In de dierentuin leven heel veel dieren. Sommige lijken op elkaar, andere juist helemaal niet. Door te kijken naar dingen die hetzelfde zijn kunnen we dieren aanwijzen die bij elkaar horen. Op dezelfde manier kunnen we ook zeggen welke dieren niet bij elkaar horen. We kunnen dus dieren gaan indelen in groepen.
Met behulp van deze Doe Mee zullen we in de dierentuin een aantal dieren gaan indelen in groepen. Dit noemen we ordening van het dierenrijk. LET OP: We hebben het alleen over dieren met een ruggengraat!
Je zult met deze Doe Mee in de hand veel verschillende dierentuindieren tegenkomen. De kaart kun je vinden op de achterkant van je Doe Mee.
2
In het begin van het park zie je een aantal dieren uit Afrika. Hier zie je al duidelijke verschillen tussen de dieren. Er zijn dieren met haren en dieren met veren. Zo kunnen we al twee groepen maken, de groep van de vogels en de groep van de zoogdieren.
Welke groep heeft veren? ..................
Welke groep heeft haren? .................
Schrijf hieronder op welke dieren je ziet en zet ze in de juiste groep. Zoogdieren . . . . . . . . . . ................... ...... ............. ................... Vogels . . . . . . . . . . . . . ................... ...................
3
Zoogdieren
en vogels hebben poten waarmee ze kunnen lopen. De meeste vogels kunnen ook anders voortbewegen. We noemen dit ....................
Hiervoor gebruikt de vogel zijn ..................
Leggen
de giraffen en de andere zoogdieren die je hier ziet ook eieren? ....................
Deze
dieren krijgen levende jongen, dit noemen we levendbarend. De jonge dieren drinken bij hun moeder. Dit noemen we zogen. Wat drinken deze jonge dieren? ....................
We
hebben allemaal wel eens een ei bij ons eten gehad. Alle vogels leggen eieren. Deze eieren worden dan door de vogels uitgebroed. Wat groeit er in een vogelei? ....................
Ga nu naar het aquarium. Hier vinden we de vissen. Dit is de derde groep die we gaan bekijken. 4
De huid van een vis bestaat uit beenschubben. Zoek een vis waar je de schubben goed kunt zien ( bv. de regenboogvis in bak 13). Teken hieronder hoe die huid eruit ziet. Geef met een pijl de zwemrichting aan.
G a op zoek naar de piranha. Het is een vis die je goed kunt bekijken. De piranha heeft geen poten en toch kan hij snel bewegen. Hoe doet de piranha dat? .................... ................... ...................
Als je goed naar de piranha kijkt kun je deze ook zien bewegen. Op de tekening hieronder missen we de kieuwen nog. Teken ze er zelf bij.
Elk
dier moet ademen om te leven. Ook de vis ademt. De vis gebruikt daarvoor zijn kieuwen.
5
Zoek
de bakken 9,15 en 16. In deze bakken leeft een aantal amfibieën. Dit is een vierde groep dieren die we nader gaan bekijken. Misschien heb je het al eens gezien maar hieronder zie je hoe de ontwikkeling van kikkerdril tot een kikker gaat.
Jonge amfibieën komen tot ontwikkeling in een doorzichtig geleiachtig ei. De uit het ei gekropen jongen leven onder water en hebben uitwendige kieuwen voor de ademhaling. In een later stadium verdwijnen de kieuwen. De jonge kikker krijgt nu longen en de poten beginnen te groeien. De staart zal langzaam verdwijnen. En uiteindelijk hebben we dan de kikker 6
Welke amfibieën zie je in deze bakken? Bak 9 ………….. Bak 15 . . . . . . . . . . . . Bak 16 . . . . . . . . . . . .
Bekijk
de huid van deze drie dieren eens. Hebben ze iets wat de huid kan beschermen zoals bijv. de beenschubben van een vis? ja, namelijk . . . . . . . . . nee.
De axolotl is een salamander die nog niet helemaal is uitgegroeid. Waaraan kun je dat zien? (Kijk goed naar het schema van de kikker) ................. ................. .................
Kikkers
en salamanders kunnen prima op het land leven. Toch zijn ze meestal in of bij het water te vinden. Dit komt doordat de huid snel kan uitdrogen. 7
Amfibieën leven veel in het water. Hoe bewegen amfibieën zich voort in het water? .................... ................... ...................
Amfibieën kunnen ook op het land bewegen. Hoe doen ze dat? ................... ................... ...................
De tekening hieronder is van een axolotl. Zoals je ziet is hij nog niet helemaal af. Bekijk de axolotl goed en maak de tekening af.
De
laatste groep die we gaan behandelen zijn de reptielen. Reptielen zijn slangen, hagedissen, schildpadden en krokodillen. Vissen houd je in een aquarium. Reptielen houd je in een terrarium.
In een terrarium is het altijd erg warm. Dit komt omdat de reptielen zich niet zelf warm kunnen houden. Ze hebben dus warme plekken nodig. Op welke plaatsen in de wereld zullen we de meeste reptielen vinden? ..................................... . . . . . ..
8
Reptielen hebben schubben, net als vissen. De schubben van reptielen zijn van hoorn, net als onze nagels. Deze schubben heten hoornschubben. Bij de vissen heb je beenschubben getekend.
De schubben van de reptielen dienen ter bescherming. Vooral bij de schildpadden is dat goed te zien. Hoe beschermt de schildpad zich bij gevaar? ................... ................. .
We
hebben nu vijf groepen behandeld. Bijna alle dieren in de dierentuin kunnen we in deze vijf groepen indelen.
Hieronder staat een lijstje met een aantal dieren. Zoek deze dieren op. Hierbij kun je gebruik maken van de nummers achter het dier en de kaart op de achterkant van deze Doe Mee. 9
Schrijf
achter elk dier tot welke groep het hoort. Je kunt daarbij gebruik maken van de vorige opdrachten.
Flamingo . . . . . . . . .
Zeepaardje . . . . . . . . . . . . .
Kangoeroe . . . . . . . . . . .
Pelikaan . . . . . . . . . . . . . .
Orang oetan . . . . . . . . .
Groene leguaan . . . . . . . . .
Kameel . . . . . . . . . . . . .
Pijlgifkikker . . . . . . . . . . .
Laplanduil . . . . . . . . . . . .
Dwergkaaiman . . . . . . . . . . .
Pacu . . . . . . . . . . . . . .
Boa constrictor . . . . . . . . . . .
10 ontwerp & illustratie door Marijke van Veldhoven