Overgangsmaatregel pensioen en eindeloopbaanregime voor de leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie
Om een antwoord te bieden aan het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014, waarbij de pensioenregeling van het operationeel kader van de geïntegreerde politie door SYPOL en de KKOLP de grond werd ingeboord, zijn twee overgangsmaatregelen uitgewerkt in afwachting van ‘de regeling zware beroepen’ en daaropvolgend het definitief pensioenstelsel. Het betreft een wettelijke overgangsmaatregel pensioenen alsook een Koninklijk Besluit ‘eindeloopbaanregime’. Overgangsmaatregel pensioenen art 88/1 Wet 21 mei 2015 1 1. Wat behelst deze overgangsmaatregel? De personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie bedoeld in de artikelen 5 en 10 van de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden, kunnen verder op pensioen worden gesteld op de door deze artikelen bepaalde preferentiële leeftijden, voor zover zij ten laatste op 10 juli 2015 voldoen aan de door diezelfde artikelen bepaalde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de personeelscategorie waartoe zij behoren (uitwerking ingang 1 januari 2013). 2. Wie zal dit kunnen aanvragen? De personeelsleden van het operationeel kader met een preferentiële pensioenleeftijd vόόr het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 zullen alsnog een aanvraag kunnen indienen indien zij voldoen aan de voorwaarden om met pensioen te gaan. In het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 beperkt het Hof zijn onderzoek tot de aangevoerde discriminatie tussen de personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het officierskader, naargelang ze al dan niet deel uitmaakten van de Rijkswacht op 30 april 1999. Na dit onderzoek is het Grondwettelijk Hof van mening dat, in het licht van de nagestreefde doelstelling en in het licht van het maatschappelijk draagvlak dat noodzakelijk is voor de globale pensioenhervorming, er geen redelijke verantwoording bestaat om nog meer verschil in behandeling te creëren dan er nu al bestaat inzake de leeftijd voor vervroegd pensioen binnen de geïntegreerde politie. Volgens het Grondwettelijk Hof kunnen de doelstellingen die meespeelden ten tijde van de politiehervorming op dit ogenblik niet verantwoorden waarom de wetgever de ex-Rijkswachtofficieren vrijstelt van de inspanningen die hij eist in het kader van de pensioenhervorming. 1
Wet van 21 mei 2015 tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft bepaalde personeelsleden van de geïntegreerde politie – Belgisch Staatsblad 29/05/2015.
Overzicht van de personeelsleden van het operationeel kader met een preferentiële pensioenleeftijd vόόr het arrest: Bedoelde personeelsleden Recht in régime Agenten van politie, basiskader, middenkader Overgangsrecht Officieren verloond in Personeelslid dat op 30 april 1999 O7 onderworpen was aan het statuut van het operationeel korps van de Rijkswacht Basiskader of
Minimum leeftijd
Minimale loopbaanduur
58 jaar
20 jaar
58 jaar
20 jaar
56 jaar
20 jaar
54 jaar
20 jaar
middenkader Officieren ingeschaald in O2 op 1 april 2001 en die de graad hadden van adjudant of adjudant-chef Officieren ingeschaald na 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir) Officieren verloond in O5, O5(ir), O6 ou O6(ir)
Officieren ingeschaald op 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir)
Deze overgangsmaatregel is toegankelijk voor plusminus 2.500 personeelsleden. 3. Conclusie inzake de overgangsmaatregel De wettelijke overgangsregeling werd op 12/03/2015 besproken in het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten. ACV Politie stelt vast dat het belangrijk is dat wordt voorzien in een wettelijke bepaling die remedieert aan de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof. ACV Politie betreurt nochtans dat het dossier in afzonderlijke delen wordt aangepakt, hetgeen een globaal beeld van de aanpak verhindert. ACV Politie kan enkel een akkoord verlenen met voorliggend ontwerp in de mate dat de overheid ook effectief voorziet in een regeling eindeloopbaan vanaf 58 jaar voor de voormalige officieren van de gemeentepolitie en van de gerechtelijke politie enerzijds en de inaanmerkingneming van de in het kader van de globale problematiek voorziene regeling van non-activiteit voor het recht op het pensioen anderzijds.
Het NSPV heeft een protocol van akkoord ondertekend inzake de eindeloopbaanregeling waarbij de regeling one-shot voor de officieren niet meer werd opgenomen, dit ondanks het statement van Minister van Binnenlandse Zaken Jambon dit te weerhouden indien een akkoord werd bereikt. De minister pleegt hierbij woordbreuk en het NSPV laat deze collega’ s vallen als een baksteen. ACV Politie blijft de one-shot-regeling eisen voor de officieren die niet in aanmerking komen voor NAVAP. In zijn advies nr. 57 352/2 van 8 april 2015, is de Raad van State van mening dat het wetsontwerp zonder rechtvaardiging opnieuw een verschil in behandeling instelt dat verdergaat dan de uitspraak van het Hof inzake het behoud van de effecten van de geannuleerde bepaling. De Regering gaat ervan uit dat een bijkomende motivering het verschil in behandeling zoals gesteld door de Raad van State zal doorstaan. De wetgever heeft de effecten van de bepaling willen behouden voor die leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie die gepensioneerd hadden kunnen zijn op het moment van de uitspraak, maar gekozen hebben om verder te werken. Het gaat hierbij om die leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie die ten laatste op het moment van de uitspraak van het arrest voldeden aan de voorwaarden om het vervroegd pensioen op te nemen, maar nog geen pensioenaanvraag gedaan hadden (1e correctie). De wetgever heeft eveneens de effecten van de bepaling willen behouden voor diegenen waarvan de aanvraag aanvaard had kunnen zijn op het moment van de uitspraak indien zij die hadden ingediend, maar wat ze niet gedaan hebben omdat ze beslist hebben om langer te werken. Het gaat hierbij om die leden van het operationeel kader die ten laatste op 10 juli 2015 aan de leeftijd- en loopbaanvoorwaarden voor het opnemen van vervroegd pensioen hadden kunnen voldoen (2e correctie). De pensioenaanvraag kan immers maximum één jaar voor het moment waarop de voorwaarden voor het opnemen van het pensioen vervuld zijn, ingediend worden. Dit betekent dat indien het lid van het operationeel kader zijn aanvraag had gedaan op 10 juli 2014, hij ten laatste op 10 juli 2015 aan de voorwaarden voor het opnemen van het pensioen kon voldoen. Wie echter wat langer wenst te werken kan dit gerust doen en behoudt de oude voorwaarden (behalve nieuwe vernietiging door het Grondwettelijk Hof)!
KB eindeloopbaanregime 2 De overheid voorziet in een eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie. 1. Wat dient men te verstaan onder ‘eindeloopbaanregime’? Onder eindeloopbaanregime moet worden begrepen de mogelijkheid tot het verkrijgen van een aangepaste betrekking bij een politiewerkgever, in het licht van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. (Federaal/Federaal; Lokaal/Lokaal; Lokaal/Federaal; Federaal/Lokaal). 2. Wat is een aangepaste betrekking? Onder “aangepaste betrekking” moet worden begrepen een statutaire betrekking van het operationeel dan wel van het administratief en logistiek kader die aangepast is aan het profiel en de mogelijkheden van het betrokken personeelslid. 3. Wie kan een aanvraag indienen? Het personeelslid van het operationeel kader dat de leeftijd heeft van ten minste 58 jaar kan een aanvraag tot eindeloopbaanregime indienen; 4. Hoe verloopt de procedure? De aanvraag, met vermelding van de beoogde betrekkingen, wordt door het personeelslid ingediend bij de eindeloopbaancommissie met afschrift aan de personeelsdienst van zijn werkgever. De werkgever of zijn gemandateerde kent, na advies van de eindeloopbaancommissie, desgevallend een aangepaste betrekking toe waarin het betrokken personeelslid wordt herplaatst en mits, desgevallend, wederzijds akkoord van de betrokken werkgevers over de termijn van inplaatsstelling die maximaal vier maanden beslaat. De eindeloopbaancommissie bestaat uit de volgende leden aangeduid door de respectievelijke overheden: 1°. twee vertegenwoordigers van het betrokken politiekorps; 2°. een expert gespecialiseerd in personeelsbeleid gericht op de duurzame inzetbaarheid van de personeelsleden (behoort tot de Federale Politie). De commissie hoort de aanvrager. De representatieve vakorganisaties mogen hierbij aanwezig zijn. De commissie houdt in haar advies rekening met de functiebeschrijving van de beschikbare aangepaste betrekkingen en met het profiel en de mogelijkheden van het personeelslid.
2
Koninklijk Besluit van XX/XX/2015 houdende bepalingen inzake het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerd politie (Belgisch Staatsblad XX/XX/2015) – advies Raad van State 58.113/2 d.d. 21 september 2015.
De commissie kan slechts geldig adviseren indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is en beslist bij geheime stemming en bij gewone meerderheid van de stemmen. Het advies wordt bezorgd aan het personeelslid en de betrokken werkgevers. De commissies en de betrokken personeelsleden kunnen een gegevensbank met aangepaste betrekkingen in de geïntegreerde politie raadplegen, beheerd door de dienst personeelsbeheer van de directie personeel van de federale politie. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat tewerkgesteld is in een aangepaste betrekking vervangen.”.
5. Wat zijn de geldelijke gevolgen? Het personeelslid dat herplaatst is in een aangepaste betrekking behoudt zijn rechten op zijn weddeschaal en, in voorkomend geval, baremische loopbaan. 6. Engagementen De overheid engageert zich tot het implementeren van een loopbaanbeleid aangepast aan de oudere personeelsleden. In het raam van dit beleid, engageert de overheid zich tevens voor het operationeel maken van een databank met aangepaste betrekkingen. Conform het engagement van 12 november 2014 zal, in het verlengde van de kwalificatie als “ zwaar beroep “ door art. XII.XIII.7, de bespreking met betrekking tot de nadere modaliteiten ervan worden voortgezet ook in het specifieke onderhandelingscomité van de politiediensten.
De non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (afgekort NAVAP) De Regering houdt in de regeling eindeloopbaanregime rekening met het specifieke karakter van het politieberoep. Citaat uit het verslag aan de Koning: “De omstandigheden waarin de leden van het operationeel kader moeten optreden zijn te allen tijde potentieel gevaarlijk tot extreem gevaarlijk. De psycho-sociale last, de bestendige stress, de gestelde fysische vereisten alsmede de absolute beschikbaarheidsplicht, dag en nacht, zoals omschreven in de artikelen 125 en 126 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, maken het tot een bijzonder veiligheidsberoep. In sommige gevallen zijn zij de laatste en desnoods substitutieve garant voor de overheid om de openbare orde te verzekeren. Als veruitwendiging van de openbare macht zijn o.a. de politieambtenaren bovendien de bevoorrechte doelwitten van diegenen die, om welke reden ook, de maatschappij willen ontwrichten.” Positieve politieke boodschap doch er is géén enkele garantie op een valorisatie van de specificiteit van het beroep.
Het personeelslid van het operationeel kader dat een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar genoot vóór 10 juli 2014 heeft recht op een non-activiteit voorafgaand aan de pensionering voor zover het ook aan de volgende voorwaarden voldoet: 1°. de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt; 2°. bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste twintig aanneembare dienstjaren in de openbare sector tellen voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen; 3°. op het einde van de non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. De periode van non-activiteit wordt voor de toepassing van deze voorwaarde mee in rekening gebracht (Dit zal geregeld worden door aanpassing art. 46 van de wet van 15 mei 1984). In afwijking van 1° moeten de officieren die vóór 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, op het ogenblik van het aanvatten van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering de leeftijd hebben van ten minste 60 jaar. Zelf uw vroegste pensioendatum berekenen (ACV Openbare Diensten - Nieuwe Tijd oktober 2015) De vraag is dan vanaf wanneer je voldoet aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen. Hoe bereken je nu de vereiste loopbaanduur? Hoewel de vaststelling van de vroegste pensioendatum bijzonder complex is, helpen we je hier op weg met een vereenvoudigd stappenplan waarmee je zelf een raming kan maken van je ‘p-datum’. Basisgegevens Voor het berekenen van je vroegste pensioendatum heb je een gedetailleerd loopbaanoverzicht nodig. Elke periode waarin pensioenrechten werden opgebouwd, draagt bij aan de totale loopbaanduur. Je kan je onder meer baseren op het loopbaanoverzicht van de RVP (www.mypension.be) en/of het loopbaanoverzicht van je prestaties in overheidsdienst. Elke ambtenaar heeft ten laatste eind 2015, in het kader van het Capelo-project, zo’n overzicht ontvangen. Daarnaast kunnen ook volgende periodes pensioenrechten opleveren: sommige verloven, militaire diensten, de diplomabonificatie, prestaties in het buitenland of als zelfstandige … Opgelet: Sommige periodes tellen enkel mee in het overheidsstelsel: de diplomabonificatie, de verlenging van de loopbaan bij een voordelige pensioenbreuk en jaren met minder dan vier maanden pensioenrechten (zie verder). Gezien er meer periodes kunnen meetellen in het overheidsstelsel is het dus mogelijk dat je, indien je een gemengde loopbaan hebt, eerder aan de loopbaanvoorwaarden zult voldoen in het overheidsstelsel.
Op basis van al deze gegevens maak je een chronologisch overzicht van je loopbaan. Als einddatum neem je de vroegst mogelijke pensioendatum. Dat is de eerste dag van de maand na je 60e verjaardag. Je gaat dus eerst na of je op die datum aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen voldoet. Als dat niet het geval is, zal je moeten nagaan op welke latere datum je wel aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen kan voldoen. Kan je niet voldoen aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen, dan zal je je pensioen pas kunnen opnemen vanaf de pensioenleeftijd. Loopbaanoverzicht verfijnen Het chronologisch overzicht van je loopbaan ga je vervolgens verder verfijnen in drie stappen. Je maakt eerst een opdeling tussen de periodes die meetellen voor het overheidspensioen en deze die in andere stelsels in aanmerking genomen worden. Vervolgens ga je de periodes die in aanmerking genomen worden voor het overheidspensioen opdelen per pensioenbreuk (1/60e, 1/55e, 1/50e – te vinden op het Capelo-overzicht). Ten slotte maak je een opdeling tussen blokken van volledige kalenderjaren en blokken van onvolledige kalenderjaren. Militaire dienst beschouw je als overheidsdienst indien je benoemd bent. De diplomabonificatie hou je afzonderlijk. Bijzondere rekenregels Vervolgens pas je een aantal specifieke regels toe die verband houden met de recente pensioenhervormingen: 1. De diplomabonificatie verminder je vanaf 2016 met vier, vijf of zes maanden per jaar naargelang je bonificatie twee, drie of minstens vier jaar bedroeg (zie NT februari en maart 2015). Let op: de diplomabonificatie mag niet samenvallen met een periode van prestaties. Een periode kan immers geen twee maal in aanmerking genomen worden. Bonificatie in maanden
2015 start afbouw↓
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
2 jaar 24
studieduur 3 jaar 36
4 jaar 48
5 jaar 60
-4m/j
-5m/j
-6m/j
-6m/j
20 16 12 8 4 0 0 0 0 0
31 26 21 16 11 6 1 0 0 0
42 36 30 24 18 12 6 0 0 0
54 48 42 36 30 24 18 12 6 0
2. Periodes die meetellen voor het overheidspensioen en waarvoor een voordelig tantième geldt, vermenigvuldig je met de coëfficiënten uit de volgende tabel. Houd rekening met het jaar (en eventueel je leeftijd) van de p-datum die je controleert: (zie tabel infra).
Jaar waarin het pensioen ingaat Tantième 1/55ste
Tantième 1/50ste en gunstiger
Minimumaantal vereiste dienstjaren
Minimumaantal vereiste dienstjaren
40 jaar
41 jaar
42 jaar
40 jaar
41 jaar
42 jaar
1,0908
1,0910
1,0909
1,2001
1,1999
1,2000
2017
1,0649
1,0654
1,1714
1,1722
2018
1,0401
1,0500
1,1443
1,1454
2016
2019
1,0500
1,1200
2020
1,0500
1,0957
2021
1,0500
1,0722
Vanaf 2022
1,0500
1,0500
3. Op alle onvolledige kalenderjaren pas je de ‘vier maanden’-regel toe. Daarbij is elk onvolledig kalenderjaar dat minstens vier volle maanden pensioenrechten bevat gelijk aan één jaar. Weet ook dat die vier maanden in het werknemersstelsel overeenstemmen met 104 dagen. Bij deze toepassing bekijk je dus de pensioenrechten in de kalenderjaren met gemengde rechten samen. Let wel: als je deze regel toepast voor een bepaald kalenderjaar mag je geen rekening meer houden met de coëfficiënten. Je kiest dus de gunstigste toepassing. Ten slotte schrap je in de kalenderjaren die na deze toepassing onvolledig blijven alle periodes uitgezonderd de diensten die meetellen in het overheidsstelsel. Enkel die diensten tellen mee tijdens jaren met minder dan vier maanden pensioenrechten en dan nog uitsluitend binnen het overheidsstelsel. Binnen het werknemersstelsel tellen jaren met minder dan 104 aanneembare dagen niet mee. Nu tel je alles op en je hebt de loopbaanduur op de p-datum. Toetsing loopbaanvoorwaarden De totale loopbaanduur ga je nu toetsen aan de loopbaanvoorwaarden (zie NT september 2015). Voldoe je aan de loopbaanvoorwaarden, dan kan je met (vervroegd) pensioen. Je vind de loopbaanvoorwaarden in de onderstaande tabel:
2015 2016 2017 2018 2019 2025 2030
60 jaar 41 42 43 43 44 44 44
61 j 41 42 42 43 43 43
61,5 j 40
62 j
62,5 j
63 j
40 41 41 42 42 42
64 j
65j 0 0 0 0 0
66 j
67 j
0 0
Garanties Je moet ook rekening houden met de volgende garanties in het overheidsstelsel: 1. Van wie op een bepaald moment met pensioen kan, wordt het recht vastgeklikt. Je moet dus op zoek naar de vroegste pensioendatum. Na die datum blijft het pensioenrecht gelden. 2. De nieuwe loopbaanvoorwaarden en de afbouw van de diplomabonificatie zijn niet van toepassing op personeelsleden die voor 1 januari 2015 een voltijdse of deeltijdse disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling hebben aangevraagd of konden aangevraagd hebben. 3. Op 1 januari gelden de voorwaarden van het voorgaande jaar. 4. Van wie geboren is voor 1962 wordt het aantal bijkomend te werken jaren, die een gevolg zijn van de afbouw van de diplomabonificatie en de strengere loopbaanvoorwaarden vanaf 2017, beperkt. Wie geboren is voor 1958 moet maximum 1 jaar langer werken; dat wordt 2 jaar voor wie geboren is in 1958 of 1959; en 3 jaar voor wie geboren is in 1960 of 1961. Telkens wordt vergeleken met de oude regeling. Dat zijn dus meestal de loopbaanvoorwaarden uit 2016 en de niet-verminderde diplomabonificatie. In het werknemersstelsel geldt eveneens dat het recht wordt vastgeklikt, net als de uitzondering op 1 januari. Ook geldt dat wie geboren is voor 1958 maximum 1 jaar langer moet werken ten opzicht van de oude regeling. Er bestaat ten slotte ook een uitzondering voor werknemers die werden ontslagen voor 9 oktober 2014. Ook de overgangsmaatregelen die bij de vorige hervorming waren overeengekomen blijven bestaan. Latere datum? Voldoe je op de voorgestelde p-datum niet aan de loopbaanvoorwaarden, dan doe je de oefening over voor een latere datum. Per kalenderjaar controleer je best twee datums: 1 mei en de eerste dag van de maand na je verjaardag. Meestal valt de vroegste pensioendatum immers op één van die twee datums. Veiligheidshalve kan je dan nog eens nagaan of je één of enkele maanden eerder niet met pensioen kon gaan. Ter herinnering: bij een gemende loopbaan dien je er rekening mee te houden dat de vroegste pensioendatum in de andere stelsels na die in het overheidsstelsel kan liggen. Om die tweede p-datum te berekenen zal je mogelijks deze oefening moeten verderzetten. Vind je het allemaal veel te ingewikkeld en laat je liever een berekening maken: bezorg ons je volledige loopbaan en we maken de berekening voor jou!
Opgelet! Wat voorziet het Federaal regeerakkoord (09-10-2014) inzake vervroegd pensioen? “In 2015 en 2016 wordt het reeds voorziene groeitraject voor leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen behouden. Vervolgens stijgt de loopbaanvoorwaarde naar 41 jaar in 2017 en 42 jaar in 2019. De leeftijd waarop men met vervroegd pensioen kan nemen wordt opgetrokken naar 62,5 jaar in 2017 en naar 63 jaar in 2018.” Dit heeft echter géén invloed op de vroegst mogelijke leeftijd van 58 jaar om met NAVAP te gaan indien met voldoet aan de voorwaarden van een lange loopbaan (cfr. Notulen onderhandelingscomité + bevestiging DG SAT Binnenlandse Zaken). Dit impliceert dat alle ex-rijkswachters met een preferentiële leeftijd van 54 of 56 jaar ten vroegste vanaf de leeftijd van 58 jaar in NAVAP kunnen gaan – Wie op 54 met pensioen kon zal dus minimum 4 jaar langer moeten werken, wie op 56 jaar kon van zijn rustpensioen genieten zal minimum 2 jaar langer moeten werken. Conform het Regeerakkoord, geldt de uittrederegeling in ieder geval tot en met 2019 (zie verslag aan de Koning). Procedure NAVAP De aanvraag wordt door het personeelslid ingediend bij, naar gelang van het geval de korpschef of de directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie of de dienst die zij daartoe aanwijzen en dit ten vroegste zes maanden voor het ogenblik waarop de voorwaarden vervuld zijn. De non-activiteit vangt aan op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand waarin de voorwaarden vervuld zijn. De beslissing daartoe wordt getroffen door de respectievelijke overheid. De overheid beschikt in elke geval over een beslissingstermijn van maximaal vier maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Voor de aanvragen van personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen in de periode van zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit, beschikt de overheid over een beslissingstermijn van maximaal drie maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. De non-activiteit vangt dan aan ten vroegste op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand waarin de beslissing wordt getroffen. Het personeelslid is in non-activiteit tot de eerste dag van de maand waarin het voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. “Het voorgestelde wachtgeld is degressief. 74% komt quasi overeen met het pensioenbedrag en wordt toegekend aan diegenen die een volle loopbaan hebben. De degressiviteit moet, gelet op het beleid dat deze Regering voorstaat, de betrokkenen er toe aanzetten om de loopbaan nog te verlengen, maar die keuze berust uiteindelijk bij het individu zelf.”
Geldelijke gevolgen NAVAP Het personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld gelijk aan : 1°. 74 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 37,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 2°. 70 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 37 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 3°. 66 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 36 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 4°. 62 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 35 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt of minder. (aangepaste simulaties werden gepubliceerd op onze website www.acvpolitie.be) Onder “laatste activiteitswedde” dient te worden verstaan de laatst toegekende jaarwedde voor volledige prestaties met uitzondering van toelagen en vergoedingen. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage worden volgens dezelfde proporties toegekend. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is, vervangen. Dit besluit treedt in werking aansluitend op de periode beoogd door het nieuwe artikel 88/1 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen. Zodoende wordt de politie in een vergelijkbare toestand geplaatst als die van de andere veiligheidssectoren, zijnde met een eigen uittrederegeling die zal gelden tot alle regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector, met inbegrip van dit besluit, aangepast worden in uitvoering van het Regeerakkoord en nadat besprekingen werden gevoerd in het Nationaal Pensioencomité over de zware beroepen. Het Regeerakkoord vermeldt met name: “ De leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector (verlof voorafgaand aan pensioen, disponibiliteit en andere) zullen gealigneerd worden op de voorwaarden voor de individuele werkloosheid met bedrijfstoeslag.” (de regeling kort men af als SWT). Wat stelt het Regeerakkoord omtrent de regeling SWT? Vanaf 1 januari 2015 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor alle nieuwe algemene CAO’s SWT en CAO 17 verhoogd van 60 naar 62 jaar voor de nieuwe instromers. Werknemers die reeds in opzeg geplaatst zijn uiterlijk op datum van (31/10/2014) kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden. Vanaf 1 januari 2017 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor SWT in geval van ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering verhoogd naar 60 jaar voor de nieuwe instromers. Werknemers van bedrijven die op basis van hun erkenning als onderneming in moeilijkheden/herstructurering afgeleverd op uiterlijk (31/12/2016) kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden. Vanaf 1 januari 2015 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor SWT van de stelsels 33 jaar beroepsverleden (zware beroepen) en 40 jaar beroepsverleden (lange loopbaan) verhoogd naar 58 jaar voor de nieuwe instroom. Op 1 januari 2017 wordt de leeftijdsvoorwaarde verder verhoogd naar 60 jaar. Werknemers die reeds in opzeg
geplaatst zijn uiterlijk op (30/10/2014) kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden. Het betreft dus opnieuw een overgangsregeling en biedt nog minder rechtszekerheid naar het personeel toe dan het vorig voorstel.
Engagementen overheid De overheid engageert zich tot het implementeren van een loopbaanbeleid aangepast aan de oudere personeelsleden. In het raam van dit beleid, engageert de overheid zich tevens voor het operationeel maken van een databank met aangepaste betrekkingen.
Enkele concrete voorbeelden uit het leven gegrepen Een inspecteur, geboren 23 december 1959, is in dienst getreden bij de Rijkswacht op 28 maart 1978. Op 23 december 2017 bereikt hij de leeftijd van 58 jaar. Voldoet hij aan de voorwaarden om de NAVAP te genieten vanaf 1 januari 2018? Genoot betrokkene vόόr 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd? Ja, vόόr 10 juli 2014 bedroeg zijn preferentiële vervroegde pensioenleeftijd 56 jaar. Heeft betrokkene vόόr 1 januari 2018 de leeftijd bereikt die vereist is om de NAVAP te genieten? Ja, op 23 december 2017 heeft hij de leeftijd van 58 jaar bereikt. Telt betrokkene op 1 januari 2018 minstens 20 aanneembare dienstjaren in de openbare sector? Ja, op 1 januari 2018 heeft hij een loopbaan van 39 jaar, 9 maanden en vier dagen in de openbare sector. Ligt de vroegst mogelijke pensioendatum van betrokkene vόόr 1 januari 2022 (i.e. 4 jaar na de aanvang van de NAVAP)? De vroegst mogelijke pensioenleeftijd is 60 jaar. Voor betrokkene zou de pensioendatum dan vallen op 1 januari 2020. Om dan men pensioen te gaan moet hij voldoen aan de voorwaarden van een lange loopbaan. In 2019 is er een vereiste loopbaanduur van 44 jaar om op 60 jaar met pensioen te gaan (op 1 januari gelden de voorwaarden van het voorgaande jaar).
Begin
Einde
Loopbaanduur Tantième Coëfficiënt Gecorrigeerde Opm. loopbaanduur 3 28/03/1978 31/12/1978 0,7609 1/50ste 1,0000 4 01/01/1979 31/12/2017 39,0000 1/50ste 1,1200 43,6800 5 01/01/2018 31/12/2019 2,0000 1,0000 2,0000 Totaal (gecorrigeerde) loopbaanduur: 46,6800 In totaal heeft betrokkene een (gecorrigeerde) loopbaanduur van 46,6800 jaar en voldoet dus aan de vereiste loopbaanvoorwaarde van 44 jaar (lange loopbanen) om op 60 jaar met pensioen te gaan. Concreet: 1. Betrokkene voldoet aan alle voorwaarden om op 58 jaar met NAVAP te gaan. 2. De NAVAP kan aangevraagd worden vanaf 1 juli 2017. 3. De NAVAP gaat in op 1 januari 2018. 4. Aangezien hij bij het ingaan van de non-activiteit 37,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt zal hij een wachtgeld ontvangen van 74 % van de laatste activiteitswedde, alsook vakantiegeld en eindejaarstoelage berekend volgens dezelfde proporties.6 5. Het pensioen kan aangevraagd worden vanaf 1 januari 2019 (maximum 1 jaar vόόr de pensioendatum. 6. Op 1 januari 2020 is betrokkene gepensioneerd.
Een inspecteur, geboren 19 november 1960, is in dienst getreden bij de gemeentepolitie op 26 januari 1981. Daarvoor heeft betrokkene van 1/8/1979 tot en met 30/10/1979 in de privé gewerkt en heeft vervolgens 10 maand legerdienst vervuld (van 1/11/1979 tot en met 31/08/1980). Voldoet hij aan de voorwaarden om de NAVAP te genieten vanaf 1 december 2018? Genoot betrokkene vόόr 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd? Ja, vόόr 10 juli 2014 bedroeg zijn preferentiële vervroegde pensioenleeftijd 58 jaar. Heeft betrokkene vόόr 1 december 2018 de leeftijd bereikt die vereist is om de NAVAP te genieten? Ja, op 19 november 2018 heeft hij de leeftijd van 58 jaar bereikt. Telt betrokkene op 1 december 2018 minstens 20 aanneembare dienstjaren in de openbare sector? Ja, op 1 december 2018 heeft hij een loopbaan van 38 jaar, 8 maanden en 6 dagen in de openbare sector (10 maanden legerdienst en 37 jaar, 10 maanden en zes dagen politie).
3
Toepassing van de vier maanden-regel De coëfficiënt bij een gunstiger tantième dan 1/60ste wordt bepaald overeenkomstig het jaar waarin men met pensioen gaat (op 1 januari gelden de voorwaarden van het voorgaande jaar) en de vereiste loopbaanduur. In dit geval tabel tantième 1/50ste, jaar 2019 en loopbaanduur >42 = 1,1200 5 De periode van non-activiteit telt mee voor de berekening van de loopbaanduur aan coëfficiënt 1 6 Het wachtgeld is degressief opgevat. 74% komt quasi overeen met het pensioenbedrag en wordt toegekend aan diegenen die een volle loopbaan hebben. Door te werken met een degressief percentage kunnen de personeelsleden worden aangezet om hun loopbaan alsnog te verlengen, doch dit blijft een individuele keuze. 4
Ligt de vroegst mogelijke pensioendatum van betrokkene vόόr 1 december 2022 (i.e. 4 jaar na de aanvang van de NAVAP)? De vroegst mogelijke pensioenleeftijd is 60 jaar. Voor betrokkene zou de pensioendatum dan vallen op 1 december 2020. Om dan men pensioen te gaan moet hij voldoen aan de voorwaarden van een lange loopbaan. In 2020 is er een vereiste loopbaanduur van 44 jaar om op 60 jaar met pensioen te gaan. Begin
Einde
01/08/1979 01/01/1980 26/01/1981 01/01/1982 1/12/2018
31/12/1979 31/08/1980 31/12/1981 30/11/2018 30/11/2020
Loopbaanduur Tantième Coëfficiënt Gecorrigeerde Opm. loopbaanduur 7 0,4166 1/60ste 1,0000 8 0,6666 1/60ste 1,0000 ste 9 0,9331 1/50 1,0000 36,9166 1/50ste 1,0957 40,4495 10 2,0000 1 2,0000 Totaal (gecorrigeerde) loopbaanduur: 44,4658
In totaal heeft betrokkene een (gecorrigeerde) loopbaanduur van 44,4658 jaar en voldoet dus aan de vereiste loopbaanvoorwaarde van 44 jaar (lange loopbanen) om op 60 jaar met pensioen te gaan. Concreet: 1. Betrokkene voldoet aan alle voorwaarden om op 58 jaar met NAVAP te gaan. 2. De NAVAP kan aangevraagd worden vanaf 1 juni 2018. 3. De NAVAP gaat in op 1 december 2018. 4. Aangezien hij bij het ingaan van de non-activiteit 37,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt zal hij een wachtgeld ontvangen van 74 % van de laatste activiteitswedde, alsook vakantiegeld en eindejaarstoelage berekend volgens dezelfde proporties. 5. Het pensioen kan aangevraagd worden vanaf 1 december 2019 (maximum 1 jaar vόόr de pensioendatum. 6. Op 1 december 2020 is betrokkene gepensioneerd.
Een hoofdinspecteur, geboren 25 december 1957, is in dienst getreden bij de gerechtelijke politie op 01 mei 1986. Daarvoor heeft betrokkene 10 maand legerdienst vervuld (van 1/12/1977 tot en met 29/09/1978), vervolgens was hij ambtenaar van 1/9/1979 tot en met 30/04/1986. Voldoet hij aan de voorwaarden om de NAVAP te genieten vanaf 1 januari 2016? Genoot betrokkene vόόr 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd? Ja, vόόr 10 juli 2014 bedroeg zijn preferentiële vervroegde pensioenleeftijd 58 jaar. Heeft betrokkene vόόr 1 januari 2016 de leeftijd bereikt die vereist is om de NAVAP te genieten? Ja, op 25 december 2015 heeft hij de leeftijd van 58 jaar bereikt. 7
Toepassing van de vier maanden-regel Toepassing van de vier maanden-regel 9 De berekening van de vier maanden-regel is voordeliger dan de toepassing met coëfficiënt. 10 De periode van non-activiteit telt mee voor de berekening van de loopbaanduur aan coëfficiënt 1 8
Telt betrokkene op 1 januari 2016 minstens 20 aanneembare dienstjaren in de openbare sector? Ja, op 1 januari 2016 heeft hij een loopbaan van 37 jaar, 1 maand en 29 dagen in de openbare sector (legerdienst + ambtenaar + politie). Ligt de vroegst mogelijke pensioendatum van betrokkene vόόr 1 januari 2020 (i.e. 4 jaar na de aanvang van de NAVAP)? De vroegst mogelijke pensioenleeftijd is 60 jaar. Voor betrokkene zou de pensioendatum dan vallen op 1 januari 2018. Om dan men pensioen te gaan moet hij voldoen aan de voorwaarden van een lange loopbaan. In 2017 is er een vereiste loopbaanduur van 43 jaar om op 60 jaar met pensioen te gaan. Begin
Einde
1/12/1977 01/01/1978 01/09/1979 01/01/1980 01/05/1986 01/01/2016
31/12/1977 29/08/1978 31/12/1979 30/04/1986 31/12/2015 31/12/2017
Loopbaanduur Tantième Coëfficiënt Gecorrigeerde Opm. loopbaanduur 11 0,0833 1/60ste 1 0,0833 12 0,6627 1/60ste 1,0000 ste 13 0,3333 1/60 1,0000 6,3333 1/60ste 1 6,3333 ste 29,6666 1/50 1,1722 34,7751 14 2,0000 1 2,0000 Totaal (gecorrigeerde) loopbaanduur: 45,1917
In totaal heeft betrokkene een (gecorrigeerde) loopbaanduur van 45,1917 jaar en voldoet dus aan de vereiste loopbaanvoorwaarde van 43 jaar (lange loopbanen) om op 60 jaar met pensioen te gaan. Concreet: 1. Betrokkene voldoet aan alle voorwaarden om op 58 jaar met NAVAP te gaan. 2. De NAVAP kan aangevraagd worden vanaf publicatie KB in het Belgisch Staatsblad. 3. De NAVAP gaat ten vroegste in op 1 januari 2016 (afhankelijk beslissing overheid). 4. Aangezien hij bij het ingaan van de non-activiteit 37 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt zal hij een wachtgeld ontvangen van 70 % van de laatste activiteitswedde, alsook vakantiegeld en eindejaarstoelage berekend volgens dezelfde proporties (indien hij vier maanden langer zou werken wordt het wachtgeld met 4 % verhoogd - 37,5 jaren dienstanciënniteit en 74 % van de laatste activiteitswedde). 5. Het pensioen kan aangevraagd worden vanaf 1 januari 2017 (maximum 1 jaar vόόr de pensioendatum). 6. Op 1 januari 2018 is betrokkene gepensioneerd. Jan Adam Secretaris ACV Politie
[email protected] 0477 / 97 42 93 www.acvpolitie.be
11
Hier geldt de reële duur van 1 maand Toepassing van de vier maanden-regel 13 Toepassing van de vier maanden-regel 14 De periode van non-activiteit telt mee voor de berekening van de loopbaanduur aan coëfficiënt 1 12
Simulatie mei 2015 - index 1,6084
ACV Politie - simulatie jaarwedde (max barema) Wachtgeld
Jaarbedrag pensioen
Pensioen netto / mnd
Verschil pensioen/wachtgeld
Verschil % pensioen/wachtgeld
dienstjaren (politie Ops)
37,5 37 36 35 37,5 37 36 35 37,5 37 36 35 37,5 37 36 35 37,5 37 36 35
percentage HAU3 BBSZ 1 € 22.285,77 74% 1.631,46 € 70% 1.590,48 € 66% 1.550,80 € 62% 1.488,12 € € 16.714,33 € 16.491,47 € 16.045,75 € 15.600,04 1.658,84 € 1.647,53 € 1.623,46 € 1.599,40 € € -27,38 € -57,05 € -72,66 € -111,28 -1,65% -3,46% -4,48% -6,96%
B5 BBSZ 1 € 26.921,36 1.828,81 € 1.765,99 € 1.703,18 € 1.648,67 € € 20.191,02 € 19.921,81 € 19.383,38 € 18.844,95 1.836,46 € 1.819,19 € 1.792,94 € 1.758,39 € € -7,65 € -53,20 € -89,76 € -109,72 -0,42% -2,92% -5,01% -6,24%
M4.1 BBSZ 1 € 32.127,20 2.046,84 € 1.974,04 € 1.901,23 € 1.828,42 € € 24.095,40 € 23.774,13 € 23.131,58 € 22.489,04 2.053,83 € 2.038,30 € 1.998,96 € 1.967,90 € € -6,99 € -64,26 € -97,73 € -139,48 -0,34% -3,15% -4,89% -7,09%
M4.2 BBSZ 1 € 35.018,62 2.152,34 € 2.082,68 € 2.003,83 € 1.924,54 € € 26.263,97 € 25.913,78 € 25.213,41 € 24.513,03 2.169,67 € 2.152,91 € 2.119,39 € 2.081,48 € € -17,33 € -70,23 € -115,56 € -156,94 -0,80% -3,26% -5,45% -7,54%
O2 BBZS 1 € 35.448,95 2.165,68 € 2.102,96 € 2.023,51 € 1.942,01 € € 26.586,71 € 26.232,22 € 25.523,24 € 24.814,27 2.182,96 € 2.165,66 € 2.131,07 € 2.094,47 € € -17,28 € -62,70 € -107,56 € -152,46 -0,79% -2,90% -5,05% -7,28%
O3 BBSZ 1 € 39.663,03 2.327,24 € 2.242,97 € 2.167,82 € 2.092,66 € € 29.747,27 € 29.350,64 € 28.557,38 € 27.764,12 2.343,97 € 2.321,37 € 2.285,29 € 2.240,07 € € -16,73 € -78,40 € -117,47 € -147,41 -0,71% -3,38% -5,14% -6,58%
O4 BBSZ 1 € 43.951,59 2.508,06 € 2.403,77 € 2.301,68 € 2.222,85 € € 32.963,69 € 32.524,18 € 31.645,14 € 30.766,11 2.528,99 € 2.497,72 € 2.451,24 € 2.396,73 € € -20,93 € -93,95 € -149,56 € -173,88 -0,83% -3,76% -6,10% -7,25%
O4bis BBSZ 1 € 48.141,01 2.687,60 € 2.577,93 € 2.468,26 € 2.350,56 € € 36.105,76 € 35.624,35 € 34.661,53 € 33.698,71 2.707,99 € 2.679,46 € 2.630,44 € 2.573,41 € € -20,39 € -101,53 € -162,18 € -222,85 -0,75% -3,79% -6,17% -8,66%
O6 BBSZ 1 € 51.438,09 2.830,88 € 2.712,38 € 2.593,87 € 2.475,37 € € 38.578,57 € 38.064,19 € 37.035,42 € 36.006,66 2.858,88 € 2.826,20 € 2.768,88 € 2.703,52 € € -28,00 € -113,82 € -175,01 € -228,15 -0,98% -4,03% -6,32% -8,44%
O7 BBSZ 1 € 58.255,11 3.130,51 € 2.993,22 € 2.855,93 € 2.718,60 € € 43.691,33 € 43.108,78 € 41.943,68 € 40.778,58 3.157,61 € 3.124,38 € 3.049,89 € 2.983,44 € € -27,10 € -131,16 € -193,96 € -264,84 -0,86% -4,20% -6,36% -8,88%