Met
en ziel
Over ruim 20 jaar Drents jeugdzorgbeleid
Kees en Marieke Opmeer
Met
en ziel
Inhoud
Historisch overzicht Drentse jeugdzorg (1992 – 2014) Met hart en ziel
13
Bennie Bang
15
Extreme pubers
19
Sisters
25
Kind centraal
29
De Doos
35
Bijzonder is gewoon voor ons
39
Welkom terug
45
Geluk moet je doorgeven
49
Help elkaar
55
CJG als lerende organisatie
59
Soepzooitje
65
Een veilig thuis
69
‘Als ik bang ben’
75
Tynaarlo gaat de straat op
79
Ereplaats
85
Opkomen voor kwetsbare mensen
89
Het meisje dat altijd lacht
95
Samen uit, samen thuis
4
6
99
De laatste vraag
105
Ons zusje
109
Marina trakteert
115
Dankwoord
119
Colofon
120
Woord vooraf
Na ruim 20 jaar komt in 2015 een eind aan de provinciale verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. In die periode hebben hulpverleningsinstellingen en provincie zich ingezet voor kinderen en ouders die ondersteuning nodig hebben. Wat opvalt in Drenthe is de grote persoonlijke betrokkenheid van alle partijen: hulpverleners, leidinggevenden, bestuurders, statenleden, ambtenaren en anderen. Deze betrokkenheid leidde tot nauwe samenwerking en een breed draagvlak voor een aanpak waarin kinderen centraal stonden. In dit boek leest u de verhalen van personen die een belangrijke rol hebben gespeeld of nog spelen in de Drentse jeugdzorg, geïllustreerd met verhalen uit de praktijk. Natuurlijk, jeugdzorg blijft mensenwerk en incidenten zijn helaas niet altijd te vermijden. Maar de vaak aangrijpende verhalen in dit boek laten zien dat jeugdzorg echt het verschil kan maken voor kinderen en ouders die in de knel zitten. We vinden het belangrijk om dit naar voren te brengen. Per 1 januari 2015 dragen we de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over aan gemeenten. Dat is een logische stap die ik met vertrouwen tegemoet zie. Beleid en uitvoering worden zo nog dichter bij elkaar gebracht. Ik hoop dat onze ervaringen die in dit boek zijn verwoord, gemeenten en anderen inspireren om zich ook met hart en ziel voor kinderen en hun ouders te blijven inzetten. Ard van der Tuuk, gedeputeerde jeugdzorg
5
Historisch overzicht Drentse jeugdzorg (1992 – 2014) In 1989 is de Wet op de jeugdhulpverlening
Schaalvergroting
stand, zoals paste bij de samenwerkingscultuur
van kracht geworden. Na een ruime periode
Drenthe liet veel ambities zien. Met gedepu-
die in Drenthe van oudsher bestond. Een
van voorbereiding zijn vanaf 1 januari 1992
teerde Jur Stavast als verantwoordelijk
belangrijke partner voor de provincie was de
de provincies en de 3 grootstedelijke regio’s
bestuurder gaf de provincie in deze begin-
DVJ (Drentse Vereniging Jeugdhulpverlening),
verantwoordelijk geworden voor de planning
periode prioriteit aan schaalvergroting. Drenthe
een advies- en samenwerkingsorgaan waarbij
en financiering van de jeugdhulpverlening.
kende meer dan 15 organisaties, groot en
alle Drentse jeugdhulpverleningsinstelling
Bevoegdheden en financiële middelen werden
klein, met een aanbod van jeugdhulpverlening.
waren aangesloten. Door schaalvergroting
van het rijk naar provincies gedecentraliseerd.
Dit versnipperde aanbod was niet effectief,
en inhoudelijke ontwikkelingen ontstond
Het doel was om het beleid dichter bij de
onduidelijk voor hulpvragers en kostte relatief
na verloop van tijd behoefte aan een
uitvoering te brengen. De provinciale schaal
veel geld dat niet aan uitvoering kon worden
ander overlegplatform. Dat werd de WOJD
werd hiervoor het meest geschikt geacht.
besteed. In overleg met de betrokken organi-
(Werkmaatschappij Ontwikkeling Jeugdzorg
Hieronder leest u in vogelvlucht de belang-
saties is stap voor stap toegewerkt naar
Drenthe), die met steun van provinciale
rijkste ontwikkelingen in Drenthe vanaf 1992
een multifunctionele organisatie, Stichting
welzijnsorganisatie STAMM werd opgericht.
tot heden.
Jeugdzorg Drenthe, die op 1 januari 1995
Belangrijke beleidsvoornemens van de provincie
is opgericht. Daarnaast ontstond Bijzonder
werden voor advies aan de WOJD voorgelegd.
Jeugdwerk (BJ) Drenthe als afsplitsing van BJ landelijk. Beide grote organisaties fuseerden
Toegangen
in 2000 tot 1 provinciale organisatie, onder de
De ambitie van provincie en instellingen
naam Jeugdzorg Drenthe.
om de hulpvraag van de cliënt consequent centraal te stellen leidde onder andere tot de oprichting van de Drentse toegangen.
Het beleid van de provincie kwam in nauw
De eerste toegang, Respons in Hoogeveen,
overleg met de uitvoerende organisaties tot
ontstond al als pilot in 1993. In de jaren
1992
1993
1994
1995
2000
2001
In 1989 trad de Wet op
Start “Respons” in
De Provincie initieert
Van 15 organisaties naar
Fusie SJD en BJ tot
Het “Drents Model”
de Jeugdhulpverlening in
Hoogeveen, als eerste
inhoudelijke verbeter-
twee Multi Functionele
1 MFO: “Jeugdzorg
krijgt landelijke
werking. In 1992
Toegang’ in Drenthe
programma’s “Meer en
Organisaties (MFO) een
Drenthe”
bekendheid
werd de provincie
(1ste van 6)
Beter” en “Nog meer
Stichting Jeugdzorg
en nog beter” die leiden
Drenthe (SJD) en
tot schaalvergroting
Bijzonder Jeugdwerk
van zorgaanbieders en
Drenthe (BJ)
verantwoordelijk
6
Samenwerking
verbetering van kwaliteit en efficiency
daarna kwamen de andere toegangen tot
van dure, residentiële voorzieningen naar
geen hulp mocht verlenen, maar onder meer
stand. Gedeputeerde Jur Stavast was inmid-
ambulante hulp. Was uithuisplaatsing onver-
verantwoordelijk werd voor een onafhanke-
dels opgevolgd door Jan Pastoor.
mijdelijk dan ging de voorkeur uit naar plaat-
lijke, aan strakke regels gebonden, indicatie-
De filosofie achter de toegangen was om
sing in een pleeggezin. Samenwerking met
stelling die recht gaf op jeugdzorg.
de drempel naar hulp en informatie zo laag
aangrenzende voorzieningen, zoals onder-
Vanuit Drenthe is tevergeefs bezwaar
mogelijk te maken; herkenbaar en zo dicht
wijs, werd intensiever. Deze laagdrempelige
gemaakt tegen deze nieuwe wetgeving. Het
mogelijk bij huis. De toegangen vormden een
aanpak met decentrale toegangen en hulp
betekende dat de lokale toegangen moesten
samenwerkingsverband tussen provincie en
dichtbij huis is beschreven in het boek ‘Het
verdwijnen en dat de multifunctionele
gemeenten en tussen jeugdhulpverlenings-
Drents Model’, De Toegang tot de jeugdzorg
organisatie moest worden gesplitst in een
instellingen en lokale voorzieningen. Vanuit
(april 2001). Gedeputeerde Greetje de Vries,
bureau jeugdzorg en in een zorgaanbieder,
de toegangen vond zo nodig doorverwijzing
die Jan Pastoor was opgevolgd, toonde zich
Yorneo. De provincie ontving hiervoor twee
plaats naar gespecialiseerde hulp. Uiteindelijk
erg betrokken bij jeugdzorg en was een
doeluitkeringen, wat de beleidsruimte verder
zijn er zes toegangen tot stand gekomen in
fervent pleitbezorger van het Drentse model.
beperkte. Bovendien bestond angst voor verdere bureaucratisering van de jeugdzorg.
de grote kernen van Drenthe, met een eigen lokale inkleuring en onder gemeentelijke regie.
Nieuwe wet Ondanks het succes van de Drentse aanpak
Kwaliteit
Drents model
nam landelijk de kritiek op de jeugdzorg toe.
In de jaren daarna is in Drenthe hard
Het centraal stellen van de cliënt leidde
Er ontstonden wachtlijsten, hulp werd steeds
gewerkt aan kwaliteitsverbetering. Yorneo
ertoe dat er meer aandacht kwam voor de
duurder en resultaten waren onvoldoende
en Bureau Jeugdzorg Drenthe zetten sterk in
rechten van cliënten (klachtrecht, belangen-
duidelijk. Dit leidde tot een nieuwe Wet op
op vernieuwing. Denk aan resultaatmeting,
behartiging), aanpak van kindermishandeling,
de jeugdzorg die in 2005 van kracht werd.
onderzoek (PIONN), een verdere afbouw van
hulp aan huis, dagbehandeling en preventie.
Een belangrijke verandering was de totstand-
dag- en nachtopvang, invoering van intensief
Er vond een geleidelijke ombouw plaats
koming van het bureau jeugdzorg dat zelf
ambulante programma’s en het stimuleren
2002
2003
2004
2005
2005
2008
Ideeënfabriek, cliënten
Onderwijsbeleid
Start ambtelijke
Wet op de Jeugdzorg
Verzelfstandiging BJZ
Jeugdzorg Drenthe krijgt
hebben inbreng op
en jeugdzorgbeleid
werkgroep Jeugd en
(WodJ)
vanuit Jeugdzorg Drenthe
een nieuwe naam en
provinciaal jeugdzorg-
versterken elkaar in
Zorg, afstemming tussen
beleid
provinciaal beleid
provincie en gemeenten
gaat verder als Yorneo
inzake jeugdzorg en onderwijs
7
van (netwerk) pleegzorg. Ook werd in afstem-
van kritiek, veroorzaakt door gedetailleerde
onze provincie om de rol van gemeenten in
ming met de Drentse gemeenten gekozen
regelgeving en toenemende verantwoordings-
het sociale domein te versterken, onder meer
voor invoering van programma’s als Positief
plicht. Het bureau jeugdzorg voldeed niet aan de
aan de hand van de Sociale Agenda.
Opvoeden Drenthe, Doen Wat Werkt en Signs
verwachtingen. Vooral het complexe systeem van
of Safety; bewezen effectieve werkwijzen die
onafhankelijke indicatiestelling was daar debet
Jeugdwet
gebaseerd zijn op oplossingsgericht werken.
aan. Het bleek in de praktijk ook sterk kosten-
De evaluatie van de Wet op de jeugdzorg
Ook werd de samenwerking met lokale
verhogend te werken. Bovendien bleven op veel
vormde de opmaat tot de voorbereiding van
instanties voortgezet met als resultaat een
plaatsen in het land de wachtlijsten bestaan.
een nieuwe wet, de Jeugdwet. De gedachte
gezamenlijke aanpak van kindermishandeling
Centrum voor Jeugd en Gezin
bij de uitvoering te brengen. Gemeenten
de CJG’s en een versterking van de relatie
De toenmalige minister van Jeugd en Gezin,
worden verantwoordelijk voor de jeugdzorg.
tussen onderwijs en jeugdzorg.
André Rouvoet, bracht een koerswijziging
De nadruk komt te liggen op lichte hulp,
Door kwaliteitsverbetering en nauwe samen-
aan. Hij introduceerde het Centrum voor
ondersteuning door het eigen netwerk en het
werking tussen beleid en uitvoering lukte
Jeugd en Gezin (CJG) dat in elke gemeente
creëren van een positief opvoedklimaat, met
het om lange wachttijden te voorkomen.
tot stand moest komen. In dit laagdrempelige
het CJG als spin in het web.
Meer nadruk kwam te liggen op de eigen
centrum werkten betrokken partijen samen
Net als in andere provincies is de transitie van
kracht van cliënten. Onder verantwoordelijk-
om jeugdigen en ouders informatie en hulp te
de jeugdzorg in Drenthe voortvarend ter hand
heid van de nieuwe gedeputeerde Anneke
bieden. Het vormde de toegang tot gespeci-
genomen. Provincie, gemeenten en instel-
Haarsma investeerde de provincie, waar
aliseerde hulp als dat nodig was. Gemeenten
lingen werken nauw samen aan de hand van
nodig met eigen middelen, in vernieuwende
kregen meer taken op het gebied van jeugd-
de gezamenlijke visie ‘Als jeugd en toekomst
programma’s en bestrijding van wachtlijsten.
zorg, mede door invoering van de Wet op de
tellen’, Nabij zijn en aansluiten met positief
maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
jeugdbeleid. De overdracht naar gemeenten
Evaluatie
De provincie Drenthe zag in de opzet van
vindt plaats op 1 januari 2015. Hiermee komt
In 2009 werd de nieuwe wet geëvalueerd.
deze centra veel terug van de decentrale
een eind aan de provinciale verantwoorde-
De resultaten waren niet positief. Vooral de
toegangen; een erkenning achteraf. Deze
lijkheid voor jeugdzorg die bijna 25 jaar in
toenemende bureaucratie vormde een punt
ontwikkeling sloot ook aan bij het beleid in
beslag heeft genomen.
2009
2009
2012
2012
2015
Evaluatie Wet op de
Provinciale Sociale
Besluit tot decentrali-
Gemeenten en provincie
Jeugdwet
Jeugdzorg (WodJ)
Agenda met als speer-
satie jeugdzorg. Drentse
stellen “Als jeugd en
punten: Ondersteuning
samenwerking provincie
Toekomst tellen vast als
ontwikkeling CJG ,
– gemeenten gaat verder
inhoudelijke visie voor
Implementatie Positief
in de projectorganisatie”
het transformatie proces
Opgroeien Drenthe (POD)
Drentse pilot Jeugd”
en Signs of Safety (SOS)
8
daarachter was om het beleid nog dichter
(Veilig Opgroeien Drenthe), de inrichting van
‘Vergeet nooit dat je er ook mag zijn’
Met
en ziel
Van oudsher was Drenthe een provincie met veel tehuizen, ver weg van de verleidingen van de grote stad. Toen de provincie in 1992 verantwoordelijk werd voor de jeugdhulpverlening waren er 15 kleine en minder kleine instellingen in Drenthe. Schaalvergroting werd een belangrijk beleidsthema voor de provincie. Nu kent Drenthe nog maar één door de provincie gefinancierde zorgaanbieder, Yorneo. Pionier als het om schaalvergroting gaat, was Iet Vos, toenmalig directeur van Huize Martijn, een gezinsvervangend huis in Assen met 19 plaatsen.
Voor Iet bood schaalvergroting de kans om
tehuis voor kinderen van 0 tot 21 jaar. Het was
de hulp aan kinderen te verbeteren. Meer
in wezen een groot, plaatsvervangend, gezin
deskundigheid in huis, betere ondersteuning
met alle gezelligheid en conflicten die erbij
van hulpverleners, hulp op maat. Kortom:
hoorden en waar kinderen vaak hun hele
meer professionaliteit. ‘Groot in organisatie,
jeugd woonden. In die tijd was Martijn een
‘Van voeder en behoeder naar opvoeder’
waardevolle voorziening, maar na verloop van tijd werden andere eisen aan de hulpverlening gesteld. Een meer individuele aanpak was bijvoorbeeld nodig. Martijn kreeg een leefgroep met 11 plaatsen en een kamertrainingscentrum met 8 plaatsen.’
klein in uitvoering,’ zo omschrijft Iet het
Liefdadigheid
doel dat ze wilde bereiken. Ze noemt Huize
Huize Martijn ontstond uit een initiatief van
Martijn als voorbeeld. ‘Martijn begon als
notabelen uit Assen die iets voor kinderen
11
wilden doen. Een rijke weduwe bood haar
De provincie was veel dichterbij. Als er
pand aan de Vaart N.Z. voor een beperkte
iets was, kon ik op de fiets stappen om te
koopsom aan, onder de voorwaarde dat de
overleggen. Juist dat persoonlijke contact
voorziening de naam kreeg van haar overleden
heeft veel goeds tot stand gebracht.’
man, Martijn. Iet: ‘Huize Martijn was het
Samen met de provincie zette Iet zich in voor
veilige gezin dat kinderen thuis ontbeerden,
meer samenwerking en schaalvergroting.
streng, maar ook warm en rechtvaardig.
De eerste stap was in gesprek te gaan met
Het gebeurde wel dat alle kinderen uit één
Huize Maria Christina in Vries en het kinder-
gezin hier onderdak vonden.’ Zo herinnert ze
tehuis in Meppel aan de Werkhorst. ‘We
zich zes kinderen uit één gezin, van verschil-
deden in wezen hetzelfde werk voor dezelfde
lende vaders.
kinderen,’ zegt Iet. ‘Wat lag er meer voor de
Martijn werd aanvankelijk gerund door een
hand dan onze krachten te bundelen?’
inwonend echtpaar dat zich oom en tante liet noemen. Na verloop van tijd kwamen
Stap voor stap
groepsleidsters in dienst, waaronder Iet. Oom,
Iet had behoorlijk wat weerstand te
de directeur, en tante woonden niet meer
overwinnen. ‘De persoonlijke betrokken-
intern. In 1977 werd Iet gevraagd directeur te
heid van de directeuren bij hun kinder-
worden. Professionalisering kwam geleidelijk
tehuis was groot en je kwam natuurlijk wel
op gang. ‘Van voeder en behoeder naar opvoeder,’ zegt Iet. Op de fiets Toen de Wet op de jeugdhulpverlening in werking trad en de provincie verantwoor-
‘Oog voor de menselijke maat’
delijk werd, was niet iedereen daar even blij mee. Sommige voorzieningen waren bang
12
voor verregaande bemoeienis. Wat weet de
aan hun vrijheid. We hebben echt lange
provincie van jeugdhulpverlening? Iet was
gesprekken moeten voeren. Uiteindelijk
daar niet zo bang voor. ‘Eerst hadden we te
hakte de provincie de knoop door.’ Dat was
maken met het rijk, ver weg in Den Haag.
een belangrijke, eerste, stap. Daarna sloten
Met
en ziel
het Boddaertcentrum en het Medisch
‘Gelukkig hebben provincie en instellingen
Kleuterdagverblijf (MKD), zich aan bij de
in Drenthe altijd oog gehad voor de mense-
nieuwe organisatie. Ook dat ging niet zonder
lijke maat,’ zegt Iet. ‘Dat het hier zo goed
slag of stoot. Vooral voor het MKD was het
lukte heeft alles te maken met het Drentse
een grote stap als organisatie met een andere,
model: ketensamenwerking, hulp zichtbaar en
meer medische, achtergrond. Meer instellingen volgden, zoals de Stichting Jeugd en Gezin. Het gaf Iet grote voldoening te zien hoe al deze voorzieningen opgingen in de Stichting Jeugdzorg Drenthe. De laatste stap was de fusie tussen Jeugdzorg Drenthe en BJ Drenthe.
‘Vergeet nooit dat je er ook mag zijn’
In 2000 was er sprake van één provinciale organisatie voor jeugdzorg in Drenthe. dichtbij, van elkaar weten wat je doet; en dat Middel
alles vanuit de overtuiging dat je samen meer
‘Schaalvergroting was voor mij niet meer
bereikt dan in je eentje.’
dan een middel om het beschikbare geld zo efficiënt mogelijk te gebruiken,’ zegt Iet.
Ontroerend
Naar verhouding ging er nu meer geld naar
Iet kijkt met veel plezier en genegenheid terug
de uitvoering en kon het werk zich daardoor
op haar werk in de hulpverlening. Ze is er
verder professionaliseren. Toch ziet Iet ook
trots op dat ze een klein radartje mocht zijn
de nadelen. Bureaucratisering ligt op de loer.
in de ontwikkeling van de Drentse jeugd-
Kleinschaligheid van het werk kan onder druk
zorg. Met hart en ziel heeft ze zich, samen
komen te staan en hiërarchie neemt toe. Daar
met medewerkers die dezelfde passie hadden,
komt bij dat de verantwoordingsplicht die de
ingezet om iets voor kinderen te betekenen.
rijksoverheid aan instellingen oplegt volgens
‘Ik had en heb een klik met kinderen,’ zegt
haar behoorlijk is doorgeschoten.
ze. ‘Ik vond het essentieel dat ze zich in
13
onze voorzieningen thuis voelden. Vergeet
Toen hij mij zag, kwam hij meteen op me af en
nooit dat je er ook mag zijn, liet ik ze weten;
pakte me vast. “Juf Iet, zei hij, ken je me nog?
gebruik je talenten.’
Ik ben Bennie, ik heb in Martijn gewoond.” Natuurlijk raakten we aan de praat. Het was
14
Laatst werd ze op een ontroerende manier
fijn om te horen dat het zo goed met hem
geconfronteerd met haar verleden in de
ging: een vrouw, kinderen en een goeie baan.
jeugdzorg. ‘Ik was in het Drents Museum.
“Door jou heb ik het gered,” zei hij. Een
Daar liep een man van de beveiliging rond in
beetje overdreven misschien, maar wel fijn om
uniform. Hij had een bekend gezicht, vond ik.
te horen.’
Bennie Bang Het is lang geleden dat ze in het Drents Museum is geweest, denkt Iet als ze door het glas van de vitrine tuurt. Het zijn niet meer dan fragmenten van de Dode Zeerollen, maar het idee dat ze kijkt naar teksten van duizenden jaren oud fascineert haar. Als ze opkijkt, ziet ze in een donkere hoek van de zaal een man van de beveiliging staan. Hij staart haar aan. Iet krijgt het gevoel dat ze iets verkeerds doet, maar ze zou niet weten wat. Ze loopt verder langs de vitrines. Weer gaat haar blik naar de beveiligingsman in zijn zwarte uniform die haar nog steeds aanstaart. Nu ze dichterbij staat, kan ze zijn gezicht beter onderscheiden. Iet twijfelt geen moment. Ze herkent hem, na al die jaren. Als hij glimlacht, glimlacht ze terug. ‘Juf Iet? Ken je me nog?’ Hij loopt op haar af en met zijn grote handen pakt hij haar schouders vast. ‘Ik ben Bennie, ik heb in Martijn gewoond.’ ‘Ja natuurlijk, Bennie. Dat weet ik. Man, wat ben je groot geworden. Hoe gaat het met je?’ ‘Meer dan goed,’ antwoordt Bennie. ‘We moeten bijpraten.’ Hij kijkt om zich heen. ‘Wacht even.’ Hij loopt naar een collega in een andere hoek van de zaal. ‘Het is in orde,’ zegt hij als hij terugkomt. ‘Kom mee, ik trakteer op een kop koffie.’ In het museumcafé gaan ze tegenover elkaar zitten, naast een tafeltje waaraan een vader en moeder met een klein meisje zitten. Iet knipoogt naar het meisje dat haar nieuwsgierig aankijkt. Bennie begint te vertellen over de opleidingen die hij heeft gevolgd en hoe hij in de beveiliging terecht is gekomen. Opeens haalt hij zijn portefeuille tevoorschijn en pakt er met een trots gezicht een foto uit.
15
‘Kijk, dit is mijn vrouw Margriet en dit zijn mijn jongens, Brian en Tom.’ ‘Een gelukkig gezin zo te zien,’ zegt Iet. ‘Fijn om te horen dat het nu zo goed met je gaat.’ Ze rommelt wat in haar tasje, totdat ze de foto van een meisje van een jaar of vijf en van een klein jochie heeft gevonden. ‘Ik ben oppasoma,’ zegt ze. ‘Zij zijn mijn oogappels.’ ‘Oma Iet,’ zegt Bennie met een glimlach. ‘Dat klinkt goed. Weet je, met Margriet praat ik vaak over mijn tijd in Martijn en dan vooral over jou.’ ‘De juf Iet,’ lacht ze. De strenge str st ‘Je was wa streng en aardig tegelijk,’ zegt w Bennie, Ben nn ‘net wat ik nodig had. Weet je nog no die keer dat we in de tuin aan n hett voetballen waren? Ik raakte de v bal waardoor die op het baal verkeerd v tafeltje terecht kwam waar jij met taafe eeen oudere dame van het bestuur zat te praten. Haar theekopje zza kletterde om, in scherven natuurk lijk en de thee spatte op haar li mantelpakje. Ze was woest. m “Jouw soort deugt nergens voor,” zei ze, “je wordt net als je vader.” ‘Ja, dat was geen aardige vrouw,’ antwoordt Iet. ‘Toen ik die avond in bed lag, kwam je bij me zitten. Ik was bang dat ik straf van je kreeg. b Weet je nog hoe bang ik was W iin die tijd? Ik was bang voor het donker, voor monsters en h
16
Bennie Bang
spoken en voor vreemde mensen. Ik was bang dat ik net als mijn vader zou worden en ook in de gevangenis zou komen. Je noemde me Bennie Bang. Pas later begreep ik wat je ermee bedoelde.’ ‘Gelukkig,’ antwoordt Iet. ‘Hopelijk heeft het geholpen.’ Bennie knikt. ‘Ik weet nog wat je zei toen je bij mijn bed zat en we het over die vrouw van het bestuur hadden. Je zei: “de grootste teleurstelling in mijn leven zijn de volwassenen.” ‘Meende je dat echt?’ Iet haalt haar schouders op. ‘Ach, dat is misschien wat overdreven. Maar het is waar, ik heb nu eenmaal meer met kinderen. Toen ik directeur werd van Martijn kreeg ik met mensen te maken waar ik tegenop keek. Maar toen ik ze beter leerde kennen, vielen sommigen keihard van hun voetstuk af, met hun moeilijke woorden en eigendunk.’ Bennie moet even lachen, maar meteen staat zijn gezicht weer ernstig. ‘Door jou heb ik het gered,’ zegt hij. ‘Ik kreeg de hulp die ik nodig had. Je zorgde er ook voor dat ik begeleiding kreeg toen ik op kamers ging wonen. Dat betekende veel voor mij.’ ‘Je maakt me belangrijker dan ik was,’ zegt Iet. ‘Voor mij niet.’ Hij kijkt haar onderzoekend aan. ‘Er is nog iets wat ik je wil vragen. Toen we verhuisden van de Vaart naar dat andere adres kwam er veel verzet van de buurt. Je hebt toen alle buren op de koffie gevraagd om te laten zien dat het allemaal wel meeviel. Waarom heb je toen mij de koffie laten rondbrengen? Ik, Bennie Bang, uit een gezin dat niet deugde, voor die keurige dames. Was dat toeval of niet?’ Iet schudt haar hoofd. ‘Dat was een manier om je een gevoel van eigenwaarde te geven. Je moest ontdekken dat je ook wat kan en dat je er ook mag zijn.’
17
Bennie raakt even haar arm aan. ‘Dat is je aardig gelukt.’ Hij kijkt op zijn horloge. ‘Het spijt me. Ik mag mijn collega niet te lang in de steek laten. Ik wilde nog één ding zeggen. Die tekening die ik je gaf, dat meende ik echt.’ Hij maakt een gebaar met zijn hand. ‘Dat weet je vast niet meer. Het is al zo lang geleden.’ Zwijgend haalt Iet een langwerpige portefeuille van bruin leer uit haar tas. Uit het achterste vakje vist ze voorzichtig tussen duim en wijsvinger een smoezelig en kreukelig papiertje. ‘Bedoel je deze, Bennie? Je gaf me je hart. Hoe zou ik dat kunnen vergeten?’ Het is even stil. Aan het andere tafeltje klinkt een heldere meisjesstem. ‘Hé mama, het lijkt of die politiemeneer een beetje huilt.’
18
‘Alsof we uit verschillende werelden kwamen’
Extreme
Karen heeft een heftige jeugd achter de rug. Op haar veertiende is ze samen met haar drie jaar oudere zus midden in de nacht het ouderlijk huis ontvlucht. Zo begon een periode vol omzwervingen en bemoeienis van jeugdzorg. Ze vertelt openhartig over haar ervaringen. Dankzij haar doorzettingsvermogen en steun van haar omgeving en hulpverleners is ze er uiteindelijk sterker uitgekomen. Sinds enige tijd is Karen lid van de cliëntenraad van Bureau Jeugdzorg Drenthe. Met haar ervaringen hoopt ze bij te dragen aan nog betere jeugdzorg en meer begrip voor de positie van cliënten.
‘Ik heb de liefste ouders van de wereld,’ zegt
Het contact met haar ouders is nu weer goed.
Karen, ‘en toch hebben ze mij mishandeld.’
‘Het klinkt gek, maar ik heb ontzettend veel
Achteraf begrijpt ze dat het met onmacht te
steun van ze ondervonden, ook in de perioden
maken heeft. ‘Er waren perioden dat mijn
dat het slecht met me ging.’
ouders het financieel moeilijk hadden. Mijn zus en ik waren opstandige pubers die daar weinig begrip voor toonden. We kochten waar we zin in hadden. Geen wonder dat de spanningen dan hoog opliepen. Er is geen
‘Ik heb de liefste ouders van de wereld’
excuus voor de klappen en schoppen die we kregen, maar er zitten twee kanten aan,
Opgesloten
dubbele gevoelens. Het is belangrijk dat
Karen en haar zus konden de ruzies en
hulpverleners begrijpen hoe ingewikkeld het
mishandelingen niet meer aan. Ze doken
kan zijn.’
midden in de nacht onder bij vrienden in
21
Assen. Maar iemand had de politie gebeld.
Crisishulp aan huis
Na een paar dagen werden ze opgepakt en
Het was moeilijk om onderdak te vinden. Een
naar het bureau overgebracht. ‘We werden
tijdje hebben ze zelfs in een onbewoonbaar
niet slecht behandeld,’ zegt Karen, ‘maar het
verklaarde woning overnacht. ‘Dat was een
was een nare ervaring. Schoenveters moesten
moeilijke tijd,’ weet Karen nog. ‘We hadden
uit en sieraden en piercings verwijderd, alsof
nauwelijks te eten. Ik heb eten in de super-
we onszelf iets aan zouden doen.’
markt moeten stelen. We kwamen ook niet tot
Vanuit het politiebureau werden ze naar de
rust. Ik weet nog dat mijn zus zo moe was dat
crisisopvang in Vries gebracht. Daar zijn
ze ergens op een skatebaan in de halfpipe in
ze vier weken lang gebleven. ‘We hebben
slaap viel.’ Na een tijdje werden ze weer opgepakt door de politie en meegenomen naar het bureau.
‘Alsof we uit
Karen moest weer thuis gaan wonen, zonder
verschillende werelden
crisishulp aan huis. ‘Dat werkte goed,’ zegt
kwamen’
zorgden voor rust en meer wederzijds begrip
haar zus die bij haar vriend introk. Er kwam Karen. ‘De gesprekken met de hulpverlener in huis. Het ging zo goed dat de hulpverlening na een tijdje kon worden gestaakt.’ Na ongeveer een jaar ging het toch mis.
er vrienden gemaakt,’ zegt Karen, ‘een
De ruzies namen toe en op een dag barstte
luisterend oor gevonden bij de begeleiders,
de bom. Op school vertelde ze alles aan een
maar omdat we minderjarig waren mochten
klasgenote die haar aanraadde bureau jeugd-
we niks zonder toestemming van onze
zorg in te schakelen.
ouders. Geen telefoon of computer, niet weg
22
in het weekend. We voelden ons opgesloten.
Verkeerd vriendje
Na vier weken zijn we met behulp van andere
Karen fietste naar bureau jeugdzorg in Assen,
bewoners weggelopen. We namen de bus naar
maar er bevond zich op dat moment niemand
Assen waar de week van de TT was begonnen.
achter de balie. Uiteindelijk kwam er iemand
Dat wilden we natuurlijk niet missen.’
met wie ze kon praten. Die heeft haar vader
Extreme
gebeld. Naar huis terug was voor Karen en
Goed geholpen
haar ouders geen optie. Ze stapte weer op de
Bureau jeugdzorg wilde haar aanvankelijk niet
fiets en reed naar het crisiscentrum in Vries.
helpen. ‘Ik heb daar staan schreeuwen,’ zegt
Ze kreeg een casemanager van bureau jeugd-
ze, ‘puur uit onmacht.’ Ze kon uiteindelijk
zorg met wie het niet klikte. ‘Het leek alsof
met iemand praten, maar dat bood geen oplos-
we uit verschillende werelden kwamen,’ zegt
sing. Gelukkig kreeg ze hulp van haar moeder.
Karen. In het dossier van bureau jeugdzorg
Ze haalde Karen op en bracht haar naar het
hadden zij en haar zus de vermelding ‘extreme
crisiscentrum in Vries. Na vier weken vond
pubers’ gekregen.
de leiding het beter dat ze naar een andere voorziening ging: een leefgroep aan de Delft
Na vier weken vond Yorneo dat ze terug kon
in Assen, Gezinshulp met Verblijf. Daar is ze
naar huis, maar dat wilde Karen niet en haar ouders stonden ook niet te juichen. Min of meer uit nood geboren ging ze samenwonen met een vriendje, een verkeerd vriendje naar later bleek. ‘Hij deed niet anders dan blowen, was soms agressief en liet mij geen
‘Ik kan haar altijd bellen als er wat is’
enkele vrijheid.’ In die tijd heeft ze contact gezocht met vertrouwenspersoon Vincent van Zorgbelang Drenthe. Hij zorgde ervoor dat ze een andere casemanager kreeg die haar wel
goed geholpen. Ze werd begeleid door een
begreep.
coach, werkte aan leerdoelen en verdiende
Karen maakte het uit met haar vriend en vond
steeds meer vrijheid. Ze kreeg zakgeld en
onderdak bij andere vrienden. Na een paar
mocht weg als ze uit wilde gaan, als ze maar
dagen belde ze haar moeder. ‘Wat moet ik
op vaste tijden thuiskwam. Het contact met
doen?’
thuis werd ook beter.
23
Na ruim 8 maanden ging het zo goed dat ze
positie van de cliënt moet kunnen verplaatsen.
niet langer kon blijven. ‘Ik baalde wel op dat
Voor sommige hulpverleners was dat moeilijk,
moment, maar begreep dat ik geen keus had.’
omdat ons gezin best anders is dan andere gezinnen.’
24
Cliëntenraad
Haar ervaringen met jeugdzorg zijn wisselend,
Karen vond woonruimte in Vries die ze
maar pakken uiteindelijk positief uit. Ze heeft
deelt met 3 vrienden. Haar leven is eindelijk
een zogenaamde knipkaart van Yorneo
in rustiger vaarwater terecht gekomen. Op
waarmee ze recht heeft op nazorg en ze heeft
verzoek van haar moeder is ze lid geworden
nog steeds contact met haar begeleidster van
van de cliëntenraad van bureau jeugdzorg.
Yorneo. ‘Ik kan haar altijd bellen als er wat is.’
Haar moeder was al lid en ze zochten nog
De beste hulpverleners zijn volgens haar
een jongere. Karen: ‘Ik hoop dat anderen iets
ervaringsdeskundigen. Daarom heeft ze
hebben aan mijn ervaringen. Het allerbelang-
besloten een hulpverleningsopleiding te gaan
rijkste vind ik dat een hulpverlener zich in de
volgen.
Sisters Het is al laat op de avond als Karen in een opwelling haar computer aanzet. Even later typt ze het mailadres van haar zus in. Wat vult ze in bij Onderwerp? Ze aarzelt even en typt dan: ‘ONS’ Hey zus, Vanmorgen interview gehad over ons. Wat wij meegemaakt hebben en zo. Dat was best spannend. Het komt in een boek, met foto’s. Maar waar ik nu mee zit: vind je het erg? Ik heb namelijk alles verteld, zodat mensen die het lezen begrijpen hoe belangrijk goede hulp is. Ik heb uitgelegd dat wij anders waren dan gewone gezinnen en dat we daarom op school gepest werden. Daarna heb ik verteld hoe het allemaal begonnen is. Dat wij ’s nachts op de fiets uit huis zijn gevlucht met acht tassen vol spullen. Ik snap nog niet hoe ons dat gelukt is, helemaal naar Assen, in het donker. Vond jij het ook zo eng? Ik dacht dat we daar veilig waren, maar toen gebeurde dat met die kerel. Snapte je dat ik zelfs jou niet wilde vertellen dat hij mij had verkracht? Daar ben je toch niet meer kwaad om? Als je eens wist hoe ik me schaamde. Toen na een paar dagen dat politiebusje voor de deur stopte, ben ik weggerend, maar ze kregen me te pakken. Het leek wel een film. Weet je ook nog dat we onze schoenveters en piercings uit moesten doen en dat ze Chinees zaten te eten en wij niks kregen? Als ik het ruik, moet ik weer aan het politiebureau denken. Gek hè, dat soort kleine dingen. Ik heb verteld hoe het vanaf dat moment verder ging, onze zwerftocht van adres naar adres, in en uit de crisisopvang, al die hulpverleners. Maar goed, je leest het wel in dat boek. Hoor ik van je? Zullen we gauw weer eens afspreken? Liefs Karen
25
Ze drukt op Verzenden. Voor haar is het belangrijk om alles te vertellen. Ze heeft er veel van geleerd. Daarom is ze ook in de cliëntenraad gaan zitten. Maar misschien is het voor Helen minder belangrijk en wil ze er niet meer aan herinnerd worden. Als ze na een tijdje op het scherm kijkt, ziet ze dat ze een berichtje in haar inbox heeft, Helen. Ze is dus online. Ze klikt het berichtje aan. Hé Karen, Dat je dat durft. Wel goed van jou. Ik vind het niet erg. Natuurlijk ga ik het lezen. Wanneer komt het uit? Heb je nog dingen over mij verteld? Ik ben benieuwd. Groetjes, Helen Gelukkig, ze is niet kwaad. Ze klikt op Beantwoorden. Hey Helen, Ik heb verteld hoe belangrijk je voor me bent en dat we elkaar altijd hebben gesteund. Ik heb mijn tattoo laten zien. Weet je wel? Sisters. Dat zegt alles. Daar is een foto van gemaakt. Ik hoop zo dat die foto ook in het boek komt. Wat heb ik over jou verteld? Nou, bijvoorbeeld dat ik onderaan de trap ging zitten als jij beneden ruzie had met pap en mam. Dan zat ik klaar om je te helpen als dat nodig was. En dat jij mij ook in de gaten hield als ze zo’n bui hadden. O ja, weet je nog dat we in dat onbewoonbaar verklaarde huis zaten en dat we bijna niet sliepen. Ik heb verteld dat je overdag zomaar in slaap viel in de halfpipe van die skatebaan ergens in Assen.
26
Sisters
En verder? Dat je me meenam naar het ziekenhuis voor een zwangerschapstest, toen je wist van die verkrachting. En dat iemand toen weer de politie had gebeld. Alleen maar goeie dingen over jou dus. Logisch toch? xxx, Karen Zou ze nog antwoord krijgen? Ze wacht nog even, voordat ze naar bed gaat. Twee minuten later ontvangt ze een nieuw berichtje. Karen, weet je waar ik bang voor ben? Dat mensen nu gaan denken dat onze ouders een soort monsters zijn. Heb je het op die manier verteld? Dat zou ik nooit doen, denkt Karen. Ze typt razendsnel haar antwoord. Helen, natuurlijk niet. Ik heb verteld dat we ondanks alles de liefste ouders van de wereld hebben. Dat moet in het verhaal komen, heb ik gezegd. Hopelijk snappen ze hoe ingewikkeld het is. Spanningen als er geen geld was, geroddel over ons in het dorp, hoe moeilijk wij als pubers konden zijn. Zij hebben er spijt van en wij ook, zo simpel is het. Daarom heb ik ook een paar keer gezegd dat we veel steun aan ze hadden als we in de problemen zaten. Maar of ze dat begrijpen? Het klinkt voor een ander ook raar. Weet je nog dat ik in Haarzuilens was voor de Elf Fantasy Fair? Het was voor pap en mam geen probleem om mij op te halen toen dat nodig was, helemaal vanuit Drenthe. Zo’n voorbeeld zegt alles. Hopelijk heb ik je gerustgesteld. Wat ik me nog afvraag: Wat is voor jou nou het belangrijkste als je zo terugkijkt op wat er allemaal is gebeurd? Waar denk je dan het meeste aan?
27
Karen denkt dat ze weet wat haar zus gaat antwoorden. Toch vindt ze het spannend. Stel je voor dat ze het helemaal verkeerd inschat. Dat zou veel pijn doen. Ze denkt aan de tattoo op haar schouder. Haar hart bonst als even later het antwoord binnenkomt. Dat we samen waren natuurlijk. Dat weet je ook wel. Alleen had ik het nooit gered. We hadden ook geluk dat we mensen ensen kenden bij wie we terecht konden, die ons begrepen, zoals mijn vriend en anderen. En jij j j dan? Karen haalt opgelucht adem. Precies hetzelfde, maar dat weet je ook. k. En E ik heb Bibi natuurlijk, mijn geboorteknuffel, die overal verral mee naar toe ging. Dat lijkt misschien kindererachtig, maar dat kan me niet schelen. Laatste nieuws: ik wil een opleiding gaan an n doen als ervaringsdeskundige. Die schijnt jntt te bestaan in Groningen. Als hulpverlenerr moet m je weten hoe het voelt om in de shit te zitten. ten n. Fijn dat we even konden mailen zo. Doet me goed. oed d. Lees het boek. Welterusten. Een minuut later. Welterusten sister
28
‘Deze kinderen mogen we niet in de kou laten staan’
Centraal
De provincie Drenthe voert sinds jaar en dag een eigen beleid als het om jeugdzorg gaat. Kernbegrippen zijn: kind centraal, hulp dicht bij huis, kleinschalig, lage drempel tot hulp en nauwe samenwerking met andere werksoorten.
Hartstochtelijk voorvechtster van deze aanpak
Groningen en Drenthe. Vanaf juni 2007 zit
is Greetje de Vries, gedeputeerde jeugdzorg
ze namens het CDA in de Eerste Kamer, als
van april 1999 tot mei 2003. Zij kijkt met trots
woordvoerder jeugdzorg.
en veel plezier terug op deze periode.
‘Jeugdzorg is ingewikkeld,’ zegt Greetje, ‘met al die verschillende organisaties, financieringsstromen en belangen, maar kinderen en ouders
‘Mag ik ook wat
horen daar niets van te merken.’
zeggen?’
De Ideeënfabriek Volgens Greetje is de Drentse aanpak gebaseerd op één centrale vraag: Wat heeft een kind nodig als het problemen heeft? In haar tijd als gedeputeerde heeft ze het project
Voor Greetje staat het belang van kind en
De Ideeënfabriek gelanceerd. Doel was van
ouders voorop. Dat is voor haar niet zomaar
jeugdigen zelf te horen met welke problemen
een holle frase, maar een manier van denken
ze zaten en welke oplossingen ze zagen.
die ze altijd trouw is gebleven, ook in haar
Voor verschillende leeftijdsgroepen waren
huidige functies. Ze is bijvoorbeeld voorzitter
verschillende wedstrijdvormen gevonden.
van de Raad van Toezicht van Het Poortje,
Voor jongeren boven de 12 jaar was bijvoor-
een gesloten inrichting voor jeugdigen in
beeld een popliedwedstrijd georganiseerd.
31
Kinderen van 10 tot 12 jaar konden meedoen
lijk is. Bij wie kun je terecht? Je gaat toch niet
aan een verhalenwedstrijd. De opzet was een
zomaar alles aan vreemden vertellen?’
verhaal af te schrijven over Marleen die thuis
Kinderen gaven aan dat hulp dichtbij beschik-
problemen had. ‘Ik zie het meisje van het
baar moest zijn. De drempel tot hulp en
winnende verhaal nog op het podium staan,’
informatie moest lager worden. Jeugdzorg
zegt Greetje. ‘Ze vroeg aan haar juf: Mag ik
was niet bekend genoeg. Vooral de samen-
ook wat zeggen? Die woorden zijn me altijd
werking tussen school en jeugdzorg moest
bijgebleven. Natuurlijk mocht ze wat zeggen.
beter. En het allerbelangrijkste: Geef nog meer
Daar ging het juist om!’
aandacht aan kindermishandeling.
Nieuwe inzichten
Erkenning achteraf
De deelname aan het project was overwel-
Greetje: ‘Het doet me nog steeds goed dat
digend. De afsluiting vond plaats in het
de stem van kinderen in ons beleid was terug
provinciehuis met een bruisende bijeenkomst.
te vinden.’ Ze noemt als voorbeeld de lokale
Een middag lang werd het anders zo rustige
toegangen, de versterking van het Advies- en
provinciehuis van onder tot boven in bezit
Meldpunt Kindermishandeling, de brede en
genomen door kinderen.
intensieve samenwerking, netwerkpleegzorg. Het beleid heeft zich in de loop der jaren verder ontwikkeld, maar de achterliggende
‘Dat kun je niet
gedachte en de uitwerking daarvan in het
maken!’
zin bestaat het Drentse model nog steeds,’
aanbod is in de kern niet veranderd. ‘In die zegt Greetje. ‘Samenwerking staat voorop, kijk maar hoe de transitie van de jeugdzorg wordt aangepakt. Het zoeken naar vernieu-
32
‘We hebben er veel van geleerd,’ vertelt
wing en verbetering gaat door met bijzondere
Greetje. ‘We ontdekten dat we op de goede
projecten als Doen wat werkt, Signs of Safety
weg waren met ons beleid, maar we kregen
en Positief Opvoeden Drenthe.’
ook nieuwe inzichten. Duidelijk werd maar
In de Centra voor Jeugd en Gezin, maar
weer eens dat om hulp vragen niet gemakke-
ook in de nieuwe Jeugdwet ziet Greetje veel
Centraal
terug van het Drentse gedachtengoed. ‘Je zou
Zelfs binnen de eigen provincie was het
kunnen zeggen dat er sprake is van erkenning
soms hard knokken. ‘Ik herinner me dat een
achteraf,’ geeft ze aan.
gemeente de stekker uit de lokale toegang jeugdzorg wilde trekken, een toegang die we samen na een lang proces vorm hadden
‘Deze kinderen
gegeven. “Dat kun je niet maken!” riep ik
mogen we niet
niet zo gauw zou gebruiken. Hij schrok zo
in de kou laten staan.’
werd teruggedraaid.’
tegen de wethouder; woorden die ik anders van mijn uitval dat de maatregel ter plaatse
Zorgen De overgang van jeugdzorg naar gemeenten, Hard knokken
vindt Greetje op zich een goede ontwikkeling.
In haar tijd als gedeputeerde moest ze regel-
‘De regierol past bij gemeenten. Zij kunnen
matig tegen de stroom in roeien. ‘Ik voelde
door samenwerking en afstemming jeugdzorg
me wel eens alleen staan, zoals in het overleg
dichter bij de cliënt brengen.’ Maar Greetje
met andere provincies. Het machtsdenken
heeft ook zorgen. De transitie gaat gepaard
overheerste. Het was belangrijker een gesloten
met forse bezuinigingen. Dat zou ten koste
front te vormen naar andere partijen dan
kunnen gaan van duurdere vormen van zorg
energie te steken in inhoudelijke discussies.’
die door individuele gemeenten moeilijk
Ook bij de rijksoverheid kreeg ze aanvankelijk
overeind te houden zijn. ‘Hoeveel we ook
weinig ruimte om een eigen weg te volgen.
investeren in preventie en een laagdrempelig
‘Ik ben regelmatig in Den Haag geweest om
aanbod, er zullen altijd kinderen zijn die
ons beleid te verdedigen, maar had dan het
gespecialiseerde zorg nodig hebben. Deze
gevoel tegen een muur te praten.’
kinderen mogen we niet in de kou laten staan.’
33
Zij pleit ervoor dat gemeenten de handen
geregeld. Het bezoek was een groot succes,
ineenslaan om een aanbod van zorg in stand
vooral dankzij de jongeren die deze dag
te houden dat ook voor complexe problemen
voor een belangrijk deel verzorgden. Tijdens
een oplossing biedt.
het bezoek werd Greetje duidelijk waarom de koningin ja had gezegd tegen juist deze
34
Trots
uitnodiging. Tijdens een eerder bezoek had ze
Greetje heeft gemerkt dat tot op hoog
gesproken met een meisje dat vol lof was over
niveau waardering is ontstaan voor de
de hulp die ze in Drenthe en in Het Poortje
Drentse aanpak. Twee jaar geleden bestond
had ontvangen. Daardoor ging het nu goed
Het Poortje 50 jaar. Het plan was om de
met haar. Greetje: ‘Als je dat hoort, weet je
koningin uit te nodigen; niet geschoten is
weer waar je het voor doet en mag je best een
altijd mis. Tot haar verrassing was het snel
beetje trots zijn.’
De Doos ‘Mijn naam,’ fluistert Debby, ‘hij noemde mijn naam. Wat moet ik nou doen?’ Ze kijkt naar juf Inge die naast haar staat. Het applaus dat om haar heen opklinkt, brengt haar in de war. Juf Inge pakt haar hand vast. ‘Ik ga met je mee.’ Achter twee andere kinderen klimmen ze samen het podium op. Met bonkend hart kijkt Debby om zich heen. Overal ziet ze kinderen, vaders en moeders, opa’s en oma’s, juffen en meesters. Achteraan staan ook wat mensen met papieren onder hun arm. Dat zijn vast mensen die hier werken, denkt ze. Het is de eerste keer dat ze in het provinciehuis is. Ze wist niet dat het zo’n groot gebouw was en dat er zoveel mensen werken. ‘Dan geef ik nu het woord aan de gedeputeerde als voorzitter van de jury,’ zegt de presentator, een jongen met een grappig petje op zijn hoofd. Met een schuin oog kijkt Debby naar de mevrouw die de microfoon pakt. Heel even ontmoeten hun blikken elkaar. Ze glimlacht. Zou dat iets betekenen? Nee, dat zal niet. De mevrouw vertelt over de verhalen die ze heeft gelezen. ‘Ze leren ons wat kinderen belangrijk vinden als ze hulp nodig hebben,’ zegt ze. ‘Het waren allemaal prachtige verhalen. De jury vond het daarom heel moeilijk om een keus te maken, maar uiteindelijk is het toch gelukt. Hier staan de drie prijswinnaars.’ Ze kijkt even om. Debby klemt het papier tegen zich aan. Het was helemaal niet de bedoeling dat ze mee zou doen, maar juf Inge heeft haar overgehaald. Het is echt gebeurd wat ze heeft opgeschreven, maar dat hoeft verder niemand te weten. Debby is zo in gedachten verzonken dat ze maar half luistert.
35
‘Toch kan er maar een de beste zijn,’ zegt de mevrouw. Ze kijkt op haar papier. ‘Het winnende verhaal heet De Doos en is geschreven door Debby Schuitema.’ De mevrouw wenkt haar. ‘Gefeliciteerd! Zou je je verhaal willen voorlezen?’ Voor geen goud. Wanhopig kijkt ze over haar schouder naar juf Inge. Gelukkig. Ze laat haar niet in de steek. ‘Debby vindt dat moeilijk,’ zegt juf Inge. ‘Als het goed is, zal ik namens haar een stukje voorlezen.’ Ze pakt de microfoon. … Had ik maar een hartsvriendin, iemand aan wie je alles kon vertellen. Als je erover kan praten lijkt het minder erg. Maar ze pesten me liever, omdat ze me raar vinden. En een vreemde heeft hier niks mee te maken. Die snapt het niet. Die denkt dat ik een hekel aan mijn vader heb, maar dat is niet zo. Ik wil nergens anders wonen. ‘Even opletten allemaal,’ zegt de juf. Ze houdt een grote kartonnen doos omhoog met een smalle gleuf aan de bovenkant. ‘Dit is een doos voor geheimen. Wil je iets kwijt wat een ander niet hoeft te weten, schrijf het op een briefje en stop het in de doos. Ik ben de enige die het leest. Je hoeft ook je naam er niet onder te zetten.’ Ze zet de doos op haar bureau en gaat verder met de les…
36
De Doos
Debby kijkt weer om zich heen. Het verbaast haar dat iedereen zo stil is. Dat komt omdat juf Inge mooi voorleest. Toen ze de doos op haar bureau neerzette, keek ze me even aan. Het was alsof ze zei: Doe het maar, bij mij is je geheim veilig. …Ik doe het. Waarom ook niet? Ik zet mijn naam er toch niet onder. Zonder dat iemand het merkt, scheur ik een blaadje uit mijn rekenschrift en begin te schrijven. ‘Lieve juf. Mijn vader slaat en schopt me als hij zo’n bui heeft. Dan weet hij gewoon niet wat hij doet. Laatst gaf hij mij zo’n harde schop dat ik met de zijkant van mijn hoofd tegen het raam viel. Er zat een grote barst in het glas. Later had hij er spijt van, want hij meent het niet zo. Ik ben alleen bang dat het een keer verkeerd afloopt en dat ik misschien doodga. Ik kan er met niemand over praten. Ik heb geen vriendinnen en mijn moeder vind dat ik overdrijf. Het is in ieder geval fijn als iemand het weet, want ik weet niet wat ik moet doen… Juf Inge slikt even voordat ze verder leest. Ze is de aardigste juf die ik ooit heb gehad, denkt Debby. Toen in de pauze iedereen de klas uit was heeft ze het briefje in de doos gestopt, maar toch wist de juf dat het van haar was. De volgende dag na schooltijd legde ze een hand op mijn schouder. ‘Heb je even tijd?’ vroeg ze. En toen is alles begonnen. … Toen ik alles vertelde, moest ik huilen en toch was het fijn. Ik vond het goed dat juf oma ging bellen, al woonde ze wat verder weg. Van het een kwam het ander. Oma kwam op bezoek, praatte lang met pap en mam. Ze bleef zelfs
37
logeren. Samen hebben ze hulp gezocht, voor pap en voor mij. Langzamerhand gaat het weer de goede kant op. En ik hoef niet het huis uit. Dank je wel, juf…’ Juf Inge stopt en kijkt de zaal in. ‘Dit was het verhaal dat Debby heeft verzonnen.’ Debby krijgt een kleur als iedereen begint te klappen. Ze ziet een trots gezicht. achterin de zaal. Oma! Ze is dus toch gekomen! Ze zwaait en Debby zwaait terug. Opeens stapt ze naar voren. Haar knieën knikken, maar wat moet dat moet. ‘Mag ik ook wat zeggen?’ vraagt ze aan juf. ‘Natuurlijk, graag zelfs!’ Ze houdt de microfoon voor haar neus. ‘Ik wil iets zeggen over hulp aan kinderen. Als je het moeilijk hebt dan voel je je heel erg alleen. Dan heb je een mens nodig en geen adres. Dat is alles.’ Als ze terugloopt, hoort ze juf nog fluisteren: ‘Dappere meid.’
38
‘It takes a village to raise a child’
is gewoon voor ons
Vernieuwing hoort bij Yorneo. Hoe kunnen we jeugdigen nog beter helpen? Veel aandacht gaat uit naar intensief ambulante programma’s die uithuisplaatsing kunnen voorkomen of bekorten. De afgelopen jaren heeft Yorneo verschillende van deze, bewezen effectieve, programma’s geïntroduceerd onder de paraplu van Positief Opvoeden Drenthe. Yorneo zet nu een volgende stap. Alle succesvolle programma’s komen samen in een brede methodiek die varieert van preventieve ondersteuning tot intensieve behandeling. Maarten Spaander, kinder- en jeugdpsychiater en systeemtherapeut, en Marion Leijsen, hoofd behandeling, leggen uit wat de meerwaarde is van deze nieuwe methodiek.
Kern van de aanpak is het herstellen van
‘Ik ga altijd mee naar het eerste gesprek,’ zegt
relaties; met ouders, vrienden, familie,
ze. ‘U bent me niets verplicht, laat ik ouders
leerkrachten en iedereen die een rol speelt in
altijd weten. Wij zijn gast aan tafel, meer niet.
het netwerk van de jeugdige. Uit het werken met ambulante programma’s blijkt dat de
Doel is dat de groep
steun van de omgeving bepalend is voor het succes van de hulpverlening.
waarmee het ‘gewoon
‘We lopen over een brug die we nog aan het bouwen zijn,’ zegt Maarten. ‘We zijn alvast
goed’ gaat groter wordt
begonnen, maar de ontwikkeling gaat verder.’ Marion, met haar jarenlange ervaring in de
Door vooraf onze positie duidelijk te maken,
ambulante zorg, stuurt de hulpverleners aan.
halen we veel kou uit de lucht.’
41
Het onderste vak
belangrijkste doel van Yorneo is dat de groep
Marion laat een tekening van een piramide
waarmee het ‘gewoon goed’ gaat groter wordt
zien.
en dat de noodzaak tot inzet van specifieke Kleiner maken
ondersteuning afneemt.
5%
Het middelste vak 10%
Als voorbeeld van een kind dat zich in het middelste vak bevindt vertelt Marion over
Groter maken
Edwin, dertien jaar, sociaal onhandig en 85%
buitengesloten op school. Thuis ging het ook niet goed. Hij woonde daarom tijdelijk bij zijn opa en oma. Op het laatst was Edwin niet meer op school te handhaven. ‘We hebben toen een hulpverleningsplan
In deze zogenaamde piramide van Sprague
gemaakt waarin opa en oma een belangrijke
(Sprague, J.R. & Walker, H. 2000) wordt de
rol speelden,’ zegt Marion. ‘Zij zijn onze
totale populatie kinderen zichtbaar gemaakt in
partners. De hulpverlener kwam regelmatig op
drie kleuren. De percentages in deze driehoek
bezoek en leerde Edwin om sociaal vaardiger
zijn al tientallen jaren dezelfde. Voor vijfen-
te worden. Opa en oma leerden hoe ze beter
tachtig procent van de kinderen geldt dat
met Edwin om konden gaan. Met hun hulp
het goed gaat met hun ontwikkeling en dat
kon hij weer terug naar zijn oude school. Het
hulpverlening niet nodig is. Voor ongeveer
gaat nu goed met hem. Zo’n resultaat geeft ons
tien procent van de kinderen is hulp in de
allemaal veel voldoening.’
vorm van een korte interventie noodzakelijk.
42
Een groep van vijf procent krijgt intensieve,
Top van de piramide
gespecialiseerde hulp. Het overgrote deel
Een deel van de jeugdigen in de top van
van het geld gaat naar zorg aan kinderen die
de piramide is alleen nog maar thuis te
zich bevinden in het rode deel, zoals naar
handhaven met intensieve gespecialiseerde
scholen voor speciaal onderwijs en residentiële
hulp. Een ander deel is geplaatst in 24-uurs
voorzieningen in de jeugdzorg. Het eerste en
voorzieningen van Yorneo en in het Poortje,
is gewoon voor ons
een Justitiële Jeugdinrichting. ‘We maken
partners samenwerken. Het vormt een belang-
gebruik van ‘Doen wat werkt’ om deze
rijk onderdeel van de nieuwe, brede, aanpak.
jeugdigen goed te begeleiden en na een
Veiligheid is belangrijk. Hulpverleners
periode van 6 tot 12 weken terugkeer naar
schatten in hoe groot de risico’s zijn, bijvoor-
huis mogelijk te maken,’ zegt Maarten. ‘Voor
beeld als terugkeer naar huis aan de orde is.
jongeren die langer gesloten opvang nodig
Bij twijfel kan Maarten worden geraadpleegd.
hebben, zoeken we in samenwerking met het
Marion en Maarten hebben met name overleg als het gaat om jongeren met zeer complexe
‘Hij leek iedereen om zich heen machteloos te maken door zijn onberekenbare agressiviteit’
problematiek, zodat Maarten de hulpverleners goed kan ondersteunen. Ontregelde relaties Marion vertelt over Robin. ‘Hij leek iedereen om zich heen machteloos te maken door zijn onberekenbare agressiviteit. Hij had zijn moeder met een mes bedreigd en ging niet meer naar school. In het Poortje vond hij rust en zekerheid, maar terugkeer naar huis is een paar keer op een mislukking uitgelopen. Op een gegeven moment was zijn vader bereid
Poortje en ander ketenpartners naar oplos-
hem in huis te nemen. Dat bood nieuwe
singen voor terugkeer naar huis of naar een
kansen. We hebben toen veel geïnvesteerd
zelfstandig bestaan met begeleiding.’
in het netwerk van Robin; school, familie
‘Doen wat werkt’ heeft zich bewezen als een
en vrienden. Het was spannend. Hoe groot
succesvol programma voor jongeren met
zijn de risico’s die je neemt? Is het veilig?
ernstige gedragsproblemen waarin verschillende
Toch durfden we het aan.’
43
‘Het is goed gegaan met Robin,’ zegt Maarten.
inspelen. ‘Het gaat om de basishouding,’ zegt
‘Af en toe was er sprake van een terugval,
Maarten. ‘Medewerkers moeten bereid zijn
maar ook daar leerde je van. De kern van onze
deskundigheid te delen en goed naar anderen
nieuwe aanpak is dat we ons focussen op dat
te luisteren. Op grond daarvan werven we
ene probleem. Het gaat om de brede context
onze medewerkers.’
waarin altijd sprake is van ontregelde relaties.
Marion vergelijkt Yorneo met een toprestau-
Door te werken aan herstel van die relaties,
rant. ‘Wie bij ons werkt, moet trots zijn op
ontstaat een omgeving die als een cordon
de ster die we hebben. Onder leiding van
rondom de jongere kan gaan staan.’
de chef-kok maken we de gerechten klaar
Marion vult aan: ‘It takes a village to raise a
waaraan we onze ster hebben verdiend, met
child. Een bekende uitspraak, maar daarom
alle basisingrediënten en sauzen die daarbij
niet minder waar. Opvoeden en opgroeien is
horen. Beheers je de bereidingswijze dan
een verantwoordelijkheid die we met elkaar
krijg je de ruimte om daar eigen smaken aan
moeten delen.’
toe te voegen, waardoor je je eigen ster kunt verdienen.’
Toprestaurant
Voor Marion is het belangrijk dat medewer-
Het succes van de nieuwe aanpak valt of
kers groeien en daardoor ook cliënten
staat met de rol van de hulpverleners. Het
kunnen helpen om te groeien, met als motto:
is belangrijk dat ze overtuigd zijn van het
‘Bijzonder is gewoon voor ons.’
belang van het netwerk en daarop kunnen
44
Welkom terug Wat wil Harry van hem? denkt Robin als hij door de donkere straten fietst. Hij wilde vanavond per se bij hem thuis afspreken, maar hij weigerde te zeggen waar het over ging. Robin is vastbesloten om geen rare dingen te doen, zoals die keer toen ze in die school hebben ingebroken. Hij mag het deze keer niet verpesten. Hij is nu een tijdje vrij uit het Poortje en tot nu toe gaat het goed, al is het niet gemakkelijk. In het Poortje wist je precies waar je aan toe was; wat wel mag en wat niet mag, geen verrassingen. Aan de vrijheid bij zijn vader thuis is hij nog niet helemaal gewend. Als hij langs het park fietst, moet hij weer aan het busje van zijn moeder en haar vriend denken. Dat was echt schrikken. Hij ging in die tijd iedere avond naar zijn vaste plek bij de picknickbanken, een beetje blowen met de jongens, wat rotzooi trappen. Hij had zijn moeder beloofd daar niet meer heen te gaan, maar wat moet je anders? Thuis kwamen de muren op hem af en het eindigde altijd in schreeuwende ruzie met zijn moeder. Hij herinnert zich nog het brullende geluid van de motor. ‘Moet je nou kijken!’ riep iemand. ‘Die is helemaal gek geworden!’ Toen hij opkeek zag hij het busje van zijn moeder dwars over het grasveld aan komen scheuren. De aarde spoot vanonder de wielen omhoog. Vlak voor hun groepje remde ze en stapte naar buiten. ‘Ik wil dat je meekomt, Robin,’ zei ze rustig. Robin kende die toon van zijn moeder. Hij wist dat hij geen keuze had, ook al stond hij mooi voor lul voor zijn vrienden. Ze reed net zo lang rond, totdat ze was uitgepraat. ‘Wat er ook gebeurt, ik laat je niet los,’ zei ze als laatste. Hij kon er niks aan doen dat toen opeens de tranen over zijn gezicht liepen. Robin probeert de herinnering van zich af te schudden. Die tijd mag niet meer terugkomen. Hij slaat linksaf en komt uiteindelijk in de straat uit waar Harry
45
woont. Wat doet het busje van zijn moeder daar? En wat doen die brommers voor de deur? Foute boel, denkt hij. Koortsachtig probeert hij te bedenken wat hij heeft misdaan. Hij kan zo snel niets verzinnen. Zal hij teruggaan? Maar zijn nieuwsgierigheid wint het. Harry doet met een geheimzinnig lachje open. ‘Zo, ben je daar eindelijk?’ Als Robin de kamer binnenkomt, weet hij niet wat hij ziet. Iedereen is er. Zijn moeder in haar mooie jurk, zijn vader, zijn vrienden, buren, opa en oma, tante Marg; zelfs Stijn en Fleur, zijn begeleiders, zijn er. Zijn blik gaat naar de slingers en de ballonnen. ‘Wat is dit?’ vraagt hij verlegen.
46
Welkom terug
‘Je had nog een feestje tegoed,’ antwoordt Harry. ‘Welkom terug.’ Harry staat middenin de kamer. In zijn ene hand houdt hij een pak in cadeaupapier vast, in zijn andere hand een volgeschreven blad. Zijn gezicht is een beetje rood. ‘Ze hebben mij gevraagd of ik iets wil zeggen, omdat ik eh… je beste vriend ben. Je weet, ik ben niet zo’n prater, maar ze lieten mij geen keus.’ Hij kijkt opzij als de rest begint te lachen. Robin staat tegenover hem, met de handen in zijn zakken. ‘Om te beginnen hebben we hier met z’n allen afgesproken dat we jou niet terug laten gaan naar het Poortje. We houden je in de gaten en als er iets is moet je naar ons toekomen en verder geen gezeik. Afgesproken?’ Robin knikt, terwijl hij naar de punten van zijn schoenen staart. Hij weet niet zo goed waar hij moet kijken. Harry werpt een blik op het papier in zijn hand. ‘Je moeder laat weten dat ze je niks kwalijk neemt. Je weet wel, dat gedoe met dat mes en zo. Ze kent je buien en weet dat je er spijt van hebt. We zorgen ervoor dat het niet meer zal gebeuren. Ik moet ook van haar zeggen dat ze eh…van je houdt. Logisch natuurlijk. Waarom zou ze anders met haar busje dwars door het park crossen om je daar weg te halen?’ Robin lacht met de anderen mee, maar weer voelt hij de tranen branden. ‘En dan je vader,’ gaat Harry verder. ‘Hij vond het goed dat je bij hem kwam wonen als hij niet alles alleen op hoefde te knappen. Nou, dat is niet nodig. Kijk maar om je heen.’ Harry praat verder. Iedereen in de kamer komt aan de beurt. Robin moet aan Stijn denken. “Het wordt tijd dat je zonder hulp gaat zwemmen,” zei hij laatst.
47
“Je hebt onze zwembandjes straks niet meer nodig.” Robin weet nog dat hij in paniek raakte. Zonder Stijn en de huisbezoeken van Fleur redt hij het nooit. “Goed dan,” zei Stijn na wat heen en weer gepraat. “Ik blijf nog een tijdje je zwemband, maar Fleur komt niet meer. Er zijn nu genoeg mensen om je te ondersteunen.” ‘Tijd voor je cadeau,’ zegt Harry opeens. Robin scheurt het papier los. Het pak is best wel groot, maar het weegt bijna niks. Even later houdt hij een plastic zwembandje in zijn handen. Lachend houdt hij het omhoog. Moet ik nu ook wat zeggen, denkt hij, nee toch? Fleur redt hem. ‘Kom op. We gaan de tuin in, voor de laatste verrassing.’ Fleur steekt de brander onderin de kleurige ballon aan. ‘Als de ballon zo opstijgt, mag je een wens doen,’ zegt ze. ‘Ze zeggen dat die wens dan uitkomt.’ Fleur houdt de ballon omhoog. ‘Ben je er klaar voor?’ Als Robin knikt, laat ze los. De ballon stijgt omhoog, bewegend op de wind. ‘Je wens,’ zegt Fleur, ‘nu!’. ‘Dat jullie me nooit in de steek laten,’ fluistert Robin. Niemand lijkt hem te horen, behalve zijn moeder die vlak naast hem staat. ‘Geen denken aan,’ zegt ze zacht.
48
Brun: Help elkaar
moet
doorgeven
Als je de school binnenkomt, valt het meteen op. Brun de Bij, mascotte van school, heet je van harte welkom. Aan de muur hangt een poster met de basiswaarden: respect, verantwoordelijkheid en veiligheid. Andere posters met Brun vermelden leefregels en omgangsregels. En op een kamerdeur in de hal hangt de tekst: Juf Marian Tijsma, praatjuf. Basisschool De Weidebloem in Hoogeveen is een van de scholen in Drenthe die meedoet aan Positief opvoeden Drenthe. Directeur Wim van Dijken en gedragsspecialist Marian Tijsma hebben alle reden om trots en enthousiast te zijn.
Positief opvoeden Drenthe maakt gebruik
voorkomen. Bijzonder is dat je meteen al
van PBS: Positive Behavior Support. Wim
resultaat ziet.’
geeft uitleg. ‘In de kern is het heel simpel.
Spin in het web is Marian, de praatjuf. Kinderen kunnen altijd bij haar terecht. ‘Alles wat er gebeurt, brengen we terug naar de drie
Brun: Haal rustig je tas
waarden: Is het veilig? Is het respectvol? Wat
uit de gang
scholing en training is ze vertrouwd geraakt
We belonen positief gedrag van onze leerlingen, waardoor het schoolklimaat ten goede verandert. Zo bevorderen we het
is jouw verantwoordelijkheid hierin?’ Door
Brun: Ontmoeten begint met groeten
leren en kunnen we gedragsproblemen beter
51
met PBS. Ze brengt de methode over aan haar
Belonen
collega’s, ondersteund door medewerkers van
‘Je leert op een andere manier denken,’
Yorneo.
zegt Marian als we met haar en Wim door de school lopen. Ze wijst op de posters, de
Verbluffend resultaat
mascotte die je in elk lokaal tegenkomt, de
Wim legt uit hoe De Weidebloem met PBS in
plastic munten, honingraatjes, die leerlingen
aanraking is gekomen. ‘Een paar jaar geleden
als beloning krijgen. ‘Negatief gedrag is er
ging het niet goed op school,’ vertelt hij. ‘Er
zo in geslopen,’ vertelt Marian. ‘Dat hebben
waren veel gedragsproblemen. We zagen dat
we veranderd. We verwachten goed gedrag
vooral terug in groep 8. Er was iets veranderd; kleine voorvallen, pesterijtjes, ruzies, die voor een nare sfeer op school zorgden. We konden er niet goed de vinger achter krijgen. Op een
Brun: Help elkaar
gegeven moment werd het zo vervelend dat de leerkracht met tegenzin voor de klas stond.’ De school heeft ten einde raad contact gezocht
van leerlingen en geven dat voortdurend
met Yorneo. Besloten werd om speciaal voor
aan. Het zijn vaak kleine dingen. Je spullen
groep 8 onmiddellijk met PBS aan de slag te
opruimen, elkaar helpen. We belonen
gaan. ‘Het resultaat was verbluffend,’ zegt
dat gedrag door complimenten te geven. “Wat loop je rustig door de gang, goed hoor.” En door honingraten uit te delen.’
Brun: Laat het toilet
De honingraten worden per groep in een
netjes achter
de groep de verdiende honingraten inruilen
koker verzameld. Bij een bepaald aantal kan voor een groepsactiviteit, zoals voetballen in de pannakooi, of eerder naar buiten. Leerlingen kunnen in speciale gevallen ook
52
Wim. ‘Per dag zag je de klas in positieve zin
een individuele beloning krijgen, zoals op
veranderen. Dat was voor ons het sein om
de stoel van de meester of juf zitten of een
PBS voor de hele school te gaan gebruiken.’
positief telefoontje naar hun ouders.
moet
doorgeven
Ongewenst gedrag
Gelukslessen
Ongewenst gedrag is nooit helemaal uit te
Een bijzonder initiatief is het geven van
sluiten. Incidenten worden geregistreerd op
gelukslessen, zoals de school dat zelf noemt.
een speciaal formulier. ‘Dat helpt om een
‘We leiden onze leerlingen niet op voor een
bepaald patroon te ontdekken,’ zegt Wim.
toets, maar voor de toekomst,’ zegt Wim.
‘Soms zien we dezelfde soort incidenten op
‘Natuurlijk, vakken als rekenen, lezen en
dezelfde plek. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat we meer speelmateriaal aanbieden en extra pleinwacht hebben ingevoerd.’
Brun: Iedereen is
Kinderen leren dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag. Als het verkeerd gaat,
verschillend, heb daar
moeten ze nadenken over een oplossing. ‘Dat kan een time-out zijn,’ legt Wim uit, ‘even een
begrip en respect voor
afkoelingsperiode. We laten leerlingen ook
Brun: Hoeveel hebben we gespaard?
wereldoriëntatie of geografie zijn belangrijk en krijgen ook voldoende aandacht. Maar we willen onze leerlingen meer meegeven om positief in het leven te kunnen staan. In de gelukslessen gaat het om vragen als: Waar heb ik plezier in? Wie ben ik? Hoe kan ik iemand
wel een brief schrijven met excuses als ze zich
helpen?’
negatief tegenover iemand hebben gedragen.’
Marian vult aan: ‘Een positief zelfbeeld heeft
Er worden ook rollenspellen met de leerlingen
ook tot gevolg dat je in staat bent geluk
gespeeld om positief gedrag te oefenen en
door te geven. We hebben bijvoorbeeld
negatief gedrag zichtbaar te maken.
met leerlingen een bezoek gebracht aan een
53
verpleeghuis hier in de buurt. We wilden
een van de buurbewoners. Wim: ‘Kom langs,
de demente bejaarden een prettige middag
zeggen wij tegen onze buurtbewoners. Onze
bezorgen. Vooraf waren we er niet helemaal
school is er ook voor jullie.’
zeker van hoe dat zou uitpakken. Maar het werd een fantastische middag waaraan zowel
Praatjuf
de bejaarden als onze leerlingen ontzettend
‘Dankzij PBS kunnen we meer betekenen
veel plezier hebben beleefd.’
voor kinderen die problemen hebben,’ zegt Marian. Ze vertelt over Sietske die in een
Sociaal kruispunt
opvangcentrum tegenover school verblijft,
De Weidebloem wil een school zijn die
een woonvoorziening voor kinderen met een
middenin de samenleving staat. ‘Voor ons
licht verstandelijke beperking en bijkomende
is de school ook een ontmoetingsplek voor
problemen. ‘Een eenzaam meisje dat veel is
de wijkbewoners,’ zegt Wim, ‘een sociaal j
gepest, met ouders die de opvoeding niet aan
kruispunt. Je ziet hier rond k
konden. Ze kwam op school in groep 8 en de
de school geen hekken. d
boodschap van haar voogd was: met haar valt
Iedereen kan gebruik
niet veel te beginnen. Ik heb met haar gepraat.
maken van de voetbalkooi m
Al snel voelde ze zich thuis bij ons en fleurde
en het basketbalveld. In
helemaal op. Aan het eind van het schooljaar
het gebouw is een ruimte h
kon ze zonder problemen naar het voortgezet
iingericht als eetcafé waar in
onderwijs.’
ouderen kunnen eten. Daar o
Een enkele keer komt het voor dat de
komen ze in contact met de k
problemen zo complex zijn dat hulp van buiten
leerlingen die ook activile e
moet worden ingeschakeld, zoals van Yorneo.
teiten tei it voor hen organiseren.’
‘Maar gelukkig zijn de lijnen kort en kunnen
Een Ee en ander voorbeeld is de
we snel aan de bel trekken,’ zegt Marian.
buurtuitleenservice voor bu uu
54
gereedschappen, apparaten, ger r
Kinderen die ergens mee zitten kunnen altijd
partytenten en dergelijke, par rt
terecht bij praatjuf Marian. De tekeningen en
waar wa a de hele wijk gebruik van
briefjes op de kast van haar kamertje zeggen
kan n maken; een initiatief van
voldoende.
Help elkaar Hijgend rent Sietske de hal van haar oude school in. Er is niets veranderd, merkt ze. Brun, de Bij, zit nog steeds bij de ingang. En aan de muur hangen nog steeds dezelfde posters, ook die ene poster. ‘Help elkaar,’ leest ze hardop. Het zijn maar twee woorden, maar voor haar wel de belangrijkste van allemaal. Ze blijft staan en haalt diep adem om de geur van die vertrouwde, veilige omgeving, op te snuiven. ‘Hoi Sietske, kom je terug op school?’ Ze kijkt op als Egbert een lokaal uitkomt. Dat kan geen toeval zijn. ‘Nee joh, ik zit nou toch op een andere school.’ Egbert moet lachen, maar het is niet zo’n stiekem lachje als toen ze net op school zat. Op het schoolplein riep hij dat ze in een gekkenhuis woonde en dan trok hij gekke bekken en maakte rare geluiden om zijn vrienden aan het lachen te maken. Maar Patty, een aardig meisje uit haar klas, zag het gebeuren. Ze werd kwaad op hem. “Je snapt het nog steeds niet, hè? Zoiets doen we hier niet.” Egbert moest van juf Marian een brief aan haar schrijven. Er stond in dat hij er spijt van had en nog meer dingen. Toen ze hem had gelezen, wilde hij de brief weer terug hebben. Ze weet nog steeds niet waarom. Misschien was hij bang dat ze de brief aan andere mensen liet lezen. ‘Leuk om je weer te zien,’ zegt hij. Meent hij dat? vraagt ze zich af. Hij blijft aarzelend staan, alsof hij nog iets wil zeggen. ‘Ik kom voor juf Marian,’ zegt Sietske. ‘Is ze er?’ ‘In haar kamertje.’ Hij knikt in de richting van de deur. ‘Nou, het beste.’ Ze kijkt hem na als hij in de richting van de toiletten loopt. Als hij halverwege stopt en omkijkt, lijkt het alsof hij terug wil komen. Maar hij steekt snel zijn
55
hand op en loopt door. Sietske haalt haar schouders op en stapt op het kamertje van juf Marian af. Met een trots gezicht schuift Sietske haar rapport naar de juf toe. ‘Mijn eerste,’ zegt ze, ‘ik had het beloofd.’ Juf Marian knikt, terwijl ze haar bril opzet en het rapport openslaat. Sietske kijkt om zich heen. Hoe vaak is ze hier niet geweest, vooral in het begin? Ze kreeg meteen het gevoel dat ze hier veilig was, alsof haar hier niks kon overkomen. Ze letten niet op wat ze verkeerd deed, maar juist op wat ze goed deed. Brun, de Bij, werd een soort vriend voor haar. Ze moet even aan Egbert denken, aan zijn gepest. Dat was maar kort en snel opgelost, dankzij Patty en de praatjuf. Sietske was trouwens wel erger gewend op haar vorige school. ‘Fantastisch!’ Sietske kijkt op naar juf Marian. ‘Ik ben zo trots op je. Wat een prachtig rapport!’ Juf Marian pakt met twee handen haar arm vast. ‘Vind je echt, juf?’ ‘Nou en of. Jammer alleen dat het rapport niet compleet is.’ Huh? Wat bedoelt ze daar nou mee? denkt Sietske.
56
Help elkaar
‘Ik mis het vak Doorzetten,’ zegt juf Marian. ‘Daar had je een 10 voor moeten krijgen. En je had ook een 10 moeten krijgen voor Andere kinderen helpen.’ Maakt ze nou een grapje? vraagt Sietske zich af. Juf Marian houdt nog steeds haar arm vast. ‘Ik wil je wat vertellen,’ zegt ze. ‘Nu kan dat wel. Vlak voordat je bij ons op school kwam, had ik een gesprek met je voogd. Ik heb hem verteld hoe het ging op onze school en dat we je konden helpen. Maar hij geloofde mij niet. Hij zei dat je niet goed kon leren. Je was slecht in vakken als rekenen, taal en aardrijkskunde. “Misschien dat het de eerste weken wat beter gaat,” zei hij, “omdat je dan extra je best doet. Let maar eens op, na een tijdje gaat het weer mis.” Juf Marian knijpt in haar arm. ‘Dat is niet gebeurd, hè? Je hebt volgehouden.’ ‘Samen,’ antwoordt Sietske. Iemand klopt op de deur. ‘Ja?’ roept juf Marian. Egbert loopt aarzelend naar binnen. Hij houdt een vel papier in zijn hand. ‘Ik wilde dit nog aan Sietske geven,’ zegt hij verlegen. ‘Het is die brief die ik aan je moest schrijven. Ik wilde toen niet dat je hem hield, maar eigenlijk is hij van jou.’ Sietske pakt de brief aan. Ze begint te lezen, al weet ze wat erin staat. Hoi Sietske, Het spijt me dat ik je op het schoolplein heb gepest. Ik weet niet goed waarom ik dat deed, jou nadoen en raar praten en zo. Dat is niet leuk. Misschien deed ik dat, omdat ik vond dat je er stom uitzag en bijna niks zei. Maar dat is geen reden om iemand te pesten.
57
Er is nooit een reden om iemand te pesten. Ik zal je een geheim vertellen. Vroeger ben ik ook veel gepest, niet op school, maar door vriendjes in de buurt die op een andere school zaten. Ik mocht ook nooit meedoen met voetballen. Daarom weet ik hoe erg pesten is. En toch deed ik het, stom hè? Nu ik je beter ken, snap ik dat je niet stom bent, alleen een beetje anders. Nou en? Dan ben je in ieder geval niet saai. Het spijt me echt en ik zal het nooit meer doen. Ik hoop dat je me gelooft. Groetjes, Egbert ‘Later heb ik er op de achterkant nog iets bijgeschreven,’ zegt Egbert als Sietske haar ogen opslaat. ‘Dat heb je nog nooit gelezen.’ Sietske draait het papier om. Mijn zusje, Patricia, vertelde dat er iets was gebeurd in de zandbak. Twee grote jongens gooiden zand naar haar en stampten alles kapot. Ze kreeg zand in haar ogen en moest heel hard huilen. Toevallig kwam jij net langs. Je was zo boos dat je allebei die grote jongens hebt uitgescholden en weggejaagd. Daarna heb je Patricia getroost en naar huis gebracht. Je bent echt een kanjer, Sietske. Sorry voor alles. Sietske kijkt hem aan. ‘Nou, dank je wel,’ zegt ze. Egbert lacht verlegen. ‘Nee, jij bedankt.’
58
Versterken van de lokale ondersteuning
CJG als
Waar moet je naar toe met je vragen? Waar kun je terecht als het echt niet meer gaat en je ondersteuning nodig hebt? Er staan veel bomen in het bos van de hulpverlening. Daarom is een herkenbare, laagdrempelige toegang tot jeugdzorg belangrijk voor jeugdigen en ouders. Elke Drentse gemeente beschikt inmiddels over een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), met gemeenschappelijke kenmerken, maar ook met eigen accenten die passen bij de lokale situatie. Een goed voorbeeld is het CJG in De Wolden. CJG-coördinator Mathilde Bruinenberg vertelt wat de succesfactoren zijn.
Het CJG in De Wolden is een netwerk-
blijven, huisartsen, kraamzorg en politie.
organisatie van verschillende partners: GGD
Mathilde: ‘Dichtbij voor de inwoners en
Drenthe, Stichting Welzijn de Wolden, Bureau
laagdrempelig. Het aansluiten bij bestaande
Jeugdzorg Drenthe, MEE Drenthe en de gemeente De Wolden. Centraal adres is de
Coördinator als
Boerhoorn in Zuidwolde, maar dat is in de eerste plaats kantoor en uitvalbasis. ‘Deze
schakel tussen beleid
gezamenlijke werkplek heeft als voordeel dat er korte lijnen ontstaan tussen de medewer-
en uitvoering
kers met hun verschillende achtergrond,’ zegt Mathilde.
voorzieningen past bij een plattelands-
Het CJG werkt met contactpersonen die
gemeente als De Wolden met de vele kleine
verbonden zijn aan scholen, kinderdagver-
en verspreid liggende dorpen.’
61
Parelduo van Drenthe
Andere aanpak
Mathilde is als coördinator van het CJG
‘Met de overheveling van de verantwoorde-
onderdeel van de beleidsafdeling Samenleving
lijkheid voor de jeugdzorg naar gemeenten
van de gemeente. ‘Dat heeft veel voordelen,’
komt er gelijktijdig een enorme bezuiniging
zegt Mathilde. ‘Ik ben niet verbonden aan een
op ons af,’ zegt Mathilde. ‘De combinatie van
van de deelnemende instellingen van het CJG
de financiële onduidelijkheid en de krappe
en kan daardoor een onafhankelijke positie
tijd die gemeenten hebben om zich voor te
innemen. Voordeel is ook dat ik vanuit de
bereiden op de transitie van de jeugdzorg
inhoud van de uitvoeringspraktijk het jeugd-
baart mij zorgen. Maar we doen wat we
beleid vorm kan geven. Doordat ik onderdeel
kunnen. Een andere aanpak is zeker nodig.
ben van de beleidsafdeling kan ik bovendien
Om ouders en jeugdigen in onze gemeente
snel de verbinding leggen met andere terreinen
goed te kunnen blijven helpen, moeten we
die een relatie hebben met jeugdzorg, zoals de
de lokale ondersteuning zo sterk mogelijk
Wmo en Participatiewet.’
maken. Het CJG, zoals dat nu in gemeente De Wolden is ingericht, is hiervoor een goede basis en wordt verder ontwikkeld. Door op
Versterken van de lokale ondersteuning
tijd kwalitatief goede ondersteuning te bieden, hopen we een beroep op zware en dure hulp te beperken en daarmee de zorg betaalbaar te houden, zonder aan kwaliteit in te boeten.’ Tegelijkertijd zal er, hoe je ook inzet op lichte ondersteuning, altijd zware problematiek blijven bestaan waarvoor deskundig-
62
In 2012 zijn Mathilde en haar collega, beleids-
heid gewaarborgd moet zijn. Belangrijke
ambtenaar Geert Tijms, parelduo van Drenthe
voorwaarde voor een nieuwe aanpak is dan
geworden en als positief voorbeeld gesteld in
ook dat de juiste deskundigheid gewaarborgd
de jeugdzorg. Zij laten zien hoe uitvoering
wordt en lokaal beschikbaar is. Mathilde: ‘Het
en beleid nauw kunnen samenwerken, in
CJG is een lerende organisatie. Werkenderwijs
het belang van het CJG en daarmee voor de
zoeken we naar nieuwe wegen om mensen
inwoners van De Wolden.
beter te kunnen helpen.’
CJG als
De juiste deskundigheid
aanwezig bij de casuïstiekbesprekingen van
Voor het CJG in De Wolden staat de inhoud
het team. Zo wordt gewerkt aan deskundig-
altijd voorop. Maar wat betekent dat in de
heidsbevordering op het gebied van analyse en
praktijk? ‘We staan met beide benen op de
nabij halen van de juiste ondersteuning.
grond,’ zegt Mathilde. ‘We realiseren ons dat
Mathilde: ‘We vragen ook zorgaanbieders mee te kijken naar wat nodig is in de lokale, vrij toegankelijke, ondersteuning en onder-
‘Deskundigheid die we
zoeken met hen hoe specialistische deskun-
zelf niet in huis hebben,
hulpverleners. Hiervoor is ook samenwerking
halen we van buiten’
provinciaal of Noord-Nederlands niveau
digheid beschikbaar kan zijn voor de lokale met andere gemeenten in Zuidwest of op nodig. Dit alles moet ervoor zorgen dat ouders en kinderen waar nodig op tijd de juiste ondersteuning ontvangen.’
we niet alles zelf kunnen. Wat we doen is het goede behouden en de juiste deskundigheid
Laagdrempelig
verzamelen om de zorg voor jeugd goed in
De opzet van het CJG De Wolden zorgt
te richten. Deskundigheid die we zelf niet in
ervoor dat ouders en kinderen niet naar een
huis hebben, halen we van buiten.’ Een goed
centraal gebouw hoeven te gaan als ze vragen
voorbeeld is de detachering van een gedrags-
of problemen hebben. Het CJG sluit aan bij
wetenschapper van Bureau Jeugdzorg Drenthe
wat er is en wat goed werkt en is door middel
bij het lokale CJG-team. Dat is een belangrijke
van contactpersonen verbonden aan scholen,
ondersteuning voor de CJG-medewerkers
peuterspeelzalen, huisartsenposten, politie,
als ze worden geconfronteerd met complexe
kraamzorg. Deze contactpersonen bieden
problematiek. De gedragswetenschapper is
ondersteuning en zorgen voor de verbinding
63
met andere hulpverlening. Op deze manier is
partners de regie voert, is afhankelijk van de
de toegang tot jeugdzorg laagdrempelig.
situatie.
De ambitie is ook om eigen netwerken
Mathilde noemt het voorbeeld van een gezin
van gezinnen meer in te gaan zetten. Waar
dat met meerdere problemen kampte. Op
mogelijk wordt vaker een beroep gedaan op
een gegeven moment kwamen er zo’n tien
vrijwilligers. Zij weten wat er leeft onder
hulpverleners van verschillende instanties
dorpsbewoners en kunnen hulpvragen signa-
over de vloer. Zij wisten van elkaar niet dat ze
leren waardoor problemen eerder worden
zich met hetzelfde gezin bemoeiden, zodat er
opgepakt. De achterliggende gedachte is dat
van samenwerking geen sprake was. Niet zo
we ons als samenleving gezamenlijk verant-
vreemd dat de moeder het overzicht kwijt-
woordelijk voelen voor onze jeugd.
raakte en de hulp contraproductief uitpakte. Zij deed niet meer open als hulpverleners aan
64
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
de deur kwamen. Door de aanpak 1 gezin, 1
Het concept CJG als netwerkorganisatie met
plan, 1 aanspreekpunt kwam er effectieve hulp
de methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 aanspreek-
op gang en kregen ouders weer de regie.
punt, is doorgetrokken in een sociaal team
Ondanks deze brede aanpak beseft Mathilde
dat in De Wolden is gevormd. Het team
dat incidenten, zoals gezinsdrama’s, helaas
bestaat uit consulenten van de Wmo en MEE
niet altijd zijn te voorkomen. ‘Ik hoop dat we
Drenthe, klantmanagers en maatschappelijk
niet meteen schuldigen willen aanwijzen,’ zegt
werkers van wie een aantal CJG-medewerker
ze. ‘Laten we ons als samenleving gezamen-
is. Het sociaal team zorgt voor een brede
lijk verantwoordelijk weten, goed onder-
aanpak bij de hulp aan gezinnen die tegen
zoeken wat er is gebeurd en daarvan leren.
meerdere problemen aanlopen. Hiermee
Gezamenlijke verantwoordelijkheid geeft
wordt één (lokale) toegang tot zorg
openheid om tot een goede zorg voor jeugd
vormgegeven. Goede regie is noodzakelijk
te komen. Uiteindelijk willen we er toch met
om hulp in goede banen te leiden. Wie als
elkaar voor zorgen dat onze kinderen veilig en
uitvoeringscoördinator samen met ouders als
gelukkig kunnen opgroeien.’
Soepzooitje Erna schrikt op als de bel gaat. Waarom laten ze haar niet met rust? Zo snel als ze kan laat ze zich met haar dikke buik achter de bank op de vloer zakken. ‘Danny,’ zegt ze zacht tegen haar zoon,’ ga eens stiekem kijken wie er voor de deur staat.’ Op handen en knieën kruipt Danny in de richting van het raam. Vlak voor de radiator richt hij zich op, zodat zijn hoofd net boven de vensterbank uitsteekt. ‘Wie?’ fluistert Erna. ‘Het is Marga,’ fluistert Danny terug. Zij weer, denkt Erna. Is zij niet van het maatschappelijk werk of is ze in de war met een ander? Gisteren heeft ze ook al aangebeld, net als die kerel met die baard. Ze weet niet meer waar hij van is; net als al die anderen die bij haar over de vloer komen en allemaal iets anders zeggen. De bel gaat opnieuw. ‘Kom gauw hierheen,’ fluistert ze. Danny kan zich net op tijd bij zijn moeder achter de bank verschuilen. Twee tellen later verschijnt het gezicht van Marga voor het raam. Met een hand boven haar ogen tuurt ze naar binnen. ‘Waarom komt ze steeds op bezoek?’ fluistert Danny. ‘Ze bemoeien zich allemaal met ons,’ snikt Erna. ‘Waarom? Omdat we schulden hebben, omdat jij bang bent in bed, omdat ik wel eens in de war ben, omdat ik een baby krijg en omdat je vader niet goed meer kan lopen. Ik weet het allemaal niet meer. Ze maken me alleen nog maar meer in de war.’ ‘Moet je daarom huilen, mama?’ ‘Laat nou maar, Danny.’ ‘Wie is daar aan de deur?’ klinkt een mannenstem vanuit de achterkamer. ‘Doet er nog iemand open?’
65
Houd je mond, denkt Erna. We zijn niet thuis, voor niemand. Zou Marga Freek gehoord hebben? Het lijkt er niet op. Even later draait ze zich om en loopt het tuinpad af. Erna hoort haar hakken tikken op het tegelpad. Opgelucht haalt ze adem. ‘Kom op,’ zegt ze tegen Danny als ze steunend overeind komt. ‘De kust is veilig. We gaan boodschappen doen.’ ‘Mag ik paprikachips?’ vraagt Danny als ze met het boodschappenwagentje tussen de schappen doorlopen. ‘Een andere keer, als ze in de aanbieding zijn.’ ‘Erna?’ Ze kijkt om als ze haar naam hoort. Vlak achter haar staat Marga met een leeg boodschappenmandje aan haar arm. ‘Ik was net bij je aan deur, maar je was niet thuis. We hadden toch een afspraak?’ Erna slaat een hand tegen haar voorhoofd. ‘Helemaal vergeten.’ ‘Jammer,’ antwoordt Marga. ‘Heb je straks nog even tijd?’ Erna schudt haar hoofd. ‘Nee, ik eh… ik moet mijn man straks naar de fysio brengen.’ ‘Zal ik dan morgen voor een nieuwe afspraak bellen?’ ‘Goed,’ antwoordt Erna. Voor mij hoeft het niet meer, denkt ze, maar zoiets zeg je niet. Marga bedoelt het goed. Ze bedoelen het allemaal goed, maar ze weten van elkaar niet wat ze doen. Hoe moet zij dat dan weten?
66
Soepzooitje
Het lijkt wel of de problemen alleen maar groter worden. Alles loopt door elkaar in haar hoofd. ‘Ik dacht, ik heb nu mooi even tijd om boodschappen te doen,’ zegt Marga. ‘Ik heb een lekker recept voor minestronesoep, maar ik merk dat ik mijn boodschappenbriefje ben vergeten. Zonder briefje raak ik het overzicht kwijt.’ Ze kijkt om zich heen. ‘Heb jij dat niet?’ ‘Ik koop altijd wat in de aanbieding is,’ antwoordt Erna. ‘Ik moet wel, hè? Maar ik kan je wel helpen met de minestronesoep. Koken is een hobby van me.’ Ze lopen van het ene gangpad naar het andere. Danny helpt Erna om van alles in het winkelmandje van Marga te gooien: een potje Italiaanse kruiden, olijfolie, een bak tomaten, uien, knoflook, een grote winterwortel, tabletten groentebouillon, een pot witte bonen in tomatensaus, een pak spaghetti, een zak spinazie. ‘Hoe gaat het met de baby?’ vraagt Marga ondertussen. ‘Druk,’ antwoordt Erna. ‘Ik voel het schoppen. Het wordt een echte druktemaker.’ ‘En hoe gaat het met jou?’ vraagt Marga. Erna haalt haar schouders op, maar ze geeft geen antwoord. ‘Niet zo goed, hè mam?’ zegt Danny. ‘Je moest toch huilen?’ Marga blijft abrupt staan. ‘Is dat waar? ‘Ik weet dat ik niet mag klagen,’ antwoordt Erna. ‘Iedereen wil me helpen, maar het werkt niet. O, het klinkt zo ondankbaar nu ik mezelf hoor, maar ik bedoel het anders.’ ‘Kun je uitleggen wat je bedoelt?’ vraagt Marga. Erna staart naar het mandje van Marga. Hoe moet ze dat nou duidelijk maken? ‘Zie je die zak spinazie? Dat is mijn bewindvoerder. En zie je dat potje kruiden?
67
Dat ben jij. De groentebouillon is Mariska van de GGZ die voor Danny komt. En de olijfolie is die oudere man die ons helpt met de papierwinkel thuis. Ga zo maar door. Ik ken niet alle namen en ik weet niet precies waar ze allemaal van zijn. Bij elkaar zijn het tien verschillende mensen die bij ons op bezoek komen, net zoveel ingrediënten als in je mandje liggen. Maar weet je wat het is? Ze weten van elkaar niet welke soep ze met z’n allen aan het koken zijn. Hoe moet ik dat dan weten? Daarom is het een soepzooitje in mijn hoofd.’ ‘Ik vind die soep ook niet lekker,’ zegt Danny. Het is even stil. Marga staart peinzend van haar winkelmandje naar Erna en weer terug. ‘Zijn het er tien,’ vraagt Marga dan zacht, ‘zoveel? Geen wonder dat je in de war raakt.’ ‘Hoe moet het nou verder?’ vraagt Erna. ‘Er moet iets gebeuren,’ antwoordt Marga. ‘Geef me een paar dagen om een oplossing te vinden. Dan kom ik weer langs. Goed?’’ Erna knikt. ‘Ik zal zorgen dat ik thuis ben.’ Ze zitten aan tafel. Erna, haar man Freek in zijn rolstoel en Danny aan de ene kant, Marga en Janny van Icare aan de andere kant. ‘Ik kom jullie een nieuw recept brengen,’ zegt Marga. ‘Het heet 1 gezin, 1 plan, 1 aanspreekpunt. Het is een eenvoudig recept en toch smakelijk. Wat jullie nog nodig hebben is een goede kok en dat wordt Janny van Icare.’ ‘Janny is aardig,’ zegt Danny. Ik kom al veel bij jullie thuis en dat blijft zo,’ legt Janny uit. ‘Verder komt er niemand meer, behalve als jullie dat willen of als het echt nodig is. We hebben samen een plan gemaakt voor jullie en ik hou in de gaten dat het wordt uitgevoerd. Wat vinden jullie daarvan?’ Ze kijkt de anderen om beurten aan. Erna en Freek lijken een beetje overdonderd, maar Danny schiet opeens in de lach. ‘Janny is onze kok.’ roept hij. ‘Eet smakelijk!’
68
‘Breng de kinderen dan bij mij’
Een
thuis
Gelukkig groeien de meeste kinderen op in een veilige omgeving. Toch komen in sommige gezinnen bedreigende situaties voor, zoals in het geval van huiselijk geweld, mishandeling of seksueel misbruik. In het verleden leidde dat bijna automatisch tot uithuisplaatsing van het kind. Bureau Jeugdzorg Drenthe (BJD) maakt sinds enige tijd met veel succes gebruik van Signs of Safety, een methodiek die door Joke Wiggerink, adjunct directeur, naar Drenthe is gehaald.
Signs of safety (SoS) is ontwikkeld in
bevat afspraken en waarborgen voor de
Australië door Andrew Turnell. Zijn motto:
veiligheid van het kind. Hierdoor verbetert in
‘It’s simple, but not easy.’ Vier vragen staan in
veel gevallen de opvoedsituatie zo sterk dat
SoS centraal. Waarover maken we ons zorgen?
kinderen thuis kunnen blijven wonen, hoe
‘Een veilig thuis is het allerbelangrijkste voor een kind’
bedreigend de situatie soms ook was. Drenthe als koploper Toen Joke een aantal jaren geleden de resultaten van deze aanpak onder ogen kreeg, aarzelde ze geen moment. Ze nodigde Andrew Turnell uit voor een bezoek aan Drenthe met
Wat gaat goed? Wat moet er gebeuren?
het verzoek om training te geven over deze
Waar staan we nu op een schaal van 0 tot 10?
benaderingswijze. Joke en medewerkers van
Hulpverleners maken samen met de kinderen,
bureau jeugdzorg waren onder de indruk.
ouders, familieleden en andere personen uit
Het initiatief mondde uit in een hechte
het netwerk een veiligheidsplan. Dit plan
samenwerking die tot op de dag van vandaag
71
voortduurt. Samen is een opzet ontwikkeld
ondernemen om tot een veiligheidsplan te
voor Signs of Safety die past bij de Drentse
komen. Joke: ‘Wie de film over de kinderen
situatie. Deze werkwijze wordt inmiddels op
Max en Amy heeft gezien, begrijpt hoe Signs
steeds meer plaatsen in ons land toegepast.
of Safety werkt en waarom de resultaten zo
‘Een veilig thuis is het allerbelangrijkste voor
positief zijn.’
een kind,’ legt Joke uit. ‘Het is een randvoor-
In april 2014 wordt de film vertoond op
waarde voor een evenwichtige en gezonde
een internationale bijeenkomst in Engeland
ontwikkeling.’
waar de ontwikkeling van Signs of Safety in verschillende landen wordt besproken, met
Film
Drenthe als aansprekend voorbeeld.
Bureau jeugdzorg vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk professionals bekend raken
De kracht van partnerschap
met Signs of Safety. ‘Daarom hebben we een
Als er een melding binnenkomt bij bureau
film laten maken,’ zegt Joke, ‘met behulp
jeugdzorg waarbij de veiligheid van het kind
van een financiële bijdrage van fondsen en de
in het geding is, legt een van de medewerkers
provincie. Het is een bijzonder aangrijpende
zo snel mogelijk contact met het betrokken
film geworden, waarin acteurs een praktijk-
gezin. Dat eerste persoonlijke contact is
situatie naspelen.’
erg belangrijk. ‘Ouders verwachten vaak dat bureau jeugdzorg hun kind uit huis
Dat eerste
komt halen,’ zegt Joke. ‘Onze medewerkers
persoonlijke contact
juist samen met hen naar oplossingen willen
is erg belangrijk
lukt is er al veel gewonnen. De film over Signs
proberen ouders ervan te overtuigen dat ze zoeken, in het belang van hun kind. Als dat of Safety laat zien hoe dat werkt. De titel is niet voor niets: De kracht van partnerschap.’
In de film komen ook medewerkers van
72
bureau jeugdzorg aan het woord. Ze leggen
Drie huizen
uit wat de methodiek inhoudt en welke
Belangrijk voor het veiligheidsplan is hoe de
stappen ze samen met leden uit het netwerk
kinderen zelf tegen de situatie thuis aankijken.
Een
thuis
Hoe voelen ze zich? Waar zijn ze bang voor?
Afspraken
Wat moet er gebeuren om het thuis veilig te
De basis voor het veiligheidsplan wordt
maken? Ze worden gevraagd drie huizen te
gelegd tijdens de netwerkconferentie. Iedereen
tekenen: het huis van de zorgen, het huis van
die kan bijdragen aan een oplossing wordt
de leuke dingen en hun droomhuis.
door bureau jeugdzorg uitgenodigd. Ouders,
‘Het is heel emotioneel voor ouders als ze
familieleden, vrienden, een buurvrouw, de
deze tekeningen onder ogen krijgen,’ vertelt
juf van school, de wijkagent. Het kan zelfs
Joke. ‘Ze krijgen een inkijk in de diepste
de voetbaltrainer zijn. Onder leiding van een
gevoelens van hun kind en realiseren zich wat
medewerker van bureau jeugdzorg kijken ze
hun kind moet ondergaan.’
welke afspraken gemaakt kunnen worden. Wat moet er gebeuren en door wie? De film laat daar voorbeelden van zien. De juf: ‘Als Max zich niet goed voelt, legt hij een steen
‘Breng de kinderen
op zijn tafel. Dan weet ik wat er aan de hand is en kan ik daar rekening mee houden.’
dan bij mij’
De buurvrouw: ‘Als het thuis even niet goed gaat, breng de kinderen dan bij mij.’ De afspraken worden vastgelegd op papier.
De tekeningen vertellen het verhaal van de
De familie blijft
kinderen, zoals van Max in de film. Ze spelen
‘Toch is het niet zo dat kinderen altijd thuis
een belangrijke rol bij het opstellen van het
kunnen blijven wonen,’ zegt Joke. ‘We nemen
veiligheidsplan. Als Max het huis van de
geen risico’s met de veiligheid van kinderen.
zorgen tekent, schrijft hij erbij wanneer het
Hun belang staat altijd voorop. Wel kan door
niet fijn is: ‘als mam en Richard schreeuwen’
Signs of Safety de uithuisplaatsing dan korter
en ‘als ik bang ben.’
zijn dan anders.’
73
Het succes van deze benaderingswijze valt of staat met de vaardigheden van medewerkers. Bureau jeugdzorg investeert daarom flink in training en deskundigheidsbevordering. Een van de hulpverleners in de film: ‘We waren gewend te denken vanuit de zorg die we hadden en niet vanuit de aanwezige krachten. Nu proberen we ons in de ouders te
‘Hulpverleners zijn maar voorbijgangers’ verplaatsen en ze tot partners te maken; niet oordelen en veroordelen. Zij willen ook dat het goed gaat met hun kind. Daarmee tonen we begrip en winnen we vertrouwen. Vergeet niet: Hulpverleners zijn maar voorbijgangers, maar de familie blijft.’
74
‘Als ik bang ben’ Max schiet wakker als zijn zusje begint te huilen. Het klinkt zo zielig, alsof ze bang is. Hij weet dat mam en vooral zijn stiefvader Richard niet tegen haar gekrijs kunnen. Het eindigt er altijd mee dat ze tegen elkaar beginnen te schreeuwen. Max gooit zijn dekbed van zich af en rent op blote voeten naar haar kamer. Voorzichtig tilt hij Amy uit haar ledikant. ‘Stil nou maar,’ sust hij. Hij drukt haar tegen zich aan, alsof hij haar wil beschermen. Intussen neuriet hij zacht een kinderliedje in haar oor. Het is maar goed dat de jongens in de klas hem zo niet zien. Ze zouden zich rot lachen. Maar het helpt wel. Het huilen gaat over in een zacht gesputter, totdat ze helemaal stil is. Hij voelt dat Amy zich ontspant. ‘Goed zo,’ fluistert hij, ‘ga maar lekker slapen.’ Gelukt, denkt hij, er komt niemand naar boven. Hij wacht nog een paar minuten en legt haar dan heel voorzichtig terug in haar bedje. Opgelucht sluipt hij terug naar zijn kamer. Amy huilt weer. Max hoort hoe Richard het geluid van de tv keihard zet om Amy niet te horen. Hij heeft vast weer gedronken, denkt Max. Als hij zo’n bui heeft, weet je nooit wat je aan hem hebt. Hij denkt aan vanmiddag toen hij in de woonkamer met zijn lego aan het spelen was. Hij zat op de grond en ging helemaal op in zijn spel. Plotseling kwam Richard door de kamer aan banjeren. Boos schopte hij de hijskraan weg die hij van lego had gemaakt. Max snapte het niet. Hij had toch niks gedaan?
75
Op de trap klinken driftige voetstappen, zijn moeder. Max wil het allemaal niet meer horen en stopt zijn hoofd onder het kussen. Niet dat het echt helpt. Hij hoort haar op de overloop stampen. Wat is dat voor geluid? Max glipt zijn bed uit en gluurt door een kier in Amy’s kamer. Mam staat over haar bedje gebogen en schudt haar wild heen en weer. Dan is zijn zusje opeens stil. ‘Richard!’ roept mam geschrokken. ‘Richard. Er is iets met Amy. Ze beweegt niet meer!’ Als Max ’s middags uit school komt, zitten zijn vader en moeder aan tafel. ‘Is Amy nog in het ziekenhuis?’ vraagt hij bezorgd. ‘Het gaat beter,’ antwoordt mam. ‘Ze mag snel naar huis.’ ‘Mam, het is niet jouw schuld, hè?’ zegt Max. ‘Je probeerde haar alleen te troosten.’ Ze glimlacht verdrietig. ‘We hebben bezoek gehad van een mevrouw van bureau jeugdzorg,’ zegt ze. ‘Ze maken zich zorgen om jou en Amy.’ ‘Wat gaat er dan gebeuren?’ vraagt Max. Hij kijkt naar Richard. Zijn ogen staan dof. Hij denkt aan de blauwe plek op zijn schouder die nog steeds niet is verdwenen. Max merkte wel dat Richard er spijt van had. Als je dronken bent, doe je nu eenmaal stomme dingen. ‘Ze wil graag met jou praten,’ zegt mam. Max voelt steken in zijn buik. ‘Maar ik kan toch wel hier blijven wonen?’ Zijn moeder legt een hand op zijn arm. ‘Niemand pakt jou van me af.’ Max schuift zijn tekening naar Elles van bureau jeugdzorg die naast hem zit. ‘Dit is het huis van de leuke dingen,’ zegt hij. Het is een huis met vrolijke kleuren waar het gezellig en veilig is. Binnenin heeft hij een paar zinnen geschreven. Dat het leuk is om met Richard te voetballen. Dat hij Amy soms de fles geeft. En dat hij met zijn moeder naar de film is geweest.
76
‘Als ik bang ben’
‘Ik kan niet zo mooi tekenen,’ zegt Max. ‘Ik vind het een mooi en vrolijk huis,’ antwoordt Elles. ‘Ik ben ook benieuwd naar jouw huis waarin dingen gebeuren die niet zo leuk zijn.’ Max pakt het blaadje met daarop hetzelfde huis, maar dan zonder vrolijke kleuren. Wat moet hij daar nou in schrijven? Vragend kijkt hij Elles aan. ‘Als je denkt aan de nare dingen thuis, wat zou je daar dan over willen opschrijven?’ vraagt ze. ‘Wanneer vind je het vervelend?’ ‘Als mam en Richard schreeuwen,’ antwoordt hij ‘Schrijf dat maar op. En wat nog meer?’ ‘Als ik bang ben.’ ‘Knap gedaan, Max,’ zegt Elles als hij klaar is. Ze kijkt naar de andere tekening. ‘In het huis van je dromen staat gezelligheid en geen ruzie. Is er nog meer dat je erbij wilt schrijven of tekenen?’ Dat vindt Max niet moeilijk. Hij weet het precies. Onder het tekenen moet hij opeens aan iets denken. ‘Waarom laat je deze tekeningen aan mam en Richard zien?’ vraagt hij. ‘Omdat ze jouw verhaal vertellen.’
77
Max zit aan de grote tafel van opa en oma. Voor de zoveelste keer tuurt hij naar het papier dat voor hem ligt. Richard en mam hebben ook tekeningen gemaakt en dingen opgeschreven. Regel 1. Mama en papa Richard doen Max en Amy geen pijn meer. Max en Amy krijgen geen blauwe plekken en hoofdpijn meer. Max leest verder, de ene regel na de andere. Hij kent ze bijna uit zijn hoofd, maar het geeft hem elke keer opnieuw een speciaal gevoel. Het was fijn om een tijdje bij opa en oma te wonen. Maar nu kijkt hij ernaar uit om naar huis te gaan, voor altijd. Hij bladert in het boekje dat eronder ligt. Op een van de bladzijden zijn poppetjes getekend waar namen bij staan. Hij kent ze allemaal: de juf, opa en oma, de buurvrouw, Willem, de broer van Richard, en nog meer namen. Max leest wat eronder is geschreven. Iedereen op deze bladzijde kent de afspraken en zal Max, Amy, mama en papa Richard helpen, zodat Max en Amy zich echt fijn en veilig voelen. Max moet even slikken, dat zoveel mensen willen helpen. Hij voelt de gladde steen in zijn zak die hij een keer op het strand heeft gevonden. Als hij zich rot voelt op school legt hij de steen op tafel. Dan snapt juf wat er aan de hand is. Hij schrikt op uit zijn gedachten als oma met Amy op haar arm de kamer binnenkomt. ‘Wat denk je ervan, Max? Tijd om naar huis te gaan.’
78
‘Ze liep al zes weken met een gebroken arm rond’
Tynaarlo gaat
Martin Kremers is de bevlogen wethouder jeugdzorg van de gemeente Tynaarlo. Daarnaast is hij voorzitter van het bestuurlijk overleg van de Drentse pilot jeugdzorg. Hij heeft gekozen voor een proactieve aanpak om hulpvragen tijdig te kunnen signaleren. Net als in veel andere gemeenten is er een sociaal team gevormd. Wat dit team bijzonder maakt, is dat de leden letterlijk de straat opgaan om te zien wat er onder inwoners leeft. Eind 2013 is het team gestart in Zuidlaren. Na een evaluatie in 2014 is het de bedoeling dat het team ook in andere plaatsen als Vries en Eelde actief wordt.
Het sociaal wijkteam bestaat uit vertegenwoor-
je kinderen of jongeren tegenkomt. Zijn er
digers van het algemeen maatschappelijk werk,
problemen of vragen dan is hulp op maat snel
welzijnswerk, Wmo-loket en het jongeren-
beschikbaar. Hulp komt naar de cliënt toe en
werk. ‘Net als de wijkagent van vroeger gaan
niet andersom.’
leden van het team in gesprek met bewoners, jong en oud,’ zegt Martin. ‘Ze zijn zichtbaar aanwezig, kijken goed om zich heen en nemen zelf initiatieven als dat nodig is. De teamleden zijn de ogen en oren van de gemeente.’
‘Ik maakte mezelf wijs dat ze was gevallen’
De jongerenwerker heeft een directe lijn met het CJG. ‘Bij ons bestaat het CJG niet uit een
Actieve opstelling
gebouw, maar uit mensen,’ verklaart Marin.
Martin legt uit hoe het sociaal wijkteam in
‘Je kunt ze vinden op school, de jeugdsoos,
de praktijk opereert. ‘Een simpel voorbeeld,’
de sportvereniging en andere plekken waar
zegt hij. ‘Je loopt in een straat en het valt op
81
dat een van de huizen een verwaarloosde
niets gedaan. Daar heb ik nog steeds spijt van.
indruk maakt. De voortuin ligt vol troep, het
Ik maakte mezelf wijs dat ze was gevallen,
onkruid staat hoog. Dat betekent nog niet dat
of dat anderen wel iets zouden ondernemen.
er iets aan de hand hoeft te zijn, maar het is
Misschien was er niets aan de hand, maar
wel reden om in de buurt rond te gaan vragen.
toch.’
Kennen jullie de bewoners? Weten jullie wat er aan de hand is? Als daar aanleiding voor is
Lef tonen
bellen we aan en proberen met de bewoners in
Volgens Martin zouden we best wat meer lef
gesprek te gaan. Mijn ervaring als voormalig
mogen tonen als het belang van kinderen en
politieagent is dat het bijna altijd lukt om
hun ouders op het spel staat. Dat geldt zeker
binnen te komen, als maar duidelijk is wat je
ook voor politici. ‘We hebben een maatschap-
bedoelingen zijn.’
pelijke verantwoordelijkheid die verder gaat dan het naleven van allerlei regels.’ Hij vertelt over een gezin met een moeder die aan alcohol
‘We moeten met budgetten kunnen schuiven’
was verslaafd en een werkloze vader. ‘In zo’n geval moet je voor een tijdje af kunnen zien van de sollicitatieplicht van vader, zodat hij voor de kinderen kan zorgen.’ Als politieagent werd hij een keer op het matje geroepen door zijn chef. Hij schreef niet genoeg bonnen uit, zat ver onder het gemiddelde. ‘Moet je luisteren,’ zei Martin. ‘Vorige week heb ik een jongen bekeurd, omdat zijn
82
Martin vindt dat we niet moeten aarzelen om
achterlicht kapot was. Ik zei tegen hem: “als je
initiatieven te nemen als dat nodig is. Hij moet
morgenochtend op het bureau kan laten zien
denken aan een voorval van een aantal jaren
dat je achterlicht is gemaakt, verscheur ik deze
geleden dat hem nog steeds dwars zit. ‘Ik was
bon.” Natuurlijk was hij de volgende ochtend
met mijn kinderen in het zwembad. Daar zag
present. Een bon kost heel wat meer dan een
ik een meisje dat onder de blauwe plekken zat.
nieuw achterlichtje. Het doel is een veilige
Moest ik iets doen of niet? Uiteindelijk heb ik
situatie te bereiken en dat was gelukt.’
Tynaarlo gaat
Creatieve oplossingen
Met het sociaal wijkteam kiest de gemeente
Voor de kleine groep jeugdigen die is aange-
Tynaarlo voor een brede benadering.
wezen op gespecialiseerde zorg wil hij een
Martin zou deze benadering verder willen
creatieve oplossing bedenken. ‘Het is dure
doorvoeren. ‘We moeten met budgetten
zorg die vooral door kleine gemeenten
kunnen schuiven waardoor jeugdzorg een extra impuls kan krijgen. Ik verwacht dat onze preventieve aanpak ertoe leidt dat meer
‘Ze liep al zes weken met
problemen aan het licht komen, waardoor tijdelijk extra inzet nodig is.’ Simpele dingen
een gebroken arm
Voor Martin is het belangrijk dat ouders
rond’
problemen. ‘We moeten ze helpen de
beseffen dat ze zelf eigenaar zijn van hun opvoedrol weer op zich te nemen met steun van hun omgeving. Het zit soms in hele simpele dingen.’ Hij vertelt over zijn
afzonderlijk niet is op te brengen.’ Hij denkt
buurjongen. ‘Hij heeft ADHD. Laatst heeft
aan het oprichten van een organisatie van
mijn zoon hem meegenomen toen hij ging
gemeenten die gaan samenwerken op het
vissen. Samen hebben ze de hele middag aan
gebied van jeugdzorg en aanverwante
de waterkant gezeten. Dat ging wonderbaar-
terreinen. Dat geeft de mogelijkheid om zorg
lijk goed. Hij kwam tot rust en zijn ouders
gezamenlijk in te kopen en meer expertise in
konden een middagje bijtanken. Nu doen ze
huis te halen. Hij zou ook graag de expertise
dat vaker.’
die de provincie heeft opgebouwd zo goed
Er schiet hem een ander voorbeeld te binnen,
mogelijk willen benutten.
van jaren geleden toen hij sociaal rechercheur
83
84
was. ‘Ik onderzocht een geval van bijstands-
kreeg die dat niet van elkaar wisten. Ik ben
fraude. Toen ik daar in huis kwam, zag ik
rond gaan bellen en heb ze allemaal op het
een meisje van een jaar of tien. Ze maakte
bureau uitgenodigd, samen met de officier
een verwaarloosde indruk. Ik kwam erachter
van justitie. Dat leidde snel tot een oplossing;
dat ze al zes weken met een gebroken arm
zorgcoördinatie, voordat het woord bestond.
rondliep. Tot mijn verbazing ontdekte ik ook
En niet alleen dat: de ouders werden zich weer
dat het gezin veel hulpverleners over de vloer
bewust van hun verantwoordelijkheid.’
Ereplaats Martin lacht naar het meisje tegenover hem. Ze heeft haar armen om de hals van haar moeder geslagen. ‘Je bent toch niet bang voor mij?’ vraagt hij. ‘Ik ben maar een gewone wethouder, hoor.’ Zijn blik gaat naar de jonge moeder. Waarom is ze naar zijn spreekuur gekomen? Het heeft met jeugdzorg te maken. Dat had ze van tevoren aan het secretariaat doorgegeven. Zou het over haar dochtertje gaan? Een klacht misschien? Dat is meestal de reden dat mensen naar het spreekuur komen. ‘Wat kan ik voor u doen?’ vraagt hij. ‘Kent u me nog?’ Hij kijkt haar onderzoekend aan. ‘Nee eh… het spijt me.’ ‘Ik ben Roos.’ ‘Roos?’ Martin graaft diep in zijn geheugen. De naam komt hem vaag bekend voor, maar hij kan de vrouw niet plaatsen. Hij ontmoet zoveel mensen. ‘Ik was het meisje met de gebroken arm!’ Martin voelt rillingen over zijn ruggengraat lopen. Zij! Dat moet meer dan tien jaar geleden zijn, vijftien jaar zelfs. Het was in de periode dat hij sociaal rechercheur bij de politie was. Opeens ziet hij haar weer duidelijk voor zich. Ze zat weggedoken in een hoek van de kamer, met haar rug tegen de verwarming. Ze wreef zacht over haar arm. ‘U kwam bij mijn vader en moeder op bezoek,’ gaat ze verder. ‘Ja, ik weet alles weer,’ antwoordt Martin. Ze deden alsof ze gescheiden waren en ontvingen daarom allebei een bijstandsuitkering voor alleenstaanden. Maar het vermoeden bestond dat ze samenwoonden. Daarom ging hij op onderzoek uit. Het was niet moeilijk om te
85
ontdekken dat er fraude in het spel was. Maar het was het meisje dat hem zorgen baarde. Ze rilde alsof ze koorts had en ze staarde hem met angstige ogen aan. Aan alles zag je dat het niet goed met haar ging. ‘U ging naast mij op de grond zitten.’ Martin knikt. Haar vader zei dat ze een lastig kind was en dat ze niet anders deed dan huilen en klagen, maar hij liet zich niet afschepen. Nog altijd is hij blij dat hij toen zijn intuïtie heeft gevolgd. Het lukte hem om haar aan het praten te krijgen. Daarna heeft hij ervoor gezorgd dat de huisarts haar onderzocht. Het bleek dat ze al zes weken rondliep met een gebroken arm. Dat arme kind. ‘Wat bijzonder om je weer te ontmoeten na al die jaren,’ zegt Martin. ‘Hoe gaat het nu met je, Roos?’
86
Ereplaats
‘Goed hoor.’ Ze glimlacht trots naar het meisje op haar schoot. ‘Dit is mijn dochter Charlotte. Is ze niet geweldig?’ ‘Precies haar moeder,’ antwoordt Martin. Hij pakt een glimmend doosje met een pen dat hij een keer heeft gekregen. ‘Wil je hiermee spelen?’ Tot zijn verassing glijdt ze van haar moeders schoot af en drentelt naar hem toe om het aan te pakken. ‘Door u is het goed gekomen,’ zegt ze. Martin weet nog hoe verontwaardigd hij was toen hij ontdekte hoeveel hulpverleners daar over de vloer kwamen. Waarom werkten ze niet samen? Hij heeft ze allemaal op het politiebureau uitgenodigd, samen met de officier van justitie. Het was een ongebruikelijke stap, maar dat kon hem niets schelen. Als het maar werkte. En dat deed het. Ze maakten afspraken en een gezamenlijk plan. Achteraf kreeg hij een compliment van de officier van justitie. Hij was zo onder de indruk dat hij het aan zijn chef zou doorgeven. ‘Is het echt goed gekomen?’ vraagt hij. ‘Echt waar. Mijn moeder is van de drank afgekomen en mijn vader heeft een baan gevonden. Ze deden hun best voor mij en dat was al heel wat. Nu werk ik zelf in de jeugdzorg. Dat kan geen toeval zijn, hè?’ ‘Fijn om te horen, Roos.’ Het leek wel of ze opgelucht waren toen de fraude aan het licht kwam, denkt Martin, alsof er een last van ze afviel. Hij kijkt opzij. Charlotte is naast hem op de grond gaan zitten. Vol bewondering draait ze het doosje in haar handen rond. ‘Mooi hè?’ zegt hij. ‘Wil je het houden?’ Met een stralend gezicht begint ze te knikken. Martin kijkt Roos weer aan. ‘Ben je daarom gekomen, om te vertellen dat het goed met je gaat?’
87
‘Ook, maar niet alleen daarom.’ Martin voelt hoe Charlotte met het doosje tegen zijn been tikt. Hij buigt zich naar haar toe. ‘In dat doosje zit een mooie pen,’ zegt hij. ‘Wil je daarmee tekenen?’ ‘Ja!’ antwoordt ze vrolijk. Martin pakt een leeg blaadje. ‘Kom dan maar. Wil je naast me zitten?’ Charlotte gaat met uitgestoken armen bij hem staan. ‘Ze wil bij u op schoot,’ zegt Roos lachend. ‘Wie had dat gedacht?’ Hij tilt haar op. ‘Ik zag een foto van u in de krant toen ik bij mijn moeder op bezoek was,’ zegt Roos. ‘Ik herkende u meteen. Ik wist alleen niet dat u wethouder was geworden.’ Martin houdt het blaadje vast als Charlotte enthousiast met de pen over het papier krast. ‘Zo gaat dat soms,’ mompelt hij. ‘Dat had ik vijftien jaar geleden ook niet kunnen bedenken.’ Roos rommelt in haar tas. ‘Het is een beetje laat,’ zegt ze. ‘Maar ik ben gekomen om u te bedanken, voor toen.’ Ze haalt een beeldje van klei tevoorschijn. ‘Dit heb ik gemaakt toen mijn arm weer beter was. Toen was het te laat om het u te geven. Ik zag u niet meer. Maar ik heb het altijd bewaard.’ Voorzichtig pakt Martin het beeldje aan en bekijkt het van alle kanten. Het zijn twee figuurtjes. De grootste heeft zijn armen om de kleinste heen geslagen. ‘Dit krijgt een ereplaats op mijn bureau. Dank je wel, Roos.’ ‘Ik was niet zo goed in tekenen,’ zegt ze. ‘Ziet u wat het voorstelt? U beschermt mij.’ Martin voelt een brok in zijn keel. Zonder erbij na te denken slaat hij zijn armen om Charlotte heen. ‘Ik snap het.’ Als ze weg zijn, staart Martin nog een tijdje naar buiten, met een hoofd vol herinneringen.
88
Meer vrijheid voor hulpverleners
Opkomen voor
mensen
Gea Smith is namens Groen Links al ruim 10 jaar statenlid en woordvoerder jeugdzorg. In die periode heeft zij het beleid van de provincie niet alleen kritisch gevolgd, maar zelf ook initiatieven genomen om de jeugdzorg te verbeteren; vanuit een grote persoonlijke betrokkenheid. Een betrokkenheid die zij ook zag bij gedeputeerden, statenleden en ambtenaren die dit beleidsterrein gezamenlijk hebben ontwikkeld. Zij hoopt dat Drentse gemeenten optimaal gebruik gaan maken van de deskundigheid en ervaring die de provincie heeft opgebouwd.
Waar komt de grote persoonlijke betrokken-
Over 2 jaar moet ze stoppen als statenlid. Wat
heid van Gea vandaan? ‘Ik vind dat moeilijk
ze dan gaat doen, weet ze nog niet. Landelijke
te benoemen,’ antwoordt ze. ‘Het zit gewoon
ambities heeft ze niet. ‘Maar tegen een functie
in me. Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid.
als wethouder zou ik geen nee zeggen.’
Op school al nam ik het op voor kinderen die het moeilijk hadden. Opkomen voor kwetsbare mensen, dat is het vooral, denk ik.’ Die betrokkenheid is ook terug te vinden in haar werk als coördinator buurtbemiddeling en opbouwwerker in Assen. ‘Dit werk helpt me om beter als statenlid te functioneren.
‘An ounce of prevention is better than a pound of cure’
Van dichtbij zie ik wat mensen meemaken. Omgekeerd ken ik als statenlid goed de weg
Veel opgebouwd
om iets voor mensen te betekenen; een ideale
‘Wij hebben in Drenthe veel opgebouwd,’ zegt
combinatie.’
Gea. ‘We kennen bijvoorbeeld geen wacht-
91
lijsten in de jeugdzorg en we hebben veel
alles zegt: ‘An ounce of prevention is better
vernieuwende projecten een kans gegeven,
than a pound of cure.’
zoals Positief opvoeden Drenthe.’ De metho-
Ze kan nog steeds boos worden over het
diek van dit laatste project past Gea zelf toe
verdwijnen van de Drentse toegangen, omdat
voor een groep allochtone moeders die zij
de Wet op de jeugdzorg dat niet toeliet. ‘We
begeleidt. ‘Het is mooi om te zien hoe goed
zijn naar Den Haag gereisd om onze fractie in
zo’n aanpak werkt, ondanks alle cultuurver-
de Tweede Kamer te overtuigen van het succes
schillen die je daarbij tegenkomt.’
van de Drentse aanpak. We konden praten als
Het heeft haar persoonlijk veel goed gedaan
Brugman, maar het hielp niet. De wettekst
dat een motie van haar hand over hulp aan
stond vast. Nu zie je dat de toegangen in een
zwerfjongeren door provinciale staten is
andere vorm weer terugkomen.’
aangenomen. Voor haar vormen zwerfjongeren een van de meest kwetsbare groepen
Ervaringsdeskundige
door hun isolement en opeenstapeling van
Gea heeft meegewerkt aan een boek over
problemen. Het aannemen van deze motie
zwerfjongeren. ‘Wat we daarvan leren is dat
betekende erkenning van het probleem en
jongeren behoefte hebben aan een mentor
heeft ertoe geleid dat in ‘haar’ wijk een opvang
of een ervaringsdeskundige, iemand die er
voor zwerfjongeren is gerealiseerd. Praten als Brugman ‘Het klinkt misschien wat conservatief,’ zegt Gea, ‘maar ik vind dat we zuinig moeten zijn op wat goed werkt. Te gemakkelijk stoppen we soms met projecten en werkwijzen die hun meerwaarde hebben bewezen.’ Ze noemt
‘Je hebt iemand nodig die door je masker heen kijkt’
als voorbeeld de buurtnetwerken waarin voorzieningen signalen om hulp bespraken.
92
Alle stukjes van de puzzel kwamen daar bij
altijd voor je is.’ Het is een gedachte die ze in
elkaar, zodat tijdig kon worden ingegrepen.
het Drentse beleid terugvindt, maar die wat
‘Ik hoorde laatst een uitdrukking die eigenlijk
haar betreft verder uitgewerkt moet worden.
Opkomen voor
mensen
‘Het helpt niet als je te maken krijgt met
De verhalen van Sophie onderstrepen nog
een batterij hulpverleners die allemaal hun
eens duidelijk voor Gea welke kant het
deskundigheid hebben, maar los van elkaar
verder uit moet met het beleid. Hulp moet zo
opereren.’ Ze was onder de indruk van het
laagdrempelig mogelijk zijn, dichtbij, waarbij
boek De dag dat Peter de deur dichttimmerde
het netwerk van de jeugdigen centraal staat.
van Albert Jan Kruiter en Clara Pels waarin
‘Ervaringsdeskundigen zijn van onschatbare
een leger professionals het gezin bestormt en
waarde in de hulpverlening. Ze kunnen zich
de problemen alleen maar toenemen; een boek
als geen ander in de hulpvrager verplaatsen en
dat elke hulpverlener en beleidsmaker zou
kennen alle valkuilen.’
moeten lezen. Sophie Een ervaringsdeskundige die Gea goed kent is Sophie. Ze begeleidt haar als stagiaire. ‘Sophie is een intelligente meid die haar ervaringen goed onder woorden kan brengen,’
Meer vrijheid voor hulpverleners
zegt Gea. ‘Ze komt uit een problematisch gezin waarin ze nauwelijks positieve aandacht kreeg. We praten veel over haar verleden en haar ervaringen met de hulpverlening.’
Kansen en minpunten
Eén uitspraak van Sophie zal Gea nooit
Gemeenten hebben de mogelijkheid om
vergeten: ‘Je hebt iemand nodig die door je
de hulp dichtbij huis te organiseren en het
masker heen kijkt.’ Dat geeft goed weer waar
netwerk nog beter te benutten. Dat biedt
het volgens Gea om draait. ‘Er moet iemand
nieuwe kansen. Gea hoopt dat gemeenten
zijn die zich echt om jou bekommert en de
daarbij gebruik maken van de expertise van de
weg kent in hulpverleningsland.’
provincie.
93
Behalve de kansen van de nieuwe Jeugdwet,
verwijzen naar gespecialiseerde hulp.
ziet Gea ook de minpunten. ‘We moeten
‘Huisartsen verwijzen vaak door naar iemand
oppassen voor versnippering van het aanbod,’
die ze kennen en niet altijd naar de hulpver-
zegt ze. ‘Samenwerking is nodig op verschil-
lener waarmee een kind het meest gebaat is.’
lende fronten. Gelukkig is de bereidheid
Tenslotte pleit ze voor meer vrijheid voor
hiertoe in Drenthe groot.’ Goede voorbeelden
hulpverleners. ‘Jeugdzorg is een ingewikkeld
hiervan zijn het Advies- en Meldpunt
vak waarbij verschillende belangen een rol
Huiselijk geweld en Kindermishandeling
spelen. Laat hulpverleners hun werk doen
en de bovenprovinciale samenwerking rond
zonder dat de overheid of iemand anders
jeugdbescherming.
voortdurend over hun schouder meekijkt en
Ze vindt het jammer dat huisartsen de
corrigerend optreedt.’
mogelijkheid houden om zelf door te
94
Het meisje dat altijd lacht Sophie schrikt van de klop op de deur. Voordat ze iets kan zeggen, verschijnt het hoofd van een jongen om de hoek. Hij heeft stekelhaar en een piercing in zijn wenkbrauw. Op de zijkant van zijn hoofd zit een rode vlek en wat geronnen bloed. ‘Is Gea er niet?’ vraagt hij. Sophie schudt haar hoofd. ‘Ze komt nog wel, maar ik weet niet precies wanneer. Kan ik je helpen?’ ‘Ik eh… ik weet niet,’ antwoordt hij aarzelend. ‘Wie ben jij dan?’ ‘O, ik loop hier stage. Je mag hier wel even wachten.’ Ze ziet hoe de jongen naar de foto kijkt die op de muur boven het computerscherm hangt. Met lachende gezichten zitten Gea en zij naast elkaar op de bank. ‘Ik leer veel van haar,’ legt Sophie uit. Hij laat zich met een onverschillig gezicht op de bank zakken. ‘Wil je iets drinken?’ vraagt Sophie. ‘Als je koffie hebt.’ ‘Ja hoor, komt eraan.’ Ze geeft hem een hand. ‘Ik ben Sophie.’ ‘O, ik ben Ruben.’ Als ze terugkomt, vraagt hij: ‘Weet jij toevallig ook iets van dat opvangcentrum in de Treubstraat?’ ‘Waarom vraag je dat? Heb je onderdak nodig?’ ‘Misschien.’
95
Als ze hem vragend aan blijft kijken, praat hij aarzelend verder. ‘Het is een beetje een puinhoop thuis. Mijn vader en ik, dat gaat niet samen, omdat… nou ja, dat maakt niet uit.’ ‘En nou ben je eruit gegooid?’ ‘Ja, zoiets. Hij eh… had weer gezopen en toen wilde hij mijn moeder slaan. Ik sprong ertussen en toen kreeg ik de klappen, zoals zo vaak.’ Hij voelt even aan de plek op zijn hoofd. ‘Ik was even helemaal weg.’ ‘En je moeder dan?’ Ruben haalt zijn schouders op. ‘Die doet net of er niks is gebeurd. Maar dat… nou ja, laat verder maar. Het is beter als ik later terugkom.’ Hij maakt een beweging om op te staan. Zwijgend stroopt Sophie haar mouwen op, zodat de vuurrode littekens op de binnenkant van haar onderarmen zichtbaar worden. ‘Zie je dat?’ vraagt ze kalm. ‘Shit,’ sist Ruben. ‘Zelfverminking,’ zegt Sophie. ‘Dat heb ik echt niet voor de lol gedaan. Bij mij thuis ging het net zo.’ ‘Hoe bedoel je dat?’ vraagt Ruben. ‘Ik had net zo’n vader. Hij had een eigen zaak, weet je wel. Dus het was altijd maar werken en werken bij ons thuis. En dan dat drinken. Ik bestond niet voor hem. Als hij ergens boos over was, kreeg ik op mijn kop. Mijn moeder stond erbij en keek ernaar. Ze vond dat ik me aanstelde.’ ‘Ben je ook weggelopen?’ vraagt Ruben. Sophie schudt haar hoofd. ‘Ik was nog maar een kind. Daarom dacht ik dat het allemaal mijn schuld was. Niemand mocht merken wat er met mij aan de hand was. Ik lachte altijd, zodat niemand iets aan mij kon merken.’ ‘Dat doe je nu ook,’ zegt Ruben. ‘Dat is mijn masker. Jij hebt ook een masker.’ ‘Ik?’ ‘Ja, jij ook. Je doet onverschillig. Je kijkt alsof er niks aan de hand is. Maar je wilt graag dat iemand je helpt.’
96
Het meisje dat altijd lacht
Ruben lacht even verlegen, maar hij spreekt haar niet tegen. ‘Weet je waar ik veel aan heb,’ zegt Sophie, ‘aan internet. Er is een site waarop jongeren ervaringen uitwisselen en elkaar op die manier helpen. Die zal ik zo voor je opschrijven. Als je het moeilijk vindt om met iemand over je problemen te praten of te bellen dan is dat misschien een eerste stap.’ ‘Was dat ook jouw eerste stap?’ vraagt Ruben. ‘Nee, dat wist ik toen niet. Ik voelde me alleen maar eenzaam. Ik schreef dagboeken vol om mijn gevoelens te uiten, maar dat hielp ook niet echt. Om de pijn niet te voelen begon ik in mijn armen te snijden. Ik kreeg ook nog eens verkeerde vriendjes. Het eindigde ermee dat ik een paar keer geprobeerd heb om er een eind aan te maken. Dat is dus mislukt, zoals je ziet.’
97
Het is even stil. ‘Dat moet jij nooit doen,’ zegt ze dan lachend. Ruben lacht niet terug. ‘Ik denk er wel eens aan,’ zegt hij zacht. ‘Toch heb je het gered. Hoe dan?’ ‘Je hebt iemand nodig die door je masker heen kijkt,’ antwoordt Sophie. ‘Snap je wat ik bedoel?’ ‘Een beetje.’ ‘Toen ik wat ouder was kreeg ik een baantje. In die tijd ging het zo slecht met me dat ik niet anders deed dan huilen als ik alleen was. Ik deed mijn best om dat te verbergen, maar mijn baas kreeg toch iets in de gaten. Hij vroeg of alles wel in orde was met mij. Ik zei dat alles goed ging. Je kent dat wel. En maar lachen natuurlijk. Maar hij liet zich niet voor de gek houden. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Op een dag viel mijn masker af. Ik heb alles eruit gegooid. Hij heeft toen voor mij een brief aan de huisarts geschreven waar alles in stond. Van het een kwam het ander. Ik kreeg hulp en… nou ja, je ziet het. Hier zit ik dan. Ik ga een opleiding volgen als ervaringsdeskundige. Ik wil graag anderen helpen, omdat ik weet hoe het is als je in de shit zit.’ Ze kijkt Ruben opeens met een ernstig gezicht aan. ‘Hoe zit het met jou? Heb jij iemand die door je masker heen kan kijken, iemand van school misschien, of een familielid?’ Hij knikt langzaam. ‘Ja,’ antwoordt hij zacht. ‘Wie dan?’ ‘Jij.’ Buiten klapt een autoportier dicht. De blik van Sophie gaat naar het raam. ‘Daar is Gea. We hebben wel wat te bespreken. Vind je niet?’ ‘Wil je er bij blijven?’ vraagt Ruben. Sophie ziet Gea met mappen onder haar arm naar de ingang lopen. ‘Dat is goed.’ ‘Sophie?’ Ze kijkt hem weer aan. ‘Ja?’ ‘Dank je wel.’
98
Waar is een jongere het meest bij gebaat?
Samen uit,
‘Gezinshulpverlening met Verblijf’ (GmV) is een van de vernieuwende programma’s van Yorneo. Op drie locaties in Drenthe verblijven jongeren die om wat voor reden dan ook tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Voorop staat het herstel van de relatie met ouders. Zij worden daarom nauw bij de hulpverlening betrokken. Joke Bruil, clustermanager en Anky ten Kate, behandelcoördinator GmV en systeemtherapeut vertellen waarom deze aanpak zo uniek is.
‘Thuis is de plek waar jongeren moeten
heeft plek voor maximaal 10 jongeren.
opgroeien,’ zegt Anky. ‘Maar soms doen zich
De bedoeling is dat ze zo snel mogelijk terug-
situaties voor waarin dat niet kan, bijvoor-
gaan naar huis of zelfstandig gaan wonen, zo
beeld omdat de veiligheid in het geding is of
nodig met begeleiding.
omdat een onhoudbare situatie is ontstaan. Dan biedt GmV de mogelijkheid om een tijdje afstand te nemen. Samen met de jongere, ouders en eventueel andere familieleden doen we alles wat nodig is om de band met thuis te herstellen.’ De doelgroep bestaat uit jongeren tussen 13 en 18 jaar die thuis zijn vastgelopen en hun gezinnen. Yorneo beschikt over locaties in Meppel, Assen en Emmen waar deze jongeren
‘Lieve groepsleiders van het GmV …Na een moeilijke, hectische tijd waarin zowel Laura als ik knetterhard gewerkt hebben met jullie allen als deelgenoot, steun en toeverlaat, hebben we een prachtig resultaat behaald...’
gemiddeld een half jaar wonen. Elke locatie
101
Onorthodox
hun rol niet over. Hierdoor ontstaat een sfeer
Het programma is door Yorneo zelf ontwik-
van vertrouwen en wederzijds respect.’
keld en bestaat nu ruim drie jaar. De aanpak
Het doel is dat jongeren en hun ouders een
is onorthodox. GmV is geen traditionele
manier vinden om weer positief met elkaar om
leefgroep met strikte regels waar jongeren
te gaan en bereid zijn over hun problemen te
24 uur per dag verblijven. Sommigen wonen
praten.
een paar dagen in de week thuis en de overige dagen in een van de locaties van GmV. Het komt ook voor dat jongeren thuis slapen en overdag bij GmV zijn. Ouders komen veelvuldig op bezoek en doen van alles samen met hun kinderen, zoals koken. De mogelijkheid bestaat zelfs dat ze op een van de locaties overnachten. ‘We willen echt hulp op maat bieden,’ legt Joke uit. ‘Er kan heel veel zolang het maar bijdraagt aan een oplossing.’
... ‘Als moeder kon ik alleen maar hoop en vertrouwen hebben dat er goed voor m’n meissie gezorgd zou worden en ze liefdevol behandeld werd in de tijd dat ik dat niet meer kon. Dank jullie wel!...’
Vertrouwen en respect Van de ambulant begeleiders wordt een
102
nieuwe manier van denken en handelen
Bespreekbaar maken
gevraagd. Flexibiliteit is het sleutelwoord.
Begeleiders hebben geleerd de betekenis van
Wat heeft een jongere nodig om weer perspec-
bepaald gedrag te duiden en bespreekbaar te
tief te krijgen en welke rol kunnen ouders
maken. Anky geeft een voorbeeld. ‘Laatst
daarin spelen? Het is intensief werk waarvoor
werd ik geconfronteerd met een meisje dat
de begeleiders een gerichte training hebben
weigerde haar jas in de klas uit te trekken.
gevolgd.
Dat was tegen de regels van school en werd
‘Onze kracht is dat we ouders geen normen
niet getolereerd. Na lang doorvragen kwamen
opleggen,’ zegt Anky. ‘In de zin van: dit
we erachter dat ze zich niet veilig voelde op
doen jullie goed en dit is fout. We willen ze
school. Haar jas was haar harnas om zich
erkennen als ouder en opvoeder. We nemen
tegen klasgenoten te beschermen. Gelukkig
Samen uit,
konden we daar met school goede afspraken
Partners
over maken.’
GmV kan niet alles zelf. ‘We richten ons
Joke geeft een ander voorbeeld. ‘We hadden
vooral op het herstel van de onderlinge
te maken met een gezin waarin het onderlinge
relaties in het gezin,’ zegt Anky, ‘specifieke
vertrouwen ontbrak. Je merkte het aan de
problemen vragen soms om betrokkenheid
signalen die de kinderen afgaven. We hebben
van anderen.’
het gezin toen gevraagd naar Papenvoort te
Een belangrijke partner is het onderwijs.
komen, onze hoofdvestiging. Daar hebben
Verder werken de begeleiders nauw samen
ze onder begeleiding van een ambulant
met organisaties als Bureau Jeugdzorg
begeleider activiteiten met de high rope,
Drenthe en bij problematisch alcohol- en
een soort klimwerktuig, gedaan waarbij het
drugsgebruik met Verslavingszorg Noord
aankwam op onderling vertrouwen. Dat bood
Nederland.
openingen voor een gesprek en heeft tot een
Vanaf het 18e jaar komt het circuit van de
doorbraak geleid.’
hulpverlening aan volwassenen in beeld, maar het is voor GmV niet vanzelfsprekend dat jongeren daar automatisch in terecht komen. Ook dan blijft de centrale vraag: waar is een
… ‘Dank voor de samenwerking, de telefoongesprekken, het meedenken en zoveel meer. Maar het belangrijkst van alles is dat Laura bij jullie mocht zijn en kon “groeien”; én wat is ze gegroeid!...’
jongere het meest bij gebaat? Aanvullend op verblijf biedt GmV begeleiding als jongeren zelfstandig willen gaan wonen; eerst intensief en later meer op afstand. Toekomst ‘De samenwerking tussen Yorneo en de provincie is altijd goed geweest,’ zegt Joke. ‘Een programma als GmV sluit prima aan op
103
het provinciaal beleid. We hebben dan ook
moeder van Laura, waaruit we al een aantal
alle ruimte gekregen om deze vernieuwende
fragmenten hebben kunnen lezen. Ze beëin-
aanpak te ontwikkelen. Daarom ligt er nu een
digt haar brief met de volgende woorden:
stevige basis voor de toekomst. ‘De ontwikkeling van dit programma gaat door, zodat er varianten ontstaan die nog meer op maat aangeboden kunnen worden, met een korte doorlooptijd.’ Hoe groot de meerwaarde is blijkt niet alleen uit de resultaten, maar ook uit de reacties van ouders. Een voorbeeld is de brief van Bianca,
104
…‘Groot worden valt niet altijd mee, maar Laura fladdert weer als een vlindertje in de lucht, op weg naar volwassenheid. Lieve groet. Bianca’
De laatste vraag Davy kijkt op de klok boven de keukendeur. Over een uur komt Karin langs om afscheid te nemen. Hij gluurt in de oven, de korst van de appeltaart begint al bruin te worden. ‘Dat gaat goed,’ zegt hij tegen Jonas, zijn broer. ‘Zullen we vast onze spullen pakken?’ Ze lopen de trap op naar hun kamer. Bijna vier maanden hebben we hier gewoond, denkt hij, en dankzij Karin, onze ambulant begeleider, kunnen we straks naar huis. Dan is een appeltaart wel het minste wat we kunnen doen. Hij weet dat ze er gek op is. Veel hebben ze niet om in te pakken. Als Davy de la van zijn nachtkastje opentrekt, ziet hij de envelop liggen. Dat is waar ook. Hij haalt het papier eruit en vouwt het open. ‘Daar is het allemaal mee begonnen,’ zegt Jonas als hij opkijkt. Davy ziet weer voor zich hoe hij naast zijn broer over het parkeerterrein in de richting van de ingang liep. Eigenlijk wilde hij helemaal niet mee, maar zijn moeder had hem overgehaald. “Doe het nou maar,” zei ze, “anders krijg je daar later spijt van. Ik vind het ook moeilijk, maar hij blijft toch jullie vader.” Vader? Hoe lang was het geleden dat ze hem voor het laatst hadden gezien? Maar toen Davy hoorde dat hij bijna dood was gegaan en een zware hartoperatie moest ondergaan, schrok hij toch. ‘Jij wilde eigenlijk niet dat ik die brief aan hem gaf, hè?’ zegt Davy. ‘In de wachtkamer zei je dat hij een lul was en dat hij zich niet met ons moest bemoeien.’ ‘Dat was toch ook zo?’
105
Davy weet hoe zijn broer is. Hij doet zijn best om stoer over te komen, maar zoiets zou Jonas nooit tegen hem zeggen. Hoe boos ze ook op hun vader waren. Hij heeft ons in de steek gelaten, denkt Davy, zo is het gewoon. Mam is niet voor niets steeds meer gaan drinken. Op het laatst begon ze ’s morgens al en dan lag ze de rest van de dag op de bank. Ze deed niets meer in huis. Jonas en ik gingen alles zelf doen: koken, boodschappen halen, stofzuigen en natuurlijk voor mam zorgen. Je laat je eigen moeder toch niet barsten? Ze hebben veel met Karin over hun vader en mam gepraat, denkt Davy. Ze zei ook dat we trots mochten zijn, omdat we zo goed voor mam zorgden. Dat was fijn om te horen. ‘Wat doe je met die brief?’ vraagt Jonas. ‘Verscheur je hem?’ ‘Nee, mam wil hem graag bewaren.’
106
De laatste vraag
In gedachten zit hij weer naast het bed van zijn vader. Hij keek naar de slangetjes waarmee zijn vader was verbonden en naar de oplichtende monitor achter zijn bed. Hij herkende hem bijna niet meer, met zijn ingevallen wangen en donkere kringen onder zijn ogen. “Geloof me of niet, maar ik heb jullie gemist,” zei zijn vader. Hij stak zijn hand uit, maar ze deden net of ze het niet zagen. Davy wurmde de envelop uit zijn broekzak. “We willen graag dat je deze brief leest.” Met een verbaasd gezicht haalde zijn vader de brief uit de envelop. “Het zijn alleen maar vragen,” zei hij.
Jonas haalt zijn kleren uit de kast en propt ze in de sporttas. ‘Ik had niet gedacht dat hij op alle vragen antwoord zou geven.’ ‘Bijna op alle vragen,’ zegt Davy. Soms moest zijn vader nadenken om de goede woorden te vinden. Het leek wel of hij was veranderd, misschien door wat er met zijn hart was gebeurd. Hij legde uit dat hij zich echt zorgen maakte over Davy en Jonas. Het klonk alsof hij het meende. Toen hij klaar was met praten, viel er een stilte. David vouwt de brief weer op. ‘Ik weet nog precies wat je zei toen hij antwoord had gegeven.’ “Nu zijn wij aan de beurt. We hebben mam nooit in de steek gelaten. Gelukkig kregen we hulp van mensen die wel om ons gaven. Tante Corrie zag wat er gebeurde. Ze heeft de hele familie ingeschakeld om een oplossing te vinden. Ze wilde dat we een tijdje bij haar gingen wonen, maar ook toen zijn we altijd
107
voor mam blijven zorgen. Daarna kwamen we bij jeugdzorg terecht en konden we daar wonen. Nu gaat het steeds beter met ons en willen we weer terug naar huis. Maar jij houdt dat tegen. Waarom?” ‘Toen wist hij even niks meer te zeggen,’ zegt Jonas. Davy moet glimlachen. ‘Ik zei: “Je hebt nog geen antwoord gegeven op de laatste vraag.” Ik weet nog dat hij rood werd. Eindelijk kwam zijn antwoord: “Ik hou meer van jullie dan jullie weten.” ‘Hij had tranen in zijn ogen,’ zegt Jonas. ‘Jij ook,’ antwoordt Davy. ‘Lul niet.’ Maar het was wel zo, denkt Davy. Karin heeft er na een tijdje voor gezorgd dat zijn vader en mam met elkaar gingen praten. Daarna regelde ze dat er bij mam thuis een bijeenkomst was met mensen die konden helpen. Tante Corrie natuurlijk en haar man, opa en oma, die mevrouw van bureau jeugdzorg, de buurvrouw en ook zijn vader. Karin heeft uitgelegd dat ze met zijn allen een plan gingen maken waardoor wij weer thuis konden wonen. ‘Ik ga even naar de appeltaart kijken,’ zegt Davy. Hij krijgt een raar gevoel in zijn maag als hij de trap afloopt. Hij hoort vrolijk te zijn, maar hij voelt ook iets van pijn. Misschien hoort dat bij afscheid nemen.
108
‘Je mag me wel slaan’
Drenthe staat bekend als een pleegzorgprovincie. We zien dat terug in het beleid van de provincie en het aanbod van uitvoerende instellingen. Steeds meer aandacht gaat uit naar netwerkpleegzorg; pleeggezinnen waarin kinderen van familie of kennissen worden opgevangen. Een aansprekend voorbeeld van een netwerkpleeggezin is de familie Mol uit Erica. Moeder Jantine en vader Bert hebben zelf drie kinderen en bieden onderdak aan Marina, de dochter van de halfzus van Jantine. Hun verhaal laat zien wat de meerwaarde is van netwerkpleegzorg en hoe belangrijk goede begeleiding is.
Bert en Jantine hebben drie tienerzoons: Bart,
pleeggezin. ‘Kinderen moeten in een warm en
Erwin en Roel. Drie jaar geleden kwamen de
veilig gezin kunnen opgroeien.’
toen zesjarige Marina en haar zusje Romy bij hen wonen. ‘Mijn halfzus is verslaafd
Op de stoep
aan alcohol en drugs,’ vertelt Jantine. ‘Ze is
Iedereen in het gezin stond achter de beslis-
onberekenbaar en kan de opvoeding van haar
sing om pleeggezin te worden. Jantine en Bert
kinderen niet aan. Voor haar kinderen was het
volgden een training. Daarna bleef het een
thuis niet veilig. Marina leefde grotendeels op
paar maanden stil, totdat er gebeld werd: We
straat.’
hebben twee kinderen voor jullie, zusjes, en ze
In de beslissing om zich aan te melden als
zijn jullie nichtjes. ‘We kenden ze niet echt,’
pleeggezin speelde het verleden van Jantine
zegt Jantine, ‘maar ze waren welkom. Opeens
een belangrijke rol. Een deel van haar jeugd
waren we een netwerkpleeggezin. We hadden
heeft ze doorgebracht in een kindertehuis en
plek voor twee kinderen en zusjes moet je niet
111
uit elkaar halen. Ik weet hoe belangrijk mijn
als kleuter al voor zichzelf zorgen. Toen ze
andere zus, mijn tweelingzus, voor mij was.’
kwam zat ze onder de luizen, had ontstoken
Kort na het telefoontje stonden de twee zusjes
amandelen en een verwaarloosd gebit. Voor
op de stoep van de familie Mol, met tassen en
Romy van anderhalf was Marina een soort
al. De plaatsing was urgent.
moeder. Ze verschoonde zelfs haar luiers.’ Bert vult aan: ‘Als haar moeder drugs gebruikte was Marina doodsbang, vooral voor wat er gebeurde als haar roes voorbij was. Een
‘Liegen, bedriegen en
keer heeft ze de handen van haar moeder met
stelen waren bittere
Haar komst betekende een grote verandering
noodzaak voor haar’
ze ons zusje en dat blijft ze,’ zegt Roel, de
elastiekjes vastgebonden toen ze sliep.’ in het leven van de familie Mol. ‘Toch werd jongste zoon. Het beste bewijs: Als Marina nu een keer bij haar hartsvriendin, Merel, logeert, voelt het gezin zich niet compleet.
Al snel werd duidelijk dat Romy niet
De ‘buikpijnweg’
kon blijven. ‘Ze bleek zo beschadigd dat
Op haar kamer heeft Marina een kastje staan
gespecialiseerde hulp nodig was,’ zegt Bert.
met spullen die belangrijk voor haar zijn;
‘Dat was de moeilijkste beslissing die we ooit
een sjaaltje van haar buikmama, zoals ze haar
moesten nemen, maar ook de beste.’
biologische moeder noemt, een doosje van haar vader en nog meer voorwerpen. In dat
112
Ons zusje
kastje bewaart ze ook een tekening die ze voor
Ook met Marina was het in het begin erg
haar moeder heeft gemaakt. Ze heeft zichzelf
moeilijk. ‘Ze had geleerd hoe ze moest
met haar moeder getekend, verbonden door
overleven,’ vertelt Jantine. ‘Als geen ander
een hart. ‘Een cadeautje voor mama,’ zegt
wist ze hoe ze haar omgeving kon manipu-
Marina. ‘Dat ga ik haar nog een keer geven.’
leren. Liegen, bedriegen en stelen waren
‘De loyaliteit van kinderen naar hun ouders
bittere noodzaak voor haar. Marina moest
gaat heel ver,’ zegt Bert. ‘Ze is al zo vaak
teleurgesteld en toch blijft ze vol liefde over
‘We kregen ook tips hoe we met Marina
haar moeder spreken.’ Hij noemt de kaartjes
om moesten gaan,’ zegt Jantine. ‘Duidelijke
en briefjes die Marina naar haar moeder heeft
grenzen stellen, rustig blijven, niet meegaan
gestuurd, maar die niet werden beantwoord.
in haar gedrag. Marina had een grote mond
Het is jammer dat haar moeder door haar
en moeite met regels. Als ze iets verkeerds
persoonlijke problemen niet in staat is met
had gedaan, probeerde ze straf uit te lokken.
de omgangsbezoekregelingen om te gaan.
“Je mag me wel slaan!” riep ze dan. “Dat
De afspraak is dat ze elkaar om de vijf weken
doen we hier niet,” antwoorde ik. “Als je
ontmoeten op Papenvoort, de hoofdlocatie
iets verkeerds hebt gedaan, moet je het alleen
van Yorneo, maar ze hebben elkaar al ander-
eerlijk zeggen.”
half jaar niet gezien. Dan belt haar moeder op het allerlaatste moment af. Marina noemt de route naar Papenvoort niet voor niets, ‘de buikpijnweg.’
‘Je mag me wel slaan’
Begeleider De familie Mol is erg blij met hun begeleider, Martijn, van Yorneo. ‘Hij doet wat hij belooft,’ zegt Jantine. ‘We kunnen op hem
Het gaat nu goed. Bert en Jantine zijn haar
rekenen en hem altijd bellen als we het even
vader en moeder en de drie jongens zijn haar
niet meer zien zitten. Dat kwam vooral in het
grote broers. ‘Als ze verdrietig is, kruipt
begin nog wel eens voor.’ Veel steun hebben
ze bij me op schoot,’ zegt Jantine, ‘en dan
ze van hem gehad toen Romy niet kon blijven.
praten we met elkaar, als moeder en dochter.
Toen heeft hij doortastend opgetreden en
Waarschijnlijk dat de bloedband dan toch een
geregeld dat Romy snel op de juiste plek
rol speelt. We zijn blij dat ze bij ons als familie
terecht kwam.
onderdak heeft gevonden.’
113
Gourmetten
dat het gratis was en dat ik het niet terug
Eten is belangrijk voor Marina. Duidelijk
hoefde te brengen, maar dat heb ik samen met
werd dat ze thuis vaak honger heeft geleden.
Marina toch gedaan. Ze moest leren dat zoiets
Jantine: ‘Ik weet nog dat ze met Sint Maarten
niet hoorde.’
een keer snoepjes had gekregen die ze een jaar
De maaltijd is voor de familie Mol een belang-
lang bewaarde. “Voor het geval er hongers-
rijk moment. Dan zitten we met z’n allen aan
nood in huis komt” zei ze.’ Jantine ging een
tafel en praten we over zaken die er echt toe
keer kleren kopen voor Marina. Toen ze
doen. Erwin: ‘We zoeken vaak een excuus om
thuiskwamen bleek ze haar zakken vol snoep
te gourmetten. Iedereen bij ons is daar gek op.
te hebben gestopt dat op een toonbank in een
We vinden altijd wel een aanleiding.’
winkel lag. ‘Ik heb meteen gebeld. Ze zeiden
114
Marina trakteert Marina roert met een houten spatel in haar pannetje. Ze kan bijna niet wachten tot de stukjes kip gaar zijn. ‘Gaan jullie nog zingen voor mijn verjaardag?’ Met een vragend gezicht kijkt ze de tafel rond. ‘Dat hebben we vanmorgen al gedaan,’ antwoordt Bart. Jantine moet glimlachen als ze aan vanmorgen denkt. Daar zag je aan dat Marina er echt bij hoort. In een optocht gingen de jongens naar haar kamer om haar te feliciteren en voor haar te zingen, zoals thuis de gewoonte is. Daarna doken ze met zijn allen bij Jantine en Bert op bed voor de cadeautjes. Marina had rode wangen van opwinding. ‘Eigenlijk moet jij nu iets voor ons doen,’ zegt Erwin. ‘Wat dan?’ ‘Trakteren, dat hoort erbij als je jarig bent.’ Marina kiept de stukjes kip op haar bord. ‘Daar heb ik toch geen geld voor?’ Ze pakt een hamburger van de schaal en legt die in haar pannetje. ‘Smoesjes,’ antwoordt Roel. ‘Je vindt je cadeautjes gewoon niet mooi.’ ‘Wel waar!’ hapt ze meteen. Jantine ziet de jongens naar elkaar grijnzen. Ze vinden het leuk om hun zusje een beetje te plagen. Marina kijkt peinzend voor zich uit. ‘Mam, heb je nog een extra pannetje voor mij?’ vraagt ze opeens. Zwijgend stopt ze het vol met stukjes zalm en champignons. Ze doet alsof ze de opmerkingen en vragen van de anderen niet hoort. Als alles gaar is, zegt ze: ‘Kom eens hier met je bord, Bart. Ik trakteer op je lievelingseten.’ ‘Dat hoeft niet, joh. Het was maar een grapje.’
115
‘Het is ook voor andere dingen,’ zegt Marina, ‘zoals toen. Je weet wel, toen je niks hebt gezegd.’ Niemand reageert. Ze begrijpen allemaal wat ze bedoelt. Mooi zo, denkt Jantine. De jongens noemden haar in het begin een beroepscrimineel, omdat ze zo snel en ongemerkt spullen kon pikken. Bart had bij toeval ontdekt dat ze de scherpe messen uit de keukenla had gepakt en weggegooid. Hij begreep het meteen. Ze was bang. Haar moeder had gedreigd zichzelf wat aan te doen met een mes. Daar was Marina erg van geschrokken. Ze was bang geworden voor messen en bloed. Marina is al met het volgende pannetje in de weer. Ze heeft een hamburger fijn geprakt en er spek doorheen geroerd. Bovenop liggen stukjes ui. ‘Voor jou, Erwin,’ zegt ze even later. ‘Voor elke keer dat je mij ging zoeken als ik was weggelopen.’ Erwin moet lachen. ‘Ja, dat was een hobby van je.’ Inderdaad, denkt Jantine. In het begin liep ze veel weg. “Het is hier geen gevangenis,” had ze tegen Marina gezegd. “Je hoeft niet te blijven als je niet wilt. We doen de buitendeur niet op slot.” Marina had haar vreemd aangekeken.
116
Marina trakteert
Om de een of andere reden wilde ze zich verstoppen; achter bomen, een keer in de winkel achter een kledingrek, waar dan ook. Nu lachen ze erom, maar vooral Erwin maakte zich toen veel zorgen. Hij zocht net zolang tot hij haar had gevonden. ‘Is het volgende pannetje voor mij?’ vraagt Roel. Marina knikt. ‘Kip met groente en ui, wat ikzelf ook het lekkerste vind.’ ‘En waar heb ik dat aan te danken?’ ‘Voor heel veel dingen,’ antwoordt Marina. ‘Je helpt me altijd, bijvoorbeeld als die twee rotmeiden uit mijn klas mij pesten. Je vindt het niet erg als ik jou plaag. Ik vind het leuk om samen met jou televisie te kijken. Ik mocht bij jou in de tent slapen op vakantie. Dat was heel gezellig.’ ‘Vertel mij wat,’ zegt Roel, ‘en de hele nacht maar kletsen en tegen dat doek schoppen. Maar jij helpt mij ook. Weet je nog dat iemand op school vervelend tegen mij deed? Toen heb jij hem zo uitgescholden dat iedereen moest lachen en hij er gauw vandoor ging.’ ‘Dat was zijn eigen schuld,’ zegt Marina. Ze keert het pannetje boven het bord van Roel om. Roel is echt haar maatje, denkt Jantine. Hij is altijd zo lekker nuchter, zonder poespas. Dat werkt goed bij Marina, zoals toen in het zwembad. Ze probeerde hem steeds in het water te duwen. Op het laatst had Roel er genoeg van. Zonder wat te zeggen, pakte hij haar vast. Even later lag ze in het water te spartelen. Die grote mond van haar was opeens niet zo groot meer. ‘Nu is papa Bert aan de beurt,’ zegt Marina. Met veel moeite drukt ze twee hamburgers in het pannetje. Bert geeft Jantine een knipoog. ‘Ik ben benieuwd wat je mij gaat vertellen.’
117
Marina denkt even na. ‘Ik weet drie dingen,’ zegt ze dan. ‘Het eerste is dat ik altijd in mijn eentje de grasmaaier mag besturen.’ ‘Je grootste hobby,’ plaagt Roel. Marina praat gewoon door. ‘Het tweede is dat je altijd meegaat als we over de ‘buikpijnweg’ naar mijn buikmama gaan. En het derde is dat het jouw idee was om met zijn allen naar Kroatië op vakantie te gaan. Dat was mijn allermooiste vakantie.’ Het betekende een doorbraak, denkt Jantine. Op het laatste moment kreeg Yorneo het voor elkaar om toestemming te krijgen van bureau jeugdzorg. “Waren jullie anders zonder mij gegaan?” had Marina gevraagd “Nooit!” zeiden we allemaal. Drie weken lang zaten we op elkaars lip. Marina genoot en groeide naar ons toe. In dat vreemde land werd ze onze dochter en het zusje van de jongens. ‘Het laatste pannetje is voor mama,’ zegt Marina, ‘omdat ik hier voor altijd mag blijven en eh… nou gewoon, omdat ze mama is. Dat snap je toch, hè mam?’ Jantine knikt. ‘Ik maak een pannenkoek voor je, met spek.’ De gedachten van Jantine gaan vanzelf terug naar het ziekenhuis. Ze ziet zichzelf nog naast het ziekenhuisbed van Marina zitten. Ze voelt het kleine handje weer dat in haar hand kneep. Marina woonde pas bij hen toen ze aan haar amandelen moest worden geopereerd. Jantine is toen geen moment van haar zijde geweken. Gelukkig kreeg ze alle medewerking van het ziekenhuis. Wat was ze kwetsbaar toen. Van het losgeslagen meisje met haar brutale mond dat nauwelijks grenzen kende, was ze veranderd in een afhankelijk kind. En als je haar nu ziet, met al haar hobby’s, haar plannen en met haar hartsvriendin Merel die al haar geheimen kent. Ze kan weer van het leven genieten. ‘Eigenlijk heb je me al getrakteerd,’ zegt Jantine als Marina het pannenkoekje op haar bord legt. ‘Nee toch?’ antwoordt Marina. ‘Waarop dan?’ ‘Op jezelf.’
118
Dankwoord
Een dankwoord is verschuldigd aan de personen die met ons in gesprek wilden gaan. Zonder jullie medewerking was het niet mogelijk geweest om dit boek te schrijven. Bedankt voor jullie openhartigheid, tijd en inzet. We kijken met plezier terug op de gesprekken die we hebben gevoerd.
Kees en Marieke Opmeer
119
Colofon ‘Met hart en ziel’ is een uitgave van de provincie Drenthe Grafische verzorging Docucentrum, provincie Drenthe Vormgeving Marja Verberne Teksten Kees Opmeer Fotografie en illustraties Marieke Opmeer Illustratie Welkom terug Yorneo Modellen Jessie (De Doos) Jessie en Lion (Marina trakteert) Projectbegeleiding Maret den Houting, Peter Voerman ISBN 978 90 5294 5613
Belangrijke websites www.bjzdrenthe.nl www.drentsepilotjeugd.nl www.ggddrenthe.nl/publiek/mijn-kind/centrum-jeugd-en-gezin.html www.pleegwijzer.nl www.provincie.drenthe.nl/jeugdzorg www.socialbrokers.nl www.vertrouwenspersoonjeugdzorgdrenthe.nl www.yorneo.nl
120