Oud worden en gezondheid in de regio Nijmegen Een kwestie van (eigen) regie en meer weten over kwetsbaarheid
Oriëntatiestudie op het aanbod aan preventieve ouderengezondheidszorg en de rol van gemeenten en daarvan afgeleid de GGD regio Nijmegen Advies aan de bestuurscommissie van de GGD regio Nijmegen
Susan Rietveld, NIGZ Roel Hazelaar, GGD regio Nijmegen Els Meeuwsen, UMC St Radboud Annego Fokker, NIGZ Marcel Olde Rikkert, UMC St Radboud Gerard Molleman, GGD regio Nijmegen
2
Colofon Titel: Oud worden en gezondheid in de regio Nijmegen - Een kwestie van (eigen) regie en meer weten over kwetsbaarheid Oriëntatiestudie op het aanbod aan preventieve ouderengezondheidszorg en de rol van gemeenten en daarvan afgeleid de GGD regio Nijmegen Advies aan de bestuurscommissie van de GGD regio Nijmegen
Auteurs:
Susan Rietveld, NIGZ Roel Hazelaar, GGD regio Nijmegen Els Meeuwsen, UMC St Radboud Annego Fokker, NIGZ Marcel Olde Rikkert, UMC St Radboud Gerard Molleman, GGD regio Nijmegen Uitgave: gezondheidsinstituut NIGZ, Woerden
Bestelwijze: Deze uitgave is te bestellen bij het NIGZ, afdeling Klantenservice. Adres: Telefoon: , E-mail: NIGZ-code:ZO112591 De review is gratis te downloaden via de website van het NIGZ: www.nigz.nl/producten. Een uitdraai inclusief bijlagen kunt bestellen via NIGZ Klantenservice en kost € 15,- exclusief verzendkosten.
NIGZ, Woerden, GGD Nijmegen en UMC St Radboud, maart 2011. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming worden overgenomen. Verzoeken tot overname van beeld of tekst kunnen schriftelijk worden gericht aan Uitgeverij NIGZ, Postbus 500, 3440 AM Woerden, e-mail:
[email protected]
3
4
Inhoudsopgave
Samenvatting 1. Aanleiding, doel, introductie onderzoekteam, werkwijze en opzet rapportage 2. Integraal kader (preventieve) ouderengezondheidszorg 3. Bestaand beleid, aanbod en kader in de regio Nijmegen 4. Landelijk beleid en aanbod GGD’en 5. Conclusies en aanbevelingen Bijlagen: I. Verslagen van de gesprekken in de regio Nijmegen II. Overzicht aanbod preventief ouderenbeleidregio Nijmegen, per gemeente III. Overzicht interventies GGD’en rond preventieve ouderengezondheidszorg IV. Overzicht projecten Zowel NN
4 7 10 14 24 32
5
Samenvatting De nieuwe Wet Publieke Gezondheid (Wpg) draagt de gemeente op zorg te dragen voor het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen bij ouderen. Dat is en wordt een steeds belangrijker maatschappelijk vraagstuk, omdat het aantal ouderen de komende jaren fors zal stijgen en het aantal mensen dat in de zorg gaat werken, bij ongewijzigd beleid, niet toereikend zal zijn om de zorgvraag op te vangen. Het aantal ouderen (65+) zal in de regio Nijmegen tot 2025 met 50% toenemen tot ongeveer 70.000 mensen. In opdracht van de bestuurscommissie van de GGD is nagegaan hoe het nu staat met de preventieve ouderengezondheidszorg, welke knelpunten er zijn en welke taken er liggen voor gemeenten en in het verlengde daarvan voor de GGD, die nu niet of onvoldoende worden opgepakt. Om deze vragen te beantwoorden zijn gesprekken gevoerd met alle gemeenten, welzijns- en zorgaanbieders en vertegenwoordigers van de ouderen zelf. Tevens is een overzicht gemaakt van wat er momenteel aan ouderengezondheidszorg gebeurt in de regio en in iedere gemeente en op welke manier de GGD’en in het land deze taak invullen. De antwoorden zijn geordend in een matrix, waarbij op de verticale as een onderscheid is gemaakt tussen mate van kwetsbaarheid van ouderen (lopend van niet kwetsbare ouderen tot kwetsbare ouderen in complexe situaties) en op de horizontale as het type interventie staat vermeld, dat beschikbaar is/aangeboden wordt om met de mate van kwetsbaarheid adequaat om te gaan (zie pagina 10 en volgende). Daarbij maken we onderscheid tussen interventies gericht op een gezonde leefstijl, wonen en mobiliteit, welzijnsinterventies en zorg en behandeling. Voor een juist perspectief: bij een verdeling in mate van kwetsbaarheid : ongeveer een kwart van de zelfstandig wonende ouderen (65- plus) is kwetsbaar. Uitgaande van de brede definitie van kwetsbaarheid die door het Sociaal Cultureel Planbureau in haar recente publicatie rond kwetsbare ouderen wordt genoemd zijn naar schatting tussen de 600.000 – 700.000 personen kwetsbaar in Nederland.1 Het merendeel van de aandacht gaat op dit moment naar de kwetsbare groep. Daarbij geldt dat wonen naar onze visie en die van de oudere meestal een hogere prioriteit verdient dan welzijn, en welzijn gaat voor zorg. Daarmee geven we aan dat primair wordt ingezet op een zodanige woonomgeving dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Als dit problematisch wordt dan zal vaak eerst met welzijnsinterventies gekeken worden hoe dit opgelost kan worden. Als laatste stap wordt pas overgegaan tot zorg en behandeling. ‘Ontzorgen’ en versterken van de zelfredzaamheid met de ouderen zelf zijn belangrijke uitgangspunten voor de ouderengezondheidszorg. De samenwerking die binnen de regio Nijmegen tussen zorg- en welzijnsaanbieders is gerealiseerd in het Zowel-netwerk, probeert dit te concretiseren. Men probeert in het netwerk de grote diversiteit aan interventies in samenhang aan te bieden. Dat is nodig omdat de zorg nu vaak ondoelmatig en ongeorganiseerd is.
1
Kwetsbare Ouderen, Sociaal Cultureel Planbureau, februari 2011 (blz. 63)
6
Allereerst is het nodig om met elkaar na te gaan wanneer er sprake is van kwetsbaarheid en dit sneller en beter in beeld te brengen. Dit kan door ouderen te screenen met bijvoorbeeld het EASYcare-TOS-instrument (een doelmatige screening op kwetsbaarheid in twee stappen). Zo komen ouderen die kwetsbaar zijn sneller in beeld. Dit maakt een meer gericht aanbod mogelijk. De ervaring leert dat problemen van veel kwetsbare ouderen met simpele welzijnsondersteuning al goed op te lossen zijn. De resultaten van de screeningen geven ook belangrijke aanknopingspunten voor preventieve interventies om individuele problemen collectiever op te lossen, bijvoorbeeld preventieve maatregelen om vallen te voorkomen. Het preventiever maken van het bestaande aanbod kan veel winst opleveren voor ouderen en maatschappij. Het draagt er bovendien aan bij dat ouderen beter worden voorbereid op een kwetsbare oude dag. Vanuit preventief oogpunt gebeurt er momenteel nauwelijks iets op het gebied van leefstijlen, en datgene dat gebeurt heeft een zeer beperkt bereik en een hoog hap-snap-gehalte. Aandacht voor een meer preventieve insteek gericht op leefstijlfactoren als voeding, roken, alcohol- en medicijnengebruik en bewegen onder ouderen, vinden slechts mondjesmaat plaats. Deze thema’s kunnen echter substantieel bijdragen aan een vermindering van kwetsbaarheid. Het blijkt dat met name verschillen in leefstijl verantwoordelijk zijn voor het feit dat kwetsbaarheid bij de lagere sociaal economische groepen veel meer voorkomt dan bij hoge segv-groepen. De rol van de GGD voor de preventieagenda onder ouderen kan meerdere thema’s beslaan. Dat is wat het landelijke beeld laat zien. Tot de wettelijke taken van de GGD horen in ieder geval het periodiek geven van inzicht in de gezondheidssituatie van 65+ die thuis wonen (onder andere via Ouderenmonitor) en een overzicht van interventies die worden uitgevoerd om de gezondheid van ouderen te bevorderen. Daarnaast heeft de GGD overzicht over wat er in ieder geval op de belangrijke leefstijlterreinen aan effectieve interventies voorhanden is. Een aantal GGD’en voert daarnaast ook regietaken uit om meer samenhang en continuïteit te creëren in preventieve interventies die uitgevoerd worden. Ook in dit onderzoek is meermalen de wens naar voren gekomen dat de GGD als onafhankelijke partij zou bijdragen aan het stimuleren van samenwerking en samenhang in preventie en in het stimuleren van aanpak van leefstijlthema's als bewegen, voeding, alcohol- en medicijngebruik als aandachtspunten voor gezonder ouder worden. Ons advies is dat gemeenten investeren in een meer op preventie gerichte aanpak, naast en aanvullend op de coördinatie die er nu reeds in de behandeling en begeleiding voor de kwetsbare groep ouderen is. De ouderen zelf geven hierover een duidelijk signaal af. Zelfredzaamheid is van grootste belang, maar dat moet wel gestimuleerd worden, dit gebeurt niet vanzelf. De samenwerking binnen het Zowel NN lijkt een goed kader te bieden om verdere samenwerking te stimuleren en uit te bouwen. Gemeenten kunnen daarin het voortouw nemen en de GGD opdragen om de preventieve aspecten van de ouderengezondheidszorg verder uit te werken en te monitoren, om zo te komen tot een efficiënte preventieagenda. Gezien de brede politieke belangstelling voor ouderengezondheidszorg en de financiën die daar landelijk voor worden vrijgemaakt is het politiek zeer opportuun op dit thema nu een proactieve agenda te ontwikkelen. Wij stellen voor dat de volgende punten minstens op deze agenda komen: 1. De samenwerking zoals die binnen Zowel NN tot stand is gekomen is een belangrijke verworvenheid in de regio. Het is waardevol deze te continueren en uit te breiden tot de hele regio. De gemeenten moeten bij dit netwerk aanhaken en helpen om die betrokkenheid
7
van de instellingen bij het Zowel NN in stand te houden (bijvoorbeeld door de instellingen, waar de gemeente een subsidierelatie mee heeft te verplichten actief te participeren in Zowel NN). 2. Binnen de context van Zowel NN dient preventie nadrukkelijk een plaats te krijgen, waarmee preventie in relatie tot cure en care geborgd kan worden. Geef de GGD de opdracht om met gemeenten, mede op basis van de gegevens van de ouderenmonitor 2011 (deze komen in maart-april 2011 beschikbaar) hier een concrete agenda voor de regio en voor iedere gemeente afzonderlijk op te ontwikkelen. 3. Specifieke aandacht voor leefstijlthema's (bewegen, voeding, alcohol, medicijngebruik) maakt in toenemende mate deel uit van de ketenaanpak in zorgprogramma's voor veel chronische ziekten. De praktische uitwerking hiervan in termen van lokale beschikbaarheid en financiering is nu slecht geregeld. Deze randvoorwaarde dient geregeld te gaan worden . Daarnaast geldt ook hier dat afstemming met het Zowel NN netwerk een belangrijke randvoorwaarde is om doelmatige investering van middelen voor preventie te borgen.
8
1.
Aanleiding, doel en werkwijze en rapportage
Aanleiding De samenstelling van de bevolking gaat de komende decennia drastisch veranderen. De groep ouderen in de regio Nijmegen groeit met bijna 50% in de periode van 2010 naar 2025. In absolute aantallen neemt het aantal mensen van 65 jaar en ouder toe van 46.659 in 2010 naar 69.635 in 2025 (RIVM, 2010). De ouderen wordt daarbij ook nog eens gemiddeld een aantal jaren ouder. Uit de ouderenmonitor 2006 van de GGD Regio Nijmegen bleek dat ouderen veel problemen hebben met aspecten van hun lichamelijke en psychische gezondheid. De ouderenmonitor die in het najaar van 2010 is afgenomen zal daar de meest actuele stand van zaken van kunnen geven. De noodzaak en de wenselijkheid voor preventie in de ouderenzorg wordt inmiddels steeds urgenter. Enerzijds om de zelfredzaamheid van ouderen en het leven in een goede gezondheid te vergroten, anderzijds om de kosten van de gezondheidszorg beheersbaar te houden. Daarmee wordt ook de vraag steeds dwingender voor de GGD of ze naast doelgroepen als lage SES en jeugd ook niet een actief preventief ouderenbeleid dient te gaan voeren. Bovenstaande ontwikkelingen hebben er toe geleid dat naar aanleiding van een motie van Agnes Kant in de Wet op de Publieke Gezondheid (Wpg) een artikel (5a) is opgenomen, dat gemeenten opdraagt zorg te dragen voor het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen bij ouderen (zie voor de volledige tekst blz. 24). Dit artikel is op 1 juli 2010 in werking getreden. In de aankondigingbrief van de Minister van Volksgezondheid wordt een grote beleidsvrijheid toegekend aan gemeenten bij de invulling van deze taak. Dit is voor de Bestuurscommissie van de GGD Regio Nijmegen aanleiding geweest om de directie van de GGD te vragen om een advies op te stellen hoe de gemeenten en in het verlengde daarvan de GGD aan dit nieuwe wetsartikel invulling zouden kunnen geven. Doel Inzicht krijgen wat er op het gebied van preventieve ouderengezondheidszorg mogelijk en wenselijk is, wat er in de regio Nijmegen al gebeurt, welke knelpunten er zijn en welke taken er nog liggen voor gemeenten en GGD op dit terrein. Deze inventarisatie moet uitmonden in aanbevelingen wat er regionaal gezamenlijk gedaan kan worden en wat er lokaal aan initiatieven mogelijk is. Voor dit advies is een nadere oriëntatie uitgevoerd waarin de volgende vragen en aspecten verduidelijkt zijn: 1. Het definiëren van wat we verstaan onder preventieve ouderengezondheidszorg; 2. Inzichtelijk maken van wat er aan beleid en uitvoering van activiteiten in de regio plaatsvindt en kan plaatsvinden; 3. Verhelderen wat belangrijke stakeholders vanuit gemeente en collega-instellingen hiervan vinden; 4. En wat de rol van gemeenten en daarvan afgeleid de rol van de GGD kan zijn. Het was uitdrukkelijk de bedoeling deze vragen te beantwoorden in aanvulling op wat er nu reeds aan initiatieven bestaat op regionaal niveau en in ieder van de gemeenten.
9
Samenstelling onderzoeksteam Bij de uitwerking van de opdracht is het NIGZ uit Woerden betrokken. Gezondheidinstituut NIGZ heeft ervaring met het thema ouderengezondheidszorg en heeft een sterke focus op gezondheidsbevordering en het stimuleren van zelfmanagement en gezondheidsvaardigheden van mensen. Het NIGZ heeft veel expertise in het verzamelen en toegankelijk maken van interventies en is ook een van de actieve partners in een Healthy Aging project van de EU. Bovendien is bij de uitwerking van deze opdracht nadrukkelijk de samenwerking gezocht met het Zorg voor Ouderen en Welzijn Netwerk Nijmegen (Zowel NN), waarvan veel van de partners en initiatieven voor wonen-welzijn-zorg in Nijmegen deel uitmaken en samenwerken met afdelingen vanuit het UMC St. Radboud (met name Geriatrie, Ouderengeneeskunde/ Eerstelijnsgeneeskunde) in het Nationale Programma Ouderenzorg van ZonMw. De GGD is overigens sinds 2009 ook lid van het Zowel NN. De samenwerking maakte ook interessante koppelingen mogelijk met aanwezige kennis op de universiteit en de Academische Werkplaats AMPHI. Publicatie van dit rapport is daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid geworden van het NIGZ, de GGD en het Zowel NN. Plan van Aanpak
De onderzoeksvragen zijn door het onderzoeksteam uitgevoerd aan de hand van het volgende plan van aanpak. 1. Schetsen van een kader: wat is er aan beleid, wat gebeurt er landelijk, hoe bakenen we het terrein van de preventieve ouderengezondheidszorg af van wat er nu al gebeurt op het brede terrein van wonen, welzijn en zorg, wat zijn de preventieve thema's? 2. Maken van inventarisatie van interventies, activiteiten en initiatieven op het brede terrein van de ouderenzorg en welzijn in de regio Nijmegen, met speciale aandacht voor preventieve activiteiten, in ieder van de gemeenten van de GGD Regio Nijmegen, met uitzondering van Mook en Middelaar. 3. Maken van overzicht van interventies op het terrein van preventieve ouderengezondheidszorg door andere GGD’en in het land. Dit afgezet tegen de taken die GGD Regio Nijmegen nu reeds uitvoert en suggesties opleveren voor nieuwe mogelijkheden. 4. Voeren van gesprekken met ambtenaren en de belangrijkste stakeholders over: • definiëring en reikwijdte van de preventieve ouderengezondheidszorg; • overzicht van activiteiten en aanvullingen daarop; • waar de leemtes in preventie activiteiten en beleid liggen; • de wijze waarop de samenwerking en afstemming integraal is georganiseerd; • noodzaak en wenselijkheid van een aanvullende rol van gemeente en in het verlengde daarvan de GGD op het terrein van preventieve ouderengezondheidszorg. Opzet van de rapportage Hoofdstuk 2 van dit rapport introduceert een breed kader rond preventieve ouderengezondheidszorg dat richtingsgevend is voor de ontwikkeling van dit beleidsterrein. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het huidige aanbod in de regio Nijmegen en doet verslag van de gespreksronde in de regio aan de hand van de verslagen van de gesprekken (opgenomen in bijlage I). Specifieke aandacht wordt daarbij gegeven aan de mening van de ouderen (vertegenwoordigers) als belangrijkste betrokkenen bij dit onderwerp. Hoofdstuk 4 geeft een over-
10
zicht van de landelijke ontwikkelingen en de huidige betrokkenheid van alle GGD’en in hun werkgebied bij de doelgroep ouderen. In hoofdstuk 5 wordt aan de hand van de verzamelde gegevens een aantal algemene conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd voor de taak en rol van gemeenten en GGD en wat er regionaal opgepakt kan worden en wat er lokaal voor initiatieven mogelijk zijn. Bij deze willen we al onze gesprekspartners hartelijk danken voor de beschikbare tijd en de open gesprekken die zijn gevoerd.
11
2. Een breed integraal kader voor de ouderengezondheidszorg In dit rapport wordt een indeling gebruikt die is gebaseerd op de stadia van gezond naar kwetsbaar die kenmerkend zijn voor de ouder wordende mens en op de verschillende manieren waarop preventief beleid in wonen, welzijn en zorg voor ouderen geïmplementeerd is. Vragen die hierbij primair beantwoord moeten worden zijn: - Waarom een indeling op kwetsbaarheid nodig is en wat nu in het werkveld van de ouderenzorg/ geriatrie verstaan wordt onder kwetsbaarheid (paragraaf 2.1); - Welke doel streeft preventie in ouderengezondheidszorg na en in welk kader worden preventieve interventies aangeboden (paragraaf 2.2). 2.1 Kwetsbaarheid Waarom een indeling op kwetsbaarheid? Men kan niet spreken over ‘de oudere’. De groep van ouderen is veel te heterogeen om op basis van ‘de oudere’ (en dus de leeftijd) één lijst van preventieve interventies op te stellen die op iedereen van toepassing is en hier geen verdere onderverdeling in te maken. Dit zou geen recht doen aan de activiteiten die plaatsvinden en die voor verschillende groepen ouderen zeker ook in het licht van preventie gezien moeten worden. Gezien het feit dat het begrip kwetsbaarheid steeds vaker gebruikt wordt in zowel de wetenschap als de hulpverlening, en daarmee ook een verbinding tussen preventie en curatie tot stand kan brengen, is in dit rapport gekozen voor onderverdeling naar kwetsbaarheid. Preventieve interventies kunnen op verschillende niveau’s van intensiteit insteken, ter voorkoming van kwetsbaarheid, maar ook om een verdere toename van kwetsbaarheid tegen te gaan. Om een goede toepasbaarheid te treffen en effectief te zijn, moet in het aanbod van interventies gevarieerd worden naar kwetsbaarheid en fysiek niveau van de oudere. Wat is kwetsbaarheid? Er bestaat een uitgebreide hoeveelheid aan literatuur over kwetsbaarheid, maar tot op heden bestaat er geen eenduidige definitie. Centraal staat de afname van het reservevermogen, waardoor de vatbaarheid of gevoeligheid voor externe stressoren groter wordt en het fysieke en/of mentale evenwicht snel verstoord kan worden. Bij het begrip kwetsbaarheid kan een onderscheid worden gemaakt in fysieke kwetsbaarheid, sociale kwetsbaarheid, psychische kwetsbaarheid of een combinatie van deze factoren. Kwetsbaarheid kan bestaan in een ongecompliceerde of een complexe zorgsituatie. De heterogeniteit van kwetsbaarheid zorgt ervoor dat er bij iedere oudere steeds weer andere factoren op een verschillende manier meewegen in het oordeel of iemand wel of niet kwetsbaar is. De indeling op basis van kwetsbaarheid geeft een overzichtelijk geheel over waar de verschillende preventieve interventies aangrijpen bij de verschillende groepen ouderen. Het aantal kwetsbare ouderen en ouderen met complexe medische problemen, wordt momenteel geschat op 600.000 (SCP, 2011), dit aantal groeit snel in Nederland. Voor de Nijmeegse regio (nu 45.000 ouderen boven de 65 jaar: Nijmegen en 10 randgemeenten) betekent dit een toename van naar schatting 12.500 kwetsbare ouderen nu tot 20.000 in 2025. Dit zal een grote impact hebben op de vraag naar gezondheidszorg en sociale zorg en de kosten ervan. Efficiënte en snelle screeningsinstrumenten waarmee de heterogeniteit onder ouderen gescreend kan worden zijn dus dringend nodig. Er zijn op dit moment een aantal instrumenten ontwikkeld in Nederland (door academische centra in Groningen, Tilburg en Nijmegen), die gebruikt kunnen worden voor preventie en ook in de eerstelijnszorg gelinkt kunnen worden aan interventies.
12
Screening op kwetsbaarheid De uitdaging begint bij het vaststellen of de individuele oudere kwetsbaar is of dit in de toekomst zal worden, om op grond daarvan een plan te maken om problemen in de toekomst te voorkomen. Dit betekent een versterking van de pro-actieve aanpak in preventie van ouderen. Ouderen worden als het ware doorgelicht, effectief en doelmatig. Daarna moet er op individueel niveau een plan van aanpak komen, in samenspraak met de oudere zelf.2 Ouderen willen meer autonomie en zelfsturing. Ook daarvoor is screening op kwetsbaarheid relevant: niet kwetsbare ouderen kunnen veel meer zelfsturing aan dan kwetsbare ouderen, die bijvoorbeeld hulp van mantelzorgers nodig hebben. Complexiteit in de zorgsituatie en kwetsbaarheid Uiteraard zijn er veel gezonde en vitale ouderen. Activiteiten op preventief gebied bieden hen mogelijkheden om vitaliteit en gezondheid zo lang mogelijk te versterken. Maar zoals gezegd is er ook een populatie ouderen die kwetsbaar is, wiens lichamelijk en mentale conditie maakt dat ze sneller in de problemen komen. Bij een aantal daarvan is de zorgsituatie bovendien complex. Dat betekent dat ze meerdere problemen tegelijkertijd hebben, waarvan oorzaak en gevolg niet altijd gemakkelijk te ontrafelen zijn3. Die problemen hebben betrekking op hun gezondheid, maar de mate van complexiteit heeft vaak ook te maken met problemen op het gebied van wonen en welzijn. Het betreft dus een kwetsbare groep ouderen die vaak een combinatie van multimorbiditeit heeft: aandoeningen die samenhangen met het ouder worden, beperkingen als gevolg van die ziekten en aandoeningen, kwetsbaarheid en sociale beperkingen. Er is een groeiend inzicht dat de zorg en de welzijnsondersteuning voor deze groep ouderen snel tekortschieten. Ze is vaak versnipperd en niet op elkaar afgestemd, het ontbreekt aan regie, en de wensen van de oudere staan vaak niet centraal.4 Er is daar veel winst op het gebied van preventie als er tijdig de vinger aan de pols is.
2
Ondanks het feit dat velen de meerwaarde van een dergelijke screening en behandeling als vanzelfsprekend beschouwen, is er gek genoeg maar weinig bewijs voor de effectiviteit van enerzijds screenen en anderzijds een proactieve, anticiperende aanpak van preventie en hulpverlening. Van veel screeningsactiviteiten die worden uitgevoerd onder ouderen (onder andere door consultatiebureaus voor ouderen gepropageerd) is bekend dat ze niet voldoen aan de criteria van Wilson en Jungner. Screenen zonder dat een werkzame behandeling kan worden aangeboden wordt als onethisch beschouwd. Zo kan eenzaamheid weliswaar worden opgespoord, maar het ontbreekt nog aan uitvoerbare en effectieve interventies voor dit probleem. Ook andere voorbeelden van nog niet effectief gebleken interventies zijn er volop. Het preventief bezoeken van ouderen in het kader van friendly visiting is niet effectief gebleken, noch in de Nederlandse situatie, noch in het buitenland (zie Bouman, BMC Geriatrics 2008, Beswick Lancet 2008, Huss J Gerontol 2008). Af en toe bij de oudere langsgaan en een vinger aan de pols houden wordt wel als prettig ervaren door de oudere, maar het leidt niet tot minder ziekenhuisopnames. Probleem gerichte/probleem gestuurde interventies thuis, aansluitend op een breed geriatrisch assessment (met behulp van EASYCare-instrument) en uitgevoerd door een Nijmeegs onderzoeksteam van professionals (geriatrisch verpleegkundige thuis, geriater en huisarts) bleken echter wél effectief. (Melis R, Age Ageing 2009, J Gerontol 2008, e.a.). De eerste resultaten hier laat zien dat 10% van de onderzochte groep risicovol is, waarvan de helft van deze groep met een eenvoudig plan van aanpak is geholpen. 3
4
LHV-handreiking Complexe ouderenzorg in verzorgingshuis en thuis Zie bijvoorbeeld Handreiking KNMG over gewenste versterking Ouderenzorg 2010.
13
2.2. Preventie: doel en soorten preventie Vanuit de publieke gezondheidszorg is men gewend een indeling te maken naar primaire, secundaire en tertiaire preventie, of naar universele, selectieve, geïndiceerde en zorggerelateerde preventie. Deze indelingen werken maar ten dele bij de doelgroep ouderen, juist vanwege de diversiteit in kwetsbaarheid, de opstapeling van aandoeningen en de daaraan gerelateerde diversiteit in ontvankelijkheid voor preventieve interventies. Daarnaast vraagt het verouderingsproces om andere, individueel te beantwoorden vragen rond kwaliteit van leven en autonomie. In de literatuur hebben we het dan over ‘succesvol ouder worden’; het goed kunnen omgaan met het onafwendbare verlies dat gerelateerd is aan veroudering, al kan dat laatste pas op erg hoge leeftijd aan de orde zijn. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO 2002) heeft het over ‘actief ouder worden’, dit wil zeggen dat ouderen zelf sturing blijven geven aan hun eigen sociaal en gezondheidsgedrag en daardoor blijvend een positieve interactie met de samenleving in stand houden. Beide begrippen geven richting aan de wijze waarop en de inhoud van de proactieve en anticiperende houding van ouderen zelf en van diegenen in de omgeving van ouderen (familie, mantelzorg, professional en samenleving als geheel).
Integraal kader van preventieve ouderengezondheidszorg We hebben er voor gekozen om de preventieactiviteiten die de verschillende organisaties voor wonen, welzijn, zorg, aanbieden aan ouderen centraal te stellen. Het aanbod in wonen, welzijn en zorg dat we karakteriseren als preventief, wordt naast de preventieve interventies gezet die gericht zijn op het stimuleren van een gezonde leefstijl (zie tabel 1). Deze activiteiten worden gerelateerd aan de mate van kwetsbaarheid van de ouderen waarvoor ze zijn bedoeld. We onderscheiden daarin verschillende groepen met een oplopende schaal van kwetsbaarheid: van niet kwetsbaar, tijdelijk kwetsbaar, kwetsbaar zonder complexe zorgsituatie tot ouderen die kwetsbaar zijn met een complexe zorgsituatie. Deze laatste groep groep zal vaak (maar niet altijd) wonen in intramurale zorgvoorzieningen. Centrale vraagstelling is hoe regie bij ouder worden te versterken en kwetsbaarheid te vermijden. Elk van de activiteiten op preventiegebied zal dit doel kunnen nastreven, gezien de opdracht van de samenleving aan deze aanbieders van diensten, de wens van oudere burgers zelf en de geconstateerde lacunes bij de groep kwetsbare ouderen. Op beleidsmatig niveau is de vraag hoe individuele doelbepaling die juist onder ouderen zo sterk kan verschillen een plaats kan krijgen in het bepalen van preventiebeleid en hieruit volgende acties? Hoe wordt de autonomie van de oudere versterkt en daarmee de kwaliteit van leven? De indeling biedt de mogelijkheid om een verbinding te leggen tussen preventieve en curatieve interventies, en een gezamenlijk doel te definiëren dat vervolgens gedifferentieerd naar de mate van kwetsbaarheid van ouderen wordt uitgewerkt. Hierdoor worden de zienswijzen op de eigen verantwoordelijkheid (de burger is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leven/ gezondheid: Wet Maatschappelijke Ondersteuning), activiteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg voor ouderen (Care en Cure) en de wereld van gezondheidbevordering en ziektepreventie (Public Health) aan elkaar verbonden. Resultaat van de koppeling tussen stadia van kwetsbaarheid enerzijds en preventieve interventies anderzijds geeft perspectief op het nastreven van blijvende eigen regie. Door middel van proactief en anticiperend leven en werken kunnen ouderen zelf (al dan niet proactief ondersteund door hun omgeving) streven naar een gezonde oude dag.
14
Tabel 1 Integraal kader preventieve ouderengezondheidszorg (eigen) regie bij ouder worden en vermijden van kwetsbaarheid
Preventieve
Preventieve
Preventieve
Preventieve
interventies
interventies in
interventies in
interventies in
voor het
wonen,
welzijn
zorg en
stimuleren van
mobiliteit,
een gezonde
infrastructuur
behandeling
leefstijl Niet kwetsbare ouderen Ouderen met (tijdelijke) kwetsbaarheid na acute ziekte/ gebeurtenis, risicofactoren Ouderen; kwetsbaar en zonder complexe zorgsituatie Ouderen, kwetsbaar en in een complexe zorgsituatie
Dit integrale kader kan op elk niveau (landelijk, regionaal, lokaal) worden ingevuld, zodat er inzicht ontstaat over wat er precies aan de hand is. Invulling van dit integrale kader van preventieve ouderengezondheidszorg verbindt de theorie rond het proces van ouder worden met de wens tot individuele keuzes en eigen verantwoordelijkheid voor gezondheid en welzijn en de gedecentraliseerde praktijk van zorg en welzijn in onze huidige samenleving. Het kader maakt doublures en lacunes in het aanbod zichtbaar en biedt de mogelijkheid tot doordenken op verbindende thema’s, waardoor synergie en regieversterking kan ontstaan. In de interviews in de regio is een eerste versie van dit kader voorgelegd. De reacties waren positief. Men waardeerde het dat preventie aan ouderen in een breed kader wordt geplaatst en men zag de mogelijkheden voor toepassing in de toekomst. Gerelateerd naar het beleidsniveau werd er wel opgemerkt dat het dan wel zaak is inzicht te hebben in de mate van kwetsbaarheid van de doelgroep. Er is behoefte naar informatie over de grootte van de groep kwetsbare ouderen in een bepaald gebied, zodat zij een objectieve basis geven voor vaststelling van beleid. In hoofdstuk 3 komt dit nader aan de orde.
15
3. Bestaand beleid en aanbod in de ouderengezondheidszorg in de regio Nijmegen en oriëntatie op de toekomst In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het bestaande aanbod op het gebied van de ouderenzorg in de regio Nijmegen. Daartoe zijn websites bezocht, beleids-, jaarplannen en -verslagen bekeken en is tijdens de interviewronde navraag gedaan. In bijlage II wordt per gemeente een overzicht gegeven. In dit hoofdstuk beperken we ons tot een kort overzicht (3.1) rond ouderenbeleid in de gemeenten en de activiteiten die worden ontplooid (3.2). In deze paragraaf analyseren we dit aanbod ook aan de hand van het integrale kader dat we in hoofdstuk 2 hebben gepresenteerd. In 3.3. wordt ook het organisatorische en beleidsmatige integrale kader gepresenteerd dat in de regio Nijmegen al aanwezig is, namelijk het regionale samenwerkingsverband binnen het Zorg voor Ouderen en Welzijn Netwerk Nijmegen (Zowel NN). In 3.4. wordt de huidige rol van de GGD besproken.
3.1
Bestaand ouderenbeleid
De negen gemeenten uit de GGD regio Nijmegen die in deze inventarisatie zijn meegenomen (Mook en Middelaar zijn hier niet meegenomen) verschillen van elkaar. Ze verschillen qua grootte, infrastructuur, bevolkingsopbouw en -samenstelling, etc., zaken die allemaal van belang zijn in het maken van beleid. Grootte, context, cultuur, historie, politieke en persoonlijke kleur en motivatie hebben ook invloed op hoe gemeentes zelf hun taakopvatting rond ouderengezondheidszorg invullen. De typering loopt van ‘alles zelf doen’ (dit wil zeggen: geen Stichting Welzijn, maar beleid en uitvoering worden door ambtenaren zelf ter hand genomen) tot ‘alles uitbesteden’ (dit wil zeggen: beleid en coördinatie van uitvoering wordt door de Stichting Welzijn gemaakt). Recentelijk heeft de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) daar een regulerende invloed op gehad, door de instelling van de Wmo loketten door gemeenten zelf (voor informatie en individuele aanvragen voor voorzieningen) en de verplichting om Wmo-raden (burgerparticipatie) op te richten. De gemeenten zien zichzelf meestal in een regierol als het gaat om ouderenbeleid. Het Wmobeleid is leidraad geworden voor het ouderen beleid . De Wmo heeft er ook toe geleid dat de gemeenten informatie en advies geven over activiteiten die plaatsvinden en voorzieningen waarvan ouderen in de gemeente gebruik kunnen maken; bijvoorbeeld het Wmo-loket, Vraagwijzer. De websites van de gemeenten geven veel informatie over de mogelijkheden die er in de gemeenten zijn, ze verwijzen ook naar het informatieloket. Vaak is er zowel een fysiek als een digitaal loket. Verder geven de gemeenten subsidies aan tal van organisaties die zich bezig houden met allerlei activiteiten voor ouderen, zoals de welzijnsstichtingen en ouderenbonden. De regierol, het stimuleren, faciliteren en coördineren van het ouderbeleid is ook de rol die de meeste organisaties waarmee gesproken is, voor de gemeente voor ogen hebben. Voor de meeste gemeenten geldt dat ze de praktische uitvoering van het ouderenbeleid overlaten aan een lokale welzijnsstichting en/of gezondheidsinstelling. Beuningen heeft stichting Perspectief en de Zorggroep Maas en Waal die veel van de uitvoering verzorgen. De Zorggroep Maas en Waal is ook actief in de gemeente Druten/West Maas en Waal, waar ook de stichting Voormekaar uitvoering geeft aan het beleid. De gemeenten Groesbeek en Millingen aan de Rijn hebben één gezamenlijke ambtenaar zorg, maar deze gemeenten hebben ook ieder hun eigen Welzijnsstichting. In de gemeente Heumen zijn de Malderburch en gezondheids-
16
centrum de Kroonsteen – de Vuursteen belangrijke praktische uitvoeders. In het gezondheidscentrum werken de verschillende hulpverleners nauw samen om optimale zorg te leveren. De gemeente Wijchen heeft de stichting Meer Welzijn Wijchen als belangrijke uitvoerder van ouderenbeleid en in Nijmegen is de SWON de belangrijkste uitvoerder van het ouderenbeleid. De gemeente Ubbergen heeft geen eigen welzijnsstichting, maar de gemeente zorgt dat er een aanbod van verschillende producten en activiteiten is. Er is subsidie voor verenigingen en organisaties, een meerjarig subsidieprogramma gebaseerd op een bredere strategische visie op Zorg en Welzijn in Ubbergen. Veel van de uitvoerende organisaties richten zich niet alleen op ouderen maar op alle inwoners van de gemeente. Onderdelen van het aanbod zijn dan wel specifiek op ouderen gericht. Opvallend is het groot aantal vrijwilligers waarvan de meeste organisaties gebruik maken. Vanuit de Wmo moet de gemeente mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen, iedere gemeente kan dit op eigen wijze invullen. De gemeente Ubbergen heeft bijvoorbeeld een beleidsplan voor ondersteuning van mantelzorg en vrijwillige zorg, 2009-2013, onderdeel van Totaalvisie welzijn en zorg. Voortvloeiend uit de Wmo heeft Millingen aan de Rijn twee aparte rapporten ten aanzien van vrijwilligerswerkbeleid 2010-2012 en mantelzorgbeleid 2010-2012. Verschillende gemeenten hebben in de laatste jaren onderzoeken uitgevoerd (laten uitvoeren) ten aanzien van ouderen. Beuningen heeft bijvoorbeeld tussen 2002 en 2007 gekeken naar het welbevinden van ouderen in de gemeente. Heumen heeft ‘Gelukkig oud in Malden/Heumen’, in West Maas en Waal is het project gezonde leefstijl ouderen uitgevoerd en in Nijmegen is in 2008 een rapport uitgebracht over vergrijzing in Nijmegen. Deze onderzoeken maken gebruik van of bouwen vaak voort op de ouderenmonitor van de GGD. In een aantal gemeenten is in het verleden aan de hand van nota’s beleid ontwikkeld rond wonen, welzijn en zorg voor ouderen. Op het gebied van preventieve interventies in welzijn heeft de gemeente een grote invloed door de financiering van de activiteiten van de ouderenbonden in de gemeente en door de subsidiering van Stichtingen Welzijn (ouderen). Door de pakketmaatregel in de AWBZ is de gemeente ook verantwoordelijk geworden voor de organisatie van huishoudelijke hulp en dagbesteding voor kwetsbare ouderen. Activiteiten in dit kader worden uitgevoerd door de plaatselijke stichting welzijn, of door de gemeente zelf. Een groot deel van deze activiteiten worden door vrijwilligers verricht. Ook al heeft het werk een vitaliserend karakter voor deze groep (die vaak ook 55+ers zijn), het is daarmee ook een kwetsbaar onderdeel in het bestaande preventieve aanbod aan zorg en welzijn. In hoeverre lukt het de lokale samenleving als geheel (bestuur, politiek, welzijn- en zorgaanbieders en burgers) om deze inspanningen structureel te honoreren en te stimuleren? Bilaterale contacten zijn er met intramurale zorgaanbieders in de gemeenten (vooral rond extramuralisering van de zorg) en recentelijk hebben ook enkele gemeenten contact gehad met zorgverzekeraars/ zorgkantoor. De gemeente Nijmegen is ambtelijk betrokken in het Zowel NN (zie 3.3.) en heeft op bestuurlijk niveau twee keer per jaar contact met de kerngroep van Zowel NN. De gesprekspartners willen graag meer netwerken en samenwerking, zodat een keten ontstaat vanaf oriëntering en signalering t/m het bieden van zorg. De meningen lopen uiteen in hoeverre de gemeente hier een actieve rol moet spelen. Sommige gesprekspartners zouden de gemeente willen beperken tot de welzijnshoek, anderen willen de gemeente uitdrukkelijk als regisseur zien en zouden graag zien dat men tot de kerngroep van het Zowel NN toetreedt.
17
Anderen vinden dat de gemeente zich zou moeten beperken tot beleid voor kwetsbare ouderen (analoog aan Wmo-beleid), anderen pleiten juist voor gerichtheid van het beleid op de niet kwetsbare ouderen en op de kwetsbare ouderen die nog thuis wonen. En weer anderen zouden graag zien dat gemeenten zich meer richten op risicogroepen, zoals allochtone ouderen of ouderen in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, omdat de Wmo verschraalt en projecten afkalven. Woordvoerders van ouderen die we hebben gesproken (Seniorenraad Nijmegen, ook lid van het Zowel NN) benadrukten in hun gesprek dat zij de gemeenten juist als aanjagers van een wijkgerichte/ dorpsgerichte aanpak (voor jong en oud samen) zien, want daar ligt het kruispunt tussen AWBZ, zorgverlening, Wmo, wonen en welzijn. Zij pleiten ook voor een grotere samenwerking met welzijnspartners binnen het Zowel NN en een permanente status van het netwerk. De GGD is bij uitstek geschikt om een centrale rol in het Zowel NN te bekleden, omdat zij als instelling toegankelijk is voor burgers. Interventies op het gebied van preventie van eenzaamheid, alcohol- en medicijngebruik moeten worden opgepakt naar hun mening; vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning (ook in intramurale settings) zijn een taak van de gemeente. Borging van de onderzoeken die nu in het kader van het Zowel NN in de samenwerking tussen preventie en curatie in de eerstelijnszorg worden uitgevoerd vinden een aantal gesprekspartners een verantwoordelijkheid van gemeenten. Velen vinden in dit kader dat gemeenten meer contact kunnen zoeken met zorgverzekeraars/ zorgkantoor.
3.2 Voorzieningen en interventies in het kader van preventieve ouderengezondheidszorg Bijlage II geeft een overzicht van de gemeenten in de GGD regio Nijmegen en wat een gemeente doet op het gebied van ouderenbeleid. Per gemeente zijn verschillende organisaties in kaart gebracht die zich op een of andere manier inzetten voor ouderen en waarmee we een zo goed mogelijk overzicht proberen te geven van wat er in de gemeente allemaal gebeurt. Met een aantal van deze organisaties zijn gesprekken gevoerd (zie bijlage I). Met dit overzicht pretenderen we niet alle organisaties in de GGD regio Nijmegen die zich op ouderen richten benoemd te hebben, maar we hebben wel geprobeerd een zo breed mogelijk overzicht aan activiteiten te geven. Senioren/ouderenbonden zijn in iedere gemeente actief, deze worden in het algemeen gesubsidieerd door de gemeente en doen aan belangenbehartiging en organiseren cursussen en activiteiten voor ouderen. Deze bonden zijn hier in het schema niet opgenomen omdat ze in iedere gemeente actief zijn. Een aantal uitvoerende organisaties zijn niet aan één gemeente gebonden maar werken over een groter gebied van de GGD regio, zoals bijvoorbeeld GGZ Nijmegen en de ZZG zorggroep, deze zijn apart in het schema opgenomen. Een aantal organisaties die hier genoemd worden is ook vertegenwoordigd in het Zowel NN (zie 3.3). Het bestaande aanbod vertaald in het brede kader van preventie voor ouderen Om een beeld te krijgen van het aanbod in de regio, afgezet tegen de preventiedoelstelling om proactief en anticiperend (eigen) regie te behouden/ te versterken/ te herstellen en daarmee kwetsbaarheid zo lang mogelijk uit te stellen hebben we de verschillende bestaande interventies en onderzoeksprojecten en pilots ingedeeld in het integrale preventiekader (zie hoofdstuk 2).
18
Natuurlijk verschilt de situatie van gemeente tot gemeente, vooral tussen Nijmegen en haar specifieke wijken en de omliggende gemeenten, samengesteld uit vele unieke dorpen. Een globaal beeld kan echter wel richting geven aan beleids- en strategiebepaling op regionaal GGD niveau. En het geeft handvaten om het beleid op lokaal niveau preciezer vorm te geven. Tabel 2 Kader preventief ouderengezondheidzorg in de GGDregio Nijmegen (zie voor uitleg van de afkortingen bijlage IV)
Ouderen, en de mate waarin
Preventieve interventies ter
Preventieve interventies
Preventieve
Preventieve
men kwetsbaar is
stimulering van gezonde
in wonen, mobiliteit,
interventies in
interventies in zorg
(45.000 boven de 65 jaar in
leefstijl
infrastructuur
welzijn
(cure en care)
Informatiebijeenkomsten,
* (Sociale) alarmering
*activiteiten
griepinjectie
cursussen en trainingen voor
* Opplussen woningen,
ouderenbonden
Diabetes monitoring
depressie/eenzaamheid, Galm,
* domotica,
per kern/wijk.
door Praktijk
Halt U Valt, Stoppen met roken,
* Klussendienst
de regio) 1. Niet kwetsbare ouderen
*Thuisadmini-
Ondersteuner Huisarts
Oud fit, voeding (allochtonen),
stratie, formulie-
(POH)
open deur, hulpmiddelenbeurs,
renbrigade,
Consultatiebureaus
brandpreventie, alcohol,
*inloophuis per
medicijngebruik,
kern/ wijk
ouderenmishandeling
* Kinderen koken
huisbezoekprojecten
voor ouderen
Eigen Krachtgroep, BAM
* Eet en ontmoet
2. Ouderen met (tijdelijke)
Idem + dementia
* Idem
*idem
*griepinjectie
kwetsbaarheid na acute ziekte/
ZWS
* Wmo-loket,
*Dagbesteding
*zorgoverleg per
gebeurtenis, risicofactoren
Senior Stap Studie
* Busvervoer van deur tot
welzijn
gemeente
deur met begeleiding
*Mantelzorgon-
*(vrijwillige)
* Bouwen Wozoco’s;
dersteuning
ouderenadviseurs
* woon-service zones (e-
ZWS
Easy-Care/ TOS
health)
ZWS SOLK Medicijninname (ehealth) wijkverpleging
3. Ouderen; kwetsbaar en
COPD cursussen, CVRM,
zonder complexe zorgsituatie
diabetes
* Idem
ZWS, Senior Stap Studie 4. Ouderen, kwetsbaar en in een complexe zorgsituatie
ZWS, Senior Stap Studie
*idem
*idem
Dagbesteding
Easy-Care/TOS,
ZWIP, ZWS
ZWIP, ZWS, SOLK
Idem
Dagverzorging
*griepinjectie
*Verzorgingshuizen,
ZWIP,ZWS
*zorgtrajectbegeleiders
*verpleeghuizen,
Consultatie GGZ aan
*wozoco’s,
eerstelijns werkers
Ergotherapie in ambulante
rond dementie
setting
Easy-Care , TOS, ZWIP,ZWS,SOLK
Kwantitatieve gegevens over de diversiteit aan ouderen wat betreft kwetsbaarheid In het brede ouderen preventiekader wordt uitgegaan van een grote diversiteit aan oudere burgers in de regio, die ten behoeve van de ontwikkeling van een preventiestrategie wordt onderverdeeld aan de hand van de mate van kwetsbaarheid. Op dit moment hebben gemeenten en GGD geen gegevens over aantallen kwetsbare en niet kwetsbare ouderen. Per gemeente
19
zijn wel gegevens beschikbaar voor wat betreft risicofactoren uit de ouderenmonitor uit 2006, die op dit moment wordt herhaald en waarvan de uitkomsten maart/april 2011 worden verwacht. In een aantal dorpen/ wijken wordt op dit moment ook managementinformatie verzameld over het gebruik van (preventieve) diensten, zorg en behandeling. Dit gebeurt voornamelijk in specifieke pilotprojecten rond woonservicewijken of rond renovatie-/ nieuwbouwprojecten. In een aantal onderzoeksprojecten vanuit het Zowel NN wordt ook een aanzet gegeven om per individu de mate van kwetsbaarheid te meten (TOS easy-care). In de pilotfase was hier de verhouding 78% niet kwetsbaar, 22 % kwetsbaar zonder complexe zorgsituatie en 2% kwetsbaar en complex. De eerste resultaten bij een aantal huisartsenpraktijken zijn nu 57% niet kwetsbaar, 38% kwetsbaar zonder complexe zorgsituatie en 5% kwetsbaar en complex. De spreiding is dus redelijk groot en onderbouwt eigenlijk de noodzaak van lokale screening. De groep tijdelijk kwetsbaar zal nog blijken uit de follow up data van dit onderzoeksproject. Zoals al eerder genoemd gaat het in de Nijmeegse regio (nu 45.000 ouderen boven de 65 jaar: Nijmegen en 10 randgemeenten) om een toename van naar schatting 12.500 kwetsbare ouderen nu tot 20.000 in 2025.
Preventieve interventies op het gebied van stimulering van een gezonde leefstijl Op het gebied van stimulering van een gezonde leefstijl worden in de regio informatiebijeenkomsten georganiseerd door de ouderenbonden en de lokale welzijn (ouderen) stichtingen. In de afgelopen jaren is in de regio één Stop met Roken-cursus voor ouderen georganiseerd. Er is in een gemeente een Oud Fitgroep ontstaan, in een wijk in Nijmegen is een training gegeven aan allochtone ouderen rond voeding en er zijn bijeenkomsten en trainingen rond depressie/ eenzaamheid/dementie georganiseerd. In één gemeente denkt men aan het opzetten van een Eigen Krachtgroep, waarin men elkaar ondersteund bij het behoud van de regie over het ouder worden. De nadruk bij de andere activiteiten ligt op de thema’s bewegen en eenzaamheid. Het aanbod wordt meestal op grond van lokale behoeften en ideeën ontwikkeld, en kenmerkt zich daarmee als ad hoc en schaars, continuering van gestarte initiatieven is vaak een probleem. Het is niet duidelijk of met deze activiteiten ook de kwetsbare ouderen worden bereikt. Op enkele plekken in de regio wordt voor deze groep ouderen een cursus COPD ontwikkeld en worden nu interventies door het Zowel NN onderzocht (ZWS, Senior Stap Studie: zie bijlage IV). Het Consultatiebureau voor Ouderen in Beuningen vervult deze functie ook, dankzij het uitgebreide vrijwillige dienstenpakket dat proactief kan worden aangeboden. Diverse gesprekspartners drongen aan op het intensiveren van activiteiten op het gebied van leefstijlverandering. Daarvoor zag men een taak voor de GGD om dit te faciliteren, bijvoorbeeld door een beroep te willen doen op de GGD voor een lijst met geschikte inleiders bij thema’s, en informatiemateriaal dat makkelijk is aan te passen aan de lokale situatie. Preventieve interventies op het gebied van wonen, infrastructuur en mobiliteit Preventie begint bij een aanbod van voldoende, goede, veilige, aangepaste huisvesting, infrastructuur in de buurt (voldoende winkels en algemene voorzieningen) en aangepaste mogelijkheden van openbaar vervoer. Het bestaande aanbod op het gebied van wonen, infrastructuur en mobiliteit in de regio Nijmegen is gericht op nieuwbouw, opplussen van woningen, (vrijwillige) klussendiensten, en goed en toegankelijk openbaar vervoer. Woonzorginstellingen zijn bezig met de omvorming van traditionele verzorgingshuizen in woon-
20
zorgcomplexen, voornamelijk in een aantal gemeenten in de regio die ook voor vitale ouderen van buiten de regio aantrekkelijk is. Het Wmo-loket per gemeente zorgt voor individuele informatie en toekenning van hulpmiddelen. Er is een aanbod voor (sociale) alarmering (gevoel van veiligheid) en toepassing van domotica in de woning. In een pilot rond woonservice zones wordt e-healthinfrastructuur bij mensen thuis geïnstalleerd. Het is onduidelijk in hoeverre het beleid op dit gebied gebaseerd is op de behoeften van de kwetsbare groep ouderen en op kwantitatieve schattingen over het aantal kwetsbare ouderen. Niet in elke gemeente is begeleid vervoer van deur tot deur geregeld, woonservice (domotica en e-health) zijn in enkele wijken aanwezig.
Preventieve interventies op het gebied van welzijn en zingeving Eén van de gesprekspartners definieerde het hele aanbod aan welzijn als preventief op het gebruik van zorg. Dit geldt zeker voor het aanbod aan activiteiten en diensten vanuit de groep niet kwetsbare ouderen zelf. Dit wordt namelijk voornamelijk door deze groep zelf vormgegeven, bij de ouderenbondactiviteiten, de vrijwilligerscentrale, een formulierenbrigade, vrijwillig vervoer. Zij zorgen dus zelf voor het feit dat zij vitaal en actief midden in de samenleving staan. Over de hele regio zijn honderden oudere vrijwilligers actief, die daarmee ook een onmisbare functie hebben in de preventieve interventies voor de groep kwetsbare ouderen zonder een complexe zorgsituatie. Deze vrijwilligers zorgen er mede voor dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Voor de groep kwetsbare ouderen is een aanbod van dagbesteding beschikbaar, maar het is de vraag of dit aanbod (door de AWBZ-pakketwijziging en de dreigende bezuinigingen) structureel beschikbaar blijft. Monitoring van de impact van dergelijke wijzigingen zou een goede taak voor de GGD kunnen zijn, vond een gesprekspartner. Voor preventie op welzijn bij tijdelijk kwetsbare ouderen kan ook een beroep gedaan worden op (oudere) vrijwilligers. Zij zorgen voor vervoer naar/ in het ziekenhuis, bezoek en nazorg. En ook voor de groep kwetsbare ouderen in het verpleeg- en verzorgingshuis zijn (oudere) vrijwilligers actief. Naast de activiteiten van vrijwilligers op allerlei gebied, worden er door Sportservice Nijmegen allerlei activiteiten in de regio aangeboden rond bewegen en sport. Het aanbod vanuit het Centrum voor Ouderen en Levensvragen in Nijmegen werd door een aantal gesprekspartners genoemd als een belangrijke inspiratiebron voor verdieping van activiteiten rond spiritualiteit en zingeving. Het is onduidelijk in hoeverre de activiteiten gericht op en uitgevoerd door ouderen ook effectief worden ingezet voor de kwetsbare groep ouderen. Er vindt doorverwijzing vanuit zorgprofessionals plaats, ook proactief , maar is er sprake van innovatie op dit gebied? In hoeverre kunnen de pilots die op dit gebied plaatsvinden ook stimulerend werken op deze vorm van vrijwilligerswerk? Preventieve interventies op het gebied van zorg De griepinjectie is de meest zichtbare interventie ten behoeve van ouderen op dit gebied. Daarnaast zijn er in de behandeling en zorg steeds meer proactieve interventies die huisarts, thuiszorg of ziekenhuis kan inzetten. De POHer begeleidt oudere diabetespatiënten. In de regio Nijmegen worden pilots uitgevoerd rond bijvoorbeeld medicijngebruik (een e-healthapplicatie). Er wordt in de regio geëxperimenteerd met herinvoering van de functie van
21
wijkverpleegkundige, die proactief achter de voordeur komt, gericht is op behoud van regie en actief samenwerking zoekt met andere betrokken dienstverleners. Binnen het onderzoeksprogramma Easy-care/ TOS screent de huisarts de oudere patiënten op kwetsbaarheid en gaat ook proactief met de kwetsbaar bevonden ouderen het gesprek aan. Deze functie sluit ook aan bij de onderzoekspilots die in het kader van het NPO door het Zowel NN worden uitgevoerd, de ZWIP en de ZWS 9 (zie ook bijlage IV). Kenmerk van de interventies is facilitering van de samenwerking rondom een oudere, met inbegrip van de mantelzorg. In de tweedelijn wordt een onderzoek uitgevoerd, waarbij 70+ers die langer dan 48 uur in een ziekenhuis zijn opgenomen, worden gescreend op risicofactoren. Een kwetsbaar bevonden oudere wordt bezocht door een geriatrisch verpleegkundige, er wordt een behandelplan opgesteld en door middel van de inzet van een vrijwilliger binnen het ziekenhuis uitgevoerd. Door middel van een zorgwelzijn actieplan volgt er bij ontslag een gedegen overdracht naar de huisarts/verpleeghuisarts. Dit individuele plan wordt na een inventarisatie van de problemen en wensen van de oudere rondom zorg en welzijn opgesteld en uitgevoerd. Samenwerking rondom kwetsbare ouderen gebeurt ook regulier, door het instellen van zorgtrajectbegeleiders vanuit de GGZ (bij dementie), of cliëntzorg overleggen per gemeente. Kenmerkend voor het huidige aanbod aan kwetsbare ouderen in de regio is de fase van ontwikkeling in pilots. Opschaling en verspreiding in de regio (nadat is gebleken dat de pilots positief zijn afgesloten) is noodzakelijk om effectief te worden voor iedere kwetsbare oudere.
3.3. Zowel NN (www.zowelnn.nl) In de regio Nijmegen bestaat sinds 2008 het zogenaamde Zowel NN, het Zorg voor Ouderen en Welzijn Netwerk Nijmegen. Het Zowel NN is opgestart binnen het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) en is één van de acht netwerken binnen het NPO (www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl). De doelstelling van het Zowel NN is het optimaliseren van de dienstverlening aan ouderen met meervoudige en complexe problematiek op het gebied van zorg en welzijn in de regio Nijmegen. Zowel NN is een breed samengesteld netwerk van verschillende partners die zorg en welzijn verlenen. Gemiddeld wordt er vier keer per jaar een netwerkbrede bijeenkomst georganiseerd. Missie Zowel NN heeft als missie het op doelmatige wijze meerwaarde realiseren voor kwetsbare ouderen met complexe problematiek, met specifieke aandacht voor ouderen met cognitieve stoornissen en/of dementie. Het netwerk beoogt innovatie en integratie van gezondheids- en welzijnszorg, vanuit de wensen en behoeften van en in samenspraak met deze ouderen en hun mantelzorgers. Ouderen moeten in staat gesteld worden te bepalen hoe de rest van hun leven ingericht dient te worden, gegeven de omstandigheden waarin zij verkeren. Het Zowel NN wil de ouderenzorg in de regio Nijmegen verbeteren. Bij de start van het Zowel NN is een inventarisatie gemaakt van ervaren problemen en knelpunten in de zorg aan ouderen. Deze inventarisatie is gedaan onder de ouderen zelf, hun mantelzorgers en professionals in de ouderenzorg.
22
De inventarisatie onder kwetsbare ouderen en mantelzorgers maakte duidelijk dat: • zij vaak onvoldoende kennis en informatie hebben over wat er aan de hand is en wat kan helpen; • zij verlies van autonomie ervaren bij optreden van gezondheidsproblemen en een daarop volgend hulpaanbod; • zij vaak het gevoel hebben er alleen voor te staan, met (over)belasting van de mantelzorger tot gevolg; • zij communicatie tussen hen en hulpverleners als onvoldoende goed ervaren; • er onvoldoende herkenning is van de problematiek rond kwetsbaarheid. Bovendien ontbreekt een proactief beleid voor de kwetsbare ouderen die zich niet bij de huisarts melden bij problemen. Dit speelt sterker bij geïsoleerd levende ouderen. De oudere komt vervolgens (te) laat in beeld, wanneer problemen zich al hebben opgestapeld. Een analoge inventarisatie van ervaren knelpunten onder professionals leerde dat zij op dit domein van de ouderenzorg last hadden van: • versnippering van het aanbod in zorg en welzijn; • het fenomeen dat de regelgeving en de financiering van de gezondheidszorg en welzijnswerk in toenemende mate gestoeld is op de autonomie van de zorgvrager. De oudere die niet zelf aanklopt (huisarts, loket, indicatieorgaan) en actief hulp vraagt en regelt wordt vaak niet herkend of geholpen; • onvoldoende mogelijkheden voor tijdig preventief en geïntegreerd handelen door belemmeringen in toegang en reikwijdte (indicatiestelling) en gescheiden financieringsstructuren. De taken van verschillende professionals zijn sterk begrensd vanwege de financieringsgrondslagen. Screening (vroeg opsporing) van ouderen met complexe problematiek, coördinatietaken en multidisciplinair overleg wordt veelal niet gefinancierd. Het signalerend vermogen en de doorverwijzing van kwetsbare ouderen wordt bemoeilijkt door scheiding AWBZ/Wmo; • regie: Het gehele proces van welzijn, zorg en behandeling voor de doelgroep kwetsbare ouderen is niet in samenhang georganiseerd en communicatie onderling is gebrekkig. Onduidelijk is wie de regie heeft over zorg- en welzijnsdiensten wanneer meerdere disciplines betrokken zijn; • het ontbreken van vanzelfsprekende integratie van wetenschappelijk verworven kennis rond geïntegreerde zorg en effectieve interventies in de dagelijkse praktijk; • uitvoerende professionals die onvoldoende op de hoogte zijn van het aanbod van andere organisaties, zodat een goed aansluiten van vraag en aanbod bemoeilijkt wordt; • een kloof in informatieoverdracht tussen eerste en tweede lijn. Bovenstaande (knel)punten vormen het draagvlak van het Zowel NN. Het Zowel NN wil integratie in het zorg en welzijnsaanbod bevorderen en proactief het herkennen en ondersteunen van kwetsbare ouderen bevorderen. Partners in het Zowel NN Doelgroeppanel Het Zowel NN vindt de inbreng van ouderen bij het opzetten en uitwerken van projecten van groot belang. De inbreng van ouderen wordt vormgegeven door vertegenwoordiging binnen alle overlegvormen, door hen te betrekken bij projecten en door met hen gezamenlijk op verschillende manieren inzicht te verkrijgen in wensen en behoeften van de doelgroep. Deelnemers in het doelgroeppanel zijn vertegenwoordigers van ouderen- en mantelzorgorganisaties en ouderen die op persoonlijke titel lid zijn. Het doelgroeppanel heeft een
23
onafhankelijke rol ten opzichte van zorg- en welzijnsaanbieders, gemeente, zorgverzekeraars en zorgkantoor en heeft een vetorecht bij goedkeuring van projectplannen. Deelnemende partners aan Zowel NN zijn: Stichting Welzijn Ouderen Nijmegen (SWON), GGz Nijmegen, ZZG zorggroep, Stichting Maat, De Waalboog, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ), Huisartsenkring Nijmegen eo, Centrum voor ouderen en levensvragen, Hulpdienst Nijmegen, Kalorama, UMC St Radboud / Dekkerswald, Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), Alzheimer Nederland, Zorgbelang Gelderland, Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) Nijmegen, ANBO Nijmegen, Vereniging voor fysiotherapeuten in de geriatrie Nijmegen. Partners die een steunverklaring hebben getekend zijn: Provincie Gelderland, Gemeente Nijmegen, GGD, Consument en veiligheid, Netwerk vallen, Centrum voor psychogerontologie, Katholieke Bond voor Ouderen (KBO) Rijk van Nijmegen, Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), CZ zorgverzekeraar, Univé-VGZ-IZA-Trias (UVIT) verzekering.
Projecten Het Zowel NN voert verschillende innovatieve verbeterprojecten uit. Telkens staat de vraag centraal hoe de projecten bijdragen aan de realisatie van structurele maatschappelijke veranderingen. Zowel NN wil ouderen namelijk zo veel mogelijk aan het stuur van hun eigen zorg waarin zij samen sterk staan met hun hulpverleners. Deze transities in de zorg worden ook steeds vanuit wetenschappelijk en maatschappelijk perspectief geëvalueerd. De verschillende onderzoeksprojecten worden kort omschreven in bijlage IV. Het Zowel NN beoogt uiteindelijk afstemming van de zorg en de welzijnsdiensten, die iedere organisatie levert en zo nodig herschikking van taakstellingen binnen de afzonderlijke organisaties, wanneer daarmee de kwaliteit van de geboden zorg kan worden verbeterd. Toekomst De duur van het NPO, waaronder het Zowel NN nu opereert, is vier jaar, wat betekent dat dit programma in 2012 eindigt. Voor het Zowel NN betekent dit dat er nagedacht wordt over hoe verder te gaan en zich als netwerk te herpositioneren. De intentie is reeds uitgesproken door de netwerkpartijen en hun bestuurders om in ieder geval op eigen kracht verder te gaan, gezien het belang van het Zowel NN. In 2011 loopt een traject dat zal duidelijk maken op welke wijze Zowel NN qua structuur en organisatie aangepast dient te worden wil het toekomstbestendig en bijdragen aan de doelen van afstemming en synergie kunnen blijven.
3.4 De rol van de GGD De GGD regio Nijmegen voert op dit moment de vierjaarlijkse ouderenmonitor uit. De vragenlijsten die naar 9000 zelfstandig wonende ouderen in de regio zijn verstuurd zijn van te voren besproken met een aantal wonen, welzijn en zorgaanbieders en gemeenten. In een klankbordgroep zullen deze ook betrokken worden bij de formulering van de aanbevelingen. De GGD is ook betrokken bij een project rond valpreventie, in samenwerking met een regionale thuiszorginstelling, de ZZG Zorggroep. Op dit moment wordt geïnventariseerd wat er op dit gebied gebeurd in de regio. De GGD participeert in het Zowel netwerk, niet als aanbieder
24
van zorg, maar veeleer zoekend naar de relatie preventie-curatie en de verbinding tussen individueel en collectief. De verschillende gesprekspartners zijn op de hoogte van de ouderenmonitor. Men gebruikt de data voor het formuleren en toetsing van eigen beleid. Men zou graag een eigen kleuring per gemeente willen aanbrengen, maar is zich bewust van de financiële limieten en de standarisering i.v.m .het landelijke kader van de monitor. Een wens is dat de GGD helpt bij het verkrijgen van inzicht in het bereiken van risicogroepen in de gemeente. Men pleit ook voor meer signalering van behoeften en aanbod, door integratie van gegevens van zorgaanbieders, zorgkantoor en andere diensten in de gegevensverzameling. Op kleine schaal gebeurt dit wanneer wijkanalyses worden gemaakt (niet altijd uitgevoerd door de GGD, maar ook door marktpartijen), maar dat zou standaard moeten worden. Daarbij is medewerking van alle partijen nodig; de GGD is dan de neutrale partij die een onderzoekskader opstelt. Hier is al enige ervaring mee opgedaan in een onderzoeksproject in het kader van de Kennisateliers in de 1e lijn in een wijk in Nijmegen, waar een wijkanalyse is uitgevoerd in samenwerking met de GGD. Een andere gesprekspartner opperde dat op het gebied van voorlichtingscampagnes rond preventie ouderen de GGD vanwege zijn neutrale positie (gericht op gezondheid, geen zorgaanbod) misschien meer impact zou kunnen verwerven. Over het algemeen zijn de gesprekspartners voor een actieve rol van de GGD binnen de bestaande samenwerkingsnetwerken, als uitvoerend regisseur, voor het signaleren van lacunes en het faciliteren van nieuwe projecten en samenwerkingsprocessen. Bescheidenheid past in de kennis op het gebied van ouderengezondheidszorg, maar juist in de verbinding tussen gezondheid en zorg kan de GGD een rol spelen. Welke voorlichting op het gebied van gezondheid werkt wel, welke werkt niet? Men ziet dan ook een heel praktisch taak in het bieden van overzicht van landelijke ontwikkelingen en interventies op het gebied van ouderen en gezondheid, leveren van kant-en-klare publicaties voor het publiek, of het hebben van een kaartenbak met themadeskundigen op het gebied van gezondheid in de regio, die gevraagd kunnen worden voor een voordracht of cursus.
25
4.
Landelijk beleid en huidig aanbod bij GGD’en
Ten behoeve van de afbakening van preventie activiteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg, in samenhang met maatregelen op het gebied van publieke gezondheidszorg, heeft er ook een oriëntatie op het landelijk beleid en het huidige aanbod vanuit GGD’en plaatsgevonden. In 4.1. wordt een kort overzicht gegeven van de voornaamste kaders waarbinnen de ouderenzorg zich in Nederland afspeelt. In 4.2 wordt een overzicht gegeven van wat collega-GGD’en in het land nu doen in het kader van ouderengezondheidszorg. 4.1. Landelijke context ouderenzorg De kaders, waarbinnen de activiteiten op het gebied van welzijn en zorg zich bewegen worden gevormd door vier wetten en 1 subsidieregeling. Wet Publieke Gezondheid (Wpg) Dit is de Wet Publieke Gezondheid (Wpg), met het al genoemde wetsartikel 5a, dat sinds 1 juli 2010 van kracht is: 1. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de uitvoering van de ouderengezondheidszorg. 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren; b. het ramen van de behoeften aan zorg; c. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen als comorbiditeit; d. het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding; e. het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid. In de aankondigingbrief van het ministerie van VWS dd 10 mei 2010 is het volgende te lezen: “(…) de gemeente grote beleidsruimte krijgt bij het invullen van deze taak. De gemeenten dienen zich te baseren op de lokale behoefte van ouderen en een passend aanbod tot stand te brengen. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzieningen die al beschikbaar zijn, zoals huisartsen, thuiszorg en welzijnsvoorzieningen. Dit betekent dat gemeenten zich vooral kunnen richten op het verbinden en faciliteren van lokale initiatieven. De taak van de Rijksoverheid ligt op het gebied van aanjagen en faciliteren.”
26
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Sinds 2007 hebben gemeenten de plicht om te zorgen dat iedere inwoner volwaardig kan deelnemen aan de samenleving. Uiteindelijk doel is dat kwetsbare inwoners zorg en ondersteuning in hun eigen omgeving kunnen organiseren. Ouderen vormen een grote doelgroep, niet alleen als hulpvrager, maar ook als mantelzorger en vrijwilliger. Het Wmo- loket in elke gemeente zorgt voor individuele toewijzing van voorzieningen, bijvoorbeeld dagbesteding en huishoudelijke hulp. De link met de Wpg ligt vooral in de nadruk op gezondheid en kwaliteit van leven en het doel om de vitaliteit van mensen te ondersteunen. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Sinds 2009 wordt deze wet teruggebracht tot de kern, namelijk zorg voor de meest kwetsbaren van onze samenleving. Verzorgings- en verpleeghuizen, dag- en thuisverpleging zijn de voornaamste voorzieningen voor ouderen uit deze Wet. Het Centraal Indicatie Zorginstituut (CIZ) indiceert mensen of men recht heeft op zorg. De link ligt vooral in de overloop tussen de niet-kwetsbare en de kwetsbare groep ouderen; hoe indiceert het CIZ en waar ligt dan de verantwoordelijkheid voor inschakelen van verdere hulp. Zeker met de pakketverschuiving uit 2009, toen naast de huishoudelijke hulp in de Wmo ook de dagbesteding gedecentraliseerd werden is dit een constante zorg voor gemeenten. Zorgverzekeringswet Iedere Nederlandse burger is verplicht een zorgverzekering af te sluiten, die verzekert tegen de kosten van behandeling bij ziekte. Hier gaat het bijvoorbeeld om huisarts bezoek, apotheek, fysiotherapie, ziekenhuisopname etc. De link met de Wpg is ook hier erg groot. Beslissingen over bijvoorbeeld de toediening van griepinjecties, screening op borst- , prostaat- en darmkanker worden op landelijk niveau besloten, na advies door de Gezondheidsraad. Dit is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan, met als taak om de regering en parlement te adviseren op het gebied van de volksgezondheid en het gezondheids(zorg)onderzoek. ZonMw Naast deze Wettelijke kaders is er nog een grote organisatie die met een innovatiebudget invloed heeft op de ouderenzorg, namelijk ZonMw. ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Vooruitgang vraagt om onderzoek en ontwikkeling. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek én stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis – om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Eén van de programma’s van ZonMw is het Nationaal Programma Ouderenzorg. Dit wordt gefinancierd vanuit de beleidsmaatregelen rond innovatie van de AWBZ via NZa. Voor ouderen is daarnaast het programma Preventiekracht Dichtbij huis van belang. Vanuit dit driejarige programma worden preventieprogramma’s in de thuiszorg bekostigd.
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is het voornaamste landelijk orgaan dat toezicht houdt op de uitvoering en de kwaliteit van zorg in Nederland. Het IGZ heeft in maart 2010 een rapport gepubliceerd over de effectiviteit van de publieke gezondheid, en heeft de GGD geadviseerd over hun rol als afgeleide van de rol van de gemeente. Het IGZ pleit voor verdere professionalisering van de adviesfunctie van de GGD voor de gemeente. Focus zou moeten liggen op inzicht geven in de toestand van gezondheidszorg, welke interventies er worden uitgevoerd en advisering om lacunes op te heffen. In 2011 start de IGZ een groot project om meer toezicht en kwaliteit in de ouderenzorg te generen
27
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centrum Gezond Leven Het RIVM doet onderzoek en rapporteert over bevolkingsprognoses (Volksgezondheid Toekomst Verkenningen) en heeft een databank voor erkende interventies. Het RIVM heeft een factsheet rond de situatie van ouderen in Nederland uitgebracht en bereidt nu een uitgebreide rapportage voor, die april 2011 zal uitkomen. Zij maakt daarbij overigens gebruik van de gegevens van de ouderenmonitoren die GGD’en in het land uitvoeren. Het Centrum voor Gezond leven is onderdeel van het RIVM en heeft een digitale databank met alle erkend effectieve preventieve interventies op het gebied van de publieke gezondheid. Dit is een systeem in opbouw, waardoor er helaas nog niet veel interventies speciaal gericht op ouderen zijn goedgekeurd. Hieronder worden wel een aantal ingediende interventies genoemd. Naast deze context op het gebied van welzijn en zorg hebben voor wat betreft het aspect wonen, mobiliteit, infrastructuur en milieu de volgende kaders invloed op beleid: -
Woningwet, waarin de rol van woningcorporaties wordt beschreven ten behoeve van (ver)bouw van voor ouderen geschikte huisvesting; Geldende bestemmingsplannen die invloed hebben op bouwplannen en bouwvolumes voor ouderenhuisvesting; De openbare aanbesteding van het openbaar vervoer is sinds een aantal jaar een feit; Lokaal gestuurd beleid op aanleg, onderhoud en verlichting van wegen/bestrating; Lokaal gestuurd beleid op cultuur en sport, voor wat betreft bijvoorbeeld de beschikbaarheid van bibliotheken en breedtesportactiviteiten; Landelijke richtlijnen wat betreft (binnen)milieu; Lokaal gestuurd beleid op het gebied van veiligheid en handhaving.
Financiële kaders Het is niet goed mogelijk om de financiële kaders van al deze wetten en regelingen voor wat betreft preventie weer te geven. In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2010 genaamd ‘Van Gezond naar Beter’ wordt in het deelrapport Effecten van Preventie over 2007 een indeling gemaakt naar gezondheidsbescherming (€ 10 miljard voor water-, lucht,- en bodemverontreiniging, afvalverwerking/riolering, verkeersveiligheid), ziektepreventie (€ 2,5 miljard hart- en vaatziekten, vaccinaties/screening, gebitsverzorging) en gezondheidsbevordering (een half miljard euro voornamelijk benut voor bekostiging van arbodiensten).5 In 2003 ging € 20.3 miljard naar de AWBZ (verpleging/ verzorging, thuiszorg), € 31 miljard naar de zorgverzekeringswet en € 2,8 miljard naar de andere subsidieregelingen (ook van lagere overheden).6 In 2011 is het Wmo-budget voor huishoudelijke hulp bepaald op € 1.3 miljard. Geschat wordt dat in totaal zo’n 2% van de totale kosten van de gezondheidszorg wordt besteed aan gezondheidsbevordering. Er zijn ook schattingen hoeveel een persoon gemiddeld aan zorgkosten kost. Berekend naar het Budgettair Kader Zorg (één van de gangbare rekenperspectieven) is dit in 2003 voor een 30-jarige € 2.500,- voor een 65jarige € 5000,-; voor een 75-jarige bedragen ze € 10.000,- en voor een 95jarige € 44.000,-.7
5
Effecten van Preventie Deelrapport van de VTV 2010, RIVM 2010 : bijlage 5 Kosten van Ziekten 2003 RIVM 2006 (blz 36) 7 Idem (blz. 43) 6
28
In het recent verschenen rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau ‘Kwetsbare ouderen’ worden de volgende aantallen wat betreft gebruik genoemd: “Zes van de tien kwetsbare ouderen hebben in de laatste twaalf maanden verpleging en verzorging ontvangen van de gemeente (Wmo) of de rijksoverheid (awbz). Het gaat bij benadering om 415.000 personen. De meeste kwetsbare ouderen (ca. 230.000) ontvangen huishoudelijke verzorging van de gemeente. Zo’n 160.000 kwetsbare ouderen ontvangen thuiszorg op grond van een awbz-indicatie van het ciz. Ongeveer 130.000 kwetsbare ouderen wonen in een verzorgings- of verpleeghuis. Vier van de tien kwetsbare ouderen maken geen gebruik van verpleging en verzorging. (….) In 2030 zal een kwart van de bevolking van 65 jaar en ouder kwetsbaar zijn. Een kwart van de oudere bevolking maakt gebruik van collectief gefinancierde zorg (awbz en/of Wmo). Deze groepen overlappen elkaar echter maar ten dele. Slechts 60% van de kwetsbare 65-plussers zal in 2030 gebruikmaken van collectieve verpleging en verzorging.”8 Er zijn geen gegevens beschikbaar over het totale preventiebudget dat specifiek voor de doelgroep ouderen boven de 65 jaar wordt ingezet. Om inzicht te geven in waar wetten en regelingen worden ingezet is in tabel 3 aangegeven welke financieringsbronnen de verschillende activiteiten op het gebied van preventie in de regio Nijmegen hebben. Hieruit wordt duidelijk dat voor wat betreft gezondheidsbevordering aan niet-kwetsbare ouderen voornamelijk een beroep wordt gedaan op de Wmo en projectsubsidies (naast de financiering van nieuwbouw). Ook bij de kwetsbare groepen worden Wmo- en projectsubsidies ingezet, het deel vanuit AWBZ en Zorgverzekeringswet is ook hier niet uit te splitsen naar preventie, zorg en/of behandeling.
Tabel 3 Preventief kader ouderengezondheidszorg in de regio Nijmegen naar financieringsbron Ouderen, en de mate waarin
Preventieve interventies ter
Preventieve interventies
Preventieve
Preventieve
men kwetsbaar is
stimulering van gezonde
in wonen, mobiliteit,
interventies in
interventies in zorg
leefstijl
infrastructuur
welzijn
(cure en care)
Wmo
Wmo
Wmo
Zorgwet
ZonMw
wonensector
ZonMw
ZonMw
Ouderen met (tijdelijke)
Wmo
Wmo
Wmo
Zorgwet
kwetsbaarheid na acute ziekte/
ZonMw
wonensector
ZonMw
Wmo
Niet kwetsbare ouderen
gebeurtenis, risicofactoren
ZonMw
Ouderen; kwetsbaar en zonder
Zorgwet
Wmo
Wmo
Zorgwet
complexe zorgsituatie
ZonMw
wonensector
ZonMw
ZonMw
Ouderen, kwetsbaar en in een
ZonMw
Wmo
AWBZ
Zorgwet
Wonensector
ZonMw
ZonMw
complexe zorgsituatie
AWBZ 8
Kwetsbare ouderen Sociaal Cultureel Planbureau 2011 (blz. 186)
29
4.2
Het huidige beleid en aanbod van de GGD’en in Nederland rond ouderenzorg
Als onderdeel van deze oriëntatiestudie is een telefonische ronde gehouden onder alle 28 GGD’en in Nederland rond hun huidige beleid en aanbod op het terrein van ouderen (bijlage III). We hebben ons daarnaast gebaseerd op een concept-visiedocument, die GGD Nederland voor haar programmaraad heeft opgesteld, genaamd ‘GGD en Gemeente, Samen sterk voor ouderen’ (juli 2010). Huidig beleid GGD In dit visiedocument van GGD Nederland wordt gewezen op de mogelijkheid van GGD’en om kennisbron, strategisch netwerkonderhouder, regisseur te zijn van/voor het netwerk van aanbieders van wonen, welzijn en zorg in hun regio/ stad. Men pleit voor een terughoudende rol van de GGD bij directe uitvoering van interventies, behalve als er sprake is van tijdelijke invulling van lacunes in het aanbod van interventies gericht op leefstijl van ouderen. Tijdens de telefonische ronde bleek dat 4 GGD’en (Rivierenland, Gelderland Midden, Zaanstreek Waterland en Twente) beleidsnotities hebben geschreven naar aanleiding van de toevoeging van het wetsartikel 5a. Daarin wordt bijvoorbeeld gepleit voor verdere inventarisatie van preventieve activiteiten voor ouderen in de regio/gemeente (in samenwerking met het Wmo-loket), maar is er tot nu toe door gebrek aan financiële middelen geen vervolg gegeven aan dit voornemen. Eén van de notities pleit specifiek voor een adviserende en misschien coördinerende rol wat betreft leefstijlinterventies voor ouderen in de gemeente/regio, en niet voor directe uitvoering van activiteiten.
Huidig aanbod vanuit GGD’en (zie ook bijlage III ) GGD’en zijn in beperkte mate en voor een beperkt aantal thema’s betrokken bij de uitvoering van interventies op het gebied van preventieve ouderengezondheidszorg. Van de 28 GGD’en zijn er 19 betrokken bij interventies rond preventie depressie/eenzaamheid, 16 GGD’en zijn betrokken bij projecten rond valpreventie en 17 GGD’en (deels dezelfde) zijn betrokken bij beweegstimulering. In het kader van de algemene aandacht voor ouder worden/regievoering door ouderen wordt door de meerderheid van de GGD’en enige activiteit uitgevoerd. Rond alcoholpreventie zijn zes GGD’en bezig met inventarisatie, planvorming of met de uitvoering van een activiteit. Eén GGD heeft een campagne uitgevoerd samen met verzorgingshuizen.
Dataverzameling 27 GGD’en hebben data verzameld specifiek bij ouderen: de ouderenmonitor. Deze ouderenmonitor is veelal afgeleid van de (algemene) gezondheidsmonitor en wordt, net als de gezondheidsmonitor, eens in de 4 jaar afgenomen. Hierbij worden d.m.v. een steekproefgewijze uitgezette vragenlijst ouderen boven de 65 jaar in de GGD-regio bevraagd op hun lichamelijke en geestelijke welbevinden. De GGD’en verwerken de gegevens vaak tot factsheets, waarna ze worden voorzien van aanbevelingen en worden besproken met de gemeente(n). Aan de hand daarvan worden de gemeentelijke gezondheidsnota’s samengesteld. Hierin worden door de gemeenten speerpunten geformuleerd. Ouderen kunnen daarbij al of niet tot prioritaire doelgroep worden benoemd. Nu is de doelgroep jeugd (nog) vaak de prioritaire doelgroep.
30
Samenwerkingsverbanden GGD’en participeren als samenwerkingspartner en beleidsadviseur in allerlei netwerken rond ouderenzorg. Dit varieert van netwerken rond valpreventie of dementie tot deelnemer aan een ouderenzorgnetwerk/ Academische Werkplaats. Over het algemeen heeft de GGD geen coördinerende rol in een dergelijk netwerk; GGD Amsterdam gaf aan coördinator te zijn van het preventie netwerk ouderen aldaar; de GGD in Zuid Limburg is nauw betrokken bij de coördinatie van de NPO werkplaats in haar regio.
Interventies De GGD’en zijn vooral ook betrokken bij de uitvoering van interventies op het gebied van leefstijl. Een overzicht van interventies voor ouderen door de GGD is te vinden in de i-database van Loket gezondleven. Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende interventies, een korte algemene beschrijving en een aantal op de database voorkomende interventies (NB een aantal interventies kunnen inmiddels voltooid of afgesloten zijn). Zoals gezegd is dit een systeem in opbouw. Preventie depressie/eenzaamheid Negentien GGD’en zijn in de afgelopen jaren betrokken (geweest) bij de uitvoering van projecten rond preventie van depressie en/of eenzaamheid. Aanleiding was vaak de rapportage van de laatste vierjaarlijkse ouderenmonitor. Eenzaamheid kwam daarbij als belangrijkste signaal, waar nog geen adequaat aanbod op was geformuleerd. GGD’en hebben dit in samenwerking met de betrokken GGZinstelling en aan de hand van best practises van het Trimbos-instituut opgepakt. Op dit moment wordt de betrokkenheid van de GGD bij deze interventies langzaam afgebouwd, en opgenomen in het reguliere aanbod van de GGZ instelling (bij voldoende budget). Vermelde interventies in de i-base zijn: Lokaal of regionaal balanstraject 'Preventie eenzaamheid ouderen'
GGD Hart voor Brabant
Samenwerkingsproject: Integrale Aanpak Depressiepreventie Ouderen
GGD Hart voor Brabant
Publieksinformatie preventie eenzaamheid
GGD Hart voor Brabant
Voorlichtingsbijeenkomst "Sociale contacten voor ouderen"
GGD Hart voor Brabant
Eenzaamheid ouderen
GGD Gelre-IJssel
Lokale of regionale voorlichtingscampagne rondom het thema ‘Eenzaamheid’ GGD Hart voor Brabant
Valpreventie Zestien GGD’en hebben aandacht voor valpreventie. Daarvan zijn er acht (ook) in de coördinatie of uitvoering van valpreventieprojecten actief. Soms zijn thuiszorg- of welzijnsinstellingen actief als uitvoerder en heef de GGD een meer participerende of coördinerende rol. Een aantal GGD’en hebben de afgelopen jaren gebruik gemaakt van het programma van de Stichting Consument en Veiligheid, Halt U valt. Van andere valpreventieprogramma’s worden de volgende namen genoemd: ‘In Balans’, ‘Sta stevig’, en ‘Veilig in beweging’. Veelal is er aangesloten aan bestaande netwerken/bijeenkomst van ouderen (bijvoorbeeld aan de activiteiten van de plaatselijke ouderenbond) om deze campagne te introduceren. Het landelijke materiaal wordt dan aangepast aan de lokale situatie en eventueel wordt de methodiek ook aangepast en een eigen naam bedacht. Enkele GGD’en zijn hun bemoeienis aan het afbouwen, terwijl
31
andere GGD’en (waaronder de GGDregio Nijmegen) juist betrokken raken bij de coördinatie, continuering en borging van het aanbod. Vermeldde interventies bij de i-base zijn: Voorkomen van valongevallen van ouderen in en om het huis GGD Rotterdam-Rijnmond Interventies Valpreventie
GGD Hart voor Brabant
Sta stevig! helpt vallen voorkomen
GGD Amsterdam
Beweegstimulering Zeventien GGD’en hebben het bestaande aanbod van beweeg- en sportactiviteiten in kaart gebracht en willen een samenhangend beleid formuleren. Een aantal GGD’en doet mee met een onderzoek van de Universiteit Maastricht: Actief Plus; het gaat hier om beschikbaarstelling van datagegevens. De uitvoering van interventies op het gebied van de beweegstimulering voor ouderen ligt vaak bij andere afdelingen van de GGD dan Gezondheidsbevordering, of bij andere organisaties. Daarbij worden dikwijls de afdeling Sport (van de GGD), het Sportbureau, de GGZ en thuiszorgorganisaties genoemd. De GGD participeert soms in een overkoepelend (beweeg)programma of netwerk (7x), of heeft meer een adviserende, coördinerende of regierol. Concrete beweegstimuleringsinterventies die de GGD’en noemen zijn: ‘Bewegen op recept’, ‘Beweegkuur’, ‘GALM’, ‘Beweeg je fit’, ‘Big Move’, ‘MBVO’, ‘Gezond en Vitaal’, ‘Gezond in beweging’, Van Klacht naar Kracht’, ‘Bewegen valt goed’. Niet al deze genoemde interventies zijn specifiek voor ouderen bedoeld, maar ouderen nemen over het algemeen wel veel deel aan deze activiteiten. Beweegstimulering heeft overigens raakvlakken met valpreventie. Vermeldde interventies zijn: Fit- en gezondheidstestdag
GGD West-Brabant
Gezond en Vitaal
GGD West-Brabant
Voeding en beweging 60+
GGD West-Brabant
Bewegingsstimulering Westerpark
GGD Amsterdam
Heusdenhout, goed gestemd in beweging! GGD West-Brabant Gezond en vitaal ouder worden
GGD Zuid-Limburg
De beweegwinkel in Leiden Noord
GGD Hollands Midden vestiging Leiden
Ouderen in beweging
GGD Amsterdam
Kunst van het ouder worden Een enkele GGD is betrokken bij projecten rond stimulering van de eigen regie van ouderen. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een methodiek van het Trimbos instituut. Projecten zoals Van Klacht naar Kracht of Gezond en Vitaal hebben aanverwante doelstellingen. Vermeldde interventies zijn: Kleurrijke dagen
GGD Amsterdam
Campagne 'De kunst van het ouder worden'
GGD Den Haag
Zó wil ik oud worden!
GGD Amsterdam
Systematische Preventie
GGD Amsterdam
Betrekken van sociale omgeving Vanuit de academische werkplaatsen van het Nationaal Programma Ouderen van ZonMw (NPO) worden in enkele delen van het land pilots uitgevoerd rond een buurtgerichte aanpak.
32
Vitale ouderen worden gestimuleerd om zich voor buren in te zetten. In twee daarvan is de betreffende GGD actief betrokken (de Wijkaanpak in Rotterdam, ‘Voor elkaar in de buurt’ in Gelre IJssel). Vermeldde interventies zijn: Voor Elkaar, in de Buurt
GGD Gelre-IJssel
Samen is Wijs
GGD West-Brabant
Cursus Samen Verder
GGD Hart voor Brabant
Verslavingen Een enkele GGD heeft een cursus Stoppen met Roken, specifiek gericht op de oudere doelgroep uitgevoerd. Er is bij een GGD een plan voor een alcoholcampagne, naar aanleiding van de inventarisatie van aanbod en noodzaak. Er zijn geen interventies op het gebied van medicijngebruik. Een aantal GGD’en is bezig met inventarisaties, planvorming of agendasetting rondom dit thema. Pesten/mishandeling Zeven GGD’en maken melding van het thema Ouderenmishandeling en pesten. Drie GGD’en geven aan, dat het thema elders is ondergebracht binnen de gemeente (zoals Wonen, Zorg en Samenleven) of de GGD (Huiselijk geweld). Eén GGD heeft een concrete interventie rond het thema in samenwerking met verzorgingshuizen. 4.3 Concluderend Het algemene beeld dat vanuit deze korte inventarisatie van landelijke regelingen en praktijk op het gebied van ouderengezondheidszorg naar voren komt is er één van versnippering en veelheid van wetten en regelingen, gerelateerd aan verschillende bestuurlijke lagen en verantwoordelijkheden. Het lokale beleid wordt ruim baan gegeven, terwijl er vanuit het landelijk niveau nog weinig kaders worden geboden waar deze lokale partners zich aan kunnen spiegelen. Gezamenlijk optrekken vanuit Wmo en Wpg zou vanuit het landelijke beleid een voorbeeld kunnen zijn. Daarnaast valt op dat er nog weinig inhoudelijk vastgesteld beleid is, en weinig interventies die zijn toegespitst op de doelgroep ouderen. De interventies die worden ontwikkeld zijn vooral gericht op leefstijl. Projecten rond stimulering van de eigen regie bij ouderen zijn schaars. Ook interventies gericht op medicijngebruik (rond slaap- en kalmeringsmiddelen) zijn er niet. Ook de ontwikkeling van een interventie gericht op verbetering van het binnenmilieu van woningen zou in dit kader passend zijn.
33
5
Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan op het vlak van activiteiten vanuit het integrale preventiekader en de rol van gemeente en GGD ter stimulering hierin. Integraal preventiekader ouderengezondheidszorg Het ingevulde kader geeft overzicht over het aanbod aan preventieve activiteiten en interventies. Daaraan kunnen we de volgende conclusies en aanbevelingen verbinden: 1. Integrale preventieve doelstelling uitvoeren betekent meer weten over kwetsbaarheid We stellen voor op grond van het gepresenteerde brede integrale kader preventieve interventies met en voor ouderen gedifferentieerd naar kwetsbaarheid vorm te geven. Doelstelling daarbij is dat kwetsbaarheid proactief wordt voorkomen, uitgesteld of dat men ondersteund wordt in behoud van regie. Kennis over wat kwetsbaarheid bij ouderen precies betekent is belangrijk en iedereen die betrokken is zal er meer over moeten gaan weten; voor zichzelf en voor anderen. 2 Te weinig leefstijlinterventies naar aantal en variatie Geconstateerd kan worden dat er veel ontwikkeling gaande is in de regio Nijmegen, waar helaas nog niet iedereen van kan profiteren. Opschaling van de initiatieven is op dit moment aan de orde: naar volume en regionale dekking, maar ook in aantal en verscheidenheid aan leefstijlinterventies. Eén uitgevoerde cursus rond stoppen met roken is te weinig. Ook continuering van gestarte initiatieven is belangrijk. De interventies in de vakken linksboven in het kader (niet-kwetsbare oudere in relatie tot interventies op het gebied van leefstijl) zijn te weinig intensief en te ongecoördineerd om werkelijke impact te kunnen hebben op regievoering en autonomie/ voorkoming van kwetsbaarheid. Hier is nog welzijn- en/of gezondheidswinst te behalen. 3. Versterking regievoering binnen richtlijnenontwikkeling Het kader signaleert ook waar zich lacunes bevinden. Zo is het vak ‘preventie in zorg/ nietkwetsbare ouderen’ nagenoeg leeg. Of wat te denken van het vak kwetsbare oudere/ zonder complexe zorgsituatie: nauwelijks gevuld. Wie zorgt hier voor de ondersteuning ‘achter de hand’, als er iets onverwachts gebeurt, waardoor er tijdelijk een complexe zorgsituatie ontstaat? Ook hier is regievoering op nodig. Mogelijk kan in de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen voor professionals in de zorg extra aandacht besteed worden aan de noodzaak tot eigen regievoering van niet-kwetsbare oudere, en hoe deze vaardigheid te ondersteunen en coachen. Bestaande interventies gericht op de kwetsbare groep kunnen worden vertaald naar de groep niet-kwetsbare ouderen. Vertaal de onderzoeks- en ontwikkelingstrajecten van het Zowel NN voor de vitale, autonome ouderen. 4. Stimuleren van proactieve en anticiperende houding op eigen regie Voor wat betreft de vitale en autonome groep ouderen (de grootste groep) is een grote rol weggelegd voor de ouderen zelf en hun vertegenwoordigers/ vormgevers van lokale gezamenlijke activiteiten (ouderenbonden en hun actieve leden). Het is aan te bevelen om (nog) meer kennis te verschaffen over de functie van een proactieve en anticiperende houding op eigen regie en over wat kwetsbaarheid in het dagelijks leven betekent. Het Zowel NN kan hier een
34
grote rol spelen, door de samenwerking die nu tussen intra- en extramurale zorg is ontstaan uit te breiden tot een duurzame samenwerking met welzijn- en vrijwilligerswerk. 5 Ontwikkeling van materiaal en methodieken op het gebied van voorlichting/ educatie We bevelen aan om te starten met de ontwikkeling en verspreiding van educatief materiaal, gericht op ouderen, vrijwilligers en professionals over kwetsbaarheid, actief en succesvol ouder worden en eigen regie behouden. 6 Regie en afstemmingsfunctie Zowel NN Juist omdat op het gebied van preventie de samenhang en daardoor de synergie tussen projecten, programma’s en instellingen nog ontbrak, ligt er een mogelijkheid om het bestaande netwerk voor zorg en welzijn onder ouderen hiervoor te gebruiken. Zowel NN is bereid een werkgroep Preventie in te richten die via de andere netwerkkanalen direct met alle relevante stakeholders kan communiceren, waardoor afstemming inherent wordt aan ontwikkeling. Daarin kan dan ook geprofiteerd worden van de input van het doelgroeppanel van ouderen op de nieuwe preventieplannen.
Gemeenten als bestuurlijk kader en vertegenwoordigende stem Gemeenten hebben al een regierol voor wat betreft de verbinding tussen de verschillende aanbieders op het gebied van wonen, welzijn en zorg en facilitering van lokale initiatieven in de ouderenzorg. Ook hier zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd ter verfijning van deze rol: 7. Regie op verbinding tussen curatie en preventie De gemeente kan de regierol uitbouwen door verbinding tussen preventie en curatie te stimuleren. Het gaat dan om contacten tot stand brengen tussen behandeling en vrijwilligers: ziekenhuis/verpleeghuis en ouderenbonden. Maar er kunnen ook verbanden worden gelegd tussen voorlichting aan en regieversterking van de individuele oudere en een wijk- en dorpsgericht samenhangend aanbod en beleid. 8. In standhouden en beïnvloeding van randvoorwaarden Een belangrijke rol voor gemeenten is het minimaal in stand houden van de kwaliteit van infrastructuur en voorzieningen. Dat geldt voor de kwaliteit van de buitenruimte, het vervoer, verkeer en Wmo-voorzieningen (collectief en individueel). Ook in de vertegenwoordigende rol kan de gemeente een rol vervullen ter verbetering van het aanbod, verbetering van de rol van de samenwerkingspartners, gericht op innovatie. Bestuurders hebben een belangrijke communicatieve rol naar hun burgers; wat verwacht men van zijn/ haar burgers, en welke voorbeeldfunctie draagt de bestuurder zelf uit. Gemeenteraadsleden kunnen in het duale systeem de kritische noot zijn ten aanzien van de waardering voor het aanbod, ook naar voorzieningen waar de lokale overheid geen bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt (intra- en extramurale voorzieningen). 9. Zicht hebben en houden op de effecten en resultaten Gemeentelijke instanties zijn – zoals onze gesprekspartners van de Nijmeegse Seniorenraad ook al noemden – bij uitstek diegenen die moeten zorgen dat op lokaal niveau inzicht wordt verschaft in hoe het op dorps- en wijkniveau er voor staat. Niet alleen op het gebied van afstemming van het aanbod en samenwerking, maar ook overzicht over problemen en behoeften van de betreffende bewoners. De gemeente kan het bestuurlijk kader bieden waarbinnen andere partijen geanonimiseerde en gedepersonaliseerde gegevens over de wijk/het dorp bij elkaar brengen. Pas dan kan er werkelijk sprake zijn van een bevolking die onder eigen
35
verantwoordelijkheid, toegerust met de laatste informatie en op een gerichte, proactieve en een anticiperende manier ondersteund door eerste, tweede en derde lijns professionals zorgt voor het eigen welzijn en het welzijn van haar buren.
GGD als neutrale facilitator en verzamelaar van gegevens Ook voor de rol van de GGD geeft deze inventarisatie aanleiding voor een aantal aanbevelingen: 10. Integraal kader invullen per gemeente De GGD kan gemeenten ondersteunen door actief beleid te voeren rond het coördineren van dataverzameling rond het bereik van het aanbod van de diverse partijen en de gesignaleerde behoefte en situatie van ouderen. Juist de geconstateerde neutrale positie van de GGD maakt haar daarvoor geschikt. Als eerste stap zou de GGD naar aanleiding van het uitkomen van dit rapport het regionale kader dat hier wordt gepresenteerd kunnen invullen per gemeente/wijk/ dorp. Samen met de uitkomsten van de ouderenmonitor 2011 zou dit de opstap kunnen worden voor verdere verzameling van gegevens per gemeente. 11. Kennis intermediair op het gebied van leefstijlinterventies Verder zou de GGD haar deskundigheid rond interventies op het gebied van preventieve gezondheidszorg kunnen uitbouwen voor de specifieke doelgroep ouderen. De GGD kan de intermediair zijn tussen landelijke kennisinstituten, de regionale netwerken ouderenzorg (i.c. Zowel NN), het Centrum Gezond Leven van het RIVM en plaatselijke implementatieprojecten. Gestart kan worden met de al genoemde educatieve kennisfunctie op het gebied van leefstijlinterventies en een databank voor geschikte inleiders in de regio (laten) opzetten. Ook een benchmark met vergelijkbare regio’s (en/of instellingen) kan door de GGD worden gefaciliteerd. 12. Samenwerking op regionaal niveau uitbouwen Op regionaal niveau is meer verbinding nodig om belangrijke stakeholders in de zorg rond AWBZ , Wmo en zorgverzekeringswet te betrekken bij preventie. Het Zowel NN is een belangrijk netwerk voor borging van deze samenwerking. De verschillende afdelingen van het Radboud UMC hebben als onderzoekslaboratoria en innovatoren van zorg en behandeling een belangrijke rol om beweging in de sector aan te jagen. De GGD kan door haar gemeentelijke regionale verband een belangrijke schakel en facilitator zijn naar de gemeentelijke kaders; regiogemeenten zelf kunnen toetreden tot het Zowel NN. Voornaamste uitdaging is dan om alle partijen die gegevens hebben rond de oudere burgers in de regio aan boord te krijgen (CIZ, zorgkantoor, zorgverzekeraars, woningcorporaties).
Tot slot Ook al is er reeds decennia sprake van ontwikkeling van (preventieve) ouderengezondheidszorg, met de komst van het artikel 5a Wpg heeft dit beleid een extra dimensie gekregen, op landelijk en lokaal niveau. Na alle conclusies en aanbevelingen in de richting van ouderen, ouderenbonden, gemeenten en aanbieders van wonen, welzijn en zorg en GGD willen we benadrukken dat het zaak is preventieve ouderengezondheidszorg waar mogelijk lokaal aan te pakken en daarbij het regionale/ provinciale kader te gebruiken waar dat nodig is.