Oude Testament: samenstelling en indeling Wat betreft de samenstelling en indeling van de Tenach ofwel het Oude Testament is er een hellenistisch-joodse en een Palestijns-joodse traditie.
1
De hellenistisch-joodse (= Alexandrijnse) traditie plaatste de boeken van hetzelfde literaire genre (naar – vermeende – volgorde van ontstaan) bij elkaar: * de Pentateuch: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium; * de ‘historische’ boeken:1 Jozua, Richteren, Ruth, 1 Samuël, 2 Samuël, 1 Koningen, 2 Koningen, 1 Kronieken, 2 Kronieken, Ezra, Nehemia en Ester; * de poëtische boeken: Job, Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied; * de profetische boeken: Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi. De Palestijns-joodse traditie onderscheidde: * Torah: de onderwijzing ofwel verwijzing: het Godswoord in de meest directe zin: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium;2 * Nebi’im: de profeten die het ware Israël steeds weer terugroepen tot de Tora: nebi’im risjonim (eerdere profeten): Jozua, Richteren, 1 Samuël, 2 Samuël, 1 Koningen en 2 Koningen; en nebi’im acharonim (latere profeten): de drie ‘grote profeten’: Jesaja, Jeremia en Ezechiël; en de twaalf ‘kleine profeten’: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi; * Chetoebim: de geschriften die het antwoord zijn van het gelovige Israël op het gehoorde woord: Psalmen, Spreuken, Job, Hooglied, Ruth, Prediker, Klaagliederen, Ester, Daniël, Ezra, Nehemia, 1 Kronieken en 2 Kronieken. In de Palestijns-joodse traditie wordt benadrukt dat de Bijbel niet bestaat uit een amorfe verzameling geschriften, maar innerlijk gestructureerd is. De kernverzameling wordt gevormd door de Torah. Zij geniet veel gezag omdat God hierin de mens aanspreekt en zich in deze aanspraak meedeelt als weg ten leven.3 De Torah wil de mens de weg ten leven wijzen. Om de Torah zijn de profeten gegroepeerd. De profeten gelden als het eerste en meest gezagvolle commentaar op de Torah. De geschriften ondersteunen de lezing van de Torah en de profeten.
De lezing van de Torah is voor de vrome jood een heilzame plicht en een vreugde voor het hart. Voor hem is de Torah het meest heilige deel van de Tenach.
© L. den Besten 1
De naam ‘historisch’ is misleidend, omdat ze de indruk wekt dat genoemde boeken historisch van karakter zijn, terwijl ze profetisch van aard zijn. 2 De joden noemden de boeken van de Torah het eerste woord of naar de eerste belangrijke term. Zo heet Genesis: Beresjiet (In den beginne), Exodus: Sjemot (= Namen), Leviticus: Wayikra (= En Hij riep), Numeri: Bamidbar (= In de woestijn) en Deuteronomium: Debariem (= Woorden). Toen de Torahrollen in het Grieks vertaald werden (Septuaginta), kregen ze de naam die wij nu kennen: Genesis = wording; Exodus = uittocht (van het slavenvolk uit angstland Egypte); Leviticus – zo genoemd omdat de rol veel voorschriften bevat betreffende onder andere de riten van de eredienst, de priesters en de feestdagen, en ook omdat het de taak van de priesters was de mensen te onderrichten en omdat in het allereerste begin de stam Levi werd aangewezen als de priesterstam; Numeri = getallen, telling, zo genoemd omdat de rol begint met een verhaal over een volkstelling die Mozes in de woestijn liet houden; Deuteronomium = tweede wet, zo genoemd omdat verschillende wetten uit de andere rollen nog eens herhaald worden. 3 De Torahrollen worden met de grootst mogelijk zorg en de meest liefdevolle eerbied vervaardigd en behandeld. Als object waarin geen fout mag worden aangetroffen, zijn zij het voorwerp van verering. Ze worden gezien als Gods boek. In de joodse mystiek wordt de Torah pre-existent genoemd: hij gaat aan al het bestaande vooraf; bij de schepping van de wereld heeft God als een architect gehandeld volgens een blauwdruk, de Torah.
Literatuur
Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer: Meinema 2005.
2
De Torahrollen worden in de joodse synagoge bewaard in de ‘heilige ark’. De rollen zijn gehuld in vaak schitterend geborduurde en bewerkte doeken. Als een boekrol versleten is, wordt hij niet weggegooid, maar begraven.
Zilveren thorahwijzer, zgn. 'jatje'. Rusland, Moskou(?), 1895, lengte 28 cm. Vierkante schuin toelopende staf, met gegraveerde Joodse tekst en bekroond met een bal. Het uiteinde met een handje en wijzende vinger, waarom een ring. De tekst van de Tenach is voor de rabbijnen zo heilig dat die bij het voorlezen niet met de vinger mag worden aangeraakt. Daarom gebruiken ze een gouden of zilveren handje ofwel ‘jatje’.
Zilveren thorahwijzer,Rusland, St.Petersburg(?), 1894, lengte 27 cm. Ronde conisch toelopend en gegraveerde staf, bezet met een bloedkoraal.
3
Maurycy Gottlieb (1856-1879), Joden biddend in de synagoge op Grote Verzoendag (Yom Kippoer), 1878.
4
Illustratie uit de Kleine Print-bybel 1698.
5
Illustratie uit de Kleine Print-bybel 1698
6
De rol Ester op perkament, Holland, zeventiende eeuw, Detroit: Charles Feinberg collectie. Het gebruik van geschilderde rollen van het Boek van Ester begon waarschijnlijk in de vijftiende eeuw in een aantal Duitse en Italiaanse gemeenschappen, maar het oudste handschrift dat bewaard is gebleven, dateert uit de zestiende eeuw. Bovenstande rol ligt open bij het deel waar Haman en zijn tien zonen aan de galg hangen op last van Mordechai en de joden hun vijanden doden.
Deel van de 7,2 meter lange Jesajarol, de best bewaarde Dode-Zeerol. De Jesajarol is een van de vele boekrollen uit een oude joodse bibliotheek die in 1947 in grotten in kalkrotsen van Wadi Qumram bij de Dode Zee werden gevonden. Het hoekige Hebreeuwse schrift dateert uit circa 100 voor Christus.