Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Over leven met gentrification
P. 252
Matthijs de Boer en Brian Doucet
Over leven met gentrification
Foto 1: Oude ééngezinswoningen in Ondiep van vóór de herstructurering
Foto 2: De sloop van oude, sociale huurwoningen in Ondiep
Foto 3: De nieuwbouw van koopwoningen in Ondiep
Foto 4: Het nieuwe uiterlijk van Ondiep na de herstructurering
(foto's: Matthijs de Boer)
Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Matthijs de Boer en Brian Doucet
P. 253
Binnen de geografie is gentrification een veelgebruikte term die een ruimtelijk proces van sociaal-economische opwaardering aanduidt. Oorspronkelijk is de term door Glass in 1964 relatief krap gedefinieerd. Sindsdien omvat het een steeds grotere verscheidenheid aan processen. Zo ook grootschalige staatsgeleide herstructureringsprojecten van wijken met daarin voornamelijk sociale huurwoningen. Echter, weinig is nog bekend over de uitwerking van deze vorm op de oorspronkelijke bewoners van een wijk. In dit artikel wordt daarom een beeld geschetst van de effecten van gentrification gezien door de ogen van sociale huurders die het proces doorleefden in de Utrechtse wijk Ondiep.
De aandacht in dit artikel gaat specifiek uit naar de persoonlijke ervaringen van bewoners van sociale huurwoningen die zowel vóór als na de herstructurering in de wijk wonen. Zij merken dagelijks de veranderingen die het proces teweegbracht. Tevens is de opwaardering van de directe woonomgeving gericht op een verbetering van de leefsituatie van juist die oorspronkelijke bewoners. Toch wordt deze groep in de evaluatie veelal niet genoemd, omdat vaak naar de gentrifiers — de inkomende groepen — wordt gekeken. Zelfs vele academici geven een weinig genuanceerd beeld van gentrification, aangezien vaak aan de praktische uitwerkingen van het herstructureringsproces voorbij wordt gegaan (Doucet, 2009). De conclusies in dit artikel zijn gefundeerd op 22 diepte-interviews met huurders. Het doel is om de ervaringen van deze groep direct betrokkenen in de evaluatie van grootschalige herstructureringsprojecten te verwerken.
Gentrification in Nederland
De moderne definitie van gentrification is een stuk ruimer dan de definitie van Glass in 1964 (Lees & Ley, 2008). De sociaaleconomische opwaardering van woonwijken is wellicht nog steeds de meeste
bekende en vooraanstaande vorm van het proces, maar tegenwoordig ontspringen ook industrieterreinen, uitgaansgebieden en studentenhuisvesting, waar huurders plaats maken voor de jongere generaties rijken (Duke-Williams, 2009), de dans niet. Gentrification in Nederland lijkt eerder regel dan uitzondering in een maatschappij waarin continu naar verandering, vooruitgang en verbetering wordt gestreefd. Doordat de frequentie en omvang zijn toegenomen ondervindt een steeds grotere groep mensen de gevolgen en zijn bewonerservaringen met het proces steeds relevanter. Ondanks dat de term in de jaren tachtig en negentig nog een nare bijsmaak bezat, passen veel overheden het proces nu, al dan niet verhuld, toe in een poging de leefsituatie in wijken te verbeteren. De aard en samenstelling van de Nederlandse woonwijken leiden er echter toe dat zogenoemde herstructureringsprojecten van grote schaal zijn en grote aantallen sociale huurwoningen omvatten. Deze ontwikkeling heeft in het laatste lustrum een extra impuls gekregen met het benoemen van de veertig krachtwijken van Nederland (ministerie van Volkshuisvesting,
Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Ruimtelijke Ordening en Milieu, 2007). De nationale overheid heeft daarmee via een structurele ingreep een krachtige aanpak van de aldaar aanwezige problemen ingeleid, al is er in Nederland al langere tijd sprake van staatsgeleide gentrification (Uitermark e.a., 2007). Hoewel de literatuur een goed beeld geeft over de oorzaken en redenen, is er meer kennis nodig over hoe het proces wordt ervaren door verschillende bewoners.
Herstructurering in Utrecht
De Utrechtse wijk Ondiep is zo’n eerdergenoemde krachtwijk. Gebouwd in de jaren twintig en gekenmerkt door sociaal-economische marginaliteit met sociale problemen als armoede, overlast en vandalisme, bekleedde de wijk de vijfde positie in het genoemde VROM-rapport. De gemeente Utrecht gaf de structurele verbetering van de omstandigheden in Ondiep echter al langer prioriteit, waardoor de herstructurering van de wijk al in 2005 van de grond kwam. De voornaamste doelen van dit project waren een verbetering van de sociale cohesie, de leefbaarheid en de fysieke kwaliteit in de buurt. Deze doelen sluiten aan bij de internationale literatuur over de link tussen gentrification en de aanpak van probleemwijken (Lees, 2008). Dit betekent over het algemeen herstructurering van woonwijken met een relatief grote voorraad sociale huurwoningen. Het resultaat zou uiteindelijk de bewoners van de wijk dienen, maar er zit een keerzijde aan dit proces. Zo daalt het aandeel van de sociale huurwoningen in Ondiep van 78 naar 41 procent en slinkt het totale woningaanbod. Een groot aantal huurders van de ongeveer 1600 huurwoningen moet dus verhuizen om plaats te maken voor een nieuwe groep kopers, een kernelement van gentrification (Davidson & Lees, 2005).
Over leven met gentrification
Desondanks hoeft niet iedere oorspronkelijke huurder plaats te maken, waardoor een deel van de inwoners het proces zal overleven. Het relatief grote aandeel van sociale huurwoningen in Nederland en regelgeving omtrent sloop en herbouw kan hiervoor als oorzaak worden gezien. Vanwege deze bijzondere eigenschap van dit soort herstructureringsprojecten rijst de vraag hoe de huurders die in de wijk blijven eventuele veranderingen die het project teweegbrengt zullen ervaren. Zodoende kan (de doelstelling van) deze moderne vorm van gentrification worden geëvalueerd en kunnen de effecten in kaart worden gebracht.
Onderzoek in Ondiep
Om tot een antwoord op die vraag te komen werd in de periode april tot mei 2011 met 22 huurders in de wijk Ondiep een semigestructureerd interview afgenomen. Daarbij is vooraf een aantal aandachtspunten genoteerd die tijdens de interviews behandeld dienden te worden. Deze punten betreffen de door de gemeente gestelde doelen aan het herstructureringsproject: verbetering van de sociale cohesie, de leefbaarheid en de fysieke kwaliteit. Daarnaast zijn de punten opgesteld op basis van reeds verschenen academische literatuur en gemeentelijke beleidsvoorschriften. Zo is om de ervaren verandering van de sociale cohesie te onderzoeken, voor zover mogelijk, gekeken naar indicatoren als sociale controle, netwerken, contacten, normen en waarden, identiteit, cultuur en solidariteit. De leefbaarheid van de wijk werd geëvalueerd met behulp van indicatoren als criminaliteit, geluids- en verkeersoverlast, vervuiling, (on)veiligheid, wangedrag, vandalisme en de tevredenheid met de woning en omgeving. Binnen het aspect fysieke kwaliteit vallen onder andere
P. 254
Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Matthijs de Boer en Brian Doucet
de kwaliteit van de woning, de gebouwde omgeving en de aanwezigheid en kwaliteit van groen- en speelvoorzieningen, winkels en overige (publieke) voorzieningen. Om de steekproef aselect te houden werd bij elke derde deur aangebeld. Opvallend was dat het vooral vrouwen waren die aan de interviews meewerkten, zelfs wanneer een man in eerste instantie de deur opendeed. Ook werden de etnische Nederlanders buitenproportioneel gerepresenteerd in de responsgroep. De verdeling tussen één- en meerpersoonshuishoudens was nagenoeg gelijk en het gemiddeld maandinkomen was met 1200 euro relatief laag voor Nederlandse begrippen. Verder was de gemiddelde leeftijd van de respondenten met 61 jaar aan de hoge kant, al resulteerde dit tevens in de mogelijkheid om de situatie van vóór en na de herstructurering te vergelijken gezien zij gemiddeld zo’n 28 jaar in Ondiep woonden.
Ervaringen met gentrification
Een bijzonder kenmerk van het project in Ondiep is dat het om een gemengde buurt gaat wat betreft huur- en koopwoningen. Voor alle huurwoningen die werden gesloopt, is slechts een handvol vergelijkbare woningen in de plaats gekomen (foto 1 en 2). De overige huurwoningen werden gerenoveerd. Als gevolg hiervan is een ruimtelijke scheiding ontstaan tussen deze gerenoveerde gebieden (huur) en de nieuwbouw (koop) (foto 3 en 4). Uit het merendeel van de reacties van bewoners valt op te maken dat zij deze scheiding ook mentaal ervaren en Ondiep dus niet langer als één geheel zien. Naast het feit dat dit een indicatie geeft van de ervaren effecten op de sociale cohesie in Ondiep, is de scheiding belangrijk om te onthouden tijdens de evaluatie van elk van de drie door de gemeente Utrecht gestelde doelen.
P. 255
De meeste bewoners gaven aan over het algemeen relatief tevreden te zijn over de veranderingen die het herstructureringsproject teweeg heeft gebracht in hun eigen straat en huis. De fysieke kwaliteit van de woning is er onmiskenbaar op vooruitgegaan, bijvoorbeeld door het aanbrengen van dubbele beglazing en centrale verwarming (figuur 4). Toch is volgens de bewoners te weinig rekening gehouden met de individuele situatie bij de aanpak van de woningen. Huishoudens die zelf al verwarming hadden aangelegd werden daar bijvoorbeeld niet voor gecompenseerd. Voor veel huurders bleek verder de combinatie van een lage onkostenvergoeding van eenmalig vijfhonderd euro om een tijdelijke verhuizing en de renovatie van het interieur te dekken en een huurverhoging van vijftig euro per maand een zure appel. Vooral, zo vertelde een 62-jarige alleenstaande vader, omdat de renovatie niet werd gezien als verbetering, maar “gewoon als achterstallig onderhoud”. Over de effecten op de leefbaarheid in de eigen straat blijkt ook een zekere mate van eensgezindheid te bestaan. Veel is er niet veranderd beweren de bewoners. Ondanks dat er minder overlast en wangedrag wordt waargenomen, is een structurele verbetering uitgebleven vanwege het aanblijven van dezelfde bewoners. Naar vuil wordt nog steeds weinig omgekeken en kinderen en jongeren worden zonder toezicht de straat op gestuurd. De aantrekking die dit zou hebben op hangjongeren uit geheel Utrecht zou de situatie nog eens verergeren. Volgens veel huurders zijn de sociale problemen het gevolg van een mentaliteitsprobleem. Een bewoner vertelde over de renovatie, “...dat weegt toch niet op. Want de wijk verandert niet, de overlast die je hier in de wijk hebt, die houd je! Al zou je hier huizen van goud maken, dezelfde
Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Over leven met gentrification
mensen blijven erin!” Een eventuele verbetering van de leefbaarheid zou dus mogelijk zijn door een verandering van de bevolking, iets wat volgens de bewoners in de gerenoveerde gebieden niet voldoende is bereikt door de herstructurering.
dus een kloof tussen huurders en kopers die voor een klein aantal bewoners slechts door gemeenschappelijk schoolgaande kinderen wordt overbrugd. Het wij/zijgevoel kwam in de meerderheid van de gesprekken naar voren.
Gedeeltelijk tegenstrijdig met het vorige punt zit er een positieve kant aan voor de respondenten dat er vrijwel geen bevolkingsveranderingen zijn geweest. De afwezigheid van nieuwe, vreemde buren heeft er toe geleid dat er geen afbreuk is gedaan aan de hooggewaardeerde sociale cohesie onder de huurders. Verschillende bewoners noemden hiervan specifieke voorbeelden. Zo kunnen zij nog steeds bij de buren terecht wanneer de suiker op is, een televisie moet worden aangesloten of wanneer een kast moet worden verplaatst.
Waar er in de eigen straat weinig effecten op de leefbaarheid werden ervaren, is daar over Ondiep in het algemeen wel sprake van. De gebieden met nieuwbouw koopwoningen en een nieuwe groep bewoners worden door de huurders ervaren als overwegend veiliger en netter. Er is vrijwel geen sprake van overlast of wangedrag en de bewoners zorgen beter voor de handhaving hiervan. Volgens de huurders is dit het resultaat van een groter verantwoordelijkheidsgevoel en daardoor een andere mentaliteit onder de huiseigenaren. Een 55-jarige moeder concludeert “Andere mensen, andere mentaliteit. (...) [A]ls je koophuizen hebt, dan trek je toch een ander publiek dan in deze wijken. (...) [E]igenaren willen toch het plaatje schoonhouden”.
Echter, de eerder beschreven fysieke en mentale scheiding tussen de huur- en de koopgebieden binnen Ondiep als gevolg van de herstructurering is door de geïnterviewde bewoners zonder uitzondering genoemd. Waar er in de straat nog weinig aan de hand lijkt op het gebied van sociale cohesie, spreken de meeste bewoners zich zeer negatief uit over de wijk in haar geheel. De nieuwbouw wordt niet meer bewoond door Ondiepers, maar door een nieuwe groep bewoners met een geschiedenis buiten de wijk. Naast dat de huurders zelf toegeven weinig interesse te hebben in sociale contacten met de nieuwe wijkbewoners, geven zij aan dat de kopers eveneens geen initiatief lijken te nemen om in de oude buurt te integreren. Een groot aantal Ondiepers, van wie veelvuldig werd gezegd dat ze altijd voor anderen klaar stonden, is vervangen door bewoners met het credo “ieder voor zich en God voor ons allen”, aldus een bewoner die in 1979 in de wijk kwam wonen. Er bestaat
Het verschil in ervaringen is minder opzienbarend wanneer het om de veranderingen in de fysieke kwaliteit van de wijk gaat. Ook als Ondiep in haar geheel in de evaluatie wordt doorgenomen, dan blijft een algehele verbetering onmiskenbaar. Niet alleen is de kwaliteit van de huizen verbeterd; de bewoners ervaren eveneens een positieve verandering in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van winkels en voorzieningen. Een nieuw gezondheidscentrum is daarvan een voorbeeld, maar toch is meerdere malen genoemd dat de kleinschalige buurtsuper met lokale wortels gemist wordt. Dit heeft overigens vaak meer met het verlies aan sociale contacten te maken dan met het verlies aan winkelaanbod.
P. 256
Rooilijn
Jg. 45 / Nr. 4 / 2012
Matthijs de Boer en Brian Doucet
Leven met gentrification
Het doel van een grootschalig, staatsgeleid herstructureringsproject in een wijk met voornamelijk sociale huurwoningen is een algehele sociaal-economische opwaardering van die wijk om zo de leefsituatie voor de bewoners te verbeteren. Daarin wordt in het bijzonder gewerkt aan verbetering van de sociale cohesie, leefbaarheid en de fysieke kwaliteit van de vaak marginale wijken. De oorspronkelijke bewoners van Ondiep ervaren echter niet alle effecten van dit soort projecten even positief. De fysieke kwaliteit van de woningen en omgeving, het aanbod van voorzieningen en de veiligheid in de wijken zijn er volgens de bewoners op vooruitgegaan. Tevens geven zij aan minder overlast van jongeren, verkeer en vuil te ervaren, met name in de nieuwbouwgebieden. Zodoende lijken de grootschalige structurele veranderingen die de gemeente ambieerde tot op zekere hoogte te worden bewerkstelligd. Echter, omdat ongeveer eenderde van de oorspronkelijke huurders plaats moest maken voor nieuwe huiseigenaren is het niveau van de sociale cohesie in de buurt afgenomen. Zo ervaart de achtergebleven groep sociale huurders fysiek maar ook mentaal een afname van de wijk die zij hun thuis noemen. Op beide fronten is er dus sprake van residential displacement (Davidson & Lees, 2005).
P. 257
de langetermijneffecten van deze vorm van gentrification is de wijk steeds minder het thuis van de huurders geworden. Velen zijn zelfs verhuisd, vaak naar andere marginale wijken binnen dezelfde stad. Het is dan ook aannemelijk dat herstructureringsprojecten de echte problemen gedeeltelijk verplaatsen in plaats van ze volledig op te lossen. Het blijkt dus dat grootschalige herstructurering een stap in de goede richting kan zijn, maar dat er binnen de projecten nog genoeg ruimte voor verbetering is om tot een door de doelgroep hoger gewaardeerd resultaat te komen. Matthijs de Boer (
[email protected]) studeerde in 2011 af als stadsgeograaf aan de Universiteit Utrecht. Brian Doucet (
[email protected]) is werkzaam als docent Stadsgeografie en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht.
Literatuur Davidson, M. & L. Lees (2005) ‘New-build gentrification and London’s riverside renaissance’, Environment and Planning
A , nr. 37, p. 1165-1190 Doucet, B. (2009) ‘Living through gentrification: subjective experiences of local, non-gentrifying residents in Leith, Edinburgh’, Journal of Housing and the Built Environment, nr. 24, p. 299-315 Duke-Williams, O. (2009) ‘The geographies of student migration in the UK’, Environment and Planning A , nr. 41, p. 1826-1848 Glass, R. (1964) London: Aspects of Change, MacGibbon & Kee, Londen Lees, L. (2008) ‘Gentrification and social mixing: towards an inclusive urban renaissance?’, Urban Studies, nr. 45, p.
Het overheidsbeleid gaat zodoende gedeeltelijk aan het doel voorbij. Waar het een verbeterde wijk creëert voor een inkomende middenklasse, met tevens positieve effecten die doorwerken op de leefsituatie van de lagere klassen, kan het ook afbreuk doen aan de waardering van de wijk door de oorspronkelijke bewoners. Als direct gevolg van de reconstructie en renovatie van de wijk en in de toekomst mogelijk van
2449-2470 Lees, L. & D. Ley (2008) ‘Introduction to special issue on gentrification and public policy’, Urban Studies, nr.45, p. 2379-2384 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (2007) Actieplan krachtwijken, Den Haag Uitermark, J., J.W. Duyvendak & R. Kleinhans (2007) ‘Gentrification as a governmental strategy: social control and social cohesion in Hoogvliet, Rotterdam’, Environment
and Planning A , nr. 39, p. 125-141