2
Over woorden en daden Ontwikkelingen in het onderwijs
Anne-Marieke van Loon
De knop om Educatietechnologie in leerprocessen
De knop om Educatietechnologie in leerprocessen
Anne-Marieke van Loon
’s-Hertogenbosch, KPC Groep, 2010
Deze publicatie is ontwikkeld door KPC Groep voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld. De volgende publicaties maken deel uit van de reeks ‘Over woorden en daden. Ontwikkelingen in het onderwijs’: 1 Op eigen vleugels. Autonomie voor kinderen in het basisonderwijs 2 De knop om. Educatietechnologie in leerprocessen 3 Ritsen vanaf hier. Over leren en innoveren 4 Aan het roer. Leidinggeven aan innovaties in het onderwijs 5 Het kwartje valt. Doelgericht rekenen in anders georganiseerd onderwijs 6 Bouwen met visie. De fysieke leeromgeving als stimulerende factor voor leren 7 Wie de schoen past … Het belang van de klik tussen leerlingen en school 8 Passen en meten. Over het zichtbaar maken van leeropbrengsten op innovatieve scholen 9 Schieten op het doel. Over leerdoelen en leerbehoeften Eindredactie: Elise Schouten
Bestelnummer: 105063 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © 2010, KPC Groep, ’s-Hertogenbosch
‘Over woorden en daden. Ontwikkelingen in het onderwijs’
Onze samenleving ontwikkelt zich in een snel tempo. We kunnen op vrijwel elke gewenste plaats en op elk gewenst tijdstip beschikken over elke gewenste informatie. De school is al lang niet meer de unieke vindplaats van kennis. Om goed te kunnen functioneren in deze snel veranderende samenleving van nu en straks hebben we andere kennis, deskundigheden en vaardigheden nodig dan in het achter ons liggende industriële tijdperk. Dit alles stelt hoge eisen aan scholen, waarvan we verwachten dat ze leerlingen voorbereiden op een volwaardige plaats in de samenleving. Willen scholen hun taak goed kunnen vervullen, dan zullen ze zich mee moeten ontwikkelen met de samenleving. Dat vraagt van teams dat ze goed nadenken over wat ze willen bereiken met hun onderwijs en hoe dat zo effectief en efficiënt mogelijk kan. Het vraagt om visie, vakmanschap en innovatief vermogen. Maar teams hoeven dat niet alleen te doen. Ze kunnen gebruikmaken van vele inzichten die voortdurend worden opgedaan. Inzichten uit zowel de wetenschap als de praktijk. Het wiel hoeft niet steeds weer helemaal opnieuw te worden uitgevonden. De voorliggende publicatie maakt deel uit van de reeks ‘Over woorden en daden. Ontwikkelingen in het onderwijs‘. Met deze reeks willen we directeuren, managers en teams van scholen informatie bieden over onderwerpen die het hart van het onderwijs raken. We bespreken per onderwerp belangrijke inzichten uit de wetenschap en inzichten die zijn opgedaan in de praktijk. Daarnaast geven we scholen die ‘morgen aan de slag willen’ met het onderwerp praktische tips en handreikingen. Elke publicatie is besproken in een forum van deskundigen, bestaande uit vertegenwoordigers van wetenschap en praktijk. Aan het forum namen deel: • Jozef Kok, vertegenwoordiger PO-Raad; • Rob Martens, hoogleraar/programmaleider Ruud de Moor Centrum (Open Universiteit Nederland), Heerlen; • Toine Peerboom, directeur De Nieuwste School, Tilburg; • Ton van Rijn, directeur Wittering.nl, Rosmalen; • Peter Sleegers, hoogleraar Universiteit Twente; • Myra Zweekhorst, vertegenwoordiger VO-raad • Anje Ros, kennismanager KPC Groep en lector Fontys Hogescholen; • Ria Timmermans, manager programmalijn Onderwijs Anders Organiseren, KPC Groep. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de tekst van elke publicatie ligt bij KPC Groep. Wij hopen met deze reeks publicaties een bijdrage te leveren aan de belangrijke rol die uw school vervult bij het geven van onderwijs dat ertoe doet.
Anje Ros Ria Timmermans
‘Over woorden en daden. Ontwikkelingen in het onderwijs’
D
ICT verandert het onderwijs
Woord vooraf
Het project ‘Inzet van educatietechnologie ter versterking van leerprocessen’1 maakt deel uit van de SLOA-programmalijn ‘Onderwijs Anders Organiseren’. In het kader van dit project wordt onderzocht hoe informatie- en communicatietechnologie (ICT) een bijdrage kan leveren aan de versterking van leerprocessen in het primair en het voortgezet onderwijs. Centraal staat de vraag onder welke condities ICT kan bijdragen aan de versterking van leerprocessen van leerlingen. We proberen antwoorden te geven op deze vraag op basis van theorie en praktijkervaringen van scholen die op een innovatieve wijze werken en waar ruimte is voor inbreng van leerlingen. Voorop staat dat de toepassing van ICT wordt ingebed in de didactiek en de werkwijze van de school. Educatietechnologie is geen doel op zich, maar een middel om beter, ‘doelgericht, anders leren’ te realiseren. In het eerste hoofdstuk van deze publicatie staan we stil bij theoretische inzichten en kennis uit eerder onderzoek. In hoofdstuk 2 staan praktijkervaringen centraal. Het laatste hoofdstuk bevat suggesties voor scholen die ICT willen inzetten om het leren van leerlingen te versterken; tevens bevat het een aantal aandachtspunten voor de schoolorganisatie. Deze publicatie is mede tot stand gekomen door de waardevolle bijdragen van mijn collega’s Patrick Debats, Willem van Dam, Lia van Meegen en Anje Ros. Graag bedanken we de scholen die hun medewerking hebben verleend aan de totstandkoming van deze publicatie: • basisschool Columbus, Heerhugowaard; • OBS De Duizendpoot, Oosterhout; • Corlaer College, Nijkerk; • OSG Schiedam, Schiedam.
Anne-Marieke van Loon
1
De inzet van ICT in het onderwijs wordt ook wel ‘educatietechnologie’ genoemd.
Woord vooraf
F
De knop om
Inhoud
‘Over woorden en daden. Ontwikkelingen in het onderwijs’ Woord vooraf 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Theoretische achtergrond Onderwijs in de kennismaatschappij Meerwaarde ICT Inzet ICT bij kennisconstructie en kennisoverdracht Verschil tussen toepassingen Succesfactoren inzet ICT Samenvatting en conclusie
3 3 4 4 6 7 8
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Educatietechnologie in de praktijk ICT is als een pen Laat je niet remmen door je voorsprong ICT brengt structuur aan in de school Door ICT wordt school meer een onderdeel van het leven
9 9 11 14 16
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Morgen beginnen? Werken vanuit een visie Doelgerichte inzet van ICT Een passende organisatie Krachtige leeromgeving realiseren Deskundige personeelsleden en gedeelde verantwoordelijkheid Voorbeeldfuncties binnen de school Goede facilitering
19 19 19 19 20 20 21 21
Nawoord
23
Literatuur
25
Inhoud
1
2
De knop om
1
Theoretische achtergrond
1.1
Onderwijs in de kennismaatschappij De huidige maatschappij wordt vaak omschreven als kennismaatschappij. Via multimediale toepassingen is kennis altijd en overal beschikbaar. Daarnaast is er een sterke opkomst van mobiele technologie en een explosieve groei op het gebied van gaming (Martens, 2007). De ontwikkelingen op ICT-gebied hebben veel invloed op de huidige generatie leerlingen. Veen en Jacobs (2005) spreken over een ‘net-generatie’: kinderen die zijn opgegroeid met computermuizen, televisieafstandsbedieningen en mobiele telefoons in de hand. Ze spelen games, ze communiceren via Skype, MSN, SMS en e-mail. ICT maakt integraal onderdeel uit van hun leven. Deze ontwikkelingen stellen eisen aan het onderwijs. Het onderwijs heeft immers de maatschappelijke opdracht om leerlingen wegwijs te maken in de (kennis- en informatie)maatschappij. Sociale processen en werkprocessen in de samenleving verlopen in toenemende mate met inzet van ICT. Voor de nieuwe generatie leerlingen zijn veel ICT-toepassingen, méér dan voor vorige generaties, vanzelfsprekend en zij verwachten dat deze ook worden gebruikt in het onderwijs (Onderwijsraad, 2008). Omdat feitenkennis snel veroudert en conceptuele kennis steeds belangrijker wordt, worden er andere eisen gesteld aan de kennis en vaardigheden die leerlingen op school leren. Door het gebruik van ICT wordt ‘andersoortige kennis’ belangrijk, zoals het beschikken over inzichten en een goed begrippennetwerk, vaardig communiceren, samenwerken, plannen en onderzoeken. Dit zijn essentiële vaardigheden waar het onderwijs aandacht aan dient te besteden. Dat het voor scholen een complexe opgave is om ICT in te bedden in het onderwijs, blijkt uit het feit dat zij nog onvoldoende gebruikmaken van de mogelijkheden om de onderwijskwaliteit te verbeteren met behulp van ICT. De Onderwijsraad (2008) signaleert een groeiende kloof tussen de mogelijkheden van ICT enerzijds en de daadwerkelijke benutting hiervan door leraren en scholen anderzijds. Deze kloof baart zorgen. Juist omdat ICT een cruciale rol kan spelen in de ondersteuning van het leren in de 21ste eeuw is het belangrijk dat scholen hier actief mee aan de slag gaan. Nieuwe media bieden – dankzij hun unieke toepassingen – veel mogelijkheden voor verbetering van het onderwijsleerproces (Bastiaens, 2007). Zo kunnen bijvoorbeeld de volgende toepassingen in het onderwijs worden ingezet: Hyves, Second life, Facebook, Google Maps en internet. Communicatieapparatuur zoals SMART-phones, PDA’s en UMPC’s bieden mogelijkheden voor samenwerkend leren en het verbinden van formeel en informeel leren. Maar ook allerlei digitale toepassingen zoals elektronische leeromgevingen, digitale schoolborden, e-readers, e-mail, chatten, fora, diverse ‘social softwaretools’, elektronische portfolio’s en mp3-spelers zijn bruikbaar voor educatief gebruik (Onderwijsraad, 2008). Dankzij ICT kunnen leraren een krachtige leeromgeving creëren waarmee ze leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften en leervoorkeuren tegelijkertijd kunnen aanspreken.
1 Theoretische achtergrond
3
1.2
Meerwaarde ICT Omdat ICT geen doel op zich is, maar een middel om beter onderwijs te realiseren, is de meerwaarde van ICT voor een groot deel afhankelijk van de onderwijsvisie van de school. Als leerlingen kunnen samenwerken, op hun eigen niveau kunnen werken en ook zelf keuzes kunnen maken, biedt ICT veel mogelijkheden. Als de school een onderwijsvisie heeft waarin de leerling meer centraal staat, is ICT een middel om het onderwijs motiverender, interactiever en actueler te maken. ICT heeft op verschillende gebieden meerwaarde: Krachtige leeromgeving ICT kan de onderwijsinhoud rijker en meer ‘levensecht’, betekenisvoller maken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van beeld-, film- of geluidsmateriaal. Daarmee is het mogelijk om de buitenwereld de school binnen te halen. De leraar kan digitale onderwijsinhouden bovendien steeds aanpassen, waardoor deze altijd actueel zijn. Voorbeelden van ICT-toepassingen met een rijke context zijn games. Bij een game moet de speler een bepaald doel bereiken, is er sprake van competitie en zijn er regels en hindernissen (Leemkuil, De Jong & Ootes, 2000). Maatwerk Door het gebruik van ICT is het onderwijs minder leraargebonden en kunnen opdrachten eenvoudig op de leerling worden afgestemd. Er kan beter rekening worden gehouden met de individuele leerbehoefte, de leerstijl en het werktempo van de leerling; er kan meer maatwerk worden geleverd omdat beter kan worden ingespeeld op de leerling als individu. ICT biedt mogelijkheden om zowel inhoudelijk als didactisch in te spelen op specifieke leerproblemen, leermogelijkheden en beperkingen van leerlingen (Onderwijsraad, 2008). Eigenaar van het leerproces Daarnaast biedt ICT mogelijkheden om leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces. Leerlingen kunnen zelfstandig leren en werken met webbased programma’s of digitale leertaken. Ook kunnen leerlingen hun eigen leerproces zichtbaar maken door bijvoorbeeld een digitaal portfolio. Zelfsturend leren is overigens niet per definitie een individueel leerproces; leerlingen kunnen ook in groepsverband en in samenwerking met leraren of externe deskundigen hun eigen leerproces vormgeven. Samenwerken, samen leren ICT en met name ‘social webtools’ maken het mogelijk om leerlingen te laten samenwerken, kennis te laten delen en samen kennis te creëren, bijvoorbeeld via een discussieforum of een chatroom, weblogs, wiki’s en Hyves. Weblogs en wiki’s geven de mogelijkheid om op relatief eenvoudige wijze zelf kennis te produceren en anderen daarop feedback te laten geven.
1.3
Inzet ICT bij kennisconstructie en kennisoverdracht Doordat kennis via multimediale toepassingen altijd en overal beschikbaar is en feitenkennis snel veroudert, wordt het steeds belangrijker dat leerlingen over conceptuele kennis beschikken. Als leerlingen beschikken over inzichten en een begrippennetwerk kunnen zij nieuwe informatie beter analyseren en interpreteren en is deze informatie betekenisvoller. Om conceptvorming bij leerlingen te bevorderen is kennisconstructie met behulp van ICT van groot belang, zo blijkt uit onderzoek. Martens (2007) geeft aan dat ICT vooral mogelijkheden biedt om kennisconstructie te stimuleren en te faciliteren. Ook volgens Kral (2005) ligt de kracht van ICT met name in de mogelijkheden om kennisontwikkeling te bevorderen, in plaats van kennisoverdracht te vergemakkelijken.
4
De knop om
Scholen die uitgangspunten van het sociaal-constructivismeonderschrijven, willen met hun onderwijs niet alleen kennis overdragen, maar ook het diepgaand leren bij kinderen bevorderen. Sociaal-constructivistische leertheorieën stellen dat kennis nooit definitief is en voornamelijk gebruikswaarde heeft in de context waarin de kennis wordt opgedaan. Op scholen die werken op basis van deze leertheorieën zijn leerlingen mede-eigenaar van het leerproces en worden leerlingen aangesproken op hun intrinsieke motivatie. Deze laatste opvatting komt voort uit de self determination theory die stelt dat leerlingen beter presteren als zij van binnenuit gemotiveerd zijn om te leren (Ryan & Deci, 2000). Ondanks de kansen die ICT biedt, blijven zowel innovatieve scholen als de meer traditionele scholen achter met de implementatie van multimediale toepassingen (Oostdam, Peetsma & Blok, 2007). Uit het rapport Onderwijs met ICT 2007 (Van Gennip, Smeets & Marx, 2007) blijkt dat leraren ICT niet dagelijks gebruiken in hun lessen (zie figuur 1). Aan leraren is gevraagd hoe vaak zij in de klas een bepaalde didactische handeling uitvoeren op het gebied van kennisoverdracht en kennisconstructie, met en zonder ICT. Het gebruik van ICT bij kennisconstructie komt slechts incidenteel voor. ICT wordt slechts een aantal keer per jaar ingezet om diepgaand leren te bevorderen, al is er wel verschil tussen innovatieve scholen waar kennisconstructie een belangrijke plaats inneemt en traditionele scholen waar kennisoverdracht meer centraal staat. Leraren op innovatieve scholen beschikken over een breed vaardighedenrepertoire waardoor zij kunnen afwegen in welke gevallen kennisoverdracht de voorkeur heeft en wanneer kennisconstructie meerwaarde heeft. De traditionele leraar houdt vast aan de leraargerichte aanpak waarbij kennisoverdracht centraal staat. Uit onderzoek van Niederhauser en Stoddart (2001) komt hetzelfde beeld naar voren dat leraren die een meer traditionele, didactische onderwijsbenadering aanhangen, ICT-toepassingen vooral gebruiken om vaardigheden aan te leren en te oefenen. Leraren die voorstander zijn van een constructivistische benadering gebruiken dergelijke toepassingen ook, maar maken daarnaast gebruik van toepassingen om kennisconstructie te bevorderen.
5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0
4,4
4,2 3,6
3,5 2,5
2,1
Kennisoverdracht zonder ICT
2,1
Kennisconstructie zonder ICT
Kennisoverdracht met ICT
basisonderwijs
voortgezet onderwijs
2,3
Kennisconstructie met ICT
Antwoordcategorieën: 1: nooit; 2: enkele keren per jaar; 3: maandelijks; 4: wekelijks; 5: dagelijks
Figuur 1 – Schalen didactisch handelen met en zonder ICT naar onderwijstype, gemiddelden (Bron: Van Gennip, Smeets & Marx, 2007)
1 Theoretische achtergrond
5
1.4
Verschil tussen toepassingen Bij digitale taken in het leerproces kan onderscheid worden gemaakt tussen toepassingen die zijn gericht op het aanleren van vaardigheden, skill-based software, en meer open toepassingen: open-ended software (Niederhauser & Stoddart, 2001). Talloze onderzoeken laten zien dat zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs de traditionele, op het aanleren en oefenen van vaardigheden gerichte ICT-toepassingen de boventoon voeren (Hulsen et al., 2005; Smeets & Mooij, 2001; Williams, Coles, Wilson, Richardson & Tuson, 2000). De meer open toepassingen kunnen leerlingen juist ondersteunen bij het actief construeren van kennis (Jonassen, 1999; Squires, 1999). Bij open opdrachten met behulp van ICT leren leerlingen minder statisch. Er is geen sprake van een lineair leerpad, zoals bij een gesloten opdracht uit een boek. Het leren met behulp van ICT is een dynamisch proces, waarbij de leerling verschillende leerpaden kan bewandelen en waarbij zijn eindproduct verschilt van dat van klasgenoten. Leerlingen leren metacognitieve vaardigheden, zoals experimenteren, onderzoekend leren, leren in netwerken, samenwerkend leren, actief leren en probleemoplossend leren (Veen & Jacobs, 2005). Leerlingen gebruiken de digitale informatie om zelf kennis te construeren in plaats van kennis te consumeren die door anderen is opgeschreven. We geven een aantal voorbeelden van digitale toepassingen waarbij er sprake is van kennisconstructie. WebQuests Een WebQuest is een taak of opdracht waarbij leerlingen een probleem moeten oplossen met behulp van uitsluitend bronnen en hulpmiddelen die afkomstig zijn van internet. Een WebQuest moet de leerling zoveel mogelijk betrekken in het oplossen van ‘echte’ problemen, bestaande kennis activeren en nieuwe kennis demonstreren, toepassen en integreren (Merrill, 2002). Veel WebQuests zijn vrij statisch. In de toekomst zullen ze meer interactief worden, bijvoorbeeld door wiki’s en podcasts. Wellicht zullen WebQuests ook meer aspecten van ‘gaming’ gaan overnemen (Segers, 2008). WebQuests laten zien dat er digitale toepassingen worden ontwikkeld die leerlingen helpen om uit de enorme hoeveelheid informatie die de nieuwe media bieden, die zaken te halen die voor hen nieuwe kennis oplevert. Ook ondersteunt de WebQuest leraren bij de complexe taak om verantwoorde digitale leerarrangementen te selecteren. www.webkwestie.nl en www.webquests.nl
Lopend leren Op een aantal scholen in Den Haag wordt er gewerkt met een mobile device, in dit geval een personal digital assistent (PDA). Een PDA is volgens Wikipedia in feite een ‘handheld’-pc (handcomputer). Wanneer iedere leerling een eigen PDA ter beschikking heeft, kan hij altijd en overal, binnen en buiten de school, leren. Dat is het doel van de PDA. Leerlingen zijn meer eigenaar van hun leerproces, waarbij zij ook samenwerkend leren. http://www.lopendleren.nl/cgi-oic/pagedb.exe/show?no=1
6
De knop om
TikTegel De TikTegel is het beste te omschrijven als een spelcomputer in de vorm van een bord zonder toetsenbord, zonder muis, zonder scherm. Kinderen spelen met het bord door er speelstukken op te zetten. De speelstukken, waarmee je de computer aanstuurt, vormen één geheel met het spel dat wordt gespeeld. Terwijl het kind de speltaken uitvoert, bepaalt de TikTegel het niveau van het kind. Het bord speelt interactief in op de mogelijkheden van het kind door de moeilijkheidsgraad van de speltaken aan te passen en waar nodig hulp te bieden. De TikTegel stimuleert de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden, zowel de basisvaardigheden taal als rekenen. Ook stimuleert deze spelcomputer de fijne motoriek en sociale vaardigheden. http://www.serioustoys.nl/nl/home.aspx
Klikstart Een aantal scholen werkt met Klikstart, de door AB-ZHW ontwikkelde digitale werkomgeving. Klikstart biedt zowel de leraar als de leerling structuur en ondersteuning bij het zelfstandig leren. Binnen de leeromgeving worden garantieopdrachten aangeboden die gekoppeld zijn aan (leer)doelen. Deze zijn gebaseerd op de kernconcepten, waardoor leerlingen actief inzichten uit de wereld van ‘natuur en techniek’ en ‘mens en samenleving’ verwerven. http://www.abzhw.nl/cgi-oic/pagedb.exe/show?no=798
1.5
Succesfactoren inzet ICT Om een succesvolle inzet van ICT in het onderwijs te stimuleren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Het model ‘Vier in balans’ van Kennisnet onderscheidt vier factoren: visie, deskundigheid van leraren (kennis en vaardigheden), software (educatieve software en content) en hardware (ICT-infrastructuur). Ook leiderschap en samenwerking zijn noodzakelijk voor een succesvolle invoering. Uit het onderzoek van Kennisnet ICT op school 2007 (Van Gennip et al, 2007) komt naar voren dat deze factoren op scholen niet in balans zijn. Bij de invoering van ICT besteden scholen vooral aandacht aan de aanschaf van hardware en software. Voor een efficiënte en effectieve inzet van ICT is het echter ook noodzakelijk dat er aandacht wordt besteed aan deskundigheid van leraren en aan visie-ontwikkeling over de inzet van ICT in het leerproces. Als de school de leerling meer eigenaar wil laten zijn van het leerproces en wil aansluiten bij individuele onderwijsbehoeften, dan zal ICT ook meer ‘op maat’ moeten worden aangeboden. De meerderheid van de leraren voelt zich niet competent om ICT in het onderwijsleerproces te integreren (Kennisnet, ICT op school 2006). Dit is problematisch, omdat de leraar een sleutelrol vervult bij het realiseren van rendement met ICT. Onderzoeksresultaten laten een duidelijke relatie zien tussen de opbrengsten van ICT in het onderwijs en de mate waarin de leraar is toegerust om ICT in zijn lessen te integreren. Een leraar die ICT op een juiste manier inzet bij het lesgeven kan ervoor zorgen dat de kwaliteit en opbrengsten van het onderwijs verbeteren (Kennisnet, ICT op school 2008). Leraren maken op eenzijdige wijze gebruik van ICT. Vaak worden er op school veel losse ICTtoepassingen ingezet en slagen leraren er niet in om ICT-middelen in te zetten vanuit doelen. Het maken van leuke, flitsende internetpagina’s heeft weinig van doen met het goed ontwerpen van leermaterialen (Bastiaens, 2007). Het gaat erom dat de leraar ICT doelgericht inzet, dat de digitale toepassing bijdraagt aan het behalen van de onderwijsinhoudelijke doelstelling. De afgelopen jaren ging er vooral aandacht uit naar de technische kant van nieuwe technologieën en was er onvoldoende aandacht voor de educatieve meerwaarde ervan en voor het doelgericht werken met ICT.
1 Theoretische achtergrond
7
Wil ICT een belangrijke, essentiële rol vervullen in het onderwijs, dan is het nodig leraren toe te rusten met kennis en vaardigheden (Bastiaens, 2007). Kral (2005) onderschrijft dit en geeft aan dat de nog beperkte rol van ICT in het onderwijs vooral te maken heeft met het feit dat leraren zich niet voldoende toegerust voelen om ICT in het leerproces in te zetten. De meeste leraren beschikken wel over de ICT-basisvaardigheden, maar niet over didactische ICT-vaardigheden om leerlingen actief kennis te laten construeren. Professionalisering van leraren op dit gebied is dan ook van essentieel belang.
1.6
Samenvatting en conclusie Het onderwijs heeft de maatschappelijke opdracht om leerlingen voor te bereiden op de netwerken informatiemaatschappij, waarin feitenkennis snel veroudert en conceptuele kennis steeds belangrijker wordt. Door de inzet van ICT komt er steeds meer nadruk te liggen op ‘andersoortige kennis’. Mede door de opkomst van ICT moet het onderwijs aandacht besteden aan het beschikken over inzichten en een goed conceptueel kader en aan het vaardig zijn in communiceren, samenwerken, plannen en onderzoeken. Het is voor scholen echter een complexe opgave om ICT in het onderwijs in te bedden. Het onderwijs maakt nog onvoldoende gebruik van ICT om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dit is een gemiste kans, omdat ICT op veel gebieden een meerwaarde heeft voor het onderwijs. Deze meerwaarde is sterk afhankelijk van de onderwijsvisie van de school en de didactische kwaliteiten van leraren. De meerderheid van de leraren voelt zich onvoldoende competent om met behulp van educatietechnologie doelgericht kennisconstructie bij leerlingen te bevorderen. Om antwoord te kunnen geven op de vraag onder welke condities ICT kan bijdragen aan de versterking van het leren van leerlingen, is verder onderzoek en praktijkervaringen van scholen die al zijn gestart met een succesvolle implementatie van ICT nodig. Daarom bevat het volgende hoofdstuk een aantal praktijkbeschrijvingen van scholen die ICT hebben geïntegreerd in hun onderwijsconcept. Er wordt beschreven welke ICT-toepassingen zij gebruiken bij het construeren van kennis, hoe zij deze toepassingen inzetten en welke factoren cruciaal zijn om ICT succesvol in te bedden in het onderwijs.
8
De knop om
2
Educatietechnologie in de praktijk
2.1
ICT is als een pen Basisschool Columbus in Heerhugowaard (www.dbs-columbus.nl) Basisschool Columbus is één van de acht basisscholen in de vinexwijk ‘Stad van de Zon’ in Heerhugowaard. De school bestaat sinds een aantal jaren. Door haar profilering als vernieuwende school trekt de school leerlingen uit de gehele regio. Basisschool Columbus is een Daltonschool, maar benadrukt dat zij zich niet alleen richt op Daltonprincipes, maar ook aspecten ‘leent’ van andere vernieuwingsstromingen in het onderwijs. De school heeft een cursorisch aanbod en een thematisch aanbod. In het cursorisch aanbod worden vakinhouden via directe instructie door middel van taken aan leerlingen aangeboden. Deze taken worden in taakbrieven beschreven. In het thematisch aanbod leren de leerlingen door interactie in activiteiten rond thema’s. Deze thema’s sturen het leren door middel van een themawerklijst en prestaties. Onderstaande figuur geeft het onderwijsconcept van de school schematisch weer.
Cu
rs
sch ori
aan bo d
vakinhoud
Thematisch
aan
thema’s
leren
Directe instructie
bo d
Taken
Activiteiten
Taakbrief
Themalijst en prestaties
Interactie
Figuur 2 – Onderwijsconcept basisschool Columbus
ICT en de school ICT staat bij basisschool Columbus zeer sterk ten dienste van het onderwijsconcept. “ICT is als een pen”, zegt de directeur van de school. “Het is een instrument, een middel, dat je niet los kunt zien van je onderwijs en dat je gebruikt om je doelen te realiseren. Het mag nooit zelf een doel worden op onze school.”
2 Educatietechnologie in de praktijk
9
De school beschikt over diverse SMART-borden en een STAR-bord, veel pc’s met voor de jonge kinderen aangepaste toetsenborden, digitale videocamera’s en fotocamera’s. Deze middelen worden veel gebruikt. ICT wordt ingezet om vaardigheden te oefenen, maar ook om kennis te construeren. Tijdens het schoolbezoek zijn veel kinderen achter de pc’s bezig met opdrachten. Jonge kinderen werken met software die helpt bij het leren schrijven. De kinderen oefenen letters en krijgen hierop feedback van het programma. Oudere kinderen zoeken informatie over Chinese muziek en dans op YouTube in het kader van een opdracht over China. Een kind vertelt dat hij internet heeft gebruikt om informatie te zoeken over de werking van vulkanen en laat trots het resultaat zien van een project over vulkanen: een vulkaan van papier-maché die werkte als er een fles cola met mentos op wordt aangesloten. Om te voorkomen dat de cola te hoog spuit, heeft hij er een vertrager tussen gezet. De leerling vertelt hoe vulkanen werken, hoe alles heet en hoe het komt dat de cola zo hoog spuit. “Dat heb ik van internet”, zegt hij. Naast kinderen die met ICT-middelen bezig zijn, zijn er ook kinderen die met andere materialen aan het werk zijn. Een ander mooi voorbeeld van inzet van educatietechnologie is het gebruik van Skype en YouTube om contact te houden met een medeleerling in China. Deze leerling zit in China, omdat hij is meegereisd met zijn tante die meedoet aan de Paralympics. Door gebruik te maken van Skype hebben de leerlingen dagelijks contact met hun klasgenoot in China. De leerkracht heeft hier de volgende werkvorm aan verbonden: de leerlingen moeten dagelijks één opdracht aan hun medeleerling geven om in het land iets uit te zoeken over China. De leerling in China moet dagelijks één opdracht aan zijn medeleerlingen geven om informatie op te zoeken over iets waartegen hij in China is aangelopen. De leerlingen presenteren de resultaten aan elkaar door filmpjes of foto’s te maken die ze zelf op YouTube zetten. We zien dat ICT vanzelfsprekend is geïntegreerd in alle onderwijsactiviteiten. Dit beeld wordt ook door de directeur geschetst. Hij vindt het belangrijk dat nergens een specifiek ‘ICT-label’ aan wordt gehangen. Het leren van kinderen en de visie daarop staan centraal. Dit komt ook terug in de wijze waarop hij personeel aanneemt en aanstuurt. In sollicitatiegesprekken vraagt hij niet specifiek naar ICT-affiniteit, maar wel naar de visie op leren. Hij gaat ervan uit dat een leerkracht die werkt vanuit een bepaalde visie, vanzelf ICT zal gebruiken als dit het meest effectieve middel is om een leerdoel te bereiken. Om dit te realiseren maakt hij zijn leerkrachten attent op nieuwe ICT-ontwikkelingen en -producten en de mogelijkheden daarvan, maar de leerkrachten zijn vrij om ervoor te kiezen. De directeur vertelt dat deze aanpak zeer effectief werkt. Hij verwacht een averechts effect als hij ICT als apart item zou ‘implementeren’.
“Zolang je ICT isoleert, zul je te maken hebben met weerstand van de leerkrachten. Zij zullen het als een apart iets zien dat niet past bij hun dagelijkse praktijk.”
Bij de aanschaf van ICT-middelen is de directeur gestart met de jongste groepen, in tegenstelling tot veel scholen die beginnen met groep 7 en 8. Deze keuze was deels pragmatisch, omdat er, toen de school startte, vooral jonge kinderen op school zaten. De directeur wilde echter ook laten zien dat ICT voor kleuters een krachtig leermiddel kan zijn. We zien op basisschool Columbus
10
De knop om
inderdaad dat de kleuters, met begeleiding van de leerkracht, met veel aandacht bezig zijn op een pc. Wat betreft het gebruik van de ICT-middelen valt het volgende op: doordat leerlingen op deze school veel zelfstandig en in kleine groepjes werken, hoeven niet alle leerlingen tegelijkertijd op een pc of met een camera te werken. De kinderen kunnen dit zelf plannen en op die manier worden de computers en andere materialen optimaal gebruikt. Ook geven leerkrachten weinig klassikale instructie. Zij gebruiken het SMART-bord om kleine groepjes leerlingen op maat instructie te geven en te begeleiden. De leerlingen werken op deze school enthousiast en intensief met educatietechnologie, maar hoe weten de leerkrachten wat zij leren? Leerkrachten en leerlingen kunnen immers thema’s en onderwerpen aandragen die zich ‘toevallig’ aandienen. Daarom relateren de leerkrachten de activiteiten aan de kerndoelen voor het primair onderwijs en leggen ze vast wat ze met welke leerlingen aan die doelen hebben gedaan. Als zij hiaten signaleren, kunnen ze terugvallen op het cursorische deel van het onderwijs.
Basisschool Columbus creëert een krachtige leeromgeving, waardoor leerlingen op verschillende manieren leren. Het onderwijs komt tegemoet aan verschillende leerbehoeften van leerlingen. De school maakt intensief gebruik van ICT op een manier die past bij hun visie op leren, zonder dat ICT een ‘apart item’ is. Deze school is hiermee een goed voorbeeld van ICT-gebruik in het basisonderwijs en in onderwijs in het algemeen.
2.2
Laat je niet remmen door je voorsprong Basisschool De Duizendpoot in Oosterhout (www.1000poot-oosterhout.nl) Openbare basisschool De Duizendpoot bestaat vanaf 1987 en ligt in de wijk Dommelbergen Noord in Oosterhout. De Duizendpoot werkt volgens een pedagogische rode draad die wordt gevormd door vijftien standaarden: • Belangstelling tonen • Differentiëren • Inzet, motiveren, stimuleren • Zelfvertrouwen bevorderen • Eerlijk zijn • Gebruikmaken van ouderparticipatie • Sociale vaardigheden aanleren • Positieve benadering • Consequent regels handhaven
2 Educatietechnologie in de praktijk
11
Verantwoordelijkheid geven • Sfeer in de klas bevorderen • Een goede luisterhouding van de leerling, maar ook van de leerkracht • Vertrouwen in het kind; het kind begeleiden • Religie/levensbeschouwing • Totaalontplooiing De school werkt uiteraard aan de kerndoelen, maar streeft daarnaast zo veel mogelijk naar ‘onderwijs op maat’. •
ICT en de school De school loopt al geruime tijd voor op het gebied van ICT-gebruik. Eind jaren negentig legden studenten een ICT-netwerk aan in het gebouw. Dat was het begin. Met ‘krijgertjes’ uit het bedrijfsleven konden kinderen met computers werken. Later is dat professioneler uitgewerkt. Het netwerk werd vervangen, er werd een server aangeschaft en er werd een ICT-coördinator aangesteld. Nog later werd de ‘harde kant’ van ICT uitbesteed en kon de coördinator zich volledig richten op het inhoudelijke deel van ICT. De school heeft nu een integraal servicecontract met een bedrijf. De Duizendpoot is al vroeg begonnen met het gebruik van ICT, maar heeft de ontwikkelingen op dat gebied continu gevolgd en zoveel mogelijk geïmplementeerd: “Je moet je niet laten remmen door je voorsprong.”
12
De knop om
De school profileert zich als ‘serverloze’ basisschool. Er staan weinig computers in de school, maar er zijn wel veel ‘werkplekken’. Door middel van pasjes die in het toetsenbord passen kunnen de kinderen inloggen en krijgen ze toegang tot hun eigen profiel. Leerkrachten kunnen dit beheren en volgen. In de groepen 1 t/m 4 hebben de kinderen groepspasjes; in de groepen 5 t/m 8 heeft iedere leerling een individueel pasje. Ook beschikken de groepen 3 t/m 8 over een digitaal schoolbord. In één lokaal is de ideale ICT-situatie gecreëerd. Daar heeft één op de vier kinderen een computer (of beter gezegd: een scherm en toetsenbord). ICT wordt veelvuldig ingezet in de onderlinge communicatie binnen de school. Kinderen en leerkrachten mailen elkaar over opdrachten en over de voortgang van de uitvoering ervan. Hierdoor maken kinderen op een speelse manier kennis met de manier waarop zij later als volwassene op het werk zullen communiceren. ICT heeft op deze school een functie in het ondersteunen van leerprocessen en nodigt kinderen uit tot leren. Kinderen gebruiken ICT bij het uitwerken van opdrachten. Soms is ICT hierbij zelf het didactisch middel en gebruiken leerlingen kleine educatieve programmaatjes, maar kinderen zoeken ook op internet naar bronnen en wordt ICT ingezet ten behoeve van kennisconstructie. Ten slotte gebruiken leerlingen ICT om hun producten te presenteren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van PowerPoint.
De ICT-coördinator onderhoudt contact met het bedrijf dat de ICT-ondersteuning uitvoert. Voorheen, toen de school nog met pc’s werkte, voerde de coördinator de ICT-ondersteuning zelf uit, maar dit was niet efficiënt. Er moesten teveel brandjes worden geblust, waardoor de coördinator zich onvoldoende kon richten op de didactische en inhoudelijke aspecten van het ICT-gebruik. Nu heeft hij zijn handen hiervoor vrij. Opmerkelijk is dat de school er zeer bewust voor kiest om ICT-cursussen door eigen mensen te laten geven. Hiervoor is gekozen, omdat hierdoor sprake is van een grotere onderlinge betrokkenheid, die vervolgens leidt tot een snellere gedragsverandering op het gebied van ICT-gebruik. Er worden gedurende het schooljaar ook een aantal werkvergaderingen gehouden waarin teamleden onder leiding van de ICT-coördinator hun eigen ICT-vaardigheden verder ontwikkelen. Het team wordt nauw betrokken bij de aanschaf van ICT-middelen. De coördinator doet voorwerk door zich te oriënteren op de mogelijkheden, maar het team beslist gezamenlijk over de aanschaf. Hierdoor wil de school de interesse van leerkrachten voor ontwikkelingen op het gebied van ICT stimuleren. Van buitenaf motiveren werkt niet volgens de directeur: “Mensen moeten van binnenuit gemotiveerd raken om ICT in te zetten in de klas. Dit gebeurt pas als ze zich bekwaam voelen en de meerwaarde van ICT inzien.”
“Van buitenaf motiveren werkt niet.”
2 Educatietechnologie in de praktijk
13
2.3
ICT brengt structuur aan in de school Corlaer College in Nijkerk (www.corlaercollege.nl) Het Corlaer College (vmbo-breed, havo/vwo) heeft de beschikking over twee gebouwen te Nijkerk. Een vernieuwd gebouw voor het vmbo en een geheel nieuw gebouw voor het havo/vwo. De school geeft vorm aan onderwijsvernieuwing door een goede balans te realiseren tussen sturing en zelfverantwoordelijkheid van leerlingen. Met name de inrichting van het gebouw voor havo/vwo is afgestemd op het onderwijsconcept van thematisch onderwijs, waarbij leerlingen een actieve rol hebben in hun eigen leerproces. In de leeromgeving zijn de kernthema’s terug te vinden waarover de leerlingen opdrachten en leeractiviteiten uitvoeren. Er wordt gekozen voor werkvormen die leerlingen stimuleren om zelfstandig en actief, vaak samen met anderen, aan de slag te gaan. Ze worden hierbij ondersteund door de docenten. De school heeft ervoor gekozen om moderne vreemde talen en wiskunde buiten het thematisch onderwijs te houden. De school heeft een transparante uitstraling doordat er veel met glas is gewerkt. De school werkt op basis van de visie dat iedere leerling zich breed moet kunnen ontplooien en daarvoor wordt toegerust; iedere leerling telt! De school wil leerlingen afleveren die zicht hebben op hun eigen leerproces, die hun eigen kwaliteiten kennen, goede examenresultaten boeken en een goed (digitaal) portfolio hebben ontwikkeld. ICT en de school In de onderbouw havo/vwo is ICT de kern van waaruit de leeractiviteiten worden aangestuurd. Alle leeractiviteiten staan in de elektronische leeromgeving (ELO) van Teletop. In de bovenbouw is de rol van ICT beperkter. Ook daar staan alle leeractiviteiten in de ELO, maar de docent heeft hier een meer sturende rol. De verdeling contacttijd versus zelfwerkzaamheid is daar tweederde – eenderde. Door ICT wordt structuur aangebracht in de school. De school heeft geen geïsoleerde ‘ICT-visie’; als zodanig is ICT geïntegreerd in het onderwijsbeleid. In het vmbo is men bezig met het implementeren van de ELO in het onderwijsprogramma. Hierdoor probeert de school leerlingen meer gelegenheid te geven om zelf keuzes te maken, bijvoorbeeld door te werken met vervangende opdrachten. “Wanneer de leerlingen meer zelf kunnen kiezen, zijn ze meer gemotiveerd en krijgen ze meer zelfvertrouwen bij de uitvoering van hun opdrachten en bij hun presentatie”, aldus een vmbo-docent. In het vmbo speelt de computer nog een minder centrale rol dan in het havo/vwo. Vanaf medio november 2009 zijn er echter eigen vaksites die mede door de leerlingen worden
14
De knop om
gevuld. Leerlingen vinden daar studieplanners, nieuwssites, kunnen met elkaar e-mailen over leeractiviteiten en informatie zoeken over het betreffende vak. De school beschikt over digitale fotoen filmcamera’s, maar de leerlingen kunnen ook gebruikmaken van hun mobiele telefoon. Tijdens het schoolbezoek werken de onderbouwleerlingen van havo/vwo aan verschillende thema’s. De leerlingen hebben via een eigen inlogcode toegang tot de ELO en kunnen vervolgens naar hun opdracht. Ook kunnen de ouders van leerlingen inloggen en de leerresultaten volgen. Ouders ervaren dit als plezierig. Leerlingen kunnen ook thuis werken aan opdrachten en documenten.
De leerlingen zijn zeer enthousiast over het werken met de computer. Ze vinden het prettig dat ze zelf keuzes kunnen maken en informatie kunnen opzoeken. De leerlingen Wouter en Carlo zeggen dat ze zo meer gemotiveerd zijn om te werken en dat ze zo meer leren dan wanneer ze in een klas moeten luisteren naar een verhaal. Wanneer ze informatie vinden, is het heel belangrijk dat ze nagaan of het wel een betrouwbare bron betreft. De leerlingen hebben geleerd dat ze informatie pas mogen gebruiken wanneer die door een andere bron/website wordt bevestigd. Veel opdrachten zijn talig en beginnen met het lezen van de opdracht. De verwerking vindt vaak plaats binnen de ‘office-omgeving’ (Word, Powerpoint of Excel). Belangrijke vaardigheden zijn teksten selecteren, knippen en plakken en in eigen bewoordingen schrijven. De leerlingen vinden het prettig dat ze zo leren samenwerken. Wat opvalt is dat ze dit ook als meerwaarde zien voor hun eigen leerproces. Wouter en Carlo vertellen dat ze hebben gewerkt aan het thema ‘Communicatie’ en dat ze daarvan geleerd hebben over ‘de macht en de kracht van een boodschap’. Bij dit thema hoorde ook een bezoek aan kamp Amersfoort en dat vonden ze indrukwekkend. Ze vonden het leuk dat ze in het kader van dit thema zelf iets moesten spreken in dialect en een stukje dialect moesten vertalen. De verhalen van deze leerlingen komen overeen met de ervaringen van de directie en de docenten. Zij vertellen ook over de ontwikkelingen op hun school waarbij de kanttekening wordt gemaakt dat het vmbo nog een slag moet maken. Het valt op dat de ICT-gerichtheid van docenten binnen de vmbo-afdeling verschilt. De meeste docenten echter worden steeds enthousiaster wanneer ze de mogelijkheden van educatietechnologie ontdekken. Wat zij vooral als prettig ervaren is dat je de wereld van buiten naar binnen kunt halen, waardoor de actualiteit en de belevingswereld van leerlingen kan worden verbonden met de leerstof.
“De meeste docenten worden steeds enthousiaster wanneer ze de mogelijkheden van educatietechnologie ontdekken.”
2 Educatietechnologie in de praktijk
15
De docenten zien de meerwaarde van educatietechnologie in relatie tot de veranderende samenleving. Op school wordt de technologie in het primaire proces steeds belangrijker. De implementatie van ICT is door de directie stevig gefaciliteerd. Zo zijn er voor het ontwikkelen van thema’s en leeractiviteiten twee schrijfgroepen van in totaal 2 fte op jaarbasis. Een aandachtspunt voor de school is nu het verbeteren van de kwaliteit van de opdrachten op het niveau van educatietechnologie. Veel collega’s kennen nog niet alle finesses van de educatietechnologische mogelijkheden. Samengevat stellen we vast dat ICT op het Corlaer College een wezenlijk onderdeel vormt van de vormgeving van de schooleigen visie op leren. Het gebruik van educatietechnologie is een integraal onderdeel van het curriculum. Educatietechnologie is een belangrijke basis in het leerproces, vooral door het gebruik van de ELO die in de onderbouw van het havo/vwo het methodeboek vervangt. In het vmbo zoeken docenten actief naar bruikbaar materiaal dat past bij hun vakgebieden. De school is zich ervan bewust dat actief personeelsbeleid en daaraan gekoppeld gerichte deskundigheidsbevordering van docenten belangrijke voorwaarden zijn om educatietechnologie tot een succes te maken.
De implementatie van ICT is door de directie stevig gefaciliteerd.
2.4
Door ICT wordt school meer een onderdeel van het leven OSG Schiedam in Schiedam (www.osgschiedam.nl) Openbare Scholengemeenschap Schiedam beschikt over twee modern ingerichte gebouwen in de wijk Spieringshoek in Schiedam. Een gebouw voor de vmbo-t en een gebouw voor de VACschool (vmbo voor administratie en commerciële dienstverlening). De school heeft de visie dat het onderwijs erop gericht moet zijn recht te doen aan de kwaliteiten en de belevingswereld van jongeren in het perspectief van de toeleiding naar het diploma. De inrichting van de gebouwen is afgestemd op het onderwijsconcept van actief leren. Dat wil zeggen dat leerlingen en docenten geen gebruikmaken van gangbare lesmethodes, maar van werkvormen die leerlingen stimuleren om, ondersteund door docenten, zelfstandig en actief te leren. Tijdens projectweken leren de leerlingen verbanden leggen tussen de verschillende vakken/ vakgebieden.
Behalve voor kennis en vaardigheden is er veel aandacht en ruimte voor competenties zoals zelfstandigheid, samenwerken en verantwoordelijkheid. Bij de leeractiviteiten en de werkvormen wordt veel gebruikgemaakt van educatietechnologie. Leerlingen (en ouders) hebben een inlogcode waarmee ze toegang hebben tot de elektronische leeromgeving (ELO) en de persoonlijke cijferadministratie. Voor ouders worden cursussen georganiseerd waarin zij leren wat de mogelijkheden van de ELO zijn.
16
De knop om
ICT en de school
De school beschouwt ICT als hét communicatiemiddel van deze tijd. ICT maakt de wereld vele malen groter en heeft veel invloed op de totale belevingswereld van jongeren. De school maakt gebruik van ICT door ICT-toepassingen tot vaste onderdelen van het curriculum te maken en de school hiervoor toe te rusten. Zo zijn de leerpleinen ingericht met veel computers en SMART-borden. Deze zijn ook aanwezig in de meeste lesruimtes. Verder is er een groot aantal laptops in de school aanwezig, zodat leerlingen op flexibele wijze in de diverse les- en leersituaties met ICT kunnen werken. De ICT-ratio is bijna 1 : 2 (één computer voor twee leerlingen). Ook zijn er digitale foto- en filmcamera’s op school aanwezig die door de leerlingen regelmatig worden gebruikt.
De leerlingen geven bijna allemaal aan dat ze het leuk vinden om met de computer te werken. Zo houden de leerlingen Merve en Gökçe ervan om informatie te zoeken en te gebruiken. Dat begint vaak met knippen en plakken. Zij benoemen het selecteren van belangrijke informatie uit een tekst als een belangrijke vaardigheid. Aan de hand van de geselecteerde teksten vertellen ze vervolgens in eigen woorden ‘hun verhaal’. Zo leren ze informatie zoeken, verzamelen, opslaan en bewerken. Ook vertellen zij dat ze zo leren samenwerken en een presentatie leren maken en presenteren. Andere leerlingen vertellen dat ze in het kader van het project ‘Hobby’s’ op bezoek gaan bij een sportschool om een interview af te nemen en foto’s te maken. Zij maken de foto’s met hun eigen mobieltje en plaatsen deze vervolgens in het verslag en hun presentatie. Voor het project ‘Natuur en milieu’ heeft de docent sites geselecteerd, zoals de site over de Biesbosch. Op deze sites staan allerlei opdrachten waardoor leerlingen kennis vergaren over diverse onderwerpen.
2 Educatietechnologie in de praktijk
17
De docenten stellen vast dat educatietechnologie (SMART-borden; foto/film; Officepakket en e-mail) steeds beter wordt gebuikt, bijvoorbeeld bij het maken van boekverslagen (met de handige tool voor de docent: plagiaatcontrole). Daarnaast kunnen leerlingen ‘anywhere/anywise’ inloggen en werken aan documenten in het schoolnetwerk, de website en ELO (It’s Learning). Docenten die wat meer voorop lopen op dit gebied maken in vrijwel al hun lessen gebruik van filmpjes van YouTube, Google of van andere sites. Bij vakgebieden, zoals Mens en maatschappij en Nederlands, wordt veel gebruikgemaakt van WebQuests.
“Als ik een SMART-bord aanzet, krijg ik een andere reactie dan wanneer ik start met de opdracht: Pak je boek en zoek badzijde 63.”
Gevraagd naar de resultaten die docenten toeschrijven aan het gebruik van educatietechnologie zijn de reacties tweeledig. Zij beoordelen de resultaten enerzijds op beleving en welbevinden: “De leerlingen zijn erg enthousiast wanneer ze opdrachten met behulp van educatietechnologie kunnen uitvoeren. Dat is goed voor hun motivatie; ze werken dan aan eigen materiaal en dat versterkt hun betrokkenheid.” Anderzijds worden de resultaten beoordeeld op niveau: “Er wordt vastgesteld aan welke eisen de resultaten moeten voldoen. Het koppelen van doelen en criteria aan resultaten is op onze school nog in ontwikkeling.” Voorbeeld docent Loes (M&M): filmopdracht American History X “Een harde film als materiaal voor het onderwerp ‘Discriminatie’ bij maatschappijleer. Dit is wel een onderwerp uit het boek. Het onderwerp sluit dus aan op het curriculum. De film spreekt de leerlingen aan. Het gebruik van de film is enerzijds om ze te ‘inspireren’, anderzijds kunnen zij het thema daardoor beter plaatsen. Ik gebruik ICT dus om het onderwerp te actualiseren en de leerlingen meer bewust en geïnteresseerd te maken.“ Samenvattend wordt ICT op OSG Schiedam intensief gebruikt op een manier die past bij de visie op leren. Er wordt getracht educatietechnologie in te passen in het curriculum; het wordt gebruikt ter verbreding en verdieping van de methode. Steeds meer docenten gaan actief op zoek naar bruikbaar materiaal dat bij hun vakgebied hoort.
18
De knop om
3
Morgen beginnen?
Op basis van de theoretische inleiding (hoofdstuk 1) en de praktijkvoorbeelden in hoofdstuk 2 geven we een aantal tips en suggesties voor scholen die ter versterking van het leerproces van leerlingen ICT willen inbedden in hun onderwijs.
3.1
Werken vanuit een visie Om ervoor te zorgen dat ICT een integraal onderdeel uitmaakt van het onderwijs is het van belang dat de school haar visie op onderwijs en leren helder heeft geformuleerd. Uit deze visie vloeit de ICT-visie voort. De ene school streeft bijvoorbeeld na dat leerlingen vooral leren door kennisoverdracht, terwijl de andere school wil dat leerlingen vooral leren door samen te werken en door leerbronnen aan te boren binnen én buiten de school. Deze twee visies leiden tot een verschillende inzet van ICT. In het eerste geval gebruikt de leraar veelvuldig het digitale schoolbord om klassikaal uitleg te geven. In het tweede geval maken leerlingen bijvoorbeeld (ook) gebruik van e-mail om experts buiten de school vragen te stellen. Als het team weet wat hun onderwijsvisie is en hoe de school aankijkt tegen ICT, kunnen teamleden weloverwogen kiezen hoe en wanneer zij digitale leermiddelen inzetten. Door een gezamenlijke onderwijsvisie ontstaat er een eenduidige lijn voor ICT-gebruik in de hele school.
3.2
Doelgerichte inzet van ICT ICT heeft vooral een meerwaarde als het doelgericht wordt ingezet om leerdoelen van het curriculum te realiseren. Het gaat om leerdoelen die te maken hebben met het ontwikkelen van inzichten, leerdoelen gericht op feitenkennis en leerdoelen op het gebied van vaardigheden. Als het bijvoorbeeld gaat om topografische kennis (feitenkennis) kan de leraar Google Earth gebruiken. Bij doelen gericht op de ontwikkeling van vaardigheden kunnen bijvoorbeeld programma’s worden gebruikt om de keersommen te oefenen of de spellingcategorieën onder de knie te krijgen. Inzichten worden ontwikkeld door kennisconstructie te bevorderen door leerlingen een brede opdracht te geven. Een voorbeeld hiervan is een WebQuest, waarbij leerlingen een probleem moeten oplossen en nieuwe informatie moeten integreren in bestaande kennis. Het is van belang dat de leraar van tevoren vaststelt aan welk leerdoel er wordt gewerkt en met welke intentie hij een digitaal leermiddel inzet. Als leraren zicht hebben op de leerdoelen van het curriculum kunnen zij bewust werken aan de versterking van leerprocessen met behulp van ICT.
3.3
Een passende organisatie Als de school haar onderwijs ‘anders organiseert’ en meer afstemt op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen, kunnen leerlingen efficiënter leren met behulp van ICT. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de leraar het digitale schoolbord gebruikt als hij instructie geeft aan kleine groepjes leerlingen.
3 Morgen beginnen?
19
Hetzelfde geldt voor het zelfstandig werken. Als leerlingen gedeeltelijk hun eigen leertaken kunnen plannen, hoeven ze niet meer allemaal tegelijkertijd een pc te gebruiken, maar kan dit over de dag worden verspreid. Hierdoor worden de computers optimaal gebruikt. Ook is ICT uitermate geschikt om in te spelen op individuele leerdoelen van kinderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inzet van educatieve programma’s om bijvoorbeeld schrijfvaardigheden te oefenen. Een slimme organisatie maakt het mogelijk om ICT-middelen optimaal te benutten en zo beter tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen.
3.4
Krachtige leeromgeving realiseren Scholen kunnen met behulp van ICT een krachtige leeromgeving realiseren. Door beeld-, filmen geluidsmateriaal wordt de onderwijsinhoud levensechter, betekenisvoller en actueler. Zo kan de leraar bijvoorbeeld een filmpje van YouTube gebruiken als introductie van een thema of lesactiviteit om leerlingen te inspireren. Klokhuisfilmpjes kunnen worden gebruikt om leerlingen inzicht te laten ontwikkelen over verschillende fenomenen, bijvoorbeeld de werking van vulkanen. Skype en Hyves zijn waardevol omdat het daarmee mogelijk is om met mensen te communiceren in andere plaatsen van de wereld. De inzet van PDA’s en educatieve games kunnen de leeromgeving ook krachtiger maken. Deze ICT-toepassingen zijn makkelijk in te zetten, maar het is belangrijk dat de leraar deze koppelt aan een leerdoel, zodat het werkelijk educatieve meerwaarde heeft (zie paragraaf 3.2).
3.5
Deskundige personeelsleden en gedeelde verantwoordelijkheid Pas als leraren zich deskundig voelen om ICT ter versterking van het leerproces in te zetten, zullen zij het gebruiken in de klas/groep. Als de school wil dat ICT een integraal onderdeel vormt van het onderwijs, is professionalisering van leraren dan ook van essentieel belang. Deze professionalisering kan goed worden uitgevoerd op de werkvloer door ‘coaching on the job’. Er zijn scholen waar de ICT-coördinator niet de taak heeft om ‘brandjes te blussen’, maar leraren ondersteunt bij het leren omgaan met digitale toepassingen in de klas. Daarnaast kunnen leraren digitale toepassingen ook zelf eigen maken door als team gebruik te maken van bijvoorbeeld een digitale leeromgeving of een Hyves-site. Als leraren zich bekwaam voelen om ICT te gebruiken, zullen ze ook meer betrokken zijn bij nieuwe ontwikkelingen. Verder is het van belang dat leraren gebruikmaken van elkaars talenten en competenties. De ene leraar heeft een goede WebQuest gemaakt, de ander laat een leerling op een handige manier onderdelen van het handelingsplan op de computer uitvoeren en een volgende heeft een goede manier om het digitale schoolbord in te zetten bij instructie in kleine groepjes. Het is effectief als leraren deze ervaringen met elkaar delen. De ICT-coördinator kan hiervan bijvoorbeeld filmpjes maken die hij laat zien op teambijeenkomsten en op de interne schoolpagina zet. Ook kunnen leraren bij elkaar in de klas lessen geven om aan elkaar te laten zien hoe ze ICT gebruiken. Niet alle leraren hoeven alles even goed te kunnen, maar zij moeten samen de leerlingen wel ‘alles’ kunnen bieden.
20
De knop om
3.6
Voorbeeldfuncties binnen de school Als de school veel waarde hecht aan kennisconstructie, dan is het van belang dat ook de leraren zo leren, ook met ICT. Dus hoe de school wil dat leerlingen leren, zo leert het team ook. Daarbij is de voorbeeldfunctie van de ICT-coördinator en de directie van groot belang. Werk in de teamvergadering met mindmappen, presenteer een ‘probleem’ (bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe methode) als een WebQuest, introduceer een onderwerp op de teamvergadering met een filmpje van YouTube. Zo ‘leren’ leraren ICT niet als een afzonderlijk domein, maar zijn alle momenten dat zij leren ervan ‘doordrenkt’: in teamvergaderingen, scholingsbijeenkomsten, studiedagen enzovoort. Zorg ervoor dat educatietechnologie altijd in dergelijke bijeenkomsten is geïntegreerd.
3.7
Goede facilitering Het is van belang dat de school technische problemen zoveel mogelijk voorkomt door de ‘harde kant’ van de educatietechnologie goed te regelen. Zorg ervoor dat er voldoende apparaten zijn, zoals computers, digitale schoolborden en filmcamera’s, en voorkom problemen met internet, e-mail of de elektronische leeromgeving. Door de techniek en het onderhoud uit te besteden aan een externe organisatie kunnen leraren zich meer richten op de inhoudelijke kant van ICT. Sommige scholen faciliteren personeelsleden om digitale leeractiviteiten te ontwerpen die aansluiten bij de doelen van het curriculum en passen binnen de elektronische leeromgeving. Deze leeractiviteiten kunnen de lessen uit de methode vervangen, maar ook verbreden en verdiepen. Een goede facilitering is van belang om ICT te laten slagen op school.
3 Morgen beginnen?
21
22
De knop om
Nawoord
Hopelijk geven de gegeven tips/suggesties scholen voldoende handvatten om ICT in te bedden in het onderwijs en leerprocessen van leerlingen daadwerkelijk te versterken door het gebruik van educatietechnologie. De tips/suggesties zijn gebaseerd op onderzoek en praktijkervaringen. Om diepgaander antwoord te kunnen geven op de vraag onder welke condities ICT kan bijdragen aan de versterking van leerprocessen van leerlingen, is verder (praktijk)onderzoek nodig.
Nawoord
23
24
De knop om
Literatuur
Bastiaens, Th.J. (2007). Onderwijskundige Innovatie: Down to Earth. Over realistische elektronische ondersteuning bij leren en instructie. Inaugurele rede. Heerlen: Open Universiteit Nederland. http://www.ou.nl/Docs/Onderzoek/Oraties/2007/Oratie_Theo_Bastiaens_web.pdf Gennip, H. van, Smeets, E. & Marx, T. (2007) Onderwijs met ICT 2007. Belangrijkste onderzoeksuitkomsten tweede jaar monitor Vier in balans. Nijmegen: ITS/Radboud Universiteit Nijmegen. http://web.kennisnet2.nl/portal/onderzoek/onderzoeken/rendement/onderwijsmetict2007 Hulsen, M., Wartenbergh-Cras, F., Smeets, E., Uerz, D., Neut, I. van der, Sontag, L., Wolput, B. van & Bogaard, M. van den (2005). ICT in cijfers. ICT onderwijsmonitor studiejaar 2004/2005. Nijmegen/Tilburg: ITS/IVA. Jonassen, D.H. (1999). Computers As Mindtools for Schools: Engaging Critical Thinking, 2nd Edition. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. Kennisnet. ICT op school 2006. Vier In Balans Monitor 2006: Evidentie over ICT in het onderwijs. http://web.kennisnet2.nl/portal/onderzoek/onderzoeken/monitoring/vierinbalansmonitor2006 Kennisnet. ICT op school 2007. Vier In Balans Monitor 2007. Stand van zaken over ICT in het onderwijs. http://web.kennisnet2.nl/portal/onderzoek/onderzoeken/monitoring/fourinbalancemonitor Kennisnet. ICT op school 2008. Vier In Balans Monitor 2008. Stand van zaken over ICT in het onderwijs. http://web.kennisnet2.nl/portal/onderzoek/onderzoeken/monitoring/4inbalans2008 Kral, M. (2005). Hoe leren leraren constructivistisch leren en onderwijzen met ICT? Nijmegen: HAN, lectoraat Leren met ICT. Leemkuil, H., Jong, T. de & Ootes, S. (2000). Review Of Educational Use Of Games And Simulations. http://kits.edte.utwente.nl/documents/D1.pdf Martens, R. (2007). Positive learning met multimedia. Onderzoeken, toepassen en generaliseren. Inaugurale rede. Heerlen: Open Universiteit Nederland. http://www.teleac.nl/corporate/?nr=2087394&site=site_teleacnotportal&item=2171033# Merrienboer, J.J.G. & Kieschner, P.A. (2007). Ten steps to complex learning. A systematic approach to four-component instructional design. Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers. Merrill, D.M. (2002). First principles of instruction. Education Technology, Research and Development, 50(3), 43-59 Niederhauser, D.S. & Stoddart, T. (2001). Teachers’ instructional perspectives and use of educational software. Teaching and Teacher Education, 17(1), 15-31.
Literatuur
25
Onderwijsraad (2008). Leermiddelen voor de 21e eeuw. Den Haag: Onderwijsraad. http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/274/documenten/leermiddelen_voor_de_21e_ eeuw.pdf Oostdam, R., Peetsma, T. & Blok, H. (2007). Het nieuwe leren in basisonderwijs en voortgezet onderwijs nader beschouwd: een verkenningsnotitie voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. http://www.minocw.nl/documenten/SCO_studie_nieuwe_leren_def_150207.pdf Ros, A., Loon, A.M. van & Meegen, L. van (2008). Versterking van leerprocessen met educatietechnologie. ‘s-Hertogenbosch: KPC Groep. Ryan, R.M. & Deci, E.L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well being. American Psychologist, 55, 68-78. Segers, E. (2008). Literatuurstudie WebQuests. Enschede: Stichting leerplanontwikkeling (SLO). http://www.slo.nl/organisatie/kenniscentrum/Themas/webquest/ Smeets, E. & Mooij, T. (2001). Pupil-centred learning, ICT, and teacher behaviour: observations in educational practice. British Journal of Educational Technology, 32(4), 403-418. Squires, D. (1999). Educational Software for Constructivist Learning Environments: Subversive Use and Volatile Design. Educational Technology, 39(3), 48-54. Veen, W. & Jacobs, F. (2005). Leren van jongeren. Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Utrecht: SURFfoundation. http://www.surffoundation.nl/nl/publicaties/Pages/Default.aspx?q=Leren%20van%20jongeren Williams, D., Coles, L., Wilson, K., Richardson, A. & Tuson, J. (2000). Teachers and ICT: current use and future needs. British Journal of Educational Technology, 31(4), 307-320.
26
De knop om
Verstand van leren Gevoel voor mensen