De ontwikkeling van indicatoren voor het reguleringsmanagement
De ontwikkeling van indicatoren voor het reguleringsmanagement
D/2006/3241/197
V O O r w oo r d
Als leidend ambtenaar bent u niet alleen verantwoordelijk voor het management van uw entiteit. U levert ook een belangrijke bijdrage aan het bereiken van de verschillende horizontale beleidsdoelstellingen. Een van die doelstellingen is het reguleringsmanagement, de inspanningen die de Vlaamse overheid levert voor administratieve vereenvoudiging en voor de verhoogde kwaliteit van de Vlaamse regelgeving. Ik ben ervan overtuigd dat exacte, toegankelijke informatie over reguleringsmanagement een noodzakelijke voorwaarde is om de doelstellingen op dat vlak te bereiken. Daarom vindt u in dit rapport de uitwerking van de indicatoren voor het reguleringsmanagement. Reguleringsmanagement is een “jonge” beleidsmaterie. Het ontwikkelen van relevante indicatoren was dan ook geen eenvoudige opdracht. Bovendien bleef internationale inspiratie beperkt. Vlaanderen is binnen Europa immers een van de koplopers bij de systematische toepassing van instrumenten als de administratieve lastenmeting en de impactanalyse. De kengetallen in dit rapport zullen elk kwartaal aangevuld worden, zodat de beleidsdomeinen er gebruik van kunnen maken. Vanzelfsprekend zullen ze in de toekomst verder verfijnd en uitgebreid worden. Ik feliciteer de entiteiten die hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de indicatoren. Het is verheugend vast te stellen dat beleidsdomeinen en bevoegde ministers de informatie vandaag al gebruiken in hun communicatie. Ik hoop dat deze publicatie, en vooral de kengetallen voor uw entiteit, u zal helpen bij het realiseren van de administratieve vereenvoudiging en bij de verbetering van de kwaliteit van de regelgeving.
Luc Lathouwers Secretaris-generaal Departement Bestuurszaken
.
.
I N H O U D
samenvatt ing
7
IN LEIDI NG
9
D e ontwikkeling van het reguleri ng sm an ag eme nt in V laan dere n 2.1 Inleiding 2.2 Kenmerken van goede regelgeving 2.3 Structurele initiatieven 2.4 Actieplannen 2.5 Opvolging en evaluatie
13 14 15 15 18 18
D e ui tw erk ing van de monitor re guleri ngs manage ment 3.1 Reikwijdte van de monitor 3.2 Doelstellingen en opbouw van de monitor 3.3 De selectie van indicatoren
21 23 24 27
D e monito r reguleri ngsmanagem ent in de praktijk 4.1 Geselecteerde indicatoren en resultaten 4.2 Communicatie en rapportage
31 32 41
Conclusies en to ekomst ig e s tappen
47
BIJLAG E N 5 1
.
.
s a m e nv a t t in g
De Vlaamse overheid bouwt sinds enkele jaren het reguleringsmanagement uit. Belangrijke beleidskeuzes hierbij waren het uittekenen van actieplannen, de bepaling van de kenmerken van goede regelgeving, de invoering van de reguleringsimpactanalyse (RIA) en het beheersen van de administratieve lasten via de Compensatieregel. Die methodes en standaarden worden intussen steeds vaker toegepast in landen die kiezen voor een gefundeerde aanpak van administratieve vereenvoudiging en verhoogde regelgevingskwaliteit. Om de resultaten van dit beleid in kaart te brengen en de ontwikkelingen te volgen, werden belangrijke indicatoren geselecteerd. Een set van tien indicatoren geeft informatie over de ontwikkelingen, onder meer op het vlak van projectrealisaties, de vermindering van de administratieve lasten, de kwaliteit van de RIA’s en regelgeving, en de goede omzetting van de Europese regels. U vindt een overzicht van de indicatoren op bladzijde 75. Sinds 2005 houdt de Vlaamse overheid die indicatoren bij. Samen geven ze een beeld van de inspanningen in de verschillende beleidsdomeinen. Op dit ogenblik kan alleen de ontwikkeling van de cijfers voor projectrealisaties en voor de vermindering van de administratieve lasten geïnterpreteerd worden. Indicatoren met betrekking tot de goede omzetting van Europese regelgeving en de kwaliteit van de RIA’s en regelgeving vragen een breder tijdsperspectief. De gerapporteerde kengetallen zijn een waardevol instrument bij het communiceren van de resultaten aan de burger, het bedrijfsleven, de lokale overheid en socioprofitorganisaties. De cijfers hebben ook een sensibiliserende werking. Daarnaast helpen ze de leidend ambtenaar bij het aansturen van het beleid.
.
.
I N L E I D I N G
.
10.
De zorg voor een goede regelgeving staat ondertussen al enkele jaren hoog op de politieke agenda in Vlaanderen. Met de oprichting van de Dienst Wetsmatiging werd het reguleringsmanagement organisatorisch ingebed in de Vlaamse overheid. De verbetering en vereenvoudiging van regelgeving, formulieren en procedures werd aangepakt met een driesporenbeleid: administratieve lastenvermindering, juridisch-technische vereenvoudiging en reguleringsimpactanalyse. E Om dit driesporenbeleid te realiseren, stelde de Vlaamse Regering tot voor kort elk parlementair jaar een actieplan op. Vandaag is het een rollend actieplan waaraan de Ministeries ook in de loop van het jaar nieuwe initiatieven kunnen toevoegen. Die actieplannen zijn een belangrijk werkinstrument. Ze bevatten verschillende projecten, acties en structurele initiatieven om de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren en de omvang ervan te verminderen. E Naarmate het reguleringsmanagement zich verder ontwikkelde, groeide de belangstelling voor de evaluatie van de impact van dit beleid en van performantie van de ontwikkelde instrumenten1. Bovendien evolueerde het regelgevingsbeleid in Vlaanderen van een meer centraal gestuurd beleid waarbij de Dienst Wetsmatiging projecten opstartte en instrumenten ontwikkelde, naar een meer decentrale verankering binnen de Ministeries. Die laatste ontwikkelen zelf meer initiatieven. Dat maakt een opvolgingssysteem noodzakelijk om die acties en projecten te registreren en beheren. E De Dienst Wetsmatiging investeerde daarom in de ontwikkeling van een monitoringinstrument voor het reguleringsmanagement. Uit een eigen beperkte rondvraag blijkt dat Vlaanderen met dit initiatief mee tot de pioniers van landen of regio’s behoort die hun reguleringsmanagement op een gestructureerde manier opvolgen aan de hand van indicatoren. E In deze paper willen we het Vlaamse monitoringsysteem toelichten en de eerste ervaringen ermee bespreken. We geven eerst een schets van de ontwikkeling van het reguleringsmanagement in Vlaanderen en parallel daarmee van de behoefte aan monitoring. Daarna bespreken we het Vlaamse monitoringsysteem en stellen we de boordtabellen en indicatoren voor die daarbij worden gebruikt. Vervolgens geven we aan hoe Vlaanderen het monitoringsysteem in de praktijk heeft geïmplementeerd. Tot slot trekken we enkele conclusies en gaan we in op de plannen voor de verdere uitbouw van het monitoringsysteem.
1 Ook in andere landen die structureel werken aan de verbetering van hun regelgeving, identificeerde de OESO een gelijkaardige behoefte aan evaluatie en aan het meten van de output en de resultaten van het beleid.
11.
12.
D e
on t w i k k e lin g
v a n
h e t
r e g ul e r in g s m a n a g e m e n t in
V l a a n d e r e n
13.
Sinds het regeerakkoord van 8 juli 1999 is administratieve vereenvoudiging en de verbetering van de kwaliteit van de regelgeving een prioriteit voor de Vlaamse Regering. Op 25 juli 2000 werd een algemeen kader voor de vereenvoudiging van wetgeving, regels en procedures goedgekeurd. Daaraan werd verdere uitvoering gegeven met de beslissing van de Vlaamse Regering van 14 september 2001 om een Dienst Wetsmatiging op te richten. Deze entiteit ondersteunt, coördineert en evalueert sindsdien het beleid van de Vlaamse Regering inzake reguleringsmanagement. Het Vlaamse reguleringsmanagement is gericht op de verbetering van de kwaliteit van wetgeving en op de vereenvoudiging van regelgeving, formulieren, procedures en regels. Het is gebaseerd op drie sporen: • de vermindering van administratieve lasten (ALV), • de juridisch-technische vereenvoudiging (JTV) en • de analyse van de effecten van voorgenomen regelgeving (RIA). De intentie om werk te maken van administratieve vereenvoudiging, vereenvoudiging van regelgeving en verbetering van wetgevingskwaliteit loopt ook als een rode draad door het Vlaams Regeerakkoord 2004-20092. Dit is niet toevallig. Uit internationale studies blijkt immers dat de concurrentiekracht en de economische performantie van een land meer en meer bepaald worden door de kwaliteit van het bestuur en van de regelgeving. Maar ook voor burgers, ondernemingen en organisaties zijn goede regels en eenvoudige procedures van groot belang. Transparante en duidelijke regels bieden rechtszekerheid en vertrouwen in de overheid. Daarnaast is er ook de druk van Europa. In het kader van de Lissabon-strategie en het ‘Better Regulation’ initiatief, moeten de lidstaten werken aan de vermindering van administratieve lasten, in het bijzonder voor KMO’s, en aan de verbetering van hun regelgevingskwaliteit. Onderstaande kader (Kader 1) geeft chronologisch de belangrijkste mijlpalen aan in de ontwikkeling van het Vlaamse reguleringsmanagement tot op heden. Kader 1: Mijlpalen reguleringsmanagement Hierna gaan we dieper in op de belangrijkste mijlpalen en initiatieven.
• 25/07/2000 en 14/09/2001: Vlaamse Regering keurt algemeen kader voor de vereenvoudiging van wetgeving, regels en procedures goed en richt Dienst Wetsmatiging op. • Juni 2002: Start eerste actieplan volgens een methodiek die de Dienst Wetsmatiging jaarlijks herhaalt. • 7/11/2003: Vlaamse Regering keurt de 8 kenmerken van goede regelgeving goed. • 1/1/2005: De Vlaamse Regering voert de Compensatieregel voor administratieve lasten in. • 1/1/2005: De Vlaamse Regering voert de Reguleringsimpactanalyse (RIA) in. • 20/1/2006: De Vlaamse Regering keurt de oprichting van cellen wetskwaliteit goed. • 05/05/2006: De Vlaamse Regering keurt de uitbouw van een formulierenwebsite goed.
14.
2 Regeerakkoord 2004: Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen (De ontplooiing van Vlamingen en Vlaanderen duurzaam bevorderen, een zorgzame, lerende samenleving, goed en doelmatig bestuur), de Vlaamse Regering 2004-2009.
2.1 Kenmerken van goede regelgeving
De doelstelling van het reguleringsmanagement is de kwaliteit van de regelgeving bevorderen. De Vlaamse Regering heeft die doelstelling nader omschreven met de goedkeuring op 7 november 2003 van de 8 kenmerken van goede regelgeving (zie Kader 2). Deze kenmerken vormen de standaard voor kwaliteitsvolle regelgeving. Kader 2: 8 kenmerken van goede regelgeving
1. Noodzakelijk en doeltreffend: Goede regelgeving is regelgeving waarvan is aangetoond dat overheidstussenkomst noodzakelijk en doeltreffend is voor het bereiken van het beoogde doel, en dat regelgeving daarvoor het beste instrument is. 2. Doelmatig en afgewogen: Goede regelgeving creëert maatschappelijke welvaart en welzijn. Het realiseert het beoogde doel tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten, en minimaliseert ongewenste neveneffecten. 3. Uitvoerbaar en handhaafbaar: Goede regelgeving houdt waarborgen in dat er in de praktijk gevolg aan wordt gegeven. Zij moet uitvoerbaar en afdwingbaar zijn. 4. Rechtmatig: Goede regelgeving respecteert de eisen en grenzen die het recht aan de wetgeving stelt, en komt tegemoet aan democratische bekommernissen. 5. Samenhangend: Goede regelgeving is samenhangend. Zij vertoont op zich of geplaatst naast andere regelgeving geen overlappingen en tegenstrijdigheden en maakt deel uit van een coherent geheel. 6. Eenvoudig, duidelijk en toegankelijk: Goede regelgeving is goed begrijpbaar, concreet en vlot toegankelijk voor iedereen voor wie zij van belang kan zijn. 7. Onderbouwd en overlegd: Goede regelgeving is zorgvuldig voorbereid. Zij is gebaseerd op alle nuttige wetenschappelijke en empirische informatie die redelijkerwijze beschikbaar is. Over de doelstellingen, alternatieven, inhoud en effecten ervan is ruim ambtelijk, maatschappelijk en politiek overlegd. 8. Blijvend relevant en actueel: Goede regelgeving verzekert dat de beoogde doelen blijvend doelmatig en doeltreffend worden bereikt.
2.2 Structurele initiatieven Het Vlaamse reguleringsmanagement wordt gekenmerkt door een systematische aanpak. Die staat er borg voor dat zowel bestaande als nieuwe regelgeving geleidelijk aan beantwoorden aan de kwaliteitsstandaarden van goede regelgeving. Die systematische aanpak krijgt vorm via zogenaamde structurele initiatieven: instrumenten die het regelgevingsproces zelf aanpakken en die ertoe moeten bijdragen dat het beleidsproces van begin tot einde aan kwaliteitsnormen voldoet. Zij vormen de ruggengraat van het reguleringsmanagement. We lichten hierna de belangrijkste structurele initiatieven toe.
E Meetinstrument administratieve lasten Het meetinstrument voor administratieve lasten wordt in Vlaanderen sinds 2003 gebruikt om de administratieve lasten die verbonden zijn aan de wet- en regelgeving te meten. Dat gebeurt via een methodiek die afgestemd is op het Nederlandse Standaardkostenmodel (SKM). Voor de ontwikkeling van het Vlaamse meetinstrument werd die methodiek aangepast om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de
15.
Vlaamse bevoegdheden. In het bijzonder werd het meetinstrument in Vlaanderen afgestemd op het meten van administratieve lasten voor burgers en organisaties, naast de gangbare aanpak voor bedrijven. Elk meetonderzoek start met het doorlezen van de wet- en regelgeving om na te gaan of er sprake is van informatieverplichtingen. Vervolgens worden de benodigde gegevens verzameld om de kosten van de naleving van die wettelijke informatieverplichtingen voor de betrokken actoren in te schatten. De omvang van de administratieve lasten wordt dan uitgedrukt in euro. Momenteel wordt het SKM in steeds meer Europese landen gebruikt om administratieve lasten in kaart te brengen en in euro uit te drukken. Toch zijn er verschillen met het Vlaamse meetinstrument. Het belangrijkste verschil ligt in het gebruik van het instrument: het SKM wordt in andere landen hoofdzakelijk ingezet om regelgeving van volledige beleidsdomeinen in kaart te brengen. De Vlaamse overheid daarentegen heeft ervoor geopteerd om administratieve lasten te meten in het kader van vereenvoudigingsprojecten en van de Compensatieregel voor administratieve lasten. De recente invulling door de Europese Commissie van het SKM komt evenwel overeen met de wijze waarop het meetinstrument ook in Vlaanderen wordt ingezet.
E Compensatieregel voor administratieve lasten De initiatieven van de Vlaamse Regering richtten zich tot 2004 voornamelijk op het verminderen van administratieve lasten van bestaande regelgeving. Resultaten die daarmee werden geboekt, dreigden echter tenietgedaan te worden door administratieve lasten van nieuwe regelgeving. Daarom voerde zij de Compensatieregel voor administratieve lasten in. De regel bepaalt dat elke verhoging van administratieve lasten als gevolg van een regeringsbeslissing (decreet, besluit, …), gepaard moet gaan met een minstens even grote daling van bestaande administratieve lasten. De toepassing ervan is verplicht voor alle regelgeving die een regulerend effect heeft op het bedrijfsleven, de burger of non-profit organisaties. Daaronder vallen alle voorontwerpen van decreet en ontwerpen van besluit, behalve regelgeving zonder inhoudelijke impact en individuele beslissingen en besluiten van de Vlaamse ministers. De Compensatieregel verhelpt het ‘dweilen met de kraan open’. Het creëert een stilstand op vlak van bijkomende administratieve lasten door invoering van het principe van compensatie. De Compensatiebalans is het centrale werkinstrument voor de toepassing van de Compensatieregel: administratieve lastenverlaging wordt afgewogen tegenover administratieve lastenverhoging, het saldo moet nul of negatief zijn. Cijfers voor die balans worden aangeleverd door de Vlaamse administraties. Per kwartaal worden de cijfers en resultaten gecommuniceerd.
E Reguleringsimpactanalyse (RIA) De Vlaamse Regering besliste vanaf 1 januari 2005 een systeem van reguleringsimpactanalyse of RIA in te voeren. RIA bestaat in veel andere landen en op Europees niveau3. Het gaat om een gestructureerde analyse van de beoogde doelstellingen en van de verwachte positieve en negatieve effecten van een voorgenomen regelgeving in vergelijking met alternatieven.
16.
3 Ook op Europees vlak vormt de RIA inderdaad een belangrijk instrument voor de verbetering van de wetgevingskwaliteit. Niet alleen maakt de Commissie een “Impact Assessment” op voor elk belangrijk voorstel van regelgeving (verordening, richtlijn, e.d.m.) op basis van strikte richtsnoeren, maar daarnaast heeft de Raad recent beslist dat deze Impact Assessment het centrale beleidsdocument wordt op basis waarvan het overleg of de beraadslaging over het betreffende voorstel van richtlijn binnen de Raad kan gevoerd worden.
In Vlaanderen moet voor alle regelgeving die een regulerend effect heeft op de burger, het bedrijfsleven of nonprofit organisaties een RIA opgemaakt worden. Om de implementatie van de Vlaamse RIA te ondersteunen, heeft de Dienst Wetsmatiging een helpdesk opgericht en een RIA-gids en een RIA-handleiding gepubliceerd. Ze organiseert tevens vorming op drie niveaus: een beginnerscursus, interactieve sessies voor gevorderden en halfjaarlijkse studiedagen over gespecialiseerde thema’s. Voorafgaand aan de finale RIA, adviseert de Dienst Wetsmatiging over een ontwerpversie zodat de RIA-opsteller de mogelijkheid heeft om de RIA en de opgemaakte regelgeving bij te sturen. Verder in het besluitvormingsproces gebeurt er een formele RIA-controle waarbij de finale RIA wordt getoetst op een reeks kwaliteitscriteria. De Minister bevoegd voor Reguleringsmanagement wordt van de resultaten van deze controle op de hoogte gesteld en neemt dit mee tijdens de bespreking van het regelgevingsdossier op de Vlaamse Regering. Deze twee adviesmomenten moeten verhinderen dat de RIA-toets afglijdt naar een formaliteit. Verder in dit rapport wordt ingegaan op het scoringsinstrument waarmee de Dienst Wetsmatiging de opgemaakte RIA’s evalueert.
E Structurele verankering De voorbije jaren werden ook enkele initiatieven genomen om het reguleringsmanagement structureel te verankeren in de beleidsdomeinen.
Leidraad Reguleringsmanagement voor leidend ambtenaren Deze leidraad schetst de beschikbare instrumenten, geeft aanbevelingen om het regelgevingsproces te beheren en om het reguleringsmanagement aan te sturen met een set van indicatoren.
Cellen wetskwaliteit Om de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren, besliste de Vlaamse Regering op 20 januari 2006 dat er per beleidsdomein een cel wetskwaliteit opgericht wordt. Hierin worden per beleidsdomein de experts op het gebied van regelgeving samengebracht. Het doel van die cellen wetskwaliteit is de kwaliteit van regels en RIA’s beter bewaken, de regels en formulieren beter op elkaar afstemmen, en de kans op overbodige of overlappende regels sterk inperken.
Formulierenwebsite Voor de burgers en het bedrijfsleven is het niet altijd eenvoudig de juiste formulieren te vinden. Daarnaast laat de kwaliteit van heel wat formulieren ook te wensen over, veel formulieren zijn verouderd en onduidelijk. De Vlaamse overheid vraagt te veel overbodige gegevens op en vaak wordt telkens opnieuw naar dezelfde gegevens gevraagd. Een centrale website met kwaliteitsvolle Vlaamse formulieren wil zorgen voor uniformiteit en kwaliteit in het aanbod aan Vlaamse formulieren. De overheid streeft er daarbij naar om geen informatie op te vragen waarover ze zelf beschikt.
17.
2.3 Actieplannen
In de jaarlijkse actieplannen formuleren de Vlaamse ministers en hun administraties vereenvoudigingsprojecten. Tot op heden gebeurde dit in drie actieplannen4. • Het Actieplan Reguleringsmanagement 2002-2003 telde 117 vereenvoudigingsprojecten. Administratieve lastenverlaging vertegenwoordigde meer dan 45% van alle ingediende projecten. Er werden ook vooral projecten ingediend met het bedrijfsleven als doelgroep. Het Voortgangsrapport 2002-2003 meldde een afwerkingsgraad van 75% van de projecten. • Het Actieplan Reguleringsmanagement 2003-2004 omvatte meer dan 90 concrete projecten en 36 structurele initiatieven. De concrete projecten zorgden voor zichtbare resultaten op korte termijn terwijl de structurele aanpak garant stond voor duurzame resultaten. Eén jaar na de start van het Actieplan stond de teller van het aantal afgewerkte projecten op 57%. • Het actieplan 2005 ‘Goede regels. Eenvoudige procedures’ werd op 29 april 2005 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dit actieplan is een rollend actieplan waarbij doorlopend nieuwe projectvoorstellen kunnen worden ingediend. Het plan legt enkele nieuwe klemtonen. Zo wordt de vereenvoudiging zoveel mogelijk uitgedrukt in cijfers en is het actieplan sterker gericht naar doelgroepen: burgers, bedrijven, organisaties en de lokale overheid. Bovendien kunnen de beleidsdomeinen indien zij dit wensen een eigen actieplan opstellen. De beleidsdomeinen Leefmilieu, Landbouw, Onderwijs en Welzijn hebben dit ondertussen ook gedaan. Uit de evolutie van de actieplannen blijkt dat de rol van de Dienst Wetsmatiging geleidelijk aan verschoven is van centrale initiatiefnemer naar coördinator en begeleider. In de beginfase was het reguleringsmanagement immers een nieuwe materie. Omdat heel wat beleidsdomeinen intussen voldoende kennis hebben van de methodieken en doelstellingen van het regeleringsmanagement en een eigen beleid ontwikkelen, spitst de Dienst Wetsmatiging haar aandacht nu toe op ondersteuning, begeleiding en kwaliteitsbewaking bij het gebruik van de methodieken en op de coördinatie van beleidsdomeinoverstijgende projecten.
2.4 Opvolging en evaluatie Samen met de ontwikkeling van het Vlaamse reguleringsmanagement, is er een toenemende aandacht voor de evaluatie van de impact van dit beleid en van de performantie van de instrumenten. Dit is ook het geval in andere landen. Volgens de OESO is die toenemende aandacht het resultaat van drie met elkaar verband houdende ontwikkelingen5: • De beleidsmakers moeten rekenschap afleggen voor de (toenemende) budgettaire middelen en het politiek kapitaal dat wordt geïnvesteerd in het reguleringsmanagement. • Er is een groeiende interesse om na te gaan hoe het regelgevingsbeleid meer op feiten kan worden gebaseerd en kan worden ondersteund door empirische bevindingen. • Er is een algemene trend naar ex-post evaluatie van het overheidsbeleid en –activiteiten. Die ontwikkelingen zijn ook in Vlaanderen van toepassing. De opvolging van het reguleringsmanagement gebeurde in Vlaanderen tot 2005 via de jaarlijkse voortgangsrapporten. Daarin werd een stand van zaken opgemaakt van de vereenvoudigingsprojecten en de
18.
4 De volledige actieplannen kunnen geconsulteerd worden op de website van de Dienst Wetsmatiging: www.vlaanderen.be/wetsmatiging 5 OECD, Working Party on Regulatory Management and Reform, “Regulatory performance: ex post evaluation of regulatory tools and institutions”, Draft report by the Secretariat, GOV/PGC/REG(2004), 6, september 2004.
structurele initiatieven uit het actieplan. Op basis van de conclusies over de projecten en de structurele initiatieven formuleerde de Dienst Wetsmatiging telkens ook enkele aanbevelingen. Toch stelde zich vanuit verschillende overwegingen de behoefte aan een verdergaande monitoring. Die moet er voor zorgen dat: • de resultaten van het reguleringsmanagement niet enkel kwalitatief maar ook kwantitatief worden uitgedrukt, • de impact van de vereenvoudigingsprojecten en structurele initiatieven wordt opgevolgd, • wordt nagegaan of de vooropgestelde doelstellingen worden bereikt, • de behaalde resultaten worden gerapporteerd en gecommuniceerd en • de noden aan bijsturing van het beleid en het vastleggen van nieuwe objectieven voor het nieuwe beleid worden gedetecteerd. Daarom nam de Dienst Wetsmatiging begin 2005 het initiatief om een uitgebreider monitoringsysteem op te zetten. We lichten het hierna toe.
19.
20.
D e
ui t w e r k in g
v a n
d e
m oni t o r
r e g ul e r in g s m a n a g e m e n t
21.
Uit een eigen beperkt onderzoek is gebleken dat er al veel, vooral internationaal studiewerk is verricht naar indicatoren inzake reguleringsmanagement die toelaten om landen onderling te vergelijken. Maar de ontwikkeling van monitoringsystemen door individuele landen om hun activiteiten en de impact ervan op te volgen, blijkt nog in zijn kinderschoenen te staan. Er was dus nood aan een op maat gemaakt monitoringsysteem dat aansluit bij het Vlaamse reguleringsmanagement. Niettemin werden de principes en ervaringen binnen de OESO en de EU als inspiratiemateriaal gebruikt (zie Kader 3). In dit hoofdstuk gaan we in op de conceptuele ontwikkeling van de monitor reguleringsmanagement in Vlaanderen. Met “monitor” bedoelen we het geheel van indicatoren waarmee we het reguleringsmanagement volgen. We besteden daarbij aandacht aan achtereenvolgens de reikwijdte van de monitor, het conceptueel kader dat werd ontwikkeld en de set van kernindicatoren die werd voorgesteld. Kader 3: De ontwikkeling van indicatoren inzake reguleringsmanagement door OESO en EC
De OESO is al sinds midden de jaren ’90 actief met de opmaak van indicatoren inzake reguleringsmanagement. De aanleiding was een aanbeveling, goedgekeurd in 1995, om de kwaliteit van overheidsregelgeving te verbeteren. De aanbeveling bevatte ook al een checklist ter beoordeling van het regelgevingsproces. Hierop verder bouwend zijn er een aantal surveys ontwikkeld (in 1998 en in 2000) die op basis van indicatoren toelieten om OESO-landen onderling te vergelijken. In 2004 werd een nieuwe survey voorgesteld met vragen rond 4 centrale thema’s: de kwaliteit van het regelgevingsbeleid, de beschikbare ondersteunende instrumenten, de betrokken instellingen en de dynamische aspecten van regelgevingskwaliteit. Ook de Europese Commissie en in het bijzonder DG Ondernemingen, is actief op het terrein. Zo werden eind 2004 de resultaten van het project “Indicators of regulatory quality”, gecoördineerd door professor Radaelli van de University of Bradford, voorgesteld. Toch waren de aanpak en de ervaringen van de OESO en de EC om meerdere redenen minder bruikbaar voor de conceptuele ontwikkeling en de praktische uitwerking van de Vlaamse monitor reguleringsmanagement. Vooreerst concentreren de indicatoren die de OESO en de EC voorstellen zich bijna uitsluitend op de kwaliteit van de regelgeving en, vooral, op de institutionele inrichting van het regelgevingsproces. Een tweede reden houdt verband met de achterliggende bedoeling van de OESO. Die bestaat er vooral in om landen met elkaar te vergelijken. Daartoe organiseren ze surveys die tamelijk generiek van aard zijn, precies omdat ze potentieel van toepassing moeten zijn op elk van de landen. Tenslotte geldt in het bijzonder voor de initiatieven van de OESO dat ze ingebed zijn in een ruimer kader waarbij de relatie wordt gelegd met de competitiviteit van de landen. Vlaanderen had dus nood aan een meer op maat gemaakt monitoringsysteem dat beter aansluit bij het Vlaamse reguleringsmanagement. Hoewel de gebruikte methodes om tot een indicatorenset te komen geïnspireerd zijn op deze van de OESO en de EC, zijn de geselecteerde indicatoren op maat van de Vlaamse context. Bronnen: OECD (2005), “Indicators of Regulatory Capacities and Quality in OECD Countries”, Working Party on Regulatory Management and Reform, GOV/PGC/REG(2005)4, p. 65 Commission of the European Communities (2004), “Indicators on Regulatory Quality”, final report, DG Enterprise, p. 330
22.
3.1 Reikwijdte van de monitor
Bij de ontwikkeling van een monitoringsysteem, is een belangrijke vraag wat men wel en wat men niet wil monitoren. Hierna overlopen we de belangrijkste uitgangspunten die bij die afbakening werden gehanteerd.
E De doelstellingen van het regelgevingsbeleid als vertrekpunt In Vlaanderen werden de doelstellingen van het wetgevingsbeleid vertaald in 8 kenmerken van goede regelgeving. Het monitoringsysteem moet idealiter toelaten om de realisatie van elk van die 8 kenmerken op te volgen. Door de relatie met de kenmerken van goede regelgeving te leggen, kan tevens worden verzekerd dat het monitoringsysteem alle relevante aspecten van het reguleringsmanagement dekt. Dit uitgangspunt sluit aan bij de aanpak van de OESO. Die stelt dat de gedefinieerde indicatoren de regelgevingskwaliteit moeten reflecteren6.
E Een dynamisch systeem met groeimogelijkheden Omdat niet alle aspecten van het regelgevingsbeleid al in dezelfde mate ontwikkeld zijn in Vlaanderen, werd het monitoringsysteem expliciet ingevoerd als een dynamisch systeem. Dat houdt in dat het systeem kan meegroeien met de verdere ontwikkeling van het regelgevingsbeleid in Vlaanderen. Er zijn dus aspecten die al van bij de start worden opgevolgd en aspecten die (eventueel) later zullen worden toegevoegd aan het opvolgingssysteem. Zo wordt bijvoorbeeld het aspect consultatie bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving nog niet meegenomen in de monitor omdat dit momenteel nog niet sterk is uitgebouwd, met uitzondering van de advisering door adviesraden die evenwel vrij laat in het regelgevingsproces plaatsvindt.
E Bottom-up aanpak als basis Een derde belangrijk uitgangspunt is dat het monitoringsysteem vertrekt van informatie op het niveau van de individuele projecten en initiatieven (bottom-up). De indicatoren op Vlaams niveau zijn dus dikwijls een aggregatie van de indicatoren die op projectniveau opgevolgd worden. We hebben er ook voor geopteerd om in eerste instantie indicatoren in het monitoringsysteem op te nemen die gebaseerd zijn op informatie die binnen de Vlaamse overheid aanwezig is.
E Focus op instroom van nieuwe regelgeving Een vierde en laatste uitgangspunt is de klemtoon op de monitoring van de activiteiten gericht op de stroom van nieuwe regelgeving. Het draagvlak voor het meten van de administratieve lasten van alle bestaande regelgeving is onvoldoende groot. De focus op de monitoring van de instroom aan nieuwe regelgeving neemt niet weg dat ook indicatoren gerelateerd aan de voorraad bestaande wetgeving worden opgevolgd.
6 Zie voor meer info “Regulatory Quality Indicators, methodological Issues for the Output and Outcome Indicators; Working Party on regulatory Management and Reform, OESO, 29-30 september 2005 (GOV/PGC/REG(2005)12
23.
3.2 Doelstellingen en opbouw van de monitor
De doelstelling van het monitoringsysteem is de projecten en de structurele initiatieven die in het kader van het regelgevingsbeleid worden opgestart op te volgen en te evalueren zodat erover kan worden gerapporteerd en gecommuniceerd en het beleid indien nodig kan worden bijgestuurd. Voor de concrete opbouw werden vooreerst een aantal succescriteria vooropgesteld. Die criteria zijn mee gebaseerd op internationale ervaringen en standaarden inzake monitoring. We kunnen die criteria opdelen in instrumentspecifieke criteria en omgevingscriteria. Belangrijke instrumentspecifieke criteria zijn een maximale standaardisatie van het systeem, een zo gekwantificeerd mogelijk systeem, een dynamisch systeem met uitbreidingsmogelijkheden en de gebruiksvriendelijkheid. Omgevingscriteria zijn bijvoorbeeld de algemene acceptatie van het systeem door de betrokkenen, voldoende begeleiding en opleidingsmogelijkheden, duidelijke communicatieen rapporteringsafspraken voor het aanleveren van informatie en het voorzien van voldoende tijd voor het implementeren van het monitoringsysteem. Aan de hand van die criteria werd een algemeen kader uitgewerkt voor de monitoring van het reguleringsmanagement. Dit is een flexibel kader dat het systeem toelaat om te groeien naargelang ook de monitoringbehoeften toenemen. Figuur 2 geeft dit algemeen kader schematisch weer. We bespreken het van onder naar boven. Figuur 1: Algemeen kader voor een monitor reguleringsmanagement voor Vlaanderen
Beleidsdomeinen Projectdatabank
Evaluatie: • RIA • Compensatieregel
Compensatietabel RIA-tabel
Input
Vlaamse Codex Dienst Wetsmatiging Enquête
Ombudsdiensten ...
Kwantitatieve indicatoren
Kwalitatieve indicatoren
Kernindicatoren
Aanvullende indicatoren
Generieke kernindicatoren
+
Niet generieke kernindicatoren
Generieke kernindicatoren
+
Domeinspecifieke kernindicatoren
• Rapportage ( oa. jaarlijks voortgangsrapport ) • Opvolging en bijsturing • Evaluatie
24.
Indicatoren
Boordtabel Vlaanderen Boordtabel per beleidsdomein
Boordtabellen en indicatoren De monitoringactiviteiten resulteren in de opmaak van boordtabellen met daarin de kernindicatoren. Die boordtabellen zijn bruikbaar voor rapportagedoeleinden, voor de opvolging en de bijsturing van de reguleringsmanagementactiviteiten en voor de evaluatie van de impact van het reguleringsmanagement in zijn geheel. We onderscheiden een boordtabel voor Vlaanderen en boordtabellen per beleidsdomein. De boordtabel voor Vlaanderen bevat generieke kernindicatoren en niet generieke kernindicatoren. De generieke indicatoren zijn per beleidsdomein beschikbaar en kunnen dus geaggregeerd worden tot op Vlaams niveau. Het aantal vereenvoudigingsprojecten in het spoor administratieve lastenverlaging is hiervan een voorbeeld. Daarnaast bevat de boordtabel voor Vlaanderen ook niet generieke kernindicatoren die niet beschikbaar zijn per beleidsdomein. Een voorbeeld hiervan is de stand van de omzetting van Europese richtlijnen. We kunnen ook per beleidsdomein een boordtabel opmaken. Die bevat de generieke kernindicatoren voor dat beleidsdomein alsook, eventueel, domeinspecifieke indicatoren. Die laatste zijn indicatoren die betrekking hebben op specifieke acties van dat beleidsdomein. Het is aan de beleidsdomeinen zelf om deze domeinspecifieke indicatoren te definiëren en op te volgen. Zo heeft de administratie onderwijs een formuliereninventaris opgemaakt. Het aantal formulieren dat werd geschrapt of vereenvoudigd, is een belangrijke maatstaf voor administratieve vereenvoudiging in dit beleidsdomein. De boordtabellen met kernindicatoren bestaan uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve indicatoren. De kwantitatieve indicatoren vinden hun oorsprong in statistische informatiebronnen (bijvoorbeeld aantallen projecten, omvang administratieve lastenverlaging in €, …). Kwalitatieve indicatoren daarentegen vinden hun oorsprong in opinies die men verzamelt (bijvoorbeeld de opinie over de verinnerlijking van het reguleringsmanagement binnen een beleidsdomein). Beide indicatoren dienen op een zo objectief mogelijke manier verzameld en gemeten te worden.
Informatiebronnen Het spreekt voor zich dat de verzamelwijze sterk afhangt van de aard van de indicatoren. De informatie voor de kwalitatieve indicatoren kan worden verzameld aan de hand van enquêtes (bijvoorbeeld bij contactpersonen reguleringsmanagement, personeelsleden cellen wetskwaliteit, leidend ambtenaren, opstellers RIA, uitvoerders administratieve lastenmetingen, ...). Enkele voorbeeldvragen worden weergegeven in onderstaande kader (Kader 4). Kader 4: Voorbeelden van vragen voor de opmaak van kwalitatieve indicatoren
In een enquête kunnen vragen opgenomen worden die naar de mening van respondenten peilen over de impact van RIA en van de uitvoering van metingen van administratieve lasten. Op basis van de antwoorden kunnen indicatoren worden opgesteld. We geven hiervan enkele voorbeelden ter verduidelijking. Impact van het opmaken van een RIA: • Vergroten van het inzicht in de problematiek die de voorgenomen regelgeving wil oplossen. • Een betere reflectie over de te verwachten kosten, baten en effecten van voorstellen. • Versterken van de betrokkenheid van belanghebbende andere overheden en doelgroepen. • Betere anticipatie op de uitvoering, handhaving en evaluatie van de nieuwe regelgeving. • Betere informering van de politieke besluitvormers.
25.
Impact van RIA op de inhoud van de regelgeving: • Wijziging van de initieel voorziene instrumentenkeuze. • Betere kwaliteit van de regelgeving. Impact van het uitvoeren van een meting van de administratieve lasten: • Verbeteren van het inzicht in de administratieve lasten. • Effectief nemen van acties om de administratieve lasten van de regelgeving in kwestie te vermijden of te verminderen. • Vergroten van de bewustwording van de problematiek van administratieve lasten. • Het vermijden van nieuwe administratieve lasten. • Het substantieel verminderen van bestaande administratieve lasten. Voor elk van bovenstaande stellingen en effecten moet de invuller aangeven in welke mate hij akkoord gaat met de stelling (gaande van “helemaal niet akkoord” tot “helemaal akkoord”). Die antwoorden kunnen bij de verwerking omgezet worden naar een numerieke score die de basis vormt van één of meerdere indicatoren.
De input voor de kwantitatieve indicatoren is afkomstig uit meerdere bronnen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is het streven naar een minimale belasting van de beleidsdomeinen bij het aanleveren van informatie. De kernindicatoren werden dan ook zo gedefinieerd dat zij zoveel mogelijk via bestaande databanken en bronnen worden ingevuld. Wanneer de beleidsdomeinen zelf informatie moeten aanleveren, moet die bij voorkeur ook voor hen zelf van nut zijn. Een belangrijke bron in Vlaanderen voor de kwantitatieve indicatoren is de projectendatabank. Die databank wordt beheerd door de Dienst Wetsmatiging en centraliseert de projecten en initiatieven die door de verschillende beleidsdomeinen en op centraal niveau zijn opgestart. Andere belangrijke bronnen voor de kwantitatieve indicatoren die de Dienst Wetsmatiging beheert, zijn de compensatietabel administratieve lasten die de basis vormt voor indicatoren over de impact van de activiteiten in het ALV-spoor, en de RIA-tabel die de basis vormt voor indicatoren over de naleving van de richtlijnen inzake de RIA. Daarnaast zorgt de Dienst Wetsmatiging ook voor de aanlevering van informatie voor de indicatoren over structurele initiatieven. Andere belangrijke leveranciers van informatie naast de Dienst Wetsmatiging zijn de verschillende administraties zelf, zoals het departement Internationaal Vlaanderen voor de indicatoren rond de omzetting van Europese regelgeving.
Aanvullende indicatoren Tot slot is het belangrijk om te vermelden dat de boordtabellen slechts een selectie van indicatoren bevatten. Er zijn veel meer indicatoren die zeer relevant kunnen zijn om de voortgang van het Vlaamse reguleringsmanagement in kaart te brengen en te evalueren. Die indicatoren noemen we aanvullende indicatoren. Ze kunnen mee worden opgenomen in bijvoorbeeld een uitgebreidere rapportage over de stand van zaken van het reguleringsmanagement in Vlaanderen. Zij geven bijkomende, gedetailleerdere informatie. Zoals al aangegeven, is de boordtabel geen statisch gegeven en kunnen de kernindicatoren wijzigen over de jaren heen. Zo kan bijvoorbeeld een aanvullende indicator evolueren naar een kernindicator.
26.
3.3 De selectie van indicatoren De selectie: een groeiproces Voor de opvolging van het Vlaamse reguleringsmanagement werd een set van tien kernindicatoren weerhouden alsook een aantal mogelijke aanvullende indicatoren. Het selecteren van de definitieve set van indicatoren heeft in een aantal stappen plaatsgevonden. In eerste instantie werd een uitgebreide lijst opgesteld van potentiële indicatoren. Die uitgebreide lijst werd in een tweede stap voorgelegd aan een projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende beleidsdomeinen. De indicatoren werden onder meer getoetst op hun relevantie, meetbaarheid, beschikbaarheid, timing van beschikbaarheid (= eventuele vertraging) en mogelijke informatiebronnen. Deze oefening leidde tot een gereduceerde lijst van indicatoren die verder werd onderzocht aan de hand van interviews bij verschillende instanties zoals de Vlaamse Ombudsdienst, het departement Internationaal Vlaanderen, de Raad Van State, het Arbitragehof, de Vlaamse Codex, … Hierdoor werden bepaalde indicatoren alsnog geschrapt en nieuwe indicatoren toegevoegd. Het doorlopen van dit proces was tegelijk een garantie dat enkel die indicatoren werden weerhouden die relevant zijn en waarvan de informatie ook in de praktijk kan worden verzameld. Toch is later gebleken dat de indicatoren soms nog moesten worden bijgesteld om ze daadwerkelijk te kunnen implementeren (zie hoofdstuk 4).
De selectie: een overzicht Tabel 1 bevat de selectie van de kernindicatoren. Het gaat om tien indicatoren die zowel de drie sporen als het reguleringsmanagement in het algemeen afdekken. Zes ervan zijn in principe beschikbaar voor elk beleidsdomein en kunnen dus deel uitmaken van een boordtabel voor een beleidsdomein. Dit zijn de zogenaamde “generieke kernindicatoren”. Vier indicatoren zijn enkel beschikbaar op het niveau van Vlaanderen. Dit zijn de “niet generieke kernindicatoren”. Bovendien werd een onderscheid gemaakt tussen input-, output- en impactindicatoren. • Inputindicatoren: verwijzen naar de middelen die men inzet voor reguleringsmanagement. Omdat deze indicatoren minder geschikt zijn voor de opvolging van concrete resultaten en impact van het reguleringsmanagement werden geen inputindicatoren weerhouden in de set van kernindicatoren. • Outputindicatoren: verwijzen naar de rechtstreekse resultaten die zijn voortgekomen uit de ondernomen acties en projecten. • Impactindicatoren: verwijzen naar de (lange termijn-) resultaten die voortvloeien uit de projecten en initiatieven. De impactindicatoren moeten het mogelijk maken om de relatie te leggen tussen de behaalde resultaten uit projecten en initiatieven en de algemene strategische doelstellingen van reguleringsmanagement (bv. betere regelgevingskwaliteit, transparantie van de wetgeving, …).
27.
Tabel 1: Kernindicatoren Type input
output
impact
per Beleidsdomein
Op Vlaams niveau
ALV 1.
Gerealiseerde vereenvoudigingsprojecten ALV
2.
Besparing administratieve lasten
X
X
X
X
JTV 3.
Gerealiseerde vereenvoudigingsprojecten JTV
4.
Omvang regelgeving
X
X
X
X
RIA Kwaliteit RIA
X
6.
Aantal gevolgde opleidingsuren
X
7.
Aantal structurele initiatieven
X
X
8.
Kwaliteit regelgeving
X
X
9.
Aantal laattijdige omzettingen Europese richtlijnen
X
X
10.
Aantal inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen
X
X
5.
X
RM Alg. X
Indicatorfiches Voor de kernindicatoren en voor enkele aanvullende indicatoren werden gedetailleerde indicatorenfiches opgemaakt. De fiches moeten een uniforme interpretatie van de indicator garanderen door alle gebruikers. Het is als het ware de identiteitskaart van de indicator met een aantal rubrieken die per indicator moeten ingevuld worden (zie bijlage 3). Naast de naam, het type en een duidelijke beschrijving van de indicator geven de fiches ook aan over welke doelstelling van het regelgevingsbeleid de indicator iets zegt. Belangrijk is dat de fiche ook aangeeft wat de
28.
bronnen zijn voor het verzamelen van de indicator, wie de uiteindelijke verantwoordelijke is voor de indicator en op welke wijze hij kan worden geïnterpreteerd. Ook aan de opmaak van deze fiches is een gans proces voorafgegaan omdat pas bij de uitwerking van de indicatoren duidelijk wordt op welke inhoudelijke en praktische problemen men stuit, zoals bijvoorbeeld de onbeschikbaarheid van bepaalde data in de vorm of eenheid die men voor ogen had. De opmaak van de fiches heeft dus het selectieproces van de boordtabel met kernindicatoren mee bepaald. Naast het feit dat de fiche een uniform interpretatiekader garandeert, is het dus tevens een waardevol hulpmiddel voor de ontwikkeling van een kwaliteitsvolle en realistische indicatorenset.
Aanvullende indicatoren Naast de kernindicatoren werden ook een aantal aanvullende indicatoren onderzocht en geselecteerd. Die aanvullende indicatoren kunnen in de toekomst toegevoegd worden aan de set van kernindicatoren. Tabel 2: Aanvullende indicatoren Indicator
Type input
output impact
per Beleidsdomein
Op Vlaams niveau
X
X
ALV 1.
Aantal formulieren met label
X
Aantal decreten en besluiten
X
X
Bijdrage RIA tot kwaliteit van de wetgeving
X
X
JTV 2. RIA 3.
RM Alg. 4.
Aanwezigheid structuren reguleringsmanagement
5.
Verinnerlijking reguleringsmanagement
6.
Aantal geformuleerde adviezen door de Vlaamse Ombudsdienst rond regelgeving
X
X
X X
X X
29.
30.
D e
m oni t o r
in
d e
r e g ul e r in g s m a n a g e m e n t
p r a k t i j k
31.
In dit hoofdstuk gaan we in op de wijze waarop het concept voor de monitor praktisch werd geïmplementeerd. Daarbij geven we eerst een overzicht van de indicatoren die in 2005 en het eerste kwartaal van 2006 werden ingevuld. Daarna komt de invulling van de indicatoren in concrete cijfers aan bod. Daarbij is uiteraard het niet mogelijk om op basis van cijfermateriaal van één jaar reeds van trends te spreken. Per kwartaal zijn de meest actuele cijfers beschikbaar op www.vlaanderen.be/wetsmatiging.
4.1 Geselecteerde indicatoren en resultaten Sinds 2005 wordt het reguleringsmanagement en de voortgang van de initiatieven uit het actieplan reguleringsmanagement effectief opgevolgd aan de hand van indicatoren. Leereffecten bij de implementatie van het systeem toonden aan dat enkele indicatoren zoals voorgesteld in tabel 1 moesten worden bijgesteld: • De invulling van de indicator ‘omvang regelgeving’ werd uitgesteld (zie Kader 5). • De voorgestelde Europese indicatoren konden verder verfijnd worden. • Het aantal gevolgde opleidingsuren bleek niet enkel beschikbaar te zijn op Vlaams niveau maar ook per beleidsdomein. Dit toont aan dat een indicatorenset geen statisch gegeven is maar een evolutief systeem dat wordt verfijnd en bijgesteld door de ervaringen die men opdoet. Kader 5: Volume regelgeving
Een indicator die vaak wordt gebruikt om de toenemende regeldruk van de overheid te illustreren, is de omvang van de regelgeving. Reguleringsmanagement zou er dan moeten toe leiden dat deze omvang afneemt of in elk geval dat de toename van de omvang vertraagt. Ook voor Vlaanderen onderzochten we de mogelijkheid deze indicator te gebruiken. Zo houdt de Kanselarij statistieken bij over de uitgevaardigde regelgeving en de gepubliceerde regelgeving. Het volume ervan wordt uitgedrukt in aantallen wetteksten en pagina’s. Belangrijk nadeel van de cijfers van de Kanselarij is dat het hier om de stroom wetgeving gaat, terwijl de impact hiervan op de voorraad wetgeving niet uit de cijfers af te leiden is. Wetgeving die andere wetgeving opheft (bijvoorbeeld tengevolge van een project juridisch-technische vereenvoudiging), levert nieuwe pagina’s op (stroom) maar reduceert echter eveneens de bestaande wetgeving (voorraad). Dit nadeel speelt niet wanneer we de Vlaamse Codex gebruiken als bron. Deze bevat de geconsolideerde wetgeving. Opgeheven decreten zitten er dus niet meer in. Aldus stemt de evolutie van de omvang van de Vlaamse Codex overeen met evolutie van de voorraad wetgeving. Een probleem dat hier wel naar voor komt is de eenheid waarin deze indicator kan worden uitgedrukt. Aantal pagina’s is als meeteenheid het meest aantrekkelijk. Maar de Vlaamse Codex verschijnt sinds 2005 niet meer op papier. Het volume is daarom naar de toekomst toe waarschijnlijk nog alleen uit te drukken in bytes, in aantal artikels of aantal wetteksten, mede afhankelijk van de nieuwe software die in gebruik zal worden genomen.
De indicatoren werden per kwartaal concreet ingevuld. Ze worden opgevolgd in een indicatorentabel op het extranet van de Dienst Wetsmatiging. Een selectie daarvan wordt gecommuniceerd via het internet naar het grote 32.
publiek. We bespreken hierna de verschillende indicatoren volgens thema en hun resultaten voor 2005 en het eerste kwartaal van 2006.
E Actieplan Reguleringsmanagement Definitie
jan maa 05
april juni 05
juli sept 05
okt dec 05
Totaal 2005
jan maa 06
Aantal afgewerkte vereenvoudigingsprojecten ALV1
-
2
5
3
10
9
Aantal afgewerkte vereenvoudigingsprojecten JTV2
-
1
2
3
6
4
Aantal structurele initiatieven3
-
38
37
37
37
37
1 = het aantal gerealiseerde, gevalideerde vereenvoudigingsprojecten in het spoor administratieve lastenverlaging 2 = het aantal gerealiseerde, gevalideerde vereenvoudigingsprojecten in het spoor juridisch-technische vereenvoudiging 3 = het aantal gevalideerde structurele initiatieven
Deze drie indicatoren laten toe de actieplannen reguleringsmanagement op te volgen. De projecten in het spoor administratieve lastenverlaging en juridisch-technische vereenvoudiging worden slechts opgenomen in de boordtabel als zij gevalideerd én afgewerkt zijn. Een gevalideerd vereenvoudigingsproject betekent dat: • de bevoegde minister toestemming gegeven heeft om het project in het actieplan reguleringsmanagement op te nemen en • de minister verantwoordelijk voor reguleringsmanagement het project als vereenvoudigingsproject erkent. Het gevalideerde project wordt dan opgenomen in de projectendatabank op het extranet van de Dienst Wetsmatiging. Om de voortgang van het Actieplan Reguleringsmanagement op te volgen, is het belangrijk dat het aantal afgewerkte projecten wordt weergegeven. Afgewerkt betekent dat het beleidsdomein verantwoordelijk voor de uitvoering van het project, dit project als afgewerkt heeft aangeduid in de projectendatabank. Dat kan bijvoorbeeld zowel bij eerste principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering als bij de effectieve operationalisering. De structurele initiatieven moeten gevalideerd zijn, maar niet noodzakelijk afgewerkt om te worden opgenomen voor de indicator. Een structureel initiatief is bijvoorbeeld het opzetten van een cel wetskwaliteit, de uitbouw van één Vlaams milieuwetboek, het opstarten van een overlegplatform, … Dit zijn initiatieven die de uitbouw van het Vlaamse reguleringsmanagement ondersteunen en dus een structureel karakter hebben. Niet de afgewerkte maar de opgestarte initiatieven worden opgevolgd omdat dergelijke initiatieven dikwijls geen einddatum hebben en gekenmerkt worden door een continue uitvoering. De projectendatabank is de bron voor de concrete invulling van deze indicatoren. Dat betekent dat er voor het verzamelen van de cijfergegevens geen beroep wordt gedaan op de beleidsdomeinen: de indicator wordt
33.
automatisch ingevuld vanuit de projectendatabank. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat de gegevens in de projectendatabank correct, volledig en up to date zijn. Aangezien de projecten en structurele initiatieven elk onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde minister vallen, kan er per beleidsdomein een overzicht opgemaakt worden.
Resultaten Van januari 2005 tot maart 2006 werden er in totaal 29 vereenvoudigingsprojecten uit het rollend actieplan reguleringsmanagement afgewerkt. Daarvan hadden er 19 een vermindering van de administratieve lasten en 10 projecten een vereenvoudiging van de regelgeving als doelstelling. Opvolging van deze projecten toont dat ze dikwijls gekenmerkt worden door vertraging en andere knelpunten. Daartegenover staat wel dat sommige beleidsdomeinen in het kader van het rollend actieplan nieuwe, bijkomende vereenvoudigingsprojecten starten. Vooral de beleidsdomeinen met een eigen actieplan reguleringsmanagement, hebben structurele initiatieven opgestart. In totaal zijn er een 40-tal initiatieven opgestart. Dit aantal bleef stabiel tijdens 2005 en het eerste kwartaal van 2006.
E Compensatieregel De Vlaamse overheid bewaakt de stroom van de administratieve lasten door middel van de Compensatieregel. Om de naleving van de Compensatieregel op te volgen, wordt per beleidsdomein de gemeten toe- en afname van administratieve lasten bijgehouden. Dit wordt weergegeven in de indicator ‘saldo compensatiekrediet’.
Saldo compensatiekrediet
Definitie
jan maart 05
april juni 05
Saldo compensatiekrediet1
+ 180.767,10 euro
- 4.215.329 euro
juli sept 05 - 636.227 euro
okt dec 05
Totaal 2005
- 7.486.136 - 12.156.856 euro euro
jan maa 06 - 7.481.592 euro
1 = saldo van de gemeten administratieve lasten (gemeten administratieve lastenverhogingen door nieuwe regelgeving - gemeten administratieve lastenverlagingen door vereenvoudigingsprojecten), gevalideerd door de Dienst Wetsmatiging
Wekelijks beoordeelt de Dienst Wetsmatiging de toepassing van de Compensatieregel voor administratieve lasten via de rapportage in de RIA die aan agendapunten van de Vlaamse Regering toegevoegd is. De controle verifieert of de administratieve lasten van de voorliggende regelgeving in kaart zijn gebracht, zodat het cijfer in de compensatietabel kan opgenomen worden. Deze indicator legt het verband tussen het gemeten saldo aan administratieve lasten en één van de strategische doelstellingen van het reguleringsmanagement in Vlaanderen, namelijk minder administratieve lasten. Het gaat daarom om een impactindicator.
34.
In totaal zijn er in 2005 voor ruim 1miljoen euro aan administratieve lasten bijgekomen en voor ruim 13 miljoen euro verminderd. Voor 2005 betekent dit dus een saldo van meer dan 12 miljoen euro vermindering aan administratieve lasten. Het eerste kwartaal van 2006 toont een verdere nettodaling van de administratieve lasten met ruim 7 miljoen euro. De metingen tonen dat de Vlaamse overheid zich meer en meer bewust wordt van de noodzaak om de administratieve rompslomp weg te werken. Elk kwartaal wordt er meer bespaard aan administratieve lasten. De Compensatieregel is dus een uitstekend sensibiliseringsinstrument. De administratieve lasten worden ook per doelgroep opgevolgd. Voor de bedrijven nam de administratieve rompslomp van januari 2005 tot en met maart 2006 af met ongeveer 7.250.000 euro, voor de burgers met bijna 35.000 euro, voor organisaties (scholen, verenigingen,…) met ruim 10.500.000 euro en voor de overheid (gemeentes die administratieve verplichtingen krijgen opgelegd door de Vlaamse overheid) met ongeveer 1.800.000 euro. Deze indicator is ook beschikbaar per beleidsdomein. Figuur 2: Saldo compensatiekrediet per doelgroep
Per doelgroep
Bedrijven Burgers Organisaties Overheid
-7.233.569 -34.257 -10.568.566 -1.802.500
35.
Uit het overzicht per beleidsdomein blijkt dat er slechts bij een beperkt aantal beleidsdomeinen een toename aan administratieve lasten is. De meeste beleidsdomeinen hebben een negatief saldo aan administratieve lasten en hebben dus een reserve opgebouwd om de eventuele toename aan administratieve lasten te compenseren. Een aantal beleidsdomeinen kent een status quo aan administratieve lasten.
Toename en afname van administratieve lasten
Toename Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel, ... Werk en Sociale Economie Landbouw en Visserij
+6.526 +9.408 +66.250
Afname Bestuurszaken Economie, Wetenschap en Innovatie Onderwijs en Vorming Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Cultuur, Jeugd, Sport en Media Leefmilieu, Natuur en Energie
-2.029.876 -23.400 -4.565.002 -7.267.852 -544.729 -5.289.776
Status-quo Diensten algemeen regeringsbeleid Financiën en Begroting Mobiliteit en Openbare Werken Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed
0 0 0 0
E Kwaliteit regelgeving en kwaliteit RIA Sinds 1 januari 2005 is de reguleringsimpactanalyse (RIA) verplicht in Vlaanderen. De kwaliteit van de RIA wordt op 2 tijdstippen geëvalueerd, waaraan telkens een indicator is gekoppeld:
Kwaliteit regelgeving Een regelgevingsdossier is kwalitatief in orde als het legistiek en taaladvies gevraagd werd en als de RIA voldoet aan een minimale kwaliteitsstandaard. Omdat RIA pas begin 2005 werd ingevoerd, was deze minimale standaard tot voor kort het louter aanwezig zijn van een RIA bij de dossiers in het toepassingsgebied: dossiers met score 1 en hoger werden in deze indicator opgenomen (zie Kader 6). Maar sinds 1 mei 2006 werd deze kwaliteitsstandaard verhoogd en is een minimumscore op de kwaliteit van de RIA nodig (het louter aanwezig zijn volstaat niet langer) om opgenomen te worden in deze indicator. Deze indicator is beschikbaar per beleidsdomein.
36.
Kwaliteit van RIA De Dienst Wetsmatiging beoordeelt wekelijks de kwaliteit van de RIA’s die aan agendapunten van de Vlaamse Regering toegevoegd zijn (zie Kader 6). Bovendien wordt beoordeeld of het niet aanwezig zijn van een RIA conform de uitsluitingsgronden is. De kwaliteitscontrole concentreert zich op concrete vragen maar was in het eerste jaar eerder beperkt (zie Kader 6). Sinds het tweede kwartaal 2006 gebeurt de controle diepgaander. De nieuwe controletabel is als bijlage toegevoegd.
Definitie
jan maart 05
april juni 05
juli sept 05
okt dec 05
Totaal 2005
jan maa 06
Kwaliteit van regelgeving1
46,7 % (14/30)
68,5 % (37/54)
76,3 % (29/38)
85,7 % (30/35)
70,1 % 93.1% (110/157) (27/29)
Kwaliteit van RIA2
-
3,6 / 5
3,8 / 5
4,1 / 5
3.8 / 5
4,0 / 5
1 = aandeel regelgevingsdossiers waarvan taal- en legistiek advies aangevraagd werden en de RIA aan een minimumscore voldoet 2 = gemiddelde score op een aantal kwaliteitscriteria voor de reguleringsimpactanalyse ( RIA)
Resultaten Uit de kwartaalcijfers blijkt dat het aantal regelgevings dossiers met een positieve evaluatie van de kwaliteit toenam naar het einde van 2005. Deze toename is voor een groot deel te verklaren door de verhoogde controle waarbij effectief nagekeken werd of het regelgevingsdossier aan de voorwaarden voldeed. Het gevolg van de verhoging van de minimale standaard in 2006 is dat de evolutie van de indicator vanaf 1 mei 2006 wellicht een breuk zal vertonen. De indicator zal dan ook een meer correcte weergave zijn van de kwaliteit van de regelgeving. Ook de gemiddelde score voor de kwaliteit van reguleringsimpactanalyses nam op basis van de indicator toe naar het einde van 2005. In het eerste kwartaal van 2006 bleef de indicator stabiel ten opzichte van eind 2005. Het ging tot voor kort echter om een marginale kwaliteitscontrole waarbij slechts de meest noodzakelijke aspecten van de RIA worden gecontroleerd. Ook voor de waarden van deze indicator wordt een breuk verwacht: doordat de norm voor een kwalitatieve RIA hoger gelegd wordt, zullen de gemiddelde scores in eerste instantie dalen.
37.
Kader 6: Kwaliteitscontrole RIA
Sinds april 2005 kende de Dienst Wetsmatiging een score van 0 tot 5 toe aan elke RIA en bijhorend eindoordeel, gebaseerd op volgende tabel: Formeel
Inhoudelijk
Eindoordeel
0
niet in orde: RIA-rubriek ontbreekt of RIA-document is onterecht afwezig
Niet van toepassing
Ongunstig
1
in orde
Onvoldoende voor 4 aspecten
Ongunstig
2
in orde
Onvoldoende voor 3 aspecten
Ongunstig
3
in orde
Onvoldoende voor 2 aspecten
Gunstig
4
in orde
Onvoldoende voor 1 aspect
Gunstig
5
in orde
Uitstekend
Gunstig
De selectieve kwaliteitscontrole concentreerde zich op de volgende vragen: 1. Is het doel en de aanleiding omschreven? 2. Zijn er verschillende opties beschreven? 3. Worden de effecten opgesomd? 4. Zijn de wijzigingen in de administratieve lasten gemeten? De toetsing aan deze vier kwaliteitscriteria was een marginale controle op de kwaliteit van een RIA. Op 21 april 2006 verklaarde de Vlaamse Regering zich akkoord om de norm voor de kwaliteit van de RIA hoger te leggen. De krachtlijnen van de nieuwe aanpak zijn de volgende: • Vooreerst wordt de RIA-beoordeling inhoudelijk beter onderbouwd, zodat men: - een transparante beoordeling kan geven aan de opsteller van de RIA en aan de bevoegde Vlaamse Minister; - een basis heeft waarop men kan terugvallen als er vragen komen m.b.t. de (totstandkoming van de) RIA-score; - op een consistente, uniforme en objectieve wijze RIA’s kan beoordelen: de beoordeling van een RIA mag niet afhankelijk zijn van de persoon die de score geeft en zou idealiter niet mogen steunen op opgebouwde ervaring. Deze ervaringen moeten dus gereflecteerd worden in de hernieuwde methodiek. • De toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Hoe belangrijker de voorgenomen regelgeving, hoe grondiger de RIA moet gebeuren, en dus hoe grondiger de RIA-controle zal zijn. Omwille van dit proportionaliteitsbeginsel, gebeurt de beoordeling van de dossiers dan ook geval per geval. • De inhoud en structuur van de RIA moet gericht zijn op de realisatie van de acht kenmerken van goede regelgeving. Als gevolg hiervan moet de RIA-kwaliteitscontrole in staat zijn het verband aan te tonen tussen de kwaliteitsvolle RIA als document én als proces enerzijds en de overeenstemming van de voorgenomen regelgeving met de acht kenmerken anderzijds.
38.
• De kwaliteit van de wetgeving is vooral gelinkt met het volwaardig doorlopen van de RIA als proces. Indien het RIA-denkproces goed gevolgd wordt, kan men via internationale ervaringen aantonen dat hieruit vrijwel automatisch betere regelgeving volgt. Goede RIA-processen blijken ook duidelijk uit het RIA-document, dat immers de weerslag vormt van het effectieve verloop van het ontwikkelings- en afwegingsproces van de voorgenomen beleidsmaatregel/regelgeving.
Uiteindelijk heeft deze nieuwe aanpak geleid tot een tabel met 58 gewogen vragen (zie bijlage 1). Niet alle vragen zijn voor elke RIA relevant.
E Omzettingen Europese richtlijnen Europese richtlijnen moeten in nationale wetgeving worden gegoten. Voor een aantal beleidsdomeinen is in België de federale overheid niet langer bevoegd, maar zijn het de gewesten die moeten instaan voor de omzetting. Een tijdige en correcte omzetting van de richtlijnen beschouwen we als een belangrijk element van regelgevingskwaliteit . De oorspronkelijk voorgestelde indicatoren werden bij de concrete implementatie nog verder verfijnd zodat er momenteel vier indicatoren worden opgevolgd die verband houden met de omzetting van Europese richtlijnen. Het gaat om twee ”absolute” en twee “relatieve” indicatoren. De nodige cijfergegevens worden aangeleverd door het departement Internationaal Vlaanderen.
Definitie
Aantal hangende laattijdige omzettingen Europese richtlijnen1 Aandeel laattijdig omgezette Europese richtlijnen2 Aantal inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen3 Aandeel inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen in procedurele fase4 1 2 3 4
= = = =
jan maa 05
april juni 05
juli sept 05
okt dec 05
Totaal 2005
jan maa 06
-
14
10
9
-
11
-
-
80 % (4/5)
80 % (4/5)
-
24
23
21
-
-
17,4 % (4/23)
19 % (4/21)
-
-
-
66,67 % (2/3) 22
18 % (4/22)
aantal hangende laattijdige omzettingen einde periode t (momentopname) aandeel laattijdige omzettingen ten opzichte van het totaal aantal omzettingen voor periode t aantal hangende inhoudelijke inbreukdossiers einde periode t (momentopname) aandeel van de hangende inhoudelijke inbreukdossiers die zich in de procedurele fase (vanaf dagvaarding)
39.
Op het einde van elk kwartaal wordt een momentopname gemaakt van het absolute aantal hangende laattijdige omzettingen en het absolute aantal hangende inhoudelijke inbreukdossiers. Het aantal laattijdige omzettingen is het aantal inbreukdossiers in Vlaanderen die te maken hebben met het niet halen van de door de Europese Commissie vastgelegde datum voor de omzetting van een bepaalde richtlijn. Het aantal inhoudelijke inbreukdossiers is het aantal inbreuken op de inhoud die volgens de Europese Commissie zijn gemaakt door Vlaanderen bij het omzetten van Europese richtlijnen. Het kan daarbij gaan om een foutieve of onvolledige omzetting of de niet naleving van de bepalingen van de richtlijn. Per kwartaal wordt ook gekeken wat het aandeel laattijdige omzettingen is ten opzichte van het totale aantal omzettingen in dat kwartaal. Voor de hangende inhoudelijke inbreukdossiers wordt ook weergegeven hoeveel % daarvan in procedurele fase (vanaf dagvaarding) zit.
Resultaten Het aantal hangende laattijdige omzettingen en inhoudelijke inbreukdossiers is in 2005 gedaald. Van het totaal aantal omzettingen van Europese richtlijnen is het overgrote deel wel laattijdig. Slechts een beperkt aantal omzettingen gebeurt voor de door de Europese Commissie vastgelegde datum. Van de hangende inhoudelijke inbreukdossiers zit slechts een klein deel in de procedurele fase wat positief is. De Vlaamse overheid erkent het belang van de Europese Unie voor Vlaanderen en de nood aan een proactief beleid terzake. Om de Vlaamse belangen in de Europese context maximaal te behartigen en de Unie mee richting te geven, wil de overheid in een zo vroeg mogelijk stadium inspelen op het Europese besluitvormingsproces. De Vlaamse overheid tracht dan ook op verschillende manieren de tijdige en juiste omzetting van de richtlijnen in goede banen te leiden. Met de publicatie van een draaiboek, dat het procesverloop van een richtlijn beschrijft en dat vooral gericht is aan de verschillende departementen en kabinetten, wil men de achterstand en de niet correcte omzetting van Europese richtlijnen in Vlaamse regelgeving aanpakken. Maar ook de volgende initiatieven moeten bijdragen aan deze doelstelling: • er worden vergaderingen georganiseerd met het oog op de vooruitgang van de omzetting van de EU-richtlijnen, • er is een maandelijkse agendering van de belangrijkste Europese dossiers op de Vlaamse ministerraad, • er is de zesmaandelijkse publicatie ‘Vinger aan de pols’ voor het Vlaams Parlement met een overzicht van de voor Vlaanderen belangrijkste EU-dossiers.
E Opleiding In samenwerking met de Afdeling Vorming organiseert de Dienst Wetsmatiging verschillende opleidingen die verband houden met reguleringsmanagement, bv. opleiding RIA, formulieren, kenmerken goede regelgeving, legistieke praktijk, ...
40.
Definitie
jan maa 05
april juni 05
juli sept 05
okt dec 05
Totaal 2005
jan maa 06
Opleiding1
556
164
0
0
720
0
1 = aantal opleidingsuren georganiseerd door de Dienst Wetsmatiging * aantal aanwezigen
Deze indicator is beschikbaar per beleidsdomein.
Resultaten De Dienst Wetsmatiging gaf de eerste twee kwartalen van 2005 opleiding over RIA, over legistiek en legistieke praktijk en infosessies over het actieplan reguleringsmanagement. Sinds de tweede helft van 2005 organiseerde de Dienst Wetsmatiging geen opleiding. Er werden wel al een aantal opleidingen voorbereid die vanaf het tweede kwartaal 2006 zullen doorgaan. Naast de opleidingen georganiseerd door de Dienst Wetsmatiging worden er door de beleidsdomeinen zelf intern opleidingen over reguleringsmanagement georganiseerd. De Dienst beschikt niet over cijfergegevens van deze intern georganiseerde opleidingen, deze zijn wel beschikbaar binnen de beleidsdomeinen. Daarom zou dit een goede domeinspecifieke indicator kunnen zijn.
4.2 Communicatie en rapportage Het reguleringsmanagement is niet alleen een zaak van de overheid. Ook de burger, het bedrijfsleven, organisaties, … zijn er rechtstreeks bij betrokken. Zij vormen immers de uiteindelijke doelgroepen van het reguleringsmanagement. Communicatie over het reguleringsmanagement werkt zowel sensibiliserend als informerend naar al deze partijen. Sinds april 2005 communiceert de Vlaamse Regering de resultaten van de monitoring via een dashboard ‘Vereenvoudiging in cijfers’ op de website www.vlaanderen.be/wetsmatiging. Het dashboard heeft vier meters: • besparingen die gerealiseerd zijn dankzij administratieve lastenverlaging, • de kwaliteit van de Vlaamse regelgeving, • het aantal gerealiseerde projecten rond vereenvoudiging en • de omzetting van de Europese regelgeving. Deze vier meters geven de belangrijkste indicatoren voor het grote publiek weer, in tegenstelling met de volledige indicatorentabel die op het extranet van de Dienst Wetsmatiging is geplaatst. Deze laatste geeft alle indicatoren weer, maar is bestemd en dus ook enkel toegankelijk voor ambtenaren binnen de Vlaamse overheid. Hieronder bevindt zich een momentopname van het dashboard ‘Vereenvoudiging in cijfers’ die op de website van de Dienst Wetsmatiging te vinden is (www.vlaanderen.be/wetsmatiging).
41.
Elk kwartaal verstuurt de Dienst wetsmatiging een elektronische nieuwsbrief waarin dit dashboard als steeds terugkerend item aan bod komt. De minister bevoegd voor het reguleringsmanagement communiceert deze resultaten ook elk kwartaal via een persbericht.
JANUARI 2005 – MAART 2006
vereenvoudiging in cijfers
;H =;H;7B?I; :; EK:?=?D=IFHE@;9J;D L D ; ; L;H
gereaLIseerde VereeNVOUdIgINgsprOjeCteN
&(/
&
ECP;JJ?D=;KHEF;I; H;=;B=;L?D=
JH7J?;L;B7IJ;D
?D;KH ?D?I Tijdens het eerste 7. Experimenteren met voortrekkerscholen (JTV) E 7:Cvolgende +& kwartaal van 2006 werden *& afgewerkt. ,& 11 projecten 8. Schooldoorlichtingen basisonderwijs (ALV) * + / $ ( ( )& -& 9. Uniform regelgevend kader voor de samenwer JE;D7C; 1. (& Meting administratieve.& lasten inzake lokale bedrijfskings- en overlegstructuur voor,,",de erkende huurheffi ngen (ALV) diensten (JTV) *'$+*, & + $ (( '& /& 2. Administratie- afstemming vzw-wetgeving (ALV) AFNAME 10.Harmonisatie aanvraag bouw- en milieuvergunning '&®elgeving thuiszorg (ALV 3. &Welzijnszorg: aanpassing (ALV) '' '. AM7B?J;?J en JTV)H;=;B=;L?D= 11.Harmonisatie voorkooprechten (ALV) JEJ77BI7B:E @7D#C77(&&, 4. Welzijnszorg: regelgeving opleidings /) ' aanpassingen centra_ilWd]e[Z[ voor polyvalent verzorgenden (ALV en 77DJ7B 77DJ7B - JTV) *.' +/( ;KHE ?D>EK:;B?@A; B77JJ?@:?=; 5. Lokaal Sociaal In totaal zijn er sinds de goedkeuring van het actieplan amWb_j[_jBeleid – planlastverlaging (ALV) X[ifWh_d]WZc_d_ijhWj_[l[bWij[d ECP;JJ?D=;D ?D8H;KA:EII?;HI 6. Vereenvoudiging besluit meerwaardeneconomie 27 projecten afgewerkt. (ALV en JTV)
eVOLUtIe
KLIK OP DE METERS VOOR MEER INFORMATIE TERUG
42.
TOON TOTAALOVERZICHT (PDF)
PRINT
SLUIT DASHBOARD
JANUARI 2005 – MAART 2006
vereenvoudiging in cijfers
;H =;H;7B?I; :; EK:?=?D=IFHE@;9J;D ;;DL H ; L
&(/
&
)& (&
*&
+&
,&
'& &
kwaLIteIt regeLgeVINg
AM7B?J;?J H;=;B=;L?D=
/) ' _ilWd]e[Z[ amWb_j[_j
-& .& /& '&&
Tijdens het eerste kwartaal van 2006 was % van de regelgevingsdossiers van een goede kwaliteit. Een regelgevingsdossier is kwaECP;JJ?D=;KHEF;I; B7Ihet J;Dlegistiek H;=;B=;L?D= 7J?;L;als litatief en taaladvies gevraagd werd en als ?D;KH IJHorde ?in E 7:C?D de impacttoets (RIA) aan de minimale standaard voldoet.Vande X regelgevingsdossiers die tussen 1 januari en 31 maart 2006 op de (($/+* JE;D7C;kwamen, voldoen er X aan deze voorwaarden. Vlaamse Regering ,,",*'$+*,
(( -$+& Vanaf volgend kwartaal wordt de kwaliteitscontrole versterkt en AFNAME de inhoudelijke onderbouwing van deze controle verbeterd om '' '. de RIA-kwaliteit en de kwaliteit van wetgeving in het algemeen te JEJ77BI7B:E verbeteren. @7D#C77(&&,
- *.' +/(
77DJ7B B77JJ?@:?=; ECP;JJ?D=;D
;KHE
X[ifWh_d]WZc_d_ijhWj_[l[bWij[d
77DJ7B ?D>EK:;B?@A; ?D8H;KA:EII?;HI
eVOLUtIe
KLIK OP DE METERS VOOR MEER INFORMATIE TERUG
TOON TOTAALOVERZICHT (PDF)
PRINT
SLUIT DASHBOARD
43.
JANUARI 2005 – MAART 2006
vereenvoudiging in cijfers
;H =;H;7B?I; :; EK:?=?D=IFHE@;9J;D L D ; ; L;H
BesparINg admINIstratIeVe LasteN
&(/ & De Vlaamse overheid bewaakt de toename van de administra+& middel van de tieve lasten door *& ,& Compensatieregel. )& -& (& het eerste kwartaal .& van Tijdens 2006 '& zijn er voor € 22 954 /& aan administratieve lasten bijgekomen & '&& en voor € 7AM7B?J;?J 504 546 vermindering H;=;B=;L?D=lasten gemeten. aan administratieve In totaal zijn voor januari/) er' dus maart 2006 voor € 7 481 592 aan _ilWd]e[Z[ administratieve lastenverlaging gemeten. amWb_j[_j
?IJH7J?;L;B7IJ;D?D;KH E 7:C?D (($/+*
JE;D7C; *, -$+&*'$+
AFNAME
JEJ77BI7B:E @7D#C77(&&,
- *.' +/(
;KHE
X[ifWh_d]WZc_d_ijhWj_[l[bWij[d
ECP;JJ?D=;KHEF;I; H;=;B=;L?D= Voor bedrijven werd een admi nistratieve lastenverlaging van € 6 654 569 gemeten. Voor de burger is dat een verlaging van ,,",€ 32 457 en voor de organisaties (( € 794 566. Voor de overheid werd geen toename of afname van admini'' '. stratieve lasten gemeten.
De toe- en afname van77DJ7B administra77DJ7B tieve lasten wordt ook?D>EK:;B?@A; opgevolgd per B77JJ?@:?=; ECP;JJ?D=;D ?D8H;KA:EII?;HI beleidsdomein.
eVOLUtIe
KLIK OP DE METERS VOOR MEER INFORMATIE TERUG
44.
TOON TOTAALOVERZICHT (PDF)
PRINT
SLUIT DASHBOARD
JANUARI 2005 – MAART 2006
vereenvoudiging in cijfers
;H =;H;7B?I; :; ?D=IFHE@;9J; LEK:?= D D ; ; L;H OmZettINg eUrOpese regeLgeVINg
&(/ Laattijdige omzettingen &
Inhoudelijke inbreukdossiers
Op 31 maart 2006 zijn er 11 laattijdige omzettingen hangende. Het voorbije +& *& kwartaal werden drie,&Europese richtlij)& -& nen omgezet, waarvan 2 laattijdig. 66.67% van de eerste kwar(& omzettingen in het .& taal van 2006 waren dus laattijdig. '& /&
Op 31 maart 2006 zijn er 22 inhoude;B ?D;K D?IJH7J?;L 7IJ;Dhangende. lijke HE Van de 7:C?inbreukdossiers 22 hangende dossiers zitten er slechts * 4 (18%)((in$/+de procedurele fase (vanaf JE;D7C; dagvaardigingen).
,,",-
*, -$+&*'$+
((
AFNAME
& '&& is er 1 nieuw inhoudelijk inbreukdossier bijgekoTen opzichte van vorig kwartaal AM7B?J;?J JEJ77BI7B:E H;=;B=;L?D= men en geen enkel geklasseerd.
/) '
ECP;JJ?D=;KHEF;I; H;=;B=;L?D=
''
'.
@7D#C77(&&,
- *.' +/(
;KHE met het draaiboek voor de implementatie van Europese regelgeving in Vlaanderen wil Vlaams minister Bour_ilWd]e[Z[ geois de achterstand bij de omzetting van Europese richtlijnen naar Vlaamse regelgeving aanpakken. meer info amWb_j[_j X[ifWh_d]WZc_d_ijhWj_[l[bWij[d over het draaiboek vindt u op http://docs.vlaanderen.be/buitenland/europeseunie/omzetting_draaiboek.htm
77DJ7B B77JJ?@:?=; ECP;JJ?D=;D
77DJ7B ?D>EK:;B?@A; ?D8H;KA:EII?;HI
eVOLUtIe
laattijdige omzettingen inbreukdossiers
TERUG
KLIK OP DE METERS VOOR MEER INFORMATIE TOON TOTAALOVERZICHT (PDF)
PRINT
SLUIT DASHBOARD
4.
46.
C onclu s i e s
e n
t o e k o m s t i g e
s t a p p e n
47.
48.
Het opzetten en implementeren van een monitor reguleringsmanagement is een groeiproces geweest. We zijn begonnen met een conceptueel kader te ontwikkelen op basis van een aantal uitgangspunten en met een duidelijk afgebakende scope. Daaruit resulteerde een voorstel voor indicatoren. Bij de praktische uitwerking en implementatie zijn die indicatoren nog verder verfijnd en scherp gesteld. Sommige van de voorgestelde indicatoren zijn niet behouden terwijl we er andere hebben aan toegevoegd. De ontwikkeling van de monitor is zeker nog niet afgerond. Het reguleringsmanagement is in Vlaanderen al bij al nog van recente datum. Zo is de introductie van RIA in het formele regelgevingsproces nog maar anderhalf jaar oud. Samen met de verdere ontwikkeling van het reguleringsmanagement zullen er zich nieuwe behoeften ontwikkelen inzake monitoring. Wanneer bijvoorbeeld de kwaliteit van de RIA’s verder kan opgekrikt worden, zal zich vervolgens de vraag stellen naar de impact van deze RIA’s op de kwaliteit van de regelgeving. Daarom is het belangrijk om dit dynamisch karakter van bij aanvang mee te nemen als een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van een monitor. Dit laat toe om zonder problemen nieuwe indicatoren te introduceren. Een andere belangrijke conclusie is dat de formulering van goede indicatoren zeker geen evidente zaak is. Dat is overigens ook in andere domeinen zelden het geval. Reeds in de fase van de conceptuele ontwikkeling besteedden we veel aandacht aan de mogelijkheden voor de praktische implementatie van de voorgestelde indicatoren. Toch is er nog een hele weg afgelegd vooraleer de indicatoren effectief konden worden berekend en gecommuniceerd. Ook belangrijk om op te merken is dat de selectie van indicatoren zoals die momenteel worden opgevolgd, het resultaat is van een aantal specifiek Vlaamse omstandigheden. Het bestaan van een projectendatabank en de Compensatieregel administratieve lasten bieden opportuniteiten die de keuze van de indicatoren mee hebben bepaald. Ook de keuze om op het vlak van reguleringsmanagement de inspanningen in de eerste plaats te concentreren op het verbeteren van de kwaliteit van nieuwe regelgeving heeft zijn invloed gehad. De concrete selectie is daarom niet zomaar overdraagbaar naar andere landen of regio’s waar de omstandigheden, institutioneel maar ook heel praktisch, verschillen. Een uitgangspunt dat wel overdraagbaar is, is de minimale administratieve belasting van de administraties voor het verzamelen van de informatie die nodig is voor het berekenen van de indicatoren. Dankzij de projectendatabank en de coördinerende rol die de Dienst Wetsmatiging op zich neemt, moeten de beleidsdomeinen geen informatie aanleveren, ook niet voor de generieke indicatoren die toch per beleidsdomein beschikbaar zijn. Naarmate het regelgevingsbeleid in Vlaanderen zich verder ontwikkelt, zal ook het monitoringsysteem zich verder ontwikkelen door toevoeging van bijkomende indicatoren. Momenteel bestaat het systeem voornamelijk uit kwantitatieve indicatoren. De bedoeling is om in de toekomst ook meer kwalitatieve indicatoren in het systeem op te nemen waarvoor we de achterliggende informatie zullen verzamelen via enquêtes. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan een indicator rond de verinnerlijking van het reguleringsmanagement of de impact van de RIA-procedure, in de ogen van de opstellers, op de uitkomst van het regelgevingsproces. De bedoeling is eveneens om het monitoringinstrument te gaan inzetten als instrument dat ook bruikbaar is voor aansturing. Een mogelijkheid is de leidend ambtenaren en bevoegde ministers een boordtabel te bezorgen met de resultaten van een aantal indicatoren voor het beleidsdomein waarvoor zij bevoegd zijn. Dit kan een krachtig signaal zijn dat hen stimuleert tot bijkomende maatregelen indien deze vereist zijn. De communicatie van de kwartaalgegevens naar de leidend ambtenaren is vanaf het eerste kwartaal 2006 op een systematische wijze gestart.
49.
50.
B I J L AGE N
51.
52.
bi j l a g e
1 :
K w a li t e i t s con t r ol e
R I A
53.
Ministerraad van
2006
Agendapunt Betreft Indienend minister
Beoordeling E Formele vereisten Wetgevingsadvies Er werd (g)een taal- en legistiek advies gevraagd, wat (niet) conform is met de omzendbrief wetgevingstechniek (VR 2005/4). Er werd (g)een RIA-advies gevraagd, wat (niet) conform is met de omzendbrief wetgevingstechniek (VR 2005/4).
Nota aan de Vlaamse Regering Er is (g)een RIA-rubriek opgenomen in de regeringsnota, wat (niet) conform is aan het huishoudelijk reglement van de Vlaamse Regering. Er is (g)een RIA-document aanwezig, wat (niet) conform is aan het huishoudelijk reglement van de Vlaamse Regering. De samenvatting van de RIA is (niet) opgenomen in de RIA-rubriek, wat (niet) conform is aan het huishoudelijk reglement van de Vlaamse Regering.
E Inhoudelijke beoordeling van de RIA 1. Aanleiding en doelstelling: maximum 21 punten Verplicht: maximum 11 punten • Het is duidelijk wat het probleem precies is. (3/3) • De vrije juridische beleidsruimte is voldoende beschreven. (2/2) • Het is duidelijk wat de gewenste gevolgen of de beoogde effecten zijn om aan de probleemstelling tegemoet te komen. (2/2) • De politieke vrije beleidsruimte is voldoende beschreven. (2/2) • De doelstellingen of beoogde beleidseffecten zijn beschreven zonder voorafnames op het gebruik van middelen. (2/2)
Optioneel: maximum 10 punten
• De oorzaken van het probleem zijn voldoende beschreven. (2/2) • De aanleiding is begrijpelijk zonder achtergrondkennis. (2/2) • Het is duidelijk wat de waarschijnlijkheid is van het probleem. (2/2) 54.
• Er werd aangegeven of er vroeger al dan niet onderzoek is uitgevoerd mbt. deze kwestie. (1/1) • Er is aangegeven hoe men verwacht dat het maatschappelijk probleem in de toekomst zal evolueren. (1/1) • De beoogde doelstellingen zijn in SMART-termen geformuleerd. (2/2)
2.
Opties: maximum 17 punten Verplicht: maximum 10 punten
• Men heeft alle relevante opties opgelijst. (4/4) • De inhoudelijke krachtlijnen van de opties werden vermeld. (3/3) • Men heeft zich beperkt tot een beschrijving van de opties, zonder deze te vervuilen met mogelijke effecten. (3/3)
Optioneel: maximum 7 punten
• De oplijsting van de opties is gebeurd in functie van stijgende dwang (communicatie, zelfregulering, convenanten, marktgerichte instrumenten, dwingende regelgeving). (2/2) • Er werden combinaties van opties overwogen. (2/2) • De verschillende bestuursniveaus werden in rekening gebracht als extra optie of als suboptie binnen één bepaalde optie. (1/1) • Er werd aangegeven waarom bepaalde opties niet verder onderzocht worden wegens niet relevant. (2/2)
3. Effecten & keuze optie: maximum 47 punten Verplicht: maximum 18 punten • Alle relevante doelgroepen en betrokken partijen werden opgelijst / in rekening gebracht. (4/4) • Men heeft per doelgroep alle relevante effecten in kaart gebracht. (3/3) • Men heeft de effecten van de nuloptie als vergelijkingsbasis voor de andere opties duidelijk weergegeven. (2/2) • Men heeft de effectbeschrijving gestructureerd en op een overzichtelijke wijze weergegeven. (2/2) • De andere, “sectorale” effecten (kindeffecten, lokale besturen, Brusseltoets, etc.) werden in kaart gebracht. (3/3) • De finale keuze van de optie werd goed geargumenteerd. (3/3)
Optioneel: maximum 29 punten
• Men heeft binnen de doelgroepen de nodige subcategoriën opgelijst. (2/2) • Men heeft de karakteristieken van de doelgroepen en hun omgeving voldoende beschreven. (3/3) • Er werd aangegeven over hoeveel organisaties, personen etc de doelgroepen bestaan. (2/2) • Men heeft andere mogelijke effecten gekwantificeerd. (2/2) • Er werd, waar mogelijk, een bedrag in euro’s vermeld bij de beschrijving van de effecten. (3/3) • Het totaalbedrag van de administratieve lasten en de beheers-, handhavings- en financiële kosten voor de overheid werd vermeld in het overzicht. (2/2) • Alle onzekerheden en hypotheses werden correct aangegeven. (3/3) • Men heeft alle gebruikte bronnen vermeld en/of de gegevens zijn empirisch goed onderbouwd. (2/2) • De effecten op de duurzame ontwikkeling (impact op het bedrijfsleven en de economie, op de sociale cohesie en het leefmilieu) werden goed omschreven. (4/4) • De verdelingseffecten werden goed beschreven. (2/2) • De indirecte effecten werden gekwantificeerd/gemonetariseerd. (4/4)
55.
4.
Uitwerking, uitvoering, handhaving en evaluatie: maximum 27 punten Verplicht: maximum 10 punten
• Er werd aangegeven hoe en wanneer de regelgeving zal uitgevoerd worden en/of bijkomende initiatieven nodig zijn voor de feitelijke toepassing van de nieuwe regelgeving (uitvoeringsbesluiten, IT-ondersteuning, handleiding, opleidingen,...). (2/2) • De administratieve lasten(vereenvoudigingen) werden omschreven. (2/2) • De administratieve lasten(vereenvoudigingen) werden gemeten. (2/2) • Men heeft duidelijk aangegeven hoe men het betrokken voorstel zal handhaven. (2/2) • Men heeft duidelijk aangegeven hoe men de doelgroepen zal sanctioneren. (2/2)
Optioneel: maximum 17 punten • Men heeft duidelijk aangegeven hoe men over het betrokken voorstel zal communiceren. (2/2) • Er werd aangegeven hoe de gekozen optie nog juridisch technisch moet uitgewerkt worden (noodzaak aan MBs, omzendbrieven etc.) (1/1) • Men heeft op het vlak van de AL de juiste terminologie gebruikt. (1/1) • Men heeft de administratieve lasten opgesplitst over de verschillende doelgroepen. (1/1) • Men heeft op het vlak van de AL alle parameters in rekening gebracht en afzonderlijk weergegeven. (2/2) • Men heeft op het vlak van de AL het cijfermateriaal goed onderbouwd. (1/1) • Men heeft op het vlak van de AL een totaalbedrag per jaar meegegeven. (1/1) • Men heeft andere opties om de verlaging van administratieve lasten te bewerkstelligen vermeld en geargumenteerd waarom ze niet werden gekozen. (2/2) • Er werd voldoende ingegaan op de haalbaarheid van de toezichtsvereisten. (1/1) • Men heeft rekening gehouden met contextgegevens in verband met de handhaving (meldingskans, controlekans, sanctiekans,...) bij het uitwerken van de handhavingsprocedures. (3/3) • Men heeft vermeld hoe de (toepassing van de) regelgeving zal opgevolgd worden en of er al dan niet een ex-post evaluatie zal gebeuren. (3/3)
5.
Consultatie en onderbouwing (11/11) Optioneel
• Alle relevante doelgroepen werden op een evenwichtige manier geconsulteerd. (3/3) • De doelgroepen werden in een vroeg stadium bevraagd. (2/2) • De belangrijkste opmerkingen/adviezen werden vermeld. (3/3) • Men heeft gemotiveerd waarom men in de finale beslissing afwijkt van bepaalde adviezen. (3/3)
6. Samenvatting (2/2) Verplicht • De samenvatting is representatief voor de inhoud van de RIA. (2/2)
Totaal: /125
56.
Besluit en advies Besluit:
Advies:
M. b. t. notulering beslissing van de Vlaamse Regering
57.
58.
bi j l a g e
2 :
I n d ic a t o r e nfich e s
59.
E Aantal vereenvoudigingsprojecten Administratieve lastenverlaging (ALV) Naam van de indicator
Aantal afgewerkte vereenvoudigingsprojecten ALV
Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
Het aantal gerealiseerde, gevalideerde vereenvoudigingsprojecten in het spoor administratieve lastenverlaging afgerond in kwartaal
Een gevalideerd vereenvoudigingsproject betekent dat:
- de bevoegde minister toestemming gegeven heeft om het project in het actieplan reguleringsmanagement op te nemen en - de minister verantwoordelijk voor reguleringsmanagement het project als vereenvoudigingsproject erkent. Onderdeel reguleringsmanagement
ALV
Link met kenmerken goede regelgeving
Doelmatig en afgewogen (geen ongewenste negatieve effecten, geen onnodige kosten en lasten)
Nodige variabelen
geen
Mogelijke subindicatoren
- per beleidsdomein
- volgens doelgroep: bedrijven, burger, overige
- volgens samenwerking: geen, met andere beleidsdomeinen, met andere overheden Meeteenheid
Uniek aantal
Niveau van de indicator
Beleidsdomein
Bron Projectendatabank – Dienst Wetsmatiging Verantwoordelijke
Contactpersoon reguleringsmanagement in het beleidsdomein
Periodiciteit Permanent aan te vullen in projectendatabank Norm Geen Meetmethode Optellen van vereenvoudigingsprojecten Interpretatie raamwerk
60.
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel kernindicatoren
- Dashboard op website
E Saldo compensatiekrediet Naam van de indicator
Saldo compensatiekrediet
Type van de indicator
- Impact
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator Het saldo van de gemeten administratieve lasten (gemeten administratieve lastenverhogingen door nieuwe regelgeving - gemeten administratieve lastenverlagingen door vereenvoudigingsprojecten), gevalideerd door de Kenniscel. Onderdeel reguleringsmanagement
ALV
Link met kenmerken goede regelgeving
Doelmatig en afgewogen (geen ongewenste negatieve effecten, geen onnodige kosten en lasten)
Nodige variabelen
- gemeten administratieve lastenverhoging (schatting)
- gemeten administratieve lastenverlaging (realisatie)
Mogelijke subindicatoren Per beleidsdomein Per doelgroep:
- burgers
- bedrijven
- organisaties
- overheid
Meeteenheid
bedrag in €
Niveau van de indicator
Dienst Wetsmatiging
Bron
Compensatietabel (Dienst Wetsmatiging)
Verantwoordelijke Nathalie Van Neck (Dienst Wetsmatiging) Periodiciteit Wekelijks aangepast Norm
Saldo moet 0 zijn of negatief
Meetmethode
Saldo van toename en afname van gemeten administratieve lasten
Interpretatie raamwerk -
Een “krediet” (een negatief getal) wil zeggen dat er meer administratieve lasten werden geschrapt dan dat er nieuwe zijn bijgekomen. Hoe groter het krediet (hoe negatiever het getal), hoe beter.
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Boordtabel beleidsdomein
61.
E Aantal vereenvoudigingsprojecten Juridisch-technische vereenvoudiging (JTV) Naam van de indicator
Aantal vereenvoudigingsprojecten JTV
Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
Het aantal gerealiseerde, gevalideerde vereenvoudigingsprojecten in het spoor juridischtechnische vereenvoudiging in kwartaal
Een gevalideerd vereenvoudigingsproject betekent dat:
- De bevoegde minister toestemming gegeven heeft om het project in het actieplan reguleringsmanagement op te nemen en - De minister verantwoordelijk voor reguleringsmanagement het project als vereenvoudigingsproject erkent. Onderdeel reguleringsmanagement JTV Link met kenmerken van goede regelgeving Samenhangend Nodige variabelen Geen Mogelijke subindicatoren
- per beleidsdomein
- volgens type project: inventarisatie, consolidatie, coördinatie en codificatie - volgens samenwerking: geen, met andere beleidsdomeinen, met andere overheden Meeteenheid
Uniek aantal
Niveau van de indicator
Beleidsdomein
Bron Projectdatabank – Dienst Wetsmatiging Verantwoordelijke
Contactpersoon reguleringsmanagement in het beleidsdomein
Periodiciteit Permanent aan te vullen in projectdatabank Norm Geen Meetmethode Optellen van vereenvoudigingsprojecten Interpretatie raamwerk
62.
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Boordtabel beleidsdomein
E Kwaliteit Reguleringsimpactanalyse (RIA) Naam van de indicator Kwaliteit RIA Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator Gemiddelde score op basis van een aantal kwaliteitscriteria voor reguleringsimpactanalyses (RIA’s) uitgevoerd in periode t Onderdeel reguleringsmanagement
RIA
Link met kenmerken van goede regelgeving - Noodzakelijk en doeltreffend
- Doelmatig en afgewogen
- Uitvoerbaar en handhaafbaar
Nodige variabelen Geen Mogelijke subindicatoren Niet van toepassing Meeteenheid
Score (bijvoorbeeld op 10)
Niveau van de indicator Per beleidsdomein Bron
RIA-tabel
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Wekelijks Norm
Score zou moeten stijgen
Meetmethode
- Gebruik makend van het ontwikkelde scoringssysteem
- Vervolgens gemiddelde score berekenen voor periode t
Interpretatie raamwerk
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
63.
E Opleiding Naam van de indicator Opleiding Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator Aantal opleidingsuren georganiseerd door de Kenniscel Wetsmatiging * aantal aanwezigen Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Niet van toepassing Nodige variabelen
- Aantal deelnemers aan de verschillende opleidingen
- Aantal uren opleiding georganiseerd door Dienst Wetsmatiging Mogelijke subindicatoren
- Per beleidsdomein
- Per type opleiding (opleiding RIA, formulieren, kenmerken goede regelgeving, legistieke praktijk) Meeteenheid
Aantal opleidingsuren
Niveau van de indicator
- Per beleidsdomein
- Vlaanderen
Bron
Dienst Wetsmatiging (via dienst vorming)
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Per kwartaal Norm Geen
64.
Meetmethode
Vermenigvuldigen aantal deelnemers aan opleiding met uren opleiding
Interpretatie raamwerk
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
E Aantal structurele initiatieven Naam van de indicator
Aantal structurele initiatieven
Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
Het aantal gevalideerde structurele initiatieven opgestart in kwartaal
Niet de afgewerkte maar de opgestarte initiatieven worden opgevolgd omdat dergelijke initiatieven dikwijls geen concrete einddatum hebben en gekenmerkt worden door een continue uitvoering Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken goede regelgeving Niet van toepassing Nodige variabelen Geen Mogelijke subindicatoren
- Per beleidsdomein
- Volgens samenwerking: geen, met andere beleidsdomeinen, met andere overheden Meeteenheid
Uniek aantal
Niveau van de indicator Per beleidsdomein Bron Projectendatabank – Dienst Wetsmatiging Verantwoordelijke
Contactpersoon reguleringsmanagement in het beleidsdomein
Periodiciteit Permanent aan te vullen in projectendatabank Norm Geen Meetmethode Optellen van structurele initiatieven Interpretatie raamwerk
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
65.
E Kwaliteit regelgeving In de nieuwe omzendbrief wetgevingstechniek is voorzien dat bij de voorbereiding van wetgeving een taalkunding, een legistiek en een RIA-advies moet worden gevraagd. De aanwezigheid van een legistiek, taalkundig en RIA-advies bij agendering op de Vlaamse Regering zou als een volledig wetgevingsadvies kunnen worden beschouwd. Vanaf 1 mei 2006 werd deze indicator verfijnd. Een regelgevingsdossier is kwalitatief in orde als het legistiek en taalkundig advies zijn gevraagd en als de RIA-score boven de 50% ligt. Naam van de indicator Kwaliteit regelgeving Type van de indicator
- Output
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
Aandeel van de agendapunten besproken op de Vlaamse regering die onder het toepassingsgebied vallen van de RIA waarvoor het wetgevingsadvies volledig is, dwz inclusief RIA, legistiek en taalkundig advies
Een regelgevingsdossier is kwalitatief in orde als het legistiek en taaladvies gevraagd werd en als de RIA voldoet aan een minimale kwaliteitsstandaard. (vanaf 1 mei 2006: meer dan 50%)
Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Niet van toepassing Nodige variabelen - Teller: aantal agendapunten met RIA (vanaf 1 mei 2006: boven de 50%), legistiek en taalkundig advies - Noemer: totaal aantal agendapunten die onder toepassingsgebied vallen van de RIA Mogelijke subindicatoren Per beleidsdomein Meeteenheid
%
Niveau van de indicator
- Per beleidsdomein
- Vlaanderen
Bron
Dienst Wetsmatiging
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Jaarlijks
66.
Norm
100 %
Meetmethode
Berekenen van percentage
Interpretatie raamwerk
- % zo groot mogelijk
- Benchmarken met andere beleidsdomeinen
- Benchmarken over de tijd
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Dashboard website Dienst Wetsmatiging
E Indicatoren Europese richtlijnen Er werden 4 indicatoren rond de omzetting van Europese richtlijnen geselecteerd: • Aantal hangende laattijdige omzettingen Europese richtlijnen • Aandeel laattijdig omgezette Europese richtlijnen • Aantal hangende inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen • Aandeel inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen in procedurele fase
Naam van de indicator
Aantal hangende laattijdige omzettingen
Type van de indicator
- Impact
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
= Aantal hangende laattijdige omzettingen van Europese richtlijnen aan het einde van periode t (momentopname)
Belangrijke aandachtspunten:
•
Het gaat om omzettingen waarvoor Vlaanderen verantwoordelijk is. Dit kan om de omzetting van een ganse richtlijn gaan of om de omzetting van een deel van een richtlijn (gedeeld verantwoordelijk met andere overheden)
• De redenen van de laattijdige omzettingen kunnen zeer divers zijn: o Gewoon te laat o Geen verband tussen de beleidsvoorbereiding en de implementatie (te laat op de hoogte van de aanname van een richtlijn) o Weerstand/gebrek aan interesse o Complexiteit van de federale bevoegdheidsverdeling: door de complexiteit van de Belgische overheid is het niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor de omzetting van een richtlijn. Hierdoor wordt Vlaanderen soms niet of te laat op de hoogte gebracht van een omzettingsverantwoordelijkheid o Onduidelijke bevoegdheidsverdeling tussen de departementen o Verkeerde keuze van omzettingswettelijke instrumenten o Onderbemanning departementen o Strijdigheid tussen de beleidstraditie en de vereisten van de richtlijn o Geen impactanalyse o Geen duidelijke onderhandelingspositie o Achterstand bij de adviesorganen o Onderschatting van de impact van europeanisering en van de richtlijnen o Ingewikkelde en/of onrealistische richtlijnen
67.
Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Uitvoerbaar en handhaafbaar (tijdige en correcte uitvoering)
Rechtmatig (rechtszekerheid, rechtsgelijkheid)
Nodige variabelen Niet van toepassing Mogelijke subindicatoren Niet van toepassing Meeteenheid
Absoluut aantal aan het einde van periode t
Niveau van de indicator
Vlaanderen
Bron
Departement Internationaal Vlaanderen
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Per kwartaal Norm Geen Meetmethode
Registreren en tellen
Interpretatie raamwerk - Benchmark over de tijd van het aantal laattijdige omzettingen -
Een daling overheen de tijd van het aantal laattijdige omzettingen wijst op een toegenomen effectiviteit en pro-activiteit van het omzettingsproces van Europese richtlijnen naar Vlaamse regelgeving en dus op een toegenomen kwaliteit van de regelgeving in het algemeen
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Dashboard website Dienst Wetsmatiging
Naam van de indicator
Aandeel laattijdige omzettingen
Type van de indicator
- Impact
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator = aandeel laattijdige omzettingen ten opzichte van het totaal aantal omzettingen voor periode t Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Uitvoerbaar en handhaafbaar (tijdige en correcte uitvoering)
Rechtmatig (rechtszekerheid, rechtsgelijkheid)
Nodige variabelen
- teller: laattijdige omzettingen periode t
- noemer: totaal aantal omzettingen periode t
Mogelijke subindicatoren Niet van toepassing Meeteenheid Percentage Niveau van de indicator
Vlaanderen
Bron
Departement Internationaal Vlaanderen
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Per kwartaal Norm Geen Meetmethode
Registreren en deling maken van de teller en noemer
Interpretatie raamwerk - Benchmark over de tijd van het aantal laattijdige omzettingen 68.
-
Een daling overheen de tijd van het aandeel laattijdige omzettingen wijst op een toegenomen effectiviteit en pro-activiteit van het omzettingsproces van Europese richtlijnen naar Vlaamse regelgeving en dus op een toegenomen kwaliteit van de regelgeving in het algemeen
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Dashboard website Dienst Wetsmatiging
Naam van de indicator
Aantal inhoudelijke inbreukdossiers bij omzetting van Europese richtlijnen
Type van de indicator
- Impact
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator = aantal hangende inhoudelijke inbreukdossiers einde periode t
Het gaat om een momentopname
Het aantal inhoudelijke inbreukdossiers is het aantal inbreuken op de inhoud die volgens de Europese Commissie zijn gemaakt door Vlaanderen bij het omzetten van Europese richtlijnen. De nadruk ligt hier duidelijk op de inhoud van de wetteksten en is dus eigenlijk een metacontrole. Een inbreuk op de inhoud kan zijn:
• Foutieve omzetting: vb. Europa legt bepaalde norm vast voor bepaalde uitstoot van gas en Vlaanderen legt een andere norm vast
• Onvolledige omzetting
• Niet naleving van de bepalingen van de richtlijn, ook al is die omgezet (dus bij de uitvoering van die richtlijn)
Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Uitvoerbaar en handhaafbaar (tijdige en correcte uitvoering)
Rechtmatig (rechtszekerheid, rechtsgelijkheid)
Nodige variabelen Niet van toepassing Mogelijke subindicatoren Niet van toepassing Meeteenheid
Absoluut aantal einde periode t
Niveau van de indicator
Vlaanderen
Bron
Departement Internationaal Vlaanderen
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Kwartaal Norm Geen Meetmethode
Registreren en tellen
Interpretatie raamwerk - Benchmark over de tijd van het aantal inhoudelijke inbreukdossiers -
Een daling overheen de tijd van het aantal inhoudelijke inbreukdossiers wijst op betere inhoudelijke kwaliteit en juistheid van de regelgeving die voortvloeit uit de omzetting van een Europese richtlijn 69.
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Dashboard website Dienst Wetsmatiging
Naam van de indicator
Aandeel inhoudelijke inbreukdossiers bij omzettingen Europese richtlijnen in procedurele fase
Type van de indicator
- Impact
- Kwantitatief
Beschrijving van de indicator
= aandeel van de hangende inhoudelijke inbreukdossiers die zich in de procedurele fase bevinden einde periode t
Het gaat om een momentopname
Een dossier bevindt zich in procedurele fase vanaf het moment van dagvaarding
Onderdeel reguleringsmanagement
Reguleringsmanagement algemeen
Link met kenmerken van goede regelgeving Uitvoerbaar en handhaafbaar (tijdige en correcte uitvoering)
Rechtmatig (rechtszekerheid, rechtsgelijkheid)
Nodige variabelen - teller: hangende inhoudelijke inbreukdossiers die zich in de procedurele fase bevinden einde periode t - noemer: hangende inhoudelijke inbreukdossiers einde periode t Mogelijke subindicatoren Niet van toepassing Meeteenheid Percentage Niveau van de indicator
Vlaanderen
Bron
Departement Internationaal Vlaanderen
Verantwoordelijke
Dienst Wetsmatiging
Periodiciteit Per kwartaal Norm Geen Meetmethode
Registreren en deling maken van de noemer en teller
Interpretatie raamwerk - Benchmark over de tijd van het aantal laattijdige omzettingen -
70.
Een daling overheen de tijd van het aandeel inhoudelijke inbreukdossiers in procedurele fase wijst op betere inhoudelijke kwaliteit en juistheid van de regelgeving en een snellere rechtzetting van de inhoudelijke inbreukdossiers
Communicatie en rapportering
- Boordtabel Vlaanderen
- Dashboard website Dienst Wetsmatiging
71.
C O L O F O N
Vlaamse overheid Verantwoordelijke uitgever Dhr. Luc Lathouwers Departement Bestuurszaken Koning Albert II-laan 20 (bus 2) 1000 BRUSSEL Tel: 02 553 72 02 Fax: 02 553 72 05 Redactie Dienst Wetsmatiging i.s.m. IDEA Consult Contact Johan Van Steelandt Hoofd Dienst Wetsmatiging Tel: 02 553 17 11 Depotnummer D/2006/3241/197 Bestellen Via mail:
[email protected] Telefonisch: 02 553 17 11 Online: www.vlaanderen.be/wetsmatiging Uitgave juli 2006
DIENST WETSMATIGING www.vlaanderen.be/wetsmatiging