jaargang 12 • oktober 2012 • nummer 3
netwerkondersteuning School2Care gaat door! De Samenwerkende Scholen (OSVO) hebben geld beschikbaar gesteld om School2Care voort te zetten, in ieder geval voor schooljaar 2012-2013. De stuurgroep van School2Care besloot hierop dat het inhoudelijk en organisatorisch het beste is als School2Care onder Altra verdergaat, mede omdat een belangrijk deel van het speciaal onderwijs in Amsterdam onder Altra valt. Spirit en Esprit trekken zich terug als uitvoerders, maar blijven een belangrijke adviserende partner. De werkwijze van School2Care blijft hetzelfde. Meer informatie: www.school2care.nl.
Een pareltje voor hulp aan recidivisten Angst als drijfveer Koppeling opent twee lvb-groepen
Op m’n eigen Rond hun 21ste stromen jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) veelal door van 24-uursbehandeling naar wonen met begeleiding binnen een andere instelling. Het verloop van deze overgang kan beter. Daarom ontwikkelden Cordaan en OC Middelveld de methodiek ‘Warme Overdracht’. Kern is dat de jongere samen met zijn begeleider de nieuwe instelling bezoekt, zodat beiden een beeld hebben van de nieuwe woonsituatie en de toekomstige begeleider. In dit contact wordt relevante informatie en de samenwerkingsrelatie met de cliënt ‘warm’ overgedragen. De methodiekbeschrijving is aan te vragen bij:
[email protected].
Training ‘Go for it! Ontdek wie je bent’ Op 4 oktober gaat bij MEE in Amsterdam een nieuwe training ‘Go for it! Ontdek wie je bent’ van start. De training is voor meiden en jongens tussen de 13 en 17 jaar (moeilijk lerend) die sterker willen worden en beter met anderen willen leren omgaan. De training bestaat uit tien bijeenkomsten (donderdagen van 16 tot 18 uur) en een ouderbijeenkomst. Deelnemers oefenen met rollenspelen, bekijken dvd’s, voeren creatieve opdrachten uit en spelen spelletjes. Doel is om de omgang met anderen makkelijker te laten verlopen. Meer informatie en aanmelden: www.meeaz.nl.
Spirit koppelt Persoonlijke aandacht en ondersteuning van een maatje is voor jongeren en gezinnen van grote meerwaarde. Het draagt bij aan de leerprestaties, sociale vaardigheden en het zelfvertrouwen. Voor volwassenen is het een laagdrempelige manier om aandacht en hulp te krijgen. Spirit heeft hiertoe twee projecten: ‘Contactgezinnen’ en ‘Contact in de buurt’. Een contactgezin vangt een kind of jongere van Spirit uit de buurt een paar uur per week thuis op. Dat doet het gezin voor tenminste één jaar. Het project ‘Contact in de buurt’ heeft als doel contact krijgen met de eigen omgeving. Vrijwilligers, ook wel gezinssupporters genoemd, ondersteunen mensen uit hun eigen wijk. Bijvoorbeeld door hen te helpen met de financiën. Vrijwillige inzet is onderdeel van het huidige jeugdbeleid. Hierbij wordt gestreefd naar meer aandacht voor het versterken van sociale netwerken rond gezinnen met familieleden, vrienden, sportcoaches en docenten. Een sterk sociaal netwerk kan voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op professionele hulp. Meer informatie: www.spirit.nl/spiritkoppelt,
[email protected] of 06-557 55 538. Zie ook het thema van dit nummer van ‘Jong aan de Amstel’
2 3 4
Een kind voed je niet alleen op. Dat doe je met de hele omgeving van het kind; familie, school, vrienden, kennissen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat je gebruikmaakt van dit netwerk op het moment dat de opvoeding even hapert. Waar jeugdzorg, jeugd-ggz en lvb-zorg tot voor kort eerst het probleem analyseerden en dat vervolgens samen met het gezin aanpakten, maken hulpverleners nu meer en meer gebruik van het netwerk van het gezin. Dat netwerk blijft immers als de hulpverlener zich weer terugtrekt en kan zo zorgen dat de hulp duurzaam is.
Lees verder op blz. 5
Ruud IJzelendoorn, programma-manager Top600
‘Opsluiten alleen biedt geen oplossing’ Resultaten boekt de ‘Aanpak Top600’ als het gaat om het ‘lik-op-stukbeleid’ voor de 600 gewelddadigste criminelen tussen de 18 en 24 jaar in Amsterdam. Maar hoe staat het met de zorg voor deze groep, zorg die hen onder andere moet behoeden voor recidive? Een gesprek met Ruud IJzelendoorn, programma-manager Top600, over de stand van zaken van dit ambitieuze plan dat nu ruim een jaar geleden startte.
groepsverbod. Je ziet ook een versnelling in de screening van subjecten in de Bijlmerbajes. Een Top600-subject voelt zo sneller de consequenties van zijn daden.”
Zorg
Opsluiten alleen biedt geen oplossing, stelt IJzelendoorn. Het recidivecijfer gaat daarvan op zich niet naar beneden. Daarom kent de ‘Top600’ juist ook een zorgpijler. Daarin wordt de straf zoveel mogelijk met de behoefte aan zorg gecombineerd. Hoe hard die nodig is, bleek uit een rapport dat de GGD eind juli uitbracht. Van de mensen uit de ‘Top600’ vertoonde meer dan de helft voor hun twaalfde jaar al
ernstig probleemgedrag. Gemiddeld pleegden de jongens op hun dertiende hun eerste misdrijf en op hun veertiende hun eerste gewelddelict. IJzelendoorn: “De problemen zijn vaak heftig en het is vaak al heel lang mis bij deze groep. We constateren problemen op allerlei vlakken; maatschappelijke problemen, dagbesteding, persoonlijkheidsproblematiek, verstandelijke beperking, middelengebruik … Zorg is dan ook een belangrijke pijler van onze aanpak. Dat betekent dat we deze groep optimaal maar niet vrijblijvend moeten ondersteunen. Kortdurende hulp blijkt lang niet altijd afdoende te zijn.” Lees verder op blz. 2
S
ubject 444. Daar is het ‘Programma Top600’ nu mee bezig. “Dat is nummer 444 van de lijst van de ‘Top600’ die nu in regie zit”, legt IJzelendoorn uit. Voor hem ligt een map met cijfers en statistieken over de aanpak van deze groep. Elke week krijgt hij nieuwe cijfers. Op die manier zit het programmateam boven op de ontwikkelingen. “Op dit moment zitten 166 van de jongeren uit de ‘Top600’ in hechtenis”, weet hij direct te melden. “Daarbij gaat het in 73 gevallen om voorlopige hechtenis, 80 zijn er afgestraft en 13 hebben een jeugdmaatregel. Dat is een momentopname. Het zegt wellicht meer dat tweederde van de jongeren gedurende de tijd dat dit programma loopt op enig moment in detentie heeft gezeten.”
Foto
Terug naar subject 444. “We maken van alle mensen die we in regie houden een analyse, waarbij we precies kijken wie het is. We kijken naar het strafdossier, werk, woonomstandigheden, scholing, achtergrond, enzovoort. Samen met een screening op psychosociale factoren krijgen we als het ware een foto van elk subject. Zo kunnen we voor elk subject een aanpak op maat maken. Het is niet één aanpak voor 600 maar het is 600 keer één aanpak.” “Deze aanpak is gestoeld op drie pijlers”, gaat IJzelendoorn verder. “Lik op stuk, zorg en de broertjes en zusjes. We hebben het eerste jaar vooral geïnvesteerd in het verbinden van de eerste en tweede pijler. De cijfers laten zien dat dit een succes is, vooral dankzij het maatwerk dat de politie, het OM en de reclassering leveren. Je ziet bijvoorbeeld dat deze jongeren twee keer zo vaak een bijzondere maatregel krijgen opgelegd, zoals een gebiedsverbod of een
Ruud IJzelendoorn: “De cijfers laten zien dat deze aanpak succes heeft, vooral dankzij het maatwerk dat de politie, het OM en de reclassering leveren.”
1
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van veertien instellingen voor de jeugdzorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO Querido, Leger des Heils, Lijn5, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel, Spirit, De Waag en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname van artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Sarah Zagt (Spirit), Maureen Veurman (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule) Redactie Annemarie Burgers (GGZ InGeest/Arkin), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Tom Pijpers (REC BovenAmstel), Paul Proost (Leger des Heils), Sylvia Roskam (HVO Querido), Daphne Wolthuis (Lijn5), Petra Bakker (MOC ’t Kabouterhuis), Hiske Dibbets (De Waag) Vaste medewerkers Tamara Franke, Anja Geldermans, Maartje Hagar Treep, Brigitte den Hartog, Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim Stevenhagen, Elizabeth Stilma en Florence Tonk. Redactie-adres Jong aan de Amstel Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan. e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
Contactgegevens Altra
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.bjaa.nl
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
HVO Querido
Wibautstraat 133 d, 1097 DN Amsterdam 020 - 561 90 90 •
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd
2e Constantijn Huygensstraat 39,1054 CP Amsterdam 020 - 590 59 99 • www.jellinek.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5
Postbus 43, 1970 AA IJmuiden 088 - 513 13 13 •
[email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
PuntP Jeugd
Domselaerstraat 128, 1093 MB Amsterdam 020 - 590 85 60 • www.puntp.nl
REC BovenAmstel
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam • 020 - 555 83 33
[email protected] • www.recbovenamstel.nl
Spirit
Fred.Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
De Waag - Amsterdam
Zeeburgerpad 12-b,1018 AJ Amsterdam 020 - 462 63 33 •
[email protected]
Top600: ‘Opsluiten alleen biedt geen oplossing’ Vervolg van de voorpagina Het ‘Programma Top600’ is nu hard bezig de straf/zorg-combinatie stevig neer te zetten. “We werken samen met 34 organisaties”, vertelt de programma-manager. De eerste periode hebben we veel tijd gestoken in de strenge aanpak. Nu zijn we bezig met de tweede pijler. We hadden onlangs een ambtswoninggesprek met Arkin, de Bascule, Bureau Jeugdzorg en al die andere organisaties op dit gebied. Zij hebben op zich een uitgebreid aanbod, maar de vraag is of dit aanbod in voldoende mate aansluit bij de behoeftes die deze groep heeft. Wij willen deze groep hulp op maat bieden. Dat betekent dat we niet denken vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag. Wat is nodig om dit subject daadwerkelijk te helpen? Deze organisaties zijn bereid daarin mee te gaan. Zo kwamen ze onlangs met de Intensieve Forensische Aanpak. De IFA koppelt intensieve, ambulante zorg direct aan strak toezicht door de reclassering. Het is daarmee een aanvulling op de bestaande Top600 interventiemogelijkheden. Dit is een prachtig voorbeeld van hetgeen de ‘Top600’ teweeg kan
brengen. De IFA vind ik een pareltje, echt iets om trots op te zijn en ik hoop dat er meer van deze pareltjes komen, vooral op het gebied van permanente begeleiding bij wonen en werken.” De derde pijler is het opsporen van ‘aan stormend talent’ in de gezinnen van de leden van de ‘Top600’. “Van de 444 subjecten die we nu in beeld hebben, hebben er 114 broertjes en/of zusjes van 18 jaar en jonger. We proberen nu voor deze gezinnen een sluitende aanpak te maken om ervoor te zorgen dat de broertjes en zusjes niet het criminele pad opgaan. Dat doen we onder andere met het Preventief Interventie Team (PIT) van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Zij gaan met het gezin aan de slag tenzij er al hulp in het gezin zit, zoals bijvoorbeeld Vangnet Jeugd (GGD) en de OMPG-aanpak (Overlastgevende Multiprobleemgezinnen – red.).”
Samenwerken
IJzelendoorn kijkt nog eens naar de cijfers. “Het is opvallend dat alle daders die we in regie hebben een verleden hebben bij
Meer informatie: www.amsterdam.nl/top600.
Doo r : ma rt i n G e rrit sen
Een pareltje voor hulp aan recidivisten Eén plan waarbij organisaties op het gebied van zorg en straf samenwerken rond één jongere. Dat is het geheim van de Intensieve Forensische Aanpak (IFA). Een pareltje, volgens de ‘Aanpak Top600’, hoewel IFA niet alleen is bedoeld voor jongeren uit de ‘Top600’, maar voor alle jongeren met een midden tot zeer hoog recidiverisico. Een gesprek met Marijke Melissen, beleidscoördinator Jeugd en Veiligheid bij Spirit.
J
amy staat onder toezicht van de reclassering en krijgt dagelijks intensieve begeleiding van een IFA-medewerker van Spirit. Bij de Bascule volgt hij therapie vanwege agressieproblematiek. De IFA-medewerker zorgt dat hij daar ook daadwerkelijk elke week aankomt want erg therapietrouw is Jamy niet. Jamy komt bij de Bascule toevallig iemand tegen met wie hij problemen heeft. Hij schopt meteen een rel. Zijn therapeut grijpt dit voorval aan. ‘Als je ruzie voelt aankomen, loop dan even van de situatie weg.’ Hij mailt nog dezelfde dag de toezichthouder en de IFA-medewerker over het incident en de oefenopdracht. Niet veel later belt de werkgever van Jamy de IFA-medewerker. Er was ruzie in de kantine, waarop Jamy zijn jas pakte en linea recta naar huis ging. ‘Nog zoiets en hij hoeft niet meer op het werk te komen.’ De medewerker gaat bij Jamy langs en die vertelt hem dat hij precies heeft gedaan wat zijn therapeut wilde. De begeleider antwoordt dat hij daar goed aan heeft gedaan, maar het niet zo letterlijk moet nemen. Even van de situatie weglopen, betekent niet dat je naar huis kunt gaan. Jamy en zijn begeleider gaan vervolgens samen naar de werkgever om het een en ander uit te leggen.
IL L USTRAT IE: WIM STEVENHAGEN
het bijeenbrengen van effectief gebleken hulp en deze gecombineerd en flexibel op maat in te zetten. Voorheen gebeurde het nogal eens dat hulpvormen na elkaar in werden gezet of juist teveel tegelijkertijd waardoor de jongeren tussen de bomen het bos niet meer zagen. Dat is niet erg effectief.”
middel om grenzen aan te geven. Binnen de IFA willen we mogelijkheden als elektronisch toezicht en nachtdetentie nog meer gaan benutten.” De integrale aanpak is de tweede sleutel tot succes. “De jongeren die voor IFA in aanmerking komen staan op zijn zachtst gezegd niet direct te springen om hulp. En als zorg Succes en straf daarbij onvoldoende gecoördineerd De doelgroep van de IFA komt niet voor het en op maat worden aangeboden dan piepen eerst in aanraking met de hulpverlening. ze ertussenuit. Binnen de IFA bieden we één Toch gelooft Melissen in het succes van integraal plan, waarbij de organisaties ook over IFA. Dat schrijft ze toe aan twee belangrijke hun eigen grenzen kijken. We zijn gezamenlijk uitgangspunten; de intensieve samenwerking en verantwoordelijk voor de resultaten. En dat is de directe combinatie van zorg en straf, waarbij ook de enige manier waarop we met deze zeer de (jeugd-)reclasseerder en de hulpverlener als bewerkelijke doelgroep in Amsterdam succes hecht team samenwerken rondom de individuele kunnen boeken.” jongeren.“Zorg en straf vormen een effectieve combinatie”, zegt ze. “Deze jongeren worden direct geconfronteerd met hun delictgedrag. ‘Lik op stuk’ is ook een goed pedagogisch
Intensief
Jamy is niet de echte naam van de jongen. De situatie is wel echt gebeurd en illustreert feilloos de IFA-aanpak. Melissen: “Binnen de IFA werken organisaties op het gebied van straf en zorg intensief samen, waarbij we tijdens een gemeenschappelijke intake bekijken welke hulp een jongere nodig heeft. We kijken dus niet welke hulp iedereen ‘op de plank’ heeft liggen, maar wat de jongere daadwerkelijk nodig heeft. Wat is effectief? En wat is een goed op elkaar ingrijpende volgorde? De winst boeken we in
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam 020 - 740 00 00 •
[email protected] • www.wsg.nu
Bureau Jeugdzorg of de William Schrikker Groep.” Ze waren dus wel in beeld, maar het is niet gelukt hen op de rails te krijgen. IJzelendoorn is ervan overtuigd dat het nu wel gaat lukken. “We zitten erbovenop”, zegt hij. “Van elk subject maken we een analyse. We zitten wekelijks om tafel om acht dossiers te bespreken. Bij elk dossier volgt een aanpak op maat waarbij de organisaties in het netwerk intensief samenwerken. Daar hebben we het eerste jaar veel in geïnvesteerd. Met resultaat. Uit onderzoek blijkt dat de 34 organisaties die betrokken zijn bij de ‘Top600’ effectiever samenwerken dan anders.
2
Doo r : Ta ma r a F r a n k e Door: Evel in e Hoekst ra
Expertisecentrum Dwang, Angst en Tics
Angst als drijfveer Het irreële van een angst leren zien, is het begin van verandering. Dat stelt het expertisecentrum voor Dwang, Angst en Tics (DAT) van de Bascule. Zij diagnosticeert en behandelt kinderen en jongeren tot achttien jaar met hardnekkige dwangstoornissen, complexe angststoornissen en ticstoornissen. Rosa (15) is een van hen. Sinds februari heeft Rosa wekelijks een gesprek met haar therapeut. “Zij helpt mij om anders te denken, anders naar mijn angsten te kijken.”
“O
peens kon ik niet meer in mijn bed slapen”, vertelt Rosa. “Alleen op een matras dat op een bepaalde manier midden in mijn kamer moest liggen. Drie keer moest ik de kraan open- en dichtdraaien. De tandenborstel moest ik volgens een vast ritueel draaien voordat ik mocht stoppen. Een glas moest ik op een bepaalde manier vastpakken voordat ik eruit kon drinken. Allemaal dingen die ik bedacht om me niet ziek te voelen. In mijn slechtste tijd had ik veertig verschillende dwanghandelingen.”
Cognitieve gedragstherapie
“De dwangstoornissen die we hier behandelen, ontstaan vanuit angst en een aanleg voor het ontwikkelen van een stoornis”, vertelt Marjolein Bus, gedragstherapeut van Rosa. “Je ziet het bij jongeren die wat angstig in het leven staan, die alles graag onder controle houden en wanneer dat niet lukt in paniek raken. Omdat angst de bron van alles is, is het belangrijk die angst boven water te krijgen, te benoemen en indien mogelijk iemand er heel geleidelijk aan bloot te stellen, zodat de jongere zelf het irreële kan ervaren. Wij doen cognitieve gedragstherapie en die bestaat uit exposure en cognitieve technieken. Exposure is geleidelijke blootstelling en response preventie, dat wil zeggen achterwege laten van dwanghandelingen en vermijding.” Het expertisecentrum DAT kreeg afgelopen juni het keurmerk TOPggz. “Daar zijn we vanzelfsprekend erg trots op, wij zijn de enige
uit angst om me ziek te voelen. En soms heb je dan zelf het gevoel dat het ook echt helpt. Totdat ik weer een paniekaanval kreeg. Mijn therapeut Marjolein leert mij hoe ik anders naar mijn angsten kan kijken, er logisch naar kijken. Dat helpt. En een strakke structuur waarbij alles een vaste tijd heeft.” Peter: “Dat laatste was vooral voor ons als ouders belangrijk om te leren. En we zien dat het helpt. De eerste nadruk in de therapie lag op weer voldoende slapen en eten, omdat dat de basis is om je goed te voelen. Als Rosa voldoende slaapt kan ze haar angsten zelf beter beheersen met behulp van ademhalingsoefeningen. Een goede en strakke structuur, dat is onze taak als ouders, verder is het iets tussen Rosa en haar therapeut. Dat hebben wij geleerd.”
kinder- en jeugd-ggz-instelling met deze onderscheiding. Wij werken hier in een team met zeer ervaren gedragstherapeuten op dit vlak, hebben een eigen hoogleraar en werken dus zeer nauw samen met de universiteit. Hier wordt het nieuwste wetenschappelijke onderzoek verricht en toegepast. Wij bieden ambulante behandeling, maar ook dagbehandeling en dag- en nachtbehandeling.”
Machteloos
Rosa heeft een emetofobie, angst voor over geven, die gepaard gaat met dwanghandelingen. Het begon zo’n twee jaar geleden. “Ze was opeens bang om ziek te worden, bang voor buikpijn, maar vooral bang om over te geven”, vertelt vader Peter. “In een heel korte tijd kwamen daar dwanghandelingen bij en werden de angsten steeds groter, bang om ook maar iets te voelen in haar buik, want misschien zou ze dan misselijk worden. Maar ook bang om te gaan slapen. Daardoor at ze slecht en sliep ze weinig en ondertussen maakten de radertjes in haar hoofd overuren en bleven de hersenen malen en piekeren, waardoor het steeds slechter ging met Rosa. Ze werd depressief en er kwamen steeds nieuwe dwanghandelingen bij. Een uitputtingsslag voor haar en voor het gezin. Als ouder kun je dit proces niet doorbreken. Als Rosa in die modus zat, was ze totaal onbereikbaar voor ons, onbereikbaar voor logica. Wij voelden ons machteloos en wanhopig.” “Dwanghandelingen kosten heel veel tijd en ik voelde me steeds diep ongelukkig.” Rosa vertelt heel rustig, maar op zich is het bijzonder dat ze het vertelt. Erover praten is onderdeel van het genezingsproces. Anderhalf jaar lang heeft ze het voor iedereen buiten het gezin verborgen weten te houden. Peter: “Dat heeft enorme consequenties. Alles wat je doet kost veel tijd en moet volgens bepaalde ingewikkelde regels, dan kun je niet bij een vriendinnetje gaan logeren. Dus een sociaal leven had Rosa bijna niet meer. Dat is heel verdrietig om te zien.”
Oefenen
“De mate waarin iemand zijn leven is ontwricht, bepaalt welke vorm van behandelen we kiezen”, vertelt Bus. “Gaat een kind nog naar school, dan is ambulante behandeling prima. Bij Rosa was haar slaapgebrek een probleem, als ze niet zelf in staat was geweest om dat onder controle te krijgen hadden we voor opname gekozen. Om haar eerst weer in een goed ritme te krijgen. Want mensen met slaapgebrek gaan nog meer piekeren. En van piekeren ga je je angstig voelen. En dat is precies wat we willen voorkomen.”
Gelukkig
Het gaat na een half jaar therapie veel beter met Rosa. “Ik heb geen paniekaanvallen meer gehad, een aantal dwanghandelingen zijn weg, ik voel me rustiger en ben soms weer echt blij”, vertelt Rosa. “De behandeling bij de Bascule heeft Rosa en ons gered”, zegt Peter stellig. “Iemand die begrijpt wat Rosa voelt en denkt en dat kan doorbreken en Rosa helpt. We doen weer mee aan het leven!” Rosa: “Ik voelde me altijd een buitenbeentje, gek, maar nu weet ik dat ik een van velen ben. Dat helpt enorm! Ik wil en kan weer gelukkig zijn.”
Structuur
Meer informatie: dat.debascule.com en www.debascule.com.
Dwanghandelingen worden gebruikt om te voorkomen dat je iets vervelends voelt. Zo ging het ook bij Rosa. “Al die dingen deed en doe ik
Ouderschap met Liefde en Grenzen Jongeren met ernstige gedragsproblemen ontwrichten het gezin. Voor gezelligheid en leuke activiteiten is geen plaats. Om de negatieve spiraal te doorbreken is het programma ‘Ouderschap met liefde en grenzen’ ontwikkeld. “Een unieke combinatie om gedragsproblemen bij de jongeren te verminderen,” vertelt systeemtherapeut Yvette Mol van de polikliniek voor forensische zorg de Waag, waar het programma wordt uitgevoerd.
M
ol: “Wij willen bij de ouders de hoop en het geloof in eigen kunnen vergroten. De spanning in deze gezinnen is meestal zo groot, dat de deelnemers tijdens de groepstraining elkaar kunnen steunen. Bovendien stellen we geen limiet aan het aantal individuele gesprekken met de gezinnen, waardoor we een optimaal resultaat kunnen behalen.”
Agressie De groepstraining bestaat uit zes bijeenkomsten, waarvan het eerste gedeelte samen is met de ouders en de kinderen. Daarna zijn er voor de jongeren en ouders aparte groepen, waarin rollenspellen, praktische tips en vaardigheden worden geoefend en uitgewisseld. “De jongeren hebben vaak agressieproblemen en maken misbruik van hun macht. Doordat de hiërarchie in het gezin is verstoord, ontstaan er voortdurend ruzies. Heftige of pijnlijke gebeurtenissen, zoals ziekte of scheidingsproblemen, kunnen hieraan ten grondslag liggen, maar ook psychische problematiek kan een rol spelen. De vraag staat centraal waarom jongeren zich zo misdragen en hoe de relatie tussen ouders en kind weer hersteld kan worden.”
Begrip Voor Mol is het duidelijk dat wederzijds begrip en vertrouwen een sleutelrol vervullen in het proces. Zonder kunnen kind en ouder niet. Daarvoor is het onder meer noodzakelijk om duidelijke grenzen te stellen. Tijdens de behandeling stellen de gezinnen zelf een gezinsplan op met waterdichte afspraken. “Maar dat is niet zo makkelijk als dat het lijkt. Wat gebeurt er als de jongere door het lint gaat als de ouder de Wii voor een dag afpakt omdat de jongere de afspraken niet nakomt? De ouder moet ook weten hoe hij/zij daarop moet reageren. Hier bereiden we ouders op voor, onder andere met oefeningen. Pas dan moedigen we ze aan deze veranderingen thuis door te voeren.”
FOTO : sa k e r i jpk ema
Praktisch
Marjolein Bus: “De mate waarin iemand zijn leven is ontwricht, bepaalt welke vorm van behandelen we kiezen.”
3
Doordat het erkende behandelprogramma zeer praktisch is, heeft het een goede kans van slagen bij de gezinnen. “De ouders en kinderen zijn over het algemeen zeer enthousiast en merken het verschil thuis. Daar gaat het ons om: dat de sfeer in huis verbetert en de genegenheid en betrokkenheid in het gezin herstellen.” Meer informatie: 020-462 63 33 of www.dewaagnederland.nl.
Doo r : M a a rtj e H agar Treep
Training ‘Social media’ Jongeren van 12 tot 23 jaar die moeilijk leren en actief zijn op internet, of daar aan willen beginnen, kunnen in Amstelveen een training ‘Social media’ volgen van MEE. In drie bijeenkomsten (dinsdag 2, 9 en 16 oktober, 16:00 – 17:30 uur) en 2 ouderbijeenkomsten (maandagavond) komen de mogelijkheden en gevaren van social media aan bod. De cursisten gaan aan de slag met o.a. Facebook en Hyves. De nadruk ligt op bewustwording: wat doe je wel en wat doe je niet online? En hoe kunnen ouders of begeleiders je het beste ondersteunen op dit gebied? Meer informatie en aanmelden: www.meeaz.nl.
Esmaralda beleeft ... “Ze huilde niet, zweette niet en trilde niet. Ze heeft geleerd en is gegroeid.” Dat schrijft pedagogisch medewerker Esmaralda over een van haar cliënten in een blog op de website van Spirit. Het blog geeft een mooie inkijk in het dagelijks leven van een pedagogisch medewerker. Of, zoals Esmeralda het zelf zegt: “Ik werk vooral met jongens en meisjes van 16 jaar en ouder die niet meer thuis kunnen wonen. Ik begeleid ze om zelfstandig te worden. Omgaan met veranderingen, geld en leren koken: in mijn werk maak ik van alles mee. Leuke dingen, maar ook ontroerende dingen. Wat? Dat lees je elke maand in mijn blog.” Meer informatie: www.spirit.nl.
De kosten van nepnagels en een fles cola Wat kost een fles cola en wat moet je doen wanneer er een blauwe envelop op de deurmat valt? Het lijken vanzelfsprekende dagelijkse beslommeringen, maar voor jongeren die zeer moeilijk lerend zijn, is dit allesbehalve gesneden koek. Daarom lanceert MEE Amstel en Zaan het 21-delig lespakket ‘Omgaan met geld’ voor leerlingen in het speciaal onderwijs.
“D
oel is dat jongeren hun administratie gaan ordenen, een kasboek bijhouden, prijsbewust worden en vooral leren om weerbaar te zijn”, vertelt Carolien Korsten, consulent informatie & advies, die met haar collega’s het lespakket vormgaf. ‘Grip op je knip’ is een soortgelijke training van MEE, maar is volgens Korsten van een te hoog niveau. “Dit lespakket is speciaal ontworpen voor een jongere doelgroep van 17 tot 21 jaar. De inhoud is toegespitst op hun interesses en bevat bijvoorbeeld vragen over de prijs van een blikje energiedrank of wat het kost om nepnagels aan te meten.”
esteed.” In ‘Omgaan met geld’ worden inter b actieve leertechnieken toegepast, zoals groeps gesprekken, filmpjes, quizzen en een powerpointpresentatie. De deelnemers wonen meestal nog thuis. Moeten ze zich dan al bezighouden met volwassen taken als administratie en budgetbeheer? Korsten: “Het is schrikbarend dat veel jongeren niet eens beseffen wat een schuld inhoudt. Het is voor hen zo belangrijk om mee te doen met de groep, dat de verleiding tot impulsaankopen groot is. Er is weinig besef over de waarde van geld. In ons raadspel waar we naar de prijs van een fles cola vragen, denken ze met gemak dat die e 5,60 kost. Voor een deel ligt dit aan hun niveau, maar het zou ook kunnen dat ze teveel worden afgeschermd.”
Quizzen
De OG Heldringschool had behoefte om jongeren te leren omgaan met geld en wegwijs te maken in de wirwar van post en rekeningen. “Er bestaan genoeg boeken met veel tekst en schrijfopdrachten, maar dat is niet aan deze leerlingen
Post
De training leert jongeren om zaken te onderscheiden, zoals belangrijke post en reclame.
“De brieven van de Staatsloterij zien eruit als geloofwaardige rekeningen. Sluikreclame waar jongeren snel intrappen. Of de bekende blauwe envelop: gooi die niet op een hoop, maar doe hier iets mee.” Het lespakket bestaat uit zeven thema’s die drie keer worden herhaald. De eerste les wordt gegeven door een medewerker van MEE en de twee lessen daarna geeft de leerkracht zelf. Wanneer de training is afgerond, ontvangen de leerlingen een officieel certificaat dat wordt uitgereikt bij MEE. “Om er een officieel en feestelijk tintje aan te geven, is de uitreiking expres op een andere locatie. We zien dat jongeren dan zelfs een beetje zenuwachtig zijn, maar vooral trots.” Meer informatie: Bibian Hengeveld (020-512 72 72 of
[email protected]).
Er is weinig besef over de waarde van geld. Jongeren denken met gemak dat een fles cola € 5,60 kost.
Doo r : S u z a n H i l horst
Koppeling opent twee lvb-groepen
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 L icht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/ Seksueel misbruik december 2011 2012/1 Samenwerken met ouders maart 2012 2012/2 Passend onderwijs juni 2012 2012/3 Netwerkondersteuning oktober 2012 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de voorraad strekt – op te vragen via het e-mailadres van de redactie:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
De Koppeling heeft sinds deze maand twee nieuwe groepen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb). Lijn5, gespecialiseerd in de behandeling en begeleiding van deze jongeren, is mede verantwoordelijk voor deze groepen. Ze biedt vooral nazorg aan jongeren die uit een van de reguliere groepen van de Koppeling komen. “We moeten zorgen dat ze op het juiste pad blijven, ook bij nieuwe stressmomenten.”
Lijn5 biedt vooral nazorg aan jongeren die uit een van de reguliere groepen van de Koppeling komen.
G
erda Kirkpatrick, behandelcoördinator bij Lijn5: “De Koppeling is een instelling voor gesloten jeugdzorg. Om daar te komen, is een Machtiging Gesloten Jeugdzorg nodig. Over het algemeen geven rechters zo’n machtiging niet graag, dus als ze het doen, dan is het vaak voor een zo kort mogelijke periode. De Koppeling wil jongeren ook zorg bieden ná die tijd. Veel jongeren voor de nieuwe groepen komen van de afdelingen voor gesloten jeugdzorg, maar ook vanuit andere instellingen of thuis. Verblijf in de nieuwe groepen is dan ook op vrijwillige basis.”
jongeren extra hulp bij hun terugkeer naar de maatschappij.” “De problematiek van lvb-jongeren is specifiek”, vertelt Kirkpatrick. “Veel van deze kinderen komen in de Koppeling omdat ze een grote achterstand hebben op intellectueel en emotioneel gebied. Er is vaak sprake van problemen in het gezin en de sociale omgeving.” Hulp aan deze jongeren neemt volgens Kirkpatrick veel tijd in beslag, alleen is een gesloten opname vaak niet genoeg: “De nazorg is belangrijk. We moeten zorgen dat ze op het juiste pad blijven, ook bij nieuwe stressmomenten.”
Hoogste tijd
Intelligentie
Volgens Kirkpatrick was het hoog tijd voor de nieuwe samenwerking: “Jongeren met een licht verstandelijke beperking hebben intensieve hulp nodig. Een rechter kijkt bij een uitspraak niet naar het IQ van een kind. Maar jongeren met een lage intelligentie hebben vaak langer en meer specialistische zorg nodig. Wij bieden
De rode lijn in de zorg is het leren omgaan met de beperking. “Hoe je iemand ook behandelt, de intelligentie gaat niet omhoog”, stelt Kirkpatrick. “Het sociale netwerk speelt een belangrijke rol en we nemen kleine stapjes. We zorgen voor veel structuur en laten het aantal verantwoordelijk-
4
heden langzaam toenemen. We kijken ook naar de zorg die ze nodig hebben ná de Koppeling, zodat ze makkelijk kunnen doorstromen, of terug kunnen keren naar huis.” De samenwerking met de reguliere groepen van de Koppeling is nauw. “Het dossier van elke lvbjongere wordt met mij besproken. We zijn dus vanaf een vroeg stadium betrokken bij de behandeling. Hierdoor hopen we dat jongeren zonder problemen kunnen doorstromen naar de Koppeling/Lijn5”, vertelt Kirkpatrick. Ze heeft maar één wens: “Het zou fantastisch zijn als we voortaan kunnen voorkomen dat jongeren op een lange wachtlijst komen, waardoor kostbare tijd verspild wordt. Tijd waarin alles dat is opgebouwd door de Koppeling, zo weer uit elkaar kan vallen.” Meer informatie: Zorgloket Lijn5, Amsterdam. 088-51 311 03 / 55 311 04 of
[email protected].
netwerkondersteuning
‘It takes a village to raise a child’ Het was Hillary Clinton die tijdens de verkiezingscampagne het Afrikaanse gezegde ‘It takes a village to raise a child’ weer actueel maakte, maar hoogleraar opvoedingsvraagstukken Mischa de Winter gebruikte het al veelvuldig om zijn betoog voor een ‘civil society’ kracht bij te zetten. Een kind voed je niet alleen op, zo stelde hij. Dat doe je met de hele omgeving van het kind; familie, school, vrienden, kennissen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat je gebruikmaakt van dit netwerk op het moment dat de opvoeding even hapert. Waar jeugdzorg, jeugdF oto: DREAM STIME
ggz en lvb-zorg tot voor kort eerst het probleem analyseerden en dat vervolgens samen met het gezin aanpakten, maken hulpverleners nu meer en meer gebruik van het netwerk van het gezin. Dat netwerk blijft immers als de hulpverlener zich weer terugtrekt en kan zo zorgen dat de hulp duurzaam is.
Door: brigitte den hartog
Rick Kwekkeboom van de Hogeschool van Amsterdam
‘Een netwerk biedt geborgenheid’ Mantelzorg is inmiddels een begrip in ons land. De schatting is dat 2,6 miljoen Nederlanders om uiteenlopende redenen zorgen voor familieleden of vrienden. Binnen de jeugdzorg is een verschuiving gaande waarbij netwerkondersteuning voor gezinnen steeds belangrijker wordt. “Heel veel ondersteuningsvragen worden nu al opgevangen binnen de eigen omgeving.” ls je in de jeugdzorg praat over netwerkondersteuning, dan ga je uit van hetzelfde principe als mantelzorg”, zegt lector aan de Hogeschool van Amsterdam Rick Kwekkeboom. Al ruim 25 jaar doet zij onderzoek naar mantelzorg in Nederland en mede hierdoor is zij deskundige op dit gebied. “Samen met het gezin kijkt de professional of er een natuurlijke inbedding is die een gezin voldoende geborgenheid biedt.” Is er bij een gezin geen netwerk aanwezig dan is het de taak van de professional om gezamenlijk een netwerk te ontwikkelen want, zo is zij van mening, netwerkondersteuning in de jeugdzorg biedt meerdere voordelen. “Een netwerk biedt geborgenheid. Het is een andere invulling van zorg. Van een professional weet je dat hij het doet vanwege zijn opleiding. Het is tenslotte zijn werk. Als een gezin een goed netwerk heeft, dan hebben zij mensen die zich persoonlijk betrokken voelen.” Een ander voordeel is de continuïteit van de zorg. “Als professioneel hulpverlener moet je jezelf overbodig maken. Een netwerk biedt daarna voor het gezin continuïteit.” “Maar,” nuanceert ze, “uiteindelijk is het doel dat het gezin leert zichzelf te redden en dat zorg niet meer nodig is.”
Schatting
Het aantal mantelzorgers is volgens de lector een schatting. Een exact aantal is niet bekend. “Bij een goede verstandhouding tussen familieleden en vrienden is het in de meeste gevallen vanzelfsprekend dat je voor elkaar zorgt, ook bij ziekte en ongemak. Onder meer hierdoor is niet iedereen zich bewust van het feit dat
hij mantelzorg biedt.” Volgens de onderzoeker kan netwerkondersteuning worden ingezet in uiteenlopende (zorg-) situaties. Dus ook bij gezinnen waar de opvoedsituatie niet optimaal is. “Mensen komen pas in aanraking met de professionele zorg als het eigen circuit de zorg niet meer aankan. Heel veel ondersteuningsvragen worden nu al opgevangen binnen de eigen omgeving.” Kwekkeboom gaat verder: “Het is beroepsdeformatie te denken dat mensen die bij hulpverleners komen, ongeacht welke zorgvraag, geen hulp uit het netwerk krijgen.” De lector is ervan overtuigd dat professionals alleen het topje van de ijsberg zien voor wat betreft zorgvragen. “Heel veel zorgvragen of ondersteuningsvragen worden al opgevangen binnen het informele circuit.” Doen mensen een beroep op professionele zorg dan betekent dit volgens haar dat de krachten van het informele netwerk uitgeput zijn. “Je kunt dan niet zo heel veel meer bereiken in de bestaande situatie. Wat je wel kunt doen, is het netwerk versterken door samen te werken en door ze te scholen. De professional kan het netwerk aanvullen en ondersteunen.”
FOTO : sa ke rijpke ma
“A
Interventies
Inmiddels zijn er voor de jeugd zorgsector al meerdere interventies ontwikkeld waarmee gezinnen en hun netwerk ondersteund kunnen worden. Wrap Around Care, Triple P en Signs of Safety zijn enkele voorbeelden die als handvatten gebruikt kunnen worden om lokaal in te zetten. Het advies van Kwekkeboom is om zo vroeg mogelijk het netwerk, al dan niet met behulp van een interventie,
Rick Kwekkeboom: “Een netwerk biedt geborgenheid. Het is een andere invulling van zorg.” in te schakelen. Dat mantelzorg of netwerkondersteuning veel toegevoegde waarde biedt, bevestigen namelijk ook de uitkomsten van een eerder onderzoek dat Rick Kwekkeboom heeft uitgevoerd onder mensen met een verstandelijke
5
beperking. “Tot twintig jaar geleden werden mensen met een beperking opgenomen. We hebben onderzoek gedaan naar een groep die op dat moment zelfstandig woonde. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de jongeren, die niet opgenomen zijn
geweest, een breder netwerk hadden dan de ouderen. De les die wij hiervan leren is dat als je al vroeg begint met netwerkondersteuning, dit later vruchten afwerpt.”
netwerkondersteuning Door: anja geldermans
‘Netwerk van onschatbare waarde’ “Als gezinnen met ‘10 voor Toekomst’ in aanraking komen, is het twee voor twaalf”, zegt clustermanager Kind en Gezin Sophia Ramjiawan van het Leger des Heils. “Bij zo’n crisissituatie moet je het netwerk niet inschakelen. Maar familie, buren en vrienden kunnen op de langere termijn van onschatbare waarde zijn.”
‘10
voor Toekomst’ is een intensieve vorm van gezinsbehandeling voor ouders met een licht verstandelijke beperking of psychiatrische problemen. “Er is heel wat aan de hand als gezinnen met ‘10 voor Toekomst’ in aanraking komen”, zegt clustermanager Ramjiawan. “Denk aan dreigende uithuisplaatsing, geweldpleging of uit de hand gelopen verslavingsproblematiek.” De gezinnen zijn meestal al bekend bij andere hulpverleningsorganisaties en worden vaak aangemeld via MEE, Bureau Jeugdzorg of de William Schrikker Groep. Ramjiawan: “Wij zitten aan het
eind van de pijplijn. Het is een heel intensieve vorm van hulpverlening. Hulpverleners komen tussen de 4 en 16 uur per week bij mensen thuis.”
Structuur
Het eerste wat de gezinscoaches doen, is structuur aanbrengen in het gezin. Ramjiawan: “Deze ouders hebben vaak geen overzicht van wat er allemaal moet gebeuren binnen het gezin. Wij helpen ze bij zaken die voor anderen heel gewoon zijn: zorgen dat er ’s avonds eten op tafel komt, de kinderen op tijd naar school brengen en de post openmaken. Na enige tijd
wie welke rol of taak kan krijgen.” Een grote valkuil is echter dat veel mensen wel bereid zijn te helpen, maar slechts tijdelijk. Ramjiawan: “Dat heeft bij deze doelgroep drastische gevolgen. Als de hulp na een paar blijkt vaak dat er veel meer aan de maanden wegvalt, wordt het gehele hand is, zoals schulden, verslaving, proces afgeremd of afgebroken. Soms criminaliteit. Die problemen pakken we betekent het dat wij er weer terug vervolgens samen met de ouders aan.” in moeten stappen. Ook moet de gezinscoach er alert op zijn dat van Negatieve invloed het netwerk een negatieve invloed Als de grootste problemen onder kan uitgaan: bijvoorbeeld als degene controle zijn en er wederzijds die wil helpen zelf enorme schulden vertrouwen is ontstaan, richten de heeft of verslaafd is.” Bij een nieuwe hulpverleners zich op het netwerk. crisis kan het netwerk volgens de Ramjiawan: “Het kost zo een half clustermanager slechts een beperkte jaar tot een jaar om zicht te krijgen rol spelen. “Dan belast je familie, op het netwerk. Een Eigen Kracht vrienden en buren te zwaar.” En soms Conferentie kan hierbij helpen. Wij is er helemaal geen netwerk. “Dan maken vervolgens gebruik van een blijven wij of andere hulpverleners netwerkschema, waarbij we kijken in beeld, want deze mensen hebben
levenslang een vinger aan de pols nodig.”
Ingebed
Hoewel het betrekken van het netwerk bij de hulpverlening voortkomt uit bezuinigingen, is Ramjiawan hiervan wel een voorstander. “De lijnen zijn vaak korter, het kan de geïsoleerde positie van een gezin verminderen en het onderlinge vertrouwen is groter. Ook vind ik het een grote verbetering met vroeger dat we het netwerk al tijdens het hulptraject bij het gezin betrekken. Vroeger sloten we een traject af en keken dan pas wat het netwerk voor het gezin zou kunnen betekenen. Nu wordt hulp van het netwerk echt ingebed en bestendigd.” Meer informatie: www.legerdesheils.nl/10-voor-toekomst.
Door: anja geldermans
‘Sociale activering maakt gezinnen minder kwetsbaar’ Hulpverleners zetten steeds vaker het netwerk van familie, vrienden en buren in om gezinnen te ondersteunen. Maar veel cliënten hebben geen of slechts een klein netwerk, merkte Eva de Rooij van Spirit. Met het nieuwe project Z!N probeert zij ouders en kinderen te stimuleren deel te nemen aan allerlei activiteiten om zo hun isolement te doorbreken.
A
ls jeugdmaatschappelijk werker kwam De Rooij vaak in eenoudergezinnen, waarvan de ouder zich eenzaam voelde en bijna geen contact had met andere volwassenen. “Ik probeerde hen dan te stimuleren om aan buurtactiviteiten deel te nemen, zoals een wandelclubje, maar daar voelden ze vaak niets voor. De drempel is vaak te hoog voor hen om daar zelfstandig op af te stappen. Andersom zie je dat de organisatoren van buurtactiviteiten graag deze mensen verwelkomen, maar niet weten hoe ze deze doelgroep kunnen bereiken. Maar wij zitten daar wekelijks op de bank! Als hulpverleners hebben we beroepsmatig ook te maken met het feit dat sommige cliënten weinig mensen kennen. Een mooi principe, maar wat doe je als er geen netwerk is? Zo kwam ik op het idee van Z!N.”
F OTO: sake rij pkem a
Goede ervaring
Het idee achter Z!N, dat dit jaar startte, is dat gezinscoaches van Spirit naast het verlenen van hulp ook vragen naar de vrijetijdsbesteding van ouders en kinderen, hen wijzen op de mogelijkheden en hen vervolgens stimuleren mee te doen aan (buurt-) activiteiten. Bijvoorbeeld door zelf een keer mee te gaan en zo de drempel te verlagen. De Rooij: “Door mensen te motiveren aan activiteiten mee te doen, wil ik hun eenzaamheid vermin-
Weerbaarder
Inmiddels werkt De Rooij samen met collega’s aan verschillende projecten, zoals het kookproject ‘Bite me’, een hardloopclubje en een filmfestival in de Kolenkit. Zelf heeft ze twee kinderen onder haar hoede genomen, die ze wekelijks meeneemt naar een moestuin in Bos en Lommer. “Dat vinden ze te gek. Ze zijn thuis vaak onrustig, maar je ziet dat ze zich hier echt ontspannen. Ook leren ze hier andere kinderen kennen.” De Rooij hoopt dat Z!N eraan bijdraagt dat haar collega’s de waarde van sociale activiteiten beter op hun netvlies krijgen en het vooral niet ervaren als ‘weer een taak erbij’. “Gezinnen die hulpverlening krijgen, blijven vaak hangen in hun situatie. Het is juist onze taak deze situatie te doorbreken. Het past ook binnen het nieuwe hulpverleningsbeleid waarin van gezinnen wordt verwacht dat ze meer zelf doen. Er werd altijd veel voor ze gedaan, geregeld en vergoed. Dat gaat straks veranderen. Het is goed ze daar alvast op voor te bereiden. Dat maakt ze weerbaarder voor de toekomst.” Meer informatie:
[email protected].
Eva de Rooij in de moestuin: “Hier kunnen kinderen zich ontspannen en andere kinderen leren kennen.”
Het hulpaanbod voor netwerkondersteuning vindt u op: www.jongaandeamstel.nl/netwerkondersteuning 6
deren, hun netwerk vergroten en ze een beter gevoel geven over zichzelf. Als ze een paar keer een goede ervaring opdoen, leren ze weer anders naar zichzelf en hun omgeving te kijken.”
netwerkondersteuning Door: martin gerritsen
‘Een pleeggezin komt bij voorkeur uit het netwerk’ “Op het moment dat een kind uit huis wordt geplaatst, gaat de voorkeur absoluut uit naar een pleeggezin uit het eigen netwerk”, vertellen Angelika Gessner, wijkmanager Spirit Zuidoost, en Valerie Braakenburg van Backum, jeugdmaatschappelijk werker Spirit Zuidoost.
“E
Trauma
“Een kind is het meest gebaat wanneer het opgroeit in een bekende omgeving, zowel wat betreft cultuur als wat betreft normen en waarden”, legt Angelika uit. “Daarom zoeken we bij voorkeur een pleeggezin in het eigen netwerk van het kind. Een uithuisplaatsing is al traumatiserend en dat trauma wordt alleen maar vergroot als het kind opgroeit in een gezin dat ver van de eigen omgeving staat. Bovendien maakt netwerkpleegzorg het makkelijker een kind terug te plaatsen bij de eigen ouders als het thuis weer goed gaat.”
FOTO: sake rijpkema
en meisje woonde bij haar oma omdat haar moeder niet voor haar kon zorgen”, vertelt Valerie over een van de pleegkinderen die ze begeleidt. “Maar we kregen signalen dat de thuissituatie bij oma niet veilig was. Haar pedagogische vaardigheden schoten tekort en er was sprake van criminele activiteiten in huis. Ze is uit huis geplaatst en wij zochten daarop een gezin in het eigen netwerk. Dat konden we in eerste instantie niet vinden, zodat we het kind in een ‘bestandsgezin’ plaatsten. Dat leverde enorme spanningen op, want oma en moeder hadden moeite dit te accepteren. We zijn toen nog eens in het netwerk gaan zoeken en kwamen zo bij een tante, die in eerste instantie buiten beeld bleef omdat ze problemen in de familie verwachtte. Uiteindelijk besloot ze het meisje toch op te nemen, met als gevolg dat de situatie is genormaliseerd. Moeder en oma hebben nu vrede met de situatie.”
Het percentage netwerkplaatsingen ligt in Amsterdam-Zuidoost uitzonderlijk hoog. “Belangrijkste oorzaak daarvan is dat hier veel mensen wonen met een Surinaamse en Antilliaanse achtergrond, bij wie het opvangen van een familielid heel normaal is.”
Relaties
“Bij netwerkpleegzorg letten we altijd op de onderlinge relaties in de familie”, gaat Angelika verder. “De netwerkpleegouder krijgt binnen de familie namelijk een andere rol. Niet meer alleen de rol van bijvoorbeeld tante of oma, maar nu ook de rol als opvoeder van het kind van een ander familielid. Dat kan de onderlinge verstandhouding soms op scherp zetten. Daarom onderzoeken we ook altijd
of de overige leden van de familie de plaatsing accepteren. Het kind mag niet heen en weer worden getrokken in de familie.” Hoewel netwerkplaatsing het beste is, is toch 48 procent van de pleegzorgplaatsingen in de stadsregio Amsterdam een netwerkplaatsing. Soms lukt het namelijk niet een goede pleegouder in het netwerk te vinden of levert een plaatsing in het netwerk te veel spanningen in de familie op.
In dat geval wordt het kind alsnog in een bestandsgezin geplaatst, want de veiligheid van het kind blijft altijd voorop staan. “Natuurlijk kan dat ook goed gaan”, zegt Valerie. “Zeker als dat gezin zich ook bewust is van de achtergrond van het kind.” Overigens ligt het percentage netwerkplaatsingen in Amsterdam-Zuidoost met bijna 90 procent veel hoger dan elders. Angelika: “Belangrijkste oorzaak daarvan is dat hier veel
mensen wonen met een Surinaamse en Antilliaanse achtergrond, bij wie het opvangen van een familielid heel normaal is.”
Meer informatie: www.spirit.nl/pleegzorg.
Door: martin gerritsen
‘Het bloed is dikker dan de hulpverlening’ Het netwerk speelt een doorslaggevende rol bij ‘Signs of safety’, een programma voor gezinnen bij wie concrete zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen. Tycho Vecht, gedragswetenschapper en trainer bij Altra: “Samen met ouders en het netwerk maken we afspraken om de veiligheid in het gezin op orde te krijgen.”
“D
e aard van de problematiek bepaalt ook de aard van het veiligheidsplan”, legt Vecht uit. “Als er sprake is van seksueel misbruik, moet het netwerk heel alert zijn. Seksueel misbruik vindt namelijk plaats dankzij geheimhouding. Betrek je mensen uit het sociale netwerk bij de veiligheid, dan doorbreek je dat geheim. Als er sprake is van onveiligheid als gevolg van verslaving, dan is er altijd een risico op terugval. Dan is het extra belangrijk dat er goede afspraken komen over wie uit het netwerk zaken monitort en wie terugkoppelt. Wie trekt er aan de bel als zaken niet goed lopen? Verder moet je het veiligheidsplan niet zien als iets statisch. Gezinnen ontwikkelen zich, netwerken ontwikkelen zich. Je moet daarom periodiek kijken of het plan moet worden bijgesteld. Soms gaan dingen niet helemaal goed. Dat is op zich niet erg, want dan kun
je het plan bijstellen. Soms levert een beetje mislukking een beter plan op.”
Opluchting
Het veiligheidsplan wordt opgesteld op basis van bijeenkomsten met alle betrokkenen. Daarbij worden ook de kinderen gehoord. Iedereen krijgt de kans te zeggen wat goed gaat, wat zorgen baart en wat er moet gebeuren. Op die manier komt er een veiligheidsplan waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden. Vecht: “We merken dat het gezin het vaak moeilijk vindt het netwerk in te schakelen. Ze willen anderen niet belasten, ze willen de vuile was niet buiten hangen. Maar als ouders eenmaal de stap zetten zijn ze vaak positief verrast door de reacties. Aan de andere kant zie je dat mensen in het netwerk vaak al door hebben dat er iets aan de hand is. Ze maken zich zorgen, willen graag helpen, maar
7
weten niet hoe. Op het moment dat je samen aan een veiligheidsplan werkt, biedt dat beide kanten opluchting.”
door. Deze kinderen zitten nu in een pleeggezin.”
Stok
Het grote voordeel van ‘Sings of Safety’ is dat het duurzaam is. Vecht: “In het geval van een onveilige situatie, kun je de kinderen ook uit huis plaatsen, maar daarmee los je het probleem niet op. Als het kind weer naar huis gaat, moet je alsnog zorgen voor een veilige situatie. Bovendien doe je een kind tekort op het moment dat het niet opgroeit bij de eigen ouders. ‘Signs of safety’ biedt een duurzame oplossing. Hulpverlening is tijdelijk. Op het moment dat de hulpverlener er niet meer is, moet de situatie wel veilig blijven. Vrienden en familie houd je. Zij hebben een duurzame relatie met het gezin en kunnen dus ook een duurzame oplossing bieden.”
Hoe ernstig de situatie ook is, de benadering van ‘Sings of safety’ biedt volgens Vecht meestal mogelijkheden. Juist omdat het plan wordt opgezet met mensen die een band met het gezin hebben. “Het bloed is altijd dikker dan de hulpverlening”, zegt Vecht verwijzend naar de bloedband. “En natuurlijk is er een stok achter de deur. Als de zorgen over de veiligheid niet worden weggenomen, moet er iets anders gebeuren. Dan kunnen kinderen uit huis worden geplaatst, maar dat is me tot nu toe slechts eenmaal overkomen. Daarbij ging het om twee verslaafde ouders, bij wie thuis veel geweld was. De vader zat veelvuldig gevangen en de moeder ging ervan-
Duurzaam
netwerkondersteuning D oor: F lorence Tonk
Danny Breedt, gezinsmanager Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
‘Met Eigen Kracht Conferentie geef je verantwoordelijkheid terug’ “Je gaat uit van de situatie die er is ontstaan en roept niet meteen: dat kan niet, daar zijn we niet op voorbereid.” Aldus Danny Breedt over de Eigen Kracht Conferentie die zij in Londen, Engeland, bijwoonde. Dankzij deze EKC kan een elfjarig meisje uit Amsterdam nu bij haar Engelse grootmoeder opgroeien, ondersteund door een netwerk van betrokken familieleden.
H Foto: li onne hi etberg
et kind dat Breedt uit huis plaatste kwam uit een eenoudergezin met nauwelijks een eigen netwerk. Er was wel een betrokken oma in Engeland die geregeld op bezoek kwam in Amsterdam. Toen het in het eerste pleeggezin niet goed ging met haar kleindochter, bood grootmoeder aan de zorg op zich te nemen, in Londen. “We achtten oma wel in staat om voor het meisje te zorgen en veiligheid te bieden, maar we vonden het kwetsbaar,” vertelt Breedt. “Als het een ‘gewoon’ kind was geweest, was dit misschien niet nodig geweest. De EKC was dus met name bedoeld om de ondersteuning rond oma te regelen.”
Lange termijn
Louise, oma van Kelly, cliënt van Danny Breedt D o or: Florence To n k
‘Wij als familie hadden de touwtjes in handen’ “Ik had altijd al een speciale band met mijn kleindochter, ook al woonde ze in Nederland, bij mijn dochter. Ik ging vaak op bezoek in Amsterdam en zij kwam in de schoolvakanties bij mij in Londen. Mijn dochter had veel problemen. Bureau Jeugdzorg heeft Kelly uit huis geplaatst bij kennissen van mijn dochter, ouders van een medeleerling. Dat ging helemaal niet goed. Deze mensen verwachtten veel te veel van Kelly. Ze was er erg ongelukkig. Ik denk ook dat die uithuisplaatsing traumatisch voor haar was. Als mijn dochter in Engeland had gewoond, was dat nooit gebeurd. Niets ten nadele van Bureau Jeugdzorg in Nederland. Mijn dochter en kleindochter leefden gewoon te geïsoleerd in Amsterdam, zonder familie en nauwelijks vrienden.” “In juli 2011 ontmoette ik Danny (Breedt – red.). Ik was op bezoek in Amsterdam en hoorde van de problemen met de pleegouders. Ik zei toen tegen Danny dat ik graag de voogdij over Kelly wilde hebben en dat ik haar mee wilde nemen naar Londen. Danny reageerde heel goed. Ze zei dat ze zou doen wat het beste voor Kelly zou zijn. En dat deed ze. Vanaf dat moment duurde het een jaar voordat Kelly bij mij kwam wonen. Ze woonde tijdelijk bij andere pleegouders die fantastisch waren en waar ze nog steeds eens in de twee weken mee belt via Skype.”
“Toen Danny me vertelde over de Eigen Kracht Conferentie, zocht ik dat meteen op internet op. In Engeland heet het Family Group Conference. Ik vond het een geweldig concept. De EKC was in november 2011 hier in Londen. Mijn hele familie was erbij. Iedereen steunde ons en wilde het beste voor mij en Kelly. Die was er zelf ook bij, net als mijn dochter, haar pleegouders uit Nederland, Danny en twee coördinatoren van Eigen Kracht, een uit Engeland en een uit Nederland. Danny legde het proces uit en toen liet zij de familie alleen om het plan uit te werken. Dat duurde lang. Het was een emotionele gebeurtenis maar het plan werd geaccepteerd en inmiddels woont Kelly al een paar maanden in Londen. Het gaat fantastisch met haar en ik ben ook helemaal gewend aan mijn nieuwe leven. En mijn familie is er voor me als ik ze nodig heb. Mijn dochter is ook gelukkig met deze oplossing, die ziet er opeens stukken beter uit.” “Het is een zware tijd geweest maar we hebben het gered. We hebben de Eigen Kracht Conferentie gedaan en die heeft gewerkt. Het voelde ook echt alsof wij, als familie, de touwtjes in handen hadden. Ik vertrouwde Danny en de coördinatoren. Zij waren er alleen om advies te geven en om alles in goede banen te leiden. Zodat alle afspraken konden worden gemaakt en opgeschreven.”
8
Een verhuizing naar Londen is niet niks voor een jong meisje, dat geeft Breedt ook toe. Maar ze was al Engelstalig opgevoed en had een Engels paspoort. Grootmoeder was bovendien vastgelegd als plaatsvervangend voogd. Juridisch en praktisch gezien waren er geen obstakels. “Je kijkt naar de lange termijn,” zegt de Amsterdamse gezinsmanager. “Het liefst breng je een kind ergens onder waar ze omringd is door mensen die haar blijven ondersteunen, ook door de bloedband. Dat is de overweging geweest. Niet alleen oma woonde in Londen, maar veel meer familie.” Breedt was erg onder de indruk van de Londense EKC. “Toen de familie ons het plan vertelde, kreeg ik echt een brok in mijn keel. Iedereen stond achter het plan, in tegenstelling tot veel andere EKC’s die ik bijwoonde. Familieleden huilden toen wij het plan accepteerden en hen complimenten gaven. Oma heeft ook ervaren hoeveel steun ze kreeg, ze heeft er echt een boost door gekregen. Zelfs als de helft van dit plan zou lukken ben ik al dik tevreden.”
Vertrouwen
Toch vindt Breedt niet dat een EKC standaard kan worden toegepast. “Soms moet je eerst werken aan het vertrouwen. Je kan ook iets kapotmaken als je iedereen bij elkaar roept en het komt niet van de grond. Dan heb je weer een hulpverleningsmodule die niet gewerkt heeft. Een bijeenkomst kan zo heftig verlopen dat de relaties in het netwerk verslechteren. Je moet dus heel goed kijken wanneer je een EKC inzet.” Toch blijft Danny Breedt enthousiast over het instrument. “Met een EKC geef je weer een stuk verantwoordelijkheid terug. Jarenlang hebben wij vanuit de hulpverlening alles over willen nemen. Dat was ook arrogant. Het moet veilig genoeg zijn en mensen moeten zelfstandig verder kunnen, zonder afhankelijk te worden van het systeem.”
De naam Kelly is om redenen van privacy gefingeerd. De persoon op de foto is Danny Breedt.