Overeenkomst VAMIL-compensatie Partijen:
1.
De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te ’s Gravenhage, hierna te
noemen: de Staat, ten dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.
en
2.
<
>, te <<woonplaats>>, hierna te noemen ondernemer
Adres
……………………………………..
Type stal of kas
……………………………………..
Locatieadres (stal of kas)
……………………………………..
VAMIL-nummer
……………………………………..
KvK-nummer
……………………………………..
of BSN-nummer
……………………………………..
Overwegende dat
1. door een wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met ingang van 2007 voor stallen en kassen niet verder dan tot een bodemwaarde van 50% van de WOZ-waarde kan worden afgeschreven; 2. investeringen in het kader van VAMIL – Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen hiervan met ingang van 2009 zijn uitgezonderd; 3. ondernemers die in 2007 of 2008 hebben geïnvesteerd in een kas of stal in het kader van de VAMIL ter zake van die investering(en) op de in punt 1 beschreven wijze in hun afschrijvingsmogelijkheden beperkt zullen blijven; 4. dit niet leidt tot een belastingnadeel maar dat voor de onder punt 3 bedoelde ondernemers, in vergelijking tot ondernemers die in het kader van de VAMIL investeringen hebben gedaan die niet onderworpen zijn aan de in punt 1 bedoelde beperking in afschrijvingsmogelijkheden, wel sprake zou kunnen zijn van een rentenadeel; Pagina 1 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
5. dit rentenadeel zich voordoet vanaf het moment dat tot de bodemwaarde is afgeschreven tot aan het moment dat de bewuste kas of stal van de balans verdwijnt, omdat de ondernemer voor het eerst op dat moment het verschil tussen de bodemwaarde en de restwaarde kan afboeken; 6. de Staat aanleiding heeft gezien de onder punt 3 bedoelde ondernemers ter zake van dit mogelijke rentenadeel tegemoet te komen vanwege de uitzonderlijke omstandigheden die zich voordeden rondom de inwerkingtreding van de in punt 2 bedoelde uitzondering; 7. de Staat, bij het bepalen van de in punt 6 bedoelde tegemoetkoming, een forfaitaire afschrijvingsperiode hanteert om het geleden rentenadeel te kunnen bepalen, tenzij de stal of kas door de ondernemer voor het einde van deze forfaitaire afschrijvingsperiode van de balans wordt afgevoerd; 8. ondernemer verklaard heeft te behoren tot de onder punt 3 bedoelde ondernemers;
komen overeen als volgt:
§1
Algemene bepalingen
Artikel 1
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. fictieve afschrijving: afschrijving die de ondernemer had willen doen voorbij de bodemwaarde, voor zover deze afschrijving betrekking heeft op de in 2007 of 2008 in het kader van de VAMIL gemelde kosten; b. bodemwaarde: 50% van de WOZ-waarde voor de desbetreffende kas of stal, als bepaald in artikel 3:30a van de Wet inkomstenbelasting 2001 zoals deze wet gold op de datum van ondertekening van deze overeenkomst; c. Mijn dossier: persoonlijke pagina van de website van Het LNV-loket, te bereiken via www.hetlnvloket.nl; d. VAMIL: milieu-investeringsaftrek als bedoeld in de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009; e. VAMIL-nummer: nummer dat verkregen is bij aanmelding van de investering bij bureau IRWA; f.
voorschotverzoek: verzoek van de ondernemer aan de Staat tot het verstrekken van een voorschot op het compensatiebedrag;
g. vaststellingsverzoek: verzoek van de ondernemer aan de Staat tot vaststellen van het compensatiebedrag; h. gebouw: kas of stal waarvoor VAMIL-compensatie wordt gevraagd; i.
compensatie: vergoeding voor rentenadeel in verband met VAMIL-investeringen in 2007 of 2008;
Pagina 2 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
j.
Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie;
k. BSN: burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer; l.
KvK-nummer: het nummer waaronder een bedrijf geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 2
Verplichtingen
1. De ondernemer meldt feiten of omstandigheden, waaronder verkoop en sloop, die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de compensatie zo snel als mogelijk aan Dienst Regelingen, maar uiterlijk binnen 1 jaar nadat het feit of de omstandigheid zich voordeed. De melding gebeurt via Mijn dossier. 2. Indien de in lid 1 bedoelde melding niet binnen 1 jaar wordt gedaan leidt dit tot ontbinding van de overeenkomst, tenzij sprake is van overmacht.
Artikel 3
Procedure
1. Binnen vier jaar na het fiscale jaar waarin de ondernemer fiscaal tot de bodemwaarde heeft afgeschreven dient de ondernemer een voorschotverzoek voor compensatie in bij Dienst Regelingen, via Mijn dossier. 2. Indien een voorschotverzoek niet binnen de in lid 1 genoemde periode wordt ingediend vervalt het recht op een voorschot. 3. Op grond van het voorschotverzoek verstrekt de Staat de ondernemer een voorschot op het compensatiebedrag. 4. Binnen vier jaar na afloop van het jaar waarin de afschrijvingsperiode eindigt vraagt de ondernemer vaststelling van de compensatie aan. Indien het gebouw vóór het einde van de afschrijvingsperiode van de fiscale balans verdwijnt vraagt de ondernemer binnen vier jaar na afloop van het jaar waarin dit gebeurt een vaststelling van de compensatie aan. 5. Indien niet binnen de in lid 4 genoemde termijn vaststelling van de compensatie wordt gevraagd wordt de overeenkomst ontbonden, tenzij sprake is van overmacht. Een eventueel al betaald voorschot wordt in dit geval teruggevorderd. 6. De Staat informeert de ondernemer op welke manier een vaststellingsverzoek ingediend kan worden. 7. Op grond van het vaststellingsverzoek stelt de Staat het compensatiebedrag bindend vast. Op het door de Staat vastgestelde bedrag wordt het uitgekeerde voorschot in mindering gebracht. Het verschil is hetzij door de Staat aan ondernemer verschuldigd, indien het vastgestelde bedrag het voorschot overstijgt, hetzij door ondernemer aan de Staat, indien het vastgestelde bedrag minder dan het voorschot bedraagt. In beide gevallen wordt geen rente in rekening gebracht over het berekende bedrag. Pagina 3 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
Artikel 4
Berekening compensatie
1. De compensatie betreft het enkelvoudig berekende rentenadeel dat ontstaat wanneer niet voorbij de bodemwaarde fiscaal kan worden afgeschreven terwijl de ondernemer dit wel zou willen. 2. De compensatie bestaat uit de rente berekend over een overeenkomstig lid 5 bepaalde periode, over het in aanmerking komende belastingpercentage vermenigvuldigd met de fictieve afschrijving tot aan de restwaarde dan wel afschrijvingen tot aan de restwaarde. 3. De restwaarde bedraagt: a. voor zover het een kas betreft: 2% van de historische aanschafprijs voor zover het de opstal betreft; b. voor zover het een stal betreft: nul. 4. Voor de hoogte van de rente wordt aangesloten bij het niveau van de heffingsrente, bedoeld in artikel 30f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. 5. De periode waarover de rente wordt berekend vangt aan op 1 januari volgend op het kalenderjaar waarin de ondernemer fictief had willen afschrijven en eindigt met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin het einde van de afschrijvingsperiode is bereikt. In afwijking hiervan eindigt de renteperiode met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het gebouw van de fiscale balans verdwijnt, indien dit voor het einde van de afschrijvingsperiode plaatsvindt. 6. De afschrijvingsperiode vangt aan in het jaar waarop de VAMIL-melding van toepassing is, zijnde 2007 of 2008, en eindigt: a. bij een kas: na 14 jaar; b. bij een plastic kas/tunnel, inclusief folie: na 7 jaar; c. bij een stal voor rundvee, schapen, geiten, paarden of pelsdieren: na 20 jaar; d. bij een varkensstal: na 18 jaar; e. bij een stal voor pluimvee of konijnen: na 25 jaar.
§2
Voorschot
Artikel 5
Voorschotverzoek
1. In het voorschotverzoek, bedoeld in artikel 3 lid 1 geeft de ondernemer aan: a. in welk jaar de bodemwaarde is bereikt; b. wat de actuele WOZ-waarde van het gebouw is; c. welk belastingsregime van toepassing is in het jaar waarin de bodemwaarde werd bereikt (inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting), en d. wat de historische aanschafprijs van het gebouw was, voor zover dat afwijkt van de bij de Staat bekende gegevens. of wat de investeringskosten zijn die voor de
Pagina 4 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
VAMIL in aanmerking komen, voorzover deze afwijken van de historische aanschafprijs en van de bij de Staat bekende gegevens. 2. Het voorschotverzoek gaat vergezeld van a. het taxatieverslag van de gemeente waaruit de WOZ-waarde blijkt die van toepassing is op het jaar waarin de bodemwaarde werd bereikt; b. fiscale jaarstukken waaruit blijkt in welk jaar voor het gebouw de bodemwaarde werd bereikt; c. indien van toepassing: bewijsstukken waaruit de kosten blijken bedoeld in lid 1d; d. indien van toepassing: bewijsstuk waaruit een geruisloze overdracht blijkt.
Artikel 6
Berekening voorschot
1. Het voorschot bedraagt 70% van de schatting van het compensatiebedrag, berekend overeenkomstig artikel 4 lid 2. 2. Voor de schatting van het compensatiebedrag wordt uitgegaan van: a. een fictieve afschrijving tot aan de restwaarde in hetzelfde jaar waarin de bodemwaarde is bereikt; b. een gemiddeld inkomstenbelastingpercentage van 33% dan wel een vennootschapsbelastingpercentage van 20%. 3. De te hanteren rente sluit aan bij het niveau van de heffingsrente die geldt op 1 januari volgend op het jaar waarin de bodemwaarde is bereikt.
§3
Vaststelling compensatie
Artikel 7
Verzoek vaststelling compensatie
Bij het verzoek tot vaststelling van de compensatie, bedoeld in artikel 3 lid 4, verstrekt de ondernemer de volgende gegevens en bewijsstukken: a. het jaar of de jaren waarin de ondernemer fictief heeft afgeschreven; b. de betaalde belasting en de door de belastingdienst gehanteerde belastingpercentages in deze jaren; c. de hoogte van de fictieve afschrijving of afschrijvingen; d. indien van toepassing: het jaar waarin het gebouw van de fiscale balans is verwijderd, voor zover dit eerder is dan het einde van de afschrijvingsperiode genoemd in artikel 4 lid 6; e. definitieve belastingaanslagen over de jaren waarin fictief is afgeschreven; f.
fiscale jaarstukken waaruit blijkt tot welk jaar het gebouw nog op de balans staat;
g. indien van toepassing: bewijsstuk waaruit een geruisloze overdracht blijkt; Pagina 5 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
h. desgevraagd overige relevante informatie.
Artikel 8
Berekening vaststelling compensatie
1. Op basis van de aangeleverde informatie berekent de Staat het compensatiebedrag overeenkomstig artikel 4. 2. Bij de vaststelling worden de gerealiseerde inkomstenbelasting- of vennootschapsbelastingpercentages gehanteerd in het jaar of de jaren waarin de ondernemer de fictieve afschrijving of afschrijvingen heeft verricht.
§4
Finale kwijting
Artikel 9
Finale kwijting
Partijen verklaren over en weer dat zij, behoudens het in deze vaststellingsovereenkomst bepaalde, niets meer van elkaar te vorderen hebben in verband met het eerst in 2009 in werking treden van de uitzondering voor VAMIL-investeringen op artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001 en alle daaruit voortgevloeide of voortvloeiende gevolgen van welke aard dan ook en verlenen elkaar in verband daarmee volledige en finale kwijting.
Aldus overeengekomen en elektronisch ondertekend door <> <>”>> op …
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie voor deze: De Teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
ing. W.J.B.C. Lauwerijssen Deze overeenkomst is automatisch aangemaakt en daarom niet ondertekend.
Pagina 6 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
Toelichting op de overeenkomst Deze toelichting heeft louter een informatieve functie. Bij een eventuele tegenstrijdigheid tussen de overeenkomst en de toelichting prevaleert de overeenkomst. Algemeen Voor de berekening van de compensatie gaat de Staat ervan uit dat het mogelijke nadeel een rentenadeel betreft. Immers, het feit dat door betrokken ondernemers fiscaal niet voorbij de bodemwaarde kan worden afgeschreven zorgt ervoor dat het verschil tussen bodemwaarde en restwaarde pas tot een aftrekpost kan leiden op het moment dat de stal of kas van de balans verdwijnt. Zonder bodemwaarde kan eerder tot aan de restwaarde worden afgeschreven. Het mogelijke nadeel betreft niet het verschil in belasting, maar het verschil in tijdstip waarop belasting moet worden betaald. Hierdoor heeft de betrokken ondernemer, vanaf het moment dat de bodemwaarde is bereikt, mogelijk minder liquide middelen tot zijn beschikking dan wanneer hij tot aan de restwaarde zou kunnen afschrijven. Mogelijk zal hij daardoor meer moeten lenen of minder kunnen sparen. Meer lenen leidt tot hogere rentekosten en minder sparen tot minder rentebaten. Voor de hoogte van de rente wordt aangesloten bij de heffingsrente zoals de belastingdienst die hanteert. De Belastingdienst hanteert deze rente wanneer een belastingplichtige te veel of te weinig belasting heeft betaald. Bij verrekening betaalt de Belastingdienst heffingsrente over het te veel betaalde of moet de belastingplichtige heffingsrente betalen over het te weinig betaalde bedrag. Omdat de VAMIL-compensatie verband houdt met het verschil in belasting heeft de Staat besloten de hoogte van de rente aan te laten sluiten bij de heffingsrente. Om de procedure relatief eenvoudig te houden en om ervoor te zorgen dat betrokken ondernemers niet pas na afloop van het geleden nadeel compensatie ontvangen is gekozen voor een éénmalig voorschot en vervolgens een vaststelling van het compensatiebedrag na afloop van een forfaitaire afschrijvingsperiode, of als dat eerder is nadat het gebouw van de balans is afgevoerd. De Staat hanteert een forfaitaire afschrijvingsperiode om meer grip te hebben op het tijdstip waarop de compensatie definitief en bindend wordt vastgesteld. Zonder forfaitaire periode zou de afschrijvingsperiode immers veel langer kunnen zijn, afhankelijk van hoe lang betrokken ondernemer het gebouw op de balans laat staan.
Artikelsgewijze toelichting artikel 1 Onderdeel a. Voor het bepalen van het geleden nadeel wordt uitgegaan van de afschrijving die een ondernemer voorbij de bodemwaarde had kunnen en willen doen als hij van de per 2009 verruimde VAMIL gebruik zou kunnen maken. Omdat dit vanwege de ingestelde bodemwaarde niet mogelijk is voor investeringen in 2007 en 2008 wordt van een “fictieve afschrijving” gesproken. artikel 2 Wijzigingen die niet via “Mijn-dossier” kunnen worden gemeld, moeten door de ondernemer worden gemeld met behulp van het daarvoor bestemde voorblad dat bij deze overeenkomst is gevoegd. artikel 3 Lid 1. De ondernemer heeft financieel belang bij het aanvragen van het voorschot direct na afloop van het belastingjaar waarin de bodemwaarde is bereikt. Vanwege de bestaande mogelijkheden om de belastingaangifte uit te stellen kan het echter langer duren voordat duidelijk is in welk jaar de bodemwaarde werd bereikt. Een termijn van 4 jaar na het fiscale jaar waarin de bodemwaarde is bereikt zal in de regel voldoende zijn. Pagina 7 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
Lid 4. Een gebouw verdwijnt van de balans wanneer het wordt afgebroken, verkocht, of op een andere manier niet langer in eigendom is van de ondernemer. artikel 4 Ondernemers die voor compensatie van het rentenadeel in aanmerking komen betalen in het jaar, of de jaren, waarin ze tot voorbij de bodemwaarde zouden willen afschrijven, meer belasting dan wanneer zij tot de restwaarde zouden kunnen afschrijven. Het rentenadeel wordt bepaald door rente te berekenen over dit verschil in belasting. Omdat het belastingnadeel optreedt vanaf het moment dat de ondernemer een afschrijving had willen doen voorbij de bodemwaarde tot aan het moment dat het gebouw van de balans verdwijnt of tot het einde van de afschrijvingsperiode, wordt de rente over deze periode berekend. Voor de afschrijvingsperiode en de restwaarde van gebouwen worden standaardtermijnen gehanteerd. Voor de afschrijvingsperiode en restwaarde van een kas wordt aangesloten bij de landbouwnormen die door het Ministerie van Financiën worden gehanteerd. Voor stallen wordt uitgegaan van de “Kwantitatieve Informatie” (KWIN 2009/2010) die door Wageningen UR (University & Research centre) is gepubliceerd. Deze is te vinden via de website http://www.pv.wur.nl/index.asp?producten/praktijknet/kwin. artikel 5 Onderdeel d. Dienst Regelingen zal de aanschafprijs zoals bij de Staat bekend in het digitale voorschotformulier in Mijn dossier weergeven. De ondernemer kan dit bedrag corrigeren. Wanneer de totale investeringen in het gebouw volledig in 2007 of 2008 vallen kan ondernemer volstaan met het aangeven van de historische aanschafprijs. Wanneer de investeringskosten die in 2007 of 2008 in het kader van de VAMIL zijn gedaan slechts een deel van het gebouw betreffen geeft ondernemer dit deel van de kosten weer. Alleen dit deel van de kosten is van belang voor berekening van de compensatie. artikel 6 Ten behoeve van het voorschot doet de Staat aannames over belastingpercentage, heffingsrente en omvang van de afschrijving. Aannames zijn nodig omdat niet bekend is wat de exacte percentages en bedragen in de toekomst zullen zijn. Voor de eenvoud is gekozen voor de aanname dat de ondernemer in het jaar dat de bodemwaarde is bereikt ineens tot aan de restwaarde had willen afschrijven. De kans bestaat dat ondernemers in de praktijk gespreid willen afschrijven en dat zowel belastingpercentages als rentepercentages zullen afwijken van de ingeschatte percentages. Hierdoor kan de compensatie bij de vaststelling lager uitvallen dan de inschatting ten tijde van de voorschotberekening. Daarom wordt als voorschot 70% van het geschatte bedrag uitgekeerd. artikel 7 Het jaar en de omvang van de fictieve afschrijving zal verband houden met de bedrijfseconomische situatie van het bedrijf. Voorbeeldberekening Een ondernemer heeft in 2008 een rundveestal laten bouwen en heeft daarvoor een VAMILmelding gedaan. De aanschafkosten bedragen 100.000 euro. In 2010 ontvangt de ondernemer van de gemeente een WOZ-beschikking waarop staat aangegeven dat de WOZ-waarde (stal inclusief grond) 180.000 euro bedraagt. De bodemwaarde is daarmee 90.000 euro (50% van 180.000). De ondernemer betaalt inkomstenbelasting.
Pagina 8 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie
In 2010 wil de ondernemer 50.000 euro afschrijven. Vanwege de bodemwaarde kan slechts 10.000 euro worden afgeschreven, namelijk de aanschafwaarde minus de bodemwaarde. Daarmee heeft de ondernemer in 2010 de bodemwaarde bereikt. De ondernemer kan in 2011 een voorschot aanvragen. De berekening van het voorschot zal als volgt zijn (zie ook artikel 6 en artikel 4): 1. Het geschatte verschil in belasting bedraagt 33% (percentage inkomstenbelasting) maal het verschil tussen bodemwaarde (90.000 euro) en restwaarde (nul euro). Ofwel 33% maal 90.000. Dat is 29.700 euro. 2. De afschrijvingsperiode is 20 jaar (zie artikel 4). De periode waarover rente wordt berekend loopt daarom van 1 januari 2011 tot 1 januari 2029. Dat is 18 jaar. 3. Wanneer de heffingsrente op 1 januari 2011 3% bedraagt, dan is de ingeschatte compensatie 3% maal 29.700 euro maal 18 jaar = 16.038 euro 4. Het voorschot bedraagt 70% hiervan: 11.227 euro. De Staat betaalt dit bedrag, na beoordeling van het voorschotverzoek, in één keer uit aan de betrokken ondernemer. Na afloop van de afschrijvingsperiode (ná 2028) vraag de ondernemer vaststelling van de compensatie aan. Hij geeft daarbij aan wanneer en hoeveel hij had willen afschrijven en wat hij in die jaren aan belasting heeft betaald. De Staat berekent de definitieve compensatie op basis van deze fictieve afschrijvingen, de gerealiseerde belastingpercentages en de heffingsrente zoals die gedurende de betrokken periode gold. Terwijl bij het voorschot wordt gerekend met aannames over het belastingpercentage, de heffingsrente en de fictieve afschrijving wordt bij de vaststelling dus gerekend met de werkelijke percentages en bedragen. Het verschil wordt verrekend. Naar verwachting zal deze verrekening in de meeste gevallen leiden tot een betaling door de Staat aan de ondernemer. Of dit daadwerkelijk het geval is hangt echter af van de specifieke situatie.
Pagina 9 van 9
Overeenkomst VAMIL-compensatie