ADEL-lijke routes naar Klimaatneutrale huishoudens
Inhoudsopgave Leeswijzer ................................................................................................................................................ 5 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 6 1.1 Vraag.............................................................................................................................................. 6 1.2 Doelstelling .................................................................................................................................... 6
2.
Methode en aanpak ........................................................................................................................ 6 2.1.
Gebruikte gegevens ................................................................................................................. 6
2.1.1. Onderzoek van Tauw en GEAS .............................................................................................. 7 2.1.2. Enquêtes en huisbezoeken .................................................................................................... 7 2.1.3. Financiële gegevens............................................................................................................... 7 2.2.
Analyse van de gebruikte gegevens ........................................................................................ 8
2.2.1 Gebouwen .............................................................................................................................. 8 2.2.2. Bewoners ............................................................................................................................... 9 2.2.3. Gebouw-gebruiker combinaties ............................................................................................ 9 2.3. Routes naar duurzame bewoning .............................................................................................. 11 3.
Grote kans voor succes.................................................................................................................. 12 3.1.
Start situatie .......................................................................................................................... 12
3.2. Eind situatie ................................................................................................................................ 14 3.3. Scenario naar eindsituatie .......................................................................................................... 15 3.3.1. Stap 1: Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd ...................................... 15 3.3.2. Stap 2: Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd ............................... 17 3.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar ................................................................................ 18 4.
Natuurlijk duurzaam ...................................................................................................................... 21 4.1.
Start situatie .......................................................................................................................... 21
4.2.
Eind situatie ........................................................................................................................... 23
4.3.
Scenario naar eindsituatie ..................................................................................................... 24
4.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd .................................................. 24 4.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd ........................................... 26 4.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna ............................................................... 27 5.
Verantwoord levensgenieten ........................................................................................................ 30 5.1.
Start situatie .......................................................................................................................... 30
5.2.
Eind situatie ........................................................................................................................... 32
5.3. Scenario naar eindsituatie .......................................................................................................... 33 5.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd .................................................. 33 5.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd ........................................... 35 5.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna ............................................................... 36 6.
Economisch verantwoord aanpassen............................................................................................ 39 6.1.
Start situatie .......................................................................................................................... 39
6.2.
Eind situatie ........................................................................................................................... 41
6.3.
Scenario naar eindsituatie ..................................................................................................... 42
6.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd .................................................. 42 4.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd ........................................... 43 6.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna............................................................... 45 7.
Bewuste keuze............................................................................................................................... 47 7.1.
Start situatie .......................................................................................................................... 47
7.2.
Eind situatie ........................................................................................................................... 49
7.3.
Scenario naar eindsituatie ..................................................................................................... 50
7.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd .................................................. 50 7.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd ........................................... 51 7.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna ............................................................... 52 8.
Effecten op klimaatemissies en aanbevelingen ............................................................................ 55
Bijlage 1. Beschikbare Technologie en Technologische ontwikkelingen .............................................. 58 Bijlage 2. Uitvoeringsleidraad voor gefaseerd renoveren naar energieneutraliteit ............................ 62
Leeswijzer In Hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding van dit onderzoek en het beoogde doel. Hoofdstuk 2 beschrijft de gevolgde werkwijze, de gebruikte gegevens en de analyse hiervan. In paragraaf 2.2.3 worden de 5 gebouw-gebruiker combinaties benoemd, welke in hoofdstuk 3 tot en met 7 worden uitgewerkt aan de hand van de verzamelde gegevens rondom de gebouwtypes en bewoners in het gebied Armhoede. De meeste bewoners zullen zich als het goed is in 1 van die combinaties kunnen herkennen. Voor elk van de 5 gebouw-gebruiker combinaties, worden de maatregelenpakketten uitgewerkt om de woning te verduurzamen, passend bij de leefstijl van de bewoner en de mogelijkheden van de woning zelf. Tot slot wordt in Hoofdstuk 8 het mogelijk effect op het energiegebruik en klimaatemissies in Armhoede bij doorvoer van de beschreven routes.
1. Inleiding In de buurt van Lochem (Gelderland) ligt het buurtschap “Armhoede”. De bewoners in dit gebied zijn een initiatief gestart met steun van de gemeente om te onderzoeken hoe het gebied kan worden veranderd in een zogenaamd duurzaam energielandschap. Hierbij is het doel gesteld om in 2030 het gebied zo veel mogelijk “Energieneutraal” te laten zijn. Hiermee wordt bedoelt dat alle benodigde energie kan worden opgewekt met locale duurzame energie bronnen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er geen onnodige energie wordt gebruikt (besparen), efficiënt met energie wordt omgegaan (hergebruik) en duurzame bronnen als zon, wind en biomassa worden ingezet.
1.1 Vraag Om te onderzoeken hoe de Energieneutrale ambitie kan worden gerealiseerd, is een projectgroep “Armhoede Duurzaam Energie Landschap” - ofwel ADEL - opgericht. In opdracht van ADEL heeft PIAFWonen de taak gekregen om te kijken hoe woningen in het gebied geschikt gemaakt kunnen worden om bij te dragen aan de Energieneutrale doelstelling, welke PIAFWonen in samenwerking met EnergyGO heeft uitgevoerd.
1.2 Doelstelling Dit rapport presenteert het resultaat van de werkzaamheden die PIAFWonen in samenwerking met EnergyGO heeft uitgevoerd voor de projectgroep ADEL. Verschillende strategieën om het energiegebruik van bewoners en woningen geleidelijk te verduurzamen worden gepresenteerd en zijn toegelicht. Deze verduurzamingstrategieën zijn toegespitst op de motivaties van de bewoners ten aanzien van woningverbetering in samenhang met de meest voorkomende woningtypen in het gebied.
2. Methode en aanpak Een onderzoek kan alleen worden uitgevoerd met de juiste informatie, kennis en aanpak. Dit hoofdstuk beschrijft waar de gebruikte informatie vandaan is gehaald en hoe deze informatie is verwerkt ten behoeve van dit onderzoek.
2.1.Gebruikte gegevens Met behulp van onderstaande gegevens is het onderzoek uitgevoerd:
De resultaten van een eerder verricht onderzoek door GEAS en Tauw Enquêtes die zijn afgenomen bij bewoners in het ADEL gebied (zie bijlage …) en huisbezoeken die zijn afgelegd; Resultaten van eerder verricht Europees onderzoek van ECN en het CBS met betrekking tot energiekosten Kennis over kosten van energiebesparende maatregelen bij aanbieders van dergelijke producten De rekentool van De Hypotheker voor het bepalen van financiële maandlasten, in geval de investeringen voor de woningverbetering geleend moeten worden
In de volgende paragraven wordt beschreven hoe de beschikbare informatie is gebruikt.
2.1.1. Onderzoek van Tauw en GEAS In 2011 is een inventarisatie van het energiegebruik voor ADEL uitgevoerd door Tauw en hebben alle inwoners van ADEL een zogenaamd EPA-maatwerkadvies gekregen van GEAS. Uit de EPAmaatwerkadviezen van GEAS zijn gebouwkenmerken gehaald voor de bepaling van de startsituatie van de verschillende gebouwtypes. 2.1.2. Enquêtes en huisbezoeken Speciaal voor dit onderzoek zijn twee enquêtes opgezet:
Een verkorte enquête, waarmee alleen gebouwkenmerken zijn geïnventariseerd, gecombineerd met een aantal vragen rondom gebruikerskenmerken en stellingen ter bepaling van de belangrijkste redenen van bewoners voor woningverbetering in relatie tot energiegebruik. Deze enquête is ingezet om te bepalen welke gebouw-gebruiker combinaties het meeste voorkomen in het gebied.
Een uitgebreide enquête, waarmee zowel gebouw- als gebruikerskenmerken zijn geïnventariseerd. Deze enquête is ingezet bij het bezoek aan enkele deelnemers aan dit onderzoek, en heeft gediend als leidraad voor de inventarisatie van gebouw en gebruikerskenmerken in meer detail. Dit om concrete uitwerkingen te kunnen maken van technische scenario’s naar energieneutrale bewoning in de toekomst.
2.1.3. Financiële gegevens Voor de inschatting van de economische aspecten van de scenario’s die zijn uitgewerkt in dit onderzoek is gebruik gemaakt van:
Energieprijsontwikkeling, afgeleid van scenario’s bepaald in Europees onderzoek o.a. door Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in combinatie met historische gegevens van Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de laatste 10 jaar. Hierbij moet worden aangetekend dat scenario’s voor prijsontwikkelingen langer dan 10 jaar in de toekomst uiteraard grote onzekerheden bevatten. Deze komen vooral voort uit de doorwerking van het schaarser worden van fossiele brandstoffen en de toename van het aandeel landelijk opgewekte duurzame energie.
Kosten voor ingrepen: gegevens rondom kosten voor materialen en arbeid bij doorvoer van specifieke )combinaties van) maatregelen, zijn bepaald aan de hand van kostenkentallen. Deze zijn verkregen aan de hand van gegevens bij verschillende aanbieders van dergelijke ingrepen, te vinden op Internet en via opgevraagde offertes. Voor meerdere maatregelpakketten bleek een behoorlijke spreiding in de hoogte van de kosten aanwezig. In dergelijke gevallen zijn gemiddelde kosten gehanteerd.
De Hypotheker-rekentool voor de bepaling van maandlasten als gevolg van een (additionele) hypothecaire lening. Hierbij is steeds uitgegaan van een volledige aflossing van de benodigde lening in 15 jaar, tenzij anders vermeld.
Kosten voor apparaatvervanging (CV ketel, wasmachine, droger, koelkast, vriezer e.d.) welke ouder dan 15-20 jaar zijn, zijn niet meegenomen in de berekeningen. Dit omdat deze kosten sowieso gemaakt zouden worden en de extra kosten voor de meer zuinige varianten nauwelijks hoger zijn dan de gemiddelde kosten voor dergelijke apparaten.
In de uitwerking is geen rekening gehouden met subsidies die de investeringskosten kunnen verlagen, noch met inflatie effecten.
2.2.Analyse van de gebruikte gegevens Op basis van bovenstaande gegevens zijn kenmerkende gebouwen vastgesteld en vergeleken met de landelijke voorraad. Daarnaast zijn ook de bewoners geanalyseerd. Met behulp van deze gegevens is een opdeling gemaakt van dominante gebouwtypes en gebruikers typen die voorkomen in het gebied. Hieruit zijn vijf dominante gebouw-gebruiker combinaties beschreven, welke model staan voor het gebied. Deze vijf dominante gebouw-gebruiker combinaties zijn verder uitgewerkt in dit rapport. 2.2.1 Gebouwen De gebouwen binnen het gebied Armhoede zijn, vergeleken met de landelijke woningvoorraad, gemiddeld groter en veelal vrijstaand of twee onder 1 kap. Er is een onderverdeling gemaakt naar grootte van de woningen en staat van onderhoud voor zover gerelateerd aan het energiegebruik van de woningen binnen het gebied Armhoede. De kleurenvlakken in onderstaande tabel zijn bedoeld om eenvoudig de eigen gebouw-gebruiker combinatie te kunnen vinden, tussen de 5 beschreven combinaties in Hoofdstuk 2.2.3. Vervolgens kan men daarmee in een van de hoofdstukken 3 tot en met 7 de uitwerking van de best passende maatregelen voor de verbetering van de woning eenvoudig terugvinden. Tabel 1. Gebouwtypologie
Weinig tot geen energetische maatregelen sinds de jaren “80; GEAS label E-G.
Aantal energetische maatregelen sinds de jaren “80, maar niet in laatste 10-15 jaar; GEAS label C-D.
Recentelijk (minder dan 10 jaar geleden) behoorlijk aantal energetische maatregelen; GEAS label B of beter.
Groot (> 120 m2 woonoppervlak)
34%
41%
15%
Gemiddeld (100-120 m2 woonoppervlak)
3%
4%
1%
Klein (< 100 m2 woonoppervlak)
0%
2%
0%
Gebouwtype
De getallen in Tabel 1 zijn bepaald aan de hand van het GEAS onderzoek en niet de eigen gegevens vanuit de enquêtes en huisbezoeken. De enquêtes die zijn afgenomen en de huisbezoeken die zijn gedaan betreffen namelijk minder woningen dan de woningen die zijn meegenomen in het GEAS onderzoek. De bewoners die deelnamen aan de enquêtes en huisbezoeken hebben relatief al meer verduurzamende en energiebesparende maatregelen doorgevoerd in hun woning, wat ze voor dit overzicht minder representatief zou maken.
2.2.2. Bewoners Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat gebruikers verschillende redenen hebben die het type investeringen in de eigen woning bepalen en daarmee ook de hoogte van het energiegebruik. De belangrijkste redenen zijn:
Verhogen van het wooncomfort
In de hand houden van de woonlasten
Verminderen van de milieubelasting
Daarnaast is een belangrijk aspect de hoeveelheid jaren die men nog verwacht door te gaan brengen in de huidige woning en of de woning daarna nog in de familie blijft. Uit de interviews en de resultaten van de enquête is een opdeling gemaakt naar gebruikerstype, weergegeven in de volgende tabel. De kleurenvlakken in onderstaande tabel zijn bedoeld om eenvoudig de eigen gebouw-gebruiker combinatie te kunnen vinden, tussen de 5 beschreven combinaties in Paragraaf 2.2.3. Vervolgens kan men daarmee in Hoofdstuk 3-7 (voor elke combinatie is er een apart hoofdstuk) de uitwerking van de best passende maatregelen voor de verbetering van de woning eenvoudig terugvinden. Tabel 2. Gebruikerstypologie
Gebruikerstype
Comfort
woonlasten
milieu
> 15 jaar in de familie
11%
32%
42%
< 15 jaar in de familie
5%
0%
11%
Ondanks de relatief hogere gemiddelde leeftijd van de bewoners van dit gebied, blijkt hieruit dat het merendeel wel verwacht het huis meer dan 15 jaar in de familie te houden. Dit is van belang omdat dan investeringen in het huis een veel groter economisch effect kunnen hebben, gelet op de levensduur van de maatregel zelf (15 jaar of meer). De bewoners hebben daardoor naast de voordelen van een betere en comfortabelere woning, ook voor langere tijd de directe financiële baten van investeringen door lagere energielasten, zodat de directe financiële kosten (bijvoorbeeld de aflossing en rente van de lening voor de verbouwing) hiermee meer in die 15 jaar meer dan volledig gecompenseerd kunnen worden. 2.2.3. Gebouw-gebruiker combinaties Afgeleid van de gecombineerde gegevens uit de enquête, de gebouwanalyse van GEAS, aangevuld met de gegevens van enkele bezochte gebouwen en de interviews van enkele bewoners, kunnen de volgende 5 gebouw- gebruiker combinaties worden vastgesteld. Bij elke combinatie wordt ook een inschatting gegeven van het huidige energiegebruik en de energielasten. 1. Grote kans voor succes. Gebouwtype: Donkerrood. Gebruikerstype: Woonlasten. Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) van voor 1965, waar sinds de jaren “80 niets meer aan gedaan is. De bewoner heeft juist nu de kans om met een compleet pakket van maatregelen tegelijk het wooncomfort te verbeteren, de flinke
stijging van de woonlasten een halt toe te roepen én de woningwaarde zeker te stellen voor de toekomst. De (2-4) bewoners zijn van plan de woning nog zo lang mogelijk te bewonen en het daarna wellicht zelfs over te doen aan zoon of dochter. Ze hebben stevige investeringen in maatregelen om het energiegebruik te verlagen uitgesteld, omdat de kosten van de energierekening nog te dragen waren en de investeringen niet in verhouding leken tot de vermindering in energiekosten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 4000 – 5000 m3 per jaar. Het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 380 per maand, wat neerkomt op € 3.750 – € 4.600 per jaar.
2. Natuurlijk duurzaam. Gebouwtype: Donkerblauw. Gebruikerstype: Milieu. Erg grote vrijstaande woning (200-300 m2 vloeroppervlak) bewoont door gebruikers, die al meerdere maatregelen aan en in het huis opgepakt, om de milieulast van de woning te beperken. De (3-5)bewoners zijn sterk begaan met natuur en milieu in de brede zin. Dat is te zien aan hun gedrag (was hangt altijd lekker buiten en als het wat kouder wordt doen ze liever een dikkere trui aan dan de verwarming een graadje omhoog). Ze willen deze levenshouding doorgevoerd zien in de eigen woning. Daartoe wordt nog gezocht naar de juiste maatregelen om het echt af te maken. Het gasgebruik in de woning ligt slechts tussen de 2100 – 2800 m3 per jaar (mede dankzij de inzet van veel biomassa via b.v. houtkachels) en omdat men zuinig is met warm tapwater. Het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 2500 – 3000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie (dus inclusief kosten voor hout) tussen de € 220 – € 290 per maand, wat neerkomt op € 2.650 – € 3.450 per jaar. 3. Verantwoord levensgenieten. Gebouwtype: Donkerblauw. Gebruikerstype: Comfort. Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) die goed up-to-date gehouden is, als het gaat om zaken als wooncomfort en onderhoud, bv. dankzij een relatief nieuwe ketel en recent geplaatst goed dubbel glas. De (4-6) bewoners willen kunnen genieten van alles wat de technologie heeft te bieden voor het comfort van de moderne mens, zoals wasdrogers, vaatwassers, grote diepvriezers maar ook airconditioning, een zonnebank en zelfs mogelijk een verwarmd zwembad. Wat duurzaamheid betreft zijn de bewoners vooral geïnteresseerd in mogelijkheden om het energiegebruik met behulp van duurzame energie installaties zo veel mogelijk zelf op te wekken. Het gasgebruik is door de staat van onderhoud van huis en ketel niet het hoogst, maar vanwege gedragsaspecten (lang douchen met ruim water) toch nog behoorlijk rond de 2700-3300 m3 jaar. Het elektriciteitsgebruik is door de levensstijl relatief hoog en kan makkelijk 7500-9000 kWh per jaar zijn. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 360 per maand, wat neerkomt op € 3.600 – € 4.400 per jaar.
4. Economisch verantwoord aanpassen. Gebouwtype: Groen. Gebruikerstype: Woonlasten. Vrijstaande woning van gemiddelde grootte (120-150 m2 vloeroppervlak), waar redelijk wat aan gedaan is en de woning dus voor nu prima voldoet. De bewoner wil graag weten op welk moment aanpassingen aan gebouw of installaties het beste doorgevoerd kunnen worden gelet op een balans tussen woonlasten en duurzaamheid. De (2-4) bewoners zijn kosten bewust en laten zich bij de doorvoer van aanpassingen aan de woning vooral leiden door de verhouding tussen de kosten en de meer directe financiële baten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1800 – 2200 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 175 – € 210 per maand, wat neerkomt op € 2.100 – € 2.500 per jaar. 5. Bewuste keuze. Gebouwtype: Blauw. Gebruikerstype: Milieu. Rijwoning (100-120 m2 vloeroppervlak), ca. 20jaar oud (dan wel waar 20 jaar geleden de laatste aanpassingen aan zijn gedaan). De (2-4) bewoners hebben geen ruime beurs en de energielasten beginnen voelbaar te worden. De bewoner wil bij doorvoer van maatregelen echter wel zo veel mogelijk natuurlijke materialen en systemen. Gebruik van biomassa, b.v. via houtkachels, zou helemaal mooi zijn. Het gasverbruik wordt enerzijds beperkt door de grootte van de woning en het feit dat het een rijwoning betreft, maar is anderzijds relatief hoger door de leeftijd van de woning. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1400 – 1800 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3000 – 3500 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 140 – € 175 per maand, wat neerkomt op € 1.680 – € 2.100 per jaar.
2.3. Routes naar duurzame bewoning Voor de vijf gebouw-gebruiker combinatie profielen beschreven in de vorige paragraaf zal in hoofdstuk 3 tot en met 7 meer in detail worden ingegaan op de technische transformatie die daarbij het beste aansluit. Hiertoe is voor elk profiel, aan de hand van een concreet voorbeeldgebouw, een beschrijving gegeven van de huidige status van het gebouw (startsituatie), de gewenste gebouwprestaties en de technisch maatregelen die hierbij een rol spelen (eindsituatie). Voor elk van de vijf gebouw-gebruiker combinatie profielen wordt bovendien een scenario beschreven hoe de technische transformatie het beste in de tijd doorlopen kan worden, gelet op de mutatie momenten van het huishouden, het gebouw zelf en de ontwikkelingen ten aanzien van technologie en energiedragers. Hierbij wordt ook ingegaan op de economische aspecten van elk scenario, waarbij voor elk de woonlastenontwikkeling en/of de NCW van het compleet doorlopen scenario wordt aangegeven. Tot slot wordt per profiel kort in gegaan op de (technische) stappen in de eerste 15 jaar.
3. Grote kans voor succes Deze gebouw-gebruiker combinatie kenmerkt zich als:
Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) van voor 1965, waar sinds de jaren “80 niets meer aan gedaan is. De bewoner heeft juist nu de kans om met een compleet pakket van maatregelen tegelijk het wooncomfort te verbeteren, de flinke stijging van de woonlasten een halt toe te roepen én de woningwaarde zeker te stellen voor de toekomst. De (2-4) bewoners zijn van plan de woning nog zo lang mogelijk te bewonen en het daarna wellicht zelfs over te doen aan zoon of dochter. Ze hebben stevige investeringen in maatregelen om het energiegebruik te verlagen uitgesteld, omdat de kosten van de energierekening nog te dragen waren en de investeringen niet in verhouding leken tot de vermindering in energiekosten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 4000 – 5000 m3 per jaar. Het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 380 per maand, wat neerkomt op € 3.750 – € 4.600 per jaar.
3.1. Start situatie
Figuur 1: Typische woning van gebouw-gebruiker combinatie: Grote kans voor succes
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater en elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Energie voor ruimteverwarming [m3 gas/m2 vloeroppervlakte]
warmtebalans stookseizoen Grote kans voor succes 30
Kieren en ventilatie Deuren kozijnen
25
muren ramen 20
dak vloer verwarming
15
apparatuur+personen zonbijdrage
10
5
0 warmtewinsten
warmteverliezen
2
Figuur 2. Grote kans voor succes: Energiegebruik per m vloeroppervlak voor ruimteverwarming.
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 3: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
300
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik op het landelijk gemiddelde ligt.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 4: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3750
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat grotere woning (dan landelijk gemiddeld) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er wat meer elektriciteit wordt gebruikt door verlichting, extra apparatuur en standby verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
3.2. Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen:
De energievraag voor ruimteverwarming is met 70% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: o Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2013. o Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. o Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. o De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht.
De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt.
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter.
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standbykillers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
3.3. Scenario naar eindsituatie Aan dit type woning is al langere tijd weinig gedaan als het gaat om aanpassing van de gevel, de ramen of het dak. De laatste aanpassing is waarschijnlijk het vervangen van het glas in delen van de woning, maar ook dit is al 20 jaar of meer geleden gedaan. Enerzijds lijkt het dus zinvol om nu al meteen zoveel mogelijk maatregelen tegelijk door te voeren, zeker daar de financiering dan relatief eenvoudig tegen een gunstige hypothecaire lening kan worden geregeld. Anderzijds wegen de kosten van sommige maatregelen nog onvoldoende op tegen de baten. Dit heeft niet alleen te maken met de relatief hoge kosten van bijvoorbeeld het aanbrengen van 3-voudig glas in geïsoleerde kozijnen (doordat dit nog weinig wordt toegepast), maar ook met de relatief betaalbare gasprijs in de eerstkomende 15 jaar. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd. 3.3.1. Stap 1: Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Na-isolatie: de woning wordt door middel van dak-, gevel en vloerisolatie net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2013. Dat betekend dat de isolatiewaarde van dak en gevel op Rc=5 worden gebracht en de vloer op Rc=3. b) Glasvervanging: De kozijnen hoeven waarschijnlijk nog niet te worden vervangen, maar het glas wordt vervangen voor een glaskwaliteit HR++, wat ook nu in de nieuwbouw al de standaard wordt. c) Kierdichting: Tegelijk met het aanbrengen van de isolatie en de glasvervanging, wordt aandacht besteed aan het wegnemen van tocht via kieren en slecht sluitende ramen of deuren, door toepassing van een goede kierdichting bij alle deuren, ramen en dak-& gevelaansluitingen. Van de uitvoerder (aannemer) wordt hierbij verlangd dat de luchtdichtheid gebracht wordt naar een waarde Qv10 = 0,3. d) Ventilatiesysteem: Bovendien wordt een ventilatiesysteem aangelegd met warmte terugwinning. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem.
e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. f) Vlakke plaat zonnecollector: om de resterende vraag naar warm tapwater goedkoop en duurzaam in te vullen wordt een standaard vlakke plaat zonnecollector met warmte opslagvat geïnstalleerd. g) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. h) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. i) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. 45.000 - 50.000 €, exclusief de kosten voor onderdeel i), omdat deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding of andere ingrijpende woningveranderingen tegelijk worden uitgevoerd (zoals aanleg serre, dakkapel, funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.). Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. Indien deze kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 30 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca 175 €/maand, terwijl de totale energiekosten direct verlagen van 360 naar 110 €/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus in het eerste jaar 285 €/maand in plaats van 360 €/maand bij niets doen.
Indien echter de lening binnen 15 jaar afgelost dient te worden (bijvoorbeeld omdat de bewoner al (bijna) met pensioen is, zijn de totale woonlasten in het eerste jaar ca. 395 €/maand in plaats van 360 €/maand bij niets doen. Na 3 jaar zijn de totale woonlasten door de stijging van de energieprijzen al lager bij doorvoer van de maatregelen dan bij niets doen,. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van 4300 € naar 8900 €. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van 6.150 € per jaar betaald aan de energielasten. Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld 5.300 € per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 5: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige situatie (niets doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
Uitvoeren van pakket stap 1
maatregelen
6.150 €
1.850 €
-
3.450 €
6.150 €
5.300 €
500 €
445 €
360 €
395 €
Wellicht veel belangrijker dan de gevolgen voor de woonlasten, is echter dat het wooncomfort ook direct aanzienlijk verbeterd. Dit komt doordat zaken als koude vloeren, tocht en potentiële schimmelplekken meteen blijvend worden verholpen. Dit laatste betekent dus dat de woning niet alleen comfortabeler, maar in feite ook gezonder wordt. Uit onderzoek is gebleken dat de binnenluchtkwaliteit namelijk een belangrijke relatie heeft met steeds vaker voorkomende aandoeningen van de luchtwegen en allergieën.
3.3.2. Stap 2: Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd a) Bouwtechnische hoeft er niet veel meer aan de woning te worden verbeterd door alle maatregelen in stap 1. Alleen de kozijnen zullen op een gegeven moment vervangen moeten worden. Op dat moment worden deze vervangen door geïsoleerde kozijnen met drievoudig glas. b) De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook het zonnecollector systeem in deze periode aan vervanging toe zijn. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtebatterij. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. De vlakke plaatcollector wordt hiervoor vervangen voor een iets groter systeem van 10 m 2
vacuümbuis collectoren. De warmtebatterij zelf is in feite een flink volume (ca. 10 m 3) van speciaal zout waar buitenlucht doorheen gevoerd kan worden en een warmtewisselaar. Het systeem hier beschreven is nu nog in ontwikkeling. Mocht het systeem nog onvoldoende uitontwikkeld zijn (prijs-prestatie), dan kan overigens ook gekozen worden voor een warmtepomp systeem. In dat geval worden de oude zonnecollectoren vervangen voor een gelijkwaardig systeem van vlakke plaat collectoren. c) Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 40.000 €, waarvan bijna de helft voor de kozijnvervanging. Deze kozijnvervanging had echter op dit moment sowieso moeten worden gedaan om onderhoudstechnische redenen. Een goedkoper alternatief voor de genoemde kozijnvervanging is het plaatsen van een voorzetraam. Hiermee wordt echter niet hetzelfde energetisch voordeel gehaald. Toch is dit ook een optie uit kosten overwegingen. Het heeft wel als consequentie dat de verwarmingsinstallatie een groter vermogen nodig zal hebben, wat de kosten daarvan doet toenemen. Dit zal echter behoorlijk minder zijn dan de kosten van kozijnvervanging. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd.
alle
Tabel 6: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
515.000 €
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. 35.800 € 106.700 €
515.000 €
142.500 €
1.075 €
300 €
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal n.a.w. over 15 jaar ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
3.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar De hoeveelheid maatregelen in elk pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Enerzijds wellicht uit kosten overwegingen, anderzijds gelet op de
overlast die vooral de bouwkundige ingrepen met zich mee kunnen brengen. Veel onderdelen uit het pakket van maatregelen in stap 1 hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 1 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie /glasvervanging (onderdelen a en b): Eerst glasvervanging dan naisolatie. De volgorde is niet zeer kritisch, maar omwille van kosten/baten is glasvervanging, vooral als nog redelijk veel glasoppervlak 20 jaar of meer geleden geplaatst is een eenvoudige winstpakker zonder al te veel overlast. Als echter tegelijk de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later).
II.
Volgorde na-isolatie vloer/gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan vloer dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van gevel/vloer: het is beter om vloerisolatie aan te brengen voor gevelisolatie, in verband met kans op huisstofmijt wanneer dit andersom wordt gedaan. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen.
III.
Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie (onderdelen a, c en d): Bij volledige naisolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a, c en d) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd.
IV.
Volgorde glasvervanging / kierdichting (onderdelen b en c): Geen noodzakelijke volgorde. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn gevoelig voor kieren. Deze specifieke kieren kunnen echter gelijk met de plaatsing van het HR++ glas aangepakt worden, maar ook los van elkaar. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
V.
Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, f en h): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat
de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. VI.
Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen e en f): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide los van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonnecollector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
VII.
Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen g en h): Eerst standby killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan.
VIII.
Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel i): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen.
4. Natuurlijk duurzaam Deze gebouw-gebruiker combinatie kenmerkt zich als:
Erg grote vrijstaande woning (200-300 m2 vloeroppervlak) bewoont door gebruikers, die al meerdere maatregelen aan en in het huis opgepakt, om de milieulast van de woning te beperken. De (3-5)bewoners zijn sterk begaan met natuur en milieu in de brede zin. Dat is te zien aan hun gedrag (was hangt altijd lekker buiten en als het wat kouder wordt doen ze liever een dikkere trui aan dan de verwarming een graadje omhoog). Ze willen deze levenshouding doorgevoerd zien in de eigen woning. Daartoe wordt nog gezocht naar de juiste maatregelen om het echt af te maken. Het gasgebruik in de woning ligt slechts tussen de 2100 – 2800 m3 per jaar (mede dankzij de inzet van veel biomassa via b.v. houtkachels) en omdat men zuinig is met warm tapwater. Het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 2500 – 3000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie (dus inclusief kosten voor hout) tussen de € 220 – € 290 per maand, wat neerkomt op € 2.650 – € 3.450 per jaar.
4.1.Start situatie
Figuur 3: Typische woning van gebouw-gebruiker combinatie: Natuurlijk duurzaam
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
warmtebalans stookseizoen Natuurlijk duurzaam
Energie voor ruimteverwarming [m3 gas/m2 vloeroppervlakte]
25
verwarming (hout) Kieren en ventilatie Deuren
20
kozijnen muren ramen dak
15
vloer verwarming (gas) apparatuur+personen
10
zonbijdrage
5
0 warmtewinsten
warmteverliezen
Figuur 4: Natuurlijk duurzaam: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming.
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming en de open haard. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). Doordat deze woning relatief goed geïsoleerd is, is het aandeel dat verdwijnt door kieren en ventilatie relatief groter. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 7: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
150
300
Uit de tabel is goed te zien dat de bewoners zuinig omgaan met warm tapwater. Er wordt relatief kort gedoucht en gebruik gemaakt van een waterbesparende douchekop. Het bad, als dat er al is, wordt hooguit enkele keren per jaar gebruikt.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 8: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
2760
3500
Ook hier is goed te zien dat de bewoners al zuinig omgaan met energie, bijvoorbeeld door zo veel mogelijk de was aan de lijn te laten drogen in plaats van met een wasdroger.
4.2.
Eind situatie
In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft.
De energievraag voor ruimteverwarming is met circa een derde gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: o Er is een extra isolatiepakket aangebracht op het dak. o Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. o Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht, waarmee de woning voldoet aan zeer een lage qv10-waarde. o De woning wordt van verse lucht voorzien door middel van een vraaggestuurd natuurlijk ventilatiesysteem.
De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt.
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter.
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standbykillers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
De energievraag voor warm tapwater is met 75% teruggebracht door: o de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt o de inzet van een vacuümcollector waarmee zonne-energie wordt gebruikt om warm tapwater te maken. o de opslag van zonne-energie in water (nu) of daarvoor nieuw ontwikkelde technologie, de warmtebatterij (toekomst).
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor wordt biomassa ingezet en een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter.
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standbykillers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
4.3.
Scenario naar eindsituatie
Aan de woning is al veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels en de vloer zijn extra geïsoleerd en is er ook al geruime tijd geleden goed isolerend glas geplaatst. Het dak echter kan nog worden verbeterd door extra isolatie aan te brengen op termijn. Dit moment wordt dan ook benut om in de toekomst een groot (voldaks) Zonnestroom (PV) systeem aan te brengen. Nu wordt ervan uitgegaan dat een klein PV-systeem op het dak wordt geplaatst. De warmteopwekking wordt nu al deels duurzaam verzorgd door de inzet van een biomassa verbrandingsketel. De inzet van biomassa blijft ook in de toekomst duurzame warmte leveren aan het gebouw. Op termijn zal het glas en de kozijnen vervangen worden door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het tweede pakket van maatregelen wordt pas over 15-20 jaar doorgevoerd. 4.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan
te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m 2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor naar alle waarschijnlijkheid de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. b) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. c) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. 3.000 €, exclusief de kosten voor onderdeel c), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. De totale kosten zijn zo laag dat dit wellicht uit het spaargeld zou kunnen worden aangeschaft. In dat geval is er geen lening nodig en komen er dus geen rente of aflossingslasten per maand bij de (nu verlaagde!) energielasten. Indien er wel voor moet worden geleend is het handig om te kiezen voor een hypothecaire lening of een groenlening, vanwege de veel gunstigere rente dan bij een persoonlijke lening. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca 19 €/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van 260 naar 234 €/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus 253 €/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van 3.150 € naar 5.900 €. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van 4.250 € per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld 4.030 € per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet.
Tabel 9: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige situatie (niets doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
4.250 €
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 3.800 €
-
230 €
4.250 €
4.030 €
350 €
335 €
260 €
250 €
4.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd a) Bouwtechnisch wordt het dak verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groot (voldaks) PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. c) Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. Daarom is ook een vraaggestuurd ventilatiesysteem ingezet waarmee efficiënt kan worden geventileerd. d) De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook het zonnecollector systeem in deze periode aan vervanging toe zijn. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtebatterij in combinatie met biomassa. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. Hiervoor wordt een systeem van 10 m2 vacuümbuis collectoren geïnstalleerd. De warmtebatterij zelf is in feite een flink volume (ca. 10 m3) van speciaal zout waar buitenlucht doorheen gevoerd kan worden en een warmtewisselaar. Het systeem hier beschreven is nu nog in ontwikkeling.. e) Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 60.000 tot 65.000 €.
De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd.
alle
Tabel 10: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
330.000 €
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. 38.800 €
-
79.700 €
330.000 €
118.500 €
700 €
250 €
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal n.a.w. over 15 jaar ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
4.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn relatief weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen a en b): Eerst standby killers dan zonnestroom. Hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan.
II.
Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel c): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen.
Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde na-isolatie /kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Geen noodzakelijke volgorde. Omdat in dit geval geen na-isolatie van de gevel plaats vindt, is een specifieke volgorde niet van belang. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). II. Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en c): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus naisolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a, c) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. III. Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdeel a, b en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonneenergiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. IV. Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen d en e): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide los van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonne-collector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt
aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
5. Verantwoord levensgenieten Deze gebouw-gebruiker combinatie kenmerkt zich als:
5.1.
Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) die goed up-to-date gehouden is, als het gaat om zaken als wooncomfort en onderhoud, bv. dankzij een relatief nieuwe ketel en recent geplaatst goed dubbel glas. De (4-6) bewoners willen kunnen genieten van alles wat de technologie heeft te bieden voor het comfort van de moderne mens, zoals wasdrogers, vaatwassers, grote diepvriezers maar ook airconditioning, een zonnebank en zelfs mogelijk een verwarmd zwembad. Wat duurzaamheid betreft zijn de bewoners vooral geïnteresseerd in mogelijkheden om het energiegebruik met behulp van duurzame energie installaties zo veel mogelijk zelf op te wekken. Het gasgebruik is door de staat van onderhoud van huis en ketel niet het hoogst, maar vanwege gedragsaspecten (lang douchen met ruim water) toch nog behoorlijk rond de 27003300 m3 jaar. Het elektriciteitsgebruik is door de levensstijl relatief hoog en kan makkelijk 7500-9000 kWh per jaar zijn. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 360 per maand, wat neerkomt op € 3.600 – € 4.400 per jaar.
Start situatie
Figuur 5: Typische woning van gebouw-gebruiker combinatie: Verantwoord levensgenieten
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Energie voor ruimteverwarming [m3 gas/m2 vloeroppervlakte]
warmtebalans stookseizoen verantwoord levensgenieten 25
Kieren en ventilatie Deuren kozijnen
20
muren ramen dak vloer
15
verwarming apparatuur+personen zonbijdrage
10
5
0 warmtewinsten
warmteverliezen
Figuur 6: Verantwoord levensgenieten : Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 11: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
600
400
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. Dat heeft onder andere te maken dat ze relatief lang douchen onder een ruimere waterstraal dankzij een grote maar niet de zuinigste ketel (comfort klasse: CW 4). Ook van het bad wordt met enige regelmaat genoten. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven.
Tabel 12: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
8250
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. De grote hoeveelheid apparatuur (waaronder mogelijk zelfs air conditioning, een zonnebank en wellicht zelfs een verwarmd zwembad) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er wat meer elektriciteit wordt gebruikt.
5.2. Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen:
De energievraag voor ruimteverwarming is met 65% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: o Er is direct een extra isolatiepakket aangebracht onder de vloer. De rest van de schil van de woning is immers al recent aangepakt. Echter na 15 tot 20 jaar is de schil opnieuw aangepakt waarbij de kwaliteit van de isolatie en kierdichting nog verder wordt verbeterd. Denk hierbij aan onder andere drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. o Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. o De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht.
De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt.
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtepomp.
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-
killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
5.3. Scenario naar eindsituatie Aan de woning is al relatief veel gedaan als het gaat om isolatie. De gevels en het dak zijn extra geïsoleerd en is er ook al geruime tijd geleden goed isolerend glas geplaatst. De vloer echter is daarbij vergeten en kan nog worden verbeterd door extra isolatie aan te brengen. Dit moment wordt dan ook benut om de vloer direct aan te pakken. Dit zal ook het comfort ten goede komen. Ook worden direct maatregelen genomen die besparen op het gebruik van warm tapwater en elektriciteit. Warmteterugwinning uit douchewater en regelingen die onnodig standby gebruik voorkomen zullen duidelijk effect hebben op het relatief hoge energiegebruik. De bewoners zullen al in het begin een groot (voldaks) PV-systeem aan brengen, wat over ca. 20 jaar wordt vervangen door een kwalitatief beter presterend systeem, waarmee ze laten zien dat hun levensstijl niet ten koste hoeft te gaan van het milieu. De warmte- en koudeopwekking voor koeling wordt op termijn verzorgd door de inzet van een warmtepomp. Op termijn zullen ook het glas en de kozijnen vervangen worden door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Dit, tegelijk met een verbeterde uitvoering van de isolatie van gevels en dak. Mede omdat dak en gevels recent al zijn gedaan en de maatregels nu niet kosten efficiënt zijn, door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd. 5.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Vloer-isolatie: de vloer wordt extra geïsoleerd, aangezien gevels, daken en glas al recent zijn verbeterd, maar waarbij de vloer is vergeten. b) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. c) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het al economisch voordelig om een V systeem aan te schaffen. Hoewel er ook nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, wil de bewoner liever meteen een voldak systeem aanleggen. Niet alleen omdat daarmee ook echt effect mag verwacht worden, gelet op zijn ruime elektriciteitsgebruik, maar ook omdat dit simpelweg een mooiere oplossing biedt voor zijn dak. Gelet op de verhouding tussen zijn huidige verbruik en de grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen.
d) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. e) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. 20.000 - 25.000 €, exclusief de kosten voor onderdeel e), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca 145 €/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van 320 naar 110 €/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus 255 €/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van 3.820 € naar 7.950 €. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van 5.500 € per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld 4.200 € per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 13: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige situatie (niets doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
5.500 €
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 2.500 €
-
1.700 €
5.500 €
4.200 €
460 €
350 €
320 €
260 €
5.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd a) Isolatie en kierdichting: Bouwtechnisch wordt de isolatie van het dak en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Ventilatiesysteem: Bovendien wordt een ventilatiesysteem aangelegd met warmte terugwinning. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. c) Vervanging zonnestroom systeem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PVsysteem vervangen door een nieuw (voldaks) PV systeem. d) Zonnecollector in combinatie met Warmtepomp: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook nu ook een zonnecollector systeem worden geplaatst in verband met de dakverbetering. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtepomp. De warmtepomp kan naast warmte, ook koude leveren op duurzame wijze. Daarmee kan het onzuinig air-conditioning systeem dus ook de deur uitgedaan worden. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 63.000 tot 68.000 €. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding (aanleg serre, dakkapel etc.) of andere ingrijpende woningveranderingen (funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.) tegelijk worden uitgevoerd. Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd.
alle
Tabel 14: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
462.000 €
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. 57.500 € 110.000 €
462.000 €
167.500 €
950€
350 €
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal n.a.w. over 15 jaar ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
5.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn bouwkundig weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde vloerisolatie / douche WTW (onderdeel a en b): Eerst douche WTW plaatsen daarna vloerisolatie. De volgorde van plaatsing is op zich niet kritisch, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Als echter de badkamer zich op de begane grond bevindt, is het verstandig om eerst de douche(bak) WTW te plaatsen, omdat na het aanbrengen van vloerisolatie het leidingwerk onder de badkamer waarschijnlijk slechter bereikbaar is. Wanneer de badkamer zich op de 1e verdieping bevindt, is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo dat een ongeveer twee keer groter effect op het gasverbruik mag worden verwacht van de douche WTW dan de vloerisolatie, door het relatief hoge warm tapwaterverbruik voor deze gebouw-gebruiker combinatie. II. Volgorde vloerisolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdeel a en c): Eerst isoleren dan zonnestroom. Ook hiervoor geldt dat de volgorde van plaatsing niet kritisch is, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Ook bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. Bovendien geldt in dit geval dat, omdat de gevel al redelijk is geïsoleerd, het ontbreken van goede vloerisolatie de kans op huisstofmijt vergroot. Daarom is het raadzaam niet te lang te wachten met het aanbrengen van de vloerisolatie. III. Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen c en d): Eerst standby killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan. IV. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel e): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale
levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie /kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
II.
Volgorde na-isolatie gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen.
III.
Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus naisolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd.
IV.
Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit
eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. De warmtepomp uit onderdeel d vereist bovendien dat de warmtevraag van de woning eerst zo laag mogelijk wordt gemaakt. Ook daarom dus: eerst isoleren daarna de installaties plaatsen.
6. Economisch verantwoord aanpassen Deze gebouw-gebruiker combinatie kenmerkt zich als:
6.1.
Vrijstaande woning van gemiddelde grootte (120-150 m2 vloeroppervlak), waar redelijk wat aan gedaan is en de woning dus voor nu prima voldoet. De bewoner wil graag weten op welk moment aanpassingen aan gebouw of installaties het beste doorgevoerd kunnen worden gelet op een balans tussen woonlasten en duurzaamheid. De (2-4) bewoners zijn kosten bewust en laten zich bij de doorvoer van aanpassingen aan de woning vooral leiden door de verhouding tussen de kosten en de meer directe financiële baten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1800 – 2200 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 175 – € 210 per maand, wat neerkomt op € 2.100 – € 2.500 per jaar.
Start situatie
Figuur 7: Typische woning van gebouw-gebruiker combinatie: Economisch verantwoord aanpassen
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
warmtebalans stookseizoen ecocomisch verantwoord aanpassen
Energie voor ruimteverwarming [m3 gas/m2 vloeroppervlakte]
20 Kieren en ventilatie Deuren
18
kozijnen 16
muren ramen
14
dak 12
vloer verwarming
10
apparatuur+personen zonbijdrage
8 6 4 2 0 warmtewinsten
warmteverliezen
Figuur 8: Economisch verantwoord aanpassen: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 15: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
270
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik rond het landelijk gemiddelde ligt. Men gaat bewust met warm tap water om, maar heeft geen speciale maatregelen (zoals een waterbesparende douchekop) getroffen. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven.
Tabel 16: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3750
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat grotere woning (dan landelijk gemiddeld) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er wat meer elektriciteit wordt gebruikt door verlichting, extra apparatuur en standby verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
6.2. Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen:
De energievraag voor ruimteverwarming is met 65% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: o Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2020. o Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. o Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. o De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht.
De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt.
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtepomp.
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende
apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standbykillers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
6.3.
Dankzij de toepassing van een Zonnestroom systeem (10 m2) en op termijn, wanneer het dak extra wordt geïsoleerd en een voldaks Zonnesysteem het kleine systeem vervangt, verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
Scenario naar eindsituatie
Aan de woning wordt veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels, dak en de vloer worden op termijn extra geïsoleerd en het glas en de kozijnen worden vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Dit moment wordt benut om een PV-systeem (ca. 10 m2) aan te brengen die op termijn wordt vervangen door een voldaks systeem op het moment dat ook het dak wordt verbetered. De warmteopwekking wordt duurzaam verzorgd door de inzet van een warmtepomp en een zonnecollector. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15-20 jaar doorgevoerd. 6.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m 2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. b) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. c) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is.
De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. 3.000 €, exclusief de kosten voor onderdeel c), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. De totale kosten zijn zo laag dat dit wellicht uit het spaargeld zou kunnen worden aangeschaft. In dat geval is er geen lening nodig en komen er dus geen rente of aflossingslasten per maand bij de (nu verlaagde!) energielasten. Indien er wel voor moet worden geleend is het handig om te kiezen voor een hypothecaire lening of een groenlening, vanwege de veel gunstigere rente dan bij een persoonlijke lening. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca 19 €/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van 195 naar 170 €/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus ca. 190 €/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van 2.350 € naar 4.850 €. Gemiddeld wordt er over de periode van 2012-2027 een bedrag van 3.370 € per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld 3.160 € per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 17: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige situatie (niets doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
3.370 €
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 2.930 €
-
230 €
3.370 €
3.160 €
280 €
265 €
195 €
190 €
4.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd a) Na-isolatie: Bouwtechnisch wordt het dak, vloer en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Vervanging zonnestroomsysteem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groot (voldaks) PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. c) Ventilatie: Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. Daarom is ook een balansventilatiesysteem
met warmteterugwinning geïnstalleerd. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. d) Zonnecollector+warmtepomp: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een warmtepomp. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. Hiervoor wordt een systeem van zonnecollectoren geïnstalleerd. e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 57.000 tot 63.000 €. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding (aanleg serre, dakkapel etc.) of andere ingrijpende woningveranderingen (funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.) tegelijk worden uitgevoerd. Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd.
alle
Tabel 18: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
283.000 €
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. 34.200 € 78.100 €
283.000 €
112.300 €
590€
235 €
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de
woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal n.a.w. over 15 jaar ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
6.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn relatief weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen a en b): Eerst standby killers dan zonnestroom. Hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby killers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan. II. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel c): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde na-isolatie /kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
II. Volgorde na-isolatie vloer/gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan vloer dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van gevel/vloer: het is beter om vloerisolatie aan te brengen voor gevelisolatie, in verband met kans op huisstofmijt wanneer dit andersom wordt gedaan. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen. III. Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus naisolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. IV. Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen d en e): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide separaat van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonne-collector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector. V. Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonneenergiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. De warmtepomp uit onderdeel d vereist bovendien dat de warmtevraag van de woning eerst zo laag mogelijk wordt gemaakt. Ook daarom dus: eerst isoleren daarna de installaties plaatsen.
7. Bewuste keuze Deze gebouw-gebruiker combinatie kenmerkt zich als:
7.1.
Rijwoning (100-120 m2 vloeroppervlak), ca. 20jaar oud (dan wel waar 20 jaar geleden de laatste aanpassingen aan zijn gedaan). De (2-4) bewoners hebben geen ruime beurs en de energielasten beginnen voelbaar te worden. De bewoner wil bij doorvoer van maatregelen echter wel zo veel mogelijk natuurlijke materialen en systemen. Gebruik van biomassa, b.v. via houtkachels, zou helemaal mooi zijn. Het gasverbruik wordt enerzijds beperkt door de grootte van de woning en het feit dat het een rijwoning betreft, maar is anderzijds relatief hoger door de leeftijd van de woning. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1400 – 1800 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3000 – 3500 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 140 – € 175 per maand, wat neerkomt op € 1.680 – € 2.100 per jaar.
Start situatie
Figuur 9: Typische woning van gebouw-gebruiker combinatie: Bewuste keuze
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
warmtebalans stookseizoen Bewuste keuze Energie voor ruimteverwarming [m3 gas/m2 vloeroppervlakte]
20
Kieren en ventilatie Deuren
18
kozijnen
16
muren ramen
14
dak 12
vloer verwarming
10
apparatuur+personen 8
zonbijdrage
6 4 2 0
warmtewinsten
warmteverliezen
Figuur 10: Bewuste keuze: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 19: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
300
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik op het landelijk gemiddelde ligt. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 20: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3250
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat kleinere woning (dan landelijk gemiddeld) en het wat lagere inkomen, zorgt er toch voor dat er wat minder elektriciteit wordt gebruikt door verlichting en huishoudelijke apparaten, ook valt er nog best wat te bezuinigen op de standby verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
7.2. Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen:
De energievraag voor ruimteverwarming is met 75% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: o Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2020. Eerst door de vloer extra goed te isoleren en het oude isolatieglas te vervangen voor HR++ glas. Later (over 15 tot 20 jaar) wordt het glas en kozijnen vervangen voor drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Tegelijk met de glas en kozijn vervanging worden ook gevels en dak extra geïsoleerd. o Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht, waarmee de woning voldoet aan zeer een lage qv10-waarde. o De woning wordt van verse lucht voorzien door middel van een vraaggestuurd natuurlijk ventilatiesysteem.
De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt.
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een zonnecollector toegepast en later vacuümbuis collectoren samen met het inzetten van biomassa in een verbrandingsketel. Dit in combinatie met de opslag van energie in water (nu) of daarvoor nieuw ontwikkelde technologie, de warmtebatterij (toekomst).
Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standbykillers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn.
De inzet van een zonnestroom systeem van gemiddelde afmeting (ca 30 m2).
7.3. Scenario naar eindsituatie Aan de woning wordt veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels, dak en de vloer worden op termijn extra geïsoleerd en het glas en de kozijnen worden vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Dit moment wordt benut om een PV-systeem (ca. 10 m2) aan te brengen die op termijn wordt vervangen door een voldaks systeem op het moment dat ook het dak wordt verbeterd. De warmteopwekking wordt duurzaam verzorgd door de inzet van een zonnecollector (nu) en later met vacuümbuiscollectoren in combinatie met een biomassa gestookte ketel en een warmtebatterij. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd. 7.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Isoleren: Het huidige glas wordt vervangen door HR++ glas, en de vloer (kruipruimte) wordt extra geïsoleerd. Bij het plaatsen van het glas worden uiteraard tegelijk tochtstrips geplaatst, om ongewenste tocht tegen te gaan. b) Zonnecollector met biomassa: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het voordelig nu minder afhankelijk van gas te worden. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte (zonnecollector) in combinatie met biomassa. Hiermee kan een groot deel van het jaar de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. De helft van de warmtevraag zal hiermee worden afgedekt. De rest wordt nog gewoon vanuit een gasketel geleverd. c) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk (niet meegenomen in de kosten berekening) is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. d) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. e) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van
koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. 10.000 tot 12.500 €, exclusief de kosten voor onderdeel e), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca 77 €/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van 155 naar 78 €/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) blijven dus 155 €/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van 1.850 € naar 3.850 €. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van 2.660 € per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld 2.220 € per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 21: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige situatie (niets doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
2.660 €
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 1.300 €
-
920 €
2.660 €
2.220 €
220 €
185 €
155 €
155 €
7.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 wordt uitgevoerd a) Na-Isolatie: Bouwtechnisch wordt het dak, vloer en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Ventilatie: Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. De woning wordt daarom van verse lucht voorzien door middel van een vraaggestuurd natuurlijk ventilatiesysteem. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem.
c) Zonnestroom systeem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groter PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. d) Vacuumbuis zonnecollectoren: De verwarmingsinstallatie zal door de genomen extra isolerende maatregelen en het vervangen van de zonnecollector voor een vacuümcollector in combinatie met een warmtebatterij de gehele warmtevraag kunnen dekken. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 35.000 tot 40.000 €. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd.
alle
Tabel 22: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
224.000 €
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. 20.900 € 70.600 €
224.000 €
91.500 €
465 €
190 €
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal n.a.w. over 15 jaar ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
7.4. Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn bouwkundig weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt.
I. Volgorde vloerisolatie / zonnecollector met biomassa (onderdelen a en b): Eerst isoleren dan zonnecollector met biomassa. Bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van direct van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. De isolatie van de vloer zorgt er voor dat er minder biomassa en gas gebruikt hoeft te worden. Bovendien geldt in het geval dat de gevel al redelijk is geïsoleerd, het ontbreken van goede vloerisolatie de kans op huisstofmijt vergroot. Daarom is het raadzaam niet te lang te wachten met het aanbrengen van de vloerisolatie. II. Volgorde vloerisolatie / zonnestroom systeem (onderdelen a en c): Eerst isoleren dan zonnestroom. Voor deze onderdelen geldt dat de volgorde van plaatsing niet kritisch is, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Ook bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. III. Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen c en d): Eerst standby killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan. IV. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel e): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie /kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te
openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). II.
Volgorde na-isolatie gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen.
III.
Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus naisolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd.
IV.
Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd.
V.
Volgorde douche WTW/zonnecollector: Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide separaat van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonnecollector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
8. Effecten op klimaatemissies en aanbevelingen Voor verschillende gebouw-gebruiker combinaties zijn in dit rapport specifieke pakketten van maatregelen uitgewerkt waarmee de huishoudens klimaatneutraal of zelfs beter kunnen worden gemaakt. Voor velen zal klimaatneutraliteit geen doel op zich zijn. Een gezonde en comfortabele woning waarvan de woonlasten blijvend betaalbaar zijn, waardoor de woning zijn waarde kan blijven behouden, is voor de meesten veel belangrijker. De pakketten van maatregelen zijn vanuit dat uitgangspunt samengesteld en hebben een logische samenhang in relatie tot de gebouwkenmerken en het gebruikers profiel. De beschreven transformatie voor elke gebouw-gebruiker combinatie is niet alleen om milieu redenen te preferen boven niets doen. Vanwege de levensduur van de maatregel en de geschatte resterende duur van bewoning heeft het vooral de voorkeur om economische én comfort redenen voor de bewoner. Bovendien blijkt uit de analyse dat voor vrijwel elk profiel, de financiële baten (lagere energielasten) al in het eerste jaar van uitvoering van een pakket aan maatregelen, opwegen tegen de kosten van dat pakket van maatregelen. Dit uitgaande van financiering via een “groene verbouwhypotheek” welke in 15 jaar volledig wordt afgelost. Alleen voor het profiel “Grote Kans voor succes” zijn de totale woonlasten in de eerste 3 jaar (marginaal) hoger dan zonder doorvoer van maatregelen, daarna kantelt dat. Dit is overigens ook het gebouwtype waar de huidige staat van onderhoud sowieso aanleiding is om op korte termijn maatregelen te gaan uitvoeren. De effecten op het gebied van emissies van de huishoudens zijn uiteraard verschillend per huishouden en bijbehorende pakketten van maatregelen. Voor alle combinaties geldt dat het eind resultaat een woning is die al in 2030 meer CO2 compenseert met de eigen duurzame energie opwekking, dan dat het gebruikt voor bewoning. Het netto effect varieert van -140 kg CO2 eq/j voor Bewuste Keuze tot wel -3.200 kg CO2 eq/j voor Natuurlijk duurzaam. Hierbij is het overigens relevant om op te merken dat voor een tweetal profielen (Natuurlijk duurzaam en Bewuste keuze) voor een behoorlijk deel van de energievoorziening gebruik gaan maken van biomassa, welke voorradig is binnen het gebied Armhoede zelf. Uit de analyse van de profielen in combinatie met de gegevens van het GEAS onderzoek, blijkt dat op een reductie van ca 20 tot wel 80 kg CO2 per m2 vloeroppervlak per gebouw haalbaar is. Als alle gebouwen met 1 van de uitgewerkte scenario’s zal worden verbeterd daalt de totale uitstoot van de genoemde 740.000 kg CO2 eq/j naar ca. -40.000 kg CO2 eq/j in 2030: een reductie van 780.000 kg CO2 eq/j. In principe zijn alle gebouwen in het gebied geschikt om tot een klimaatneutrale woning te transformeren. Het is echter momenteel nog zo weinig gedaan, dat het hebben van een uitgewerkt scenario met bijbehorende economische onderbouwing voor velen nog onvoldoende reden zal zijn om dit ook zo op te gaan pakken. Ook de overlast van een ingrijpende renovatie is voor velen reden om slechts “halve maatregelen” te nemen. Dit risico speelt vooral bij gebouwen met een slecht label, waar bewoners nu van plan zijn wel iets aan te doen, maar niet “te veel”. Het gaat hierbij om ca. 40% van de woningen (zie eerdere overzicht). Dergelijke risico’s (zie ook paragraaf 9), kunnen ertoe leiden dat de komende 5-10 jaar nog relatief weinig woningen van die 40% worden aangepakt op de gewenste wijze. Daarna zullen naar alle verwachtingen enerzijds de energieprijzen nog verder zijn gestegen en anderzijds uit
landelijke pilots de beschreven aanpakken gemeengoed zijn geworden. Dat samen met eventueel nieuwe landelijke regelgeving voor bestaande bouw, zal er voor zorgen dat tegen die tijd meer en meer woningen in dit gebied aan de hand van één van de scenario’s worden verbeterd, dan wel door de zittende bewoner, dan wel bij overdracht naar een volgende bewoner. De volgende risico’s kunnen worden onderscheiden die van invloed zijn op de daadwerkelijk te verwachten reductie van klimaatemissies, vanuit de huishoudens in het gebied:
Bewoners hebben weerstand tegen ingrijpende verbouwing van woningen met slecht energieprofiel (labels E en slechter), of kiezen liever voor “laag hangend fruit”. Om in paragraaf 7 genoemde redenen zullen vele bewoners niet zondermeer bereid zijn om een ingrijpende renovatie uit te (laten) voeren, maar liever kiezen voor “halve maatregelen”. Deze staan echter het uitvoeren van een goed pakket van maatregelen uiteindelijk in de weg. Als bijvoorbeeld eenmaal gekozen is voor spouwmuurisolatie (niet al te hoge kosten, redelijke baten en weinig overlast), zal het later alsnog na-isoleren van de gevel op het niveau van de maatregelenpakketten, voor veel langere tijd terecht als onrendabel worden gezien. Een ander voorbeeld hiervan is de aanschaf van zonnepanelen, zonder het tegelijk na-isoleren van het dak. Juist omdat de prijs van zonnepanelen de afgelopen paar jaar spectaculair is gedaald, en het rijk de aanschaf momenteel ook subsidieert, overwegen vele mensen momenteel de aanschaf van een kleiner of groter systeem zonnepanelen. Als het dak echter niet ook meteen wordt nageïsoleerd, zijn de panelen een letterlijke en figuurlijke barrière om dit de eerstkomende 30 jaar alsnog te doen. Onkundigheid bij uitvoerders van ingrijpende renovaties. De maatregelenpakketten zoals beschreven in dit onderzoek, vereisen een deskundige uitvoerder (of erg enthousiaste en kundige doe-het-zelver). Voor vele uitvoerders geldt dat ze een dergelijke ingrijpende aanpak nog niet eerder hebben uitgevoerd. Naast het risico van tegenvallende prestaties is er ook het risico dat ze, om deze reden wat hogere prijzen zullen rekenen dan noodzakelijk. Te veel gedoe om vergunning te krijgen voor de uitvoer van ingrijpend pakket van maatregelen. De woningen in het gebied Armhoede hebben een karakteristiek uiterlijk. De pakketten van maatregelen, uitgewerkt in het onderzoek, kunnen het uiterlijk karakter van de woning veranderen. Welstandscommissies hebben om deze reden nogal eens weerstand tegen het uitvoeren van buitenzijdige isolatie of het volleggen van het dak met zonneenergiesystemen. Naast directe belemmeringen die de gemeente daarmee kan creëren, worden dergelijke zaken bij bereidwillige bewoners vaak ervaren als “te veel gedoe”, om aan te beginnen.
Om bovengenoemde reden wordt de realistisch haalbare bijdrage in de periode 2012-2030 geschat op een reductie van 300.000 kg CO2 eq/j. Om de bovengenoemde risico’s te verminderen zou het raadzaam zijn om een paar vervolg activiteiten op te zetten: a) Het opzetten van een pilot, met een van de lokale bewoners die wel bereid is om een van de scenario’s op zijn woning door te voeren. Zowel voor de bewoner als de uitvoerder zou begeleiding ingezet kunnen worden en rondom de hele pilot zou een uitgebreide communicatie moeten worden opgezet. b) Eventueel zou de gemeente middels een prijsvraag de bewoners kunnen verleiden om zich op te geven voor bovengenoemde pilot. Een subsidie is een minder geschikt instrument hiervoor (ook communicatief). Als een subsidie vanuit de lokale overheid wel wordt overwogen, moet deze niet worden gegeven op losse maatregelen maar alleen bij doorvoer van een compleet pakket van maatregelen.
c) De gemeentelijke regelgeving en de welstandsnota zouden kunnen worden aangepast om ingrijpende (energetische) maatregelen voor de woningen te stimuleren. d) De lokale bouw- en installatiebedrijven kunnen worden bijgeschoold rondom genoemde pakketten van maatregelen. Het is vooral van belang dat ze daarbij de communicatie met de potentiële vragers voor dergelijke pakketten van maatregelen, veel beter aan laten sluiten op de motivatie van de bewoners. Ze kunnen daarbij goed gebruik maken van de gebruikers typologieën uitgewerkt in de rapportage.
Bijlage 1. ontwikkelingen
Beschikbare
Technologie
en
Technologische
Verlagen van de warmteverliezen door de schil Isolatie verlaagt de warmteverliezen door de schil van een gebouw in het stookseizoen en houdt zomers de warmte buiten. De isolatiekwaliteit wordt uitgedrukt in de zogenaamde Rc waarde [m2.K/W]. Hoe hoger deze waarde, des te beter de isolatie. Sinds dit jaar is de minimale isolatiewaarde zoals voorgeschreven door het bouwbesluit voor nieuwbouw verhoogd van 2,5 naar 5. Dit komt neer op een isolatiedikte van ca. 10 cm wanneer gebruik gemaakt wordt van gangbare materialen. Isolatie kan bij renovatie worden aangebracht aan de binnenkant of aan de buitenkant van gevels of daken maar ook tussen de spouw van een gevel. In beiden gevallen is het van belang ook de ventilatie van bestaande gebouwen te verbeteren, gezien het feit dat het vervangen van isolatie luchtverversing door kieren en naden verminderd. Vloeren worden doorgaans alleen van onder extra geïsoleerd. Dit kan worden gedaan door het aanbrengen van los hangende folies, maar ook door het ‘inschuimen’ van de onderzijde. Op het gebied van isolatie vinden nog steeds ontwikkelingen plaats. Zo is er nu al vacuümisolatie op de markt waarmee met slechts enkele centimeters dikte al een Rc waarde van 10 kan worden bereikt. Dit is nu nog relatief duur, maar verwacht mag worden dat dergelijke hoge isolatiewaarden over 15 tot 20 jaar eenvoudig gehaald kunnen worden en standaard worden toegepast. Wanneer de isolatie vervangen gaat worden, dient ook de kierdichtheid te worden verbeterd. Het is immers zonde als er wordt geïnvesteerd in isolatie als het merendeel van de warmte na afloop toch nog ‘wegstroomt’ door kier en naden in de gevel. Het is daarom van belang bij het nemen van isolerende maatregelen afspraken te maken met de aannemer/bouwer over de kierdichtheid na afloop van de werkzaamheden. De kierdichtheid wordt uitgedrukt in de zogenaamde qv10-waarde in het bouwbesluit. Een qv10 van 0,6 is momenteel haalbaar. Wordt er extra aandacht besteed aan de kierdichtheid dan kan een qv10 van 0,3 worden gerealiseerd.
Figuur 11: Dubbele kierdichting, extra isolatie en drievoudig glas in geisoleerde kozijnen
Glas en kozijnen hebben ook een grote invloed op de warmteverliezen in een gebouw. Het vervangen van isolatieglas of HR++ glas door drievoudig glas met daarbij het toepassen van geïsoleerde kozijnen, is zeer effectief voor het verlagen van de warmteverliezen. Momenteel zijn deze maatregelen relatief duur. De verwachting is echter dat over 10 jaar de energieprijs dermate is gestegen en dat de kosten voor drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen dusdanig zijn verlaagd, dat drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen kosteneffectieve maatregelen zijn.
Efficiënt ventileren Doordat het isoleren van een woning en het verbeteren van de kierdichtheid er toe leidt dat er minder buitenlucht de woning in kan stromen, is het van belang ook de ventilatievoorziening te verbeteren om een bedompt binnenklimaat te vermijden. Dit kan door ventilatiesystemen die met elektrisch aangedreven ventilatoren lucht van binnen naar buiten en omgekeerd blazen. Dergelijke systemen worden ook wel mechanische ventilatiesystemen genoemd. Daarnaast zijn er ook systemen die werken met roosters, zonder ventilatoren. Dergelijke systemen worden ook wel natuurlijke ventilatiesystemen genoemd. Daarnaast zijn er ook combinaties van natuurlijke en mechanisch systemen beschikbaar, zogenaamde hybride ventilatiesystemen.
Figuur 12: Voorbeeld van enkele efficiënte ventilatiesystemen (1: Balansventilatie met warmteterugwinning, 2: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, 3: Climarad)
Mechanische ventilatiesystemen kunnen worden uitgevoerd met een warmtewisselaar waarmee het mogelijk is om in het stookseizoen de warmte binnen te houden en zomers de koude. Dergelijke systemen worden ook wel balansventilatiesystemen met warmteterugwinning genoemd en zijn een zeer energie efficiënte manier van ventileren. Hybride systemen zijn tegenwoordig veelal uitgerust met een regeling waarmee het mogelijk is alleen te ventileren als het nodig is. Deze zogenaamde vraaggestuurde ventilatie is ook efficiënt, maar zal wel wat meer energieverliezen veroorzaken dan de balansventilatiesystemen met warmteterugwinning. Een nieuwe ontwikkeling betreft hybride systemen waarbij de roosters zijn uitgerust met warmteterugwinning. Een voorbeeld hiervan is de Climarad die warmte- en koudeafgifte combineert met ventilatie.
Duurzame energie opwekking Voor de opwekking van warmte uit zonlicht kunnen een zonneboiler of zogenaamde vacuümbuis collectoren worden ingezet. Een zonneboiler of vlakke plaat collector in combinatie met een water opslagvat van ca. 100 liter wordt nu al veel toegepast. Gangbare systemen verlagen de warmtevraag voor tapwater met ca. 50%. Een nieuwere technologie zijn zogenaamde vacuümbuizen. Dit type collector maakt hogere temperaturen en kan ook in de winter nog steeds warmte leveren waardoor de dekkingsgraag makkelijk kan oplopen naar 70% of meer bij vergelijkbare oppervlakten.
Figuur 13: Traditionele vlakke plaat collectoren
Figuur 14: Vacuümbuis collector
Met Photovoltaische panelen, afgekort PV-panelen, kan zonlicht worden omgezet in elektriciteit. Gezien de huidige prijs voor dergelijke systemen, is het nu al interessant om een zonnestroom installatie te plaatsen op zuid georiënteerde of platte daken. De kostprijs voor zonnestroom installaties blijft naar verwachting nog verder dalen door dalende productiekosten van PV-panelen. PV-panelen kunnen eenvoudig bovenop bestaande daken worden gemonteerd, maar ook geïntegreerd worden in het dakoppervlak. De PV-panelen fungeren dan ook als dakbedekking.
Figuur 15: Losse PV-panelen op het dak
Figuur 16: Dak-geintegreerde PV-panelen
Warmtepompen worden tegenwoordig al veel toegepast. Deze apparaten kunnen op efficiënte wijze warmte en koude leveren doordat een groot deel van de geleverde energie afkomstig is uit een duurzame bron. Ook voor deze apparaten geldt dat er nog steeds ontwikkelingen plaatsvinden waardoor de efficiëntie verder toeneemt, ze nog stiller worden en ook de afmetingen verder afnemen. Biomassa verbrandingsketels kunnen worden gestookt op droog (snoei) hout en/of pellets. Hiermee kan op duurzame wijze warm water worden gemaakt voor warm tapwater of het
verwarmingsysteem. Ook zijn er ketels die bijdragen aan verwarming door stralingswarmte af te geven of de luchtte verwarmen.
Opslag van warmte Opgewekte duurzame energie heb je niet altijd nodig op het moment dat het beschikbaar komt. Voor duurzaam opgewekte elektriciteit uit PV-panelen is dat geen probleem. Een eventueel overschot van elektriciteit gaat namelijk gewoon het elektriciteitnet ‘in’. Met warmte is dat anders. Warm water dat overdag wordt opgewekt door bijvoorbeeld een zonnecollector, wordt bewaard in een opslagvat van circa 100 liter zodat deze beschikbaar is wanneer er bijvoorbeeld s’avonds een bad wordt genomen. Dergelijke opslagsystemen voldoen goed voor de duurzame opwekking van warm tapwater. Wanneer er ook zonnewarmte ingezet gaat worden voor ruimteverwarming, dan is een dergelijk opslagvat al snel te klein. Daarnaast speelt ook dat de warmte in een opslagvat maar relatief kort (enkele dagen) bewaard kan blijven. Zonde natuurlijk, want wat zou het mooi zijn om het overschot aan warmte dat we zomers hebben kunnen gebruiken voor het tekort aan warmte in de winter. Momenteel zijn onderzoekers druk bezig dit probleem op te lossen. Door warmte op te slaan in andere materialen, bijvoorbeeld (natuurlijke) zouten, kan veel meer warmte worden opgeslagen en langer worden bewaard. Deze zogenaamde warmtebatterij bevindt zich nog in de labfase en zal naar verwachting de komende 5 tot 10 jaar zijn intrede in de markt gaan maken.
Bijlage 2. Uitvoeringsleidraad voor gefaseerd renoveren naar energieneutraliteit In het rapport staan verschillende maatregelenpakketten beschreven en een specifieke uitvoeringsleidraad, wanneer gekozen wordt om bepaalde maatregelen niet in 1 keer maar gefaseerd door te voeren. Hieronder staat een uitvoeringsleidraad voor alle beschreven maatregelen. I. Volgorde na-isolatie /kozijnvervanging/kierdichting: Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). II. Volgorde na-isolatie /glasvervanging: Eerst glasvervanging dan na-isolatie. De volgorde is niet zeer kritisch, maar omwille van kosten/baten is glasvervanging, vooral als nog redelijk veel glasoppervlak 20 jaar of meer geleden geplaatst is een eenvoudige winstpakker zonder al te veel overlast. Als echter tegelijk de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). III. Volgorde na-isolatie vloer/gevel/dak: Eerst dak, dan vloer dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van gevel/vloer: het is beter om vloerisolatie aan te brengen voor gevelisolatie, in verband met kans op huisstofmijt wanneer dit andersom wordt gedaan. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen. IV. Volgorde na-isolatie / kierdichting/ ventilatie: Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de naisolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. V. Volgorde glasvervanging / kierdichting: Geen noodzakelijke volgorde. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn gevoelig voor kieren. Deze specifieke kieren
kunnen echter gelijk met de plaatsing van het HR++ glas aangepakt worden, maar ook los van elkaar. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). VI. Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen: Eerst isoleren daarna zonneenergiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonneenergiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonneenergiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. VII. Volgorde na-isolatie / warmtepomp: Eerst isoleren dan warmtepomp. Bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van direct van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. De isolatie zorgt er voor dat er minder vermogen gevraagd wordt van de warmtepomp. Dat betekend dat er veel minder kosten hoeven te worden gemaakt voor de aanleg van het warmtepompsysteem. Bovendien werkt de warmtepomp alleen goed samen met lage temperatuur verwarming, wat ook betekend dat de woning eerst goed geïsoleerd moet worden, wil deze maatregel kosten effectief en effectief voor het wooncomfort zijn. VIII. Volgorde vloer- of gevelisolatie / zonnecollector met biomassa: Eerst isoleren dan zonnecollector met biomassa. Bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van direct van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. De isolatie van de vloer zorgt er voor dat er minder biomassa en gas gebruikt hoeft te worden. Bovendien geldt in het geval dat de gevel al redelijk is geïsoleerd, het ontbreken van goede vloerisolatie de kans op huisstofmijt vergroot. Daarom is het raadzaam niet te lang te wachten met het aanbrengen van de vloerisolatie. IX. Volgorde douche WTW/zonnecollector: Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide los van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonne-collector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector. X. Volgorde standby killers/zonnestroom: Eerst standby killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan. XI. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten: In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of
simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer 115 €/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts 35 € per jaar: 80 € per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 400 €. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 1520 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen.