De ontwikkeling van het milieuonderwijs voor politie
Het ging vooral om de politiemensen in wording kennis over te dragen, over zaken als (wild)stroperij. (foto: Velthuis)
Er ontstond steeds meer bewustwording als het ging over de verontreiniging van onze leefomgeving.
De Nederlandse politie wordt opgeleid om haar maatschappelijke taak op verantwoorde wijze uit te voeren. Naast de toerusting die medewerkers nodig hebben voor de uitvoering van hun taak op het gebied van verkeer, jeugd, zeden en zo verder, wordt op de Politieacademie ook de benodigde kennis op het gebied van milieu aangeleerd. In dit artikel de ontwikkeling van het milieuonderwijs voor politie sinds 1975.
Onderwijs op het gebied van de naleving van deze wetten werd nagenoeg niet gegeven. Het bleek dat de toenmalige politieorganisaties onvoldoende tot geen kennis hadden van het nut en de noodzaak tot handhaving van deze wetten. Ook bestond de gedachte dat handhaving van de betreffende wetten vooral een taak was van de gemeenten, provincies en/of de rijksoverheid.
Bewustwording
Tot 1990 was milieu niet als thema in het politieonderwijs opgenomen, zoals we het nu kennen. Een aantal wetten waren in het onderwijs van toen opgenomen. Zo werd aandacht besteed aan de toenmalige Jachtwet, Vogelwet, Visserijwet en Natuurbeschermingswet (de zogenaamde groene milieuwetten). Het ging vooral om de politiemensen in wording kennis over te dragen, om zaken als (wild)stroperij, illegaal vissen, het bestrijden van illegaal bezit van bepaalde vogelsoorten tegen te gaan en te voorkomen dat zeldzame plantensoorten werden onttrokken uit hun omgeving. Bovengenoemde wetten werden alleen in het onderwijs opgenomen als dit paste binnen het onderwijsprogramma van de toenmalige gemeentelijke politiekorpsen en de Rijkspolitie in relatie tot de werkomgeving. De gemeentelijke politiekorpsen kenden voornamelijk het stedelijk gebied als werkomgeving, de Rijkspolitie kende het landelijke gebied als werkomgeving.
Rond 1975 ontstond er een bewustwording in Nederland als het ging over de verontreiniging van onze leefomgeving, het veroorzaken van overlast door geluid en stank en de ernstige verontreinigingen van ons oppervlaktewater en bodem. Ook het hebben van bedrijven in de leefomgeving bleek niet altijd zonder risico’s. Deze bewustwording leidde er toe dat er wet- en regelgeving werd ontwikkeld die één en ander in goede banen moest leiden. Het resultaat: een wet die regels stelde aan de oprichting van bedrijven en wetten die regels stelden ter beperking van de luchtverontreiniging en geluidshinder, maar ook wetten die bepaalden hoe om te gaan met afvalstoffen of die regels stelden ter bescherming van de kwaliteit van ons oppervlaktewater en onze bodem (de zogenaamde grijze milieuwetten).
Beperkt milieuonderwijs
Inhaalslag
Rond 1985 bleek dat onze leefomgeving behoorlijk nadelig werd beïnvloed door allerlei menselijke activiteiten. Daarbij was het niet ondenkbaar dat geldelijk gewin ten grondslag lag aan het plegen van milieudelicten. Hoewel gemeenten, provincies en de rijksoverheid een belangrijke handhavende taak hadden, moest nu ook de politie de aanpak van milieudelicten in haar takenpakket nemen. Mede gezien haar strafrechtelijke handhavingachtergronden, bleek de politie een belangrijke schakel te zijn bij het bestrijden van milieudelicten en een informatiebron voor de handhavers van gemeenten, provincies en rijksoverheid. Een aantal politiemedewerkers werden fulltime als milieucoördinator aangesteld. Zij coördineerden de aanpak van milieudelicten, ondersteunden collega’s in het veld en waren de schakel tussen de politie en bestuurlijke handhavers. 4 Dier & Milieu 2013/2
Vanaf circa 1990 werd de toenmalige Nederlandse politie opgeleid om in voorkomende gevallen ook handhavend op te treden, daar waar het ging om de grijze milieuwetgeving (de nieuwste milieuwetten). Dat betekende op onderwijsgebied een inhaalslag voor alle zittende politiemedewerkers. In samenwerking met de toen nog zelfstandige politiescholen werden docenten benaderd die affiniteit met milieu hadden, dan wel werden politiemensen uit de praktijk gevraagd om milieuonderwijs te verzorgen. Cursussen met de naam Basis Milieu Cursus of andersoortige benamingen werden verplicht gesteld, allemaal met de intentie om politiemensen op het niveau te krijgen handhavend op te kunnen treden. Medio 1993 werden de zelfstandige politiescholen en selectiecentra samengevoegd tot het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut voor Politie, kortweg LSOP. Het LSOP ontwikkelde diverse vervolgopleidingen op milieugebied op de bestaande basisopleidingen. Deze opleidingen waren bedoeld voor de toenmalige milieucoördinatoren / taakaccenthouders milieu van de diverse korpsen. Het waren vooral theoretische opleidingen. Voor deze opleidingen werden examens afgenomen, maar het niet behalen ervan kende nog geen gevolgen voor de werkuitvoering. In diezelfde periode werden de grijze milieuwetten, naast de groene milieuwetten, in de basis politieopleiding geborgd. Dit onderwijs kende wel gevolgen, want werd (ook na herkansingen) geen voldoende behaald, dan hield dit in dat de opleiding werd beëindigd, kreeg men dus geen politiediploma en kon men niet aan het werk als agent.
Omvorming
Het politieonderwijs onderging in de periode 2000 – 2004 grote veranderingen. Diplomawaardige opleidingen werden op waarde gelijk gesteld aan diplomawaardige opleidingen uit het regulier onderwijs. Zij die politieonderwijs volgden werden studenten, en de kennisoverdracht en -vergaring vond plaats op een andere wijze. De opleiding werd ingericht op het behalen van competenties en
Voor het opleiden van de milieuagent heeft de Politieacademie de leerlijn milieuagent ontwikkeld.
het opdoen van ervaringen, benodigd binnen de context waar de (toekomstige) politieambtenaren werkzaam waren. Dit, samen met politiemedewerkers uit de dagelijkse praktijk. Dit gold ook voor het milieuonderwijs. Daarnaast werd gesproken over initieel onderwijs voor toekomstige politiemedewerkers en over postinitieel onderwijs voor de zittende politiemedewerkers die werden opgeleid voor het vervullen van specialistische functies. Dit onderwijs behelsde de vakgebieden waarvan was vastgesteld dat deze noodzakelijk waren voor de vervulling van functies of taken binnen de politie. Het initieel onderwijs voorzag in twee deelopleidingen die betrekking hadden op de handhaving van milieuregelgeving. Eén opleiding was gericht op bedrijven en de regels die daarop van toepassing zijn, de ander was gericht op de particulier en de daarvoor geldende regels. De eerder genoemde bijscholing op grijze wetgeving werd in het postinitieel omgevormd naar een contextgebonden opleiding, te weten de leergang tot Politiële milieuspecialist. Mede met inbreng van collega’s met een gedegen handhavingspraktijk werd vastgesteld wat in het onderwijs moest worden opgenomen en aangeleerd. Naast de benodigde wetskennis werd in deze leergang de praktische benadering van milieuhandhaving onderwezen. Er werd geleerd hoe men samen met bestuurlijke handhavingpartners naleving van milieuwetten kon effectueren. De leergang bestond uit een algemeen deel waarin de brede milieuwetgeving werd behandeld en kon worden afgesloten met een afstudeerrichting, te weten Milieurechercheonderzoek, Milieutechnisch onderzoek of Handhaving van het milieubeschermingsrecht gericht op soorten en gebieden. In 2004 veranderde het LSOP zijn naam in Politie-academie.
Tijdens de inhaalslag werd ook een basis milieuuitrusting aangeschaft.
Aanpak milieucriminaliteit
Rond 2005 veranderde de benadering van het afdwingen tot het naleven van de milieuwetten. Het strijdig handelen met milieuwetten bleek Dier & Milieu 2013/2 5
De milieuagent is belast met de opsporing van eenvoudige milieucriminaliteit.
criminele vormen aangenomen te hebben, maar ook economische redenen lagen steeds vaker ten grondslag aan dit handelen. De Nederlandse politie moest zich voor de aanpak daarvan anders inrichten. Er kwamen vijfentwintig Regionale milieuteams (één team per politiekorps) en zes Interregionale milieuteams, belast met de aanpak van milieucriminaliteit. De leergang Politiële milieuspecialist werd daartoe bijgesteld. Het algemeen deel werd ingekort en de afstudeerrichting Milieurechercheonderzoek werd in het algemene deel opgenomen. De leergang was nog wel gericht op de handhaving van milieuwetten en in mindere mate op de opsporing van milieucriminaliteit. Het initieel onderwijs van de politie werd in 2012 opnieuw bijgesteld. De vierjarige basisopleiding werd teruggebracht naar drie jaar, wat tot gevolg had dat een aantal onderwerpen binnen het onderwijs zijn ingekort of uit het onderwijsprogramma zijn gehaald. De deelopleiding milieu gericht op personen is daarbij gehandhaafd, de opleiding gericht op bedrijven is een keuzemodule geworden.
Nationale Politie
Het initieel onderwijs van de politie werd in 2012 opnieuw bijgesteld. (foto: politieacademie)
Met de aankondiging van de vorming van de Nationale Politie en de herinrichting van functies daarbinnen is ook gekeken naar de taak van de Nederlandse politie. Zij gaat zich vooral richten op de opsporing en bestrijding van criminaliteit. Dit geldt ook voor de handhaving van milieuwetgeving en de opsporing en bestrijding van milieucriminaliteit. In de basiseenheden wordt een politiemedewerker belast met de handhaving en opsporing van eenvoudige milieudelicten. Dit is de milieuagent. Ten aanzien van de opsporing en bestrijding van de meer complexe milieucriminaliteit is binnen de regionale recherche-eenheden een aparte tak opgenomen die uitsluitend belast is met de opsporing en bestrijding van milieucriminaliteit. Hier zijn de milieurechercheurs werkzaam.
De milieuagent
De milieuagent is belast met de opsporing van eenvoudige milieucriminaliteit, het initiëren van projecten aangaande de handhaving van eenvoudige wetgeving door politiemensen uit die basiseenheden en het onderhouden van een netwerk met medewerkers van gemeenten, Regionale Uitvoeringsdiensten (Rud’s) etc. Daarnaast vormt hij de verbinding tussen de basiseenheden en de recherche eenheden. Anders dan de milieucoördinator richt de milieuagent zich meer op het verzamelen van informatie die de medewerkers van de recherche eenheden nodig hebben voor de aanpak van de milieucriminaliteit. De milieuagent leert ook kijken naar andere, soms effectievere methoden voor de aanpak van de eenvoudige milieudelicten dan alleen de strafrechtelijke aanpak. Voor het opleiden van de milieuagent heeft de Politieacademie in 2012, wederom met politiemedewerkers uit de praktijk, de leerlijn milieuagent ontwikkeld. De milieuagent in opleiding doorloopt in totaal vijf modules, opgebouwd rondom de onderwerpen Omgevingsrecht, Afval, Bodem, Water en Natuurlijke Omgeving. In al deze modules leert de milieuagent om zijn positie en taak in zijn werkomgeving te borgen, wat zijn rol is met betrekking tot informatiegestuurde politie en op welke wijze hij een ondersteunende rol vervult naar zijn leidinggevende en relevante partners.
Modules -
6 Dier & Milieu 2013/2
Omgevingsrecht In deze module leert de milieuagent meer over de wet- en regelgeving die nodig is om het wonen en werken in een omgeving leefbaar te
houden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn omgevingsrecht, vergunningen, woningwet en risico’s voor de omgeving. De milieuagent leert hier met name de verbinding te maken en onderhouden tussen zijn basis eenheid en de lokale bevoegde gezagen. - Afval De milieuagent leert in deze module welke soorten afval er zijn en wat de risico’s daarvan zijn voor de leefomgeving. Verder komt aan bod welke partijen betrokken / geïnformeerd moeten worden voor het oplossen van grotere delicten. - Bodem Wat bodembedreigende handelingen kunnen zijn, staat in deze module centraal. Verder wordt geleerd op welke wijze de milieuagent een signalerende functie heeft als het gaat om de wijze waarop actoren handelen bij het verplaatsen en toepassen van grond. - Water In deze module leert de milieuagent waterverontreiniging te herkennen. Ook leert hij met welke snelheid verontreinigingen zich kunnen verplaatsen en hij leert welke handhavingpartners hier een belangrijke rol vervullen met betrekking tot de bestrijding van dit soort verontreinigen. Ook hier wordt de benodigde wet- en regelgeving aangeleerd.
De opleiding dierenwelzijn richt zich op de handhaving van dierenwelzijn en de opsporing van feiten die het welzijn van dieren schaadt. (foto: R. van Wanrooi)
- De natuurlijke omgeving Tot slot leert de milieuagent in deze module zijn collega’s in de basis eenheden te ondersteunen bij de handhaving van de zogenaamde groene wetgeving. Dit, naast het zelfstandig kunnen handhaven van deze wetten.
De milieurechercheur
Voor de milieurechercheurs wordt een nieuwe leerlijn ontwikkeld die aansluit bij hun praktijk. Hiervoor wordt samengewerkt met collega’s uit de praktijk die ervaring met milieurechercheonderzoeken hebben. Deze leerlijn bevat de algemene recherchemodules Rechercheren in meer omvattende zaken (TGO) (de zogenaamde Rimoz), Dossiervorming en Financieel rechercheren. Vervolgens wordt in een module Basis milieucriminaliteit een verdiepingsslag gemaakt op de Rimoz, wat noodzakelijk is om naast de basisbeginselen van een rechercheonderzoek De milieuagent leert in deze module welke soorten afval er zijn en wat de risico’s daarvan zijn voor de leefomgeving.
Dier & Milieu 2013/2 7
zicht te krijgen op milieuspecifieke elementen in een milieurechercheonderzoek. De milieurechercheur zal veelal in teamverband uitvoering geven aan delen van grootschalige opsporingsonderzoeken. Maar ook kleinschalige onderzoeken met een regionaal karakter zullen door de milieurechercheur worden uitgevoerd. Vervolgens kan voor specifieke wetskennis aanvullend onderwijs uit zogenaamde applicaties worden afgenomen. Naast de milieurechercheur zijn binnen de recherche eenheden meerdere medewerkers belast met het leveren van een bijdrage binnen milieurechercheonderzoek. Van de recherche assistent, de generalist en de senior, tot uiteindelijk de recherchekundige.
Naast de bestaande en in ontwikkeling zijnde opleidingen komt het voor dat op specifieke gebieden een acute opleidingsvraag ontstaat. (foto: politieacademie)
Ook het organiseren van zogenaamde themadagen of seminars behoren tot de mogelijkheden om de politiemedewerkers van de juiste kennis te voorzien. 8 Dier & Milieu 2013/2
De recherchekundige
Per regionale recherche eenheid wordt een recherchekundige aangesteld met milieu als specialisatie. Daarvoor is in de periode eind 2011 / begin 2012 een opleiding ontwikkeld die door de Politieacademie wordt aangeboden. De recherchekundige leert hoe ernstige milieucriminaliteit opgespoord kan worden. Speciale aandacht wordt besteed aan de interregionale en -nationale samenwerking. Naast de relevante wetgeving bepalen technologische en wetenschappelijke innovaties hoe de recherchekundige kijkt naar een opsporingsonderzoek. Met het leren van ‘Out of de box denken’ leert de recherchekundige om de tegengestelde belangen bij de aanpak van milieucriminaliteit op elkaar af te stemmen.
Dierenwelzijn
Hoewel de meningen verdeeld zijn of dierenwelzijn tot milieuwetgeving behoort of niet en zonder hierover een oordeel te vellen, wil ik hier ook de Dierenpolitie noemen. De opleiding die hiervoor is ontwikkeld richt zich op
de handhaving van dierenwelzijn en de opsporing van feiten die het welzijn van dieren schaadt. Het onderwijs gaat in op het juridische kader en de toe te passen bevoegdheden. Omdat bij dieren ziekten kunnen voorkomen die schadelijk kunnen zijn voor de mens, maakt het veilig werken in dit werkveld onderdeel uit van de opleiding. Verder wordt behandeld hoe de beste resultaten van optreden kunnen worden behaald, al dan niet in samenwerking met partners.
Tot slot
Zoals al eerder verwoordt, wordt bij de ontwikkeling van het milieuonderwijs nadrukkelijk de inbreng van de collega’s uit de praktijk gevraagd. Maar ook de inbreng van de medewerkers van, het Lectoraat milieu, het onderdeel Onderwijs Kennis en onderzoek en het Landelijk Milieuexpertisecentrum maakt een substantieel onderdeel uit van de ontwikkeling van het milieuonderwijs. Naast de bestaande en in ontwikkeling zijnde opleidingen komt het voor dat op specifieke gebieden een acute opleidingsvraag ontstaat. In goed overleg kan dan een (kortdurende) training worden ontwikkeld. Maar ook het organiseren van zogenaamde themadagen of seminars behoren tot de mogelijkheden om de politiemedewerkers van de juiste kennis te voorzien. Mede hierdoor lukt het de Politieacademie steeds beter om actueel onderwijs/kennis aan te bieden, aansluitend op de dagelijkse politiepraktijk. Verder bestaat de mogelijkheid om relevante informatie weg te halen van het Politiekennisnet. Het onderwerp milieucriminaliteit stopt niet bij de medewerkers binnen de Basiseenheden en de tactische opsporing. Medewerkers van bijvoorbeeld de meldkamer zijn partners bij de aanpak van milieucriminaliteit en leidinggevenden zijn de aangewezenen binnen de politieorganisatie die er voor moeten zorgen dat de aanpak van milieucriminaliteit binnen en politietaak geborgd wordt. Ook in hun onderwijs wordt het thema milieucriminaliteit opgenomen. Kijk voor het actuele opleidingsaanbod bij de Politieacademie op milieugebied eens op www.politieacademie.nl/milieu. Tekst: Peter Ritzer, Politieacademie