/>
/}
V '
'•^-•*^'ïï'
' '"'^v
Prijs 10 Cent.
.%^^^ft«-;
Oproep van George Gapone aan het RuvSsische Volk -:-
"T??
aan de arbeiders en aan de boeren, ten gunste van het Joodsche Volk. Met een VOORWOORD van „LA TRIBUNE RUSSE".
UIT „LA TRIBUNE RUSSE" VAN 1 SEPTEMBER -:-
-:-
-:-
VERTAALD DOOR W . H. V.
-:-
\
1905, -:-
-:-
H. A. WAKKER & Co. ~ ROTTERDAM. MCMV
S-i
-"^
i
m n
t
T T ^ TT'-IU.^..,! ,. I ' .njJKj^SsSÏSï" --^
"••'i'^ — ^ ^ ^ ^ S » "
OPROEP VAN GEORGE GAPONE :-: AAN HET RUSSISCHE VOLK, :-: AAN DE ARBEIDERS EN AAN DE BOEREN
ten gunste van het Joodsche Volk. {Uit „La Tribune Rasse" van 1 Sept. 1905, vertaald door W. H. V.)
Voorwoord van „La Tribune Russe". De priester George Gapone is de zoon van een boer uit het gouvernement Poltawa. Na zijn studies aan de Kerkelijlce Akademie te St. Petersburg volbracht te hebben, kreeg hij de post van aalmoezenier in een der gevangenissen van de hoofdstad. Terzelfder tijd dat hij die betrekking v^^aarnam, bestudeerde hij het bestaan der arbeiders. Hun leven zoo moeilijk en troosteloos vindend, en ziende dat er niets voor hun stoffelijk of zedelijk heil gedaan werd, besloot hij pogingen te doen ze te organiseeren in een werkliedenvereeniging. Zoodoende vi^erd de w^erkliedenunie van St. Petersburg geboren. Dank aan zijn priesterschap, kreeg Gapone gemakkelijk het anders zoo moeilijk verkrijgbare overheidsverlof tot de oprichting der vereeniging. De Russische Regeering zag in de priesters steeds haar bezoldigde vleiers en dienaren; het hoopte ook nu in het optreden van Gapone een nieuwen en sterken steun te vinden voor de autokratie. Maar priester Gapone was uit ander hout gesneden. Hij stond anders tegenover de machtigen dezer aarde. Hij predikte den werklieden een hoogere opvatting van het leven, hij trachtte in deze door de ellende verdierlijkte menschen, het bewustzijn hunner menschenwaarde weer op te wekken. Spoedig rekruteerde hij uit den grooten hoop een klubje, gevormd uit de meest intelligenten en de meest toegewijden en samen ging men dieper op de dingen in. zocht naar de oorzaken van de slavernij der Russische arbeiders en naar de middelen ter verlossing. Wetend, dat een deel der Russische arbeiders nog het levendige geloof behouden had in den Czaar en zijn macht en goeden wil; anderzijds zelf ook nog geloovend in de mogelijkheid van een vreedzame oplossing van het sociale piobleem, predikte priester Gapone in de talrijke werklieden-vergaderingen die hij bijwoonde, de noodzakelijkheid
_3^T^Ba..igB3*-*<"'
zich tot den Czaar zelf te wenden met een verzoekschrift tot verbeteringvan hun lot, en te pogen een openlijk antwoord op dat verzoekschrift te verkrijgen. , , . c>. T, , u Na de adhesie van alle sektien der Werkliedenunie van St. Petersburg te hebben verkregen, ontwierp hij het manifest aan den Czaar, Vv^elk manifest aan den minister, prins Swiatopolk Mirsky, werd gegeven om het aan den Czaar te overhandigen. In dat manifest werd o.a. gezegd: „Wij zijn aan de ellende overgeleverd, men verdrukt ons, men verplettert ons onder een arbeid boven onze krachten, men beschouwt ons niet als menschen, men behandelt ons als slaven, men drijft ons steeds verder in een poel van ellende, van verdrukking, van onwetendheid. Wij zijn aan het einde onzer krachten, o Sire, wij zijn aan het emde van ons geduld." , ^ . , De petitie gaf de volgende middelen ter verbetermg van den toestand aan: ,, . , ... j 1. Overdracht van den grond aan het volk, en afschaffmg van de af koopgelden. . , , , 2. Afschaffing der indirekte belastingen en vervangmg door belastingen op den rijkdom. 3. Staking van den oorlog. 4. Vrijheid van spreken, van drukpers, van vergadering, onschendbaarheid van het individu, vrijheid van geweten. 5 Algemeen en verplicht onderwijs op staatskosten. 6. Verantwoordelijkheid der ambtenaren, gelijkheid van allen voor de wet. . , , . -j 7. Invoering, in alle fabrieken en werkplaatsen, van arbeidsgerechten. Achturige werkdag. ^ Den dag van de overreiking van deze petitie, oen 22 Januari 1905, verzamelden zich meer dan 200000 arbeiders van St. Petersburg in de arbeiderswijken en bewogen zich, in enorme massa's, in de richting van het winterpaleis, om daar het antwoord op het verzoekschrift te halen. Allen waren zonder v/apenen en trokken op, vol gelooi en in hoop op de rechtvaardigheid van den Czaar. Aan de spits liep Gapone, met het kruis in de hand, met zinnebeelden en zelfs met het portret van den Czaar aan stokken gedragen. En toen gebeulde de schandelijke misdaad, zelfs in de annalen van de regeeringen der Romanoffs onbekend. Zii, die hen opwachtten om antwoord te ."even op de petitie, waren geen onderhandelaars van den Czaar, het waren dronken gevoerde soldaten, kozakken met zwepen en zwaarden en gardes met geladen gev/eren. Hun v/erd gelast, op persoonlijk bevel van den Czaar en op kommando van den grootvorst Wladimir, kommandant der garde, te slaan, te schieten, te dooden, onder den voet te rijden, die ontelbare massa arbeiders, die vrouwen en kinderen hadden medegenomen. _ Salvo's werden afgegeven, de kozakken wierpen zich op de ongewapende werklieden. Er vielen meer dan 10,000 gewonden, en niet minder dan 2000 dooden. In alle straten om het winterpaleis stonden
poelen menschenbloed, hopen lijken vulden de kelders en de zalen der gasthuizen. Zoo eindigde de eerste en de laatste poging der Peterburgsche arbeiders. Veel moedige vrienden van Gapone lieten het leven bij deze slachting, hij zelf bleef als per toeval in leven, blijkoaar omdat de geloovige soldaten geaarzeld hadden te schieten op zijn priestergev^aad. Hij werd door zijn vrienden half bewusteloos uit de bloedige menigte gehaald en verborgen voor de hem overal zoekende politie. Sinds dien is hij verplicht zich te verbergen, want de politie van den Czaar heeft een groote som gelds uitgeloofd voor zijn arrestatie en zijn uitlevering. Maar, niettegenstaande zijn verborgenblijving, verlaat Gapone zijn aangevangen werk niet. Terstond na den bloedigenjanuari-dag richtte hij tot de Petersburgsche arbeiders een schrijven, waarin hij hun zeide dat het volk geen Czaar meer had, want tusschen volk en Czaar lag een zee van onschuldig vergoten bloed. Daarna richtte hij zich tot de Russische boeren, hun mededeelend wat er was gebeurd en hen bezwerend, in naam van hun eigen en van het volksheil, op te staan uit den eeuwenlangen slaap. In den oproep dien wij hier achter plaatsen, spreekt priester Gapone van de wreede en dwaze aanvallen op de Joden, die thans in allerhande plaatsen door de Czarenpolitie georganiseerd worden, ten einde verwarring en verdeeldheid te brengen onder de werkers voor de volksbevrijding. Indien de vorm waarin Gapone zijn raad aan het Russische volk kleedt, en zijn religieuze argumenten, niet ieder bevallen, de grondgedachte is recht en waar en maakt zijn oproep tot een gewichtig document, dat wij gaarne een plaats verleenden. La Tribune Rasse. Het achterstaande stuk is, behalve een historisch dokument, ook een dokument om het Russische volk te leeren kennen. De schrijver kent dat volk. Hij spreekt het toe in de taal die het begrijpt, die taal is kinderlijk naïef en tegelijk heftig revolutionnair. Bij een WestEuropeesch proletariaat zou zoo'n geschrift geen invloed uitoefenen, bij het Russische volk, dat groote kind, zal het misschien wonderen doen. Vandaar dat ik het geschriftje gaarne in onze taal overbracht. VERTALER.
oproep! Christenvolk, welbeminde broeders en zusters! Hoor, tot uv/ eigen heil, naar mijn waar woord. Ik begin met een gelijkenis van onzen Heiland Jezus Christus, met de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan. Op den weg van Jeruzalem naar Jericho liep een man van Joodsche geboorte. Hij werd aangevallen door roovers, die hem sloegen en uitschudden en toen vluchtten, de ongelukkige lag gewond en klagend langs den weg. Een priester, bedienaar van den tempel des Heeren, ging voorbij. Hij kende de goddelijke wetten, hij kende alle wegen die ten hemel leiden en vooral ook de allereerste, die is, zijn naasten in nood te helpen. Maar de priester wilde niet helpen, want daar was niemand die het zag. Deze valsche heilige voor wien de kerk slechts een vak was, liep heen, zonder zich om te keeren, weg van de menschelijke ellende. Daarna kwam een Leviet. Hij was minder in aanzien dan de priester en eenvoudiger van geest, hij kwam nader bij den gewonde en zag hem aan. Maar hij bleef koud onder de klachten van den ongelukkige, omdat 't helpen hem geld zou kosten, en hij ging heen om kruiden te zoeken. Op denzeifden weg kwam toen een man, behoorende tot het door de Joden verachte volk der Samaritanen, hij hoorde de klachten, daalde van zijn ezel af en naderde den gewonde. Hij wiesch en verbond zijn vreeselijke wonden, gaf hem kleeren, droeg hem tot aan een herberg en zorgde voor hem tot hij geheel genezen was. Zeg mij, in uw ziel en geweten, gij, arbeiders en boeren, christenvolk, wat leert ons deze gelijkenis van onzen Verlosser en welk is het voorbeeld dat hij ons gelast te volgen? Is het 't voorbeeld van de roovers, of dat van den schijnheiligen priester, of dat van den gierigen Leviet, of dat van den barmhartigen Samaritaan? Gij zult mij antwoorden dat deze gelijkenis ons voorschrijft ieder mensch, van welk geloof, van welk volk hij zij, als onzen naaste, als onzen broeder te beschouwen en hem te steunen zooals wij kunnen. Dat de Christus altijd de schijnheiligheid der Farizeërs, de gierigheid der Levieten heeft veroordeeld, en zich dus met nog meer kracht richtte tegen de wreede bandieten. Het is zeker, zult gij antwoorden, dat de Verlosser ons heeft voorgeschreven in het leven het voorbeeld van den barmhartigen Samaritaan te volgen. Waarom dan, gij volk van Rusland, gij groot, gij Christelijk volk, durft gij, niettegenstaande gij dit weet, openlijk te handelen tegen den Heiland en tegen zijn menschelijke voorschriften ? Vanwaar komt die
-
6 —
doffe haat, die wreede razernij, die u bezielt tegen de door u zoo geminachte Joden ? Waarom laat gij toe, dat tijdens de groote Christelijke feesten, als wildet gij die ontheiligen, sommigen onder u, stokken en wapens nemen om Joden te dooden, ouden en jongen; om binnen te dringen in hun ellendige hutten, hen te vervolgen tot op hun zolders en op de daken, hun het hoofd te verpletteren met bijlen, hun armzalig bezit te plunderen en hen te beleedigen op alle wijzen ? Met Paschen, terwijl men in de kerken zong : „Omhelzen wij elkaar, broeders," terwijl de klokken luidden, en het feestgedruisch en het jonge lenteleven spraken van leven en geluk, zijn velen onzer heengegaan en hebben het bloed der kinderen Israels doen vloeien door de'^straten, tot op de trappen der kerken zelfs. Waartoe deze ongehoorde misdaden, misdaden die op u, Russisch volk, een zoo groote blaam werpen, een schande, die zoo moeilijk uit te v/isschen valt? Waartoe? Vreest gij den toorn en de vervloeking Gods niet? Waar blijft de liefde, Samaritaansch medelijden voor het neergeslagen en uitgeschudde Joodsche volk, dat baadt in zijn bloed, als de Jood uit het Evangelie, die in de handen van de roovers gevallen was? Waarom betoont gij zooveel wreedheid voor dat vervolgde volk, gij, zoo medelijdend van aard ? Ik zal het u verklaren, volk van Rusland, ik zal het u zeggen zonder omwegen en naar geweten, want ik heb je meer lief dan mijn leven, en ik heb medelijden met je. Aanhoor mijn ware woorden. Het is omdat gij uw bestaan voortsleept in een sombere onwetendheid, beroofd van alle rechten, beladen met een alle betere gevoelens moordende ellende, waaraan gij niet ontkomen kunt, het is daarom dat gij, arm volk, als het de Joden betreft, niet handelt als de barmhartige Samaritaan, maar vaak erger dan de Leviet en de priester, öf zelfs erger dan de wreede roovers. Zij drukt u te veel, die ellende, uw ongelukkig lot vervolgt u overal en hardnekkig; het is dat noodlot dat u er toe brengt uwe laatste kopeke uit te geven voor brandewijn, dat u er toe brengt uwe vrouw en kinderen te ranselen, u als een slaaf te onderwerpen aan den woekeraar, aan den eigenaar van den grond, aan den fabrikant, aan den werkgever. Tegelijkertijd bindt de rechteloosheid u de handen, verstikt elk vrij woord en legt de strik om uwen hals. Als adders slingeren de onwetendheid, de verdrukking en de ellende zich om uw borst, om er alle goede gevoelens uit te persen, en om uit uw geest en ziel de evangeliewoorden, de woorden van Jezus Christus, weg te vagen, ze te beletten vleesch te worden in uw leven. Die adders spuwen hun venijn in de eenvoudige zielen en vervullen de hoofden met zwarte gedachten. Dan is het licht van het verstand gedoofd in den ziel van boer en werkman, hij kan de waarheid niet meer zien, het valsche van het echte niet meer onderscheiden, niet meer vermoeden vanwaar die gifdieren komen, noch hoe ze zich vermenigvuldigen; hij weet niet hoe en niet door wie haar eieren verbreid worden over heel het Russische land. En de vampyren, de getrouv/e dienstknechten van het groote serpent
— 7 —
Zmeï Gorynytch 1), de ambtenaren van den Czaar en hun dienstknechten, verraders van het volk, verheugen zich boosaardig, wijl zij er zoodoende in slagen den grooten volkstoorn af te leiden van hun eigen personen. Zonder iets te sparen, met v/erkelijke slangenlist werpen zij tusschen de goede vruchten het onkruid van duivelschen laster, om meer en zekerder het bloed van het volk te kunnen opzuigen; overal verspreiden die vampyren de onzalige en onware gedachte dat alle ongelukken van Rusland komen van de ongeloovige Joden, dat zij het zijn die de adders voortbrengen, de onwetendheid, de verdrukking en de ellende, dat zij, de Joden, onze ware vijanden zijn, die overal de verwarring en de v/anorde brengen. Daar komt de haat van het Russische volk tegen Joden uit voort, daar zit de voornaamste wortel van deze ongehoorde en onuitwischbare schande, waarmede u, gij christenvolk, uw onwaardige kinderen overlaadt, zij die het arme Jodenvolk plundert en uitroeit. Opdat gij, onterfde massa, helder kunt zien dat alles wat ik u zeg, zuivere waarheid is, opdat gij beter nog begrijpt al die afschuwelijke machinaties van onze regeering, van een Czaar en zijn ambtenaren, zal ik u eenige duidelijke, onmogelijk te misvatten vragen stellen, vragen die gij beantwoorden kunt na uw verstand en uw geweten te hebben geraadpleegd. *
Denk eens na, gij boer, en vraag u af of de Joden uw ergste vijanden zijn en of uw tuchthui&leven werkelijk een einde zou nemen, als zij plotseling tot den laatste toe van den Russischen grond verdwenen. Wie is het, die van de Russische boeren die ellendige lapjes grond heeft verkocht, belast met zware afkoopsommen, inplaats van de grond, van de vrijheid, van de gelijkheid, van het recht die u toekomen? Wie is het, die u altijd, zonder om uw meening u te vragen, steeds zwaardere lasten van allerhandcn aard op u legt? Wie is het die uwe rechten door voortdurend meer regiementen beperkt? Wie is het die de vrijmaking der boeren heeft verminkt, tot een honger-vrijmaking, zonder gelijkheid in het grondbezit en die aan de bureaukratie alle gelegenheid geeft om evenals in het verleden te leven ter koste van het volk? Wie deed dit alles? De Joden? Neen, het was de Czaar Alexander II, die gij, volk van Rusland, ien onrechte de Czaar-vrijmaker noemt. En zij die hem hielpen om het onwetende en goedgeloovige volk te misleiden, het zijn de plunderende bureaukraten en de trotsche heerschers, allen aanhangers van ons orthodox geloof. Wie zijn het die, na die bedriegelijke vrijmaking, ook heden nog de grond in handen hebben, de grond die ons voedt, de grond dien gij, volk van Rusland, overstroomt met uw zweet en bloed? V/ie is het die hem u, de bebouwer onthoudt? Zijn het de Joden? Neen, het is de Czaar met zijn familie van grootvorsten, de adel, en de woekeraars van alle soort, bijna allen orthodoxe christenen. Zij zijn 1) Bekende legendaire figuur uit Russische volksverhalen. (Trib. R.)
— 8 —
het, wier bosschen, velden en weiden van alle kanten de povere lapjes van' den boer omringen, als evenveel vallen gesteld voor den armen werker, die geen plaats heeft waar zijn kip op leggen kan, laat staan eene, waar hij ander vee kon houden. Rondom hem heen liggen onbarmhartige bezitters en dreigen met boeten. Wie is het die de fabrieken en de mijnen bezitten? Wie is het die de arbeiders tot slaVen maakt? Tot wiens voordeel werken ze zonder poozen, voor eenige stuivers, voor hongerloonen? Is het voor de Joden? Neen, het is ten voordeele van kapitalisten, van handelaren, van dikbuikige ondernemers en adellijke bezitters van christelijke afkomst. Er zijn bij deze roofdieren, als overal, eenige Joden, maar allen hebben met elkaar dezen éénen godsdienst: de dooden en de levenden plunderen. Wie is het, die, onder de adellijken, de Zemski Natchalniki aangesteld hebben, die den boer als een speeltuig behandelen? Wie heeft den boeren het onderhoud der veldpolitie opgelegd? Is het niet de Czaar en zijn regeering? Wie is het die het Russische volk voortdurend meer belasting afperst, plus de fooien en andere afzetterijen van allerlei aard? Wie is het die den boer aan zijn arbeid ontrukt en hem om zijn armoede gevangen zet, ranselt met zweep en vuist, onder de ergerlijkste beleedigingen? Wie is het die het scheldwoord vaker in den mond heeft dan de ongeloovigste Tartaar? Zijn het de Joden? Neen, dat zijn de ministers, de gouverneurs, de politie, met de bisschoppen en de priesters, zoogenaamde dienaren Gods, maar in werkelijkheid uitbuiters van het volk, dat hun niets goeds te danken heeft. Waarvoor en hoe wordt het geld van het volk besteed, welk geld zonder eenige kontrole verdwijnt? Aan de volksbehoeften? Aan onderwijs? Aan den roem en de glorie van het vaderland? Wie heeft het, wie beschikt er over? De Joden? Neen, wel de Czaar met zijn verdorven grootvorsten, zijn ministers en heel de bende van geestelijke en wereldlijke lakeien. 1) ., , ^ Deze beulen van het volk hebben altijd zonder te tellen over het zuur verdiende geld van het volk beschikt. Ze hebben zoogenaamde ondoordringbare vestingwerken aangelegd om Port-Arthur; ze hebben zoogenaamde onoverwinnelijke pantserschepen gebouwd, zij hebben in het verre Mandschoerije een militaire spoorweg aangelegd dien niemand noodig had. Millioenen roebels zijn uitgegeven, naar het heette om voeding, kleeding, wapenen en amunitie te koopen voor onze soldaten, waarvan o zoo weinig voor het eigenlijke doel wordt besteed. En dat alles is gebeurt door orthodox-christelijke roovers en niet door Joden, aan wie het zelfs verboden was in Port-Arthur of in Manschoerije te wonen. Het eenige wat de Joden mochten, dat was hun bloed 1) Alleen om het keizerlijke hof en de famillie van den Czaar wordt jaarlijks 16 millioen roebels uit openbare middelen betaald. Twee andere millioenen worden besteed aan de paarden van den Czaar. Verder bezit die familie meer dan 8V, miUioen dessatines grond (1 dessatine = 109^/., are) in bouw, de Czaar zelf bezit nog meer en op allerhande andere wijze verdwijnen nog millioenen roebels m hun zakken, terwijl het volk honger lijdt.
Y-vf\ - I ,T» . F " - ^ - ^ ' * " " ' ! ' -
f -nrr-
— 9 —
vergieten voor dat vreemde en hen tot niets dienende Manschoerije. Welaan, Russiscli voll<, onwetend en onterfd, gij weet wat er van dat alles terecht gekomen is. Het hart ijst als men eraan denkt en ik zal het maar niet in de herinnering terug roepen. Mijn waarde broeders en zusters! In plaats van te v/orden besteed voor onderwijs, dat het volk zoo hoog noodig heeft, 1) gingen de afgeperste millioenen aan den rijken Czaar, aan de grootvorsten en hun dienaren. Dat dit ellendige geld wordt verkwist op hunne feesten, aan kadeaux voor hunne lichtekooien, aan hunne zwelgerijen, het is nog maar het halve kwaad, de boer is nu alles gewend, hij zou het verdragen hebben. Maar wat erger is, is dat door hun misdaden — en niet door die van de Joden, — uw mannen en zonen, de Russische boeren en arbeiders, in haast ontelbaar aantal zijn gevallen op de slagvelden in dezen nutteloozen, schandelijken en voor het vaderland zoo vernederenden oorlog. Waar zijn, o Russisch volk, onze aan arbeid, land en gezin ontrukte kinderen? Waar zijn zij? De monsters in den oceaan verslonden hun lichamen, de roofvogels halen hun de oogen uit op de vlakte van Manschoerije. Of wel zij zijn gestorven van honger en van kou, dank aan de zorgen van onbekwame chefs en van verraderlijke generaals. Waar zijn zij, uwe kinderen? Misschien zijn ze, gewond en verminkt, teruggekomen in uw land, misschien ook zijn ze, omdat ze waarheid zochten, als machtelooze schapen vermoord op den 22 jan. van dit jaar, te St. Petersburg of op andere datas in andere steden en dorpen van Rusland. Waar zijn zij, uw kinderen, gij arm, ongelukkig volk? Misschien zijn ze verbannen, ver van hun families die sterven van honger. Misschien zijn ze in de gevangenissen. O, Russisch volk! Wie deed dat alles? De Joden? Neen, dat deed de Czaar, Nicolaas II, met zijn ministers, onverzadigbare vampyren, verkwisters en volksverraders. Zij zijn het die regimenten kozakken en soldaten sturen tegen onze boeren, dat is tegen hun eigen vaders en moeders, tegen de heldhaftige arbeiders uit fabrieken en werkplaatsen, tegen allen die hun leven inzetten voor het land en voorde vrijheid. 2) 1) Hel volk heeft onderwijs noodig, ook om te begrijpen, zooals zijn vijanden en zijn verdrukkers, en zooals zijn verdedigers, maar de Czaar en zijn ministers willen niet; zij beletten uit al hun macht het volk zich te ontwikkelen en houden het in den maciit der onwetendheid. , r. ,i. ,^i. . « 2) In 19ü3 maakten de boeren in de gouvernementen Poltawa en Khornott zich op geweldadige wijze meester van den grond en de erop staande resten van den oogst die aan de grondeigenaars toebehoorden en die ze onder elkaar verdeelden. De Czaar zond soldalen die de boeren van den grond verjoegen, mot zweepslagen, verscheidenen hunner doodsloegen en allerhande geweldenarijen pleegden Toen legde men den boeren een boete van 800.000 roebels op Len profijte 'der grondeigenaren; een groot deel der boeren werd zonder vorm van proces naar S"iberie gebracht. , . ,^, ^ , . , ., Te Ivanovo-Vesnessensk staakten de arbeiders m Mei 1905 het werk, met hun vrouv/en en kinderen bij zich vergaderden ze daarna buiten de stad om hun belangen
— 10 — De grootte der misdaden van den Czaar en zijn regeering troffen eindelijk liet liart van het volk. Zoo ellendig, onwetend en arm als het was, begon het toch te ontwaken, te denken, te zien. Het trachtte zelf de vragen te beantwoorden die zich voordeden, om eindelijk tot de waarheid te komen. In vele gewesten van ons groote land begon het zijn ware vijanden te kennen. Overal zei men: „De Czaar en de grootvorsten en de priesters en de bureaukratie hebben ons land genoeg onteerd. De hooge bandieten hebben lang genoeg geheerscht. Het is lijd dat ook boeren en arbeiders gaan leven als menschen." En toen begon het volk hier en daar zijn machtige leden te rekken. Dappere soldaten en dappere matrozen, uw kinderen, begonnen zich te verzetten tegen den voortdurenden broedermoord, waarbij zij het werktuig waren. 1) Toen werden de bloeddorstige vampyren, de wreede roofvogels, bang; dat was hun dood, dat was het einde van hun verschrikkelijke heerschappij. Indien gij, o volk, dat millioenen telt, als één man opstaat tegen de handvol snoode verdrukkers, indien gij zelf den grond en de vrijheid neemt, en de regeering van het land, indien gij de heerschappij van den adel en de slavernij van het volk, der boeren en der werklieden ineentrapt, dan is het met hun rijk uit, en wordt de heerschappij van het recht en de gelijkheid verwezenlijkt. Om u te verhinderen aan dit alles te denken, om u te verhinderen de waarheid te ontdekken en de werkelijke veroorzakers van uw verschrikkelijke rampen te leeren kennen, zond de regeering naar alle hoeken van het land huurlingen, ellendige Caïns, om u fabeltjes te vertellen over de Joden, 2) om de verschillende volken tegen elkaar op te zetten: de Russische Christenen tegen de Joden, de Mahomedaansche Tartaren tegen de Christen Armeniërs. te bespreken. De autoriteiten zonden tegen deze vreedzame en ongewapende Christenen, troepen kozakken die ze omsingelden, velen hunner dooildea met geweerschoten, de anderen najagend met sabels en zweepen. Nog dezer dagen gebeurde 'tin de stad Lodz. Daar doodden de troepen van den Czaar tot 2üOU arbeiders op een enkelen dag, in de maand Juni van dit jaar. Terzelfder lijd doodden de kozakken en soldaten te Odessa meer dan 70U0 personen. 1) Eenigen hunner staan reeds op tegen hun verdrukkers. In Juni j.l. doodde een officier op het pantseischip Potemkine-Tavritchesky een matroos omdat hij reklameerde over het eten. De geheele bemanning stond toen op, doodde de officieren of sloot ze op en maakte zich meester van het schip. De matrozen stuurden naar Odessa en hielden gedurende eenige dagen de autoriteiten op een eerbiedigen afstand. De regeering zond tegen de Potemkine bijna het heele Zwarte Zee-eskader, dat zich te Sewastopol bevond, onder bevel van den admiraal Krieger. Doch dit kon tegen de Potemkine niets beginnen, v/ant de bemanningen der schepen gehoorzaamden niet en weigerden tegen hun kameraden op te trekken; op het pantserschip George Pobiedenossetz ontstond een volslagen oproer. Gedurende twee weken behield de bemanning van de Potemkine het schip, ten slotte gaven ze het over in Rumeuië. Eerst toen kon de admiraal Krieger het weer in handen krijgen. 2) Booze lieden verspreiden tegen de Joden afschuwelijken laster. Zij zeggen dat zij Christen-kinderen vermoorden om hun bloed te drinken. Zij vergeten dat de Joden gelooven in God den vader en dat hun heilig boek de bijbel is. Veroorlooft de bijbel bloed te drinken? Hij verbiedt zelfs dierenbloed te gebruiken.
'^•^ï?''**'
— 11 — Deze duivelsche list lulde in vele streken. Er waren lieden, die zich door dezen slangenlist der bureaukraten om den tuin lieten leiden. Armen en onterfden stonden op tegen andere armen en onterfden, in plaats van tegen den gemeenschappelijken vijand. Menschen, die allen slachtoffers waren van één bandiet — de regeering, de Czaar, de bureauj^raten — wierpen zich met zegeviering en haai op elkander en geen enkel Samaritaan liet zich vinden. Het bloed der verdrukten en armen door elkaar vergoten 1), vloeide over onzen grond, tot vreugde der onverzadigbare vampyren. Ongehoorde misdaden werden gepleegd. Hou op, volk van Rusland, hou op met slaan op de arme Joden! Gij ziet, door hetgeen ik u hier zeide, wat de waarheid is. Gij ziet dat de roofdieren die uw hartebloed opzuigen, de macht van onwetendheid die u omringt, uw slavernij, uw diepe ellende, niet kwamen van de Joden; onze werkelijke vijanden, die de verwarring en het onheil slichten, dat zijn onze regeerders, geschandvlekt door het onschuldige bloed van Russen en Joden beiden. Gij ziet dat de eieren van deze adders altijd het werk is van onze Czaristische regeering met het keizerlijke huis Romanoff aan het hoofd. Zij die ze uitbroeden zijn de stelende bureaukraten, de politie, de autoriteiten van alle soort. Zij, die de kleine adders opvoeden zijn de lakeien van den Czaar, de verkochte schrijvers, laf en zonder geweten als zij zijn; de Gringmouts, de Krouchevans, de Souvorine's; dat zijn de krassende raven die de zon verbergen en die het groote serpent Zmeï Gorynytch dienen. Ik meen er de geestelijkheid mee, die laffe Farizeërs, die den Czaar en de bureaukraten vleien, voor de rijken en de machtigen bidden en de onzen weder verdrukken, door hun het licht der waarheid te verbergen. 2) 1) De rijke loden weten met hun geld de aanvallers wel van zich te houden of betalen de soldaten om hun xe verdedigen. De ambtenaren zelf verdedigen hen uit vriendschap of uit eigenbelang; de armen alleen worden door het ongeluk getroffen. , . , , , Twee jaar geleden moordden de m.isdadigers de heele arme Joo.ische bevolking van Kischnieff uit. Meer dan 50 werden er gedood en meer dan tweehonderd werden gewond. Daarna besloten de Joden van andere plaatsen zich niet meer te laten dooden als schapen, doch tegenstand te bieden. Zij vormden broederschappen, verdedigingsorganisaties, beslaande uit alle krachtige jongelieden. En als ze nu aangevallen worden, komen deze, gewapend, hun stamgenooten verdedigen. Te Hornel en te Jitomir werden een groot aantal van deze verdedigers gedood, doen ook zij veisloegen verschillenden der aanvallers. Zoo vloeide het bloed van twee kanten. , , . , , 2) Indien het rechtvaardig toeging, moest het volk, dat is de kerkelijke gemeente, zelf den priester kiezen uit de voorgestelde kandidaten. De pastoor diende gekontroleerd te worden door de gemeente, die, door gekozenen, de goederen en de zaken der kerk beheerde, want die goederen bestaan geheel uit hetgeen de boeren door hun arbeid moeten opbrengen. Indien het reciitvaardig toeging, moesten de bisschoppen gekozen worden door mandatarissen van het volk, te samen met de mandatarissen der pastoors. ^ . ,x , , Ongelukkigerwijs is het bij ons omgelceerd. Het Russische volk heeft in t geheel niets te zeggen over de kerkelijke zaken. Zijn eenige taak is geld te brengen in de bodemlooze zakken van pastoors en bisschoppen. Zonder de gemeente erin te kennen benoemt men de geestelijkheid, vaak een dronkaard of een verdorvene, en het volk moet hem onderhouden. Om een onwaardig priester kwijt te worden, is
— 12 — Wat de Joden betreft, gij weet wel dat op iederen rijke, voor lederen woekeraar, die evenveel waard is als een christen dito zijn er dujzend armen als gij, duizend onterfden die een hard leven lijden en vaak hongeren. De verdrukking die zij verdragen moeten, de beleedignigen waaronder zij lijden, zijn zoo dat zelfs gij, boeren en werklieden ze met zoudt verdragen. Hun hoop, hun wenschen zijn gelijk aan dé onze: de tu-annie van het autokratisch stelsel vernietigen, de slavernij afschudden en een leven leiden in vrede door arbeid. Haast u dus, volk van Rusland, om uw vereelte handen uit te s e=cen naar die van den Joodschen arbeider, onschuldig slachtoffer als gij. Vereenigt u met hun tegen den gemeenschappelijken vijand iCgen de bureaukraten, tegen de ministers, tegen den Czaar met zijn hooge rooverfamilie; weest voor elkaar de barmhartige Samaritanen tot blijdschap van onzen Verlosser Jezus Christus. Verdedig u té saam, stel een gewapende macht tegenover die der hooge bandieten legenover de kozakken en soldaten en tegenover de zwarte benden 1) offert u voor elkaar 2), zooals onze Groote Meester het heeft gewild' Broeders en Zusters, leeft in vrede met de Joden. Luistert naar den raad dien ik u uit grond van mijn hart geef. Wij leven in moeilijke tijden, tijden van onrust en wanorde. De Czaar en zijn ministers zoeken naar rechts en naar links, en vinden tal van listen uit, zoeken hulp bij de bezitters. De Czaar laat deze vrij tot hem spreken 3), te heei wat noodig ea vaak is hei onmogelijk, want de ambtenaren van den Czaar, de Zemski Naichalniki, de politieautoriteiten, alle vijanden van het volk, kiezen de parli] der priesters. Aan het hoofd der geheele kerk bevindt zich een ambtenaar, benoemd door ücn Lzaar de Grooie prokurator geheeten. Hij benoemt de bisschoppen en andere kerkelijke hoofden, altijd bereid het geluk des volks te verkoopen; op deze wüze hangen_ de geestelijken geheel af van een ambtenaar door den Czaar benoemd en nooit van het volk. Als de Groote prokurator aan de Heilige Synode beveelt lemana te zegenen wordt hij gezegend, hij, wien hij gevloekt wil hebben, wordt gevloekt, al IS hij de beste der Christenen. Als deze ambtenaar, de lakei van den Czaar beveelt iemand te lasteren (zooals gebeurd is toen de neergeschoten arbeiders van öt Petersburg weraen beschuldigd omgekocht te zijn door de Japanners) gaan de nederige, maar schaamteloozc leugenaars heen en lasteren bereidwillig tot zelfs voor het altaar Gods. En het volk, blind door zijn onwetendheid, gelooft het tot zijn grootste onheil. ^ Het wtet niet hoe de geestelijkheid deelmaakt van de heerschende macht en hoe ZIJ zich van het goddelijk woord bedient om het volk te verdommen ten bate van zijn vijanden. ^ 1) Zoo noemt men in Rusland de lieden van allerhande soort die door de autoriteiten worden aangeworven voor werk dat het daglicht niet mae zien. Zij rooven stelen,_ moorden vaak in dienst der regeering, niei zelden om later door diezelfde regeering voor hun n:!sdaden te worden gestraft. 2) Zoo heeft een socialistisch student, Nicolaas Ivanovitech Blinoffziin leven geotterd voor het joodsche volk. Hij wilde het volk toespreken om geen kwaad te doen en een doodde hem ter plaatse. 3) Weet gij, volk van Rusland, dat ik den 22 Januari 1905 te St. Peterburoeen verzoekschrift wilde brengen aan den Czaar, aan het hoofd van 200000 arbeiderö, manncii, vrouwen en kinderen, met heiligenbeelden en zinnebeelden •? Wij wilden den Czaar vragen om naar den stem des volks Ie luisteren en de lasten te verminderen, cue drukken op boeren en arbeiders, hun recliten te geven en grond en vrijheid. Maar de Czaar stond niet toe dat wij tot hem naderden Hij
WMK^f
-•" -^pic^^'f^A^
— 13 —
zamen met hen, met de priesters en met de bureaukraten. wil hij u om den tuin leiden; en wiegt u in slaap met beloften, tracht u te verblinden met een Zemski Sobor van bedriegeüjken aard en een Vertegenwoordigend Stelsel dat er in werkelijkheid niets van heeft. 1) En gedurende dezen tijd moordt men in het land, maakt men duizenden af die voor het recht des volks strijden; men doodt ze opdat er niemand meer zijn zou die de verdediging van het onterfde Russische volk en van de onderdrukte volkeren onder Russische heerschappij, zou op zich nemen. Haast u, verdeel u krachten niet! Plunder hen niet die uwe vrienden in den strijd zijn. Verzwak u niet door uwe vijandschap tegen het joodsche volk. Verminder de kracht niet van uwe vrienden in den grooten kamp voor geluk en vrijheid, laat u niet overspannen door de netten en laat u niet bedriegen door de machinaties van ons bedorven gouvernement, dat u tegen de joodsche arbeidersbevolking opzet. Geloof den laster niet, dat de joden den Christenen kwaad doen. Geloof het niet, het zijn leugens. Gij weet dat uit het Joodsche vreesde te hooren spreken van de grootc ellende van zijn volk, hij zond troepen op ons af en zij schoten, doodden en wondden de liede;i rit hei volk mei kogels en bajonetten, als beesten in het abatloii. De heiligenbeelden v-'e-der in strkkcn geschoten. Duizenden menschen werden vermoord op bevel van den Czan^. omdil zij de misdaad begingen hem te willen naderen mei een vcrzoekschi-ft. Ik zelf werd slechts gered als door een mirakel. Vil f maanojn later ginrcn andere lieden, adellijken ditmaal^ rijk en v/élgekleed, van hoo?en rang, ook naar den Czaar om hem een verzoekschrift over ie reiken. Ditmaafzond de'^Czaar geen troepen, hij ontvhig ze vriendelijk, hoorde hun woorden aandachtig aan, drukte hun de hand en beloofde te doen wat zij vroegen. A . P . ^ ^ , ^''^^='le''s van St. Petersburg wilden, me mij, aan drn Czaar vragen dat het volk rechten zou hebben en de Czaar een civile lijst, dat het vuik Velf zi]n wetten maakte, opdat in Rusland recht zou heerschen, en dat men er kon leven zonder lijden, zonder honger en zonder verdrukking, zonder dat de hin'^mkraten de schatkist plunderen, zonder dal er gemoord wordt. Dat de Czaa- ook zijn rechten en zijn plichten kende en dat er rekenschap worde gegeven van het geld, dat uit de zakken des volks wordt gehaald. Het volk van St. Petersburg vroeg aan den Czaar dat volksvertegenwoordigers, in vrijheid gekozen, de nieuwe wetteii zouden maken, die in Rusland de rechtvaardigheid zouden doen regeeren. Wij kregen antwoord met kogels. Maar men kon het gehpeie volk niet neerschieten. Over geheel Rusland verhieven zich de arbeiders, toen y\\ vc-iam-Mi wat er met hnn broeders in St. Petersburg was gebeurd. Toen bekroon den C/narde vrees, en trachtte het volk te sussen. Na de tanden van den wolf, liet hij nu de staart van den vos zien. Thans proklameert hij dat hij een volksvertep-enwoordiginr' bijeen zal roepen om de zaken des lands te bespreken. Maar die volksvn fe^enwoordigmg zal noch de inkomsten nocl! de uitgaven van den slaat hebben te bepalen, noch nieuwe wetten maken, noch oude afschaffen. Ook heef• hij besloten dat in die volksvertegenwoordiging, evenals in de vergaderintr der Zcmslvos, alle zaken geregeld zullen worden door de adellijken en de bureaukraten, een'landvol boeren zal er voor den vorm worden bijselaten. Het volk heeft aan zoo'n volksvertegenwoordiging geen behoefte. Een dergelijk paricmcut is niets dan een gezichtsbedrog, bestemd om het volk van den goeden weg af te leiden. Het Russische volk wil een verttgonv.'oordigin", waarin de s'eheele bC'.olkinozonder onderscheid van godsdienst of nationaliteit, vertegenwoordigd zal zijn m het getal dat iedereen toekomt, en dat die volksvertegenv/oordiging hef recht hebbe wetten te maken, de schatkist te kontroleeren en rekenschap teVragen aan de ministers, die niet 's volks meesters, maar 's volks dienaren behooren Ie zijn.
— 14 -
volk Jezus Christus zelf is voortgekomen, dat de Heilige Maa^d, dat de apostelen en zelfs de missionarissen, die het Christelijk geloof in Rusland gepredikt hebben. Joden van afstamming waren 1) Gij moet ook bedenken dat het Joodsche volk voortgaat apostelen aan de wetenschap, geniën aan de menschheid, martelaren aan de volksadïk geven, zooals zij, die hun leven offeren voor het Russische Men zegt ook dat de Joden Christus hebben doen sterven aan het kruis. Het is een scliande en de zonde van onze bisschoppen en priesters, dat zij de waarheid verzwijgen in plaats van ze u te verkondigen m de kerken, waar zij weten dat gij, o volk, van deze zaken onkundig zijt. Zij moeten u inlichten van de groote dwalin? die di egen de Joden begaat ais gij dat zegt. De waarheid is, dat het niet het Jooüsche volk, maar de priesters, de farizeërs, de hoofden van het geestelijk en wereldlijk gezag waren, de bureaukraten van dien tijd die onzen Verlosser aan het kruis hebben doen sterven. En dat het verder met aangaat de afstammelingen van een volk te doen boeten voor een misdaad, die 2000 jaren geleden werd gepleegd. En ten derde heeft Christus zélf aan het kruis zijn vervolgers vergeven en aan Zijn barmhartigen Vader gebeden: „Vergeeft het hun." Zoo zijn de woorden van onzen Grooten Meester. Ten slotte zeggen onze sluwe en laffe priesters, de knechten van den Czaar, als Jan van Kroonstadt2) mets aan het volk, aan de arbeiders en aan de boeren zij preeken met, dat Jezus Christus, onze Verlosser, de Farizeërs en de priesters minachtte en bestrafte om hun schijnheiligheid, en dat hii het Joodsche volk liefhad, wijl het onterfd was en leed. En ziehier welk een majestueus en aandoenlijk beeld ik voor mij zie. Als een veld vol graan, overstroomd van heldere stralen der zon, zie ik het Joodsche volk, de menigte der kleinen en geringen, 1) Volgens de traditie, werd in Rusland het Evangelie voor het eerst gepredikt door den apostel Andreas, genaamd den „eersten Jood van geboorte " hii n L - ' t ' l J H I ^''°°"'^''''' ''"''' ^7"''^^ ^^" g°^^ Christen en een braaf mensch: hl] hield van de armen en ccrrvoudigen en kwam hen ter hulp. Maar later kwam de geest van hoogmoed en ijdelheid over hem, en meer en meer zocht hij viend^ schap bi] de njken, bij de ministers en de bureaukraten. Meer en meer vond men hem in de antichambres van den Czaar en de grootvorsten. Rijke dames, vrouwen van lichte zeden palmden hem in, kleedden hem in zijde, schoeiden hem fn gou3 en zilver. En Jan van Kroonstadt werd doof van het onheil van het volk. Uit Ifu^L ^'"ghij aan de Christelijke waarheden pasklaar te maken om de grooten t^.f^f^ü°u'^•°u'f^u'Z^'^ ^-'J ^' ^°^ °'" ^^'^^ de moordenaars der onschuldige Joden te Wischneff te bedreigen met goddelijken wraak, en daarna van meenine te veranaeren op bevel van Von Plehwe - dezelfde die in 1903 de ongelukkiïf boeren van Kharkoff en Poltawa bij duizenden dood liet ranselen - en dezelfde moordenaars ware Christenen" te noemen. Zóó beleedigde hij den Christus i Zijn IJdelheid werd erger. Hij zeide dat als hij bij Alexander II! mocht bidden zou hij genezen Men liet hem komen, en Alexander III stierf. Hij liet verspreiden hMdP,M"^H I " ^ ° " ' ^°"'*^" de Japanners geslagen worden, men liet hem bidden en de Japanners overwonnen de Russen. Thans is Jan van Kroonstadt ziek. Ook hij vreesde de toorn des volks en toen te Kroonstadt de arbeiders en de matrozen opstonden tegen den Czaar en tegen de bureaukraten, vluchtte hij op een boot met zijn goederen, naar een klooster in Solovki.
••#i>IHH|IWJIj»MH)illl|pil..WlppH.
15 der ouden en der jongen, der mannen en der vrouwen, op de hellingen van een berg. Boven staat Hij, de Zoon van David, Jezus Christus, onze Goddelijke Verlosser, en werpt over Zijn volk een blik vol Goddelijke ingeving. Op eens komen tranen in Zijn oogen en besproeien Zijn zachtzinnig gelaat. En woorden, uit den grond van Zijn hart komend ontsnappen aan Zijn bedrukte borst: „O mijn volk, kon ik u vergaren als een hen haar kiekens vergadert onder hare warme vleugelen om u te beschermen tegen de gieren, tegen de blinde heerschers, tegen het stiefmoederlijke lot, waarmede gij zijt bedeeld. 1) Maar dat is mij door mijn Vader niet gegeven." Zóó sprak Jezus een week voor Zijn dood. Volk van Rusland, orthodox Christenvolk! Gelooft gij, dat indien onze Heiland wederkeerde op aarde, in Zijn aardsche gedaante en in ons heihg Rusland, dat Hij niet wecnen zou, bitterder nog dan weleer als Hij Zijn opstanding herdacht, zag de groote moordpartijen op Zijn welbemind volk, de arme Joodsche natie? Denk na en antwoord met aan mij, maar aan uzelf, uit den grond van uw hart GEORGE GAPONE.
1) Het is de geest der woorden dien ik hier weergeef.
Verschenen: SIDNEY en BEATRICE WEBB. De Theorie en Practijk van het Britsche Vakvereenigingswezen. Uit het Engelsch vertaald en van belangrijke aanteekeningen voorzien door Henri Polak. In twee deelen royaal 8», 844 bladz. Prijs ing. f 4,50 in twee banden gebonden f 6,—. LILY BRAUN. De Vrouwenkwestie. Haar historische ontwikkeling en haar economische kant. Vertaald door J. F. Ankersmit. Tweede druk. Omvang 500 bladz., royaal 8». Prijs ing. f2.25, in linnen band f 3.— ; ook in stukken van f 0.50. „Dit boek zal liet handboek worden vooi allen die iets over de Vrouwenkwestie willen weten." Henr. v. d. Mey.
AUGUST DE WINNE. Door Arm Vlaanderen. Met 38 fraai uitgevoerde illustratiën en bijschriften van Ed. Anseele en K. Beerblock. Omvang 368 bid. Prijs ing. f 1,25, gebonden f 1,60. LEO DEUTSCH. Zestien jaar in Siberië. Gedenkschriften uit de ballingschap van den bekenden Russischen revolutionair. Vertaald door J. F. Ankersmit. Geïll. met 8 documenteele fotografieën en een portret van den schrijver. Omvang 411 bladz. Prijs ing. f 1,50, geb. f 1,90. GNJEW Oe Stormvogel der Revolutie. Mededeelingen van een ooggetuige over de aderlating van den 22en Januari 1905 te St. Petersburg. Naar het Duitsch van Sonja Werner. Met omslagteekening van Charles Cocheret. Omvang 150 bladz. Prijs ing. f 0,90, gecart. f 1,25. HENRIETTE ROLAND HOLST. Algemeene W^erkstaking en SociaalDemocratie Omvang 180 bladz. Prijs f 0,75. J. JOOSSE. De arbeiders en het Onderwijs. Prijs 10 cent. FR. STAMPFER. Godsdienst is Privaatzaak. Prijs 25 cent. KARL KAUTSKY. Parlementarisme, Volkswetgeving en Sociaal-Democratie. Vertaald door K. C. Broek. Tweede druk. Omvang 135 bladz. Prijs 25 cent. LAURENCE GRONLUND. De Socialistische Maatschappij, Vertaald door F. W. N. Hugenholtz. Omvang 175 blad. Prijs 23 cent. Geeft in duidelijken vorm de stellingen en het streven der Socialisten. STELLA POLAK en HENRI POLAK. Het Socialistisch Liederenboekje. 18 liederen met muziek. Prijs 25 cent. HENRIETTE ROLAND HOLST. De Vrouw, de Arbeidswetgeving en de Sociaal-Democratie. Omvang 36 blz. Prijs 15 cent. FRIEDRICH ENGELS. De ontwikkeling van het Socialisme van Utopie tot Wetenschap. Vcrtasld door J. F. AnkersmiL Prijs 25 cent. PAUL KAMPFMEYER. De veranderingen in de Theorie en Taktiek van de Sociaal-democratie. Uit het Duitsch door B. Reyndorp. Omvang 80 bladz. Prijs 30 cent. JOS. DIETZGEN. Het Evangelie der Sociaal-democratie. Bewerkt door Jos Loopuit. Omvang 45 bladz. Prijs 5 cent. J. OUDEGEEST. De Vakbeweging. Eenige beschouwingen over ontstaan, doel en middelen der Vakorganisatie. Omvang 40 bladz. Prijs 15 cent Door de geheele arbeiderspers uitstekend beoordeeld. KAREL BEERBLOCK. Uit het leven der Fabriekswerkers Omvang 70 blad. Prijs 15 cent. ALBERT HAHN. Onder Zwart Regime. 12 Karikatuurteekeningen in kleuren. Gewone uitgaven in omslag f 0,60. Luxe editie f 2 50. „ . . . . een monument voor het donkei bewind waai onder wij leven." „Het Volk." J fta^py-i vrtÊT pjnaw
BIJ E L K E N B O E K V E R K O O P E R
VERKRIJGBAAR
:: H. A. WAKKER & Co., UITGEVERS TE ROTTERDAM. ::
Sociale Bibliotheek ONDER REDACTIE VAN
MR. P . J. T R O E L S T R A
en HENRI POLAK.
Bij inteekening op de geheele serie van lo werken, prijs i n g e n a a i d f7.20, in linnen band f 11.20. Verschenen zijn: ^ No. 1. ROBERT BLATCHFORD. Droevig Engeland. Vertaald door Henri Polak. Meteen naschriftvan:Herm. Heijermansjr. 3e druk. Omvang 163 bladz. Prijs ing. ƒ 0,70, geb. ƒ1,10. No. 2. HENRIETTE ROLAND HOLST. Kapitaal en Arbeid in ^ Nederland. (Een bijdrage tot de economische geschiedenis der 19e eeuw.) Omvang 211 bladz. Prijs ing. ƒ1.25, geb. ƒ 1,65. Een proeve van historisch-materialistische geschiedbeschouwing. No. 3. JOH. VISSER. De ondergang van een Wereld. Omvang 160 bladz. Prijs ing. ƒ 1,—, geb. ƒ 1.40. No. 4. KARL KAUTSKY. Thomas More en zijn Utopie. Uit het Duitsch vertaald door J. F. Ankersmit. Met portret van Thomas More. Omvang 275 bladz. Prijs ing. ƒ 1,60, geb. ƒ 2 , - . No. 5. F. M. WIBAUT. Trusts en Kartellen. Omvang 234 bladz. Prijs ing. ƒ 1,25, geb. ƒ 1,65. Dit belangrijke werk werd algemeen uitvoerig en zeer gunstig beoordeeld. No. 6. JOS LOOPUIT. Het Anarchisme in dejArbeidersbeweging. Omvang 216 bladz. Prijs ing. ƒ 1,10, geb. ƒ 1,50. Deze prijzen zijn buiten inteekening. No. 7 zal een zeer belangrijk boek zijn en verschijnt spoedig.
:: BU ELKEN BOEKVERKOOPER VERKRIJGBAAR. ::
::
H. A. WAKKER & Co., UITGEVERS,
ROTTERDAM
::
In D U I T S C H L A N D , FRANKRIJK, E N G E L A N D , R U S L A N D en N E D E R L A N D is v e r s c h e n e n :
LEO
DEUTSCH,
Zestien Jaren in Siberië. GEDENKSCHRIFTEN UIT DE BALLINGSCHAP VAN DEN BEKENDEN RUSSISCHEN REVOLUTIONAIR. :—: VERTAALD DOOR J. F. ANKERSMIT. :—: Geïllustreerd met acht documenteele fotografieën, portret van :—: den schrijver en bandteekening van ALB. HAHN. :—: O m v a n g 411 bladzijden. Prijs ingenaaid, slechts f 1.50. In linnen band f 1.90.
De eerste lederlaiidsclie oplap m lööö ei ieril in 3 maanden iiityertoclit „Het Handelsblad" schreef: Het boek van Leo Deutsch verdient gelezen en gekend te worden door allen die iets willen weten van het leven en lijden dier Russische dweepers, die een kalm en rustig bestaan opofferden, om zich te geven, en desnoods onder te gaan, voor het welzijn hunner medemenschen. Wat in andere landen nog wel eens als drijfveer voor dergelijke handelingen zou kunnen worden aangehaald, ontbreekt in Rusland geheel. De man, die zich wijdt aan de openbare zaak, heeft maar één toekomst: verbanning naar Siberië. En wat dat beteekent, kan men uit het boek van Leo Deutsch voldoende opmaken. En hij is slechts één uit duizenden geweest Ook „De Nieuwe Courant," „De Telegraaf," „Het Volk," „Sociaal Weekblad," „De Controleur," „De Baanbreker," „De Volksstrijd," „De Vooruit," „De Stem des Volks" en vele andere bladen gaven uitvoerige en prachtige beoordeelingen.
TER
PERSE, om September 1905 te verschijnen:
GNJEW
De Stormvogel der Revolutie. Mededeelingen van een ooggetuige over de a d e r l a t i n g van den 22en JANUARI 1905, te ST. PETERSBURG. Naar het Duitsch van SONJA WERNER. Met omslagteekening van CHARLES COCHERET.
Omvang 150 bladzijden. ::
BIJ
ELKEN
Prijs ingen. ƒ0.90, gecart. ƒ 1.25.
BOEKVERKOOPER
VERKRIJGBAAR