OVAM.link
Editie 13 www.ovam.be November 2013
afval-, bodem- en duurzaam materialenbeleid voor de professional
Een uitgelaten gezelschap van Antwerpse studenten toont de zwerfvuilbuit na een fikse poetsbeurt van de Ossenmarkt. Van 10 tot 17 oktober woedde in Vlaanderen de Netstrijd. Een week lang bonden vijf studentensteden de strijd aan met zwerfvuil. Hasselt sleepte de beste party in de wacht!
Inhoud De moderne mijn
Pagina 2
OVAM organiseert congres rond de stad als materialenmijn
4 Recept voor ontginning oude stortplaatsen in de maak
5 Renovatie schoolgebouwen voortaan gekoppeld aan bodemsanering
6 “In 2050 moet flexibel
bouwen de maatstaf zijn”
8 “Een oud meubel upgraden is uitdagender dan iets nieuws ontwerpen”
Meer dan twee decennia geleden, in 1992 om
Het nieuwe beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kring-
precies te zijn, was de steenkoolmijn van Zolder
lopen’ dat de OVAM dit najaar voorstelt, gaat alvast een heel eind
de laatste in een lange rij om haar deuren te slui-
mee in die richting (p. 6). Het programma beschouwt onze infra-
ten. En toch staat deze editie van OVAM.link bijna
structuur als bovengrondse mijnen en heeft oog voor selectieve
volledig in het teken van mijnbouw. Geen klassie-
sloop, gesloten kringlopen en dynamisch (ver)bouwen. Grond-
ke mijnbouw, maar de mijnbouw van de toekomst.
stoffen zouden op die manier niet meer op stortplaatsen terecht
Meer zelfs, het OVAM-congres van 12 november
mogen komen, zoals het vroeger vaak gebeurde. Gelukkig is er
staat helemaal in het teken van urban mining.
vandaag een recept in de maak om van die oude last een opportuniteit te maken: enhanced landfill mining, een methodiek om
Naar aanleiding van dat congres had OVAM.link een
oude stortplaatsen te beheren en indien mogelijk te ontginnen.
gesprek met Thomas Rau (p. 2). Een Duitse danser
Zo kunnen we op een duurzame manier aan onze toekomstige
en architect die op korte tijd een toonaangevende
grondstoffenbehoefte voldoen. De eerste proeven lopen vandaag
stem in het debat over circulaire economie geworden
al (p. 4). Tegen 2015 moet de methode op punt staan.
is. Volgens Thomas Rau ligt een groot deel van onze toekomstige behoefte aan grondstoffen opgeslagen in
Maar de kostbaarste mijn die we in Vlaanderen hebben, is wel-
de urban mine. Elk product, elk gebouw dat we van-
licht de ‘kennismijn’. Daarom blijft de OVAM ook inzetten op sa-
daag gebruiken, moeten we beschouwen als een depot
menwerking met hogescholen en universiteiten die ecodesign en
waaruit we onze grondstoffen kunnen recupereren als het
duurzame productinnovatie in hun curriculum opnemen. Waar-
product zijn nut verliest. Dat concept doet ons volgens
toe dat kan leiden, bewijst het verhaal van Ilse Leysen. In 2012
Thomas Rau met heel andere ogen kijken naar begrippen
was ze laureaat van de OVAM Ecodesign Awards voor studenten;
als ‘afval’ (“moeten we afschaffen”), ‘ontwerpen’ (“moet
vandaag is ze professioneel aan de slag als eco-ontwerper (p. 8).
in functie van de recuperatie gebeuren”) of ‘bezit’ (“koop
Een job met toekomst!
de dienst van het product in plaats van het product zelf”). Jan Verheyen, woordvoerder
Materialenscan voor kmo’s | Nieuwe cofinancieringsregeling bodemsanering
.1
OVAM organiseert congres rond “Jongeren hebben het begrepen: ze willen geen smartphone; ze willen communiceren” Gedaan met grondstoffen tegen torenhoge prijzen in het buitenland ontginnen. Straks halen we onze materialen rechtstreeks uit onze steden. ‘De stad als materialenmijn’ is het thema van het OVAM-congres op 12 november. “We moeten radicaal omschakelen van roofbouwmaatschappij naar oogstmaatschappij”, zegt keynote speaker Thomas Rau. Hij is architect en stem in het internationale debat over grondstoffenschaarste.
Verstedelijkte regio’s zoals Vlaanderen zitten tjokvol waardevolle materialen, de zogeheten urban mine. Ligt daar een van de sleutels tot een duurzaam materialenbeheer?
Hoe kunnen we onze schaarse grondstoffen opwaarderen?
Thomas Rau: “Urban mining gaat ervan uit dat elk pro-
“Het huidige economische model zit op een dood spoor. We
duct en elk gebouw in de stad een grondstoffendepot is.
moeten radicaal omschakelen van roofbouwmaatschappij
Technische Universiteit van Aken met opleidin-
De sloop van gebouwen levert nieuwe bouwmaterialen op
naar oogstmaatschappij. Daarvoor moeten we de huidige eco-
gen beeldhouwkunst en dans aan de Kunstaca-
en met afgedankte producten maken we nieuwe spullen.
nomische wetten omgooien en een circulaire economie op
demie van Bonn
Dat is een buitengewoon interessant concept. Net als bij
poten zetten. Daarin is geen plaats voor afval, maar krijgen
•
Werkt sinds 1990 in Amsterdam
een klassieke mijn moeten we eerst het aanbod in kaart
materialen continu een nieuwe bestemming in de kringloop.”
•
Richtte in 1992 architectenbureau RAU op
•
Oprichter van Turntoo, platform voor perfor-
rium’. In onze lineaire economie zijn alle grondstoffen per definitie eindig.”
brengen: welke materialen herbergt de stad? Hoeveel ko-
Identikit Thomas Rau •
°31 juli 1960 in Gummersbach, Duitsland
•
Combineerde zijn studies Architectuur aan de
per, staal, aluminium is er te vinden? In welke producten
“Een grondstof wordt afval zodra ze haar identiteit, haar
en gebouwen zijn die grondstoffen opgeslagen? Maar urban
nut verliest. We moeten vermijden dat grondstoffen in de
•
Lid van de Dutch Green Building Council
mining is pas realistisch als we producten zo maken dat ze
anonimiteit raken en afval worden. Dat kunnen we enkel
•
18de plaats in de Duurzame Top 100 van
ook effectief als grondstoffendepot kunnen fungeren.”
bereiken door aan elk product een grondstoffenpaspoort
mance based consumption 2010
dagblad Trouw
toe te kennen, dat weergeeft welke materialen het bevat.”
Hoe dan?
diensten zoals wonen, communicatie, mobiliteit … Hij be-
Voor u moet architectuur ten dienste staan van de mensen die een gebouw gebruiken, beheren en onderhouden. Kunnen we dat idee van dienstbaarheid ook op andere producten toepassen?
taalt voor de toegang tot die service en bezit geen produc-
“Absoluut! We moeten af van in producten te denken, maar
te maken, zonder dat je het hoeft te bezitten. Stel: je wilt
ten meer. De producent blijft op zijn beurt eigenaar van de
producten zien als dienstverleners. Een auto biedt bijvoor-
naar New York reizen. Dan ga je niet op de website van
grondstoffen waaruit het product is gemaakt. In het ideale
beeld de dienst ‘mobiliteit’ aan, een gebouw biedt ‘ruimte’
Airbus of Boeing kijken hoeveel een vliegtuig kost. Nee,
geval zijn producten zo ontworpen en gemaakt dat we weten
aan, een vliegtuig biedt de dienst ‘vliegen’ aan. Wat telt, is
dan zeg je: ‘Ik hoef zo’n vliegtuig niet te bezitten; ik kies
uit welke materialen ze bestaan en hoe we die materialen
de snelle en eenvoudige toegang tot die diensten. Het bezit
voor de dienst ‘vliegen’.’ Voor wie een vliegtuig bezit, zijn
er aan het einde van de cyclus opnieuw uit kunnen puren.”
van het bijhorende product is een achterhaald concept.”
de gevolgen voor onderhoud niet te overzien. Als leek heb-
“Onze hele maatschappij moet drastisch veranderen. We moeten anders gaan werken, financieren, bouwen, eten, anders naar materialen kijken ... De consument is niet langer een verbruiker van producten, maar een gebruiker van
Hoe krijgen we ook de rest van de maatschappij op de kar? “We moeten consumenten laten ondervinden welke voordelen het biedt om vrij van een product of dienst gebruik
ben we immers geen kaas gegeten van hoe zo’n toestel in
Hans Bruyninckx, de nieuwe directeur van het Europees Milieuagentschap, hekelde in een interview met OVAM.link dat we schaarse grondstoffen bijna onmiddellijk omzetten in afval door slecht design. Hoe ziet u dat?
Is de maatschappij klaar voor die kentering van bezitseconomie naar diensteneconomie?
“Hij heeft volkomen gelijk. Op het einde van hun cyclus
slaafd aan het gedrag dat we al jaar en dag vertonen. Toch
zijn producten niets meer waard en worden ze als afval
ben ik positief gestemd. De nieuwe generatie heeft die
gestort of verbrand. De Nederlandse overheid noemt af-
mindswitch wel al gemaakt. Jongeren hebben lak aan het
valverbranding ironisch genoeg ‘thermische recycling’. Met
bezit van een product. Zij willen helemaal geen auto; ze
dat eufemisme houdt ze ons natuurlijk voor de gek. Een
willen mobiel zijn. Ze willen geen televisie of smartphone;
treffendere omschrijving is volgens mij ‘grondstofcremato-
ze willen kunnen communiceren.”
.2
“De hele transformatie naar een circulaire economie vergt vooral een mentale ommezwaai. Op technisch en financieel vlak is die nu al perfect realiseerbaar. Maar eerst moet er iets veranderen in de hoofden van de mensen. We zijn ver-
elkaar zit.” “Die redenering zouden we ook moeten volgen voor ons autogebruik. In plaats van een auto aan te kopen kies je voor de dienst ‘mobiliteit’. Je hoeft je dan geen zorgen meer te maken over de staat van de remmen of het oliepeil en je hoeft geen afspraak te maken bij de garage. Het is dan aan de producent om ervoor te zorgen dat zijn dienst gesmeerd loopt. Daar haalt iedereen voordeel uit: voor de consument is het een buitengewoon comfortabele stap en de producent behoudt de controle over de grondstoffen die hij voor zijn producten van morgen opnieuw nodig zal hebben.”
de stad als materialenmijn Naast architectuur hebt u ook een opleiding dans en beeldende kunst genoten. In hoeverre is verbeelding belangrijk om uit de huidige businessmodellen los te breken? “Mijn dansopleiding is voor mij de sleutel geweest om mijn visie op architectuur te vormen. Als je je eigen instrument, je eigen lichaam niet goed kent, dan is het moeilijk om begrippen als ‘ruimte’, ‘beweging’ en ‘licht’ te vertalen zodat anderen er een betekenis in zien. Dankzij mijn artistieke opleidingen heb ik geleerd om mijn gedachtegoed op tal van
Interview met Joke Schauvliege, minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
“Vlaams Materialenprogramma is verhaal van cocreatie en corealisatie”
manieren te verbeelden. En die verbeelding is belangrijk om je bewustzijn in aanraking te brengen met het onbekende.
maar er moet altijd ruimte zijn om nieuwe fouten te maken.
Mevrouw de minister, op 6 juni 2012 gaf u de aftrap voor het Vlaams Materialenprogramma. Dat plan met 45 ambitieuze acties moet van Vlaanderen tegen 2020 een performante kringloopeconomie maken. Hoe ziet de oogst er anderhalf jaar na datum uit?
Daarom moet elke maatschappij research en experimenten vol-
“Dat het Vlaams Materialenprogramma niet een
uit stimuleren. Via de wetgeving heeft de overheid het juiste
zoveelste visietekst is die dode letter blijft, tonen
instrument in handen om de transformatie naar een circulaire
de talrijke projecten die sindsdien uit de start-
economie in te zetten. Ik pleit er bijvoorbeeld voor om afval
blokken schoten. De initiatieven komen uit alle
onmiddellijk af te schaffen. Door wettelijk vast te leggen dat er
hoeken: de overheid, maar ook sectorfederaties
geen afval meer geproduceerd mag worden, zal iedereen ver-
en de milieubeweging. Dat maakt het Vlaams Ma-
woed op zoek gaan naar manieren om afval te vermijden.”
terialenprogramma niet alleen een voorbeeld van
Dat is volgens mij de basis voor bewustzijnsverandering.”
Hoe belangrijk is experimentele ruimte om een doorbraak in circulaire economie en maatschappij te realiseren? “Experimenteren is ontzettend belangrijk. Het betekent dat je op zoek bent naar nieuwe fouten. Oude fouten kennen we al,
cocreatie maar ook van corealisatie. Het kader was daarvoor al gecreëerd door het nieuwe Materi-
België en Nederland lopen een vergelijkbaar traject richting circulaire economie. Moeten we dat thema samen prominenter op de Europese agenda zetten? “Samenwerking is sowieso altijd een vooruitgang. Beide lan-
alendecreet en Vlarema. Onder impuls van Plan C, SuMMa en de OVAM worden nu ook wetenschappelijk onderzoek en visieontwikkeling concreet.”
culaire economie in Europa op de kaart te zetten. Net zoals
Welke concrete projecten moeten Vlaanderen laten uitgroeien tot de Europese top inzake duurzaam materialenbeheer?
Duitsland in 2010 voluit de kaart van de schone technologie
“Ik kan tal van voorbeelden noemen. In september hebben we met Agoria, de federatie voor de technolo-
trok en de energietransitie inluidde, kunnen Nederland en
gische industrie, een convenant gesloten tegen de illegale uitvoer van afval via onze havens. Zo vermijden
België samen koploper worden in de circulaire economie.”
we schade aan het milieu in de landen van bestemming en hergebruiken we waardevolle grondstoffen in
den zijn groot en sterk genoeg om binnen zeven jaar de cir-
Vlaanderen en Europa.”
Welke concrete voorbeelden zijn voor u een bron van inspiratie? “Op 12 september 1961 hield president John F. Kennedy een legendarische speech: ‘Dames en heren, we gaan iets doen, niet omdat het makkelijk is, maar omdat het moeilijk is. We gaan iets doen, niet omdat het haalbaar is, maar omdat het nodig is. Ik heb geen idee wat er komt en ik weet niet hoe we er komen. Maar ik weet één ding: over zeven jaar staan wij op de maan.’ Die speech leert ons ook in 2013 een belangrijke les: als drijfveer voor ons handelen vandaag moeten we de toekomst voor ogen houden. Iedereen moet voor zichzelf definiëren: wat
“Onder leiding van de Bond Beter Leefmilieu en met financiering van de Koning Boudewijnstichting is het project ‘consudelen’ opgestart. Consudelen betekent ‘gezamenlijk consumeren’. Heel wat spullen die mensen kopen, gebruiken ze maar af en toe. Door hun product te delen met anderen wordt het efficiënter gebruikt. Het bekendste voorbeeld is Cambio, waarbij mensen een auto delen.” “De OVAM lanceerde de SIS Toolkit, een ontwerpinstrument om duurzaamheidsprincipes beter te integreren in innovatie- en designprocessen. Ook een nieuwe bouwmaterialenmethodiek is nu operationeel: die kwantificeert de milieu-impact van bouwmaterialen. Kmo’s kunnen hun productieproces dan weer gratis laten screenen met de materialenscan (zie p. 7).”
is de maan in mijn leven, in mijn werk, in onze maatschappij?
Van welk project verwacht u zelf het meest?
En welke weg moeten we afleggen om dat doel te bereiken?”
“Mijn verwachtingen voor het Vlaamse SYMBIOSE-platform zijn hoog gespannen. Via dat reststromenplatform wisselen bedrijven hun afval- en reststromen uit. De reststroom van bedrijf A wordt dan de grondstof van bedrijf B. Essenscia coördineert een proefproject om reststromen tussen industriële sectoren uit te
Meer weten over dit thema? Op 29 november organiseert Plan C de Community Day 2013 rond innovatieve businessmodellen in de kringloopeconomie. Inschrijven en programma: www.plan-c.eu/ai1ec_event/planc-community-day-2013-3
wisselen.”
Het Actieprogramma voor 2020 heeft de wind in de zeilen. Wat zou een hinderpaal kunnen zijn? “Onze partners (bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en ngo’s) mogen onder geen beding afhaken. De overgang naar een duurzaam materialenbeheer kan maar slagen als iedereen eraan meewerkt. Het is ook belangrijk dat andere beleidsdomeinen betrokken blijven. Gelukkig stel ik vast dat iedereen actief meewerkt binnen de stuurgroep van het Vlaams Materialenprogramma. Ik ben ervan overtuigd dat we zullen slagen!”
.3
ontginning oude stortplaatsen
Recept voor in de maak
Een stortplaats is straks niet langer
Afval een last waar we vanaf willen? Enhanced landfill mining
een zwarte vlek in het landschap.
Want in de stortplaatsen waar we tot enkele tientallen jaren
Als bron van materialen, energie én nieuwe ruimte zijn de 2000 voormalige stortplaatsen in Vlaanderen let-
verwijst die ingesteldheid voorgoed naar de prullenmand. geleden massaal ons huisvuil deponeerden, zitten heel wat grondstoffen die we opnieuw kunnen gebruiken. Hoe kunnen we die materialen recupereren en weer in de kringloop brengen? Over die vraag buigen de OVAM, Vlerick
terlijk slapende mijnen. Samen met
Management School en Flanders DC zich samen met bedrijfs-
interne en externe partners stippelt
mersorganisaties, verenigingen … Samen dokteren ze uit hoe
de OVAM uit hoe enhanced landfill
sen kunnen uitgroeien tot een voorraadschuur vol waardevol-
federaties, onderzoeksinstellingen, werkgevers- en werkneELFM in Vlaanderen concreet moet worden en hoe stortplaat-
mining (ELFM) of het ontginnen van
le materialen. Tegen 2015 wil de OVAM een methodiek klaar
oude stortplaatsen de materialen van
– hoe kan men stortplaatsen inventariseren, karakteriseren
morgen moet opleveren.
norm worden voor voorraadbeheer bij stortplaatsen.
hebben om aan de slag te gaan. De grote lijnen van de aanpak en ontginnen? – tekenen zich stilaan af. Die ISO 2015 moet dé
Inventarisatie
Welke stortplaatsen eerst? Verspreid over Vlaanderen liggen zo’n 2000 oude stortplaatsen uit 1945-1981. Ze allemaal ontginnen en saneren is onbegonnen werk. Tom Behets van de OVAM: “We moeten slimme keuzes maken: welke stortplaatsen zijn het interessantst om eerst aan te pakken? Om dat te achterhalen hebben we een specifieke tool ontwikkeld. Die tool geeft op basis van een aantal eenvoudige criteria voor elke stortplaats een inschatting of een sanering nodig is en wat een ontginning zou kunnen opleveren aan materialen. Bevat de stortplaats waardevolle materialen die we kunnen recupereren? Is het terrein vlot bereikbaar? Ligt het dicht bij een woonuitbreidingsgebied, in overstromingsgebied …? Wat is de kans dat de bodem of het grondwater in de buurt van de stortplaats vervuild is?”
Een medewerker van de UGent voert een proef magnetische profilering uit.
Stortplaatskarakterisatie
Wat zit er in de stortplaats? Hoe weten we welke materialen zich in een stortplaats bevinden? Dat onderzochten de OVAM en de UGent in de oude stortplaats van Melveren bij Sint-Truiden. Professor Kristine Walraevens van de UGent: “Om het potentieel van oude stortplaatsen te achterhalen passen we een combinatie van geofysische meetmethoden toe. Zo registreerden we de magnetische straling en de elektromagnetische geleidbaarheid van de materialen. Via uitgezonden en weer opgevangen seismische golven en radargolven brengen we de dikte van de materialenlagen in kaart. Ook de verdeling van de elektrische resistiviteit levert nuttige informatie op. Tegen dit najaar zijn de resultaten van de metingen bekend en moet er meer duidelijkheid zijn over de inhoud van de stortplaats van Melveren.”
“Op basis van die criteria krijgt elke stortplaats een ranking. Die geeft aan hoe dringend of zinvol de ontginning is. Met die kaart van Vlaanderen weten we straks heel duidelijk welke stortplaatsen prioriteit moeten krijgen.” In een volgende fase wordt de ranking verfijnd.
Ontginning van stortplaatsen
Hoe recupereren we materialen uit stortplaatsen? Willen we de bruikbare materialen uit stortplaatsen recupereren, dan moeten ze eerst van elkaar gescheiden worden. In 2012 startte de OVAM een pilootproject op om zes verschillende technieken uit te testen. Plaats van actie: de vroegere stortplaats van Zuienkerke, tussen Brugge en Blankenberge. Katrien Van De Wiele van de OVAM: “Op het terrein werd vijf keer 100 ton stortmateriaal afgegraven en afgevoerd naar vijf verschillende aannemers. Die onderzochten een combinatie van verschillende scheidingstechnieken: zeving, bandmagneten, hydrocyclonen, zeefbandpers, windshifting, vormafscheiders, eddy currents, optische scheiding, aquamotor en ballistische scheiding. Ze gingen ook na hoe we plastic uit het stort kunnen recupereren via een combinatie van verschillende zeefmethodes en windshifting.”
Op de stortplaats van Zuienkerke testte de OVAM zes methodes uit om materialen van elkaar te scheiden.
.4
Luk Umans van de OVAM: “Hoewel het afval al meer dan veertig jaar onder de grond zat, bleek het toch haalbaar om metalen, kunststoffen en steen van elkaar te scheiden en klaar te maken voor verder gebruik. Dit eerste proefproject is veelbelovend.” Om de nieuwe technieken verder op punt te stellen staan er de komende maanden nieuwe proefprojecten op stapel.
Renovatie schoolgebouwen
voortaan gekoppeld aan
bodemsanering
Van links naar rechts: Henny De Baets, administrateur-generaal van de OVAM, Jean Eliaerts, administrateur-generaal van AGIOn, Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, en Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu
Is een schoolgebouw toe aan renovatie of nieuwbouw, dan wordt meteen ook de eventuele bodemverontreiniging aangepakt. Dat zijn de OVAM en het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) onlangs overeengekomen. “We willen op de eerste plaats de kwetsbare groepen in onze samenleving beschermen”, benadrukken de administrateurs-generaal van beide agentschappen. Henny De Baets, administrateur-generaal van de OVAM, en Jean Eliaerts, administrateurgeneraal van AGIOn, waarom krijgen de scholen voortaan jullie speciale aandacht? Jean Eliaerts: “Op en rond schoolterreinen komt nogal eens
respons. Dat vertelt ons dat schooldirecties zich bewust zijn
Henny De Baets: “Het werkt veel efficiënter. Stel: om het
van het belang van een gezond leefmilieu en schoolklimaat.
schoolterrein te saneren moeten we de vervuilde grond af-
De hoge respons helpt ons om een grootschalig programma
graven. In het verleden vulden we die put automatisch met
voor sanering op te stellen.”
verse grond. Nu gaan we eerst na of de school op die plaats geen ondergrondse parking of kelder wil aanleggen. Door de
gebruik van een schoolgebouw. En dat terwijl er in Vlaande-
Is er in Vlaanderen al ervaring met het saneren van schoolterreinen?
ren een groot tekort is aan schoolgebouwen. De komende
Henny De Baets: “Zeker. In 2012 heeft de OVAM in tien scho-
plek juist een nieuw gebouw is neergezet, vraagt veel meer
jaren staan er heel wat bouw- en renovatieprojecten in
len in de Noorderkempen zinkassen verwijderd. Die werden
inspanning.”
scholen op stapel. We gaan de middelen voortaan efficiënter
vroeger gebruikt om opritten en speelplaatsen te verharden.
inzetten door in één beweging de verontreiniging aan te pak-
Daardoor weten we waarmee we rekening moeten houden
ken. Dat heeft ook als voordeel dat de hinder voor de school
om de sanering in goede banen te leiden. Van zodra we be-
en de leerlingen veel beperkter is.”
ginnen te plannen, overleggen we met de directie over de
bodemverontreiniging voor. Die vervuiling weegt vaak op het
Henny De Baets: “Met de focus op scholen willen we op de eerste plaats de kwetsbare groepen in onze samenleving extra beschermen. Die aanpak past in het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014 dat stelt dat vervuilde schoolterreinen, ziekenhuizen en rusthuizen met prioriteit gesaneerd moeten worden.”
Hoe weten we welke scholen met bodemverontreiniging kampen? Jean Eliaerts: “In 2010 kregen alle scholen van ons een enquêteformulier. Daarin peilden we naar een mogelijke bodemverontreiniging. Ruim 1600 scholen – dat is meer dan een kwart – namen deel aan de peiling. Voor een gevoelig onderwerp als bodemverontreiniging is dat een opvallend hoge
sanering en bouw op elkaar af te stemmen kunnen we sneller én beter werken. Een bodemsanering uitvoeren nadat op die
uitvoering van het saneringsproject. We plannen bijvoor-
De sanering en infrastructuurwerken in scholen worden gegroepeerd aangevat. Vanwaar die keuze voor een programmaaanpak?
beeld de werken tijdens de schoolvakanties, zodat de school
Henny De Baets: “In ongeveer 80 procent van de gevallen
zo weinig mogelijk hinder ondervindt van de werkzaamhe-
gaat het om een lekkende stookolietank. Door gelijkaardige
den. Ook ondersteunen we de scholen in hun communicatie
verontreinigingen gegroepeerd aan te pakken is de sanering
naar leerlingen, leerkrachten en ouders.”
sneller een feit. In de plaats van voor elke bodemvervuiling aparte afspraken te maken met telkens een andere aan-
Hoe versterken de OVAM en AGIOn elkaar in deze samenwerking?
nemer, hebben we voor alle scholen een contract met een
Jean Eliaerts: “AGIOn subsidieert de bouw en renovatie
pak valt het kostenplaatje merkelijk lager uit. De program-
van scholen. We hebben veel contacten met scholen en
ma-aanpak wordt ook intern doorvertaald. Waar onze me-
onderwijskoepels en weten wat er leeft. Door die terrein-
dewerkers vroeger van alle saneringsmarkten thuis moesten
kennis te koppelen aan de bodemexpertise van de OVAM
zijn, leggen ze zich nu in team toe op een type van dossiers.
kunnen de werken sneller en goedkoper afgerond worden.”
Die klantgerichte specialisatie betekent winst, zowel in tijd
groep aannemers afgesloten. Dankzij die grootschalige aan-
als middelen.”
.5
Beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kringlopen’
“In 2050 moet flexibel bouwen de maatstaf zijn” Een kantoor dat na twintig jaar een woonfunctie krijgt, een pastorie die wordt omgetoverd tot kinderopvang … De gebouwen van vandaag moeten ook morgen hun meerwaarde kunnen uitspelen. Dat vraagt aannemers die bouwmaterialen doelmatig (her)gebruiken, maar ook visionaire productontwikkelaars en architecten. De OVAM heeft een plan van aanpak klaar voor dat ‘nieuwe bouwen’, met duurzaam materialenbeheer als rode draad. Het ontwerp ligt dit najaar ter inzage tijdens een openbaar onderzoek. De bouwsector vertegenwoordigt zo’n 5 procent van het bruto
Een dynamische Gandhiwijk
binnenlands product in Vlaanderen. Daarmee is de bouwnijver-
De afgelopen tien jaar heeft de OVAM op het vlak van recyclage
heid in Vlaanderen veruit de belangrijkste secundaire industri-
al heel wat bereikt. Maar ook rond het meten van materiaal-
ële bedrijfstak. Maar die medaille heeft ook een andere kant:
prestaties van gebouwen en rond dynamisch bouwen is de OVAM
wereldwijd is de sector verantwoordelijk voor zowat 40 procent
intussen al begonnen met onderzoekswerk en verkennende case-
van het energieverbruik en voor de helft van het grondstoffen-
studies. Samen met de VUB, de KU Leuven en het Wetenschap-
verbruik. En doordat de bouwactiviteit alleen maar aanwast,
pelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) nam
dreigt die voetafdruk nog vele malen groter te worden, stelt An
de OVAM bijvoorbeeld dynamische bouwoplossingen onder de
Eijkelenburg van de OVAM-studiecel.
loep bij enkele nieuwbouwprojecten in de Mechelse Gandhiwijk. Binnen tien jaar wil de stad Mechelen daar 381 nieuwe apparte-
Langste files
menten klaar hebben.
“Door demografische en sociologische veranderingen zal de vraag naar gebouwen nog sterk toenemen. Ook de energie- en klimaat-
De studie leidde tot een bundel aanbevelingen om dynamisch
doelstellingen vergen grondige aanpassingen aan het woning- en
bouwen te introduceren in de sociale-woningbouw. An Eij-
kantorenpark. De files rond onze grote steden behoren tot de lang-
kelenburg: “Architecten geven best de voorkeur aan
ste van Europa. Daarom moet Vlaanderen werk maken van nieuwe
eenvoudige verbindingstechnieken en standaard-
mobiliteitsinfrastructuur over de weg, het spoor en het water. Er
bouwcomponenten. Dan wordt het veel effici-
staan ook grootschalige waterbeheer- en kustverdedigingswerken
ënter om gebouwen te ontmantelen en te
op stapel om ons beter te beschermen tegen overstromingen.”
hergebruiken. En er moet meer aandacht
1.
gaan naar productontwikkeling. Als overOm al die infrastructuur te verwezenlijken hebben we de ko-
heid hebben we hier uiteraard ook een
mende decennia massa’s grondstoffen nodig. Maar hoe beant-
belangrijke rol in te spelen.”
5.
2.
woorden we aan die reële behoeften zonder dat het leefmilieu eronder bezwijkt? Bovendien moet Vlaanderen doordacht omspringen met materialen. We zijn immers een grondstoffenarme regio. Philippe Van de Velde van de OVAM: “We hebben maar één optie: de vraag naar bouwmaterialen maximaal invullen met herwonnen grondstoffen, die worden gerecupereerd uit bouwen sloopafval of andere activiteiten.”
Dubbele horizon Het nieuwe beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kringlopen’ heeft een dubbele horizon. Philippe Van de Velde: “Tegen 2020 willen we dat bouwheren, aannemers, architecten
Het ontwerp-beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kringlopen’ is het resultaat van intensief overleg tussen de OVAM en de stakeholders. Het ontwerpprogramma ligt dit najaar twee maanden ter inzage bij de gemeenten en de OVAM.
4.
3.
Deze vijf thema’s vormen de rode draad door het beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kringlopen’.
en materiaalproducenten een stuk bewuster omgaan met materialen dan vandaag. Het huidige gebouwenpatrimonium zouden we kunnen zien als een bovengrondse ‘mijn’, waaruit we materialen herwinnen – op zich al een hele uitdaging. De meeste bestaande gebouwen en infrastructuur zijn immers hoegenaamd niet voorzien op recyclage. Er zijn vaak gevaarlijke stoffen aanwezig, zoals teer en asbest, die het recyclagepotentieel danig hypothekeren.”
1. Selectief slopen en ontmantelen Vandaag geldt de verplichting om afvalstoffen te inventariseren (de ‘sloopinventaris’) alleen voor grote gebouwen (bouwvolume van meer dan 1000 m³) met een andere functie dan wonen. De komende jaren zal de OVAM met de sector bekijken of de sloopinventaris ook verplicht moet worden voor andere types gebouwen, en ook voor infrastructuur en wegen.
“Bovendien zijn we er nog niet op georganiseerd om materialen terug te winnen uit gebouwen. Precies daarom is het zo belangrijk om vooruit te kijken. Echt duurzaam bouwen ontstaat op de tekentafel en op de werf. Materiaalbewust opgetrokken, maar ook betaalbare gebouwen, die aangepast kunnen worden aan de veranderende behoeften van bewoners, zijn de toekomst. Tegen 2050 willen we die ommezwaai, samen met de sector, in alle bouwactiviteiten gerealiseerd hebben.”
.6
2. De kringlopen van steenachtige fracties verder sluiten
Ongeveer 95 procent van het bouw- en sloopafval is steenachtig puin. Een groot deel daarvan wordt vandaag al gerecycleerd tot granulaten, met een toepassing in of als bouwstof. Tegen 2020 wil de OVAM samen met de bouwsector alle schadelijke stoffen uit de materiaalketen elimineren, zodat er nog meer gerecycleerde granulaten nuttig ingezet kunnen worden.
3. De kringlopen van niet-
steenachtige fracties verder sluiten Metalen worden vandaag al efficiënt hergebruikt. Voor andere materialen zoals vlakglas, gips en cellenbeton leveren de overheid en de sector momenteel inspanningen om de kringloop te sluiten. Een betere samenwerking tussen slopers, verwerkers, handelaars, aannemers … is ontzettend belangrijk.
4. Materiaalprestaties meten en verbeteren
De ‘materialenmethodiek’ meet de impact van een materiaal door de hele levenscyclus in rekening te brengen. De komende jaren gaat
de OVAM die methodiek uitbreiden en verfijnen. Voor 2020 wil de OVAM een praktische tool klaar hebben voor architecten, bouwheren en producenten.
5. Dynamisch (ver)bouwen Samen met de sector wil de OVAM het dynamisch bouwen de komende jaren op de kaart zetten. Dynamische gebouwen met een flexibele ruimte-indeling kunnen in de loop van hun leven verschillende functies vervullen. Aanpasbaarheid, materiaalhergebruik en hoogwaardige recyclage staan daarbij centraal.
Materialenscan
Gratis screening van productieproces kmo’s
Nog tot eind 2014 kunnen Vlaamse kmo’s gratis het materiaalgebruik in hun productieprocessen laten screenen. De materialenscan van de OVAM en het Agentschap Ondernemen stelt efficiëntiemaatregelen voor en berekent wat die het bedrijf opbrengen. Dat grondstoffen schaarser en dus duurder worden, heeft grote gevolgen voor kmo’s. Uit studies blijkt dat zo’n 42 procent van de kosten van kmo’s aan materialen opgaat. Dat is nog meer dan de personeelskosten (20 procent) en vele malen hoger dan de energiekosten (2,4 procent). Jeroen Persyn van de OVAM: “Bedrijven kunnen significante winsten boeken door hun materiaalgebruik efficiënter te organiseren. Door materialen doelgericht in te zetten dalen de kosten en stijgt de competitiviteit. Zulke ingrepen zijn ook goed voor het milieu en een opsteker voor het bedrijfsimago.” Om bedrijven te helpen efficiënter met materialen om te
drijf welke stappen nodig zijn om de grondstoffen efficiënter
voeren. Stel: een kunststoffenbedrijf wil bij zijn productie
gaan, ontwikkelden de OVAM en het Agentschap Onderne-
in te zetten, welke plaats gerecycleerde materialen kunnen
meer recyclaten inzetten. Voor die sector heeft Flanders’
men de materialenscan. Dat is een mooie vrucht van het
innemen en hoe de onderneming haar afvalstromen kan her-
PlasticVision de kennis in huis om de aanbevelingen effectief
Vlaams Materialenprogramma, het actieplan om tegen 2020
gebruiken of doorverkopen. Voor elk van die maatregelen
door te voeren op de werkvloer.”
een kringloopeconomie te realiseren in Vlaanderen.
berekent de adviseur wat het bedrijf ermee bespaart.
Kostenbesparingen
Na de analyse volgt de actie. Met de resultaten van de scan
Wat houdt de materialenscan precies in? Vlaamse kmo’s
kan de kmo aankloppen bij een sectorspecifieke kennisin-
terialenscan te doorlopen. In die tijdspanne kunnen een 200-
kunnen een beroep doen op een adviseur. Die lijst eerst de
stelling, voor een begeleidingstraject op maat. Jeroen Per-
tal kmo’s gratis van dat aanbod gebruikmaken.
materialen en afvalstromen binnen de onderneming op. Op
syn: “Op die manier willen we de Vlaamse kmo’s helpen om
basis van die analyse bekijkt de adviseur samen met het be-
de aanbevolen verbetermaatregelen ook effectief door te
200 kmo’s Tot eind 2014 kunnen bedrijven zich aanmelden om de ma-
Meer info: www.materialenscan.be
Nieuwe cofinancieringsregeling bodemsanering
Gesaneerd Raghenopark wordt nieuwe thuisbasis Rode Kruis Voortaan kunnen bedrijven, openbare besturen en particulieren subsidies krijgen van de Vlaamse overheid om een terrein dat historisch verontreinigd is, op te kuisen. Park Ragheno NV, eigenaar van een verouderd en vervuild bedrijventerrein in de Mechelse stationsbuurt, kan als een van de eersten van die kersverse regeling gebruikmaken. Op de gesaneerde site verrijst straks de nieuwe bloedbank van het Vlaamse Rode Kruis. De komende jaren gaat de stationsomgeving in Mechelen
het park krijgt een nieuwe functie. Het Vlaamse Rode Kruis
“Maatschappelijke return”
volledig op de schop. Niet alleen krijgt de stad een nieuw
vestigt zich in het Raghenopark met een nieuw hoofdkwar-
“Park Ragheno NV wil zijn verantwoordelijkheid niet ontlo-
hoofdstation, ook de percelen rond het station worden op-
tier, dat nu in aanbouw is. Naast kantoorruimte komen in
pen, maar alleen dankzij cofinanciering is sanering van de
nieuw ingericht. Park Ragheno NV is een belangrijke partij in
het complex ruimten voor scholingsactiviteiten, het experti-
site economisch haalbaar”, zegt CEO Jacques Beherman.
het stadsvernieuwingsproject. De groep is eigenaar van ruim
secentrum en een bloedbank. Andere delen van het terrein
“Het gaat immers om grote bedragen die we moesten ‘prefi-
veertien hectare grond in het plangebied: het Raghenopark.
moeten eerst grondig gesaneerd worden. Die sanering kost
nancieren’, zonder zekerheid over de toekomstige ontwikke-
Uit verschillende bodemonderzoeken bleek dat zowel het
de eigenaar handenvol geld. Gelukkig springt de Vlaamse
ling. Door een constructieve samenwerking met de verschil-
vaste deel van de aarde als het grondwater van de site zwaar
overheid bij met de nieuwe cofinancieringsregeling.
lende overheden draait dit complexe dossier toch positief
vervuild was. De vervuiling is afkomstig van bedrijvigheid uit
uit. We zijn dan ook trots dat we nu kunnen bijdragen tot
het verleden (1973). Tot een dikke twintig jaar geleden wer-
Bavo Peeters van de OVAM: “Sinds 1 september 2013 kunnen
de herwaardering van de Mechelse stationsomgeving. De
den er nog pantservoertuigen geproduceerd, daarvoor zelfs
saneringsplichtige eigenaars rekenen op een tussenkomst
subsidie heeft niet alleen een grote economische, maar ook
volledige spoorwegrijtuigen en wagons. Ook bedrijven uit de
van de OVAM. Voor ondernemingen subsidiëren we tot 35
een maatschappelijke return. De komst van het Rode Kruis
buurt – een gas- en springstoffenfabriek – verontreinigden
procent; particulieren en openbare besturen kunnen de sa-
is daar een mooi voorbeeld van.” De bodemsaneringswerken
de bodem.
neringskosten voor de helft terugvorderen. Ook Park Raghe-
zijn in 2013 opgestart. Later wordt op dezelfde site nog een
no NV heeft een aanvraag tot cofinanciering ingediend. Het
andere zone gesaneerd.
Dure onderneming Nu die activiteiten verleden tijd zijn, ligt de site er ver-
bedrijf is een van de eersten die zullen gebruikmaken van de nieuwe regeling.”
Meer info: www.ovam.be/cofinanciering
laten bij. Maar daar komt binnenkort verandering in, want
.7
“Een oud meubel upgraden is
uitdagender dan iets nieuws ontwerpen”
Ilse Leysen en haar collega’s van NNOF maakten het geraamte voor deze zitlounge van afgedankte bureau- en tafelbladen.
Haar eindwerk ‘Paralight’, een lampenkap gemaakt uit afgedankt golfkarton, gooide hoge ogen op de OVAM Ecodesign Awards 2012. Het legde Ilse Leysen geen windeieren. Toen nog student Interieurarchitectuur aan de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst in Gent, nu ontwerper voor Nearly New Office Facilities (NNOF), dat kantoormeubelen een tweede leven geeft. “Dat ik vandaag als ontwerper bij NNOF werk, heb ik on-
Flexibele werkplekken
slag weer eigentijds uit. Van bureaus die niet meer aan de
rechtstreeks aan de Ecodesign Awards te danken. Een van de
“Vandaag hak ik als ontwerper de knopen door over welke
huidige ergonomische criteria beantwoorden, maken we ze-
sprekers op de Awards was Didier Pierre, woordvoerder van
meubelen een tweede leven krijgen en welke niet. Heel wat
tels door ze met mousse te bekleden en met stof te over-
NNOF. Hij bracht een begeesterend verhaal over de verant-
kantoren hebben bureaus en kasten die misschien niet meer
trekken. Ook ladeblokken krijgen een nieuwe bestemming:
woordelijkheid die bedrijven hebben om hun steentje bij te
aan de laatste trends beantwoorden, maar nog in perfecte
nu steeds meer kantoren met flexibele werkplekken werken,
dragen tot een toekomstgerichte maatschappij. Door afge-
staat zijn. Door ze een frisse kleur te geven zien ze er op
raken die in onbruik. In de plaats maken we lockerkasten, waarin werknemers hun persoonlijke spullen veilig kunnen
dankte kantoormeubelen een tweede leven te geven brengt NNOF de kringloopgedachte in de praktijk. Die visie en aanpak zijn mij op het lijf geschreven: al van jongs af aan was ik in de weer met oude spullen. Iets een tweede leven geven vind ik uitdagender dan iets vanuit het niets ontwerpen. Na mijn proclamatie heb ik spontaan bij NNOF gesolliciteerd. Hoewel ze geen openstaande vacature hadden, mocht ik
“In de designwereld is de ecologische reflex vandaag evident, maar dat bewustzijn is nog niet tot op elke werkvloer doorgesijpeld.”
meteen beginnen.”
opbergen.” “In de designwereld is de ecologische reflex vandaag evident, maar dat bewustzijn is nog niet tot op elke werkvloer doorgesijpeld. We proberen bedrijven aan te zetten om oude meubelen een tweede leven te gunnen en ze niet te vervangen door nieuw meubilair. Dat vergt een echte mentaliteitsverandering. Elke dag toon ik onze klanten het potentieel van hun oude meubilair. Per project berekenen we hoeveel
Meer weten?
ton CO2 de klant op die manier uitspaart. Uit die winst voor het milieu haal ik zelf veel voldoening.”
De OVAM is geïnteresseerd in uw vragen, opmerkingen en suggesties.
Schrijf ons via
[email protected] www.facebook/ovam.be @PersAtOVAM
Op 23 oktober 2013 werden de winnaars van de OVAM Ecodesign Awards bekendgemaakt. Bekijk de winnende ontwerpen op www.ecodesignlink.be!
Colofon Verantwoordelijke uitgever en hoofdredacteur: Jan Verheyen - Redactieraad: Patriek Casier, Sofie De Keyser, Willy Sarlee, Els Van Camp, Anne Vandeputte en Caroline Van Gool. Redactieadres: OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen, ovam.link@ ovam.be - Foto’s: OVAM, Erik Gyselinck, Jutta Coppens, iStock, Kristine Martens. Redactie en realisatie: www.pantarein.be. Wettelijk depotnummer: D/2013/5024/38 - Oplage: 3800 ex. – De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van de OVAM. Gegevens uit deze nieuwsbrief mag u overnemen mits de bron wordt vermeld. De OVAM en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor gevolgen die zouden kunnen ontstaan uit het gebruik van in deze uitgave opgenomen informatie.
.8