ORCHESTRA OF THE AGE OF ENLIGHTENMENT

centre for fine arts brussels

music

ORCHESTRA OF THE AGE OF ENLIGHTENMENT 21 APR. ’16 SIR SIMON RATTLE LEIDING ∙ DIRECTION GROTE ZAAL HENRY LE BŒUF ∙ GRANDE SALLE HENRY LE BŒUF

Paleis voor Schone Kunsten Brussel Palais des Beaux-Arts Bruxelles

“Soms leek het alsof enkel de muziek in staat was om zijn innerlijke onrust uit te drukken; dan droomde hij van symfonieën” « Quelquefois, la musique lui semblait seule capable d’exprimer ses troubles intérieurs ; alors, il rêvait des symphonies. » Gustave Flaubert, L’Éducation sentimentale, 1869

Programma · Programme, p. 2 Toelichting, p. 3 Clé d’écoute, p. 6 Biografieën · Biographies, p. 9 The Space between the Notes, p. 15 1

ORCHESTRA OF THE AGE OF ENLIGHTENMENT SIR SIMON RATTLE, LEIDING ∙ DIRECTION 19.30 Inleiding door Liesbet Dingemans ∙ Introduction par Benoît Jacquemin

Johannes Brahms 1833-1897

Tragische Ouverture in d ∙ Ouverture tragique en ré mineur, op. 81 (1880)

Hans Rott 1858-1884

III. Scherzo: Frisch and Lebhaft, uit ∙ extr. Symfonie nr. 1 in E ∙ Symphonie n° 1 en mi majeur (1878-1880) pauze ∙ pause

Anton Bruckner 1824-1996

Symfonie nr. 6 in A ∙ Symphonie n° 6 en la majeur, WAB 106 (1879-1881) —— Majestoso —— Adagio: Sehr feierlich —— Scherzo: Nicht schnell — Trio: Langsam —— Finale: Bewegt, doch nicht zu schnell 22:00 Einde van het concert ∙ Fin du concert

Gelieve uit respect voor de artiesten en de muziek de stilte te bewaren. Schakel je gsm of elektronisch uurwerk uit en hoest niet onnodig. Het is verboden te fotograferen, te filmen en opnames te maken. Pour les artistes et la musique, merci de respecter le silence. Veillez à éteindre téléphones portables, montres électroniques et à réprimer les toux. Il est interdit de photographier, filmer et enregistrer.

2

toelichting

OVER SMAAK EN STIJL Het gebeurt niet vaak dat op een concertprogramma drie werken staan die op hetzelfde moment gecomponeerd zijn. Het concert van vanavond geeft ons een mooie inkijk in de muzikale tijdsgeest van 1880. Met muziek van Brahms en Bruckner worden twee componisten met een legendarische rivaliteit samengebracht. De kritiek die Bruckner in de jaren 1880 moest verwerken was ronduit brutaal en persoonlijk. Dat blijkt uit de commentaar van Johannes Brahms op zijn grote rivaal: “Hij is een arme dwaas, die de paters van Sankt Florian [waar hij zijn opleiding kreeg] op hun geweten hebben.” De reactie is kenmerkend voor de tijd van verhitte controversen waarin Bruckners oeuvre ontstond. Toch moet het ook gezegd dat Johannes Brahms op een uitvoering van Bruckners Zesde symfonie een van de weinigen was die na de uitvoering van luid applaudisseerde: mogelijk leefde de tegenstelling tussen Bruckner en Brahms vooral in de hoofden van het publiek. Brahms en Bruckner hadden ook een mening over het werk van de vroeg gestorven Hans Rott (een leerling van Bruckner), de derde componist op het programma. De ongezouten mening van Johannes Brahms kwam hard aan bij de jonge Rott...

3

Johannes Brahms Tragische Ouverture in d, op. 81 “De ene weent, de andere lacht.” Zo karakteriseerde Brahms zelf het enorme karakterverschil tussen de twee ouvertures die hij in de zomer van 1880 in zijn geliefde Bad Ischl componeerde: de Akademische Festouvertüre, op. 80 en de Tragische Ouvertüre, op. 81. Aan het einde van de zomer speelde Brahms samen met Clara Schumann zijn twee nieuwe ouvertures. Clara vond ze schitterend. De aanleiding voor de Akademische Festouverture was de toekenning van een eredoctoraat aan de Universiteit van Breslau. Voor de oorsprong van de Tragische Ouverture tast men in het duister. Vaak wordt een verband gelegd met de opdracht van de intendant van het Weense Hoftheater, Dingelstedt, om toneelmuziek te componeren voor Faust van Goethe, maar dat blijft een hypothetische veronderstelling. Het staat alleszins vast dat Brahms, als adept van de absolute muziek, een buitenmuzikaal programma van de hand wees. Aan zijn vriend en uitgever Fritz Simrock vertelde hij dat hij het stuk eenvoudigweg componeerde om aan de melancholische kant van zijn natuur te voldoen. Hij had geen bepaalde tragedie op het oog, en over de titel van het stuk was hij onverschillig: aan dirigent Bernhard Scholze zei hij dat het zowel ‘tragisch’ als ‘dramatisch’ gebruikt kunnen worden.

De Tragische Ouvertüre, op. 81 is erg representatief voor het temperament van de componist: het is wild, ruw en onstuimig. De opbouw volgt de sonatevorm met achtereenvolgens expositie, ontwikkeling en re-expositie. De orkestratie van het stuk is knap en vol verbeelding uitgebouwd. De hoorns spelen het hele stuk door een belangrijke rol, en ook de piccolo bepaalt mee de orkestkleur. In feite is deze ouverture bijna een ‘symfonie in één beweging’ en één van de grote orkeststukken van de 19e eeuw.

Hans Rott Scherzo, uit Symfonie nr. 1 in E 26 jaar oud was componist Hans Rott toen hij overleed aan tuberculose. Zijn werk raakte in de vergetelheid; pas in 1989 herontdekte de muziekwereld hem. Ondanks zijn jeugdige overlijden zijn 80 composities van hem gekend (waarvan sommige slechts schetsen zijn), van kamermuziek tot opera. Anton Bruckner was zijn leraar en dat blijkt duidelijk uit zijn werk, net zoals de invloed van Richard Wagner onmiskenbaar is. Toch had Rott een heel eigen stijl die zijn tijd ver vooruit was. Jaren voor Debussy en Ravel had zijn muziek al impressionistische trekjes, en bepaalde werken doen aan de muziek van Max Reger denken. De Symfonie in E ging in 1989 in première; zo werd het werk van de componist herontdekt. De symfonie doet denken aan de muziek van Wagner, Bruckner en Brahms, maar blikt ook vooruit op thema’s uit Mahlers werk, dat pas enkele jaren later tot stand kwam. Gustav Mahler bewonderde Rotts muziek. Jaren na diens dood schreef 4

hij: “Het is helemaal onmogelijk om in te schatten wat de muziekgeschiedenis door zijn dood heeft moeten missen: zijn genie bevindt zich op zo’n grote hoogten, zelfs in zijn eerste symfonie die hij op twintigjarige leeftijd componeerde. Dit maakt hem, zonder te overdrijven, tot de bedenker van de nieuwe symfonie zoals ik die begrepen heb.” Gustav Mahler en Hans Rott waren studiegenoten. Rotts Symfonie in E wordt wel eens ‘Mahlers nulde’ genoemd; vier jaar later componeerde Mahler zijn Eerste symfonie. Speculaties over ideeënuitwisseling tussen de twee zijn niet uit de lucht gegrepen. Hans Rott was gefrustreerd omdat de Symfonie in E als ‘Wagneriaans’ bestempeld werd, waarna hij de finale van Brahms’ Eerste symfonie aanhaalde in de finale van zijn eigen werk. Ook dat werd hem niet in dank afgenomen, deze keer door diegenen die niet van de muziek van Brahms hielden. Bovendien toonde Rott zijn symfonie aan Johannes Brahms, die ze afkeurde. Hans Rott had sterk het sterk gevoel dat zijn werk waardeloos was. Door zijn vroegtijdige dood kwam Bruckners voorspelling ‘dat we nog veel van hem gaan horen’ niet uit...

Anton Bruckner Symfonie nr. 6 in A, WAB 106 Toen Anton Bruckner in september 1881 zijn Zesde symfonie voltooide, leefde hij al dertien jaar in Wenen. Hij was er gekend als leraar en als organist, maar als componist werd hij slechts door een kleine groep bewonderaars ernstig genomen. Twee van zijn

meest trouwe volgelingen waren de jonge, progressieve componisten Gustav Mahler en Hugo Wolf. Voor deze bewonderaars van Wagner en genadeloze critici van het conservatieve Weense muzikale establishment, belichaamde Bruckners muziek een opwindend nieuwe benadering van de symfonische vorm, die de weg wees naar een totaal nieuwe artistieke vrijheid. Nochtans waren de gelegenheden om Bruckners muziek daadwerkelijk te horen bedroevend schaars. In februari 1883 werden de twee middendelen uit de nieuwe Zesde symfonie uitgevoerd door de Wiener Philharmoniker onder leiding van Wilhelm Jahn – een concert dat ook door Johannes Brahms bijgewoond werd. De eerste integrale uitvoering van de Zesde symfonie vond pas plaats op 26 februari 1899, tweeënhalf jaar na Bruckners overlijden, onder leiding van Gustav Mahler. Mahler, die nooit echt formeel Bruckners leerling was, zette zich van zodra hij als gerespecteerd dirigent over de nodige middelen beschikte, onverdroten in voor Bruckners muziek: hij dirigeerde ze waar hij ook maar kon. Jammer genoeg nam Mahler het vaak niet al te nauw met Bruckners partituren; hij schrapte soms op eigen initiatief diverse passages, of schrok er niet voor terug een deel volledig te herorkestreren. De Zesde symfonie heeft met haar directe voorganger de gigantische dimensies en de statige grootsheid gemeen, maar ze is opvallend veel levendiger, met een meer gevarieerde orkestratie en onderling sterker contrasterende ideeën. Het orkest is niet bepaald groot (houtblazers per twee, vier hoorns, drie trompetten, drie trombones, tuba, pauken en strijkers), maar Bruckner weet er een diepere sonoriteit en meer variatie in klankkleuren aan te ontlokken dan hem voordien ooit gelukt was. 5

clé d’écoute

DU GOÛT ET DU STYLE Il n’arrive pas souvent qu’au programme d’un concert figurent trois œuvres composées au même moment. Ce soir, Simon Rattle et l’Orchestra of the Age of Enlightenment nous donnent un bel aperçu de l’esprit musical de l’année 1880. Avec Brahms et Bruckner, nous nous trouvons face à deux compositeurs à la rivalité légendaire. La critique à laquelle Bruckner eut à faire face dans les années 1880 fut franchement brutale et personnelle, comme en témoignent ces mots de Johannes Brahms au sujet de son grand rival : « C’est un pauvre sot que les pères de SaintFlorian [où il reçut sa formation] ont sur la conscience. » Cette déclaration est typique de cette époque de controverses enflammées qui vit naître l’œuvre de Bruckner. Il faut pourtant noter que Johannes Brahms fut l’un des rares à applaudir la Sixième symphonie de Bruckner : peut-être l’opposition entre les deux compositeurs résidaitelle surtout dans l’esprit du public... Brahms et Bruckner avaient aussi une opinion sur le travail de Hans Rott, compositeur décédé prématurément. L’avis tranchant de Brahms toucha durement le jeune Rott, lui-même élève de Bruckner.

6

Johannes Brahms Ouverture tragique en ré mineur, op. 81 « L’une rit, l’autre pleure. » Par ces mots, Brahms mit le doigt sur le gouffre qui sépare les deux ouvertures composées durant l’été 1880 dans sa chère ville de Bad Ischl. Les œuvres en question sont l’Akademische Festouverture, op. 80 (Ouverture pour une fête académique) et la Tragische Ouvertüre, op. 81 (Ouverture tragique). À la fin de l’été, Brahms joua avec Clara Schumann ses deux nouvelles ouvertures ; celle-ci les trouva excellentes. L’Ouverture pour une fête académique fut écrite en vue d’accompagner la remise d’un titre honorifique à l’Université de Breslau ; l’origine de l’Ouverture tragique, quant à elle, reste obscure. Un lien hypothétique est souvent établi avec la commande par l’intendant du Hoftheater de Vienne, Dingelstedt, d’une musique de scène pour Faust de Goethe. Il est en tout cas certain que Brahms, en tant qu’adepte de la musique absolue, n’opta pas pour un programme extramusical. Il confia à son ami et éditeur Fritz Simrock qu’il avait composé l’œuvre en réponse à sa nature mélancolique. Quant au titre de la pièce, Brahms n’y portait pas une réelle importance : il permit ainsi au chef Bernhard Scholze de qualifier à sa guise cette ouverture de « tragique » ou de « dramatique ».

L’Ouverture tragique, op. 81 est très représentative du tempérament du compositeur : sauvage, rude et fougueuse. L’œuvre suit la structure de la forme sonate : exposition, développement et réexposition. L’orchestration de la pièce est de belle facture et pleine d’imagination. Les cors se voient confier un rôle important tout au long de l’œuvre, et le piccolo contribue également à la création de la couleur orchestrale. Plus qu’une ouverture, cette pièce constitue en soi une « symphonie en un mouvement » à placer aux côtés des plus grandes œuvres orchestrales du XIXe siècle.

Hans Rott Scherzo extrait de la Symphonie n° 1 en mi majeur Le compositeur Hans Rott n’avait que 26 ans lorsqu’il succomba des suites d’une tuberculose. À sa mort, son œuvre tomba dans l’oubli, pour n’être redécouverte qu’un siècle plus tard. Malgré le décès prématuré du compositeur, 80 de ses œuvres – dont certaines ne sont que des esquisses – sont connues et couvrent une variété de genres, allant de la musique de chambre à l’opéra. L’influence de Bruckner, professeur de Rott, et celle de Wagner y sont manifestes ; ce qui n’empêcha pas Rott de développer un style personnel et novateur. Ainsi, plusieurs années avant Debussy et Ravel, sa musique présentait déjà des traits impressionnistes, et certaines de ses œuvres évoquent la musique de Max Reger.

7

Créée en 1989 – soit plus d’un siècle après son écriture –, la Symphonie en mi majeur a participé à la reconnaissance tardive de son compositeur. Dans son écriture, cette œuvre rappelle Wagner, Bruckner ou Brahms, mais préfigure aussi certains thèmes de l’œuvre de Mahler. En effet, ce dernier portait la musique de Rott dans son cœur. Des années après la mort du jeune compositeur, il écrivit : « Il est absolument impossible d’estimer ce que l’histoire de la musique a perdu avec sa mort : son génie s’élève si haut, déjà dans sa première symphonie composée alors qu’il n’avait que 20 ans. Cela fait de lui, sans avoir peur d’exagérer, le fondateur de la nouvelle symphonie telle que je la comprends. » À plusieurs reprises, le destin de Rott croisa celui de Mahler : tous deux furent camarades d’études et, au cours de l’histoire, il arriva que l’on établisse des liens entre leurs œuvres. C’est ainsi que la Symphonie en mi majeur de Rott, de quatre ans antérieure à la Première de Mahler, fut parfois appelée « la Zéro de Mahler ». Frustré par le fait que l’on qualifie sa symphonie de « wagnérienne », Rott alla jusqu’à citer, dans le finale, la Première symphonie de Brahms. Il dut alors endurer la fureur des détracteurs de la musique de Brahms. En outre, lorsqu’il soumit sa symphonie au jugement de Brahms, celui-ci la désapprouva. Jusqu’au bout, Rott porta un regard très critique sur son œuvre. Par sa mort prématurée, la prédiction de Bruckner selon laquelle « on allait encore beaucoup entendre parler de Rott » se vit réfutée.

Anton Bruckner Symphonie n° 6 en la majeur, WAB 106 Lorsqu’Anton Bruckner termina sa Sixième symphonie en septembre 1881, treize années s’étaient écoulées depuis son installation à Vienne. S’il y avait acquis une renommée de professeur et d’organiste, son travail de compositeur n’était encore pris au sérieux que par un petit groupe d’admirateurs. Deux jeunes compositeurs progressistes figuraient alors parmi ses plus fidèles disciples : Gustav Mahler et Hugo Wolf. Pour ces admirateurs de Wagner et critiques sans pitié du conservatisme en vigueur au sein de l’establishment musical viennois, la musique de Bruckner incarnait une approche novatrice et stimulante de la forme symphonique, ouvrant la voie à une liberté artistique radicalement nouvelle. Les occasions d’entendre la musique de Bruckner se faisaient pourtant désespérément rares. En février 1883, les deux mouvements centraux de la nouvelle Sixième symphonie étaient interprétés par le Wiener Philharmoniker sous la direction de Wilhelm Jahn – concert auquel assista notamment Johannes Brahms. La première exécution intégrale de la Sixième symphonie eut lieu le 26 février 1899, seulement deux ans et demi après la mort de Bruckner, sous la direction de Gustav Mahler. Si ce dernier ne fut jamais formellement l’élève de Bruckner, il embrassa passionnément la cause de l’œuvre brucknérienne ; lorsqu’il fut un chef d’orchestre respecté disposant des moyens nécessaires, il ne manqua pas de diriger la musique de son aîné dès que l’occasion se présenta. 8

Malheureusement, Mahler se montra souvent peu respectueux des partitions de Bruckner ; il prit ainsi l’initiative de supprimer certains passages et alla même jusqu’à réorchestrer complètement un mouvement. La Sixième symphonie partage avec la précédente le gigantisme des proportions et la grandeur solennelle, mais elle la surpasse en termes de vitalité, de variété de l’orchestration et des contrastes entre les idées. L’orchestre requis n’est pas particulièrement important mais Bruckner parvient toutefois à en tirer une profondeur de son et une variété de timbres rares.

Sir Simon Rattle © Stephan Rabold

biografieën · biographies

SIR SIMON RATTLE LEIDING ∙ DIRECTION NL Sir Simon Rattle, geboren in Liverpool, studeerde aan de Royal Academy of Music. Hij maakte naam bij het City of Birmingham Symphony Orchestra, waar hij van 1980 tot 1998 eerste dirigent en artistiek adviseur was en vanaf 1990 muziekdirecteur. Sinds 2002 is hij Artistiek directeur en chef-dirigent van de Berliner Philharmoniker en in 20172018 wordt hij muziekdirecteur van het London Symphony Orchestra. Hij werkt bovendien samen met de grootste orkesten van Londen, Europa en de VS. Simon Rattle heeft meer dan 70 opnames bij EMI (nu Warner Classics) op zijn naam staan, met daaronder de grote symfonische werken uit de muziekgeschiedenis. Ook in de opera is hij actief. In 1994 werd hij tot ridder geslagen en in 2014 ontving hij de Order of Merit van de Britse koningin.

9

FR Né à Liverpool, Sir Simon Rattle a étudié à la Royal Academy of Music de Londres. Il a fait ses débuts à la tête du City of Birmingham Symphony Orchestra, dont il fut premier chef d’orchestre et conseiller artistique entre 1980 et 1998, et directeur musical dès 1990. Depuis 2002, il est directeur artistique et chef principal du Berliner Philharmoniker. En 2017-2018, il accédera au poste de directeur musical du London Symphony Orchestra. Cette activité impressionnante le mène à collaborer avec les plus grands orchestres londoniens mais aussi d’Europe et des États-Unis. Simon Rattle compte à son actif plus de 70 enregistrements parus chez EMI (aujourd’hui Warner Classics), reprenant les chefs-d’œuvre de la musique symphonique. Il est également à l’aise dans le répertoire opératique. En 1994, il a été nommé chevalier, et en 2014, il a reçu des mains de la Reine d’Angleterre l’ordre du Mérite.

10

11 Orchestra of the Age of Enlightenment © Eric Richmond

THE ORCHESTRA OF THE AGE OF ENLIGHTENMENT NL Een dertigtal jaar geleden onderzocht een groep Londense musici het orkest, een ietwat vreemd instituut. Ze wilden weer vanaf nul beginnen en begonnen met regeltjes overboord te gooien. Eén dirigent die voor alles verantwoordelijk is? Niets van. Een specialisatie in één bepaald repertoire of tijdperk? Te beperkend. The Orchestra of the Age of Enligthenment was geboren. Sindsdien hebben de musici van het OAE de muziekwereld geschokt en betoverd. Residenties bij het Southbank Centre en Glyndebourne hebben hun zin voor experiment niet aan banden gelegd, integendeel. Het gebruik van historische instrumenten is één aspect in hun zoektocht naar authenticiteit. Ook vandaag nog staat het OAE voor uitmuntendheid, diversiteit en een onderzoekende geest.

FR Il y a près de trente ans, un groupe de musiciens londoniens s’est penché sur cette institution curieuse appelée « orchestre ». Son idée fut de tout reprendre à zéro et de se défaire des règles communément admises. Avoir à sa tête un chef qui porterait l’ensemble du projet sur ses épaules ? Sans façon ! Se restreindre à un répertoire ou à une époque bien spécifique ? Beaucoup trop contraignant... Ainsi est né The Orchestra of the Age of Enligthenment (OAE). Depuis sa création, l’orchestre a tour à tour intrigué et émerveillé le monde de la musique classique. L’orchestre étanche sa soif d’expérimentation lors de ses résidences au Southbank Centre à Londres et à Glyndebourne. En quête d’authenticité, ses musiciens jouent sur instruments historiques. Aujourd’hui encore, l’OAE met l’exploration, la diversité et l’excellence au centre de son projet.

eerste viool · premier violon Kati Debretzeni* Jennifer Godson Rodolfo Richter Julia Kuhn Miranda Fulleylove Andrew Roberts Maya Magub Roy Mowatt Judith Templeman Huw Daniel Rachel Isserlis Simon Kodurand Alice Evans Stephen Rouse

tweede viool · second violon Matthew Truscott* Colin Scobie Iona Davies Claire Holden Nancy Elan Jayne Spencer Paula Muldoon George Clifford Declan Daly Catherine Ford Clare Hoffman Anna Curzon

12

altviool · alto Max Mandel* Nicholas Logie Martin Kelly Annette Isserlis Marina Ascherson Ian Rathbone Christopher Beckett Thomas Kirby Penny Veryard Luba Tunnicliffe cello · violoncelle Luise Buchberger* Andrew Skidmore Helen Verney Catherine Rimer Jennifer Morsches Penny Driver Richard Tunnicliffe Eric de Wit contrabas ∙ contrebasse Chi-chi Nwanoku MBE Cecelia Bruggemeyer Andrei Mihailescu Matthew Gibson Pippa Macmillan Adam Wynter Kate Aldridge fluit · flûte Lisa Beznosiuk Katy Bircher

fagot · basson Peter Whelan Sally Jackson contrafagot ∙ contrebasson David Chatterton hoorn · cor Roger Montgomery Martin Lawrence Gavin Edwards David Bentley Nicholas Benz trompet · trompette David Blackadder Phillip Bainbridge Matthew Wells John Hutchins trombone Philip Dale Martyn Sanderson Stephen Saunders Hilary Belsey tuba James Anderson pauken ∙ timbales Adrian Bending slagwerk · percussion Nicholas Ormrod

piccolo Neil McLaren hobo · hautbois Josep Domenech Leo Duarte klarinet · clarinette Antony Pay Sarah Thurlow

13

* lessenaaraanvoerder ∙ chef de pupitre

the space between the notes Schrijvers over muziek De la musique et des mots

Nathalie Skowronek Elisabeth Leonskaja BOZAR vroeg 10 auteurs een tekst te schrijven over een concert dat dit seizoen in het Paleis voor Schone Kunsten plaatsvindt. De literaire hommages aan hun favoriete componisten en muzikanten zijn elke maand te lezen in de concertprogrammaboekjes. De teksten worden ook gebundeld in een aparte publicatie: The Space between the Notes. Nathalie Skowronek schreef over Elisabeth Leonskaja naar aanleiding van een concert van de muzikante op 22 april 2016. BOZAR a demandé à 10 écrivains de rédiger un texte sur un concert organisé durant cette saison au Palais des Beaux-Arts. Chaque mois, vous découvrez dans nos programmes l’hommage que chacun rend à son compositeur et musicien préféré. Ces textes font également l’objet du recueil The Space between the Notes. Nathalie Skowronek partage sa passion pour Elisabeth Leonskaja à l’occasion du concert de la musicienne le 22 avril 2016.

15

Mijn Poolse levens Ik hoef de naam ‘Elisabeth Leonskaja’ maar op het programmaboekje van een concert, op een cd-hoesje of in een krantenartikel te zien staan en het is alsof ik een wachtwoord krijg. Ik lees haar naam, Elisabeth Leonskaja, als een fotografisch beeld, zoals we vroeger onze eerste woordjes leerden te ontcijferen: een kluwen letters in zijn geheel, we gaan niet in op de afzonderlijke lettergrepen, en meteen rijst een hele wereld op, met zijn eigen beelden en de bonte herinneringen die ze opwekken. Ik lees Elisabeth Leonskaja en op slag komen ze aan de oppervlakte, als ontsnapt uit de buik van de piano, als waterdamp, gaswasems, de vele uren waarop ik, hoofdtelefoon om de oren, telkens opnieuw de integrale uitvoering van de Nocturnes van Chopin beluisterde. Dubbelalbum, lichte cover, een gezicht in potlood, misschien een sanguine, en in het klein, haar naam, de naam van de pianiste. Is zij het, Elisabeth Leonskaja die me, met haar hand in de mijne verstrengeld, naar Chopin en zijn Nocturnes leidt, of komt Chopin zelf me halen en herinnert hij me eraan dat ik de Poolse ziel, de onbekende, lyrische, gekwelde, duistere en broze ziel waarmee ik geen enkele voeling zou hebben, niet mag vergeten: zij is de ander, zij is het gevaar, zij is het die met een vinger over haar keel strijkt om de slachtoffers, die nog geen weet hebben van het nakende onheil, te beduiden dat ze zullen sterven; zij is het die toekijkt, toeschouwster gevangen in het verschrikkelijke schouwspel van al die in treinen opeengepakte mannen, vrouwen en kinderen die worden gebracht naar waar? Naar Polen, alweer, vervloekt en verdoemd, laatste

16

halte voor de finale uitstrooiing, in rook opgaan, vreselijke uitdrukking, om kort te gaan – niets aan te doen, je schippert niet met je verleden, te diepe wonden, onverzoenbare herinneringen – die ziel dus waarmee ik niets te maken zou hebben. Maar Chopin nu. En toch, ja. Ik voel me diep geroerd door deze banneling uit een smartelijk vaderland. Hij spreekt tot me in een taal die niet de mijne is, ik van wie de voorouders huilden en lachten in het Jiddisch van de sjtetls, een vreemde taal, beïnvloed door Poolse melodieën en Slavische nostalgie, gebracht in kerken en toegejuicht in salons, en toch fluistert zijn taal me een lied toe dat me volledig vertrouwd in de oren klinkt. Iets van mezelf, iets van de mijnen, wat men er ook over zegt, wat ik er ook over denk, komt daarvandaan. Zoals mijn hoge jukbeenderen of de duidelijk Slavische klank van mijn naam. Eigenschappen die me soms dwingen de puntjes op de i te zetten: nee, nee, vergis je niet, zij zijn zij, ik ben ik. Maar wie vergist zich hier? De muziek heel zeker niet. Op zijn twintigste verliet Chopin Warschau voor altijd. Een definitief vaarwel, geen terugkeer, behalve dat hij zijn zus Ludwika bij wijze van laatste wil vroeg om zijn hart, het orgaan in de letterlijke betekenis van het woord, post mortem de reis in omgekeerde richting te laten maken. Met andere woorden, dat hier zijn lichaam rust en dat ginds zijn ziel brandt, een symbolische weergave van de vele ondergrondse vertakkingen van onze geesteswereld. Vertaald uit het Frans door Katelijne De Vuyst

Mes vies polonaises C’est comme si la seule lecture de son nom, Elisabeth Leonskaja, aperçu sur un programme de concert, une couverture de CD, un article de journal, faisait office de mot de passe. Je lis son nom, Elisabeth Leonskaja, lecture photographique comme jadis on apprenait à déchiffrer nos premiers mots : une grappe de lettres dans son entièreté, on n’entre pas dans le détail des syllabes, et c’est un monde qui apparaît, avec ses propres images et son lot désorganisé de souvenirs. Je lis Elisabeth Leonskaja et remontent à la surface, comme échappées du ventre du piano, vapeur d’eau, effluves de gaz, les heures passées à écouter en boucle, un casque sur la tête, l’intégrale des Nocturnes de Chopin. Double boîtier, couverture claire, un visage au crayon, peut-être une sanguine, et en plus petit, son nom à elle, le nom de la pianiste. Est-ce elle, Elisabeth Leonskaja, sa main nouée dans la mienne, qui m’emmène vers Chopin et ses Nocturnes, ou Chopin lui-même qui vient me chercher et me rappelle que l’âme polonaise, cette inconnue, lyrique, tourmentée, sombre et fragile, celle avec laquelle je serais supposée n’avoir aucune affinité, ne pas oublier : elle est l’autre, elle est le danger, elle est celle qui, un doigt au travers de la gorge pour signifier la mort à ceux qui n’ont pas encore compris le martyre à venir, regarde, spectatrice prise au piège d’un spectacle terrible, ces hommes, ces femmes, ces enfants entassés dans des trains, qui les emmènent où ? En Pologne, encore, maudite pour maudite, dernière halte avant la dispersion finale, partir en fumée, expression épouvantable, donc cette âme avec

17

laquelle, rien à faire, on ne transige pas avec son histoire, blessures trop profondes, mémoires inconciliables, je n’aurais rien à voir. Or, Chopin. Et pourtant, si. Il me touche au cœur, cet exilé à la patrie douloureuse. Il me parle une langue qui n’est pas la mienne, moi dont les ancêtres pleuraient et riaient dans le yiddish des shtetls, une langue étrange qui emprunte aux mélodies polonaises et à la nostalgie slave, elle se joue dans les églises, elle s’applaudit dans les salons, et pourtant sa langue me murmure à l’oreille un chant que je sais parfaitement familier. Quelque chose de moi, quelque chose des miens, quoi qu’on en dise, quoi que j’en pense, vient de là. Comme mes pommettes hautes ou la sonorité très identifiable de mon patronyme. Lesquels attributs m’obligent parfois à préciser : non, non, ne vous y trompez pas, eux c’est eux, moi c’est moi. Mais qui se trompe ? Sûrement pas la musique. Chopin quitte définitivement Varsovie à vingt ans. Adieu final, nul retour en arrière, si ce n’est qu’il demande à Ludwika, sa soeur, en guise de dernière volonté, que son coeur, l’organe, à prendre au sens littéral, fasse, post mortem, le voyage en sens inverse. Autrement dit, qu’ici repose le corps et que là-bas brûle l’âme, une façon symbolique de rendre compte des ramifications multiples et souterraines de nos imaginaires.

© GR/DR

Nathalie Skowronek is geboren in 1973 in Brussel. Ze heeft twee romans gepubliceerd, Karen et moi in 2011 en Max, en apparence in 2013. In 2015 verscheen het korte essay La Shoah de Monsieur Durand. Karen et moi gaat over de fascinatie van een vrouw voor de Deense schrijfster Karen Blixen. Het boek maakte deel uit van de selectie van meerdere prijzen.

18

Nathalie Skowronek est née en 1973 à Bruxelles. Elle a publié deux romans aux éditions Arléa, Karen et moi en 2011 et Max, en apparence en 2013. Un bref essai, La Shoah de Monsieur Durand, est paru en 2015 aux éditions Gallimard. Karen et moi raconte la fascination d’une femme pour l’écrivaine danoise Karen Blixen. Il a été sélectionné pour de nombreux prix.

centre for fine arts brussels In aller haast iets eten voor een concert hoeft niet meer. In de BOZARBRASSERIE kun je vanaf 18 uur rustig genieten van een verfijnde keuken en toch op tijd in de concertzaal aankomen. Plus besoin de manger en vitesse avant un concert. La BOZARBRASSERIE vous permet dès 18 h de goûter aux plaisirs d’une cuisine ra�née avant de vous rendre au spectacle en toute sérénité.

RESERVERING AANBEVOLEN RÉSERVATION SOUHAITÉE + 32 (0)2 503 00 00

Paleis voor schone Kunsten brussel Palais des beaux-arts bruxelles

Rue Ravensteinstraat 23 1000 Brussels +32 2 507 82 00 / bozar.be

© Blueclic.com/G.Miclotte

Wij danken onze bozar PATRONS voor hun trouwe steun

Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Geneviève Alsteens • Madame Marie-Louise Angenent • Monsieur et Madame Etienne d’Argembeau • Comte et Comtesse Christian d’Armand de Chateauvieux • Monsieur Laurent Arnauts • Duchesse d’Audiffret Pasquier • Monsieur et Madame Laurent Badin • Baron en Barones Jean-Pierre de Bandt • Monsieur Erard de Becker • Monsieur et Madame Roger Begault • Madame Marie Bégault • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • Monsieur Tony Bernard • Baron en Barones Luc Bertrand • De Heer Stefaan Bettens • De Heer en Mevrouw Carl Bevernage • Madame Bia • Mevrouw Liliane Bienfet • Professor en Mevrouw Roger Blanpain • Monsieur et Madame Mickey Boël • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Bernard Boon Falleur • Monsieur Vincent Boone • Monsieur Thierry Bouckaert • De Heer Harry Boukes • Monsieur Olivier Bourgois et Madame Alice Goldet • De Heer en Mevrouw Alfons Brenninkmeijer • Ambassadeur Dr. Günther Burghardt en Mevrouw Rita BurghardtByl • Mevrouw Helena Bussers • Comte et Comtesse Buysse • Madame Marie Anne Carbonez • Baron Cardon de Lichtbuer • Monsieur et Madame Michel Carlier • Monsieur et Madame Hervé de Carmoy • Mevrouw Ingrid Ceusters-Luyten • Monsieur et Madame Jean-Charles Charki • Monsieur Robert Chatin • Prince et Princesse de Chimay • Monsieur et Madame Christian Chéruy • Madame Marianne Claes • Monsieur Nicolas Clarembeaux • Monsieur Jim Cloos • Madame Jean de Cock de Rameyen • Monsieur Bernard de Cock de Rameyen • Comtesse Michel Cornet d’Elzius • Monsieur et Madame Patrice Crouan • De Heer Géry Daeninck • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Monsieur et Madame Bernard Darty • Vicomte Davignon • De Heer en Mevrouw Philippe De Baere • De Heer en Mevrouw Philippe Declercq • Monsieur Pascal De Graer • De heer en Mevrouw Bert De Graeve • Baron Andreas De Leenheer • Monsieur Michel Delloye • Monsieur Jean-Marie Delwart • Monsieur et Madame Alain De Pauw • Monsieur Patrick Derom • Monsieur Laurent Desseille • Monsieur Eric Devos • Monsieur Régis D’Hondt • De Heer en Mevrouw Xavier D’Hulst-Struyven • Monsieur et Madame Thierry R. Dillard-Desjonquères • Monsieur Michel Doret • Monsieur Jean-Baptiste Douville de Franssu • M. Bruce Dresbach et Dr. Corinne Lewis • Monsieur Alain Dromer • De Heer en Mevrouw Bernard Dubois • Madame Sylvie Dubois • Monsieur et Madame Pierre Dumolard-Balthazard • Monsieur et Madame Paul Dupuy • Mr. Graham Edwards • Madame Jacques E. François • Madame Monique Fritz • Madame Sophie de Galbert • De heer en Mevrouw Marnix Galle Sioen • Madame Marie-Christine Gennart • Monsieur Oscar Geyer • Monsieur et Madame Léo Goldschmidt • Madame Sylvia Goldschmidt • De heer André Gordts • Comtesse Nadine le Grelle •Monsieur et Madame Pierre Guilbert • Madame Bernard Guttman • Monsieur et Madame Regnier Haegelsteen • Monsieur et Madame John van der Hagen • Monsieur Paul Haine • Monsieur et Madame Bernard Hanotiau • De Heer en Mevrouw Philippe Haspeslagh • Monsieur Thierry Hazevoets • De Heer en Mevrouw Pieter Heering • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De Heer Xavier Hufkens • Madame Christine Huvelin • Mevrouw Bonno H. Hylkema • Monsieur Fernand Jacquet • Monsieur Maxime Jadot • Monsieur et Madame Jean-François Jans • Barones Janssen • Baron et Baronne Paul-Emmanuel Janssen • Monsieur et Madame Mathieu Janssens van der Maelen • Madame Patricia de Jong • Madame Elisabeth Jongen • De Heer en Mevrouw Martin Kallen • Monsieur et Madame Adnan Kandiyoti • Monsieur Claude Kandiyoti • Madame Harold t’Kint de Roodenbeke • Monsieur Peter Klein et Madame Susanne Hinrichs • Dr. et Madame Klaus Körner • Monsieur Charles Kramarz • Madame JeanJacques Kreglinger • Monsieur et Madame Charles Kriwin • Madame Marleen Lammerant • Mademoiselle Alexandra et Monsieur Ludovic van Laethem • Mevrouw Hilde Laga • Monsieur et Madame Francis-Charles Lang • Monsieur et Madame Richard Laub • Madame Brigitte de Laubarede • Comte et Comtesse Yvan de Launoit • Chevalier et Madame Laurent Josi • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur et Madame Laurent Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Monsieur Mark Le Jeune • Monsieur et Madame Gérald Leprince Jungbluth • Madame Dominique Leroy • De Heer en Mevrouw Thomas Leysen • De Heer en Mevrouw Paul Lievevrouw – Van der Wee • Madame

20

Nous remercions nos bozar PATRONS pour leur soutien précieux

Florence Lippens • Madame Daphné Lippitt • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur Manfred Loeb • Madame Marguerite de Longeville • Comte et Comtesse Jean-Baptiste de Looz-Corswarem • Monsieur et Madame Thierry Lorang • De Heer Peter Maenhout • Madame Oscar Mairlot • Monsieur et Madame Jean-Pierre Mariën • Notaris Luc L. R. Marroyen • De Heer en Mevrouw Frederic Martens • Monsieur et Madame Yves-Loïc Martin • De Heer en Mevrouw Paul Maselis • Monsieur et Madame Dominique MathieuDefforey • Madame Luc Mikolajczak • De Heer en Mevrouw Frank Monstrey-Noé • Baron et Baronne Dominique Moorkens • Madame Jean Moureau-Stoclet • Madame Nelson • De Heer en Mevrouw Robert van Oordt • Mevrouw Thérèse Opstal • Monsieur Laurent Pampfer • Monsieur Jean-Philippe Parain • Comte et Comtesse Baudouin du Parc Locmaria • Madame Jessica Parser • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Olivier Périer • Monsieur Frédéric Peyré • Madame Florence Pierre • Madame Marie-Caroline Plaquet • Madame Suzanne de Potter • Madame Marie-Neige Prignon • Monsieur et Madame André Querton • Madame Hermine Rédélé Siegrist • Madame Agnès Rein – Bollack • De Heer Hendrik Reychler • Madame Olivia Nicole Robinet-Mahé • De Heer en Mevrouw Anton van Rossum • Monsieur et Madame Bernard Ruiz Picasso • Monsieur et Madame Jean Russotto • Monsieur et Madame Dominique de Saint-Rapt • Monsieur et Madame Frederic Samama • Mevrouw Anne-Marie Saquet • Monsieur Jean-Pierre Schaeken-Willemaers • Monsieur Eric-Emmanuel Schmitt • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Madame Ingrid Schwaiger • Chevalier Alec de Selliers de Moranville • Chevalier Baudouin de Selliers de Moranville • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Madame Gaëlle Siegrist Mendelssohn • Madame Valérie Siegrist du Couëdic • Monsieur Sergio Gondim Simao • Messieurs Bernard Slegten et Olivier Toegemann • Mr. & Mrs. Trevor Soames • Monsieur Patrick Solvay • Madame Mario Spandre • Monsieur Eric Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch • Monsieur Bernard Steyaert et Madame Wivine de Traux • De Heer en Mevrouw Jan Steyaert • Stichting Liedts-Meesen • Monsieur et Madame Stoclet • Baron et Baronne Hugues van der Straten • Monsieur et Madame Julien Struyven • De Heer en Mevrouw Frank Sweerts • De Heer Coen Teulings • Monsieur Daniel Thierry • Monsieur Gilbert Tornel • Madame Astrid Ullens de Schooten • Madame Brigitte Ullens de Schooten • Monsieur Marc Urban • De Heer Marc Vandecandelaere • De heren Pascal van der Kelen en Patrick Haemelinck • Monsieur et Madame Bruno Vanderschelden • Mevrouw Greet Van de Velde • De heer Jan Van Doninck • Madame Nadine van Havre • Madame Lizzie Van Nieuwenhuyse • Mevrouw Ludo Van Thillo • De Heer Johan Van Wassenhove • Baron et Baronne de Vaucleroy • Baronne Velge • De Heer Eric Verbeeck • Monsieur et Madame Denis Vergé • Monsieur et Madame Bernard Vergnes • Monsieur et Madame Alexis Verougstraete • Mevrouw Eddy Vermeersch • De Heer en Mevrouw Axel Vervoordt • Monsieur Guy Vieillevigne • De Heer en Mevrouw Karel Vinck • Vrienden van het Zoute • Monsieur Alain Vulihman • Madame Gabriel Waucquez • Monsieur et Madame Peter Wilhelm • Monsieur et Madame Luc Willame • Monsieur Robert Willocx • Madame Véronique Wilmot • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Chevalier Godefroid de Wouters d’Oplinter • Baron Guy de Wouters d’Oplinter†• Mr. Johan Ysewyn & Ms Georgia Brooks • Zeno X Gallery – Antwerp • Monsieur et Madame Jacques Zucker •

corporate patrons ABN AMRO · Edmond de Rothschild (Europe) · Bird & Bird · BKCP · KBC Bank Nv · EDF Luminus · LHOIST · Linklaters · LOmbard oDier · NH HotelEs · Puilaetco dewaay private bankers s.a. · société fédérale de participations et d’investissements s.a. · Federale participatie en investeringsmaatschappij nv · Contact : 02 507 84 21 ou 02 507 84 01 - [email protected]

21

onze partners · nos partenaires · our partners

Overheidssteun · Soutien public · Public partners KONINKRIJK BELGIË Federale Overheidsdienst

Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

ROYAUME DE BELGIQUE Service public fédéral

Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Regering · Gouvernement Fédéral Diensten van de Eerste Minister, Cel algemene beleidscoördinatie · Services du Premier Ministre, Cellule de coordination générale de la politique · Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre de l’Emploi, de l’Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur · Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der gebouwen · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des bâtiments · Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre de la Coopération au développement, de l’Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste · Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales · Diensten van de Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij · Services du Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale · Diensten van de Minister van Financiën · Services du Ministre des Finances Vlaamse Gemeenschap Kabinet van de Minister-president en Minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed · Kabinet van de Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel Communauté Française Cabinet du Ministre-Président · Cabinet de la Vice-Présidente et Ministre de l’Education, de la Petite enfance, des Crèches et de la Culture · Cabinet du Ministre de l’Aide à la jeunesse, des Maisons de justice et de la Promotion de Bruxelles Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens Kabinett des Ministerpräsidenten Région Wallonne Cabinet du Ministre-Président Brussels Hoofdstedelijk Gewest · Région de Bruxelles-Capitale Kabinet van de Minister-President · Cabinet du Ministre-Président · Kabinet van de Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking · Cabinet du Ministre des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de la Coopération au Développement Vlaamse Gemeenschapscommissie Commission Communautaire Française Stad Brussel · Ville de Bruxelles 22

Internationale partners · Partenaires internationaux · International partners European Concert Hall Organisation: Concertgebouw Amsterdam · Gesellschaft der Musikfreunde in Wien · Wiener Konzerthausgesellschaft · Cité de la Musique Paris · Barbican Centre London · Town Hall & Symphony Hall Birmingham · Kölner Philharmonie · The Athens Concert Hall Organization · Konserthuset Stockholm · Festspielhaus Baden-Baden · Théâtre des Champs-élysées Paris · Salle de concerts Grande-Duchesse Joséphine-Charlotte de Luxembourg · Paleis voor Schone Kunsten Brussel/Palais des Beaux-Arts de Bruxelles · The Sage Gateshead · Palace of Art Budapest · L’Auditori Barcelona · Elbphilharmonie Hamburg · Casa da Música Porto · Calouste Gulbenkian Foundation Lisboa · Palau de la Música Catalana Barcelona · Konzerthaus Dortmund

Institutionele partners · Partenaires institutionnels · Institutional partners

Structurele partners · Partenaires structurels · Structural partners

Media partners · Partenaires médias

Bevoorrechte partners · Partenaires privilégiés · Privileged partners BOZAR

EXPO PHOTO

Stichtingen · Foundations

Promotiepartners · Partenaires promotionnels

Officiële leveranciers · Fournisseurs officiels

23

MUSIC

Enthousiast over dit concert? Neem nu een abonnement ‘Wereldorkesten’ (OR1) voor het seizoen 2016-2017.Dit omvat onder meer de hierna volgende concerten. Vous avez aimé ce concert ? Commandez dès à présent votre abonnement « Orchestres internationaux » (OR1) pour la saison 2016-2017., qui se compose en partie des concerts repris ci-dessous.   23.10.2016   · HLB Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam Orchestra in Residence Daniele Gatti, leiding · direction Richard Wagner, Ouvertüre (Die Meistersinger von Nürnberg) (Side by Side project in collaboration with the Brussels Conservatories), Morgendämmerung, Siegfrieds Rheinfahrt, Tod und Trauermarsch (Götterdämmerung) Gustav Mahler, Symphonie Nr. 10 (Adagio) Alban Berg, 3 Orchesterstücke, op. 6

  10.11.2016   · HLB Teresa Carreño Youth Orchestra Venezuela deCHORALE, Mannenkoor ZWK Christian Vásquez, leiding · direction Paul Dinneweth, koorleiding · chef de chœur Miah Persson, sopraan · soprano Anna Larsson, mezzosopraan · mezzosoprano Gustav Mahler, Symphonie Nr. 2, “Auferstehung”

  25.11.2016   · HLB Mariinsky Orchestra Valery Gergiev, leiding · direction Jörg Widmann, klarinet · clarinette Jörg Widmann, Con brio Wolfgang Amadeus Mozart, Konzert für Klarinette und Orchester, KV 622 Sergei Prokofiev, Romeo en Julia, uittreksels · Roméo et Juliette, extraits; Symfonie · Symphonie Nr. 6, op. 111

  20.02.2017   · HLB Gothenburg Symphony Orchestra Alain Altinoglu, leiding · direction Baiba Skride, viool · violon Klara Ek, sopraan · soprano Jean Sibelius, Finlandia, op. 26; Concerto voor viool en orkest · pour violon et orchestre, op. 47 Edvard Grieg, Peer Gynt, Suite op. 23 Coprod.: De Munt · La Monnaie

De volledige lijst van concerten in dit abonnement staat in de brochure Subscriptions ’16-’17 die je kunt raadplegen op www.bozar.be. · La liste complète des concerts de cet abonnement est reprise dans la brochure Subscriptions ’16-’17 disponible sur www.bozar.be. 24