ADEL-lijke routes naar klimaatneutrale huishoudens
Welk type woning heeft U? Tot welk type bewoner behoort U?
Welke woning/bewoner combinatie past bij U? - Grote Kans op Succes…
- Natuurlijk Duurzaam… - Verantwoord Levensgenieten… - Economisch Verantwoord Aanpassen... - Bewuste Keuze…
Hoe duurzaam kan uw woning worden?
www.adellochem.nl
1
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING BELANGRIJKSTE CONCLUSIES WONINGEN BEWONERS DE VIJF MEEST VOORKOMENDE COMBINATIES: 1. GROTE KANS OP SUCCES 2. NATUURLIJK DUURZAAM 3. VERANTWOORD LEVENSGENIETEN 4. ECONOMISCHE VERANTWOORD AANPASSEN 5. BEWUSTE KEUZE SAMENVATTINGEN EN CONCLUSIES Bijlagen
Pagina 3 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 6 Pagina 7 Pagina 10 Pagina 19 Pagina 28 Pagina 37 Pagina 45 Pagina 53 Pagina 57
2
Inleiding Gedurende 2011 en 2012 is in Lochem door de bewoners en de bedrijven in het buurtschap “Armhoede” onderzocht hoe het gebied kan worden veranderd in een duurzaam energielandschap. De hoofddoelstelling van dit met steun van de gemeente uitgevoerde project ADEL - Armhoede Duurzaam Energie Landschap- is het gebied in 2030 zo veel mogelijk “klimaatneutraal” te laten zijn. Voor de huishoudens binnen Armhoede is onderzocht hoe de uitstoot van broeikasgassen kan worden verminderd of vermeden door consequente toepassing van 1. Energiebesparing 2. Opwekken van duurzame energie 3. Zo efficiënt mogelijk gebruik van onvermijdbaar fossiel energiegebruik De projectgroep ADEL heeft PIAFWonen de opdracht gegeven om te kijken hoe woningen in het gebied geschikt gemaakt kunnen worden om bij te dragen aan deze doelstelling. Dit rapport is een verkorte versie van het onderzoeksrapport van PIAFWonen, uitgevoerd in samenwerking met EnergyGO. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van gegevens van eerder verricht onderzoek door Adviesbureaus GEAS en Tauw en op basis van enquêtes en gesprekken met bewoners. Ook zijn resultaten van eerder verricht Europees onderzoek gebruikt van ECN en het CBS over energiekosten. Verder is de rekentool van “De Hypotheker” voor het bepalen van financiële maandlasten gebruikt. Het volledige onderzoeksrapport is te downloaden via de website van ADEL: www.adellochem.nl
3
Belangrijkste conclusies uit het PiafWonen onderzoek A. In principe zijn alle woningen in het ADEL gebied geschikt om in ‘klimaatneutrale’ woningen te veranderen. B. Voor vele bewoners zal ‘klimaatneutraliteit’ geen doel op zich zijn: voor de meeste mensen is het vooral belangrijk om een gezonde en comfortabele woning te hebben waarvan de woonlasten blijvend betaalbaar zijn, waardoor de woning zijn waarde kan blijven behouden. C. Uit het onderzoek blijkt, dat er zowel verschillende typen gebouwen/woningen als verschillende typen gebruikers/bewoners bestaan. in het onderzoek worden 5 profielen onderscheiden: Grote Kans op Succes, Natuurlijk Duurzaam, Verantwoord Levensgenieten, Economisch Verantwoord Aanpassen en Bewuste Keuze D. Voor vrijwel elk profiel blijken de financiële baten (door de lagere energielasten) al in het eerste jaar van het uit te voeren pakket van maatregelen op te wegen tegen de kosten van dat pakket van maatregelen. E. De effecten zijn uiteraard verschillend per huishouden en per bijbehorend pakket van maatregelen. Voor alle combinaties geldt dat het eindresultaat een woning is die in 2030 meer CO2 compenseert met de eigen duurzame energie opwekking dan nodig is voor bewoning. F. Benadrukt moet worden, dat dit soort pakketten van maatregelen nog zo weinig zijn uitgevoerd, dat het hebben van uitgewerkt scenario’s met de bijbehorende economische onderbouwing geen vanzelfsprekendheid is. G. Goede voorlichting en informatie is van zeer groot belang, omdat anders het reële risico bestaat, dat bewoners vooral bij woningen met een slecht label wel van plan zullen zijn om iets te doen, maar vooral niet “te veel”. Hiermee kunnen vervolgens latere maatregelen moeilijker of onnodig duurder worden.
4
Woningen - binnen ADEL zijn de woningen bovengemiddeld groot Gemiddeld zijn de gebouwen binnen het gebied Armhoede vergeleken met de landelijke woningvoorraad veel groter. Ook is sprake van relatief veel vrijstaande of twee onder 1 kap -woningen. Tabel 1. Gebouw/Woningtypen Woningtype
Weinig tot geen energetische maatregelen sinds de jaren “80; GEAS label E-G.
Aantal energetische maatregelen sinds de jaren “80, maar niet in laatste 10-15 jaar; GEAS label CD.
Recentelijk (minder dan 10 jaar geleden) behoorlijk aantal energetische maatregelen; GEAS label B of beter.
Groot (> 120 m2 34% woonoppervlak)
41%
15%
Gemiddeld (100-120 m2 3% woonoppervlak)
4%
1%
Klein (< 100 m2 0% woonoppervlak)
2%
0%
Uit de tabel blijkt, dat 90% van alle gebouwen/woningen binnen Armhoede hebben meer dan 120 m2 woonoppervlak (donkerrood, donkerblauw en donkergroen opgeteld). Tevens wordt duidelijk, dat van alle woningen bij meer dan 35% weinig tot geen energetische maatregelen zijn genomen sinds de jaren tachtig, en bij ruim 45% geen maatregelen zijn genomen in de laatste 10-15 jaar.
5
Bewoners – 85% van gebruikers houdt het huis zeer lang aan Gebruikers/bewoners hebben verschillende redenen om in de eigen woning te investeren. De belangrijkste redenen zijn: Verhogen van het wooncomfort In de hand houden van de woonlasten Verminderen van de milieubelasting Hiermee wordt ook de hoogte van het energiegebruik voor een zeer belangrijk gedeelte bepaald. Belangrijk is de hoeveelheid jaren die men nog verwacht door te gaan brengen in de huidige woning, resp. of de woning in de familie zal blijven. Uit de interviews en de resultaten van de enquête is een indeling gemaakt naar verschillende bewoner/gebruikerstypen, zoals weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2. Bewoners/Gebruikerstypen Bewonerstype
Comfort
Woonlasten
Milieu
> 15 jaar in de familie
11%
32%
42%
< 15 jaar in de familie
5%
0%
11%
85% van bewoners verwacht hun huis meer dan 15 jaar in de familie te houden (donkerpaars, donkergeel en donkergroen opgeteld). Dit is belangrijk omdat in een dergelijke situatie investeringen in het huis een veel groter economisch effect kunnen hebben. Bewoners hebben in die gevallen naast de voordelen van een betere en comfortabelere woning, ook voor langere tijd de directe financiële baten van investeringen door lagere energielasten. De directe financiële kosten (bijvoorbeeld de aflossing en rente van de lening voor de verbouwing) kunnen hierbij meer dan volledig worden gecompenseerd.
6
De vijf meest voorkomende combinaties van Woning/Gebouw en Bewoner/Gebruiker
1. Grote kans voor succes: - Woningtype: Donkerrood Bewonerstype: Woonlasten Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) van voor 1965, waar sinds de jaren “80 niets meer aan gedaan is. De (2-4) bewoners zijn van plan de woning nog zo lang mogelijk te bewonen en daarna wellicht zelfs over te doen aan zoon of dochter. Stevige investeringen in maatregelen om het energiegebruik te verlagen zijn uitgesteld, omdat de kosten van de energierekening nog te dragen waren en investeringen niet in verhouding leken tot de vermindering in energiekosten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 4000 – 5000 m3 per jaar. Het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 380 per maand, wat neerkomt op € 3.750 – € 4.600 per jaar.
2. Natuurlijk Duurzaam: Gebouwtype: Donkerblauw Gebruikerstype: Milieu Zeer grote vrijstaande woning (200-300 m2 vloeroppervlak) bewoond door gebruikers, die al meerdere maatregelen hebben genomen om de milieulast van de woning te beperken. De (3-5)bewoners zijn sterk begaan met natuur en milieu in de brede zin. Dat is te zien aan hun gedrag (was hangt lekker buiten en bij kou doet men liever een dikkere trui aan dan de verwarming omhoog). Men wil de levenshouding doorgevoerd zien in de woning. Daartoe wordt nog gezocht naar de juiste maatregelen. Het gasgebruik in de woning ligt slechts tussen de 2100 – 2800 m3 per jaar mede dankzij de inzet van biomassa via bijvoorbeeld houtkachels en omdat men zuinig is met warm tapwater. Het elektriciteitsgebruik ligt tussen de 2500 – 3000 kWh. De totale maandlasten voor energie liggen tussen de € 220 – € 290 per maand, wat neerkomt op € 2.650 – € 3.450 per jaar.
7
3. Verantwoord Levensgenieten: Gebouwtype: Donkerblauw
Gebruikerstype: Comfort Grote vrijstaande woning (150-200 m2 vloeroppervlak) die goed up-to-date gehouden is, als het gaat om zaken als wooncomfort en onderhoud, met bijvoorbeeld nieuwe CV ketel en recent geplaatst dubbel glas. De (4-6) bewoners willen genieten van alles wat de technologie heeft te bieden voor het comfort van de moderne mens, zoals wasdrogers, vaatwassers, grote diepvriezers maar ook airconditioning, zonnebank en mogelijk een verwarmd zwembad. Wat duurzaamheid betreft is men vooral geïnteresseerd in mogelijkheden om energie met behulp van duurzame energie installaties zo veel mogelijk zelf op te wekken. Het gasgebruik is door de staat van onderhoud van huis en ketel niet het hoogst, maar vanwege gedragsaspecten (lang douchen met ruim water) toch nog behoorlijk: rond de 2700-3300 m3 jaar. Elektriciteitsgebruik is door de levensstijl relatief hoog en kan gemakkelijk 7500-9000 kWh per jaar zijn. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 300 – € 360 per maand, wat neerkomt op € 3.600 – € 4.400 per jaar.
4. Economisch Verantwoord Aanpassen: Gebouwtype: Groen Gebruikerstype: Woonlasten Vrijstaande woning van gemiddelde grootte (120-150 m2 vloeroppervlak), waar redelijk wat aan gedaan is. De bewoner wil graag weten op welk moment aanpassingen aan gebouw of installaties het beste kunnen worden doorgevoerd gelet op balans tussen woonlasten en duurzaamheid. De (2-4) bewoners zijn kostenbewust en laten zich bij aanpassingen aan de woning vooral leiden door de verhouding tussen de kosten en de meer directe financiële baten. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1800 – 2200 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3500 – 4000 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 175 – € 210 per maand, wat neerkomt op € 2.100 – € 2.500 per jaar.
8
5. Bewuste Keuze: Gebouwtype: Blauw Gebruikerstype: Milieu Rijwoning (100-120 m2 vloeroppervlak), ongeveer 20jaar oud (dan wel waar 20 jaar geleden de laatste aanpassingen aan zijn gedaan). De (2-4) bewoners hebben geen ruime beurs en de energielasten beginnen voelbaar te worden. De bewoner wil bij doorvoer van maatregelen echter wel zo veel mogelijk natuurlijke materialen en systemen. Gebruik van biomassa, bijvoorbeeld via houtkachels, zou helemaal mooi zijn. Het gasverbruik wordt enerzijds beperkt door de grootte van de woning en het feit dat het een rijwoning betreft, maar is anderzijds relatief hoger door de leeftijd van de woning. Het gasgebruik in de woning ligt tussen de 1400 – 1800 m3 per jaar en het elektriciteitsgebruik in de woning ligt tussen de 3000 – 3500 kWh. Daarmee zijn de totale maandlasten voor energie tussen de € 140 – € 175 per maand, wat neerkomt op € 1.680 – € 2.100 per jaar.
Routes naar klimaatneutrale bewoning
Voor de 5 gebouw/gebruiker combinaties is voor elk profiel, aan de hand van een concreet voorbeeldgebouw, een beschrijving gegeven van de huidige status van het gebouw (startsituatie), de gewenste gebouwprestaties en de technisch maatregelen die hierbij een rol spelen (eindsituatie). Voor elk van de vijf gebouw/gebruiker combinaties wordt bovendien een scenario beschreven hoe de technische aanpassingen het beste in de tijd doorlopen kunnen worden, gelet op de mutatiemomenten van het huishouden, het gebouw zelf en de ontwikkelingen ten aanzien van technologie en energiedragers. Hierbij wordt ook ingegaan op de economische aspecten van elk scenario, waarbij voor elk de woonlastenontwikkeling van het volledige maatregelenpakket wordt aangegeven. Tot slot wordt per profiel kort in gegaan op de (technische) stappen in de eerste 15 jaar.
9
1. Grote Kans op Succes Start situatie
Figuur 1: Typische woning van gebouw/gebruiker combinatie: Grote kans voor succes
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater en elektriciteit. In de figuur over ruimteverwarming geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Figuur 2. Grote kans voor succes: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming.
10
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 3: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
300
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik op het landelijk gemiddelde ligt.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 4: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3750
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik hier dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat grotere woning (dan landelijk gemiddeld) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er wat meer elektriciteit wordt gebruikt door verlichting, extra apparatuur en ‘standby’-verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
11
Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van gebruikersapparatuur (wasmachine, tv) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen. Het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl blijft altijd behouden. Om de woning ‘klimaatneutraal’ te maken, passend binnen de leefstijl van bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen: De energievraag voor ruimteverwarming is met 70% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2013. Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht. De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning (douche WTW) in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt. De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter. Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur, die 15 jaar oud of nog ouder was. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat de apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk in totaal minder energie, dan wordt opgewekt.
12
Scenario naar eindsituatie Aan deze woning is al langere tijd weinig gedaan als het gaat om aanpassing van de gevel, de ramen of het dak. De laatste aanpassing is waarschijnlijk het vervangen van het glas in delen van de woning, maar ook dit is al 20 jaar of meer geleden gedaan. Enerzijds lijkt het dus zinvol om nu meteen zoveel mogelijk maatregelen tegelijk door te voeren, zeker daar de financiering dan relatief eenvoudig tegen een gunstige hypothecaire lening kan worden geregeld. Anderzijds wegen de kosten van sommige maatregelen nog onvoldoende op tegen de baten. Dit heeft niet alleen te maken met de relatief hoge kosten van bijvoorbeeld het aanbrengen van 3-voudig glas in geïsoleerde kozijnen (doordat dit nog weinig wordt toegepast), maar ook met de relatief betaalbare gasprijs in de eerstkomende 15 jaar. Gelet op bovenstaande worden twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (NU) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd.
Stap 1 - Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd: a) Na-isolatie: de woning wordt door middel van dak-, gevel- en vloerisolatie net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2013. Dat betekent, dat de isolatiewaarde van dak en gevel op Rc=5 worden gebracht en de vloer op Rc=3. b) Glasvervanging: De kozijnen hoeven waarschijnlijk nog niet te worden vervangen, maar het glas wordt vervangen voor een glaskwaliteit HR++, wat ook nu in de nieuwbouw al de standaard wordt. c) Kierdichting: Tegelijk met het aanbrengen van de isolatie en de glasvervanging, wordt aandacht besteed aan het wegnemen van tocht via kieren en slecht sluitende ramen of deuren, door toepassing van een goede kierdichting bij alle deuren, ramen en dak- & gevelaansluitingen. Van de uitvoerder (aannemer) wordt hierbij verlangd dat de luchtdichtheid gebracht wordt naar een waarde Qv10 = 0,3. d) Ventilatiesysteem: Bovendien wordt een ventilatiesysteem aangelegd met warmte terugwinning. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. f) Vlakke plaat zonnecollector: om de resterende vraag naar warm tapwater goedkoop en duurzaam in te vullen wordt een standaard vlakke plaat zonnecollector met warmte opslagvat geïnstalleerd. g) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby-killers. Deze zijn er in verschillende soorten. 13
Veel toegepast wordt een apparaatje dat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby-killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel worden uitgeschakeld. h) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. i) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. € 45.000 - 50.000, exclusief de kosten voor onderdeel i), omdat deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding of andere ingrijpende woningveranderingen tegelijk worden uitgevoerd (zoals aanleg serre, dakkapel, funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.). Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. Indien deze kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 30 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca €175/maand, terwijl de totale energiekosten direct verlagen van €360 naar €110/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus in het eerste jaar €285/maand in plaats van €360/maand bij niets doen. Indien de lening binnen 15 jaar afgelost dient te worden (bijvoorbeeld omdat de bewoner al (bijna) met pensioen is, zijn de totale woonlasten in het eerste jaar ca. €395/maand in plaats van €360/maand bij niets doen. Na 3 jaar zijn de totale woonlasten door de stijging van de energieprijzen echter lager bij doorvoer van de maatregelen dan bij niets doen,. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van €4300 naar €8900. Gemiddeld wordt er over de periode van 2012-2027 een bedrag van €6.150 per jaar betaald aan de energielasten. Bij 14
doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld €5.300 per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 5: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
situatie
(niets
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1
€6.150
€1.850
-
€3.450
€6.150
€5.300
€500
€445
€360
€395
Wellicht veel belangrijker dan de gevolgen voor de woonlasten, is echter dat het wooncomfort ook direct aanzienlijk verbetert. Dit komt doordat zaken als koude vloeren, tocht en potentiële schimmelplekken meteen blijvend worden verholpen. Dit laatste betekent dus dat de woning niet alleen comfortabeler, maar in feite ook gezonder wordt. Uit onderzoek is gebleken dat de binnenluchtkwaliteit namelijk een belangrijke relatie heeft met steeds vaker voorkomende aandoeningen van de luchtwegen en allergieën.
Stap 2: Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 jaar wordt uitgevoerd a) Bouwtechnisch hoeft er niet veel meer aan de woning te worden verbeterd door alle maatregelen in stap 1. Alleen de kozijnen zullen op een gegeven moment vervangen moeten worden. Op dat moment worden deze vervangen door geïsoleerde kozijnen met drievoudig glas. b) De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook het zonnecollector systeem in deze periode aan vervanging toe zijn. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtebatterij. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. De vlakke plaatcollector wordt hiervoor vervangen voor een iets groter systeem van 10 m2 vacuümbuis collectoren. De warmtebatterij zelf is in feite een flink volume (ca. 10 m3) van speciaal zout waar buitenlucht doorheen gevoerd kan worden en een warmtewisselaar. Het systeem zoals hier beschreven is nu nog in ontwikkeling. Mocht het systeem nog onvoldoende uitontwikkeld zijn, dan kan ook gekozen worden voor een warmtepomp systeem. In dat geval worden de oude 15
zonnecollectoren vervangen voor een gelijkwaardig systeem van vlakke plaat collectoren. c) Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op €40.000, waarvan bijna de helft voor de kozijnvervanging. Deze kozijnvervanging had echter op dit moment sowieso moeten worden gedaan om onderhoudstechnische redenen. Een goedkoper alternatief voor de genoemde kozijnvervanging is het plaatsen van een voorzetraam. Hiermee wordt echter niet hetzelfde energetisch voordeel gehaald. Toch is dit ook een optie uit kosten overwegingen. Het heeft wel als consequentie dat de verwarmingsinstallatie een groter vermogen nodig zal hebben, wat de kosten daarvan doet toenemen. Dit zal echter behoorlijk minder zijn dan de kosten van kozijnvervanging. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer alle maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd. Tabel 6: Overzicht van financiële gegevens
Huidige doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
situatie
(niets
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2.
€515.000
€35.800 €106.700
€515.000
€142.500
€1.075
€300
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen worden de woonlasten blijvend betaalbaar gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Goede energieprestaties zullen over 15 jaar waarschijnlijk ook een veel grotere invloed hebben op de marktwaarde van de woning en daarmee de verkoopbaarheid daarvan.
Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar De hoeveelheid maatregelen in elk pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Enerzijds wellicht uit kostenoverwegingen, anderzijds wellicht gelet op overlast die vooral de bouwkundige ingrepen met zich mee kunnen brengen. Veel onderdelen uit het pakket van maatregelen in stap 1 hangen echter 16
nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar worden uitgevoerd. Hieronder staat voor maatregelenpakket 1 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie /glasvervanging (onderdelen a en b): Eerst glasvervanging dan na-isolatie. De volgorde is niet zeer kritisch, maar omwille van kosten/baten is glasvervanging, vooral als nog redelijk veel glasoppervlak 20 jaar of meer geleden geplaatst is een eenvoudige winstpakker zonder al te veel overlast. Als echter tegelijk de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later).
II.
Volgorde na-isolatie vloer/gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan vloer dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van gevel/vloer: het is beter om vloerisolatie aan te brengen voor gevelisolatie, in verband met kans op huisstofmijt wanneer dit andersom wordt gedaan. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen.
III.
Volgorde na-isolatie/kierdichting/ventilatie (onderdelen a, c en d): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a, c en d) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd.
IV.
Volgorde glasvervanging/kierdichting (onderdelen b en c): Geen noodzakelijke volgorde. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn gevoelig voor kieren. Deze specifieke kieren kunnen echter gelijk met de plaatsing van het HR++ glas aangepakt worden, maar ook los van elkaar. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
V.
Volgorde na-isolatie/plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, f en h): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en 17
dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekent dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, deze eerst nageïsoleerd moeten zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. VI.
Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen e en f): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide los van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonnecollector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
VII.
Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen g en h): Eerst standby killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby kllers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, b.v. voor het slapen gaan.
VIII.
Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel i): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer €115/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts €35 per jaar: €80 per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. €400. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen.
18
2. Natuurlijk Duurzaam Start situatie
Figuur 3: Typische woning van gebouw/gebruiker combinatie: Natuurlijk Duurzaam
In onderstaande figuren en tabellen wordt weer getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. In de figuur over ruimte verwarming geeft de zwarte lijn weer aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft weer aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Figuur 4: Natuurlijk duurzaam: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming.
19
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming en de open haard. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). Doordat deze woning relatief goed geïsoleerd is, is het aandeel dat verdwijnt door kieren en ventilatie relatief groter.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 7: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
150
300
Uit de tabel is goed te zien dat de bewoners zuinig omgaan met warm tapwater. Er wordt relatief kort gedoucht en gebruik gemaakt van een waterbesparende douchekop. Het bad, als dat er al is, wordt hooguit enkele keren per jaar gebruikt.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 8: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
2760
3500
Ook hier is goed te zien dat de bewoners al zuinig omgaan met energie, bijvoorbeeld door zo veel mogelijk de was aan de lijn te laten drogen in plaats van met een wasdroger.
20
Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. De energievraag voor ruimteverwarming is met circa een derde gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: Er is een extra isolatiepakket aangebracht op het dak. Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht, waarmee de woning voldoet aan zeer een lage qv10-waarde. De woning wordt van verse lucht voorzien door middel van een systeem van vraaggestuurde natuurlijke ventilatie. De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt. De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter. Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt. De energievraag voor warm tapwater is met 75% teruggebracht door: de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt de inzet van een vacuümcollector waarmee zonne-energie wordt gebruikt om warm tapwater te maken. de opslag van zonne-energie in water (nu) of daarvoor nieuw ontwikkelde technologie, de warmtebatterij (toekomst). 21
De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor wordt biomassa ingezet en een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtebatterij, die de overtollige zonnewarmte in de zomer opslaat voor gebruik in de winter. Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
Scenario naar eindsituatie Aan de woning is al veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels en de vloer zijn extra geïsoleerd en is er ook al geruime tijd geleden goed isolerend glas geplaatst. Het dak echter kan nog worden verbeterd door extra isolatie aan te brengen. Dit moment wordt dan ook benut om in de toekomst een groot (voldaks) zonnestroom (PV) systeem aan te brengen. Nu wordt ervan uitgegaan dat een klein PV-systeem op het dak wordt geplaatst. De warmteopwekking wordt nu al deels duurzaam verzorgd door de inzet van een biomassa verbrandingsketel. De inzet van biomassa blijft ook in de toekomst duurzame warmte leveren aan het gebouw. Op termijn zal het glas en de kozijnen vervangen worden door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Gelet op bovenstaande worden twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (NU) doorgevoerd. Het tweede pakket van maatregelen wordt pas over 15-20 jaar doorgevoerd.
Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor naar alle waarschijnlijkheid de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. b) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Veel toegepast wordt een apparaatje dat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby-killer verbonden. Zo kan in 1 keer, 22
bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel worden uitgeschakeld. c) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. €3.000, exclusief de kosten voor onderdeel c), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. De totale kosten zijn zo laag dat dit wellicht uit het spaargeld zou kunnen worden aangeschaft. In dat geval is er geen lening nodig en komen er dus geen rente of aflossingslasten per maand bij de (nu verlaagde!) energielasten. Indien er wel voor moet worden geleend is het handig om te kiezen voor een hypothecaire lening of een groenlening, vanwege de veel gunstigere rente dan bij een persoonlijke lening. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca €19/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van €260 naar €234/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus €253/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van €3.150 naar €5.900. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van €4.250 per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld €4.030 per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet.
23
Tabel 9: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
situatie
(niets €4.250
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 €3.800
-
€230
€4.250
€4.030
€350
€335
€260
€250
Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 jaar wordt uitgevoerd a) Bouwtechnisch wordt het dak verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groot (voldaks) PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. c) Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. Daarom is ook een systeem van vraaggestuurde ventilatie ingezet waarmee efficiënt kan worden geventileerd. d) De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekent dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook het zonnecollector systeem in deze periode aan vervanging toe zijn. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtebatterij in combinatie met biomassa. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. Hiervoor wordt een systeem van 10 m2 vacuümbuis collectoren geïnstalleerd. De warmtebatterij zelf is in feite een flink volume (ca. 10 m3) van speciaal zout waar buitenlucht doorheen gevoerd kan worden en een warmtewisselaar. Het systeem hier beschreven is nu nog in ontwikkeling.. e) Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. 24
De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op €60.000 - €65.000. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer alle maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd. Tabel 10: Overzicht van financiële gegevens
Huidige doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
situatie
(niets €330.000
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. €38.800
-
€79.700
€330.000
€118.500
€700
€250
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Verwacht moet worden, dat een woning met goede energieprestaties over 15 jaar ook een grotere marktwaarde en daarmee verkoopbaarheid zal bezitten.
Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn relatief weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde standby-killers/zonnestroom (onderdelen a en b): Eerst standby-killers dan zonnestroom. Hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby-killers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan.
II.
Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel c): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer €115/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts €35 per jaar: €80 per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. 25
€400. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde na-isolatie/kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Geen noodzakelijke volgorde. Omdat in dit geval geen na-isolatie van de gevel plaats vindt, is een specifieke volgorde niet van belang. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). II. Volgorde na-isolatie/kierdichting/ventilatie (onderdelen a en c): Bij volledige naisolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a, c) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. III. Volgorde na-isolatie/plaatsing zonne-energie systemen (onderdeel a, b en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. 26
IV. Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen d en e): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide los van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonne-collector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
27
3. Verantwoord Levensgenieten Start situatie
Figuur 5: Typische woning van gebouw/gebruiker combinatie: Verantwoord Levensgenieten (na aanleg voldaks PV-systeem uit eerste pakket van maatregelen)
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. In de onderstaand figuur over ruimteverwarming geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Figuur 6: Verantwoord levensgenieten : Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming
28
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie).
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 11: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
600
400
Uit Tabel 11 valt op te maken dat het warm water gebruik ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. Dat heeft onder andere te maken dat ze relatief lang douchen onder een ruimere waterstraal dankzij een grote maar niet de zuinigste ketel (comfort klasse: CW 4). Ook van het bad wordt met enige regelmaat genoten.
In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 12: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
8250
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. De grote hoeveelheid apparatuur (waaronder mogelijk airconditioning, een zonnebank en wellicht zelfs een verwarmd zwembad) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er veel meer elektriciteit wordt gebruikt.
29
Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van de gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen: De energievraag voor ruimteverwarming is met 65% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: Er is direct een extra isolatiepakket aangebracht onder de vloer. De rest van de schil van de woning is immers al recent aangepakt. Echter na 15 tot 20 jaar is de schil opnieuw aangepakt waarbij de kwaliteit van de isolatie en kierdichting nog verder wordt verbeterd. Denk hierbij aan onder andere drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht. De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt. De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een relatief grote (10 m2) zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtepomp. Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. Dankzij de toepassing van een vrijwel voldak Zonnestroom systeem (80 m2), verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
30
Scenario naar eindsituatie Aan de woning is al relatief veel gedaan als het gaat om isolatie. De gevels en het dak zijn extra geïsoleerd en is er ook al geruime tijd geleden goed isolerend glas geplaatst. De vloer echter is daarbij vergeten en kan nog worden verbeterd door extra isolatie aan te brengen. Dit moment wordt dan ook benut om de vloer direct aan te pakken. Dit zal ook het comfort ten goede komen. Ook worden direct maatregelen genomen die besparen op het gebruik van warm tapwater en elektriciteit. Warmteterugwinning uit douchewater en regelingen die onnodig standby-gebruik voorkomen zullen duidelijk effect hebben op het relatief hoge energiegebruik. De bewoners zullen al in het begin een groot (voldaks) PV-systeem aan brengen, wat over ca. 20 jaar wordt vervangen door een kwalitatief beter presterend systeem, waarmee ze laten zien dat hun levensstijl niet ten koste hoeft te gaan van het milieu. De warmte- en koudeopwekking voor koeling wordt op termijn verzorgd door de inzet van een warmtepomp. Op termijn zullen ook het glas en de kozijnen vervangen worden door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Dit, tegelijk met een verbeterde uitvoering van de isolatie van gevels en dak. Mede omdat dak en gevels recent al zijn gedaan en de maatregels nu niet kosten efficiënt zijn, door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Gelet op bovenstaande worden twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (NU) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd.
Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Vloerisolatie: de vloer wordt extra geïsoleerd, aangezien gevels, daken en glas al recent zijn verbeterd, maar waarbij de vloer is vergeten. b) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. c) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het al economisch voordelig om een PV (zonnestroom) systeem aan te schaffen. Hoewel er ook nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, wil de bewoner liever meteen een voldak systeem aanleggen. Niet alleen omdat daarmee ook echt effect mag verwacht worden, gelet op zijn ruime elektriciteitsgebruik, maar ook omdat dit simpelweg een mooiere oplossing biedt voor zijn dak. Gelet op de verhouding tussen zijn huidige verbruik en de grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. d) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby-killers. Deze zijn er in verschillende soorten. 31
Veel toegepast wordt een apparaatje dat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby-killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel worden uitgeschakeld. e) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. €20.000 - 25.000 exclusief de kosten voor onderdeel e), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca €145/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van €320 naar €110/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus €255/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van €3.820 naar €7.950. Gemiddeld wordt er dus over de periode van 2012-2027 een bedrag van €5.500 per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld €4.200 per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet. Tabel 13: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
Huidige situatie (niets doen) €5.500
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 €2.500
-
€1.700
€5.500
€4.200
€460
€350
€320
€260
32
Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 jaar wordt uitgevoerd a) Isolatie en kierdichting: Bouwtechnisch wordt de isolatie van het dak en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Ventilatiesysteem: Bovendien wordt een ventilatiesysteem aangelegd met warmte terugwinning. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. c) Vervanging zonnestroom systeem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV-systeem vervangen door een nieuw (voldaks) PV systeem. d) Zonnecollector in combinatie met Warmtepomp: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Bovendien zal ook nu ook een zonnecollector systeem worden geplaatst in verband met de dakverbetering. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte met warmtepomp. De warmtepomp kan naast warmte, ook koude leveren op duurzame wijze. Daarmee kan het onzuinig airconditioning systeem dus ook de deur uitgedaan worden. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op €63.000-68.000. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding (aanleg serre, dakkapel etc.) of andere ingrijpende woningveranderingen (funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.) tegelijk worden uitgevoerd. Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer alle maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd. Tabel 14: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie Uitvoeren van alle (niets doen) maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
€462.000
€57.500 €110.000
€462.000
€167.500
€950
€350
33
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Verwacht moet worden, dat een woning met goede energieprestaties over 15 jaar ook een grotere marktwaarde en daarmee verkoopbaarheid zal bezitten.
Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn bouwkundig weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde vloerisolatie/douche WTW (onderdeel a en b): Eerst douche WTW plaatsen daarna vloerisolatie. De volgorde van plaatsing is op zich niet kritisch, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Als echter de badkamer zich op de begane grond bevindt, is het verstandig om eerst de douche(bak) WTW te plaatsen, omdat na het aanbrengen van vloerisolatie het leidingwerk onder de badkamer waarschijnlijk slechter bereikbaar is. Wanneer de badkamer zich op de 1e verdieping bevindt, is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo dat een ongeveer twee keer groter effect op het gasverbruik mag worden verwacht van de douche WTW dan de vloerisolatie, door het relatief hoge warm tapwaterverbruik voor deze gebouw/gebruiker combinatie. II. Volgorde vloerisolatie/plaatsing zonne-energie systemen (onderdeel a en c): Eerst isoleren dan zonnestroom. Ook hiervoor geldt dat de volgorde van plaatsing niet kritisch is, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Ook bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. Bovendien geldt in dit geval dat, omdat de gevel al redelijk is geïsoleerd, het ontbreken van goede vloerisolatie de kans op huisstofmijt vergroot. Daarom is het raadzaam niet te lang te wachten met het aanbrengen van de vloerisolatie. III. Volgorde standby-killers/zonnestroom (onderdelen c en d): Eerst standby-killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby-killers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan. IV. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel e): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, bijvoorbeeld wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer €115/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt 34
slechts €35 per jaar: €80 per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. €400. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie/kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
II.
Volgorde na-isolatie gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen.
III.
Volgorde na-isolatie/kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. 35
IV.
Volgorde na-isolatie / plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonneenergiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. De warmtepomp uit onderdeel d vereist bovendien dat de warmtevraag van de woning eerst zo laag mogelijk wordt gemaakt. Ook daarom dus: eerst isoleren daarna de installaties plaatsen.
36
4. Economisch Verantwoord Aanpassen Start situatie
Figuur 7: Typische woning van gebouw/gebruiker combinatie: Economisch verantwoord aanpassen
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst volgt de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming). In deze figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Figuur 8: Economisch ruimteverwarming
verantwoord
aanpassen:
Energiegebruik
per
m2
vloeroppervlak
voor
37
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 15: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
270
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik rond het landelijk gemiddelde ligt. Men gaat bewust met warm tap water om, maar heeft geen speciale maatregelen (zoals een waterbesparende douchekop) getroffen. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 16: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3750
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat grotere woning (dan landelijk gemiddeld) en het voldoende ruime inkomen, zorgt er toch voor dat er wat meer elektriciteit wordt gebruikt door verlichting, extra apparatuur en standby verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
4.1. Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen: De energievraag voor ruimteverwarming is met 65% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: 38
Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2020. Glas- en kozijnvervanging heeft gezorgd voor de installatie van 3-voudig glas in goed geïsoleerde kozijnen. Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht -. De woning wordt continu van verse buitenlucht voorzien door een ventilatiesysteem die de warmte van de woning vrijwel volledig binnen houdt. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt namelijk eerst geurloos overgedragen aan de verse buitenlucht. De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt. De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een zonnecollector toegepast in combinatie met een warmtepomp. Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. Dankzij de toepassing van een Zonnestroom systeem (10 m2) en op termijn, wanneer het dak extra wordt geïsoleerd en een voldaks Zonnesysteem het kleine systeem vervangt, verbruikt de woning uiteindelijk zelfs minder energie in totaal, dan zelf wordt opgewekt.
Scenario naar eindsituatie Aan de woning wordt veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels, dak en de vloer worden op termijn extra geïsoleerd en het glas en de kozijnen worden vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Dit moment wordt benut om een PVsysteem (ca. 10 m2) aan te brengen die op termijn wordt vervangen door een voldaks systeem op het moment dat ook het dak wordt verbeterd. De warmteopwekking wordt duurzaam verzorgd door de inzet van een warmtepomp en een zonnecollector. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15-20 jaar doorgevoerd.
Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te 39
verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. b) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby-killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Veel toegepast wordteen apparaatje dat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby-killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. c) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. €3.000, exclusief de kosten voor onderdeel c), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. De totale kosten zijn zo laag dat dit wellicht uit het spaargeld zou kunnen worden aangeschaft. In dat geval is er geen lening nodig en komen er dus geen rente of aflossingslasten per maand bij de (nu verlaagde!) energielasten. Indien er wel voor moet worden geleend is het handig om te kiezen voor een hypothecaire lening of een groenlening, vanwege de veel gunstigere rente dan bij een persoonlijke lening. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca €19/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van €195 naar €170/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) worden dus ca. €190/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van €2.350 naar €4.850. Gemiddeld wordt er over de periode van 20122027 een bedrag van €3.370 per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld €3.160 per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet.
40
Tabel 17: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
situatie
(niets €3.370
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 €2.930
-
€230
€3.370
€3.160
€280
€265
€195
€190
Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 jaar wordt uitgevoerd a) Na-isolatie: Bouwtechnisch wordt het dak, vloer en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Vervanging zonne-stroomsysteem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groot (voldaks) PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. c) Ventilatie: Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. Daarom is ook een balansventilatiesysteem met warmteterugwinning geïnstalleerd. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. d) Zonnecollector+warmtepomp: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het meest voordelig nu volledig van het gas af te gaan. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een warmtepomp. Hiermee kan het hele jaar door de woning verwarmd worden 41
inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. Hiervoor wordt een systeem van zonnecollectoren geïnstalleerd. e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op €57.000-63.000. Hierbij wordt er van uit gegaan dat niet ook woninguitbreiding (aanleg serre, dakkapel etc.) of andere ingrijpende woningveranderingen (funderingsherstel, nieuwe indeling van de binnenmuren o.i.d.) tegelijk worden uitgevoerd. Indien deze wel nodig zijn, kunnen deze overigens een prima aanleiding zijn om tegelijk bovenstaand pakket van maatregelen uit te voeren en zo een combinatievoordeel te krijgen op de kosten. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer alle maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd. Tabel 18: Overzicht van financiële gegevens
Huidige situatie (niets doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
€283.000
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. €34.200 €78.100
€283.000
€112.300
€590
€235
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal over 15 jaar ook een grotere marktwaarde en verkoopbaarheid bezitten naar verwachting.
Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn relatief weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt.
42
I. Volgorde standby-killers/zonnestroom (onderdelen a en b): Eerst standby-killers dan zonnestroom. Hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby-killers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, bijvoorbeeld voor het slapen gaan. II. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel c): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer €115/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts €35 per jaar: €80 per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. €400. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde na-isolatie/kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting). II. Volgorde na-isolatie vloer/gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan vloer dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van gevel/vloer: het is beter om vloerisolatie aan te brengen voor gevelisolatie, in verband met kans op huisstofmijt wanneer dit andersom wordt gedaan. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen. 43
III. Volgorde na-isolatie/kierdichting/ ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige naisolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd. IV. Volgorde douche WTW/zonnecollector (onderdelen d en e): Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide separaat van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonne-collector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector. V. Volgorde na-isolatie/plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonne-energiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd. De warmtepomp uit onderdeel d vereist bovendien dat de warmtevraag van de woning eerst zo laag mogelijk wordt gemaakt. Ook daarom dus: eerst isoleren daarna de installaties plaatsen.
44
5. Bewuste keuze Start situatie
Figuur 9: Typische woning van gebouw/gebruiker combinatie: Bewuste keuze
In onderstaande figuur en tabellen wordt getoond hoe het energiegebruik verdeeld is over de posten ruimteverwarming, warm tapwater, elektriciteit. Allereerst de figuur voor de warmtebalans van de woning (ruimteverwarming): in de figuur geeft de zwarte lijn aan wat het landelijk gemiddelde energiegebruik is en de groene lijn geeft aan wat het mogelijke energiegebruik is na doorvoer van alle logische maatregelen voor dit profiel.
Figuur 10: Bewuste keuze: Energiegebruik per m2 vloeroppervlak voor ruimteverwarming
45
De linker kolom geeft aan waar de warmte vandaan komt: stralingswarmte van de zon door de ramen, warmte die vrijkomt van de bewoners en door gebruik van elektrische apparaten of warmte die afkomstig is van de centrale verwarming. In de rechterkolom wordt zichtbaar langs welke wegen de warmte uit de woning verdwijnt: door afkoeling van de verschillende (relatief) oppervlaktes die in contact staan met de buitenlucht en door stroming van warme lucht naar buiten (kieren en ventilatie). In de volgende tabel staat het energiegebruik voor het maken van warm tapwater (bad/douche) weergegeven. Tabel 19: Energiegebruik voor warm tapwater vergeleken
Warm tapwater
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Gasgebruik [m3/jaar]
300
300
Uit deze tabel valt op te maken dat het warm water gebruik op het landelijk gemiddelde ligt. In de volgende tabel staat het energiegebruik voor elektriciteitsgebruik weergegeven. Tabel 20: Elektriciteitsgebruik vergeleken
Elektriciteitsgebruik
Start situatie
Landelijk gemiddelde
Totaal [kWh/jaar]
3250
3500
Uit de tabel valt op te maken dat het elektriciteitsgebruik van deze bewoners dicht rond het landelijk gemiddelde ligt. De wat kleinere woning (dan landelijk gemiddeld) en het wat lagere inkomen, zorgt er toch voor dat er wat minder elektriciteit wordt gebruikt door verlichting en huishoudelijke apparaten, ook valt er nog best wat te bezuinigen op de standby verliezen van apparaten die niet altijd helemaal uitgezet worden.
Eind situatie In alle gevallen wordt er van uitgegaan dat alle huidige gebruiksfuncties behouden blijven. Dus het verminderen van het aantal gebruikersapparatuur (wasmachine, tv, etc.) maakt geen onderdeel uit van de door te voeren maatregelen, zodat het huidige comfortniveau en de bijbehorende leefstijl altijd behouden blijft. Om de woning klimaatneutraal te maken, passend binnen de leefstijl van de bewoners en de mogelijkheden van het gebouw, zijn de volgende stappen genomen: De energievraag voor ruimteverwarming is met 75% gereduceerd. Hiervoor zijn de volgende maatregelen doorgevoerd: Er is een isolatiepakket aangebracht, waarmee de woning net zo goed geïsoleerd is als de nieuwbouw standaard voor woningen die worden gebouwd vanaf 2020. Eerst door de vloer extra goed te isoleren en het oude isolatieglas te vervangen voor HR++ glas. Later (over 15 tot 20 jaar) wordt het glas en 46
kozijnen vervangen voor drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Tegelijk met de glas en kozijn vervanging worden ook gevels en dak extra geïsoleerd. Ongewenste luchtstromingen door kieren en naden zijn flink teruggebracht, waarmee de woning voldoet aan zeer een lage qv10-waarde. De woning wordt van verse lucht voorzien door middel van een vraaggestuurd natuurlijk ventilatiesysteem. De energievraag voor warm tapwater is gehalveerd door de toepassing van een douchewater warmteterugwinning in de vorm van een nieuwe afvoer pijp dan wel een vernieuwde douchebak, waarin de warmteterugwinning in is verwerkt. De resterende vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tap water wordt volledig opgewekt met duurzame energie. Hiervoor is een zonnecollector toegepast en later vacuümbuis collectoren samen met het inzetten van biomassa in een verbrandingsketel. Dit in combinatie met de opslag van energie in water (nu) of daarvoor nieuw ontwikkelde technologie, de warmtebatterij (toekomst). Hoewel het elektriciteitsgebruik voor de gebouwinstallaties is toegenomen (door de extra installaties), is het totale elektriciteitsgebruik afgenomen met 20% dankzij de aanschaf van de meest energiezuinig gebruikersapparatuur ter vervanging van oude en energieslurpende apparatuur die 15 jaar oud of nog ouder waren. Bovendien hebben zogenaamde standby-killers er voor gezorgd dat deze apparaten geen stroom verbruiken op momenten dat ze niet in gebruik zijn. De inzet van een zonnestroom systeem van gemiddelde afmeting (ca 30 m2).
Scenario naar eindsituatie Aan de woning wordt veel gedaan als het gaat om energiebesparing. De gevels, dak en de vloer worden op termijn extra geïsoleerd en het glas en de kozijnen worden vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde kozijnen. Mede doordat deze maatregel nu nog niet kosten efficiënt is door de relatief lage prijs voor gas de komende 15 jaar en de hoge kosten van drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen. Dit moment wordt benut om een PVsysteem (ca. 10 m2) aan te brengen die op termijn wordt vervangen door een voldaks systeem op het moment dat ook het dak wordt verbeterd. De warmteopwekking wordt duurzaam verzorgd door de inzet van een zonnecollector (nu) en later met vacuümbuiscollectoren in combinatie met een biomassa gestookte ketel en een warmtebatterij. Gelet op bovenstaande worden er twee pakketten van maatregelen doorgevoerd. Een pakket wordt per direct (Nu) doorgevoerd. Het andere pakket van maatregelen wordt over 15 jaar doorgevoerd.
7.3.1. Pakket van maatregelen dat per direct wordt uitgevoerd a) Isoleren: Het huidige glas wordt vervangen door HR++ glas, en de vloer (kruipruimte) wordt extra geïsoleerd. Bij het plaatsen van het glas worden uiteraard tegelijk tochtstrips geplaatst, om ongewenste tocht tegen te gaan. b) Zonnecollector met biomassa: De verwarmingsinstallatie is ondertussen ook aan vervanging toe en gelet op de kosten van aardgas, is het economisch het voordelig nu minder afhankelijk van gas te worden. Daarom wordt dit installatievervanging moment aangegrepen om over te stappen op een nieuw beschikbaar systeem: zonnewarmte (zonnecollector) in combinatie met biomassa. Hiermee kan een groot 47
deel van het jaar de woning verwarmd worden inclusief het warme tapwater voor bad en/of douche. De helft van de warmtevraag zal hiermee worden afgedekt. De rest wordt nog gewoon vanuit een gasketel geleverd. c) Zonnestroom (PV) systeem: Gelet op de al flink gedaalde kosten van zonnestroom (PV) systemen en de aankoopsubsidie van het rijk (niet meegenomen in de kosten berekening) is het ook nu al economisch voordelig om aan te schaffen. Daar er ook zeker nog verdere prijsdalingen te verwachten zijn in de komende 10-20 jaar, is het nu voldoende om een systeem van beperkte omvang (ca. 10 m2) aan te leggen. Gelet op de beperkte grootte van het systeem hoeft hiervoor n.a.w. de elektrische aansluitwaarde van de groepenkast niet te worden veranderd. Indien dit wel het geval zou zijn, dient er overgestapt te worden op een lichte 3-fasen aansluiting. Dit, om hogere vastrechtkosten van de elektrische aansluiting, ten gevolge van installatiewijzigingen in een later stadium (stap 2), te voorkomen. d) Standby-killers: Om de kosten van elektriciteit te drukken wordt het sluipverbruik teruggebracht door een set standby-killers. Deze zijn er in verschillende soorten. Eén veel toegepaste bestaat uit een apparaatje wat in een stopcontact wordt geplaatst. De apparatuur met relatief veel sluipverbruik, zoals tv, hifi en computerapparatuur worden via een verdeeldoos met de standby-killer verbonden. Zo kan in 1 keer, bijvoorbeeld met behulp van een afstandsbediening in de slaapkamer, de stroom van het geheel afgehaald worden. e) Apparaatvervanging: Uiteraard wordt de ketel vervangen indien deze meer dan 15 jaar oud is, omdat anders de kosten van het onderhoud en relatief hoge verbruik, niet opwegen tegen de kosten van vervanging. Dit geldt ook voor zaken als wasmachines, koelkasten en vriezers: vervangen als deze ouder dan 15-20 jaar zijn. Als de kookinrichting wordt vernieuwd in deze periode is het raadzaam over te gaan op inductie koken. In principe is overstap op elke vorm van elektrisch koken slim, om in een later stadium (stap 2) volledig van het gas afgekoppeld te kunnen worden. Inductie koken wordt echter hier aanbevolen omdat deze wijze van koken nog het meest lijkt op koken op gas en het de meest zuinige vorm van elektrisch koken is. De kosten van dit pakket van maatregelen komen neer op ca. €10.000-12.500, exclusief de kosten voor onderdeel e), daar deze alleen plaats vindt wanneer de apparaten toch aan vervanging toe zijn. Indien de kosten worden ondergebracht in een (2e) hypothecaire lening, kan een relatief gunstige rente worden verkregen. Indien de lening voor 15 jaar wordt afgesloten (annuïteit, volledige aflossing) zijn de netto kosten hiervan per maand ca €77/maand, terwijl de totale energiekosten verlagen van €155 naar €78/maand. De totale woonlasten (kosten lening plus energie) blijven dus €155/maand. Wanneer geen maatregelen worden doorgevoerd zullen de totale jaarlijkse woonlasten (= energielasten) tussen 2012 en 2027 stijgen van €1.850 € naar €3.850. Gemiddeld wordt er over de periode van 2012-2027 een gemiddeld bedrag van €2.660 per jaar betaald aan de woonlasten (= energielasten). Bij doorvoer van het maatregelenpakket in stap 1 verlagen de totale woonlasten naar gemiddeld €2.220 per jaar. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële gegevens voor de eerste 15 jaar op een rijtje gezet.
48
Tabel 21: Vergelijking van woonlasten (energielasten plus netto lasten t.g.v. lening voor woningrenovatie)
Huidige doen) Energielasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Netto financieringslasten per jaar voor maatregelenpakket 1 bij aflossing in 15 jaar Totale woonlasten per jaar gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2027 Totale woonlasten per maand in 2012 (bij aflossing in 15 jaar)
situatie
(niets €2.660
Uitvoeren van maatregelen pakket stap 1 €1.300
-
€920
€2.660
€2.220
€220
€185
€155
€155
7.3.2. Pakket van maatregelen dat over 15 tot 20 jaar wordt uitgevoerd a) Na-Isolatie: Bouwtechnisch wordt het dak, vloer en de gevel verbeterd (extra isolatie en kierdichting) en worden glas en kozijnen vervangen door drievoudig glas met geïsoleerde en luchtdichte kozijnen. b) Ventilatie: Goede ventilatie is belangrijk, zeker als bij het nemen van bouwkundige maatregelen de kierdichtheid wordt verbeterd. De woning wordt daarom van verse lucht voorzien door middel van een systeem van vraaggestuurde natuurlijke ventilatie. Ondanks de grote energiewinst die balansventilatiesystemen kunnen opleveren, in combinatie met een goed geregelde luchtverversing, hebben sommige mensen een sterke voorkeur voor ventilatie via ramen en roosters. Zij kunnen om een vergelijkbare energiereductie te bereiken kiezen voor roosters, waarvan de opening per vertrek automatisch geregeld wordt afhankelijk van de winddruk en aanwezigheid van mensen in het desbetreffende vertrek. Mogelijk zijn hier nog wel kozijnaanpassingen bij nodig, die het geheel duurder kunnen maken dan de aanleg van een balansventilatiesysteem. c) Zonnestroom systeem: Tegelijk met de dakverbetering, wordt ook het oude PV vervangen door een groter PV systeem. Gelet op de te verwachtten ontwikkelingen ten aanzien van energieprijs en aanschafkosten van zonnestroom systemen, is het nu het meest economisch voordelig om een voldak zonnestroom systeem aan te laten leggen. Een voldak uitvoering zal bovendien de kosten van de vernieuwing van de standaard dakbedekking ook uitsparen. d) Vacuumbuis zonnecollectoren: De verwarmingsinstallatie zal door de genomen extra isolerende maatregelen en het vervangen van de zonnecollector voor een vacuümcollector in combinatie met een warmtebatterij de gehele warmtevraag kunnen dekken. Dit betekend dat ook de vastrecht kosten voor de gasaansluiting kunnen komen te vervallen. e) Douche WTW: Voor de reductie van het gasverbruik voor warm tapwater wordt een douche WTW geplaatst. Deze kan tot wel 50% van de energievraag voor warm tapwater reduceren. De ingreep is meestal relatief gering, wanneer de badkamer op de bovenverdieping is geplaatst. In andere gevallen kan overigens ook gekozen
49
worden voor de plaatsing van een douchebak WTW, zodra de badkamer/douche aan een opknapbeurt toe is. De totale kosten voor bovenstaand pakket van maatregelen wordt (mede gelet op de lopende ontwikkelingen), geschat op 35.000 tot 40.000 €. De tabel hieronder toont het overzicht van de financiële gevolgen wanneer alle maatregelenpakketten gedurende een looptijd van 40 jaar gefaseerd worden uitgevoerd. Tabel 22: Overzicht van financiële gegevens
Huidige doen) Totale energielasten betaald tussen 2012-2052 Totale netto financieringslasten voor de maatregelen betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten betaald tussen 2012-2052 Totale woonlasten per maand gemiddeld tussen 2012-2052
situatie
(niets €224.000
Uitvoeren van alle maatregelen pakketten stap 1 en stap 2. €20.900 €70.600
€224.000
€91.500
€465
€190
Zoals te zien is uit de tabel, is de impact op de totale woonlasten gesommeerd over de gehele looptijd enorm groot. Dit geldt ook voor de impact op de gemiddelde maandelijkse woonlasten over de gehele periode. Je zou kunnen stellen dat met de gefaseerde doorvoer van alle maatregelen de woonlasten blijvend betaalbaar wordt gehouden. Dit zou zonder doorvoer van maatregelen door de stijgende energieprijzen niet zo zijn. Een woning met goede energieprestaties zal naar alle verwachting over 15 jaar ook een veel grotere marktwaarde en verkoopbaarheid bezitten.
Uitvoeringsleidraad voor de eerste 15 jaar en daarna Voor de eerste 15 jaar zijn bouwkundig weinig maatregelen benodigd, gelet op de startsituatie van de woning. Ook de overlast tijdens de doorvoer van de verschillende maatregelen is beperkt. Toch kunnen in dit geval zonder meer de onderdelen ook na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staan voor het eerste pakket van maatregelen een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I. Volgorde vloerisolatie / zonnecollector met biomassa (onderdelen a en b): Eerst isoleren dan zonnecollector met biomassa. Bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van direct van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. De isolatie van de vloer zorgt er voor dat er minder biomassa en gas gebruikt hoeft te worden. Bovendien geldt in het geval dat de gevel al redelijk is geïsoleerd, het ontbreken van goede vloerisolatie de kans op huisstofmijt vergroot. Daarom is het raadzaam niet te lang te wachten met het aanbrengen van de vloerisolatie. II. Volgorde vloerisolatie / zonnestroom systeem (onderdelen a en c): Eerst isoleren dan zonnestroom. Voor deze onderdelen geldt dat de volgorde van plaatsing niet 50
kritisch is, omdat ze qua werking weinig invloed op elkaar hebben. Ook bouwtechnisch is een bepaalde volgorde niet van belang. Wel is het zo, dat energievraagbeperking (in dit geval) door vloerisolatie de voorkeur geniet boven duurzame energieopwekking. III. Volgorde standby killers/zonnestroom (onderdelen c en d): Eerst standby-killers dan zonnestroom. Ook hier is de volgorde alleen bepaald door een kosten-baten overweging. Standby-killers zijn voor weinig geld te kopen bij klusmarkten of supermarkten en vereisen alleen het routine matig gebruik ervan, bijvoorbeeld voor het slapen gaan. IV. Aanschaf zuinig gebruiksapparaten (onderdeel e): In principe kunnen die op elk willekeurig moment, los van bovenstaande maatregelen worden aangeschaft, b.v. wanneer de vorige kapot zijn of simpelweg niet meer voldoen. Het is echter van belang om te weten dat met name koelkasten, vriezers en wasmachines die 20 jaar of meer oud zijn, ondertussen zoveel meer energie verbruiken dan de moderne versies, dat vervanging ook overwogen zou moeten worden voordat ze kapot gaan. Dat is in het volgende rekenvoorbeeld geïllustreerd: een koelkast van 20 jaar of ouder verbruikt ongeveer €115/jaar aan elektriciteit. Een moderne koelkast verbruikt slechts €35 per jaar: €80 per jaar minder dus! De aanschafkosten zijn ca. €400. De nieuwe koelkast heeft zich dus binnen 5 jaar afbetaald. Gelet op zijn totale levensduur van 15-20 jaar, is het dus heel verstandig om een oude onzuinige koelkast zo snel mogelijk te vervangen. Voor het grote pakket van maatregelen wat over 15-20 doorgevoerd zou moeten worden is het effect zowel financieel als qua overlast, tijdens de uitvoering daarvan, veel groter. De hoeveelheid maatregelen in dat pakket kan veel mensen doen besluiten deze liefst niet in één keer te willen laten uitvoeren. Veel onderdelen uit dit tweede pakket van maatregelen hangen echter nauw met elkaar samen. Het opbreken daarvan in stukken is over geheel genomen niet alleen financieel minder gunstig (het combinatievoordeel vervalt). Het kan ook ongewenste effecten hebben op de luchtkwaliteit van de woning en de aantasting van de constructie zelf. Toch kunnen sommige onderdelen wel degelijk na elkaar uitgevoerd worden. Hieronder staat voor maatregelenpakket 2 een mogelijke opdeling in stappen uitgewerkt. I.
Volgorde na-isolatie/kozijnvervanging/kierdichting (onderdeel a): Eerst kozijnvervanging dan na-isolatie. Als de kozijnen worden vervangen is het verstandig om dit tegelijk te doen met de na-isolatie van de gevel, omwille van kierdichting (zie later). Als het niet gelijktijdig wordt uitgevoerd wordt makkelijker een goede kierdichting bereikt en worden zogenaamde koude bruggen (isolatieonderbrekingen) voorkomen, door eerst de kozijn vervanging door te voeren en daarna pas de gevelisolatie te plaatsen. Vooral de draaiende delen, zoals te openen ramen en deuren zijn bovendien gevoelig voor kieren. Een goede kierdichting vereist minimaal twee tochtstrips op elk draaiend onderdeel (dubbele kierdichting).
II.
Volgorde na-isolatie gevel/dak (onderdeel a): Eerst dak, dan gevel. Warme lucht stijgt op, waardoor de meeste warmte in de winter verdwijnt via het dak. Daarom is dakisolatie de eerste grote besparingsstap. Ten aanzien van dak- en gevelisolatie nog het volgende: er dient mee rekening te worden gehouden dat door de dikte van 51
de isolatie (ca. 15 cm.) de plaatsing van de goten en regenpijp ook moet worden aangepast. De aansluiting op elkaar, na doorvoer van zowel de gevel- als de dakisolatie, dient dus wel al in het ontwerp te zijn meegenomen. III.
Volgorde na-isolatie/kierdichting/ventilatie (onderdelen a en b): Bij volledige na-isolatie tegelijk. De woning kan vanuit de binnenzijde kierdicht gemaakt worden en hoeft dus na-isolatie aan de buitenzijde van de woning niet in de weg te zitten. Dit kan dus zelfs al gedaan worden voordat de na-isolatie van gevel en dak wordt uitgevoerd. Kierdichting brengt qua materiaal weinig kosten met zich mee, maar dient wel goed te worden uitgevoerd. Als losse maatregel is dit dus relatief duur. In combinatie met het aanbrengen van de na-isolatie geeft het echter nauwelijks extra kosten: altijd samen doen dus. Verder geldt dat voor het aanbrengen van goede kierdichting eerst een goed werkend ventilatiesysteem dient te worden aangebracht, anders kunnen vocht problemen met schimmel het gevolg zijn. Overigens heeft de aanleg van een balansventilatiesysteem met warmte terugwinning nauwelijks effect zonder de kierdichting. Dat is de reden dat deze maatregelen (onderdelen a en b) eigenlijk altijd tegelijk moeten worden uitgevoerd.
IV.
Volgorde na-isolatie/plaatsing zonne-energie systemen (onderdelen a, c en d): Eerst isoleren daarna zonne-energiesystemen plaatsen. Vloer-, gevel- en dakisolatie gaan minimaal 40 jaar mee. Zonne-energiesystemen gaan 20-30 mee. Dat betekend dat voordat de zonne-energiesystemen (zonnecollector of zonnestroom) op het dak worden geplaatst, dit eerst nageïsoleerd moet zijn. Dit is overigens niet alleen vanwege kostentechnische redenen verstandig. De Zonneenergiesystemen kunnen anders ook in de zomer voor oververhitting op de bovenverdieping leiden, wat met dakisolatie wordt voorkomen. Bij de plaatsing van dakisolatie moet echter wel direct zorg gedragen worden dat de dakconstructie voldoende stevig is voor plaatsing van de zonne-energiesystemen, zeker als deze bovenop de dakpannen worden geplaatst, in plaats van tussen de dakpannen. Verder moet bij de plaatsing van de dakisolatie al een dakdoorvoer gemaakt worden voor de leidingen van het toekomstig te plaatsen zonne-energiesysteem. Deze doorvoer zelf dient water- en kierdicht te worden uitgevoerd.
V.
Volgorde douche WTW/zonnecollector: Eerst douche WTW dan zonnecollector. Op zich kunnen beide separaat van elkaar aangebracht worden. Er kan dus gekozen worden voor de plaatsing van de zonnecollector op het zelfde moment als de vervanging van de ketel en het plaatsen van de douche WTW op het moment dat de badkamer wordt aangepakt. Echter gelet op kosten-baten van de 2 maatregelen is het zinvoller eerst de douche WTW te plaatsen en daarna pas de zonnecollector.
52
6. Samenvattingen en conclusies Voor verschillende gebouw/gebruiker combinaties zijn in dit rapport specifieke pakketten van maatregelen uitgewerkt waarmee de huishoudens ‘klimaatneutraal’ of zelfs beter kunnen worden gemaakt.
Voor velen zal klimaatneutraliteit geen doel op zich zijn. Een gezonde en comfortabele woning waarvan de woonlasten blijvend betaalbaar zijn, waardoor de woning zijn waarde kan blijven behouden, is voor de meesten veel belangrijker. De pakketten van maatregelen zijn vanuit dat uitgangspunt samengesteld en hebben een logische samenhang in relatie tot de gebouwkenmerken en het profiel van de gebruikers. De beschreven transformaties per gebouw/gebruiker combinatie zijn niet alleen om milieuredenen te prefereren boven ‘niets doen’. Vanwege de levensduur van de maatregelen en de geschatte resterende duur van bewoning is het vooral zinvol om redenen van economie en comfort voor de bewoners. Bovendien blijkt uit de analyse dat voor vrijwel elk profiel, de financiële baten (lagere energielasten) al in het eerste jaar van uitvoering van een pakket aan maatregelen, opwegen tegen de kosten van dat pakket van maatregelen. Dit uitgaande van financiering via een “groene verbouwhypotheek” welke in 15 jaar volledig wordt afgelost. Alleen voor het profiel “Grote Kans op Succes” zijn de totale woonlasten in de eerste 3 jaar (marginaal) hoger dan zonder doorvoer van maatregelen, maar daarna kantelt dat ook in die situatie. Overigens geldt hier ook dat de huidige staat van onderhoud sowieso aanleiding is om op korte termijn maatregelen uit te voeren. De effecten op het gebied van CO2-emissies zijn uiteraard verschillend per huishouden en per bijbehorend pakket van maatregelen. Voor alle combinaties geldt dat het eindresultaat een woning is die in 2030 meer CO2 compenseert met eigen duurzame energieopwekking, dan dat wordt gebruikt voor bewoning.
53
In principe zijn alle gebouwen in het gebied geschikt om tot een klimaatneutrale woning te transformeren. Het is echter momenteel nog zo weinig gedaan, dat het hebben van een uitgewerkt scenario met bijbehorende economische onderbouwing voor vele bewoners nog onvoldoende reden zal zijn om dit ook zo op te gaan pakken. Ook de overlast van een ingrijpende renovatie kan voor bewoners reden zijn om slechts “halve maatregelen” te nemen. Dit risico speelt vooral bij gebouwen met een slecht label, waarbij bewoners mogelijk wel van plan zijn om iets te doen, maar tegelijkertijd een voorkeur kunnen hebben om niet “te veel” te doen. Het gaat hierbij om ca. 40% van de woningen. Dergelijke overwegingen kunnen ertoe leiden dat de komende 5-10 jaar nog relatief weinig woningen van die 40% worden aangepakt op de gewenste en noodzakelijke wijze. Naar alle waarschijnlijkheid zullen binnen enkele jaren enerzijds de energieprijzen nog verder zijn gestegen en zullen anderzijds uit landelijke proeven de in dit onderzoek beschreven aanpakken gemeengoed zijn geworden. Dat samen met eventueel nieuwe landelijke regelgeving voor bestaande bouw, zal er voor zorgen dat tegen die tijd meer en meer woningen ook in dit gebied aan de hand van één van de scenario’s zal worden verbeterd, dan wel door de zittende bewoner, dan wel na overdracht naar een volgende bewoner. ADEL heeft los daarvan, juist nu de kans om een aantal belangrijke stappen te zetten. Onderkenning van een aantal risico’s die het nemen van de goede maatregelen kunnen bemoeilijken, kan helpen om met goede informatie en communicatie de nuttige en nodige stappen te zetten.
54
Volledigheidshalve de belangrijkste risico’s nogmaals beschreven: A. Korte termijn tegenover lange termijn: het belang van stapsgewijze en ‘logische’ aanpak Bewoners kunnen weerstand voelen tegen ingrijpende verbouwingen van woningen met slecht energieprofiel (labels E en slechter), of kiezen liever voor “laag hangend fruit”. Bewoners zullen niet zondermeer bereid zijn om een ingrijpende renovatie uit te (laten) voeren, maar liever kiezen voor “halve maatregelen”. Deze staan echter het uitvoeren van een goed pakket van maatregelen uiteindelijk in de weg. Als bijvoorbeeld eenmaal gekozen is voor spouwmuurisolatie (niet al te hoge kosten, redelijke baten en weinig overlast), zal het later alsnog na-isoleren van de gevel op het niveau van de maatregelenpakketten, voor veel langere tijd terecht als onrendabel worden gezien en mogelijk zelfs relatief zwaarder moeten worden uitgevoerd ivm te verwachten vochtproblemen in de matig geïsoleerde spouw. Een goed voorbeeld van de korte tegenover lange termijn risico’s is de aanschaf van zonnepanelen, zonder het tegelijk na-isoleren van het dak. Juist omdat de prijs van zonnepanelen de afgelopen paar jaar spectaculair is gedaald, en het rijk de aanschaf momenteel ook subsidieert, overwegen vele mensen momenteel de aanschaf van een kleiner of groter systeem zonnepanelen. Als het dak echter niet ook meteen wordt nageïsoleerd, zijn de panelen een letterlijke en figuurlijke barrière om dit de eerstkomende 30 jaar alsnog te doen. Om deze redenen is het ook in dit geval van belang niet ‘zondermeer’ of ‘direct’ alleen te investeren in zonnepanelen, maar een stapsgewijze en ‘logische’ wijze van de verduurzaming van de woning te volgen. Dit geldt ook voor het ‘zomaar’ investeren in additioneel duurzaam opwekpotentieel (Zie de bijlage II) B. Ondeskundigheid van uitvoerders in de bouw: Onkundigheid bij uitvoerders van ingrijpende renovaties. De maatregelenpakketten zoals beschreven in dit onderzoek, vereisen een 55
deskundige uitvoerder (of erg enthousiaste en kundige doe-het-zelver). Voor vele uitvoerders geldt dat ze een dergelijke ingrijpende aanpak nog niet eerder hebben uitgevoerd. Naast het risico van tegenvallende prestaties is er ook het risico dat ze, om deze reden wat hogere prijzen zullen rekenen dan noodzakelijk. Te veel gedoe om vergunning te krijgen voor de uitvoer van ingrijpend pakket van maatregelen. De woningen in het gebied Armhoede hebben een karakteristiek uiterlijk. De pakketten van maatregelen, uitgewerkt in het onderzoek, kunnen het uiterlijk karakter van de woning veranderen. Welstandscommissies hebben om deze reden nogal eens weerstand tegen het uitvoeren van buitenisolatie of het volleggen van het dak met zonneenergiesystemen. Naast directe belemmeringen die de gemeente daarmee kan creëren, worden dergelijke zaken bij bereidwillige bewoners vaak ervaren als “veel gedoe”, om aan te beginnen.
Goede informatie en communicatie blijft essentieel om bewoners het welbegrepen eigenbelang te laten ontdekken.
56
Bijlage I - Beschikbare Technologie en Technologische ontwikkelingen Verlagen van de warmteverliezen door de schil Isolatie verlaagt de warmteverliezen door de schil van een gebouw in het stookseizoen en houdt zomers de warmte buiten. De isolatiekwaliteit wordt uitgedrukt in de zogenaamde Rc waarde [m2.K/W]. Hoe hoger deze waarde, des te beter de isolatie. Sinds dit jaar is de minimale isolatiewaarde zoals voorgeschreven door het bouwbesluit voor nieuwbouw verhoogd van 2,5 naar 5. Dit komt neer op een isolatiedikte van ca. 10 cm wanneer gebruik gemaakt wordt van gangbare materialen. Isolatie kan bij renovatie worden aangebracht aan de binnenkant of aan de buitenkant van gevels of daken maar ook tussen de spouw van een gevel. In beiden gevallen is het van belang ook de ventilatie van bestaande gebouwen te verbeteren, gezien het feit dat het vervangen van isolatie luchtverversing door kieren en naden verminderd. Vloeren worden doorgaans alleen van onder extra geïsoleerd. Dit kan worden gedaan door het aanbrengen van los hangende folies, maar ook door het ‘inschuimen’ van de onderzijde. Op het gebied van isolatie vinden nog steeds ontwikkelingen plaats. Zo is er nu al vacuümisolatie op de markt waarmee met slechts enkele centimeters dikte al een Rc waarde van 10 kan worden bereikt. Dit is nu nog relatief duur, maar verwacht mag worden dat dergelijke hoge isolatiewaarden over 15 tot 20 jaar eenvoudig gehaald kunnen worden en standaard worden toegepast. Wanneer de isolatie vervangen gaat worden, dient ook de kierdichtheid te worden verbeterd. Het is immers zonde als er wordt geïnvesteerd in isolatie als het merendeel van de warmte na afloop toch nog ‘wegstroomt’ door kier en naden in de gevel. Het is daarom van belang bij het nemen van isolerende maatregelen afspraken te maken met de aannemer/bouwer over de kierdichtheid na afloop van de werkzaamheden. De kierdichtheid wordt uitgedrukt in de zogenaamde qv10-waarde in het bouwbesluit. Een qv10 van 0,6 is momenteel haalbaar. Wordt er extra aandacht besteed aan de kierdichtheid dan kan een qv10 van 0,3 worden gerealiseerd.
57
Figuur 11: Dubbele kierdichting, extra isolatie en drievoudig glas in geisoleerde kozijnen
Glas en kozijnen hebben ook een grote invloed op de warmteverliezen in een gebouw. Het vervangen van isolatieglas of HR++ glas door drievoudig glas met daarbij het toepassen van geïsoleerde kozijnen, is zeer effectief voor het verlagen van de warmteverliezen. Momenteel zijn deze maatregelen relatief duur. De verwachting is echter dat over 10 jaar de energieprijs dermate is gestegen en dat de kosten voor drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen dusdanig zijn verlaagd, dat drievoudig glas en geïsoleerde kozijnen kosteneffectieve maatregelen zijn.
Efficiënt ventileren Doordat het isoleren van een woning en het verbeteren van de kierdichtheid er toe leidt dat er minder buitenlucht de woning in kan stromen, is het van belang ook de ventilatievoorziening te verbeteren om een bedompt binnenklimaat te vermijden. Dit kan door ventilatiesystemen die met elektrisch aangedreven ventilatoren lucht van binnen naar buiten en omgekeerd blazen. Dergelijke systemen worden ook wel mechanische ventilatiesystemen genoemd. Daarnaast zijn er ook systemen die werken met roosters, zonder ventilatoren. Dergelijke systemen worden ook wel natuurlijke ventilatiesystemen genoemd. Daarnaast zijn er ook combinaties van natuurlijke en mechanisch systemen beschikbaar, zogenaamde hybride ventilatiesystemen.
58
Figuur 12: Voorbeeld van enkele efficiënte ventilatiesystemen (1: Balansventilatie warmteterugwinning, 2: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, 3: Climarad)
met
Mechanische ventilatiesystemen kunnen worden uitgevoerd met een warmtewisselaar waarmee het mogelijk is om in het stookseizoen de warmte binnen te houden en zomers de koude. Dergelijke systemen worden ook wel balansventilatiesystemen met warmteterugwinning genoemd en zijn een zeer energie efficiënte manier van ventileren. Hybride systemen zijn tegenwoordig veelal uitgerust met een regeling waarmee het mogelijk is alleen te ventileren als het nodig is. Deze zogenaamde vraaggestuurde ventilatie is ook efficiënt, maar zal wel wat meer energieverliezen veroorzaken dan de balansventilatiesystemen met warmteterugwinning. Een nieuwe ontwikkeling betreft hybride systemen waarbij de roosters zijn uitgerust met warmteterugwinning. Een voorbeeld hiervan is de Climarad die warmte- en koudeafgifte combineert met ventilatie.
59
Duurzame energie opwekking Voor de opwekking van warmte uit zonlicht kunnen een zonneboiler of zogenaamde vacuümbuis collectoren worden ingezet. Een zonneboiler of vlakke plaat collector in combinatie met een water opslagvat van ca. 100 liter wordt nu al veel toegepast. Gangbare systemen verlagen de warmtevraag voor tapwater met ca. 50%. Een nieuwere technologie zijn zogenaamde vacuümbuizen. Dit type collector maakt hogere temperaturen en kan ook in de winter nog steeds warmte leveren waardoor de dekkingsgraag makkelijk kan oplopen naar 70% of meer bij vergelijkbare oppervlakten.
Figuur 13: Traditionele vlakke plaat collectoren
Figuur 14: Vacuümbuis collector
Met Photovoltaische panelen, afgekort PV-panelen, kan zonlicht worden omgezet in elektriciteit. Gezien de huidige prijs voor dergelijke systemen, is het nu al interessant om een zonnestroom installatie te plaatsen op zuid georiënteerde of platte daken. De kostprijs voor zonnestroom installaties blijft naar verwachting nog verder dalen door dalende productiekosten van PV-panelen. PV-panelen kunnen eenvoudig bovenop bestaande daken worden gemonteerd, maar ook geïntegreerd worden in het dakoppervlak. De PV-panelen fungeren dan ook als dakbedekking.
Figuur 15: Losse PV-panelen op het dak
Figuur 16: Dak-geintegreerde PV-panelen
Warmtepompen worden tegenwoordig al veel toegepast. Deze apparaten kunnen op efficiënte wijze warmte en koude leveren doordat een groot deel van de geleverde energie afkomstig is uit een duurzame bron. Ook voor deze apparaten geldt dat er nog steeds ontwikkelingen plaatsvinden waardoor de efficiëntie verder toeneemt, ze nog stiller worden en ook de afmetingen verder afnemen. Biomassa verbrandingsketels kunnen worden gestookt op droog (snoei) hout en/of pellets. Hiermee kan op duurzame wijze warm water worden gemaakt voor warm tapwater of het 60
verwarmingsysteem. Ook zijn er ketels die bijdragen aan verwarming door stralingswarmte af te geven of de luchtte verwarmen.
Opslag van warmte Opgewekte duurzame energie heb je niet altijd nodig op het moment dat het beschikbaar komt. Voor duurzaam opgewekte elektriciteit uit PV-panelen is dat geen probleem. Een eventueel overschot van elektriciteit gaat namelijk gewoon het elektriciteitnet ‘in’. Met warmte is dat anders. Warm water dat overdag wordt opgewekt door bijvoorbeeld een zonnecollector, wordt bewaard in een opslagvat van circa 100 liter zodat deze beschikbaar is wanneer er bijvoorbeeld s’avonds een bad wordt genomen. Dergelijke opslagsystemen voldoen goed voor de duurzame opwekking van warm tapwater. Wanneer er ook zonnewarmte ingezet gaat worden voor ruimteverwarming, dan is een dergelijk opslagvat al snel te klein. Daarnaast speelt ook dat de warmte in een opslagvat maar relatief kort (enkele dagen) bewaard kan blijven. Zonde natuurlijk, want wat zou het mooi zijn om het overschot aan warmte dat we zomers hebben kunnen gebruiken voor het tekort aan warmte in de winter. Momenteel zijn onderzoekers druk bezig dit probleem op te lossen. Door warmte op te slaan in andere materialen, bijvoorbeeld (natuurlijke) zouten, kan veel meer warmte worden opgeslagen en langer worden bewaard. Deze zogenaamde warmtebatterij bevindt zich nog in de labfase en zal naar verwachting de komende 5 tot 10 jaar zijn intrede in de markt gaan maken.
61
Bijlage II - Mogelijkheden voor extra opwek van duurzame energie In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van adressen met daarbij de opwekpotentieel van de daarop aanwezige geschikte (bij)gebouwen: Tabel 23: Overzicht duurzaam opwekpotentieel met behulp van zonnestroomsytemen op (bij)gebouwen
Oppervlak Orientatie Inclinatie Adres [m2] [°] [°] Ampsenseweg 22 128 200 50 Ampsenseweg 22 380 200 25 Ampsenseweg 24 171 190 20 Ampsenseweg 24 74 190 35 Ampsenseweg 24 105 130 30 Ampsenseweg 15 113 180 48 Laan Ampsen 10 414 105 16 Laan Ampsen 10 209 105 20 Laan Ampsen 15 182 100 40 Bouwdijk 2 95 125 45 Bouwdijk 2 425 130 25 Bouwdijk 2 263 205 30 Bouwdijk 4 600 130 20 Bouwdijk 4 173 130 30 Bouwdijk 6 585 205 20 Grote Drijfweg 9 624 140 25 Grote Drijfweg 7 110 135 35 Grote Drijfweg 5 200 225 15 Grote Drijfweg 3 84 220 40 Grote Drijfweg 3 504 220 20 Grote Drijfweg 12 100 140 45 Grote Drijfweg 12 80 140 25 Mogezompseweg 2A 500 160 20 Grote Drijfweg 17 200 220 20 Paperslagweg 2 350 160 20 Hooislagen 14 50 160 40 Hooislagen 12 1715 160 25 Hooislagen 8 150 160 20 Exelseweg 6 125 220 20 Grote Drijfweg 1 390 190 20 Totaal
Karakteristieke Effectieve opbrengst opbrengst [kWh/m2/jaar] [kWh/jaar] 149 14304 154 43890 154 19750,5 155 8602,5 150 11812,5 153 12966,75 143 44401,5 143 22415,25 143 19519,5 143 10188,75 150 47812,5 153 30179,25 150 67500 150 19462,5 152 66690 152 71136 150 12375 147 22050 147 9261 149 56322 149 11175 152 9120 154 57750 149 22350 154 40425 155 5812,5 155 199368,75 154 17325 149 13968,75 154 45045 1.032.980
Bij de bepaling van het effectieve jaaropbrengst is rekening gehouden met de additionele ruimte die benodigd is bij de plaatsing van een zonnestroomsystemen (naast de ruimte van de panelen zelf) en het feit dat sommige dakdelen onbenut blijven vanwege beschaduwing. De totale opwekcapaciteit, weergegeven in Tabel 23 bedraagt grofweg 1 62
miljoen kWh per jaar. Dat komt overeen met ca. 600 ton vermeden CO2 emissies, toe te schrijven aan het gebied. Om dit te verwezenlijken moet echter het ‘salderen’ met bewoners buiten het gebied mogelijk gemaakt worden. Hiervoor bestaan grofweg drie routes: De Directe Lijn, ‘de verlengsnoermethode’: een gezamenlijke energietuin geplaatst binnen Armhoede, waar via een kabel onder de grond of bovenlangs de stroom wordt geleid en verdeeld over gebouwen buiten het gebied, welke bijvoorbeeld geen geschikt gericht dakoppervlak hebben. Een Europese richtlijn staat dit toe, Nederland is op de vingers getikt omdat die deze richtlijn niet implementeert. Hier zitten wel twee nadelen aan: Opstalrecht: Als het jouw panelen zijn die liggen op het dak van een ander, moet je het opstalrecht ook vastleggen, zodat een volgende bewoner die panelen er niet meteen weer afhaalt, c.q. vervangt voor eigen panelen. De afstand tussen de energietuin en de afnemende gebouwen moet relatief kort zijn om onnodig hoge kosten door de aanleg van elektriciteitskabels te vermijden. De virtuele lijn, bewoners/bedrijven buiten het gebied (al dan niet in combinatie met bewoners/boeren binnen het gebied) investeren samen in een zonne-installatie op het dak van de boerderij en een energieleverancier (bv Greenchoice) treedt op als administrateur. De oogst wordt naar rato verdeeld en afgetrokken van de thuis benodigde stroom (salderen), van de woningen/bedrijven buiten het gebied. Dit verrekeningssysteem heet ‘virtueel salderen’. Het gaat immers gewoon om gezamenlijke opwekking van energie voor eigen gebruik, alleen niet op eigen dak. Ook al is de regelgeving hiervoor nog niet geschikt, het wordt door de vereninging “wij krijgen kippen” al wel toegepast in Beneden-Leeuwen sinds sept 2010. In plaats van een energieleverancier, kan de administratie ook voor rekening genomen door een netwerkbeheerder, bv. Alliander. Dit doet Stichting Zonnepark Nijmegen als proef i.s.m. gemeente Nijmegen en Alliander. Collectieve Zelfvoorziening: rechtstreeks lid worden van een coöperatie van bewoners en/of bedrijven die samen energie opwekken voor eigen gebruik. De coöperatie investeert namens de leden in grote installaties zonnepanelen. Deze stroom is van en voor de leden. Coöperaties die zo werken: de Windvogel (zij hebben overigens een windmolen, De Amstelvogel, bij Ouderkerk), Texel Energie, het Olympisch Energie bedrijf Amsterdam in oprichting. Voor de laatste twee routes is de huidige regelgeving nog niet geschikt, maar de voorbeelden laten zien, dat hier wel concrete mogelijkheden liggen.
63