PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS De optimale glasoppervlakte vinden overeenkomstig de oriëntaties en het soort lokaal, en de adequate soort beglazing kiezen voor een optimaal lichtcomfort en akoestisch comfort
PRINCIPES BENADERING Openingen naar buiten zijn onontbeerlijk om te beschikken over een goede natuurlijke verlichting en 's winters de warmte van de zon binnen te laten.Nochtans zijn vensters oppervlakken die zorgen voor heel wat warmteverlies in de winter en ongewenste warmtetoevoer tijdens de zomer. Bovendien zijn ze een zwak punt in de akoestische isolatie. De keuze en de dimensionering van de glazen oppervlakken moeten dus het resultaat zijn van een compromis dat het beste beantwoordt aan die verschillende parameters: Contact met de buitenwereld
Akoestiek
zonnewinst's winter
Intimiteit
daglicht
Risico overhitting
Concreet kan men op het niveau van de energie spelen met twee elementende thermische prestatie en de oppervlakte van het venster: o
De thermische prestatie van een venster hangt in hoofdzaak af van zijn warmtetransmissiecoëfficiënt (en dus van zijn isolatie) en van de zonnefactor van de beglazing: - de wamtetransmissie van een venster wordt bepaald door de kwaliteit van de beglazing, het gas dat de tussenruimte vult, de spacer, het raam, en de eventuele regelbare luchtinlaten. Al die elementen moeten performant zijn. Die prestatie wordt aangeduid met de U-coëfficiënt [W/m²K], die staat voor het warmteverlies van het venster. Voorts moet rekening worden gehouden met eventuele warmteverliezen via de verbinding van het raam met de wand, hoewel BLZ 1 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
die niet als factor worden meegenomen voor de berekening van de U-coëfficiënt van het venster... - De zonnefactor is tot slot het vermogen van de beglazing om zonnewinst door te laten (cf. infra). De verhouding van de glasoppervlakte wordt vaak uitgedrukt in verhouding tot de vloeroppervlakte van het lokaal, of in verhouding tot de geveloppervlakte.In een woning die matig geïsoleerd is en in het geval van een zuidelijke oriëntatie met een "hoog rendement", is de behoefte aan warmte kleiner naarmate het glasoppervlak groter is: de aanvoer van zonne-energie via het venster compenseert ruimschoots het verlies via transmissie. Dit is uiteraard enkel zo als er niet te veel schaduw is.Voor de andere oriënteringen is het net het omgekeerde: vanuit energetisch standpunt heeft men er geen belang bij om het glasoppervlak groter te maken.Een minimale oppervlakte is echter nodig om een goede natuurlijke verlichting te garanderen. Het ontwerp van het venster staat niet los van het ontwerp van de zonweringen. Wij raden u daarom aan om tegelijk de fiche ENE13 "De juiste zonwering" te lezen.De fiche CSS05 over lichtcomfort en natuurlijke verlichting vormt eveneens een aanvulling hierop. DOELSTELLINGEN Te vermijden o Serres en wintertuinen die deel uitmaken van het beschermde volume, maar niet thermisch zijn geïsoleerd en/of serres en wintertuinen buiten het beschermde volume, maar die wel verwarmd worden. Minimaal o Het venster moet in zijn geheel de EPB-regelgeving respecteren en een Uw-waarde hebben die lager ligt dan 2,5 W/m²K. Bovendien mag de warmtetransmissiecoëfficiënt van de beglazing (Ug) niet meer bedragen dan 1,6 W/m²K; die Ug-waarde is de centrale U-waarde van de beglazing in verticale positie. Let er ook op dat het raamwerk (met meervoudige aanslag) geen koudebruggen vertoont, zowel ter hoogte van de spacer als via de inbouwelementen. o De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (titel 2, hoofdstuk 3, artikel 10) eist dat de woonruimten, behalve de keuken, daglicht hebben. Concreet betekent dat dat de verlichte netto-oppervlakte van de woonruimten tenminste een vijfde van de vloeroppervlakte moet bedragen. Voor woonruimten met een lichtdoorlatende oppervlakte in een dakhelling, wordt die verlichte netto-oppervlakte bepaald op minimaal een twaalfde van de vloeroppervlakte. Zie in dat verband http://www.rru.irisnet.be/nl/titre2nl/chapitre3.htm. o Het Huisvestingswetboek (minimale gezondheidsvereisten voor de verhuur van woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) vereist in de woongedeeltes een vensteroppervlakte > 1/12 van de oppervlakte van het lokaal. In het geval van aaneensluitende ruimtes wordt deze vereiste gebracht op 1/10 van de gecumuleerde oppervlakte van de ruimtes.Idem indien de vloer van het lokaal zich onder het bodemniveau bevindt. Aangeraden o Men raadt voor het venstergeheel een Uw-waarde aan die lager ligt dan 1,6 W/m²K, en voor het doorschijnend gedeelte een Ug-waarde die lager ligt dan 1,1 W/m²K. Om dit te bereiken is een beglazing met hoog rendement (met laag doorlatingsvermogen) interessant. o Om energetische redenen, de glasoppervlakte beperken voor de noordelijke, oostelijke en westelijke richtingen (zich niettemin houdend aan de 20% opgelegd door de GSV), maar zoveel mogelijk opdrijven aan de zuidkant en de nodige zonwering aanbrengen. Optimaal o Qua energieverbruik is het op het eerste gezicht altijd interessant om verder te gaan en de kwaliteit van de beglazing en het raamwerk te verbeteren. Men kan dus gebruik maken van driedubbele beglazing (met Ug-waarden tot 0,5 W/m²K) en superisolerende ramen (Uf van ong. 0,7 W/m²K). BLZ 2 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
KEUZE-ELEMENTEN TECHNISCHE ASPECTEN > Zonnefactor en lichttransmissie De prestaties van een venster beperken zich niet tot het isolerend karakter. Er moet eveneens rekening worden gehouden met andere factoren:de zonnefactor en de lichttransmissie van de beglazing. o
o
De zonnefactor is het deel van de invallende zonne-energie dat door de beglazing en door de eventuele zonwering gaat. Deze waarde geeft het beschermingsniveau aan die de beglazing en haar beschaduwing bieden tijdens hitteperiodes in de zomer, en het niveau van de "energieopvang" tijdens de winter. De lichttransmissie is het deel van de zonnestraling dat door de beglazing gaat, als men enkel rekening houdt met het zichtbaar gedeelte van het zonnespectrum. Het is een waarde die de transparantie van de beglazing weergeeft.
Wanneer er een reële warmtevraag bestaat, moet er een compromis worden gevonden tussen een hoge zonnefactor tijdens de winter, een lage tijdens de zomer, en gedurende het hele jaar een goede lichttransmissie. Idealiter lost men dit probleem op door te kiezen voor een heldere beglazing (verhoogde lichttransmissie), met een verhoogde zonnefactor, om te genieten van de zonneenergie, en tijdens de zomer wordt dan voor schaduw gezorgd door een zonwering zoals een afdak, een zonnegordijn, blinden, … Meer info vindt u op de fiche "De juiste zonwering". De grafiek hiernaast toont de verschillende mogelijke combinaties tussen lichttransmissie en zonnefactor in beglazingen.
> Soorten beglazing Vandaag de dag wordt meestal gekozen voor dubbele beglazing met lage emissiviteit of doorlaatbaarheid.Er zijn verschillende soorten beglazing al naargelang: o
o
Hun vulling: de meeste zijn gevuld met lucht, maar er zijn er ook die gevuld zijn met een zeldzaam gas zoals argon of kryptonHierdoor is het warmteverlies van de beglazing nog minder. De doorlaatbaarheid: sommige soorten beglazing, "met hoog rendement" of "super isolerende beglazing" zijn voorzien van een onzichtbare film "met lage doorlaatbaarheid", over het algemeen een doorzichtig laagje metaaloxide dat gezien de broosheid onder vacuüm wordt aangebracht aan de binnenkant van de dubbele beglazing.Dit laagje blokkeert een deel van de warmteoverbrenging door straling, waardoor op deze manier de totale warmtestroming via het venster wordt beperkt.
BLZ 3 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
Buiten
Binnen
Buiten
Binnen
Links: samenstelling van dubbele beglazing:1. Glaslagen, 2. Lucht en/of gedehydreerd gas, 3. Afstandhouder tussen de glaslagen, 4. Afwatering, 5. Eerste dichtheidsbarrière, 6. Wateronttrekkend middel om het gevangen gas droog te houden, 7. Tweede dichtheidsbarrière. Rechts:Illustratie van het principe van de dubbele beglazing met geringe doorlaatbaarheid
o
Hun "selectiviteit": sommige beglazingen worden "selectief" of "reflecterend" genoemd, want ze beperken de doorgang van de zonnewinst, maar niet de lichtstraling zelf. Die beglazingen zijn alleen interessant bij echt risico op oververhitting, want de zonnewinst wordt zowel in de zomer als in de winter beknot.
Men kan nu ook kiezen voor een driedubbele beglazing, die een betere thermische isolatie biedt. De ruimte tussen de glaslagen kan ook worden gevuld met lucht of met een ander gas. Driedubbele beglazing, die dikker en zwaarder is, past zich niet altijd aan het klassieke schrijnwerk aan. Driedubbele beglazing met gas en met een behandeling voor geringe doorlaatbaarheid heeft een U-waarde die lager ligt dan 1 W/m²K. Hier volgen de energetische kenmerken van de belangrijkste soorten beglazing. We moeten opmerken dat de zonnefactor en de lichttransmissie van de beglazing de invloed van het venster op de oververhitting en de aanvoer van natuurlijk licht zullen bepalen.Deze beginselen worden verder besproken in de fiche ENE13 "De juiste zonwering".
Soort beglazing
U-coëfficiënt [W/m²K]
Lichttransmissie TL [%]
Zonnefactor [%]
Weerkaatsing
Enkel
Helder (8 mm)
5,8
90
86
Neutraal
Dubbel
Helder
2,8
81
76
Neutraal
Helder, weinig doorlaatbaar
1,6
70
55
Neutraal
Helder, absorberend
2,8
36 tot 65
46 tot 67
Groen, brons, blauw, roze…
Helder, weerkaatsend
2,8
7 tot 66
10 tot 66
Zilverkleurig, metaal, goudkleurig, grijs, groen, blauw…
Helder, weinig doorlaatbaar en weerkaatsend
1,6
71
40
Neutraal
Helder, weinig doorlaatbaar + isolerend gas
1,0 tot 1,3
70
55
Neutraal
BLZ 4 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
U-coëfficiënt [W/m²K]
Lichttransmissie TL [%]
1,0 tot 1,3
71
40
Neutraal
Helder
1,9
74
68
Neutraal
Weinig doorlaatbaar, met argon
0,6
69
53
Neutraal
Soort beglazing Helder, weinig doorlaatbaar, weerspie gelend + isoleren d gas
Driedubbel
Zonnefactor [%]
Weerkaatsing
Voor tal van beglazingen is er een technische goedkeuring (ATG) die hun isolerende kwaliteit bewijst. Deze goedkeuringen kunnen in detail worden geraadpleegd op de website van de BUtgb: www.butgb.be. De waarborg voor de efficiëntie van beglazing bepaald in de technische goedkeuringen (ATG) bedraagt 10 jaar, maar de werkelijke levensduur ligt hoger. Een meer algemene lijst van de kenmerken van beglazing kan worden gedownload op de website van het Verbond van de Glasindustrie:www.vgi-fiv.be, rubriek "Publicaties". > Soorten raamwerk Voor de keuze van het raamwerk moet rekening worden gehouden met de volgende parameters: o
De invloed op het milieu: al naargelang het gebruikte materiaal zal het raamwerk de natuurlijke hulpbronnen minder of meer uitputten, meer of minder recycleerbaar zijn, enz. Samengevat moet men de voorkeur geven aan raamwerk in lokaal hout, indien mogelijk met het PEFC- of FSC-label, en aan niet-behandeld hout.Raamwerk in PVC moet worden vermeden.
o
De thermische performantie:vanwege de beglazing met het hoge rendement wordt het vensterraam het deel van het venster dat het minst goed geïsoleerd is.Het overzicht hieronder (paragraaf "Milieuaspecten") vat de thermische eigenschappen van de meest courante vensterramen samen.
Al die aspecten worden gedetailleerd weergegeven in de fiche MAT04 "Het ideale materiaal kiezen voor buitenschrijnwerk". > Veranda’s Tijdens de jaren 1980 leidde de zoektocht naar onder andere zoveel mogelijk zonnewinst, tot het veelvuldig gebruik van serres en veranda’s. Er dient echter omzichtig met deze oplossingen te worden omgesprongen: o
indien ze geïntegreerd zijn in het verwarmde volume, zorgen serres en veranda’s inde winter voor meer warmteverlies dan dat ze zonnewarmte zullen opleveren. Het is dus beter om de wand tussen het huis en deze uitbreidingen, die niet kunnen worden verwarmd, te isoleren. Eenveranda dient dan als buffer tijdens de winter.
o
In de zomer moet er voor schaduw en verluchting worden gezorgd, en een isolatie tussen de serre en het huis wordt eveneens aangeraden om oververhitting te beperken. Desondanks vormen ze steeds een warmere ruimte dan buiten.Ze moeten dus worden vermeden indien het gebouw 's zomers al weinig comfortabel is.
> De Trombemuur Dit is een originele oplossing om meer te genieten van de zonnewinst.Het principe, uitgevonden door Félix Trombe, bestaat erin een kleine serre te creëren voor een muur.De verzamelde BLZ 5 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
zonnewarmte wordt aan het huis doorgegeven via geleiding doorheen de muur en door middel van een natuurlijke warmtecirculatie.
Er zijn ook argumenten tegen de Trombemuur: o
De muur is ontworpen voor specifieke klimaten met koude winters (behoefte aan zonnewarmte) en zeer veel uren zon, in bergachtige gebieden bijvoorbeeld.In ons klimaat maakt het geringe potentieel aan zon dit systeem minder interessant.
o
De oorspronkelijke doelstelling van de Trombemuur was om in de context van een "zonnearchitectuur", die populair was in de jaren 1980, zowel te profiteren van de zonnewinst via een raam, en van een minder sterke isolatie dankzij de ondoorschijnende wand.De betere beglazing biedt sindsdien de mogelijkheid om zonnewinst en isolatie te combineren door middel van een gewoon venster. Het massaeffect door de muur achter het venster, kan worden verkregen door een vloerplaat achter het venster.
o
De huidige bouwtendensen leggen veel meer de nadruk op het isolerend vermogen van de wanden, met name via het concept van het passieve huis, in plaats van enkel en alleen op het winnen van zonne-energie.In moderne woningen met veel glas - en indien de openingen goed zijn gericht - kan reeds zeer veel zonne-energie worden gewonnen. Ingrepen zoals de Trombemuur, waarvan de installatie vrij ingewikkeld is, bieden dus niet langer een reële meerwaarde.De buitensporige dikte van de muur om de bufferruimte te creëren, impliceert vaak een dunnere isolatie van de muur.Men verliest dus enerzijds (wegens slechtere isolatie) wat men anderzijds wint (door meer zonnewinst).
De Trombemuur is dus in België niet de ideale oplossing.Indien men er wel een bouwt, dan moeten de volgende principes worden gerespecteerd: o
Ofwel isoleert men de muur op efficiënte wijze, om enkel te werken met de warmtecirculatie.
o
Ofwel installeert men geen ventilatieopening en rekent men enkel op het transmissieeffect van de warmte doorheen de muur, en dan werkt de luchtbuffer als isolatiemiddel.
In beide gevallen is het de bedoeling het isolerend vermogen van de Trombemuur te versterken.Een andere techniek zou erin bestaan om dit te realiseren met transparante isoleermiddelen, maar deze techniek is weinig verspreid. > Andere aspecten van het comfort Bij het ontwerp van openingen spelen niet enkel energetische aspecten.Het is eveneens een belangrijke parameter van het visueel en akoestisch comfort.Deze aspecten worden behandeld in de aparte fiches CSS06 "Optimalisatie van het natuurlijk licht" en CSS05 "Akoestisch comfort". Stellen we nog even:
BLZ 6 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
o
o
Het visueel comfort laten afhangen van de hoeveelheid licht (en dus met de oppervlakte van het venster) is te eenvoudig. De afmeting en de plaats van het venster, de vorm, het beheer van de contrasten en de verblindingen en de inrichting aan de binnenkant samen dragen bij tot het creëren van lichtcomfort.De hoeveelheid licht moet ook worden afgewogen volgens het soort lokaal en de activiteiten die er zich afspelen.De glasoppervlaktes die door de GSV worden voorgesteld, zijn voldoende om in de verlichting van lokalen te zorgen voor een goed aandeel natuurlijk licht. In een lawaaierige omgeving wordt aangeraden de glazen oppervlakte te beperken tot de oppervlakte die nodig is voor een natuurlijke verlichting, en desnoods daardoor de zonnewinst tijdens de winter te beperken.De vensters zijn immers de zwakke punten in de akoestische isolatie van de constructie.Het is bovendien mogelijk om te opteren voor akoestische beglazing en raamwerk met meervoudige aanslag, die een goede kwaliteit bieden, zowel akoestisch als thermisch. Men vindt vandaag de dag bijvoorbeeld dubbele beglazing met een thermische geleidbaarheid van 1,1 W/m²K voor een akoestische verzwakkingsindex Rw+C van 34dB. Hier wordt op ingegaan in de fiche CSS05 "Akoestisch comfort".
MILIEUASPECTEN > Warmteverlies via de vensters Het warmteverlies van een venster wordt berekend op basis van de kwaliteit van de beglazing en het raamwerk.De berekening wordt beschreven in de norm NBN EN B62-002:2008 (www.ibn.be). In EPB is de vereenvoudigde formule als volgt Uvenster = 0,3 x Uraamwerk + 0,7 x Ubeglazing + 3 x 0,05 of 0,07 (voor beglazingen met U > c.q. < 2 WW/m²K)
Of, meer nauwkeurig:
Partie beglazing vitrage en et Gedeelte raamwerk encadrement
Partie grille de Gedeelte verluchtingsrooster ventilation
Partie panneau Gedeelte opvullendde paneel remplissage
Ug ≤ Uf Uw,T = 0,7.Ug + 0,3.Uf + 3.Ψg + ΣAr.(Ur – Ug) / ΣAwd + ΣAp.(Up – Ug) / ΣAwd
[W/m²K] ( 1 )
Ug > Uf Uw,T = 0,8.Ug + 0,2.Uf + 3.Ψg + ΣAr.(Ur – Uf) / ΣAwd + ΣAp.(Up – Uf) / ΣAwd [W/m²K] ( 2 )
Met: Ug [W/m²K]: warmtetransmissiecoëfficiënt van de beglazing Uf [W/m²K]: warmtetransmissiecoëfficiënt van de omlijsting Ψg [W/m.K]: lineaire warmtetransmissiecoëfficiënt Ur [W/m²K]: warmtetransmissiecoëfficiënt van het verluchtingsrooster ΣAr [m²]: totale oppervlakte van de aanwezige verluchtingsroosters Up [W/m²K]: warmtetransmissiecoëfficiënt van het opvulpaneel ΣAp [m²]: totale oppervlakte van de aanwezige opvulpanelen ΣAwd [m²]: totale oppervlakte van de vensters (bepaald op basis van de oppervlakten van de dagopeningen) NOOT 1 Eenzelfde gebouw kan verschillende venstercombinaties bevatten. Als voor een van die combinaties toepassing vereist is van een van de bovenstaande vereenvoudigde formules (Uw,T), dan moet die methode systematisch worden toegepast voor alle andere venstercombinaties. NOOT 2 Indien bij de bepaling van Uw,T, sommige onderdelen licht in afmetingen verschillen (bijvoorbeeld een variabele breedte van de omlijstingen), dan mag men vereenvoudigen door voor die onderdelen een enkele U-waarde te gebruiken, op voorwaarde dat de minst gunstige waarde (de hoogste) in rekening wordt gebracht. De overeenkomstige y-waarde moet dan worden berekend op basis van die Uwaarde. BLZ 7 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
Voorbeeld: Uf
Ug
Raamtype
raamwerk [W/m²K]
beglazing [W/m²K]
Aluminium
3,5
Aluminium
Uw venster [W/m²K] *
Winst t.o.v. het minst gunstige type
2,8
3,2
0%
3,5
1,1
1,9
41 %
Hout of PVC
1,8
1,1
1,6
50 %
Hout + aluminium kap
0.9
0,8
1,0
68 %
* Rekening houdend met een raamoppervlakte van 30% voor raamwerk in hout of PVC en een oppervlakte van 20% voor raamwerk in aluminium
Merken we op dat in de meeste gevallen de beglazing beter isoleert dan het raamwerk. Voor eenzelfde type beglazing en raam zullen twee vensters met verschillende groottes ook verschillende warmteverliezen per m² hebben. Voorbeeld: ziehier twee vensters met verschillende groottes maar met de dezelfde samenstelling (dubbele beglazing, houten raamwerk); men ziet duidelijk dat hoe meer beglazing t.o.v. het raamwerk, hoe beter de thermische weerstand van de venstercombinatie (d.w.z. hoe kleiner UW ).
Er wordt dus aangeraden: o Dwarsregels en vensterkruizen die niet nodig zijn voor de stabiliteit van het venster, zoveel mogelijk te vermijden; o De zichtbare dikte van het raamwerk zoveel mogelijk te beperken; o Het aantal openslaande vleugels die niet nodig zijn voor een goede verluchting, zoveel mogelijk te beperken. > Zonnewinst via het venster Al naargelang het seizoen, moet zonne-energie worden gestimuleerd of vermeden.Tijdens de winter vermindert zonnewinst de behoefte aan verwarming, terwijl ze in de zomer dreigt te leiden tot oververhitting. In woningen geeft men de voorkeur aan zonnewinst tijdens de winter, maar er moet 's zomers worden gezorgd voor mogelijke schaduw aan de buitenkant.Men moet dus de voorkeur geven aan grote openingen aan de zuidkant.Bovendien kan aan de zuidkant voor een efficiënte bescherming tegen de zon worden gezorgd om oververhitting tijdens de zomer te vermijden, door middel van een afdak of een balkon.Dit zal de hoeveelheid gratis zonne-energie tijdens de BLZ 8 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
winter niet beperken.In het oosten en het westen worden beperkte glazen oppervlaktes aangeraden (echter met naleving van de 20% van de grondoppervlakte van het lokaal, zoals bepaald in de GSV).Als bescherming tegen de zon zijn mobiele elementen ideaal (blinden, oprolbare gordijnen, enz.). Let op, het risico op oververhitting is reëel en kan voor heel wat hinder zorgen. Voor meer informatie over zonwering, zie de fiche ENE13 "De juiste zonwering".
Passief huis Cobbart in Gent.
Voor een tertiaire activiteit daarentegen, kan de zonnewinst aan de binnenkant aanzienlijk zijn en het risico op een gebrekkig comfort is vaak groter dan in een woning.Men moet dus proberen de glazen oppervlaktes te beperken voor de zongerichte delen, ook aan de zuidkant, en men zal die kanten proberen uit te rusten met zeer performante zonwering. De keuze van oriëntatie van een gebouw en de schaduwen die meespelen zal dan ook zeer belangrijk zijn. In steden zijn de stedenbouwkundige verplichtingen echter zodanig dat het helaas moeilijk is om de voorkeur te geven aan specifieke oriënteringen.Indien het door de schaduw van de andere gebouwen niet mogelijk is om te genieten van de aanzienlijke zonnewinst aan de zuidkant, moet men proberen de glazen oppervlakte te beperken tot 20% van de grondoppervlakte die nodig is voor de natuurlijke verlichting. Het overzicht hieronder vat de glasoppervlaktes samen die worden aangeraden in verschillende situaties: Woningen
Kantoren
Maximum, met zonwering
20%, met zonwering
Niet-zonnige zuidkant (schaduw)
20%
20%
Westen
20%
20%, met zonwering
Oosten
20%
20%, met zonwering
Noorden
20%
20%
Zuiden
Aanbevolen glasoppervlakte, uitgedrukt in % ten aanzien van de vloeroppervlakte van het lokaal
ECONOMISCHE ASPECTEN Kosten De prijs (per m²) van een venster stijgt: o Als de beglazing een hogere energieprestatie heeft, o Als de afmeting van het venster kleiner is (meer raamwerk naar verhouding), o Als de bestelde hoeveelheid klein is.
BLZ 9 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
U vindt hierna een gemiddelde prijsschatting van vensters per m², levering en plaatsing inbegrepen. Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant (zie ook de fiche inzake de materiaalkeuze voor schrijnwerk). Draaikipraam
Beglazing
Houten raam Dubbele isolerende met lage doorlaatbaarheid (U=1,1 W/m²K)
PVC raam Aluminium raam Houten raam + aluminium kap Meerprijs: drievoudige beglazing (U=0,8 W/m²K)
Schatting in €/m² (excl. BTW) levering en plaatsing van 430*
tot 530*
van 510*
tot 640*
van 620*
tot 770*
van 700
tot 900
van +100
tot +200
(*) Bron BUA 2009, voor een enkel draaikipvenster van 100x80 cm
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er aanmoedigingspremies voor het renoveren van vensters. Zie de website van Leefmilieu Brussel in dat verband. Voor particulieren worden ze beschreven op de website van de Stadswinkel vzw: www.curbain.be.Bedrijven vinden ze op:. Fiscale voordelen zijn eveneens mogelijk:http://mineco.fgov.be/energy/home_fr.htm. Ook overheidsinstellingen ten slotte kunnen aanspraak maken op financiële hulp: zie het "vademecum rationeel energiebeheer", dat kan worden gedownload van de website Leefmilieu Brussel – BIM. Opmerking: bij zware of gewone renovatie, in geval van toevoeging, opheffing of vervanging van een venster in een lokaal van een EPB-eenheid Individuele Woning, moeten luchtaanvoer en -afvoer worden geïnstalleerd om te voldoen aan de vereisten qua intensieve verluchting, overeenkomstig de bepaling van bijlage VI, hierboven beschreven (Besluit 21/12/07 – art. 15 en 18).
IN DE PRAKTIJK Er moeten maatregelen worden genomen tijdens de verschillende ontwikkelings- en realisatiefasen van het project: VOORONTWERP o
Bereken de oppervlakte van de ramen afhankelijk van de oriënteringen.
o
Verkies openingen naar het noorden in de ruimtes waar aan de binnenkant veel warmte wordt gewonnen (kantoren, vergaderzalen, enz.), om het energieverbruik van een eventuele airconditioning te beperken, en openingen aan de zuidkant voor woningruimtes (tenzij de gevel zich bevindt in de schaduw van andere gebouwen).
o
Zonwering aanbrengen indien de oppervlakte van de beglazing voor zongerichte oriëntaties ± 18% van de vloeroppervlakte overschrijdt. De oververhitting kan worden geëvalueerd aan de hand van de "oververhittingsindicator" in de berekeningssoftware van het E-niveau (schatting in uur-Kelvin). Opgelet, oververhitting kan het E-niveau reëel beïnvloeden. In de woonsector kan een overschrijding van 17.500 hK leiden tot beboeting.
o
De verhouding vensteroppervlakte/raamoppervlakte beperken door bijvoorbeeld te kiezen voor grote vensters, rekening houdend met de voorgestelde quota.
UITVOERINGSPROJECT, DOSSIER VOOR DE BOUWVERGUNNING o
De verbindingen tussen het raamwerk en de muren moeten zo worden ontworpen dat luchtlekken en koudebruggen worden vermeden (zie fiche ENE09 "Beperking van koudebruggen"). In dit verband moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de eventuele caissons van de blinden of rolluiken.
BLZ 10 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -
o
Elke ruimte moet minstens beschikken over een opengaand raam, ook de kantoren, om zodoende te zorgen voor een intensieve luchtverversing.
o
De beglazing moet minstens de volgende eigenschappen hebben:coëfficiënt voor thermische transmissie Ug ≤ 1,1 W/m²K (zonder rekening te houden met de boordeffecten); lichttransmissie TL ≥ 0,70 (wat overeenkomt met helder glas). De zonnefactor van de beglazing zal worden gekozen in functie van de behoefte aan zonwering voor dat venster (zie fiche ENE13 "De juiste zonwering")
TOEZICHT OP DE WERKEN o
Bij ontvangst van de beglazing moeten de referenties worden gecontroleerd die zich op de afstandhouder bevinden.In geval van twijfel kan men de thermische eigenschappen en lichteigenschappen controleren in de Technische Goedkeuring (ATG) (beschikbaar op de website van de BUtgb, en bij de fabrikant).
o
Als het raamwerk en de beglazing afzonderlijk aankomen op een bouwplaats, moet men ervoor zorgen dat de laag met geringe doorlaatbaarheid juist geplaatst wordt voor alle ramen van het gebouw (binnenkant van de woning). Indien er geen zelfklever op hangt, dan kan bij sommige soorten beglazing de positie van de laag worden achterhaald door middel van de vlam van een aansteker.Er worden immers 4 beelden van de vlam weerspiegeld door de 4 vlakken. De laag met geringe doorlaatbaarheid zal een blauwachtige weerkaatsing geven, terwijl de andere meer een oranje kleur zullen hebben.
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Hierna volgt een lijst van fiches waarvan de thema’s ook handelen over vensters: o o o o o o o o
MAT04 - Het ideale materiaal kiezen voor buitenschrijnwerk MAT08 - Een houtsoort kiezen volgens de aard en de toepassing ENE09 - Beperking van koudebruggen ENE10 - De goede luchtdichtheid van de gebouwschil ENE13 - Zorgen voor een goede zonwering CSS05 - Akoestisch comfort CSS06 - Optimalisatie van het natuurlijk licht CSS10 - Houtbehandelingen: aandacht schenken aan de gevolgen voor de gezondheid
BIBLIOGRAFIE Bronnen: o Energie+:http://energie.wallonie.be/energieplus/entree.htm o F. Simon, JM. Hauglustaine, La fenêtre et la gestion de l’énergie - Guide pratique pour architectes, Ministerie van het Waalse Gewest, 2002, gratis te bestellen op de websitewww.energie.wallonie.be Technische informatie over courante beglazing en raamwerk o Verbond van de Glasindustrie: www.vgi-fiv.be o Belgische Unie voor de Technische Goedkeuring in de Bouw:www.ubatc.be Administratieve informatie: o De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening:www.rru.irisnet.be o Het Huisvestingswetboek:www.codedulogement.be/nl o De Stadswinkel vzw: o De website van Leefmilieu Brussel voor informatie over de energiepremies: http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/Professionnels/Niveau2.aspx?ID=4032&lang type=2067
BLZ 11 VAN 11 – OPTIMAAL ONTWERPEN VAN VENSTERS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE06 -