Gedragscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik 2013 Deel I: Kernbegrippen voor het handelen en gedrag van de wethouders en de burgemeester (de bestuurders) in de gemeente Bunnik Bestuurders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. De belangen van de gemeente Bunnik, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern binnen het college als wel extern naar de raad, de kiezer, de burger, de maatschappelijke groeperingen, instellingen en bedrijven afgelegd. Een aantal kernbegrippen dienen hierin leidend te zijn en plaatsen de bestuurlijke integriteit in een breder perspectief: •
Dienstbaarheid Het handelen van de bestuurder dient altijd en volledig gericht te zijn op het belang van de gemeente Bunnik en op de organisaties en burgers binnen de gemeente.
•
Functionaliteit Het handelen van de bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur van de gemeente Bunnik.
•
Onafhankelijkheid Het handelen van de bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke, niet partij-politieke (waaronder persoonlijke of daaraan verbonden) belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
•
Openheid Het handelen van de bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen en de beweegredenen daarbij.
•
Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
•
Zorgvuldigheid Het handelen van de bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van de (diverse) betrokkenen op correcte wijze worden afgewogen.
Deel II: Inhoud gedragscode
1
Algemene bepalingen
1.1
Onder bestuurder wordt verstaan: wethouder of burgemeester.
1.2
Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.
Gedragscode bestuurlijke integriteit Bunnik2013.doc/16-5-2013/Gemeente Bunnik
1.3
Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en alle leden van het college.
1.4
In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.
1.5
De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.
1.6
De leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode en verklaren zich bij de uitoefening van de functie zich daaraan te zullen houden en zijn aanspreekbaar op de naleving ervan.
2
Belangenverstrengeling en aanbesteding
2.1
Iedere bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen.
2.2
Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Hiertoe worden aanbestedingsregels vastgesteld en nageleefd.
2.3
Een bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.
2.4
Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.
2.5
Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming.
2.6
Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.
3
Nevenfuncties
3.1
Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente
3.2
Een bestuurder maakt melding van al zijn (neven)functies, inclusief q.q. nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Hij zorgt voor directe aanvulling of wijziging van deze opgave in het geval deze gegevens veranderen.
3.3
Uitsluitend kosten die gemaakt worden in nevenfuncties uit hoofde van het ambt kunnen bij de gemeente worden gedeclareerd, een en ander voor zover door de instantie waarvoor de nevenfunctie wordt verricht al niet in een tegemoetkoming in de kosten voor ver het verrichten van de nevenfunctie is voorzien.
3.4
Een bestuurder behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de gemeente. Voor een voltijds bestuurder vindt verrekening plaats met inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfuncties.
3.5
Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen met het college.
4
Informatie
4.1
Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij brengt geen geheime informatie naar buiten.
4.2
Een bestuurder houdt geen informatie voor derden achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 of 11 van de Wet Openbaarheid van Bestuur.
4.3
Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.
4.4
Informatie, die valt onder art. 10 of 11 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, blijft binnen het gemeentekantoor en wordt zodanig opgeborgen dat onbevoegden daarvan geen kennis kunnen nemen. Indien over deze informatie digitaal wordt beschikt, dienen de computerbestanden beveiligd te zijn.
4.5
De bovengenoemde artikelen zijn eveneens van toepassing op voormalig bestuurders.
4.6
Een bestuurder gaat verantwoord (conform het e-mailprotocol en privacyreglement) om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente alsmede met sociale media.
5
Geschenken, diensten en uitnodigingen
5.1
Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties, wanneer gesprekken lopen, of wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat een tegenprestatie wordt verwacht, weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen. In het laatste geval wordt hier altijd melding van gemaakt binnen het college van burgemeester en wethouders.
5.2
Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.
5.3
Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.
5.4
Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen (zoals bloemen, wijn e.d.) kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden, doch worden wel gemeld en geregistreerd.
5.5
Een bestuurder accepteert geen aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen.
5.6
Uitnodigingen voor lunches, recepties, diners en evenementen worden niet beschouwd als een gift of geschenk en worden, voordat deze worden geaccepteerd, besproken in het college.
5.7
Uitnodigingen voor lunches, recepties, diners en evenementen worden alleen geaccepteerd indien daar een aantoonbaar belang is van de gemeente Bunnik mee is gediend en de belasting in tijd hiermee in verhouding staat.
5.8
Uitnodigingen voor lunches, recepties, diners en evenementen worden geweigerd indien hiermee (de schijn van) belangenverstrengeling kan ontstaan. Zij worden in ieder geval ge-
weigerd ten tijde van of direct voorafgaand aan onderhandelingen, wanneer gesprekken lopen, of in ruil voor een tegenprestatie. 5.9
Geschenken die niet kunnen worden geaccepteerd, worden geretourneerd aan de afzender.
6
Bestuurlijke uitgaven
6.1
Bestuurlijke uitgaven, welke niet vergoed worden door de vaste onkostenvergoeding of anderszins, worden uitsluitend gedaan én vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politiek ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.
6.2
Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: • •
met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en de uitgave vloeit voort uit de functie
7
Declaraties
7.1
De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed of waarvoor de tegemoetkoming in de onkosten geacht wordt te voorzien.
7.2
In geval van twijfel omtrent een declaratie van een bestuurder, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester of, in het geval het een declaratie van de burgemeester betreft, de locoburgemeester. Zo nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.
7.3
De voorzitter van het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties.
7.4
Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.
7.5
Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.
7.6
Gemaakte kosten worden binnen drie maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.
8
Creditcards
8.1
Er vindt geen gebruik van creditcards op naam en voor rekening van de gemeente plaats.
9
Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
9.1
Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan, tenzij overige regelgeving anders bepaalt.
9.2
Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst gemeentelijke voorzieningen zoals bijvoorbeeld een computer of laptop in bruikleen ter beschikking krijgen.
9.3
Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een particuliere vervoerder (bijv. taxi) of chauffeur. Het gebruik hiervan wordt, met vermelding van redenen, geregistreerd.
9.4
Bestuurders laten tijdens werktijd geen diensten verrichten door ambtenaren of werknemers van aan de gemeente gelieerde instellingen voor privédoeleinden, tenzij het college van Burgemeester en Wethouders daar in bijzondere gevallen toestemming voor heeft verleend. Bestuurders verrichten op hun beurt geen diensten gedurende werktijd voor privédoeleinden van zichzelf of anderen.
9.5
Bestelling van materialen voor privédoeleinden via de gemeente Bunnik niet is toegestaan.
10
Reizen buitenland
10.1
Een bestuurder die al dan niet op uitnodiging het voornemen heeft om ten behoeve van de uitoefening van zijn functie een buitenlandse reis te maken (daaronder valt ook een reis naar de landen Curaçao, Aruba, Sint Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba), heeft toestemming nodig van het college.
10.2
Bij het verzoek om toestemming verschaft de bestuurder informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. Er vindt toetsing plaats op integriteitsrisico’s, zoals belangenverstrengeling.
10.3
Van de reis wordt een verslag opgesteld.
10.4
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.
10.5
Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.
10.6
Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.
10.7
De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.
11
Inwerkingtreding
11.1
Deze regeling kan worden aangehaald als “Gedragscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik 2013”.
11.2
De ‘gedragscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik’ d.d. 30 oktober 2003 wordt ingetrokken.
11.3
Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 juli 2013.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 juli 2013, De raad voornoemd,
De griffier
De voorzitter