RICHTLIJN REGELS EN AFSPRAKEN De Drift Omschrijving Verwijzing naar Doelgroep Opsteller Datum vaststelling
Opsomming van regels en afspraken Veiligheidsbeleid Betrokken teamleden, IB, directie, ouders en leerlingen Directie De Drift 01-08-2013
VOORAF Lesgeven is werk waarbij heel verschillende aspecten van het mens zijn naar boven komen. Ten eerste is er de vakkennis die overgebracht moet worden, op zo'n manier dat leerlingen het bij voorkeur interessant vinden, begrijpen en onthouden. Ten tweede is er het contact tussen leerlingen en leerkracht. Dit contact moet zo zijn dat leerlingen zich veilig voelen, maar ook moeten er duidelijke sociale regels zijn. De leerkracht is uiteindelijk degene die ervoor verantwoordelijk is dat die regels gehandhaafd worden. De basisschoolleerlingen (en op hun leeftijd ook vaak nog de ouders) hebben hierin een medeverantwoordelijkheid. Hoe meer zij meewerken en bewust helpen een goede sfeer te scheppen, hoe prettiger het in de klas is. Voor het team van de Drift is het zaak goed te weten wat de regels zijn en wat we doen als die regels overschreden worden. Daarbij is het van belang dat het schoolteam en de medezeggenschapsraad het gezamenlijk eens is waar de grenzen liggen. Dat iedereen weet: Dat kan echt niet en dat daarover ook gepraat wordt. Dat ook iedereen zoiets heeft bij bepaalde andere dingen: Tja, dat is vervelend, maar daar moet je toch niet te moeilijk over doen. Schoolregels helpen hierbij. Maar zelfs een school met goed omschreven schoolregels heeft in de schoolcultuur zitten in hoeverre en op welke manier die schoolregels worden toegepast, afgezwakt of gedoogd. Als leerkracht beweeg je je binnen de schoolcultuur en je bent medeverantwoordelijk voor het handhaven van duidelijkheid daarin. Goed en duidelijk toegepaste regels zorgen voor rust in de klas, duidelijkheid voor de leerlingen en een goede werksfeer. Een aantal dingen helpen hierbij, waaronder goed beginnen waarschijnlijk het belangrijkst is. Halverwege het schooljaar zaken veranderen is heel erg moeilijk, zo niet onmogelijk. Het is duidelijk dat een school een plek is waar geleerd wordt. De school biedt leerstof aan die zinvol is (op korte of lange termijn) en past bij het leerniveau van de leerling. De school heeft de lessen, de lesdag en het rooster zo ingericht dat aan de leervoorwaarden kan worden voldaan. De leerkrachten hebben de taak om uitleg te verzorgen en duidelijke instructies aan de kinderen over te brengen. Ook is het hun taak te zorgen dat er in de klas zo'n sfeer is dat de leerling werken kan en zich inderdaad kan concentreren. Om dat te kunnen moeten leerlingen die kletsen, tot de orde worden geroepen. Om rust te scheppen, moet aan leerlingen die gemotiveerd bezig zijn soms gevraagd worden te fluisteren. Verder moeten de zakelijke dingen op orde zijn. Leerlingen moeten hun boeken bij zich hebben, hun schrift, hun etui, de gymtas, de agenda. De basisschool De Drift streeft er naar dat kinderen zelfstandig worden. De kinderen kunnen hun zelfstandigheid verliezen als wij (leerkrachten) ze geen duidelijke pedagogisch constante leeromgeving bieden. Onze schoolregels moeten vaste grenzen zijn en niet een ideaal waar we naar willen streven. Een duidelijk voorbeeld is de regel dat je niet voor 8.15 uur op school (het plein) bent en wacht op de bel, voordat je de school in gaat. Deze regel geldt (in theorie) op elke school in Nederland en waarschijnlijk over heel de wereld. Maar er wordt voortdurend mee geschipperd. Eerder naar binnen om een tas weg te brengen. Eerder naar school omdat de ouders naar het werk moeten. Eerder naar binnen omdat juf iets verteld moet worden. Het gevolg is dat wanneer door de school regels soepel toegepast worden, over alle afspraken heen wordt gewalst en als je streng optreedt de boeman bent.
1
De volgende vragen worden gesteld (in team- en MR vergaderingen) bij het opstellen van de regels: • Wordt met een regel het beoogde wel bereikt? • Gaat het zonder deze regel verkeerd? • Moet er juist een regel bij komen? • Is het nog steeds goed dat de regel er is? We hopen dat ouders begrip hebben voor onze regels en de regels willen hanteren. We maken de regels juist om problemen te voorkomen. Natuurlijk waarderen we het bijzonder dat u over onze besluiten meedenkt en we ook uw argumenten kunnen horen, waarmee het team en MR hun voordeel kunnen doen of regels kunnen aanpassen.
2
EEN OPSOMMING VAN ONZE REGELS HET NAAR DE WC MOETEN TIJDENS DE LES Als kinderen om half negen met de les beginnen volgt direct uitleg en instructie. Het moment waarop elk kind geconcentreerd naar de leerkracht moet luisteren en actief betrokken moet zijn. In elke groep duurt de instructie ongeveer drie kwartier, dus tot 9.15 uur. Later op de dag komen wederom korte instructiemomenten aan de orde, die de leerkracht duidelijk aangeeft en ook kenbaar maakt aan de groep dat iedereen of een deelgroep actief betrokken moet zijn. Op die momenten kan een kind absoluut niet naar het toilet. Hij/zij mist de belangrijke instructie, kan de les niet aanvangen en heeft opnieuw uitleg van de leerkracht nodig. Terwijl die leerkracht na het instructiemoment met leerlingen individueel aan de slag moet. De leerling kan tijdens het zelfstandig verwerken van de oefenstof gerust het toilet bezoeken. De instructietijd aan het begin van de ochtend is natuurlijk bewust kozen, kinderen zijn dan nog erg geconcentreerd en niet vermoeid. We verwachten dan ook van ouders dat hun kind voordat het ´s ochtends en ´s middags naar school gaat, thuis (nogmaals) naar het toilet gaat. Dit voorkomt dat kinderen direct aan het begin van de les naar de wc moeten. Ook is de pauze bedoeld om van het toilet gebruik te maken, zodat om half 11 wederom actief met de groep of deelgroepje gestart kan worden. HET FRUITETEN De naam zegt het al: FRUITeten. Op onze school hebben we in 2010 een enquête onder ouders gehouden. Met de uitslag hebben we geprobeerd iets te doen. Ouders gaven destijds aan het gezamenlijk fruiteten zoals dat in groep 1 en 2 en toen ook wel al in groep 3 en 4 gebeurde, erg te missen in de groepen die daarna volgen. Kinderen in de onderbouw namen de rust om iets te eten en te drinken. Kinderen in de bovenbouw die hun etenswaren op het plein konden nuttigen namen niets, want zij hadden het te druk met spelen of aten ongezonde producten, waardoor er veel onderlinge strijd tussen kinderen en ouders ontstond. Daarnaast was het gezamenlijke eetmoment een sterk sociaal gebeuren. De volgende afspraken en regels zijn daarom opgesteld: Het fruiteten gebeurt in alle groepen, van ongeveer 10.05 tot 10.15 uur, waarna direct de pauze volgt. Wekelijks wordt 50 minuten lestijd besteed aan het gezamenlijk en gezellig eten. We stellen geen belangrijke lestijd beschikbaar om vervolgens koek en snoep te nuttigen. Kinderen kunnen tijdens het fruiteten alleen het meegebrachte fruit nuttigen of een broodje eten. Ook geen broodvervangers zoals cracker of beschuit, want dan gaat er 15 minuten lestijd verloren aan opruimen, schoonmaken en vegen. Met brood bedoelen we dan een gezonde, hartige boterham!!!!!! Gezondheid staat voorop, het eetmoment is geen ontbijt of voortzetting van het ontbijt en absoluut geen moment om koeken en snoep te eten in welke vorm dan ook. SNOEPBELEID Als er ter gelegenheid van een verjaardag of een ander heuglijk feit wordt getrakteerd, dan is het wel eens lastig om te kiezen waaruit die traktatie dan moet bestaan. Er kan lang over worden gediscussieerd wat wel en wat geen snoep is en wat wel of niet gezond is. Daarin willen wij ons niet mengen, maar willen wel graag bijdragen aan de gezondheid van de kinderen. Daar hoort bij dat kinderen leren verantwoord met snoep om te gaan. Als school hanteren wij niet een snoepverbod, maar willen wel een aantal afspraken maken. Als we verantwoord met snoep willen omgaan, dan nemen de kinderen geen snoep mee naar school. Tijdens schooltijden nuttigen we daarom geen snoep. Ook worden geen grote hoeveelheden snoep meegenomen tijdens b.v. een schoolreis of sporttoernooi. Het strooien van kilo’s snoep, bij het verlaten van De Drift hoort tot het verleden. Traktaties mogen best uit iets lekkers bestaan, maar vermijd grote hoeveelheden én trakteer niet op dingen die overduidelijk ongezond zijn. Ouders blijven uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de traktatie die zij in overleg met hun kind uitkiezen. Ook de school (oudervereniging en leerkrachten) trakteert wel tijdens een feest, maar houdt ook rekening met deze richtlijn. DE GYMTAS Als de leerling geen gymtas heeft kan er niet deelgenomen worden aan de gymles. De leerling heeft dan nl. ook geen gymschoenen en dat levert gevaar op tijdens de gymles. De klas draagt nl. allemaal schoenen (voorschrift GGD). We hopen dan ook dat u samen met uw kind attent wilt zijn op de inhoud van de gymtas en het tijdstip waarop de tas mee moet naar school, de beweging is voor het kind nl. van groot belang.
3
HET BUITENSPELEN: op het schoolplein, in de zandvlakte en op het trapveldje VÓÓR 8.30 uur: Wordt er geen gebruikt gemaakt van een bal en mag er op het trapveldje en in de zandbak niet gespeeld worden. De redenen hiervan zijn: Op dit tijdstip is buiten alles nog erg vochtig. Er wordt voorkomen dat de school heel erg vies wordt als iedereen na de zoemer naar binnen gaat met natte en zanderige schoenen. Door vooral het voetballen niet toe te staan, komen de kinderen minder hyper binnen en is de concentratie bij aanvang van de les sneller aanwezig. Wordt er door de leerlingen van groep 3 t/m 8 rustig op het plein gespeeld. Doordat de buitenspeelplaats, op het trapveldje na, volledig is ingericht is de parkeerplaats geen speelruimte. De pleindienst is aanwezig vanaf 8.20 uur. Kinderen die erg vroeg naar school komen, spelen dus niet onder verantwoordelijkheid van de leerkrachten op het plein. De afspraak is om kinderen niet voor 8.15 uur naar school te laten gaan. IN DE PAUZE mogen de kinderen op het schoolplein, in de zandvlakte en bij goede weersomstandigheden op het trapveldje en het naast gelegen veld (eigendom van de Berenkuil) spelen. Er kan op het groene veld gevoetbald worden. In het portaal staat een krat met enkele materialen, die door de leerlingen gebruikt kunnen worden. Ook is een balspel op het plein heel gezellig. Voetballen moeten we om veiligheidsredenen op het plein verbieden. Bij slechte weersomstandigheden, vooral regen, kan er niet op het speelveld en in de zandbak worden gespeeld. Als spelen in de zandbak en op het trapveldje verboden is, staat de vlag uit. De vlag is voor de kinderen duidelijk opgesteld. VÓÓR 13.30 uur gelden dezelfde regels als in de pauze. De pleindienst is aanwezig vanaf 13.20 uur. Kinderen die erg vroeg naar school komen, spelen dan dus wederom niet onder verantwoordelijkheid van de leerkrachten op het plein. De afspraak is om kinderen niet voor 13.15 uur naar school te laten gaan. 1e en 2e BEL De zoemer om 9.25 uur en 13.25 uur geeft aan dat de kinderen naar binnen moeten. Er is tijd om de jas, de tas(sen) e.d. een plaatsje aan de kapstok te geven. Ook kunnen kinderen van de bovenbouw alvast de spullen voor de les pakken. De zoemer om 8.30 uur en 13.30 uur geeft de start van de les aan. Ouders van de kleuters mogen zoon/dochter in de klas brengen en samen met hun kind een boek lezen. Als de 2e bel gaat moeten ouders het lokaal verlaten. De pleinwacht van vóór half 9 regelt de 2 verschillende zoemer-tijden. LUIZENZAKKEN Alle leerlingen gebruiken een luizenzak, die ze van school ontvangen. Uit onderzoek is gebleken dat luizen alleen via het haar overdraagbaar zijn en luizenzakken dus niet het middel is om luizen te vermijden. Echter heeft de luizenzak voor het bij elkaar houden van alle spullen van de kinderen, een groot voordeel. Hier maken we graag gebruik van. In de luizenzak past de jas, maar daarnaast ook handschoenen, sjaals, mutsen e.d. De leerling raakt op deze manier de spullen niet kwijt. Naast de luizenzak, kan dan ook de tas nog aan het kapstokhaakje een plek krijgen. ZIEKTE Indien kinderen onder schooltijd ziek worden, kunnen zij uitsluitend onder begeleiding van hun ouders of een door de ouders aangewezen meerderjarig persoon naar huis gaan.
4
AFSPRAKEN VERVOER PER FIETS MET DE KLAS Alle deelnemers dragen verkeershesjes. Kinderen fietsen twee aan twee. Voor en achter de groep altijd een begeleider. Bij grote groepsgrootte ook begeleider in het midden van de rij. Bij vertrek altijd bandenplaksetje mee Bij vertrek altijd EHBO tas mee. Bij vertrek altijd leerlingenlijst mee. De wijze van doorgeven verkeerssignalen worden vooraf afgesproken/doorgenomen: Verkeerssignalen mondeling doorgeven Verkeerssignalen met gebaren doorgeven Verkeerssignalen met een fluit doorgeven etc.
5
AFSPRAKEN T.A.V. OPGESTELDE REGELS Iedereen die in school komt, wil zich daar zo plezierig mogelijk voelen. We moeten daarom met elkaar afspraken maken, zodat iedereen zoveel mogelijk de kans krijgt om: * fijn te leren en te spelen; * met plezier naar school te gaan; * geen ongelukken te krijgen; * zich bij het werk te kunnen concentreren. DE VOLGENDE SPELREGELS SPREKEN WE DAAROM AF: De school begint: Bij mooi weer speel je buiten tot de 1e zoemer gaat. Bij slecht weer ga je, op advies van de pleindienst om 08.20 uur naar binnen, waar je dan in je eigen klas iets rustigs gaat doen. De kinderen van groep 1 en 2 worden door de ouders in de klas gebracht. Als de 2e zoemer gaat, moet iedereen in de kring of aan de tafel zitten. De lessen starten dan direct. Voordat je de school binnengaat, veeg je je voeten. In de school draag je schone schoenen. Groep 1 en 2 komt door de achterdeur de school binnen. De groepen 3 t/m 8 gaan door de hoofdingang. Rolschaatsen doe je in het halletje af. Als je de school binnengaat loop je rustig. Je jas stop je in de luizenzak en hang je aan de kapstok. Kleine spullen zoals handschoenen, sjaal e.d. kunnen ook een plekje krijgen in de luizenzak. Zo raak je de spullen niet kwijt. Er zijn voldoende kapstokken. Leerkrachten kunnen eventueel een kapstok nummeren of stickeren voor de leerlingen, wanneer de organisatie aangeeft dat het handiger is een persoonlijke, eigen kapstok te hebben. Gymnastiektassen hang je ook op. De laarzen, met je naam erin, zet je netjes onder de kapstok. In school: In school loop je steeds rustig. Voordat de lessen beginnen ('t liefst thuis al), ga je naar het toilet. Het eerste uur hoef je dan tenminste niet. Moet je na een poosje toch, ga dan niet als de leerkracht iets aan het uitleggen is. Vergeet niet je handen te wassen. Het toilet houden we netjes. Op school snoepen we niet, behalve als er een keer iemand de hele klas trakteert tijdens een verjaardagsfeest. In de klas: Groep 1 en 2 hebben hulpjes, groep 3 t/m 8 kent een klassendienst. Tijdens deze taak help je mee de klas te verzorgen en verricht je bepaalde taken. Je zorgt goed voor je boeken, schriften en ander materiaal. Neem je een keer werk mee, doe het dan in een tas. Het vak moet je steeds netjes houden. Je helpt mee de klas netjes te houden. Alles wat je gebruikt hebt, ruim je ook weer (mee) op. Gebruik de materialen waarvoor ze bedoeld zijn. Gaat er per ongeluk iets stuk, zeg het dan even tegen je juf of meester.
6
In de hal, computercentrum of elders in de school: Er wordt stil gewerkt. Als je iets aan een ander vraagt doe je dat fluisterend. Je rent niet. Gebruik, indien nodig, de koptelefoon bij de computer. Bij verlaten van de computer het beeldscherm terug klikken naar het openingsscherm. Ga verstandig om met materiaal of computer. De ruimte laat je, als laatste gebruiker van de dag, netjes achter (Koptelefoon naast de computer, kruk aanschuiven, werktafels leeg achterlaten). Zorg ervoor dat iedereen goed en fijn kan werken. In de pauze: In de pauze speel je bij goed weer buiten. Je blijft op het plein en het trapveldje/grasveld. De kinderen spelen absoluut niet op de parkeerplaats, het sportveld en achter het Markehuis. Denk ook om andere kinderen die graag willen spelen. Gooi afval natuurlijk in de prullenbakken. Het grasveld, de bomen en de struiken willen we graag netjes houden. Daar kun jij ook aan meehelpen. Loop niet tussen de struiken door. Het buitenspelmateriaal, zoals ballen, enz. wordt steeds na de pauze mee naar binnen genomen en op de goede plaats teruggelegd. Voetballen doen we alleen op het trapveldje/grasveld. Je komt in de pauze niet naar binnen, tenzij daar door een juf of meester toestemming voor is gegeven. Als je problemen hebt in de pauze, kun je naar de juf of meester gaan die pleindienst heeft. Een laatste opmerking: Juffen en meesters zijn ervoor om kinderen wat te leren en niet om op te passen. Pas goed op jezelf.
7
AFSPRAKEN T.A.V. OPGESTELDE REGELS PER BOUW Onderbouw (De nadruk wordt in de onderbouw gelegd op het stimuleren.) Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij
spelen samen; maken geen ruzie; doen elkaar geen pijn; luisteren naar elkaar; lachen elkaar niet uit; klikken niet; blijven van elkaar af; pesten niet; luisteren naar de juf of meester; praten Nederlands tegen elkaar; nemen geen schoolspullen mee naar huis; ruimen netjes op; laten de klas bezemschoon achter.
Buiten spelen Wij botsen niet met auto’s, karren en fietsen; Het schuurtje wordt afgesloten; Wij maken geen speelgoed stuk; Wij laten het zand in de zandbak; Wij zeggen het als we naar de w.c. gaan; Wij ruimen alles gezamenlijk netjes op in het schuurtje. Middenbouw Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij Wij
zeggen ‘goedemorgen’ kijken de juf of meester aan, wanneer zij/hij met je praat; zeggen ‘dankjewel’ tegen derden; praten Nederlands op school; wachten op elkaar met een traktatie; gebruiken geen schuttingtaal en schelden elkaar niet uit; blijven van elkaar af; denken eerst na voordat we iets doen; letten op onszelf en niet op elkaar; luisteren naar elkaar; proberen eerst zelf problemen op te lossen, voordat we naar de juf/meester gaan; klikken niet; pesten elkaar niet; bedreigen elkaar niet; lachen elkaar niet uit; spelen samen en iedereen mag meedoen; wachten op onze beurt of de juf/meester geeft de beurt; blijven van elkaars spullen af; ruimen onze eigen spullen en afval op; ruimen direct op wanneer juf/meester zegt dat we moeten opruimen; komen niet in een ander lokaal, wanneer we daar niets te zoeken hebben; gaan naar binnen wanneer de bel gaat; rennen, glijden of schreeuwen niet in de school; komen op tijd; vegen onze voeten; gaan niet voor schooltijd of in de pauze naar binnen; laten de klas bezemschoon achter; doen materiaal van school in de tas.
8
Bovenbouw Wij zeggen ‘goedemorgen’ Wij zeggen ‘dankjewel’ tegen derden; Wij praten Nederlands op school; Wij wachten op elkaar met een traktatie; Wij gebruiken geen schuttingtaal en schelden elkaar niet uit; Wij blijven van elkaar af; Wij denken eerst na voordat we iets doen; Wij letten op onszelf en niet op elkaar; Wij luisteren naar elkaar; Wij proberen eerst zelf problemen op te lossen, voordat we naar de juf/meester gaan; Wij klikken niet; Wij pesten elkaar niet; Wij bedreigen elkaar niet; Wij lachen elkaar niet uit; Wij spelen samen en iedereen mag meedoen; Wij wachten op onze beurt of de juf/meester geeft de beurt; Wij blijven van elkaars spullen af; Wij kijken de juf of meester aan, wanneer zij/hij met je praat; Wij ruimen onze eigen spullen en afval op; Wij ruimen direct op wanneer juf/meester zegt dat we moeten opruimen; Wij komen niet in een ander lokaal, wanneer we daar niets te zoeken hebben; Wij kopiëren/printen in overleg met de leerkracht; Wij eten geen kauwgom; Wij gaan naar binnen wanneer de bel gaat; Wij rennen, glijden of schreeuwen niet in de school; Wij komen op tijd; Wij vegen onze voeten; Wij laten de klas bezemschoon achter; Wij gaan niet voor schooltijd of in de pauze naar binnen; Wij doen materiaal van school in de tas; Wij dragen geen petten in de klas; Wij mogen vrij gebruik maken van het toilet, maar niet tijdens instructie, verhaal vertellen of toetsen; Wij mogen niet alleen in de sportzaal; Wij mogen alleen materialen in de sportzaal klaarzetten als daartoe opdracht is gegeven; Wij houden ons niet op in de toestellenberging van de sporthal. Dit is geen, maar wel een erg gevaarlijke speelplaats; Wij nemen geen duurzame materialen mee naar school (met uitzondering van een verjaardagscadeau) b.v. Mobiel, MP3,……….
9
GEDRAG Regelmatig krijg je kinderen in de klas die snel hun geduld verliezen en snel kwaad zijn. Kinderen die snel ruzie maken en impulsief reageren. Kinderen die niet snappen waarom het steeds fout gaat. Kinderen die bij een ruzie vaak anderen de schuld geven. Kinderen die constant regels overtreden en met de leerkracht willen discussiëren over regels. Adviezen: Ga niet in discussie. Stel haalbare en duidelijke grenzen. Laat zien waarom er problemen ontstaan. Leer het kind reacties uit te stellen. Geef het kind een taak in de klas. Accepteer dat dit kind een probleem heeft en niet een probleem is. Deel wat je tegenkomt met een collega of coach, neem afstand. Werk samen met ouders. Pak de uitdaging bij aanvang van het schooljaar meteen aan. Beloon de leerling voor goed gedrag. Straf indien nodig voor onbehoorlijk gedrag. Laat het aan iedereen merken wanneer het kind zijn waarde voor de groep laat blijken. Geef complimenten van veraf (zodat iedereen ze hoort); aanmerkingen onder vier ogen. Stickerkaart Om het gedrag beter te reguleren, wordt een kaart gebruikt. Op deze kaart geeft de leerkracht elke dag aan hoe het gedrag is geweest m.b.t. luisteren naar de leerkracht, omgang met medeleerlingen, gedrag op het plein en het werken in de klas. Dit op een schaal van goed - redelijk - niet goed. Goed wordt aangegeven met groen, redelijk met oranje en niet goed met rood. Onderhandeling is niet mogelijk! Rood wordt diezelfde dag geen oranje. Bij drie groene beoordelingen per dag verdient de leerling een sticker op de kaart. Leerkracht en kind bepalen wanneer en of je stopt met deze kaart. Vooraf wordt het doel met de ouders en leerling besproken. De leerkracht geeft aan dat zonder de medewerking van de ouders de kans op succes aanzienlijk wordt verkleind. De kaart wordt door de leerling mee naar huis genomen en wordt door een ouder/verzorger ondertekend. Het kind wordt zich bewuster van zijn gedrag en als leerkracht kijk je gerichter naar deze leerling. Je ziet ook wat er wel goed of wat er beter gaat. Tot besluit Als je vastloopt met een leerling is het niet alleen voor de leerkracht een uitdaging. Vraag hulp binnen de school: een collega of coach. Belangrijk is om het probleem aan het begin van het schooljaar meteen aan te pakken. GEDRAGSCODE TEAM In onze organisatie spreekt men elkaar aan op professioneel gedrag: Feedback moet je kunnen geven en ontvangen. Kom gemaakte afspraken na. Laat mensen in hun waarde, respecteer elkaar en geef geen waardeoordeel over collega’s. Wees je bewust van je voorbeeldfunctie. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid: een schoolprobleem is ons probleem we zijn een team. Begin elke dag met een schone lei. Probeer te relativeren (denk aan je elastiek). Stimuleer en ondersteun elkaar. Iedere werknemer heeft een eigen werkplek, die hij/zij opgeruimd achter dient te laten (geldt ook voor andere werkplekken). Houd het organisatorisch belang voor ogen, ook al gaat die ten koste van het persoonlijk belang. Probeer werk en privé zo goed mogelijk te combineren. Ga professioneel met elkaar om (we hoeven elkaars vrienden niet te zijn, maar wel collega’s). Elk personeelslid heeft de zorg voor materiaal. Wees correct in je taalgebruik.
10
Praat met elkaar en niet over elkaar, probeer meningsverschillen uit te praten, doe dit één op één. Kom je er niet uit, vraag dan hulp aan de directie. Laat elkaar uitspreken en luister naar elkaar. Het dragen van hoofdbedekking (waarbij het gezicht vrij is), wordt slechts toegestaan, wanneer het gaat om een uiting van het geloof. De buik moet worden bedekt door een kledingstuk (naveltruitjes en blote body zijn niet toegestaan). Zorg voor nette en schone kleding. Er wordt niet gerookt op het plein tijdens schooltijden en/of in het bijzijn van de kinderen. Verlaat ’s avonds nooit alleen de school/de parkeerplaats. Vertrek gezamenlijk. Laat geen waardevolle spullen in de jaszak zitten. Gebruik je eigen locker.
11
AFSPRAKEN MET DE GROEP/KLAS AAN DE START VAN EEN NIEUW SCHOOLJAAR In de pauze niet naar binnen/in de gang. Fietsen in het fietsenhok en de standaards. Route van en naar school via de weg. Plaatsen aan de kapstok verdelen. Gymrooster en douchegewoonten. ’s Ochtends niet voor 8.15 uur en ‘s middags niet voor 13.15 uur bij school. WC afspraken o Eerste uur geen gebruik toilet (uitzonderingen op de regel b.v. overgeven) o 1 Persoon tegelijk o Handen wassen Datum van de dag bespreken en vanaf de middenbouw datum op bord. Lijmpotjes, kladpapier, stiften, vullingen, punten slijpen zelfstandig regelen (elektrische slijper aanwezig). Alles na gebruik weer terug op de plaats. Aankloppen, begroeten, voeten vegen. Jassen aan de kapstok, niet in de klas. Niet hollen en niet schreeuwen in de gang. Achter iemand langs gaan of vragen of je er langs mag. Iemand niet in de rede vallen - naar elkaar leren luisteren. Elkaar niet van het werk afhouden - elkaar helpen mag, eventueel buiten de klas. Alle kinderen ontvangen eigen materialen: o Kleurdoos (zelf aanvullen) o Woordenboek o Map o Vulpen o Potlood o Balpen o Liniaal o Gum o Schaar Klassenbibliotheek (afspraken inzake lenen/gebruiken boek).
12
AFSPRAKEN ATTITUDE LEERKRACHT EN KIND Afspraken voor de leerkracht Wees duidelijk en vriendelijk. Organiseer leuke dingen waarbij je de kinderen leert kennen. Wees positief en optimistisch. Geef aan dat je verwacht dat leerlingen succes zullen hebben bij je in de klas en dat jij ze daarbij zult helpen. Vermijd situaties waarvan je zeker weet dat veel leerlingen zullen mislukken. Pak wangedrag snel en vastberaden aan. Bereid je goed voor. Laat de leerlingen de eerste weken niet alleen in de klas. Wees voorspelbaar in je aanpak. Afspraken voor de leerling Ik schop of sla geen andere kinderen. Ik ben voorzichtig met de spullen van een ander. Ik kom altijd op tijd op school. In de klas praat ik zachtjes met andere leerlingen. Ik behandel anderen zoals ik zelf behandeld wil worden. Ik lach met andere kinderen, maar nooit om andere kinderen. Ik stoor nooit leerlingen die aan het werk zijn. Als een ander praat ben ik stil en laat ik diegene uitpraten. Ik doe geen vechtspelletjes. Ik trek niet aan de kleren van andere kinderen. Ruzies probeer ik eerst zelf op te lossen. Ik ga naar de juf, meester of pleinwacht wanneer dit niet lukt. Als ik wil dat kinderen stoppen met een voor mij vervelend spel, dan zeg ik dat duidelijk: stop hiermee, ik vind het niet leuk meer.
13