OUDE PARIJSCHE HOTELS, D
DOOR G. T. SCHELTEMA
D
HET „HOTEL DE HOLLANDE." II |jE overige hotels aan deze stille Seine-oever, — men denkt zich soms op een Hollandsche grachtwal — Quai d'Anjou zijn erg verwaarloosd. Keeren we terug naar het Marais, dan vinden we in de rue Vieille du Temple en omgeving — de naam wijst er reeds op, vele oude herinneringen. Zoo worden we op No. 47 weer verrast door een merkwaardige oude poort, die van het z.g. h o t e l de H o l l a n d e. Hardin noemt deze een van de mooiste oude hotelpoorten, die Parijs bezit (bulletin de la société historique et archéologique 1906). Ook dit hotel is helaas door verwaarloozing en verbouwing zeer verminkt, doch zoowel uit- als inwendig zijn er nog vele sculpturen en schilderingen, die ons in staat stellen om ons in den vroegeren luister terug te denken, en ons ervoor — zoowel als voor den naam — te interesseeren. Nieuwe schilderingen en betimmeringen zijn onlangs ontdekt *) en kort geleden werd het gebouw tot m o n u m e n t h i s t o r i q u e gepromoveerd, de staat nam een deel der restauratie op zich en als na afloop hiervan de tegenwoordige eigenaar persoonlijk het gebouw gaat bewonen, zal het weldra niet moeilijk meer zijn het te bezichtigen. Oorspronkelijk heette het, naar de eerste bewoners „hotel de Rieux". De afleveringen 1905 van „Ie Vieux Paris" en 1906 van „la Cité" hadden uitvoerige beschouwingen over het hotel. In eerstgenoemde aflevering werd o.a. beweerd: „het gebouw No. 47 rue Vieille du Temple, was in 1638 de voor A m e l o t d e B i s s e u i l gerestaureerde woning, ontworpen door Cottard. De Hollandsche gezanten hebben dit hotel daarna bewoond naar wie het genoemd werd." Deze laatste bewering is later onwaar, althans zeer onwaarschijnlijk gebleken. Jaren lang is de belangstelling voor het gebouw zoowel van de bewoners, als van publiek en overheid zeer gering geweest, Dat was oorspronkelijk heel anders, zooals werd meegedeeld in „ l e s D é b a t s " (door A. Hallays): la Bruyère vertelt, dat de oorspronkelijke bewoner, die het gebouw liet plaatsen, het jammer vond om er zelf in te wonen en op de vliering ging huizen! Het huis gold in de 17e eeuw, voor het Hollandsche ambassade werd, als een merkwaardigheid, ter bezichtiging door de toeristen f) Daar het gebouw thans bewoond wordt, ten deele door nonnen, ten deele *) Eerstdaags verschijnt hierover een studie door M. M. Hautecoeur en Danis, resp. conservator van het Louvre en architect van Parijs. f) Die tijd komt wel weer terug na de herstellingen: het H. D. H. staat ook in verband met de geschiedenis der Amerikanen I
D
OUDE PARIJSCHE HOTELS.
167
door particulieren, zijn de vertrekken slechts bij uitzondering te zien. Omtrent de vroegere bewoners vermeldt „Vieux Paris" nog, dat na eenige generaties der familie de Bisseuil, de tante van Madame de Sévigné en de schoonvader van de beroemde markiezin du Deffand er wonen enz. Na den eventueel Hollandschen tijd —• waarover later — krijgt het gebouw de vreemdste bestemmingen. Zoo komt er een kantoor voor kinderminnen, een publiek bal, een handel in chemische artikelen, een beroemd aristocratisch tooneelschrij v e r . . . . In 1776 kreeg het hotel nog een bewoner van aanzien: Mr. Pierre, Augustin, Caron, de Beaumarchais, é c u y e r g e n e r a l en secretaris van den koning, zijn Huis en de Kroon van Frankrijk, Controleur van de Kanselarij van het Louvre-Paleis te Parijs, luitenantgeneraal „des Chasses de Varenne".... zoo lawaaierig betitelde hij zich in het huurcontract! Tijdgenooten constateerden, dat de Beaumarchais, die geestig kon spotten met de etalage van titels door parvenu's en snobs, toch maar wat graag tot den adel gerekend werd! Daar tegenover schaamde hij zich niet om openlijk de belangen van ongehuwde moeders te bevorderen; met den steun van de Comédie Francaise, die weldadigheidsvoorstellingen voor zijn doel gaf, vestigde hij onder zijn eigen dak een zuigelingen-instituut, ook voor ongehuwden. De spotter lokte natuurlijk ironische critiek; men rijmde: De Beaumarchais admirez la souplesse! En bien, en mal son triomphe est complet: A 1'enfance il donne du lait Et du poison a la jeunesse... Hij schreef in deze woning d e B r u i l o f t v a n F i g a r o ëindigd in 1778) en zal — met Figaro — wel gedacht hebben:
(be-
„Loué par ceux-ci, blamé par ceux-la, Me moquant des sots, bravant les méchants, Je me presse de rire de tout De peur d'etre oblige d'en pleurer!" B. moet in dezen tijd den koning geraden hebben den Amerikaanschen opstand te steunen *). In 1790 verhuisde hij naar een weelderige woning aan de naar hem genoemde boulevard, waaraan een gedenkplaat de eenige herinnering is (No. 2 Bd. de Beaumarchais). In de 18e eeuw schijnt het Hotel d. H. nog tamelijk intact geweest te zijn, althans in „Ie Bulletin de la Société Historique et Archéologique, 1906" wordt na een lof tuiting op de entree, verklaard: „....wellicht de mooiste oude hotelpoort van *) Hij schreef den koning: „alle verstandige menschen in Engeland zijn overtuigd, dat de koloniën in Amerika verloren zijn voor de metropole en het is ook mijn meening." Korten tijd daarna kwam er een handelshuis in kruit en wapenen in het H. d. H.! (financieel gesteund door de Fransche en Spaansche regeeringen).
i68
OUDE PARIJSCHE HOTELS.
D
Parijs, die het mooie air van grootheid behield, dat gehuldigd werd door de schrijvers van de 18e eeuw. Ondanks het gebrek aan eenheid geeft het gebouw toch een hoogen dunk van den fijnen smaak, die dergelijke mooie huizingen van dien tijd deed ontstaan en, in een bewonderenswaardig ensemble, een kunstwerk schiep. Inderdaad zijn die poort en de deuren (door den beeldhouwer Regnaudin), die heel weinig hebben geleden, zeer bezienswaardig. Zelfs de achterkant dezer deuren is zeer bewerkt: daar ziet men fijn gesneden medaillons met allegorische voorstellingen van oorlog en vrede, kracht en waarheid etc.; basreliefs met mythologische figuren. Vroeger had het hotel nog twee andere toegangen: een zijwaarts in de rue des Singes (welke verdwenen is) en een aan de achterzijde in de rue des Guillemettes, waar thans niet het minste ornament te vinden is. De hoofdingang leidt naar een kleine cour, de achteringang naar een tweede, grootere cour, die meer beeldhouwwerk vertoont en van de eerste gescheiden is door het hoofdgebouw. Vooral op deze laatste cour kan men nog goed het mooie architectonisch karakter van het oude gebouw beoordeelen, terwijl men aan de andere cour alleen de voorgevel van het middengebouw met de beide vooruitstaande vleugels ziet. Hier ziet men, aan weerszijden, hoog in den gevel, een paar oude zonnewijzers. Bij de laatste herstellingen zijn op het dak naast de vensters de ontbrekende kolossale amphora's weer aangebracht; de fries wordt gesteund door engelen-cariatiden, boven de middengevel twee engelen, die een schild houden, waarop vroeger het wapen der Bisseuils; boven de ramen zijn hoofden en loof-ornamenten gesculpteerd. Het midden-gebouw is verdeeld in drie appartementen. Het linker is een katholieke religieuse school, waar zelfs een van alle wereldsche neigingen warse archeoloog geen toegang krijgt. In dit deel van 't gebouw moet nog een bezienswaardige kapel zijn — volgens V i e u x P a r i s „un local affecté a une chapelle considéré comme une merveille". De oude wandschilderingen moeten echter tegenwoordig bedekt zijn met een behangsel van blauw papier, bezaaid met gouden sterren! Een particulier die het andere appartement bewoonde, zag kans om een tusschen-plafond aan te brengen, daar de mooie royale ouderwetsche kamerafmetingen hem in den winter te veel brandstof kostten ! Hierdoor verdwenen dus voorloopig de beschilderde zolderingen voor het oog van den toeschouwer. Als men denkt aan de diverse vreemde bestemmingen van het gebouw, is men verrast, dat de decoraties in de groote salon het hebben uitgehouden; de deuren hebben nog hun rijke versieringen; de schilderingen door Jean Corneilles, Louis Boulogne, Joseph Vieu, zijn ontstaan in de verschillende perioden, de beste door den Vlaamschen schilder Van Boucle, leerling van Snijders, zijn nog in goeden staat. Een van de bewoners moet echter als een ware barbaar het huis geplunderd hebben: telkens bracht hij een deel van het gesculpteerde hout naar de
XXXIX
HOTEL DE CHAI.OXS 17UE EEUW, INGANGSPOORT.
1'OOKT VAN HOTEL DE HOLLAND!!, I / « E EEUW.
'I
111
HOTEL AMEI.OÏ DE BISSEUIL (lIÜTKL DJC I I O L L A N D E ) . 171)1! E.\ I 8 D E EEUW. LINKERVLICUGI;LEN TOEGANGSPOORT (BINNENZIJDE).
HOÏEI. AMEI.OT DE BISSEUJL. (HOTEL DE HOI.LANDE). OOST-FACADE VAN DE COUR.
XL
HOTEL AMELOT DE DISSEUIL. BESCHILDERD PLAFOND, DOOK VIEN, TRIOMF VAN FLORA EN ZEPII1R.
HOTEL AMlil.OT DE BISSEUIL. DEUR IN DE GROOÏE SALON.
HOTEL AUL'I.OT ))]•; BISSEUIL. GEBEELDHOUWDE DEUIU'ANEELEN.
D
OUDE PARIJSCHE HOTELS.
169
markt en liet hij er zich zwaar voor betalen; zooals bleek bij een reparatie van een wand nabij een raam, was deze oorspronkelijk ten deele bedekt met ebbenhout en ingelegd ivoor ! (marqueterie) Men is zich eerst laat, omstreeks 1904, voor den naam H o t e l d e H o l l a n d e gaan intereseeren. Het archief van Parijs bleek niets omtrent een Hollandsche ambassade, die in het gebouw zou gehuisd hebben, te bezitten. Doch bij een brand en tijdens de revolutie zijn vele documenten verloren gegaan ! Een historicus, Blondel, beweerde (in 1750) dat Nederland het hotel niet had bezeten, doch in gebruik gehad. Eindelijk is men in Nederland gaan informeeren. In 1905 vroeg een Concervator van het museum Carnavalet den Algemeenen Rijksarchivaris om inlichtingen. Ook volgens den archivaris had Holland nimmer een eigen Hotel in Parijs bezeten, doch wel in bruikleen gehad. De woningen, genoemd in oude stukken en geschiedenisboeken bevonden zich echter alle op andere plaatsen dan No. 47 rue Vieille du Temple.... Zoo moet begin 17e eeuw Gidéon van Boetselaer (gezant van 1614—34) een huis nabij het Palais du Luxembourg bewoond hebben *). Pieter de Groot (gez. 1670—72) zetelde in de rue de 1'Université f) van Wassenaer (1680—89) rue des Saints Pères, zuidoosthoek Bd. St. Germain. Van 1689—1718 was Nederland vertegenwoordigd door b u i t e n g e w o n e gezanten, die gevestigd waren in het H o t e l d e l a r e i n e M a r g u e r i t e , rue de Seine (1690—1701), doch onbekend zijn in dien tijd de woningen van Willem Nieuwpoort en Pieter van Rosmalen (1697—1700), Willem Buys (1714—16). Was dus het Hotel d. H. inderdaad ambassade van Nederland geweest tijdens Lodewijk XIV (1643—1715), dan moest dit zijn tusschen 1634 en '70; 1672 en '80; 1697 en 1700; 1714 en '15. Zooals straks zal blijken, stond Nederland later, terwijl de gezant Cornelis Hop (1718—25) rue fg. St. Honoré No. 2 gevestigd was, wel in verband met het Hotel de Hollande ! In het gebouw bevindt zich een kapel, waarvan beweerd is, dat zij, na de intrekking van het edict van Nantes (door Lodewijk XIV) in 1685, een clandestiene verzamelplaats voor protestanten was, onder geheime bescherming van het Hollandsche gezantschap. Daar de Nederlandsche legatie toen hoek boulevard St. Germain en rue des St. Pères was gevestigd, zal men zich wel 30 a 40 jaren vergist hebben. Want wel schijnt vast te staan, dat de kapelaan Marcus Guitton, (1720—'27) verbonden aan het gezantschap van Cornelis Hop, woonde in de rue Vieille du Temple en behalve in de kapel van de Hollandsche ambassade (2 rue fg. St. Honoré), ook in een lokaal van zijn woning (die een 100-tal toehoorders kon bevatten) preekte §).De c o m m i s s i o n m u n i c i p a l e *) Arend, Alg. geschiedenis des Vad. III, p. 333. f) Dr. L. A. van Langeraad ,,de Ned. Ambassade-kapel te Parijs", II, p. 2. §) Dat de gezant zich 't lot der protestanten aantrok blijkt ook uit 't feit, dat er, behalve de page van den gezant (Pieter Brakel) vele protestanten in den gezantschaps-tuin zijn begraven (ingang rue d'Anjou).
170
OUDE PARIJSCHE HOTELS.
D
die in „Ie Vieux Paris 1905" aan het woord is, zegt dan ook ongeveer: het is duidelijk, dat het gezantschap, rue fg. St. Honoré van het gebouw rue Vieille du Temple een bijkantoor („succursale") heeft gemaakt. Er is n.1. vastgesteld, dat er in de kapel van den gezant Hop 's Zondags niet minder dan drie diensten werden gehouden, doch dat dit nog onvoldoende was voor den toevloed van protestanten. Om zich te voorzien van een tweede localiteit werd het gebouw 47 rue V. du Temple gehuurd om nog meer de in Frankrijk verboden protestantschen godsdienst te kunnen beschermen, („abriter"). In de 8 jaren, d i e d e R é g e n c e duurde, verminderden de vervolgingen tegen de protestanten echter zeer. Blijkbaar heeft de Hollandsche kapel zeer veel Franschen protestanten en hun voorgangers gastvrijheid verleend. Dit blijkt uit een brief van Guitton aan iemand te Nimes, waarin hij zegt, dat men tweemaal de ruimte van Notre Dame noodig zou hebben om de kerkgangers te herbergen! Daar de op Hop volgende gezanten evenmin in het Hotel d. H. hebben gewoond — voor zoover bekend is *), totdat Beaumarchais het betrok (1776—90) en er tijdens de revolutie een publiek bal kwam, zal voor de legende van het vroegere gezantschap der Nederlanden in het Hotel de Hollande, rue Vieille du Temple wel nimmer historischen grond gevonden worden Inmiddels zal de gewillige volksoverlevering en de G u i d e d e P a r i s , zoowel als B a e d e k e r , wel voortgaan te spreken van het Hotel de Hollande, het oude gezantschapshuis van Holland tijdens Lodewijk XIV, thans bovendien m o n u m e n t h i s t o r i q u e f ) . Doch een eenigszins volledige gids zal u ook toonen hoe vele herinneringen aan het verre verleden men in deze oude buurt nog aantreft. Bij den bouw van de bank van leening, in rue des Blancs Manteaux, kwam zelfs een toren uit den tijd van Philips August te voorschijn. In de rue Vieille du Temple vindt men nog een aardigen gothischen toren, restant van een 16e eeuwsch hotel. Iets verder in dezelfde straat het in roode baksteen, begin 18e eeuw, gebouwde hotel de Rohan, waar vier kardinalen van deze illustre familie woonden, de laatste bekend om de vermakelijke geschiedenis van de paarlen collier en de pseudo-Marie Antoinette (met wie de ijdele kardinaal een rendez-vous verlangde). Tegen de achterzijde van dit gebouw het ook inwendig mooi gedecoreerde 18e eeuwsche hotel De Rohan-Soubise (aan de andere zijde gebouwd tegen de torens van het hotel de Gueschin—de Guise), tegenwoordig nationaal archief. *) 1725—1727: Bd.-St.-Germain, vermoedelijk nabij de Pont Royal, 1727 een. appartement op den linker oever, daarna rue de Richelieu. f) De eerstdaags verschijnende studie Danis-Hautecoeur behandelt niet de historische bestemming van het gebouw.