Weefsels van het volk van de regen © LAURA VAN BROEKHOVEN, RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE
Colofon Auteur:
Laura van Broekhoven ©
Redactie:
Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen
Foto's museumobjecten:
Ben Grishaaver
Tekeningen:
Jessica van Loosbroek
Met bijdragen van:
Dorus Kop Jansen, Jessica van Loosbroek en Estefania Pampin Zuidmeer
Website:
www.rmv.nl
Email:
[email protected]
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Inhoudsopgave Hoofdtekst
Verdieping
Inleiding 1. De Museumcollectie Prekoloniaal en koloniaal textiel a. Prekoloniaal textiel b. Koloniaal textiel Het belang van de collectie Samenstelling van de collectie Verzamelaars a. Bodil Christensen b. Irmgard Weitlaner-Johnson c. Ted Leyenaar
Veldwerkaantekeningen Bodil Christensen Veldwerkaantekeningen Irmgard Johnson Interview Ted Leyenaar
2. De Ñuu Savi / Mixteken De Mixteca De Mixteca Baja: Ñuu qua ñuhu De Mixteca Alta: Ñuu dzavui Ñuhu De Mixteca de la Costa: Ñuu Ndehui Economie Landbouw Geschiedenis Wereldvisie 3. Textiel a. b. c. d.
Vezels Spinnen Verven Weven
Dorpen
Mixteekse Terminologie De uitvinding van het weefgetouw
4. Klederdracht Vrouwelijke klederdracht Mannelijke klederdracht 5. Symbolen a. Anthropomorf b. Zoomorf: Kete c. Geometrisch d. Letters e. Fitomorf f. Hemellichamen 6. Begrippenlijst 7. Literatuur 8. Belangrijke links over Mixteeks gebied
2
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Inleiding Mexico is een van de bekendste landen van Midden en Zuid-Amerika, haar prachtige natuurschoon, schitterende archeologische vindplaatsen, muziek en levendige bevolking trekken elk jaar grote aantallen toeristen naar het land. Een van de beelden die we traditioneel in alle toeristenfolders vinden, is dat van een vrouw in traditionele klederdracht, meestal in een zogeheten huipil met bijbehorende wikkelrok. Van deze klederdracht kocht het Rijksmuseum voor Volkenkunde in recente jaren een aantal collecties van wereldformaat aan. Een deel van deze collecties is afkomstig uit het land van de regen; uit het Mixteekse gebied, de Mixteca. Om deze collectie te duiden presenteren we die hier in een breder kader, waarbij ook aandacht besteed wordt aan het Mixteekse landschap, de Mixteekse omgeving en economie, omdat die in de symboliek van de kleding terugkeert.
Tilantongo, Mixteca Alta
3
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
1.
De Museumcollectie Prekoloniaal en koloniaal textiel a. Prekoloniaal textiel Op een aantal uitzonderingen na zijn er vrijwel geen prekoloniale textiele kledingstukken bewaard gebleven uit de Mixteca. De vroegste textielen die bekend zijn uit de Meso-Amerikaanse regio komen uit Oaxaca. Het oudste fragment werd gevonden in de nabijheid van Mitla in een grot die Guilá Naquitz heet. Het betreft hier een aantal stukken touw en een fragment van een geknoopt net. De stukken touw zijn 1 vóór 7000 v.C. gedateerd, het geknoopte net-fragment dateert van ongeveer 6910-6670 v.C . In dezelfde grot, maar uit een veel latere periode (tussen 740-620 v.C.) werden naast stukken geknoopte netten een aantal fragmenten van geweven textiel gevonden. Sommige fragmenten waren versierd met kleurige 2 franjes, waaruit blijkt dat de traditie van weven met gekleurde stoffen een zeer oude traditie is. Uit de klassieke periode(600-900 n.C.) zijn tot dusver geen textielen bekend, hoewel we natuurlijk aan de hand van afbeeldingen op voorwerpen (zoals op aardewerken potten, stenen objecten, wandschilderingen en in de codices (de prekoloniale boeken van de Mixteken) wel weten dat (vaak zeer kleurrijk) textiel geweven werd en gedragen. Op grond van alle afbeeldingen kunnen we ons een idee vormen over de klederdracht van de Mixteken in die tijd.
Mixteekse klederdracht zoals die weergegeven wordt in de prekoloniale codices; hier Codex Zouche-Nutall, p.6
De oudste volledige kledingstukken die we uit het archeologisch bestand kennen, dateren uit de vroeg postklassieke periode (900-1200 n.C.). Uit de vallei van Oaxaca (specifiek uit Monte Alban en Yagul) zijn een aantal fragmenten bekend waaruit blijkt dat verschillende weeftechnieken die nu nog steeds bestaan, ook toen al deel uitmaakten van het repertoire van de weefsters: de techniek van de tejido de sarga en diagonal (‘weefsel met diagonaal visgraatpatroon') bijvoorbeeld, maar ook de tejido sencillo (‘eenvoudig weefsel'). In een grot in de Cañada, een regio ten noordoosten van de Mixteca, werden vier kleine huipiles en twee miniatuur quechquemitl gevonden. De zes stukken maakten deel uit van een offergave waar onder andere ook amate-papier bij werd gevonden, een zeer zeldzame vondst. Alle stukken zijn uit katoen 3 gemaakt en men gaat ervan uit dat ze prekoloniaal zijn. Vooral het feit dat twee quechquemitl deel uitmaakten van de offergave duidt erop dat het hier een prekoloniale vondst betreft. Quechquemitls komen namelijk zeer frequent voor in de iconografie van Oaxaca en heel zuidelijk Meso-Amerika maar het kledingstuk wordt na de Spaanse verovering niet meer gebruikt of geproduceerd in deze regio. Ook in de Relaciones Geográficas van de zestiende eeuw worden ze niet vernoemd, noch in Zapoteekse of 4 Mixteekse woordenboeken en woordenlijsten uit die periode. 4
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Vrouwen gekleed in quechquemitl/schoudergewaad zoals weergegeven in de prekoloniale codices; hier Codex ZoucheNutall, p.5
Mannen gekleed in lendendoek, veelkleurige mouwloze tuniek en cape zoals weergegeven in de prekoloniale codices; hier Codex Zouche-Nutall, p.5.
Zoals al eerder vermeld geven illustraties in codices, muurschilderingen, op aardewerk en stenen voorwerpen ons een beeld van de kleding die in prekoloniale tijden in de Mixteca gedragen werd. Mannen zien we gewoonlijk gehuld in een lendendoek, vaak met uitvoerige franje-achtige versieringen aan de einden, in meer ceremoniële omstandigheden dragen mannen ook een soort van cape en een mouwloze tuniek. Vrouwen dragen zeer kleurrijke enredos en huipiles of quechquemitls. In de Mixteekse codices wordt de kleding van zowel mannen als vrouwen meestal als zeer kleurrijk en versierd met franjes afgebeeld. In koloniale documenten vinden we veel meer witte kleding terug die slechts aan de uiteinden en rond de halsopening versierd is, vrijwel alle zonder franjes. Dit komt overeen met de textielen die vandaag de dag geproduceerd worden in de Mixteca. De lendendoek wordt tegenwoordig eigenlijk niet 5 meer gedragen. b. Koloniaal textiel Vanaf de zestiende eeuw wordt de Mixteekse regio door de Spanjaarden gekoloniseerd en treden er allerlei ingrijpende veranderingen op met betrekking tot de sociale, economische, politieke en religieuze verhoudingen in de Mixteca. Uit deze periode zijn verschillende soorten geschreven bronnen bewaard gebleven. Historische bronnen van de hand van de Spanjaarden en historische bronnen geschreven door de betreffende volkeren zelf. Beiden vertellen ons een verhaal over de kleding en textielproductie uit de koloniale tijd. Een zeer belangrijke bron van informatie zijn de Relaciones Geográficas. In opdracht van de Spaanse kroon werd tussen 1578 en 1586 door een aantal Spaanse funcionarissen gewerkt aan deze ‘geografische beschrijvingen'. Een lijst van vijftig vragen met betrekking tot de omgeving, economische 6 situatie en culturele uitingen diende voor elk dorp ingevuld te worden . Een aantal vragen betreffen een beschrijving van de klederdracht van de dorpen en het gebruik en de productie van grondstoffen die met de productie van textiel te maken hadden zoals katoen, zijde en wol. De beschrijvingen geven zowel informatie over de prekoloniale als de koloniale situatie. Er wordt melding gemaakt van klederdracht die specifiek voorbehouden was aan de elite (katoenen kleding), en aan het gewone volk, de zogeheten 5
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 7
macehuales (de kleding gemaakt van agave bijvoorbeeld) . In de Relaciones Geográficas wordt ook melding gemaakt van een spectaculair arbeidsintensief soort mantels, geweven uit konijnenhaar en veren, 8 die alleen door priesters gedragen mochten worden. Na de verovering begonnen vooral de hogere klassen, de principales, Spaanse klederdracht zoals vilten hoeden, lederen schoenen en zijden kousen te dragen. Een aantal Europese technieken werden toegevoegd aan de traditionele weeftechnieken, vooral wat betreft de bewerking van zijde en wol, twee vezelsoorten die door de Spanjaarden geïntroduceerd werden. Met name in de kustregio van de Mixteca waren er grote veranderingen te merken, aangezien de prekoloniale klederdracht van de vrouwen daar de borst onbedekt liet. Gezien het extreem warme klimaat in de tropische Mixteca de la Costa niet zo'n verwonderlijke keuze. Het rondlopen met ontblote borst werd door de Spanjaarden echter als zeer onbehoorlijk en onkuis gezien, en vanaf de zestiende eeuw werd het met kleding bedekken van de borst verplicht gesteld. Een heel eigen traditie van huipiles ontwikkelde zich hierdoor. Tegelijkertijd bleven veel elementen uit de prekoloniale klederdracht ook bewaard. Er is slechts weinig documentatiemateriaal over de zestiende-eeuwse klederdracht van de Mixteca maar het lijkt duidelijk dat veel traditionele elementen 9 tot en met heden bewaard zijn gebleven. Naast geschreven bronnen is er natuurlijk ook een aantal kledingstukken bewaard gebleven. De oudste volledige kledingstukken die bekend zijn uit het Oaxacaanse gebied, dateren uit de zestiende eeuw en worden bewaard in het Museo Nacional de Antropologia in Mexico stad. De oudste stukken die deel uitmaken van de de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde [RMV] dateren uit het einde van de negentiende eeuw en werden verzameld door Ten Kate. Er zijn slechts zeer weinig objecten uit die periode bewaard gebleven en zelfs in latere periodes is er slechts incidenteel verzameld.
Huipil verzameld door Ten Kate (RMV 682-2)
Huipil verzameld door Ten Kate (RMV 682-3)
Het belang van de collectie In de afgelopen eeuw zijn de culturele identiteit en de materiële cultuur van de Ñuu Savi sterk veranderd. Deze veranderingen vonden plaats onder invloed van wereldwijde sociale en economische ontwikkelingen en onder invloed van het nationale Mexicaanse beleid. De ontwikkeling van verkeer en moderne telecommunicatie; de introductie van de leerplicht; het instellen van één nationale taal (castellanización, letterlijk 'verspaansing') en de introductie van het vrijhandelsakkoord met de VS en Canada, beïnvloedden Mexico diep. Sinds 1940 richt het nationale beleid (in handen van de CDI, Comisión Nacional para el Desarrollo de los Pueblos Indigenas, voorheen INI, Instituto Nacional Indigenista) zich op integratie en acculturatie van de inheemse gemeenschappen. In sommige gebieden zijn de veranderingen dramatisch geweest, terwijl ze in andere slechts lichtjes gewijzigd werden. Uitingen van de traditionele materiële cultuur, met wortels die teruggaan tot in prekoloniale tijden, overleefden in sommige gebieden; in andere gebieden werden ze zoveel mogelijk uitgeroeid. Veranderingen in materiële cultuur zijn zichtbaar in de textielproductie en kleding van Mexico, maar jammer genoeg is de documentatie van veranderingen daarin slechts zeer sporadisch uitgevoerd. Zeer weinig verzamelingen van Mexicaans textiel zijn aangelegd of bewaard gebleven. Het Mexicaanse overheidsbeleid richtte zich in eerste instantie hoofdzakelijk op behoud van nationale archeologische monumenten en sites. Slechts veel later werd 6
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
sporadisch aandacht besteed aan het documenteren en verzamelen van de twintigste-eeuwse materiële cultuur van inheemse volkeren. Niettegenstaande de kleurrijke uitdrukkingen en de variatie van de traditionele klederdracht werd daarbij aan het verzamelen van textiel vrijwel geen aandacht besteed. Tegenwoordig is een ommekeer merkbaar in het Mexicaanse overheidsbeleid, en ook vanuit musea groeit de belangstelling voor de textielproductie en het verzamelen van klederdracht. Eindelijk wordt meer aandacht besteed aan de actieve stimulering van de kleinschalige kledingindustrie en wordt ook regionaal toerisme gestimuleerd. Het RMV huisvest een unieke collectie Mexicaanse traditionele textielen en weefattributen. Vrijwel de hele tweede helft van de twintigste eeuw wordt door de collectie, die ruim 2000 objecten telt, gedekt. De collectie telt ook een relatief groot aantal oudere stukken die dateren uit de eerste helft van de twintigste eeuw. De collectie wordt als één van ‘s werelds topcollecties gezien. Vooral de delen van de collectie die door Bodil Christensen en Irmgard Johnson Weitlaner verzameld werden, zijn van wereldniveau. Met de verwerving van de Bodil Christensen- en Johnson-collectie is, buiten Mexico, Nederland het enige land met een zo uitgebreide, goed gedocumenteerde collectie twintigste-eeuwse inheems Mexicaanse kleding. Vooral de manier waarop de verzamelaars zelf de collectie en manier van verzamelen tot in de details beschreven hebben, maakt dat het geheel van onschatbare etnografische waarde is. Gedurende de afgelopen eeuwen is weinig of niets verzameld dat de evolutie in decoratie, stijl en techniek documenteert. In verschillende Nederlandse en Europese volkenkundige musea zijn textielcollecties uit Mexico aanwezig maar deze werden niet systematisch verzameld en bleven grotendeels ongedocumenteerd. Het is dan ook enkel dankzij de Johnson- en Christensen-collecties dat bepaalde decoratiemotieven, kledingstukken en technieken die vandaag de dag niet meer geproduceerd of gedragen worden, toch gedocumenteerd zijn. Vaak zelfs met de benaming van technieken en kledingstukken erbij, de naam van de maakster wordt waar mogelijk vermeld, de precieze oorsprong en datum van aankoop. Een aantal dorpen houdt de traditie van het produceren en dragen van Mixteekse klederdracht nog in leven, maar in een groot deel van het gebied lijkt het gebruik te verdwijnen. De uitzichtloze economische situatie dwingt een groot deel van de mannelijke bevolking (en tegenwoordig steeds vaker ook hele gezinnen) naar de grote steden, of naar de VS of Noord-Mexico te trekken, waar ze proberen geld bij te verdienen door in fabrieken of bij grote landbouwmaatschappijen te werken. De achterblijvers, meestal de vrouwen, en dus de produceerders van textiel, zien zich genoodzaakt tijdens de afwezigheid van de mannen de taken op het veld en in het huishouden op zich te nemen. Een dubbele werkbelasting is het gevolg. Zowel de zorg voor de kinderen als de zorg voor het huishouden, het veld en (pluim)vee komt op de schouders van de vrouw die achterblijft te liggen. Het weven en decoreren van kleding is een werk dat vele uren in beslag neemt en waar vrijwel geen geld mee te verdienen valt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de traditie van weven en borduren in een ras tempo lijkt uit te sterven. Zeker de meer gecompliceerde technieken laat men links liggen omdat ze te tijdrovend zijn. In de meeste literatuur gaat men ervan uit dat binnen een à twee generaties de traditie van klederdracht maken en dragen grotendeels uitgestorven zal zijn of slechts ten dienste van het toerisme zal blijven bestaan. Ook sommige van de grondstoffen die voor het vervaardigen van de objecten gebruikt worden, zijn uniek aangezien hun gebruik met rasse schreden terugloopt. Zo bijvoorbeeld het gebruik van de caracol purpura pansa ('purperslak'). Naast de textielcollectie bevat de collectie van Irmgard Johnson ook een verzameling weefgetouwen. Elk weefgetouw toont een verschillende weeftechniek of een combinatie van weeftechnieken. In sommige gevallen is dit de enige directe documentatie die van die – inmiddels vaak uitgestorven – weeftechniek over is. Vermeldenswaardig is verder dat behalve de documentatie van de collectie ook de fotografische registratie (die al uit de jaren '30 dateert) door het museum is aangeworven. Dat geeft de collectie een grote meerwaarde.
7
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Samenstelling van de collectie Cultuur Bodil Johnson
Leyenaar
Cultuur
Bodil
Amusgo Cora Chatino Chontal Chinanteeks Cuicateeks Cuitlateeks Huave Huichol Huaxteeks Lacandon Maya Mazateeks Mazahua Mixe
0 0 0 0 0 0 0 0 8 0 0 5 3 1 0
Mixteeks Nahua Otomí Popoluca Tarahumara Tarascan Totonaaks Tepehua Trique Tzeltal Tzotzil Tojolobal Zapoteeks Zoque Totaal
41 6 0 5 0 1 0 4 94 0 2 7 11 18 12
37 2 4 12 49 23 1 31 47 7 0 6 38 28 22
115 173 1 1 0 15 10 2 10 8 12 0 15 3
Johnso n 100 268 182 1 7 13 4 3 27 1 1 4 114 3
Leyenaar 15 191 15 0 0 7 20 0 28 18 37 0 25 0
566
1035
373
Verzamelaars Het Rijksmuseum voor Volkenkunde heeft gedurende de jaren '69 - '85 systematisch textielcollecties uit Mexico aangelegd. De door de toenmalige conservator, Dr. Ted Leyenaar, aangelegde collectie (van 373 objecten) werd in 1980 in aanzienlijke mate versterkt toen de Bodil Christensen collectie (die 566 objecten telde) verworven werd. In 1999 werd nog een andere belangwekkende textielcollectie, de JohnsonWeitlaner collectie aangeboden aan het museum. Met hulp van de Mondriaan Stichting werden de 1035 objecten verworven. Zowel de Bodil Christensen- als de Johnson-collectie zijn uniek in hun soort omdat ze zo goed gedocumenteerd zijn. Het documentatiemateriaal van beide collecties is ook aangeworven em de relevante delen zijn toegevoegd aan deze publicatie. Korte inleiding veldwerkaantekeningen De veldwerknotities van zowel Bodil Christensen als Irmgard Johnson betreffen een verzamelreis die zij samen ondernomen hebben tussen december 1951 en januari 1952. Het is interessant om de verschillen tussen beider manieren van veldwerkaantekeningen maken te zien, ze lijken ook de verschillende manieren van verzamelen te weerspiegelen. Bodil Christensen verzamelde - eerder spelenderwijs - mooie objecten en in haar aantekeningen geeft ze vooral sfeerverslagen van de reis. Irmgard Johnson heeft zeer systematisch verzameld, wat we ook weerspiegeld zien in de zeer gedetailleerde en technische aantekeningen die ze tijdens het verzamelen maakte. De combinatie van beide verslagen geeft een zeer gedetailleerd en tekenend beeld van hoe beide dames hun reizen ervoeren en waarom sommige stukken wel of niet verzameld werden. De tekeningen en foto’s die bij de verslagen hoorden zijn ook toegevoegd, wat de verslaggeving nog waardevoller maakt. a. Bodil Christensen Bodil Christensen werd geboren op 25 december 1896 in het Deense Holback, in de buurt van Kopenhagen. Op 23-jarige leeftijd reisde zij samen met haar oudere zus, Helga Larsen, naar Cartagena in Colombia af en begon een bijzonder Amerikaans avontuur dat tot aan haar dood in 1985 zou duren. Na een kort verblijf in Cartagena reisden beide zusjes een jaar later, in 1920, naar de Verenigde Staten van Amerika, waar zij de volgende twee jaren op verschilllende plaatsen zouden verblijven: San Francisco (California), El Paso (Texas) and High Rolls (New Mexico). In 1923 vertrokken zij naar Cuautla (Morelos) in Mexico waar Bodil kwam te werken als recepcionista in Hotel San Diego. In 1924 ging ze nog eenmaal terug naar Denemarken maar nog datzelfde jaar maakte zij opnieuw – en nu voorgoed – de oversteek naar Amerika. In het begin van de jaren dertig kwam Bodil te werken bij het bedrijf Teléfonos Ericcson, S.A., gevestigd in Mexico-Stad. Hier bleef zij tot aan haar pensionering werken. Na haar pensionering, in 1966, verruilde Bodil het oude centrum van Mexico-Stad voor San Felipe del Agua in de buurt van Oaxaca de Juárez, hoofdstad van de deelstaat Oaxaca. 8
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
In Mexico-Stad volgde Bodil colleges aan de Escuela de Antropología bij nu beroemde professoren als Eduardo Noguera, Wigberto Jiménez Moreno en Roberto J. Weitlaner. Bodil maakte bij laatstgenoemde thuis kennis met diens dochter Irmgard. Uit deze ontmoeting zou een warme vrienschap opbloeien. Beider interesse in de oude indiaanse culturen en hun twintigste-eeuwse erfgenamen zou hen inspireren tot het maken van vele reizen en het bijeen brengen van een indukwekkende verzameling indiaanse kleding. Een van de festiviteiten die Bodil speciaal boeide was de Danza de los Voladores. Deze dans kenmerkt zich door ‘vliegende mannen' die zich – aan de voeten met een touw verbonden - achterwaarts van een hoge paal storten om vervolgens aan een spectaculaire afdaling te beginnen. Dit fenomeen werd door haar uitvoerig bestudeerd en gedocumenteerd. In 1940 was zij de eerste (en tot op heden wellicht enige) vrouw die werd uitgenodigd om aan dit ritueel deel te nemen. Een model van zo'n paal, met daaraan hangend één vrouwelijk en drie mannelijke poppetjes, gemaakt als aandeken aan deze gebeurtenis, bevindt zich nu in de museumcollectie.
Model van een palo volador, verzameld door Bodil Christensen (RMV 5075-0-0). Op de detailfoto rechts is te zien dat één van de figuren een vrouw is: Bodil zelf.
Bodil verzamelde niet alleen kleding maar publiceerde ook wetenschappelijke artikelen, onder andere over de rondgeweven quechquemitl van de Otomí (RMV 5075-457). Ondanks het feit dat zij geen universitaire opleiding had genoten, werd zij een gewaardeerde onderzoekster die onderzoek verrichtte, congressen bezocht en adviseerde over de museale presentatie van indiaanse kleding. Haar onuitputtelijke enthousiasme en liefde voor de indiaanse bevolking hebben een onuitwisbare indruk achtergelaten. Bodil stierf in 1985 na een intens beleefd en bijzonder leven.
9
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Rondgeweven quechquemitl van de Otomí (RMV 5075-457)
Boekje met veldwerkaantekeningen van Bodil Christensen uit 1951-52
Pagina uit fotoalbum van Bodil Christensen; de foto’s illustreren Bodil Christensens reis door de Mixteca Alta en de la Costa in 1951-52.
b. Irmgard Weitlaner-Johnson Irmgard Weitlaner werd in 1914 geboren te Philadelphia, VS. Ze arriveerde in 1922 met haar ouders in Mexico, waar haar vader, Robert Julius Weitlaner (1883-1968) als ingenieur in de metallurgie kwam te werken bij de onderneming La Consolidada in Mexico-Stad. De belangstelling voor tradionele culturen deelde zij met haar vader die op termijn een beroemd antropoloog en leermeester zou worden. In de jaren dertig begon Irmgard op bescheiden schaal met het verzamelen van kleding van de Mexicaanse inheemse volkeren. In diezelfde periode kwam zij in contact met Bodil Christensen (1900-1985), wat zou uitgroeien tot een levenslange vriendschap. Na haar Masters studies aan de University of California in Berkeley (1948-1951) keerde zij terug naar Mexico-Stad, waar zij na verloop van tijd als conservator kwam te werken in de Bodega de Etnografía van het Museo Nacional de Antropología. In de jaren vijftig begon Irmgard serieus kleding te verzamelen. Daartoe ondernam zij bijna jaarlijks reizen naar diverse, vaak afgelegen en in die tijd ontoegankelijke gebieden. De inheemse volkeren die zij zo in de loop der tijd bezocht, zijn de Amusgo, Chinanteken, Cuicateken, Huasteken, Huave, Matlaltzinca, de Maya van Yucatan, Mazahua, Mazateken, Mixe, Mixteken, Nahua, Otomi, Tarahumara, Tarasken, Tepehua, Totonaken, Trique, Tzeltal, Tzotzil en 10
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Zapoteken. Wat haar collectie zo bijzonder maakt, is het feit dat zij in het veld verzamelde en de kleding op een wetenschappelijke manier documenteerde. Zo deed zij bijvoorbeeld uitgebreid onderzoek naar de toegepaste weeftechnieken en gebruikte materialen en registreerde de lokale terminologie. Als begenadigd fotografe was zij tevens in staat om haar onderzoek met imposant beeldmateriaal te illustreren. Op die manier is een waardevolle schat aan informatie bijeengebracht en ontstond een compleet beeld van een opmerkelijke traditie die inmiddels gedeeltelijk verloren is gegaan. De Johnson-collectie zou uiteindelijk uitgroeien tot een indrukwekkende verzameling van ruim duizend stukken, waarin de meeste inheemse Mexicaanse textieltradities vertegenwoordigd zijn. Irmgard Weitlaner Johnson heeft niet alleen verzameld, maar ook intensief gepubliceerd. Tot het omvangrijke oeuvre van ruim zestig publicaties behoort onder andere het standaardwerk Design Motifs on Mexican Indian Textiles (Graz 1976). Nog steeds is zij betrokken bij het onderzoek naar het zo door haar bewonderde culturele erfgoed van de Mexicaans indiaanse textieltradities. Zelf vindt Irmgard Johnson dat de stukken die ze gedurende de periode 1940-1970 verzamelde de belangrijkste zijn, omdat ze rond die tijd steeds systematischer ging verzamelen. De collectie bevat vrouwenkleding (zoals de huipil, een tuniek zonder mouwen; de quechquemitl, een schoudergewaad; wikkel- en gewone rokken, ceinturen, hoofdbedekkingen, servilletas (o.a. om maïskoeken in te bewaren), camisas (blouses), jorongos (soort poncho's) en mannenkleding. Het streven van Irmgard Weitlaner Johnson was behalve kleding ook de heupweefgetouwen te verwerven waarmee de kleding gemaakt is. Zij heeft getouwen van negentien inheemse volkeren verzameld, waaronder twintig heupweefgetouwen van de Nahua's. Daarop staat steeds een ander weefsel afgebeeld, zoals een huipil, ceintuur en quechquemitl. Ze worden gebruikt voor steeds andere weeftechnieken of combinaties van verschillende technieken en daardoor is deze groep als kernonderdeel van de collectie en als sleutel voor elk onderzoek te bestempelen. c. Ted Leyenaar Ted J.J. Leyenaar werd geboren op 16 juli 1935 in Rotterdam. Na de middelbare school ging hij klassieke archeologie studeren aan de Rijksuniversiteit Leiden, waarbij het accent steeds meer kwam te liggen op de archeologie van precolumbiaans Amerika. In 1963 volgde hij een jaar lang colleges aan de Escuela Nacional de Antropología e Historia te Mexico-Stad. Na het afronden van zijn studie vond hij in 1965 een betrekking als conservator van de afdeling Midden- en Zuid-Amerika van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Gedurende zijn conservatorschap maakte hij vele studie- en verzamelreizen naar met name Mexico. De interesse – in eerste instantie toch gevoed door de oude culturen van Maya's en Azteken – kreeg steeds meer een hedendaags aspect toen in het veld bleek dat veel van de oude tradities voortleven in de materiële cultuur van de tegenwoordige inheemse volkeren. Deze 'doorgaande lijn' werd de rode draad in het verzamelbeleid van Leyenaar. Na een eerste ontmoeting met Irmgard Weitlaner Johnson in 1969 en een eerste verzamelreis naar de Sierra Norte de Puebla was ook de interesse voor de bijzondere kledingtradities van de oorspronkelijke bewoners van Mexico gewekt. Uiteindelijk zou Ted Leyenaar meer dan 450 objecten verzamelen die gerelateerd zijn aan kleding en het productieproces. Toen Bodil Christensen en Irmgard Weitlaner Johnson respectievelijk in 1980 en 1999 hun collecties aanboden aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde, zorgde dr. Ted Leyenaar ervoor dat ze ook daadwerkelijk verworven werden. De collectie van indiaanse Mexicaanse kleding van het museum behoort met meer dan tweeduizend stukken tot de grootste en beste ter wereld.
Ted Leyenaar, mei 2005
11
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
2.
De Ñuu Savi / Mixteken De Mixteken noemen zichzelf – afhankelijk van de taalvariant – 'Ñuu Savi', 'Ñuu Djau', 'Ñuu Davi' ‘Ñuu Sau' of 'Naa Savi'. Met hun 300.000 inwoners zijn de Ñuu Savi het op één na grootste inheemse volk van Oaxaca (na de Zapoteken of Benizaa) en het vierde in grootte van Mexico. Volgens historische schattingen (gebaseerd op de geboorteregisters van parochies) telde de Mixteca Alta ten tijde van de Spaanse verovering (in 1521) ongeveer 700.000 inwoners. Dit aantal neemt dramatisch af na de Spaanse verovering, rond 1532 gaat men uit van circa 528.000 inwoners. In 1569 waren er nog maar 99.822 inwoners en in 1590 was dat aantal bijna gehalveerd tot 56.789. Het was vooral de introductie van - voor de Mixteken onbekende - Europese ziektes die deze decimering tot gevolg had, maar ook de dwangarbeid in de mijnen en op de Spaanse encomiendas eiste zijn tol. Zware epidemieën braken uit in 1521 en 1546 (daarbij wordt de Mixteekse bevolking teruggelopen van 20 miljoen naar 5 miljoen). Rond 1670 is de bevolking zelfs afgenomen tot nog maar 30.000 mensen, minder dan 5% van het bevolkingsaantal op het moment van de Spaanse invasie. Sinds 1590 is de bevolkingsaanwas langzamerhand weer omhoog geklommen tot circa 600.000 mensen in 1990. In de negen districten die als Mixteeks bestempeld worden (Silacayoapan, Huajuapan, Coixtlahuaca, Juxtlahuaca, Teposcolula, Jamiltepec, Nochixtlán, Tlaxiaco en Putla) wonen (volgens de census van 1990) 556.256 personen die boven de vijf jaar oud zijn. In het totaal zijn er vijf varianten van het Mixteeks geregistreerd met een totaal van 386.874 Mixteeks sprekenden. Het grote aantal varianten en het feit dat de Mixteekse taal een toontaal is maakt het moeilijk de taal in alfabetisch schrift op te schrijven. Eén derde van de Ñuu Savi woont buiten het Mixteekse gebied omdat ze vanwege de extreem moeilijke economische omstandigheden geëmigreerd zijn naar o.a. de Verenigde Staten of Mexico-stad. Het migratiefenomeen lijkt eerder een nieuwe daling in Mixteeks sprekenden met zich mee te brengen dan een stijging van het aantal sprekers. Naast Ñuu Savi wonen er ook volkeren in de regio die andere talen spreken zoals het Trique, Ngiba – Ngigua(Chochon), Ixcateeks, Mazateeks en Amuzgo. Daarnaast wonen er natuurlijk ook Spaans sprekende mestiezen en creolen in het gebied. De Mixteca 10 Het Mixteekse leefgebied ligt op ongeveer 17 graden van de evenaar af en is dus gesitueerd in de 2 tropen. Met zijn circa 40.000 km is het ongeveer even groot als Nederland. Het ligt verdeeld over drie deelstaten: Oaxaca, Puebla en Guerrero. In Oaxaca ligt de Mixteca verspreid over ruim 189 municipios of gemeentes.
De Mixteca Alta, Baja en Costa en hun verspreiding over drie Mexicaanse deelstaten
12
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
In de Mixteekse codices worden de grenzen van het gebied dat de Mixteca Alta en Baja omvat, herhaaldelijk weergegeven door vier kardinale punten. In het oosten zien we Kahuakandihui afgebeeld, een archeologische vindplaats dicht bij het huidige Apoala en Apasco, uitgebeeld als de plaats waar de hemel op een rots rust; in het westen, de huidige Río Nejapa, uitgebeeld als de rivier van as. In het zuiden, de tempel van de Dood, een grot dicht bij het huidige Chalcatongo, waar de begraafplaats van de Mixteekse heersers gelegen was, en in het noorden, vinden we een afbeelding van de 'Plaats van de 11 donkere heuvel', met daaraan vast een gespleten heuvel; waarschijnlijk geeft dit het huidige Tepeji weer.
In veel Mixteekse codices worden de grenzen van de Mixteca met deze gliefen weergegeven. (Uit Anders et al. 1992: 45)
De deelcollectie die in deze publicatie besproken wordt, komt uit de deelstaten Oaxaca en Guerrero. Het gebied waar de Mixteken wonen, vertoont een grote geografische diversiteit. Dicht bij de Pacifische kust van Mexico komen twee tectonische platen samen, de Cocos-plaat en de Noord-Amerikaanse plaat. Hun samenkomst veroorzaakt daar een voortdurende verandering van de aarde, met als gevolg aardbevingen, vulkanen, en aardverschuivingen. De deelstaat Oaxaca vertoont meer dan welke andere regio in Mexico, Noord-Amerika óf Midden-Amerika een ongelooflijke diversiteit aan ecosystemen. In een regio die slechts vier keer groter is dan Nederland vinden we regenwoud, nevelwoud, eikenbos, pijnbomenbos, savannen, en tropisch droogbos. Meer dan 10.000 verschillende soorten planten zijn te vinden in dit gebied, dit is ongeveer gelijk aan het aantal soorten dat in heel India voorkomt. Het hoogteverschil is duizelingwekkend groot, het varieert van zeeniveau aan de kust tot 3250 meter hoge bergen. Het zijn precies deze bergketens die deze grote diversiteit mede veroorzaken: de grote vochtigheid die de nabijheid van de Stille Oceaan met zich meebrengt, creëert één zone, de neotropical regio, die scherp wordt afgelijnd door de hoge bergketens waarachter zich een droge binnenland-regio bevindt, de nearctic regio. Zowel planten die in de nearctic voorkomen als planten die typisch zijn voor de neotropical regio komen dus voor in Oaxaca. Deze grote variëteit aan natuurlijke producten wordt weerspiegeld in de grote diversiteit aan traditionele kleding, de veelheid aan kleuren en materiaalsoorten. Dat zien we terug in de RMV collectie. Historisch gezien wordt het gebied in drie subregio's verdeeld: de Mixteca Alta, de Mixteca de la Costa en de Mixteca Baja (letterlijk: de hoge, kust- en lage Mixteca). De Mixteca Baja staat in het Mixteeks bekend als Ñuu qua ñuhu, 'de brandende plaats', Ñuu càni, 'brede of wijde plaats', Ñuu nditandaa, 'wijde plaats'; 13
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
of Ñudzavui nino, 'Plaats van de regen, boven'. De Costa draagt de namen Ñuundevui, 'plaats van de hemel', en Ñuundaa, 'vlakke plaats'. De Alta wordt Ñuu dzini ñudzavui, genoemd: 'Plaats van de regen, 12 plaats van de pieken', en Ñuu nino ñudzavui, 'Plaats van de regen, plaats boven'. Tijdens de zestiende eeuw bestond er nog een vierde subregio van de Mixteca: een deel van de Vallei van Oaxaca dat in Mixteekse handen was op het moment van de verovering. De Mixteekse bewoners van het gebied werden na de verovering echter grotendeels geabsorbeerd door de Zapoteekse en Spaanse meerderheid die zich 13 in de regio vestigde. De Mixteca Baja: Ñuu qua ñuhu De Mixteca Baja regio bestaat uit een serie droge en semi-tropische valleien gelegen langs de grens tussen Puebla en Oaxaca op een hoogte van rond de 1500 meter. Naast de noordelijke regio van de Mixteca van Oaxaca omvat de Mixteca Baja heel de Mixteca van de Puebla-regio en een groot deel van de Mixteca van de Guerrero-regio. Het landschap van de Mixteca Baja is heel anders dan dat van de andere regio's van de Mixteca: droge woestijnachtige vegetatie en riviervalleien die worden omringd door hoge bergketens die tot 2000 meter hoogte strekken. De hoogste berg van de regio meet 3200 meter, de Cerro Chilapa de Días dicht bij het dorp Tezoatlan. De beste landbouwgronden zijn gelegen rond de rivieren Mixteco en Acatlan in de vallei van Huajuapan. Het is dan ook daar dat we de grootste archeologische vindplaatsen aantreffen. De flora en fauna van de regio, die we ook terug zullen vinden in de textielen van de Mixteca Baja, zijn zeer gevarieerd. Een grote variëteit aan vogels waaronder ook grotere soorten zoals de kraai, adelaar, buizerd en havik; wilde varkens (jabalís), vossen, tlacuaches (buidelratten). Planten zoals de zapote, guaje, nopal, agave, palma, chili en avocado's komen tot op de dag van vandaag veelvuldig voor. In prekoloniale tijden werd hier veel zout (uit Zapotitlan, Atoyac, Piaztla en Acatlan) gewonnen en geëxporteerd, ook cochenille (een rode kleurstof van de scharlakenluis), katoen, amate (boom waar papier van werd gemaakt), en daarnaast gesteenten en mineralen als basalt, kalksteen, vuursteen en misschien jade. Een aantal grote moderne Mixteekse steden ligt in de Mixteca Baja, de grootste daarvan is Huajuapan de León, gevolgd door Juxtlahuaca en Silacayoapan.
Tilantongo, Mixteca Alta
De Mixteca Alta: Ñuu dzavui Ñuhu Ten zuidoosten van de Mixteca Baja ligt de Mixteca Alta. Dit gedeelte van de Mixteekse regio is zeer bergachtig. Zo geaccidenteerd dat er wel beweerd wordt dat toen de Spaanse veroveraar Cortés een beschrijving moest maken van hoe de regio eruit zag, hij een wit blad pakte, het met zijn hand verfrommelde, het voor zijn publiek op tafel smeet en zei: "Dit is hoe de Mixteca eruit ziet." Een gebied dat, vanwege die geaccidenteerdheid, moeilijk te veroveren bleek, maar toch zeer de moeite waard. Veel Spaanse activiteiten speelden zich uiteindelijk in deze regio af: de Dominicaner monniken bouwden 14
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
enorme kloosters en kerken in de regio en de Spaanse koloniale overheid concentreerde zich op de economische exploitatie van de cochenille in de regio. Na goud en zilver was deze kleurstof het 14 waardevolste product dat uit de Amerika's geëxporteerd werd. De Alta wordt gekarakteriseerd door een gematigd klimaat, een uitgesproken regen- en droog seizoen waar de temperaturen echter nooit extreem laag of hoog zijn. De hoogtes schommelen tussen de circa 2000 en 3000 meter boven zeeniveau. Ook hier zijn de flora en fauna zeer gedifferentieerd: hert, konijn, haas, vos, coyote, eekhoorns en verscheidene vogelsoorten zoals de inheemse duif en kwartel. In de prekoloniale tijd werd het vlees daarvan opgegeten en de huid en veren gebruikt om te verhandelen. Daarnaast werden verscheidene gesteenten en mineralen gevonden in de regio: zout, basalt, kalksteen, goud, mica, caliche, vuursteen, en mogelijkerwijs obsidiaan. De Mixteca Alta bestaat voornamelijk uit kleinere steden die vrij geïsoleerd van elkaar liggen, er zijn echter ook een paar grotere valleien, zoals de Nochixtlan-Vallei en de Vallei van Tamazulapan waar grotere bevolkingsconcentraties voorkomen. De grootste steden zijn Tlaxiaco en Nochixtlan, beide zijn belangrijke marktplaatsen, centraal gelegen langs de weinige geasfalteerde wegen die de Mixteca Alta rijk is. Nuyoo, het dorp waar een deel van de collectie vandaan komt, ligt in het oostelijke gedeelte van het Nochixtlan-district. Santiago Tlacotepec is gelegen ten zuidoosten van Tlaxiaco in het Tlaxiaco-district. De Mixteca de la Costa: Ñuu Ndehui Ten zuiden van de Alta ligt de Pacifische kustregio, waarlangs de Mixteca de la Costa zich uitstrekt. Een dramatische hoogtedaling van meer dan 1000, soms zelfs 1500 meter kondigt de overgang van de Mixteca Alta naar de Mixteca de la Costa aan, de Sierra de Putla, waar de hoogteverschillen van 750 meter tot kustniveau afdalen. Het klimaat is er heet, vochtig en tijdens de zomermaanden regent het er frequent. Dankzij de hoge vochtigheidsgraad kent de Costa een weelderige begroeiing. Aan de kust zijn talloze vissen en waterdieren te vinden (waaronder schelpdieren, watervogels, schaaldieren, schildpadden, leguanen, krokodillen etc) en in de wat hoger gelegen gebieden vinden we wilde varkens, wilde katten, jaguars, herten, gordeldieren, tropische vogels, etc. Veel van deze dieren vinden we terug in de decoratiepatronen van de kleding van de Mixteca de la Costa. Katoen, maïs, bonen, Spaanse pepers, courgette, zoete aardappel, 15 palmriet en cacao waren ook in prekoloniale tijden al zeer gewilde handelsproducten. Anno 2005 is de Costa de regio waar nog het meeste textiel geproduceerd wordt, vooral in regio's rondom Jamiltepec en Pinotepa Nacional vinden we belangrijke productiecentra. Het Jamiltepec-district grenst in het zuiden aan de Stille Oceaan, in het westen aan de deelstaat Guerrero, in het noorden aan het Putla-district en in het oosten aan het Juquila-district. Gelegen tussen de kust en een bergketen, de voet van de Sierra Madre del Sur, 16 kenmerkt het district zich door dramatische hoogteverschillen van ruim 1000 meter. De hoofdplaats van het 17 district is Santiago Jamiltepec (Ñuu Kasando'o) , een dorp gelegen in het zuidoostelijke gedeelte van het district, in de buurt van San Pedro Tututepec. Jamiltepec is zeer gemakkelijk bereikbaar aangezien het aan een van de belangrijkste toeristische kustwegen van Mexico ligt, de weg die Puerto Escondido met Acapulco verbindt, de Carretera 200. Ietwat ten westen van Jamiltepec vinden we Santiago Pinotepa Nacional (Ñuu Oko / Ñoko). Met zijn 25.000 inwoners is Pinotepa Nacional het grootste dorp tussen Acapulco en Puerto Escondido. Ten noorden van Pinotepa Nacional liggen Santa Maria Jicaltepec, ‘Ñuu Kaan' en Pinotepa de Don Luis (Ñuu Nduyu'u / Ndoyu'u'), San Pedro en San Juan Jicayán (Ñuu Chikua'a en Ñuu Nduyu'u / Ndoyu'u respectievelijk), San Juan Colorado (Ñuu yo'o Kua'a), San Pedro Atoyac en Zacatepec. Economie Het Mixteekse gebied is een gebied dat gekenmerkt wordt door zeer scherpe verschillen in klimatologische en ecologische zones, daardoor zijn de producten vaak zeer regionaal gebonden. De economie van de Mixteekse regio wordt gekenmerkt door een zogeheten verticaal economisch integratiesysteem, waarbij producten door middel van handelsnetwerken circuleren tussen de verschillende zones. Archeologisch gezien kan bijvoorbeeld aangetoond worden dat bepaalde producten die gedurende de prekoloniale periode slechts in de Mixteca de la Costa voorhanden waren, ook in de Mixteca Alta geconsumeerd werden (zout en katoen bijvoorbeeld) en vice versa. Deze regionale handelscontacten zijn voor de koloniale periode gedocumenteerd in een aantal Spaanse historische bronnen (o.a. de Relaciones Geográficas). Een groot aantal van deze handelscontacten worden tot op de dag van vandaag in stand gehouden. Vooral handelsplaatsen zoals Chalcatongo, Tlaxiaco en Tamazulapan, die dichtbij transitiezones gelegen zijn (waar de koude Alta van de meer tropische Costa en Baja wordt gescheiden), waren zeer belangrijk in dit aspect. Het is dan ook in deze dorpstaten dat sinds prekoloniale tijden belangrijke marktplaatsen bestaan waar onder andere goederen zoals textiel, vis, graan, bonen, tropische 15
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
planten, Spaanse pepers, zout, huiden, katoen en cacao (respectievelijk uit Alta, Baja en Costa) verhandeld werden en nog steeds worden. Vandaag de dag legt de meerderheid van de Ñuu Savi zich, afhankelijk van de regio waar ze wonen, toe op landbouw, veeteelt, vis en jacht, daarnaast is een kleiner gedeelte ook actief in mijnbouw, olie, industrie en bouw. Afhankelijk van het dorp legt een relatief kleiner of groter deel (schommelend tussen de 10 en 30%) zich toe op handelswerkzaamheden, toerisme en dienstverlening. Landbouw In het Mixteekse gebied wordt het jaar verdeeld in een droog en een nat seizoen. Landbouw is gedurende het droge seizoen slechts op weinig plaatsen mogelijk (namelijk daar waar de grond het hele jaar vochtig of moerassig is) en landbouwactiviteiten zijn dan ook grotendeels beperkt tot het regenseizoen. De oogst in de vallei en op de bergflanken is gekoppeld aan het regenseizoen van mei tot oktober, waarbij de vroegste oogst rond augustus valt, en het grootste deel van de oogst wordt binnengehaald rond oktober, november. De voornaamste gewassen zijn maïs, bonen, Spaanse pepers en courgette (calabaza). Daarnaast komen in alle milpas (maïsvelden) ook veel natuurlijke kruiden voor die verwerkt worden met deze producten en vaak zeer elementaire aanvullingen op het dagelijkse dieet verschaffen (zoals epazote bijvoorbeeld, in het Nederlands wormkruid of ganzenvoet genoemd). Al vanaf 5000 v.C. vormen deze producten de basis voor het Mixteekse eetpatroon. Ook de landbouwtechnieken waarmee de gewassen verbouwd worden, zijn zeer traditioneel: het zaad wordt gezaaid met een poot-stok, de coa. Met deze houten (tegenwoordig ook wel van metaal gemaakte) stok met een verdikking aan het eind wordt een gat in de grond gemaakt. Een vijftal maïskorrels worden in het gaatje gelegd, waarna de aarde met de voet weer wordt aangestampt. Er zijn verschillende irrigatiesystemen: in sommige gevallen wordt water van rivieren omgeleid elders worden er waterputten aangelegd van waaruit handmatig wordt geïrrigeerd. Soms wordt gebruik gemaakt van de hoge vochtigheidsgraad van moerassige gebieden; of van terras-systemen, ook wel lama-bordo genoemd. Dit laatste systeem is een ingenieus systeem van prekoloniale herkomst, dat tot op de dag van vandaag gebruikt wordt. Het maakt het mogelijk landbouw te bedrijven in regio's waar zaaigoed en oogst normaal gezien bij de eerste regenbui de berg af zouden spoelen. Delen van de berg worden afgevlakt en kleine dijkjes zorgen ervoor dat water, grond en zaaigoed niet wegspoelen. Stenen muurtjes (tot drie meter hoog) worden dwars op de helling opgetrokken, en vaak worden de randen van de terrassen afgezet met maguey cactussen die op natuurlijke manier grond en water vasthouden. De prekoloniale lama-bordo systemen zijn duidelijk herkenbaar aanwezig in het Mixteekse landschap van vandaag en worden ten dele nog steeds onderhouden en gebruikt door de hedendaagse Mixteekse bevolking. Geschiedenis Met zijn duizenden jaren geschiedenis wordt het Mixteekse volk, de Ñuu Savi, ook wel pueblo milenario genoemd. De vroegste archeologische vindplaatsen van de Mixteca getuigen al van een grote complexiteit. Sites zoals Monte Negro (300-100 v.C.), Huamelulpan (300 v.C.-200 n.C.) en Yucuita (300 v.C. – 200 n.C.) zijn stuk voor stuk architectonische hoogstandjes. Het is moeilijk vast te stellen wanneer de Mixteekse cultuur een aanvang nam. De vroegste menselijke aanwezigheid in het gebied dateert van 7000 v.C. toen jager-verzamelaars in het gebied rondtrokken; de vroegst aantoonbare bewoning dateert 18 van rond de tijd dat we het eerste aardewerk vinden, rond 1500 v.C. in Etlatongo bijvoorbeeld. De Mixteekse geschiedschrijving dateert terug tot de klassieke tijd (600 -900 n.C.) wanneer we vooral in de Mixteca Baja veel Nuiñe hiërogliefen terugvinden. Het Nuiñe schrift wordt momenteel nog steeds ontcijferd maar het lijkt vrij duidelijk dat vooral historische feiten herdacht worden. Vanaf de postklassieke tijd vinden we ook in de Mixteca Alta teksten terug. Vooral de Mixteekse codices vertellen uitgebreid over de Mixteekse geschiedenis. De levensverhalen van bepaalde zeer beroemde en beruchte heersers zoals Heer 8 hert, ‘Jaguarklauw' en Vrouwe 6 aap, ‘Quechquemitl van jade' komen aan bod. Er wordt ook uitgebreid ingegaan op de genealogieën van de koninklijke dynastieën van de regio en op de relaties die er bestonden tussen de verschillende stadstaten. De belangrijkste stadstaten waren onder andere Tilantongo, Tututepec, Apoala, Achiutla, Chalcatongo en Jaltepec. Naast deze Mixteekse bronnen bestaan er ook Spaanse bronnen die dateren van na de komst van de Spanjaarden in het Mixteekse gebied rond 1524. Deze Spaanse bronnen kunnen grofweg in twee soorten verdeeld worden: seculiere bronnen, die voornamelijk militaire, administratieve en economische informatie bevatten en bronnen van de clerus, die hoofdzakelijk handelen over het evangelisatieproces van de Spanjaarden en over de religieuze gebruiken en geloofssystemen van de Mixteken. Deze bronnen 16
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
hebben als schijnbaar voordeel dat ze toegankelijker zijn: ze zijn geschreven in het Spaans en vanuit een westers oogpunt. Ze zijn evenwel ook erg gekleurd door de vooroordelen die de ‘werkelijkheidsbeleving' van de Spaanse auteurs beïnvloedde. Als we deze laatste bronnen gebruiken om ons te informeren over de Mixteken en de Mixteca moeten we dan ook met een zeer kritisch oog lezen: de Spanjaarden begrepen de helft van waarover ze schreven niet of onvolledig. Wanneer in 1519 Cortés en zijn gevolg voor het eerst voet aan wal zetten op de Veracruzaanse kust, vindt een clash tussen twee wereldbeelden plaats. De Spanjaarden waren overtuigd van het feit dat de wereld uit goed en kwaad bestond, en dat de duivel achter elke hoek, onder elk bed en in elk woord schuil kon gaan. Voor de gemiddelde Spaanse kolonisator bestond de indiaanse bevolking uit kannibalistische duivelaanbidders die morbide mensenoffers brachten aan hun onbestaande goden. Hoe brutaler, beestachtiger en primitiever de inwoners van de nieuw ontdekte gebieden konden worden afgeschilderd, des te duidelijker zou het zijn dat dit land beheerst werd door Satan, dat God dit gebied in Spaanse handen had gebracht opdat zij het zouden bekeren en dat een ingreep van Europese zijde hoogst noodzakelijk was. Die ingreep kon niet snel genoeg komen en diende met strenge hand uitgevoerd te worden. Het mocht ook duidelijk zijn dat deze naïeve, dommige mensen natuurlijk helemaal niet wisten hoe ze met bezit, landgoederen en/of grondstoffen om moesten gaan, gelukkig konden de Spanjaarden hen daarin ook ter zijde staan. Dit soort gedachtegoed werd door vrijwel alle Spaanse kolonisatoren gedeeld en bepaalde dus ook in grote mate wat er door hen geschreven werd en hoe ze het Mixteekse volk en de cultuuruitingen daarvan begrepen. Wereldvisie De Meso-Amerikaanse geschiedschrijving (die in de codices staat opgetekend) en de hedendaagse orale traditie verhalen op verschillende wijzen over het ontstaan van de wereld en de eerste Meso-Amerikaanse mensen en genealogieën. In één versie (in de Lienzo de Tlapiltepec, en in de Historia ToltecaChichimeca) wordt verteld over de geboorte van de eerste volkeren en eerste genealogieën uit een prachtige plaats met zeven grotten, Chicomoztoc; in andere versies wordt er verteld dat de eerste mensen uit een boom geboren worden. Het Mixteekse scheppingsverhaal staat opgeschreven in de Mixteekse codices. Volgens de Mixteekse versie die opgetekend werd in de Codex Vindobonensis en o.a. ook op een aantal bewerkte botten (bv. Bot 203i uit Monte Albán), werd de eerste Mixteekse mens geboren uit 19 een ceiba of een ahuehuete boom, die in Apoala stond.
De schepping van de eerste mens zoals weergegeven in de Codex Vindobonensis p. 37
17
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
In prekoloniale tijden werd Apoala gezien als de plaats van oorsprong van het Mixteekse volk. Ook vandaag nog wordt dit verhaal verteld. In de Codex Vindobonensis, die tegenwoordig in een bibliotheek in Wenen ligt - dit zeer tot ongenoegen van veel Ñuu Savi die merken dat hun cultureel erfgoed ver van hun gemeenschap wordt bewaard - vinden we een voorstelling van hoe de eerste vrouw en de eerste man uit 20 een boom werden geschapen. Deze heilige bomen vormen de verbinding tussen de wereld waarin de mens leeft (de stam), taix, het dodenrijk waarin de goden van de onderwereld wonen (de wortels), en de hemel (de takken). Ook de Maya en de Chinanteken kennen een soortgelijk beeld van de wereld. De Mixteekse kosmologie is er een van complementariteit. Het universum is een bezield universum, waarbij de mens deel uitmaakt van het geheel aan levende wezens die dat universum vormen. De mens wordt daarbij niet, zoals in de hedendaagse westerse kosmologie, als superieur of tegengesteld aan de 21 natuur gezien, maar leeft in nauwe verbondenheid ermee. De mensen gelden in die opvatting dus niet (zoals in de westerse bijbel bijvoorbeeld) als de eigenaren van de dieren en de natuur gezien, maar als dienaars en deelhebbers van die natuur. Op basis van directe reciprociteit zorgt de mens voor de natuur en de natuur voor de mens. Deze reciprociteit uit zich in ceremonies en rituelen die in een cyclisch patroon uitgevoerd worden. De tijd is cyclisch, het leven bestaat uit het geboren worden, opgroeien, doodgaan en herboren worden. Zowel planten, hemellichamen, seizoenen als de mens volgen ditzelfde 22 cyclische ritme.
Het scheppingsverhaal zoals weergegeven in de Codex Vindobonensis p. 52
De Codex Vindobonensis verhaalt ook over de oorsprong en geschiedenis van de Mixteekse heersers. In de proloog, die zich in de hemel afspeelt, worden het begin en de kosmische ordening van de wereld uitgelegd: "In den beginne was er de hemel. Dit is het gewijde verhaal over wat er in den beginne was. De nachten en de dagen werden geschapen en zetelden zich; de dagen werden geschapen en zetelden zich. Eerst was er duisternis alom, daarna gingen de dagen in een rij staan en werden de dagen geteld. De opkomst en ondergang van de ñuhu werd aangegeven, de bloei en verdwijning van de heilige wezens van de hemel en de aarde, de oorsprong en het einde van het leven. De dood zetelde zich, de cultus zetelde zich. Water en bergen (samenlevingen) werden geschapen. Ook de valleien van de heersers en de 23 tempels werden geschapen. In den beginne bestonden er zes steden […] en vier heilige plaatsen."
18
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
3.
Textiel a. Vezels In het oude Meso-Amerika werd niet alleen witte katoen gebruikt maar ook een van nature bruin-kleurige katoen, coyuchi geheten. Daarnaast werden ook veel andere plantenvezels gebruikt, zoals ixtle, pita, palm, en chichicaztle. Tijdens de koloniale tijd werden zijde en wol door de Spanjaarden geïntroduceerd en gretig opgenomen in het spectrum van vezels waarmee geweven werd. Anno 2005 worden alle genoemde vezels nog steeds gebruikt. Sommige onderzoekers vermoeden dat ook in prekoloniale tijden er een inheemse zijde-variant bestaan zou moeten hebben, maar daarvoor is nog niet voldoende bewijs gevonden.
Katoenmonsters, verzameld door Irmgard Johnson. Links coyuchi-katoen (RMV 5946-955), rechts witte katoen (RMV 5946-954)
1. katoen: Katoen, cachi in het Mixteeks, is de belangrijkste vezelsoort die gebruikt wordt in de textielproductie van de Mixteca. Het gebruik van katoen dateert zeer ver terug; in de Coxcatlan-grot in Tehuacán zijn resten gevonden van katoenbollen die erop wijzen dat een katoenvariant (de Gossypium hirsutum) reeds vóór 5500 v.C. in zuidelijk Mexico geteeld werd. Er zijn verschillende soorten wilde katoen die voorkomen in Oaxaca en twee soorten worden in Oaxaca gecultiveerd: de Gossypium Barbadense of boomkatoen, en de Gossypium hirsutum. Daarnaast wordt een van nature bruinkleurige katoenplant gecultiveerd: de zogeheten coyuchi (gekleurde katoen) of ook wel Gossypium Mexicanum. Tegenwoordig wordt er vrijwel geen coyuchi-katoen meer geteeld, het gebruik is sterk gedaald en in de meeste regio's is ook het zaaigoed verloren. Op die manier wordt het langdurige proces van het generaties-lang zorgvuldig uitkiezen van zaad dat zich als beste aan de ecologische omstandigheden van het gebied weet aan te passen, stopgezet en is de soort uitgeroeid. 24 Coyuchi wordt tegenwoordig alleen nog in het Jamiltepec-district geteeld. 2. ixtle: De ixtle-plant wordt in gebieden gevonden die vrij hoog en droog gelegen zijn. In de Mixteca wordt vooral in Ixtlayutla met ixtle gewerkt, waar fijne ongedecoreerde geknoopte tassen van worden gemaakt. Ook in Peñoles worden geknoopte netten gemaakt, en in sommige andere Mixteekse 25 dorpen. In het Mixteeks van de zestiende eeuw heet ixtle (n)daa. 3. pita (Aechmea magdalenae): De pita-plant, of ndaa yusi in het Mixteeks, is een bromelia die van nature voorkomt in het vochtige tropische bos van de golf van Mexico. In Noord-Oaxaca wordt het gebruikt om visnetten en koorden van te maken. Om de vezels van de pita te kunnen gebruiken, moeten de bladeren van de plant geraspt worden. Dit kan gebeuren door gebruik te maken van een machine of door handmatig de plant te raspen. Wanneer de vezels aan de bladeren onttrokken zijn, worden deze herhaaldelijk gewassen en gedroogd in de zon. Door de vezels verscheidene dagen in de zon te laten drogen krijgen ze een witte kleur. Vervolgens worden de vezels gekamd met een zachte kam. Tenslotte worden de vezels in strengen of muñecas ('poppen') gevlochten en zijn ze 26 klaar om gebruikt of verkocht te worden.
19
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
4. palma: De brabea dulcis-palm wordt in de Mixteca vooral gebruikt om soyates van te maken. De soyate is een lange strook gevlochten palm, die op zichzelf kan dienen of vastgemaakt wordt aan een ceintuur en die voornamelijk door vrouwen wordt gedragen nadat ze bevallen zijn van een kind. De 27 soyate ondersteunt de buik en voorkomt ziekte en onvruchtbaarheid.
Geweven ceintuur, bevestigd aan een soyate van palmblad (RMV 5946-195)
5. chichicaztle: Chichicaztle-vezels worden gewonnen uit de schors van de Urera Caracasana-boom. De vezels van deze kleine netelboom werden tot ongeveer 1960 in Oaxaca gebruikt om kleding van te 28 maken, vandaag de dag worden ze echter niet meer hiervoor gebruikt.
Monster van chichicaztli (agavevezel) (RMV 5946-978)
6. zijde: Of wilde zijde al gebruikt werd om kleding van te maken in prekoloniale tijden wordt betwijfeld. Zeker is wel dat de Spanjaarden Bombyx-zijde in Oaxaca geïntroduceerd hebben rond 1530. Vooral in de Mixteca Alta werd de zijdeteelt met groot succes uitgevoerd. In minder dan twintig jaar wist de Mixteca Alta zich op te werken tot de grootste zijdeproducent van het Amerikaanse continent. De kwaliteit van de Mixteekse zijde werd zelfs vergeleken met die van Aziatische zijde. In de zeventiende eeuw verbiedt de Spaanse kroon de export van zijde om de eigen Spaanse zijdeproductie te beschermen. Nog steeds zijn er echter een aantal dorpen in de Mixteca die zijde produceren, spinnen 29 of verven. Zoals San Mateo Peñasco, Santiago Ixlayutla, en Pinotepa de Don Luis. 7. wol: Wol of idzi in het Mixteeks werd door de Spanjaarden in het gebied geïntroduceerd. Over het algemeen wordt wol gesponnen met een spinstok en -steentje en voornamelijk op het trapweefgetouw gewoven. In een aantal dorpen wordt ook wel gesponnen met een spinnewiel. In sommige hooglanddorpen wordt ook met het heupweefgetouw wol gewoven. Vooral de wollen tapijten van Teotitlán del
20
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Valle en Santa Ana zijn wereldberoemd. Naast tapijten worden ook huipiles, enredos, sarapes, 30 ponchos, rebozos en ceintuurs van wol gemaakt. b. Spinnen Vezels als katoen, ixtle, zijde of wol moeten eerst worden gekookt en vervolgens gesponnen. Voor het spinnen wordt een combinatie van een spinstok en een spinsteentje of malacate gebruikt. De spinstok vormt een as van hout met aan het uiteinde een spinsteentje, een soort gewicht uit aardewerk of steen. Met één hand wordt continu aan de malacate gedraaid, terwijl met de andere hand aan de vezel getrokken wordt vanaf het uiteinde van de as. Hoe meer het uitrekt, hoe meer de vezels uit elkaar getrokken en gedraaid worden om zo een lange draad te vormen.
Set van vijf spinstokjes (RMV 5946-946)
Kalebas gebruikt bij het spinnen (RMV 5946-948)
Spinstokje en mandje met wol uit Cuquila, waarbij ook aangegeven de Mixteekse benaming van de onderdelen, zoals getekend door Irmgard Johnson Weitlaner.
c. Verven Sinds prekoloniale tijden worden vezels als katoen en ixtle al met natuurlijke verfstoffen gekleurd. De methoden van verven zijn door de eeuwen heen nauwelijks veranderd, alleen worden vandaag de dag wel steeds meer synthetisch gekleurde textielen gebruikt. Wellicht de bekendste natuurlijke verfstoffen zijn de cochinilla ('cochenille'), de añil ('indigo') en de caracol púrpura ('purperslak'). Uit cochenille, een parasiet die op de nopal-cactus leeft, wordt rood gewonnen; uit añil wordt blauw gehaald, en uit de caracol púrpura pansa paars. Geel werd gewonnen uit de armientos del zacatlaxcalli; zwart uit houtskool. Verschillende tinten rood, geel, blauw enzovoorts werden verkregen door de kleuren met elkaar te mengen of door bijvoorbeeld kalk of houtskool toe te voegen om een lichtere of donkerdere tint te bewerkstelligen. a. Purpura: Anno 2005 zijn artificiële verfstoffen natuurlijk vrij makkelijk verkrijgbaar in de Mixteca, maar nog steeds oogsten de wevers van de Costa ook schelpdieren om hun stoffen op een natuurlijke manier paars te kleuren. De schelp die ze daarvoor gebruiken heet de purpura patula pansa. De 21
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
paarse inkt die deze schelp afscheidt is onuitwisbaar en kan zelfs niet met chloor uit de kleding gewassen worden. De mooie breedmondige purpura-schelp wordt jaarlijks gezocht om er een deel van de sappen uit te persen. Met een speciale stok wordt het dier van de rots gehaald waarop het leeft, om het vervolgens te ‘melken'. Dit melken wordt gedaan door het diertje boos te maken waardoor het zijn – voor vele organismen giftige – inkt uitspuit. Vervolgens wordt het diertje weer teruggeplaatst op de rotsen waar het leeft. Met het oog op continuering van de oogst worden de dieren dus niet gedood (zoals men bijvoorbeeld in het Romeinse Rijk wel deed) maar slechts 31 gemolken en weer teruggeplaatst. Deze zelfde techniek werd al vanaf 400 v.C. toegepast. De oogst heeft niet slechts een economische functie maar ook een symbolische. De wevers van Pinotepa de Don Luis, bijvoorbeeld, leven circa 50 km van het kustgebied af waar de purpura pansa te vinden is, toch ondernemen ze elk jaar een drie tot vier dagen durende ceremoniële voettocht van het hoogland naar de kust om daar de purpura pansa te oogsten.
Strengen handgesponnen katoen, geverfd met caracol of purpura (purperslak) (RMV 5946-974 en 5946-977).
b. Cochinilla / grana: Cochenille (karmijnrood) is een traditionele rode kleurstof die al sinds prekoloniale tijden gebruikt wordt in Mexico. Vooral in de Mixteca Alta werd veel van dit product gewonnen. De kleurstof wordt gemaakt van een schildluis die op de opuntia-cactus (schijfcactus) leeft. Het blad van deze eetbare cactussen (en in het bijzonder van de nopal-variëteit, de vijgcactus) wordt in vele traditioneel Mixteekse gerechten verwerkt. De kleurstof wordt tegenwoordig zelfs in de grote industriële bedrijven gebruikt, Campari wordt bijvoorbeeld met cochenille gekleurd. De kleurstof bevindt zich in de lichaamssappen en het weefsel van de vrouwelijke schildluis. De kostbare karmijnrode kleurstof wordt door de Mixteken gebruikt om hun kleding rood mee te kleuren, maar ook om bepaalde gerechten van een diepe rode kleur te voorzien. De vrouwelijke schildluis nestelt zich op een nopal-blad en voedt zich via een proboscis, een buis, die ze in het blad steekt. Om zich te camoufleren, scheidt ze een web-achtige witte op was gebaseerde substantie uit die haar ook voor uitdroging behoedt. De mannetjes zijn een stuk kleiner dan de vrouwtjes en leven slechts een week, maar in die week proberen ze zoveel mogelijk vrouwtjes te bevruchten. Na de bevruchting legt het vrouwtje eitjes, die net als zijzelf een rood pigment bevatten. Het pigment dat de vrouwtjes in zich dragen is karmijnzuur, dat ongeveer 10% van hun totale gewicht uitmaakt en een sterk afstotende werking heeft waardoor mieren en andere insecten de schildluis links laten liggen. De cochenille werd in de Mixteca in grote hoeveelheden geoogst. Om deze bijna industrieel te noemen productie te kunnen handhaven moesten grote hoeveelheden nopalcactussen geplant worden en onderhouden. Eeuwenlang werd alles in het werk gesteld om de productie hoog te houden en de beste diertjes te selecteren. Dit had aan de ene kant voordelen, omdat de kleurstof die de cochenille produceerde van erg hoge kwaliteit was; aan de andere kant waren er ook nadelen aan dit cultivatie-proces verbonden: de diertjes waren veel minder bestand tegen koude, regen en vorst dan hun wilde variant. Daarom werden de cactussen gefertilizeerd met mest en as; onkruid en andere concurrerende planten werden gewied; om de planten heen werden muren en hekken gebouwd om gedomesticeerde en wilde dieren uit de buurt te houden; bij nachtvorst werd vuur gestookt rondom de velden zodat de insecten niet bevroren; in sommige gevallen werd er zelfs een afdak gebouwd om de insecten te behoeden voor zware regenbuien.
22
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Het diepe karmijnrood van de cochenille fascineerde de Spanjaarden toen ze in Mexico aankwamen; het rood was zuiverder, feller en resistenter dan de kleurstoffen die bekend waren in Europa. Ze benoemden de cochenille foutievelijk met de term grana omdat ze dachten dat de kleurstof uit zaden werd gehaald. Karmijnrood gekleurde stoffen werden naar Europa verzonden en werden een geliefd product bij de elite. Naast goud was cochenille het populairste exportproduct uit Midden-Amerika. Er werd een embargo gelegd op het exporteren van levende insecten uit Mexico. De Spaanse textielindustrie buitte het monopolie dat ze daarmee verworven op de import van cochenille met succes uit, terwijl de Engelse textielindustrie zware klappen kreeg omdat ze geen beschikking had over de kleurstof. De productie van de cochenille bleef echter in handen van de Mixteken. Dankzij hun eeuwenlange traditie waren zij de enigen die wisten hoe je de cochenille zo productief mogelijk wist te houden. De Dominicaner monniken spoorden hen hierin ook aan; veel van de prachtige Dominicaner kloosters die de Mixteca Alta sieren, zijn dan ook gebouwd met het geld dat via de cochenille-handel de Mixteca instroomde. Een aantal kleine Mixteekse landeigenaren werd door hard werken en de grote vraag erg rijk. Het verzet hiertegen van een aantal Spaanse grootgrondbezitters (men was bang voor een te machtig wordende inheemse middenklasse) was echter aan dovenmansoren gericht bij de gouverneurs en onderkoningen bij wie zij hun klacht indienden. De vraag was zo groot, en het geld dat ermee gemoeid was zo veel dat men het productieproces niet wilde verstoren. Na 250 jaar werd het Spaanse, en dus Mixteekse monopolie op de cochenille-handel en -productie doorbroken door een Franse natuurkundige die in 1777 een cactusblad met cochenille naar Haïti smokkelde. Niet veel later werden cactusbladen met het insect naar Zuid-Amerika, India, Portugal en de Canarische Eilanden gesmokkeld.
Cochenille-productie in koloniale tijd zoals weergegeven door Sahagun in de Codice Florentino
De insecten worden met de hand geplukt en afwisselend in de schaduw en in de zon gedroogd. De fijnste cochenille-vorm wordt plateada (verzilverd) genoemd. Voor het verfproces worden de bladeren van een speciale boom uit Oaxaca, tejuté (argentea Miconia, familie Melastomataceae) verzameld, deze groeit alleen in het laagland dichtbij Tehuantepec. Terwijl de strengen van woldraad in een ton van helder, koel water worden doorweekt, wordt boven een houtvuur bronwater verhit in een grote aluminium pot. Wanneer het water begint te stomen, werpt de verver verscheidene handenvol droge, verkruimelde tejutébladeren in het water. Aan het kokende water wordt het cochenille-poeder toegevoegd (1/2 pond aan 60 liter water), en het sap van verse limoenen (80 per 60 liter), waarna het geheel geroerd wordt. Dan worden de natte strengen wol in de pot geplaatst en meer dan een uur gekookt. Hierbij komt een bijtende geur uit het hete zuur in de pot. Na het inweken in de kleurstof, worden de strengen op nabijgelegen takken gekoelen en gedroogd. De volgende dag worden de 23
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
strengen gewassen met zeep en grondig gespoeld, om de intense rode kleur terug te brengen. Vervolgens worden de strengen weer twee tot drie dagen gedroogd. De resulterende intensiteit van de kleur is afhankelijk van de inweektijd, de hoeveelheid pigment die gebruikt wordt en de chemische producten die aan het kokende water worden toegevoegd.
Bolletje handgesponnen rode wol, geverfd met cochenille (RMV 5946-976)
c.
Añil: Añil of indigo wordt gezien als een van de oudste en duurzaamste kleurstoffen ter wereld. Lange tijd werd aangenomen dat añil of indigo een plant was die pas na de Spaanse kolonisatie geïntroduceerd werd, steeds meer onderzoek wijst echter aan dat indigo ook al voor de Spaanse kolonisatie in Centraal-Amerika en Mexico voorkwam. De belangrijkste plant waarmee in prekoloniaal Mexico blauw verkregen werd, was een indigoïde plant die inheems is in Amerika: indigofera suffructicosa. Er is ook nog een andere blauwe kleurstof: mohuitli of jacobinia mihintli. Zuid-Mexico is de enige regio ter wereld waar deze kleurstof nog commercieel wordt verbouwd – ook al is het op kleine schaal- en verwerkt. De planten worden eerst gefermenteerd onder warm water, in deze oplossing wordt zuurstof ‘geslagen' en daarna wordt het sediment van de oplossing gescheiden door as toe te voegen, zodat de vaste stof neerslaat. Tenslotte wordt het blauwe sediment gedroogd en in blokjes gegoten die cakes worden genoemd. Deze zijn vervolgens klaar om verkocht te worden. De kleurstof is echter niet als dusdanig meteen bruikbaar omdat indigo in deze vorm niet oplosbaar is in water. De cakejes moeten dus eerst enige dagen in het donker in een alkaline-houdend product (zoals kalk, ijzer, soda of menselijke urine) worden opgelost. Door dit proces wordt de indigo weer oplosbaar in water. Pas dan kan dit mengsel gebruikt worden om stoffen blauw te kleuren. Daarbij wordt de stof in het mengsel ondergedompeld en vervolgens aan de lucht blootgesteld. Daardoor krijgt zij de karakteristieke zeer duurzame blauwe kleur die indigo kenmerkt. d. Synthetische kleurstoffen: Veel van de textielen die vandaag de dag in de Mixteca geproduceerd worden, zijn niet meer geverfd met natuurlijke, organische verfstoffen maar met moderne syntetische kleurstoffen. Net zoals in veel andere gebieden ter wereld heeft de introductie van moderne synthetische kleurstoffen in de Mixteca een grote verandering teweeg gebracht in de productie en het gebruik van textielen. Anders dan met de dure en vaak zeer tijdrovende traditionele kleurtechnieken kan er met synthetische kleurstof veel sneller en feller kleur gegeven worden aan textielen en wordt het mogelijk grotere hoeveelheden te produceren. De eerste kunstmatige verfstoffen werden in 1856 geproduceerd door de Engelsman William Henry Perkin (1839-1907). Hij deed zijn ontdekking eigenlijk min of meer per toeval. In een armoedig amateur-laboratorium zocht Perkin, op de zeer jonge leeftijd van achttien jaar, naar een synthetische manier om kinine te produceren. Veel van zijn proeven mislukten, en bij een van deze mislukte pogingen bleef een roodachtig poeder achter. Uit nieuwsgierigheid herhaalde hij de test in combinatie met aniline, een stof afkomstig uit koolteer, en verkreeg een volmaakt zwart product. Toen hij een strook zijde doordrenkte met een mengsel van wijnspiritus en het paarse poeder resulteerde dit in een schitterende paarse kleur (mauve) die zeer 24
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
kleurvast was. Perkin had de eerste synthetische kleurstof ontwikkeld. Perkin zag wel toekomst in de stof, patenteerde zijn ‘mauve' of ‘mauveïne' en reeds in het daarop volgende jaar had hij een fabriek klaar voor productie. Andere belangrijke grote chemische kleurstoffen-klassen zijn: de azokleurstoffen en magenta-rood. Inmiddels bestaan er ruim 10.000 chemische kleurstoffen. Dankzij de ontdekking van de chemische productie van kleurstoffen werden kleuren toegankelijk voor een veel breder publiek en kon een veel grotere variëteit aan kleuren geproduceerd worden. Ook in de vroege Mixteekse collecties vinden we textielen die met chemische kleurstoffen gekleurd zijn. Vaak waren deze vroegste kleuren nog niet erg licht- en wasvast en zien we dat de kleuren veel matter geworden zijn dan ze oorspronkelijk waren. De kleuren die men vandaag de dag gebruikt zijn over het algemeen veel kleurvaster.
Afbeelding van een heupweefgetouw uit de koloniale tijd, zoals weergegeven door Sahagun in de Codice Florentino
d. Weven Sinds de koloniale tijd worden twee soorten weefgetouwen gebruikt. Het heupweefgetouw dat van prekoloniale oorsprong is en het trapweefgetouw dat geïntroduceerd werd door de Spanjaarden. Het traditionele heupweefgetouw wordt vooral door vrouwen gebruikt en bestaat uit zes stukken hout en, afhankelijk van de gewenste breedte, een bepaald aantal draden, de urdimbre ('schering').
Schetsen van heupweefgetouwen van Pinotepa de San Luis (links) en San Juan Colorado (rechts) met de Mixteekse benaming van de onderdelen, zoals getekend door Irmgard Johnson
25
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Twee weefnaalden of pinnen gebruikt bij het heupweven (RMV 5946-947)
Heupweefgetouw met opzet voor een deken (RMV 5946-912)
Een uiteinde van het weefgetouw wordt aan een boom vastgeknoopt en het andere uiteinde rond het middel van de vrouw. De vrouw zit geknield of gehurkt voor het weefgetouw, wat een zware belasting van de rug- en kniegewrichten met zich meebrengt.Door middel van de zes stukken hout worden de draden doorgetrokken, zodat de stof, en eventueel het patroon dat erin verwerkt wordt, geweven kan worden.
Wevende vrouw in Cuquila (links) en detail van het weefgetouw (rechts) (foto's Bodil Christensen)
Door afwisselend vooruit en achteruit te leunen, kan de weefster de draden strak spannen of los laten hangen. Zo kan zij met de hand of houten onderdelen de even of oneven draden van de schering omhoog te brengen. Dan steekt ze de inslag door de schering en slaat hem met een houten zwaard vast tegen de vorige inslagen. Op een heupweefgetouw kunnen slechts smalle stroken geweven worden; om bredere lappen stof te maken, weeft men twee stroken vrijwel onzichtbaar aan elkaar. Er wordt wel eens naar het heupweefgetouw verwezen alsof het ‘primitiever' zou zijn dan het trapweefgetouw, dit is een onjuiste veronderstelling. Er zijn meer dan tien technieken waarmee op een heupweefgetouw geweven kan worden, en een aantal van die technieken kunnen enkel op een heupweefgetouw uitgevoerd worden. Een van de meest ingewikkelde technieken is de brocaat-techniek die zeer tijdrovend is. Het trapweefgetouw is Spaans van oorsprong en staat toe bredere stroken stof te weven. Het wordt vooral door mannen gebruikt om tapijten en poncho's mee te weven. Sommige textielen worden aan één stuk geweven, andere worden in meerdere stukken geweven en later aan elkaar gezet.
26
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
4.
Klederdracht Vrouwelijke klederdracht a. Huipil: De huipil maakt deel uit van de Mixteekse klederdracht en komt ook in veel andere MesoAmerikaanse gebieden voor, zoals in het Maya-gebied en Nahua-gebied. Het is een soort mouwloze blouse of tuniek waar eigenlijk geen goede Nederlandse equivalent voor bestaat. Het woord huipil komt van het Nahuatl woord Huipilli. In het Mixteeks heet de huipil ‘shiku lestu'. In zestiende-eeuws Mixteeks was die term dzico, wat zowel huipil als ‘deugdelijk' betekent. Daarbij zouden we er dus van uit kunnen gaan dat het dragen van een huipil ook als het dragen van juiste kleding werd gezien. De huipil is een rechthoekig stuk stof dat doorgaans uit drie geweven banen bestaat die aan elkaar genaaid worden met een opening voor het hoofd in het midden. De stof waar de huipil van gemaakt wordt, wordt op een heupweefgetouw geweven van katoen, wol of zijde, soms wordt ook wel confectiestof gebruikt. De decoratie-motieven kunnen op de stof worden geborduurd of ingeweven. Er bestaan verschillende soorten huipiles voor verschillende gelegenheden. Zowel kinderen als volwassenen dragen huipiles, maar bepaalde symbolen op de huipiles zijn voorbehouden aan 32 getrouwde vrouwen bijvoorbeeld, of aan meisjes die de leeftijd van 15 zijn gepasseerd . De shiku lestu wordt tegenwoordig over het algemeen slechts gebruikt voor bijzondere gelegenheden zoals een huwelijk of feestdagen. De shiku nikiku, ook wel huipil de tapar genoemd, is bestemd voor dagelijks gebruik. De huipil de tapar is een hoofddoek in de vorm van een rechthoekige doek gemaakt uit twee of drie aan elkaar genaaide delen. Ook deze wordt gemaakt van katoen en gedecoreerd met katoenen, wollen of zijden draden. De huipil de tapar wordt voornamelijk gebruikt om het hoofd, de schouders en de borst mee te bedekken. Gewoonlijk heeft de huipil de tapar dezelfde algemene vorm als de huipil (en beschikt bijvoorbeeld over openingen voor het hoofd en de armen) maar wordt op een heel andere manier gedragen: over het hoofd en op een bepaalde manier om de borst, armen en schouders gedrapeerd. Het kledingstuk wordt vaak onder een arm vastgezet alsof het een wikkeldoek zou betreffen. In de jaren '60 van de vorige eeuw werd de huipil de tapar ook wel tijdens de huwelijksceremonie gedragen, waarbij de vrouw de nekopening wel gebruikte, maar de 33 mouwopeningen niet. De drie openingen werden, volgens Drucker, slechts gebruikt wanneer het lichaam van een overleden vrouw ermee werd aangekleed. Cordry & Cordry maken van hetzelfde gebruik melding in Jamiltepec en andere Mixteca Baja dorpen: "armholes are not used until burial 34 takes place. This is a custom in many Mixteca Baja villages." Ook vandaag de dag bestaat 35 hetzelfde gebruik aan de Oaxacaanse kust. Voor het huwelijk worden de zogenaamde huwelijkshuipiles gebruikt. De stijgende prijzen van traditionele huipiles hebben tot gevolg dat deze worden 36 vervangen door confectie-gemaakte witte blouses. Het is de taak van de bruidegom om de huwelijks-huipil voor zijn bruid te financieren. Hij bepaalt ook hoe de huipil eruit komt te zien, welke figuren erop worden geborduurd en welke kleur de decoratieve stroken hebben. Traditioneel gezien zijn de decoratieve banden op een huwelijkshuipil koningsblauwe stroken die de drie geweven banen met elkaar verbinden. b. Enredo of wikkelrok: De enredo of ‘she'e' in het Mixteeks is een wikkelrok van prekoloniale 37 oorsprong. De enredo wordt van katoen of zijdedraad geweven en bestaat gewoonlijk uit twee aan elkaar genaaide banen. De enredo kan met borduursel versierd worden, vaak worden dan kleurrijke decoraties aangebracht. Bij ceremoniële gelegenheden wordt de witte wikkelrok ook wel door een paarse vervangen. Deze paarse kleur van de zogenaamde hilo de caracol ('slakkendraad'), wordt ook wel gecombineerd met rode en blauwe katoenen of zijden draad. Een ander woord dat ook wel 38 gebruikt wordt om deze enredo of wikkelrok aan te duiden is ‘pozahuanco'.
27
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Wijze waarop de enredo gedragen wordt. Tekening van Irmgard Johnson
c.
Faja: De faja is de riem die gebruikt wordt om de enredo of wikkelrok op te houden. Deze riem wordt ook wel ‘batu' genoemd in het Mixteeks. Soms zit er een rieten gedeelte vast aan de faja, de soyate. De soyate wordt gevlochten van een palmachtige, de soyate of tuni. Fajas kunnen ingedeeld worden in drie soorten: 1. de faja Oaxaqueña, de Oaxacaanse riem, 2. de faja serrana of colorada, de 'berg39 riem' of 'rode riem'; en 3. de faja tinta, de 'gekleurde riem'. De faja wordt geweven van wol, katoen en/of zijde. In tegenstelling tot de huipil en enredo worden fajas echter niet geproduceerd in de Mixteca de la Costa maar in de Mixteca Alta. Een van de bekendste dorpen die fajas maken, is San Agustín Tlacotepec. De fajas die in Tlacotepec worden geproduceerd, worden op de markten in de Mixteca de la Costa verkocht. De faja wordt ook wel gebruikt als een soort portemonnee. De soyate beschermt de rug, vooral na de bevalling. Drucker vermeldt ook nog een rituele functie voor de soyate: "Las casadas utilisan además una faja o ceñidor que tiene la función de proteger a la mujer embarazada contra los espíritus malignos que puedan dañar al niño por nacer." 'Getrouwde vrouwen gebruiken een faja of riem ook wel om de zwangere vrouw te beschermen tegen kwade geesten die 40 het ongeboren kind zouden kunnen schaden.' d. Tlacoljan: De tlacoljan is een koord dat in het haar ingeweven wordt. De tlacoljan, of ‘nda'a seda' in het Mixteeks, wordt gemaakt van strengen katoen die samengebonden zijn met zijde en/of wol. Ook hier weer is het de bruidegom die voor zijn bruid een tlacoljan uitkiest en beslist welke kleur zijn aanstaande echtgenote zal dragen.
28
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Tlacoljan uit Cuquila, Mixteca Alta, zoals geïllustreerd door Irmgard Johnson
e. Quechquemitl: De quechquemitl is een schoudergewaad dat nu niet meer wordt gedragen in het Mixteekse gebied, maar dat nog wel voorkomt in andere regio's van Centraal- en Oost-Mexico. De naam quechquemitl is afkomstig uit het Nahuatl (de taal van de oude Azteken en de huidige Nahua bevolking) en bestaat uit twee delen: quechtli, nek/hals, and quemitl, kleding. De quechquemitl wordt gemaakt door twee rechthoekige stukken stof, gewoonlijk van geweven katoen of wol, aan elkaar te naaien. Een aantal decennia geleden werd de quechquemitl een zeer geliefd mode-item, en ook nu weer zien we de quechquemitl weer terugkomen in de mode (zoals in de lentecollectie van 2004). In de staat Oaxaca wordt de quechquemitl echter niet meer geproduceerd voor traditioneel gebruik. In Mitla worden wel nog quechquemitls gemaakt voor een meer toeristische afzetmarkt.
Vrouwen gekleed in quechquemitl/schoudergewaad zoals weergegeven in de prekoloniale codices; hier Codex ZoucheNutall, p.5
29
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Mannelijke klederdracht a. Cotón/Koto: De cotón is de mannelijke blouse of tuniek met mouwen. De Mixteekse term voor cotón is koto. De cotón wordt uit coyuchi (van nature bruin katoen) of uit witte katoen gemaakt (soms ook wel confectiekatoen) en bestaat gewoonlijk uit één baan plus de twee banen waar de mouwen van worden gemaakt. De aanzet van de mouwen wordt onderaan gewoonlijk niet helemaal dichtgenaaid zodat er een soort ventilatie-opening ontstaat die meer bewegingsvrijheid geeft. Het shirt maakte geen onderdeel uit van de prekoloniale klederdracht, het is een postkoloniale variatie op de kleding van de Spanjaarden.
Cotoncito de coyuchi uit Jicayan, zoals geïllustreerd door Irmgard Johnson
b. Calzón: De calzón is een broek gemaakt uit twee geweven banen coyuchi katoen of witte katoen (één voor elke pijp). De pijpen van de broek worden gewoonlijk opgerold tot aan de knie en de broek zelf wordt met touw of een ceintuur kruiselings over de buik achter de rug bijeengebonden. 41 c. Ceñidor/pañu: De ceñidor is een soort riem die ook wel pañu wordt genoemd. De ceñidor wordt gebruikt om de calzón op te houden. Hij wordt gemaakt van katoen, zijde of wol en wordt boven de cotón gedragen. Er zijn verschillende typen van dit soort riemen. Tijdens ceremoniële aangelegenheden dragen mannen een ceñidor of faja die paño wordt genoemd, die door de vrouwen met paarse draad wordt geweven (de zogenaamde hilo morado de caracól), meestal afgewisseld met oranje zijdedraad. De ceñidor heeft gewoonlijk een zijden franje gemaakt van felle kleuren, die door de man wordt geweven en geborduurd. De franjes van de ceñidor geven een sterk contrast met het 42 wit van de cotón en de calzón. d. Hoed: Mannen dragen vrijwel altijd een sombrero of hoed als ze buiten de deur gaan. Er bestaan verschillende soorten hoeden die in vroegere tijden ook afhankelijk konden zijn van de cargo of functie (binnen de dorpsgemeenschap) van de drager. e. Huarache: Huaraches zijn lederen sandalen met een platte hiel en een lederen geweven gedeelte bovenop, die vooral door mannen gedragen worden. Tegenwoordig worden de huaraches wel door gympen of ander schoeisel vervangen, maar de voorkeur gaat nog steeds uit naar huaraches.
Huaraches uit Juxtlahuaca zoals geïllustreerd door Irmgard Johnson
30
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
5.
Symbolen Net zoals in prekoloniale tijden hebben veel van de symbolen die we op de Mixteekse textielen zien een diepere betekenis. Deze kan mantisch zijn, dan hebben ze een voorspellende waarde; of deze kan metaforisch zijn of bijvoorbeeld refereren aan sociaal-ethische normen en waarden; of aan religiositeit. Men hoopte dat bepaalde karaktertrekken van de afgebeelde dieren op de mensen die de kleding droegen, zou worden overgedragen. De decoratiepatronen op sommige Mixteekse textielen kunnen dan ook gelezen worden alsof het een tekst is. Die tekst is echter niet voor elke ‘lezer' begrijpelijk omdat de symboliek van de decoraties en de verhalen die er aan ten grondslag liggen, slechts bekend is bij mensen die deel uitmaken van de gemeenschap die de textielen produceert, draagt en gebruikt. De decoratieve elementen op het textiel zijn dan ook niet zomaar ornamenten die als losse versiering dienen, ze vertellen het verhaal dat de weefster in het kledingstuk wilde uitdrukken, en het verhaal dat de draagster van de kleding ermee vertelt. Het kledingstuk en de decoratiepatronen bieden dus informatie over de cultuur waarin het kledingstuk gemaakt en gedragen wordt, over de weefster van het stuk en over degene die het draagt. Daarnaast vertelt de interpretatie van de motieven ons natuurlijk ook iets over de persoon die ernaar kijkt. Is dat een leek, dan zal de kijker waarschijnlijk weinig meer zien dan een mooie combinatie van kleuren en menselijke, dierlijke of geometrische figuren. Betreft het iemand die in de gemeenschap leeft, dan zal hij of zij, afhankelijk van kennis en scholing in de materie, de boodschap die de weefster en/of draagster erin gelegd hebben, beter kunnen duiden. Kortom, de taal van de decoratieve motieven is niet zo één, twee, drie te begrijpen. Wanneer we dus met oude collecties te maken hebben, is de symboliek van de motieven niet altijd even eenduidig. Onderzoekers proberen symbolen en motieven te interpreteren, maar vaak is te weinig bekend over de weefster, de symboliek achter de motieven en de draagster of drager van de kleding om echt tot verstrekkende interpretaties te kunnen komen. Ook in de dorpen zelf sterft de kennis omtrent de betekenis achter bepaalde motieven langzamerhand uit. Oudere generaties vrouwen zijn vaak het meest geschoold in het interpreteren van de textielen, zij weten nog wat de achterliggende verhalen zijn die op de textielen worden afgebeeld. Hun kennis sterft echter jammer genoeg uit. Door de slechte economische omstandigheden in het gebied migreren jongere generaties werkende vrouwen en mannen richting het noorden, naar de VS of de noordelijke Mexicaanse staten. De jeugd neemt niet langer de tijd om te luisteren naar de verhalen van opa's en oma's, zij dragen moderne kleding, ze hebben huiswerk, gaan naar school, kijken televisie en spelen basketbal. Daarnaast werkt het merendeel van hen ook nog op het veld of in het huishouden, en zo blijft er weinig tijd over om te luisteren naar de verhalen van de oudere generatie. Kennisoverdracht blijft achterwege en jongere generaties weten vaak veel minder te vertellen over motieven: ‘dat is de traditie' of ‘het is een mooi dier' zijn veelgehoorde verklaringen, die echter vaak meer zeggen over de kennis van degene die de uitspraak doet dan over de oorspronkelijke bedoeling van de weefster en/of borduurster. Ook de stiel van het weven en borduren wordt vrijwel niet meer doorgegeven. Een enorme kloof doemt op tussen de generatie vrouwen die opgroeiden in de jaren 1950-70 en de jongere generaties 1980-2000. Het dragen van traditionele kleding wordt als een verouderd gebruik gezien, de kleding wordt niet als modieus ervaren, terwijl de productie zeer arbeidsintensief is en de prijs dus hoog. En terwijl in steden als Oaxaca en Mexico-stad de hogere middenklasse en elite zich steeds meer in huipiles hullen, wordt in de dorpen van oorsprong het dragen van inheemse kleding als een beschamend iets ervaren. Mensen uit de dorpen die naar de ‘grote stad' komen, vermijden het dragen van inheemse kleding liever, omdat ze gewoonlijk op veel discriminatie en racisme stuiten. Nog steeds leeft het idee, dat door de Spanjaarden al in de zestiende eeuw geïntroduceerd werd, dat ‘indianen' stinken, lui zijn en stelen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat jongere generaties Ñuu Savi proberen niet aan het stereotiepe beeld van dit soort ‘indiaan' te voldoen en een makkelijk aan te passen onderdeel daarvan is de traditionele klederdracht vermijden en moderne kleding dragen waardoor hun afkomst veel minder herkenbaar wordt. De discriminatie wordt er helaas niet minder door. 1. Antropomorf (mensvorming) (5075-408/409/204/573/119/162/573/43/409/408) (& 5946-1053/655) Menselijke figuren zijn alleen te vinden op de huipiles van de Mixteca de la Costa. De huipiles uit Pinotepa Nacional en Pinotepa de Don Luis waarop menselijke figuren voorkomen, dateren allemaal van vóór 1966 en zijn vrijwel allemaal ingeweven in wit katoenen huipiles. In alle gevallen betreft het 31
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
hier vrouwelijke figuren, die als dusdanig te herkennen zijn omdat ze een rok dragen, sommige hebben een hoofdtooi op, sommige niet.
Antropomorfe figuren op huipil (RMV 5075-573)
De huipiles uit San Juan Colorado en Jicayán waarop vrouwelijke figuurtjes geborduurd zijn, dateren van voor 1968. Op sommige ceintuurs (afkomstig uit de Mixteca Alta) zien we ook vrouwelijke figuren afgebeeld. In alle gevallen lijkt de afbeelding van vrouwen het uitsluitend vrouwelijk gebruik van de kledingstukken te onderlijnen. In de meeste gevallen worden de vrouwelijke figuren in lijnvorm naast 43 elkaar gezet, wat zou kunnen suggereren dat het hier om dansende vrouwen zou gaan. Een andere combinatie die veelvuldig voorkomt is de combinatie vrouw-tweekoppige adelaar. 2. Zoömorf (diervormig): Kete De Ñuu Savi maken een andere onderverdeling van de dierenwereld dan de westerse wereld. Terwijl deze laatste de dierenwereld verdeelt in insecten, zoogdieren, reptielen, vissen, vogels etc., vinden we in de Mixteca een classificatie die een onderscheid maakt tussen dieren van de lucht, van het water en van het land. Kete andevi zijn daarbij de dieren van de lucht of hemel; Kete sasikan of Kete ñu'u zijn de dieren van de aarde, van het land; en Kete Nduta zijn de waterdieren of dieren van het 44 water. Op het merendeel van de huipiles worden dierenfiguren afgebeeld. Op de huipiles uit Buena Vista versieren afbeeldingen van dieren de hele huipil. Bij de huipiles van de Costa vinden we dierenfiguren op de halsopening, en soms op het lijf van de huipil. Klederdracht uit Zacatepec kenmerkt zich door een zeer grote diversiteit aan dieren die erop afgebeeld staan, vooral de klederdracht die bedoeld is voor mannen is zo versierd. De versiering wordt vooral op de halsopening en aan de pijpuiteinden aangebracht. In de Zacatepec klederdracht die voor vrouwen bestemd is, vinden we veel minder dieren terug, en ook in Ñuu Yoo vinden we vrijwel geen dierenfiguren afgebeeld. a. Kete andevi (hemel): Vogels worden als boodschappers van de goden gezien. Sommige vogels staan symbool voor de ziel van overledenen. 1. adelaar of yavi (5075-39/74/414/415&5946-201/619) De adelaar heeft dezelfde karakteristieken als de jaguar: hij is moedig, snel en krachtig. Daarnaast is de adelaar ook een dier dat als gierig wordt gezien, jaloers op het eigendom van anderen. Adelaars zijn het symbool van krijgers en zwangere vrouwen. Vrouwen die tijdens het baren sterven worden op gelijke hoogte gezien als krijgers die in de oorlog sterven. In Yalalag (een dorp in het Zapoteekse gebied) kondigt een gevecht tussen twee adelaars aan dat weldra een vrouw tijdens haar barensweeën zal sterven.
Adelaars, detail van een huipil (RMV 5075-74)
2.
Dubbele adelaar, detail van een huipil (RMV 5075-74)
tweekoppige of vierkoppige adelaar, Yavi Xini / Titia'a (5075-39/40/116/414/415 & 5946201/202/529/619/620) De dubbelkoppige adelaar en vierkoppige adelaar wordt ook wel titia'a of ticha'a genoemd. De dubbelkoppige adelaar is een figuur die we ook uit de prekoloniale iconografie kennen. Ook in de codices vinden we afbeeldingen van figuren die twee hoofden 32
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
hebben, hier staat dit waarschijnlijk voor iemand die de toekomst en het verleden kent, die dus twee richtingen kan uitkijken. De manier waarop de adelaar op hedendaags textiel wordt afgebeeld, toont echter ook duidelijk Spaanse invloeden, en eigenlijk zelfs Habsburgse invloed. Voor de Europes adel stond de adelaar symbool voor kracht en macht. Cruz Ortiz, een Mixteekse onderzoekster uit Pinotepa Nacional, legt uit dat de tweekoppige adelaar of Yavi Xini, macht representeert en de unie van twee zielen die een worden. 'Het gaat hier niet zozeer om een adelaar met twee koppen maar om twee levens die zich verenigen. Deze huipil is als een soort zegel of symbool dat aangeeft dat de vrouw die de huipil draagt, getrouwd is. De tweekoppige adelaar is op de borst, op de rug en op beide schouders 45 afgebeeld'. De dubbelkoppige adelaar speelt ook een belangrijke rol in een aantal verhalen 46 uit o.a. Chilixtlahuaca.
Tweekoppige en vierkoppige adelaar op de halsopening van een huwelijkshuipil uit Jicayan, zoals geïllustreerd door Irmgard Johnson
3.
reiger (5075-414&5946-201/202/620) In de Meso-Amerikaanse symboliek staat de witte reiger symbool voor zuiverheid of puurheid. De afbeelding van een reiger op een huipil wil dan ook eigenlijk net zoveel zeggen als: 'Moge de ziel van de vrouw die deze huipil draagt zo 47 schoon zijn als de blanke veren van de reiger'.
Reiger
4. 5.
Meeuwen
Eenden
meeuw of duif (5075-414&5946-202) eend (5075-414/573&5946-617/1053)
Twee types eenden, details van een huipil (RMV 5075-573)
33
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
6. 7. 8. 9. 10.
11. 12. 13. 14.
gans (5946-529) aalscholver (5075-76) pauw (5075-409/116) uil (5075-76) In vrijwel alle Meso-Amerikaanse culturen worden de uil en de gier gezien als dieren die verbonden zijn met de onderwereld. Beide zijn nachtdieren en hun nachtelijk gezang kondigt de dood aan. kolibrie (5946-1053) De kolibrie is een geliefde vogel in vrijwel alle Meso-Amerikaanse culturen. Kolibries zijn de zielen van in de oorlog overleden krijgers; wanneer deze laatsten sterven, gaan ze niet naar het dodenrijk waar de zielen van aan ouderdom overledenen heenreizen. De zielen van in oorlog gestorven krijgers vervoegen de zonnegod en begeleiden hem op zijn pad langs de zenith. Kolibries worden ook wel als tekenen van 48 voorspoed, rijkdom en vreugde gezien. kalkoen (niet aanwezig in de RMV-collectie) zwaan (5946-1053) vogels algemeen (waarschijnlijk mus-achtige: 5075-39/40/414/415/573 &5946201/202/529/619/620/1053) andere vogels · stilistisch (5075-204/409/414) · andere (5075-76/119/162/651)
Diverse vogels
Diverse insecten
15. insecten (5075-39/40/116/409/414/415 & 5946-201/202/620) b. Kete ñuhu (land) of sasikan (aarde) 1. paard (5075-74/76)
Paarden, detail van huipil (RMV 5075-76)
Herten, detail van huipil (RMV 5075-573)
2. hert (5075-74/76/573) isu: Het hert staat voor het bos. Het zijn wilde dieren waarop door de mens gejaagd wordt. Aan de ene kant is het hert dus een jachtdier, aan de andere kant leeft het dier op het terrein van de goden, want ze leven in de bossen en in de bergen. Het hert speelt dan ook een soort bemiddelende rol tussen de goden en de mensen. Volgens Alejandra Cruz Ortiz, een Mixteekse onderzoekster uit Pinotepa Nacional, betekent de afbeelding van een hert op een huipil: 'Moge het werk van de echtgenoot van deze vrouw zo 49 snel vorderen als het hert loopt.' 3. armadillo (gordeldier) (5075-414)
34
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
4. konijn (5946-619 lijkt eerder armadillo) Het konijn is het dier dat zich in de maan bevindt. Over het konijn wordt verteld dat het omhoog klom naar de maan en daar gebleven is. Nu kijkt het vanaf heel hoog naar ons hier op aarde. Daarnaast wordt het konijn ook geassocieerd met pulque, een alcoholische drank die gemaakt wordt van het sap van de maguey-cactus. Daarom staat het konijn ook bekend als ‘de dronkaard'. Het konijn staat ook symbool voor een persoon die menselijk is, gerespecteerd en geliefd door anderen. 5. aap (5075-409): De aap staat symbool voor de kunst en het schrijven, maar ook voor roddel en dronkenschap. Degenen die onder het teken van de aap geboren werden, waren vrolijke mensen, grappig ook, voorbestemd om veel vrienden te hebben en geliefd door koningen en edellieden.
Armadillo
Konijn (detail van 5946-201)
Aap
6. hond (5075-116/415/573 & 5946-201/529/616/620/1053) De hond staat symbool voor trouw en is zowel in het leven als in de dood nauw verbonden met de mens. De hond begeleidt de overledene in zijn reis naar het dodenrijk. Daarnaast helpt de hond de mens ook in zijn dagelijkse activiteiten, hij helpt bij het jagen en waakt over het huis.
Honden, detail van huipil (RMV 5075-573)
Kat, detail van huipil (RMV 5946-201)
7. kat (5075-39/40/414/415 & 5946-201/202/529/619/620) De kat leeft in het huis van de mens en is dus nauw verbonden met zijn eigenaar. Andere katachtigen zoals de jaguar staan voor kracht en moed. De jaguar is het symbool van de krijger. 8. schorpioen tisu'ma' (5075-40/114/116/409/414/415 & 5946-201/573/619/620) De schorpioen neemt een belangrijke plaats in op de klederdracht van Zacatepec. Hij staat afgebeeld op alle mannelijke broeken en hemden uit Zacatepec in de collectie van het museum (behalve op broek nummer 5946-202 maar wel op het hemd dat bij deze broek hoort, nummer 5946-201). De schorpioen staat soms ook afgebeeld op de huwelijkshuipiles, volgens Alejandra Cruz Ortiz betekent hij dan: "De schorpioen is een zeer giftig dier, zijn steek is erg heftig en plotseling." De afbeelding ervan op een huwelijkshuipil wil zeggen: "moge de vrouw die deze huipil draagt niet zijn zoals dit dier: [onbetrouwbaar en giftig]. Want ook al is het dier klein, zijn 50 steek kan dodelijk zijn."
Schorpioenen, detail van huipil (RMV 5075-573)
35
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Schorpioen en krab op de halsopening van een huwelijkshuipil uit Jicayan, zoals geïllustreerd door Irmgard Johnson
9. spin, xindu'va (5075-414 & 5946-619/620). De spin speelt een belangrijke rol in de verhalen rondom de uitvinding van het weefgetouw en het spinnen [zie bijvoorbeeld ‘De la invención del telar, Ndavi nduta']. Zoals de spin zijn huis weeft, weeft de mens de kleding waarmee hij zich omhult. Er wordt dan ook wel gezegd dat er zonder de spin nooit kleren geweest zouden zijn.
Spin
Duizendpoot
10. honderd- en duizendpoot of konda'a (5075-414&5946-620) Volgens Alejandra Cruz Ortiz staat de duizendpoot symbool voor 'Moge de vrouw die deze huipil draagt, net zoveel 51 kinderen krijgen als de duizendpoot pootjes heeft.' 11. landreptielen a. pad/kikker of sa'va ndi'yi of sa'va (5075-409) Het motief van de kikker komt voor op de halsopening van de huwelijkshuipiles van Pinotepa Nacional en op de huipil van Buena Vista (maar deze laatste zou ook een hagedis kunnen uitbeelden). De kikker staat symbool voor de aarde en voor de vruchtbaarheid en de regen. In vrijwel de hele Meso-Amerikaanse wereld kondigt het gekwaak van de kikker de komst van de regen aan, men zegt zelfs dat zijn 52 gekwaak de regen roept en doet komen. (zie ook: waterreptielen)
Kikker
Hagedis
b. hagedis of ndikoo (5075-76) Aan de Oaxacaanse kust (Pochutla-Tehuantepec) wordt de 53 hagedis ook wel als erotisch dier gezien. Net zoals de slang en de leguaan is de hagedis een naakt dier. Naaktheid kan allerlei zonden veroorzaken, zoals vreemdgaan en schulden. De Ñuu Savi van de kust noemen de leguaan ‘de roddelkont'. De hagedis staat voor een kort 36
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
c.
c.
leven, ruw, hardwerken en naaktheid; een leven vol ziekte en pijn. Hij kan echter ook een rijk leven aanduiden waarin niet gewerkt hoeft te worden, en symbool staan voor vallen en opstaan (zonder kleerscheuren). Een hagedis die op de petate – rieten mat – van een 54 biddend iemand komt zitten, wil zeggen dat de gebeden van die persoon verhoord worden. slang, koo: eigenlijk komen er op de textielen geen natuurlijke weergaven van slangen voor. Vrijwel alle figuren die we als slang zouden kunnen betitelen, zijn weergegeven op een zeer geometrische manier. De slang is een belangrijk dier in de orale traditie van de Ñuu Savi. In prekoloniale tijden is de slang een zeer belangrijke figuur die veelvuldig in iconografische afbeeldingen teruggevonden kan worden. Allerlei verschillende soorten slangen worden afgebeeld, waaronder de gevederde slang, Quetzalcoatl. Quetzalcoatl was een van de belangrijkste Meso-Amerikaanse goden en was onder andere de god van de wind, storm en vruchtbaarheid. De slang in zijn algemeenheid verbeeldt verschillende dingen, zoals vruchtbaarheid (de slang schudt elk jaar zijn oude huid af om als nieuw herboren te worden). Het haar van vrouwen wordt vaak als twee gevlochten slangen uitgebeeld.
Kete nduta (water) 1. vissen. Ondanks het feit dat men in de Mixteca de la Costa erg veel vis eet, komen vissen zelden voor als afbeelding op de huipil (nummer 5075-409). Andere soorten zeedieren komen vaker voor zoals de garnaal en de schelp (zie schaaldieren): a. diverse vissen (5075-116/40)
Vis
Kreeft
Krokodil
2. schaaldieren a. camarón en camarón del río (niet in de RMV-collectie): zowel de zeegarnaal als de 55 visgarnaal symboliseren de zee. De zee en haar dieren zijn een belangrijke voedselbron voor de bewoners van de Mixteca de la Costa. Naast het feit dat ze zelf graag garnalen en vis eten is het ook een belangrijk handelsgoed. Veel vrouwen (en in mindere mate ook mannen) kopen –met geleend geld- grote hoeveelheden garnalen op, en gaan die vervolgens verkopen in de hooglanden. Daarvoor moeten ze lange afstanden reizen en kind en huis achterlaten om pas weken later weer terug te komen. b. weekdier (5075-116) c. caracol (zeeslak) of tikuru (niet in de RMV-collectie) Volgens Alejandra Cruz Ortiz betekent de afbeelding van een zeeslak of caracol op een huipil: "Moge de persoon die deze huipil draagt, zijn zoals de zeeslak: geduldig, kalm, zodat hij goed aankomt waar hij/zij reist. Dat hij/zij niet hoeft te rennen, het belangrijkste is om rustig aan te komen, want de weg die afgelegd moet worden, is erg lang en er moet geduld voor opgebracht 56 worden." d. kreeft of Tika: Volgens Alejandra Cruz Ortiz staat de kreeft symbool voor een zeer gevaarlijk dier dat voortdurend in de gaten gehouden moet worden, want de kreeft maakt 57 hele oogsten kapot. e. krab (5075-409/116) 3. waterreptielen a. kikker (sa'va) en pad (sa'va ndi'yi) (5075-409/5075-76): Het motief van de kikker komt voor op de halsopening van de huwelijkshuipiles van Pinotepa Nacional en op de huipil van Buena Vista (maar deze laatste zou ook een hagedis kunnen uitbeelden). De kikker staat symbool voor de aarde en voor de vruchtbaarheid en de regen. In vrijwel de hele Meso-Amerikaanse wereld kondigt het gekwaak van de kikker de komst van de regen 58 aan, men zegt zelfs dat zijn gekwaak de regen roept en doet komen. (zie ook: landreptielen) 37
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
b. krokodil of kuyoti (5075-409/116): Het motief van de krokodil komt eigenlijk alleen voor op de halsopening van de huwelijkshuipil van Pinotepa Nacional. Volgens Alejandra Cruz Ortiz staat de afbeelding van de krokodil voor abundancia, overvloed. Door deze dieren op de huipil af te beelden, wil de weefster zeggen: "dat er in dit nieuwe huishouden niets ontbreken zal, want de krokodil staat als teken voor de aarde die bewerkt wordt. De omgeploegde aarde is net zoals de gekartelde rug van de krokodil; zijn tanden zijn net als 59 de druppels van de regen die het zaaigoed doen groeien." De krokodil staat, net zoals de schildpad, in prekoloniaal Meso-Amerika ook symbool voor de aarde, het is het eerste teken van de Meso-Amerikaanse kalender en in veel Meso-Amerikaanse oorsprongsverhalen is de krokodil een soort oerwezen waaruit de aarde geschapen wordt. 3. Geometrisch Geometrische vormen kunnen zeer verschillende betekenissen hebben. Ze kunnen dieren voorstellen of bloemen, ze kunnen ook een andere betekenis hebben waarbij ze meer abstracte begrippen uitbeelden, zoals bijvoorbeeld de hemel of de regen, sterren, etc. Soms hebben ze ook een meer ceremoniële betekenis of staan ze symbool voor woorden. Vaak ook zijn ze verbonden met de andere figuren die op het kledingstuk afgebeeld staan en kunnen ze bijvoorbeeld bepaalde elementen uit een verhaal uitbeelden. Meestal is het moeilijk van het kledingstuk in kwestie of alleen het decoratiepatroon erop een betekenis te achterhalen, omdat ze voor de leek onherkenbaar geworden zijn. a. driehoek (5075-43 / 47 / 162 / 163 / 200 / 203 / 409 / 423 & 5946-203 / 613 / 617 / 651 / 652 / 653 / 655 / 662 b. pijl (5075-47 / 71 / 114 / 119 / 162 / 163 / 197 / 203 / 408 / 409 / 423 / 573 & 5946-197 / 423 / 609 / 612 / 651 / 653 / 655) c. golf (5075-114 / 116 / 119 / 162 / 163 / 203 / 409 / 423 / 573 & 5946-197 / 613 / 650 / 651 / 652 / 653 / 657 / 662) d. diamant (5075-43 / 66 / 67 / 71 / 162 / 163 / 203 & 5946-529 / 603 / 613 / 653 / 655 / 657 / 1052) e. vierkant (5075-43 / 162 / 163 & 5946-653 / 655 / 656 / 657 / 662) f. kruis (5075-43 / 71 / 203 / 204 / 414 / 423 & 5946-603 / 612 / 653 / 657) g. trapmotief (5075-204 & 5946-652 / 653) h. lijnen (5075-43 / 44 / 45 / 67 / 110 / 116 / 203 / 422 / & 5946-200 / 528 / 614 / 621 / 650 / 651 / 652 / 653 / 656 / 662 / 1052).
Pijlen
Golf
Lijnen
4. Letters (5075-162/163/165 & 5946-651/652/653/657): Vanaf de jaren '60 van de twintigste eeuw worden letters en cijfers steeds meer als decoratieve elementen gebruikt. Dit fenomeen getuigt van de alfabetiseringscampagnes die rond deze periode van overheidswege in deze afgelegen gebieden werden ingezet. Meestal zijn het geen volledige woorden die gespeld worden. Het merendeel van de textielproducenten zijn vrouwen, zij kregen meestal niet de kans veel langer te studeren dan de eerste twee of drie jaar van de lagere school. Ook getuigt het van de zeer dynamische houding van de weefsters, die nieuw verworven vaardigheden zeer snel in hun gamma van decoratiepatronen opnamen.
38
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
5. Fytomorf: Flora / Bloemen (5075-39/67/74/76/116/204/409 & 5946-201/203/529/603/609/616/619): Bomen vinden we vrijwel niet afgebeeld op huipiles, terwijl bloemmotieven vrij vaak voor komen op Mixteekse textielen. We vinden de bloemmotieven vooral op kleding van vrouwen terug en veel minder op mannelijke kledingstukken (met uitzondering van Zacatepec hemd 5946-619). De bloem komt vooral in een meer geometrische vorm voor; slechts op enkele ceintuurs van de kust en de Baja komen natuurlijke bloemmotieven voor. Daardoor is het vaak moeilijk de precieze soort bloem die afgebeeld wordt te onderscheiden. Flo-St-1 tot Flo-St-10 kan waarschijnlijk geïdentificeerd worden met een bloem die in het Mixteeks toto wordt genoemd of sterrenbloem. Bloemen symboliseren jeugd, 60 vrolijkheid, vrouwelijkheid en het leven. Sommige vrouwen in de Mixteca geven dan ook aan dat de 61 bloemen die zij vandaag de dag op hun huipiles borduren ‘levensbloemen' worden genoemd.
6. Hemellichamen a. Zon (5075-116/409): Op huwelijks-huipiles van de Mixteca de la Costa zien we een regenboog afgebeeld die het levenspad uitbeeldt. De zon (Nikandi of Iya Nikandi: de Heer Zon) belicht het levenspad van de mens. Volgens Alejandra Cruz Ortiz geeft het beeld van de zon weer dat de zon de aarde verlicht; haar licht is zeer helder en een vrouw die de zon op haar huipil heeft staan, wil eigenlijk zeggen: "dat de weg die deze vrouw aflegt zo licht moge zijn als de zon. Dat haar pad 62 nooit donker wordt, en dat zij moge zijn als de stralen van de zon, stralend, zeer stralend." Het symbool van de zon komt op twee huipiles voor: op 5075-116 en 5075-409 van Pinotepa Nacional. b. maan c. sterren: (5075-45/66/114/119/200/201/203/204/573/ &5946-203/529/609/616/651/652/653) De 63 ster verwijst naar de hemel, het goddelijke.
Zonnen
Sterren
39
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
6.
Begrippenlijst Añil
Indigo, een blauwe kleurstof
Armadillo
Gordeldier
Cochenille
rode kleurstof van de scharlakenluis
Codex
vouwboek gemaakt van hertenhuid of amate-papier (papier gemaakt uit boomschors) waarin genealogieën, historische en religieuze informatie werd opgeschreven. Zowel in de prekoloniale periode als in de vroegkoloniale periode werden in de Mixteca (en elders in Mexico) dit soort vouwboeken gemaakt.
Codex Vindobonensis
Een prekoloniaal vouwboek dat geschreven werd door de Mixteken en het verhaal vertelt van de Mixteekse koningen en hun geschiedenis. 'Vindobonensis' is afgeleid van het Latijnse woord voor Wenen en slaat op het feit dat de codex in de bibliotheek in Wenen opgeslagen ligt.
Encomienda
Encomienda is het systeem waarmee de Spaanse Kroon grond verdeelde onder de conquistadores (veroveraars). Deze kregen het recht om een stuk grond in gebruik te nemen en van de indianen die er woonden arbeid en tribuut (belasting) te eisen. In ruil voor die encomienda moesten de encomenderos (de eigenaren - of preciezer: pachters - van zo'n stuk grond) belasting aan de Kroon betalen en zo nodig de grond voor de Kroon verdedigen.
Enredo
wikkelrok
Faja (spreek uit: fága)
riem die wordt gebruikt om een wikkelrok of enredo vast te binden.
Huipil (spreek uit: wiepil)
De huipil is een eenvoudig rechthoekig, mouwloos kledingstuk dat de schouders en een deel van de armen bedekt.
Iconografie
Letterlijk: beeldbeschrijving. Binnen de kunstgeschiedenis wordt onder iconografie verstaan de beschrijving en identificatie van het uitgebeelde, geplaatst in zijn historische context.
Ixtle (spreek uit: íshtle)
vezel waar onder andere netten van worden gemaakt
Meso-Amerika
Cultuurgebied dat delen van Mexico, Guatemala, Belize, Honduras, El Salvador, Nicaragua, en Costa Rica omvat. Op basis van gemeenschappelijke culturele kenmerken zijn de culturen die in deze landen voorkomen onder één noemer ondergebracht.
Nahuatl
Uto-Azteekse taal die onder andere gesproken werd door de Azteken.
Nopal
Opuntia ficus indica of vijgcactus.
Pita
Aechmea magdalenae. Een bromelia die gebruikt wordt om visnetten en touw van te maken.
40
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Precolumbiaans/prekoloniaal
letterlijk 'van vóór Columbus', dus van voor de Spaanse kolonisatie van Amerika stammend. Voor Mexico betekent dat vóór 1519, het moment dat Hernán Cortés voor het eerst Mexico bereikt. Soms wordt ook 1521 als datum aangehouden omdat dat het moment is dat de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan veroverd werd door Cortés.
Quechquemitl (spreek uit: ketchkeemitl) De quechquemitl, een schoudergewaad, behoort met de huipil tot de belangrijkste traditionele kledingstukken van de Indiaanse vrouw in Mexico. Soyate
riem uit palmriet gevlochten die dient ter ondersteuning van de rug en vooral na de bevalling bescherming biedt aan de rug van de jonge moeder. De soyate wordt vrijwel altijd in combinatie met een faja gebruikt.
41
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
7.
Literatuur Anders, Ferdinand, Maarten Jansen, & Gabina Pérez Jiménez. 1992 Origen e historia de los reyes Mixtecos: Libro Explicativo del llamado Códice Vindobonensis.; Graz: Akademische Druck- und Verlagsanstalt, México: Fondo de Cultura Económica Anders, F., Jansen, M. & Reyes Garcia, L. 1993 Códice Laud, La Pintura de la Muerte y los Destinos, Graz: Akademische Druck- und Verlagsanstalt, México: Fondo de Cultura Económica Anders, F. & Jansen, M. 1994 Manuel del Adivino:Libro Explicativo del Llamado Vaticano B, Graz: Akademische Druck- und Verlagsanstalt, México: Fondo de Cultura Económica Avila Bolaños, Alejandro de 1997 Threads of diversity: Oaxacan Textiles in Context. In The Unbroken Thread. Conserving the Textile tradition of Oaxaca. Ed. Kathryn Klein. Los Angeles: The Getty Conservation Institute. 2000 Tejidos que cuidan el alma. In Artes de México. Textiles de Oaxaca. No. 35. Carrasco Vargas, S. [coord] 2001 Geometriás de la imaginacion. México: CONACULTA. Cook, Sherburne F. & Woodrow Borah 1968 El pasado de México : aspectos sociodemográficos. 1989. México: Fondo de Cultura Económica. Cook, S. F. & Woodrow Borah 1968 The Population of the Mixteca Alta, 1520-1960. Ibero-Americana, 50. University of California Press. Cordry, D & Cordry, D. 1968 Mexican Indian Costumes. Austin: University of Texas Press. Cruz Ortiz, Alejandra 1994 El huipil de Novia. In: Códice Laud, La Pintura de la Muerte y los Destinos, Anders, et al [Eds] Akademische Druck- und Verlagsanstalt, México: Fondo de Cultura Económica 1998 Yakua kuia el nudo del tiempo, mitos y leyendas de la tradición oral Mixteca, Mexico D.F: CIESAS. Drucker, S. 1963 Cambio de Indumentaria: La estructura social y el abandono de la vestimente indigena en la villa de Santiago Jamiltepec, Mexico: El Colegio de México. González Ventura, J.L. 1993 Vida Cotidiana de Jicayan (Volumen Uno), Oaxaca. Jansen, M.E.R.G.N. 1982 Huisi Tacu. Un estudio interpretativo de un libro mixteco antiguo: Codex Vindobonensis Mexicanus I. Amsterdam: Centro de Estudios y Documentación Latinoamericanos (CEDLA). Johnson Weitlaner, Irmgard 1976 Design Motives on Mexican Indian Textiles. Vols I & II. Graz: Akademische Druck- und Verlagsanstalt.
42
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Loosbroek, Jessica van 2004 Mixtec Garments: Symbolism on textiles of the Mixteca de la Costa. MA Thesis; Manuscript on File, Leiden University. Moser, Christopher L. 1977 Nuiñe Writing and Iconography of the mixteca baja. Publications in Anthropology, 19 Nashville: Vanderbilt University, Department of Anthropology. Romero Frizzi, Maria de los Angeles 1990 Economia y vida de los españoles en la Mixteca Alta 1519-1720. México: INAH. Rossell, C. 1993 Codices Mixtecos Prehispanicos. In: Arqueologia Mexicana. Vol.1, Num.3, Agosto-Septiembre 1993: 42-46. Ryesky, Diana 1977 World of the weaver, an ethnographic study of textile production in a Mexican village. s.l. s.n. (Latin American Database CdM) Sayer, Cloe 1985 Costumes of Mexico. Austin: University of Texas Press. Spores, Ronald 1967 The Mixtec Kings and Their People, Norman: University of Oklahoma Press. 1984 The Mixtecs in Ancient and Colonial Times. Norman: University of Oklahoma Press. Aanbevolen literatuur over dit cultuurgebied: Caso, Alfonso 1977-1979 Reyes y reinos de la Mixteca. 2 vols. Fondo de Cultura Economica. Chance, John 1978 Race and Class in Colonial Oaxaca. Stanford University Press. Cruz Ortiz, Alejandra 1998 Yakua Kuia: El Nudo del Tiempo. Tlalpan, Mexico: Centro de Investigaciones Dahlgren, Barbro 1954 La Mixteca: Su cultura e historia prehispanica. Universidad Nacional Autonoma de Mexico. Josserand, J. Kathryn, Marcus Winter & Nicholas Hopkins, eds. 1984 Essays in Otomanguean Culture History. Vanderbilt University Publications in Anthropology, no. 31. Vanderbilt University. Smith, Mary Elizabeth 1973 Picture Writing from Ancient Southern Mexico: Mixtec Place Signs and Maps. University of Oklahoma Press. Turok, Marta 1996 'Textiles de Oaxaca', in: Artes de Mexico, Número 35. Winter, Marcus 1990 'Oaxaca Prehispanica' in: Lecturas Historicas del Estado de Oaxaca vol. 1, Epoca Prehispanica, INAH, Mexico.
43
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
8.
Belangrijke links over Mixteeks gebied INEGI (INSTITUTO NACIONAL DE ESTADISTICA, GEOGRAFICA E INFORMATICA): geografische en statistische informatie over Mexico. Ook veel gedetailleerde kaarten http://www.inegi.gob.mx La Universidad Tecnológica de la Mixteca: Mixteekse universiteit met veel Spaanstalige informatie over het Mixteekse gebied en de Mixteekse geschiedenis en codices. http://virtual.utm.mx/mixteca/ FAMSI (Foundation for the Advancement of Mesoamerican Studies): Informatie over de Mixteekse Codices en een zeer uitgebreide bibliografie. http://www.famsi.org PERFILES INDIGENAS: Actueel overzicht van de sociale, politieke en economische situatie van inheemse volkeren van Mexico, waaronder de Ñuu Savi. http://www.ciesas.edu.mx/bibdf/sedes/istmo/perfilindigena.html
44
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Noten 1
Ook nu nog, ruim 9000 jaar later, worden dezelfde soorten netten en touwen (mecates), gemaakt van ixtle-vezels, op dagelijkse basis gebruikt bij o.a. landbouw activiteiten.
2
de Avila, 1997: 96-104
3
de Avila, 1997: 96-104
4
de Avila, 1997: 96-104
5
de Avila, 1997: 96-104
6
Aan de lijst werd ook een lienzo of kaart van de regio toegevoegd.
7
Dit onderscheid lijkt zijn intrede pas na de verovering te doen.
8
Het gebruik om met konijnenhaar te weven verdwijnt vrij snel na de verovering. De Avila, 1997: 104-107.
9
de Avila, 1997: 104-107
10
Tussen 16° en 18°15’ Noorderbreedte en tussen 97° en 98°30’ Westerlengte
11
Anders, et al., 1992:98
12
Jansen 1982:226
13
Cook en Borah, 1968:5
14
Romero Frizzi, 1990
15
Spores, 1984: 3-12, 135; Spores, 1967: 5-8; Moser 1997: 5-7 & Reysky 1977: 21
16
Drucker 1963: 12 & Reysky, 1977: 18, 20
17
Josefa L. González Ventura geeft de Mixteekse namen voor de hiergenoemde dorpen in haar boek Vida Cotidiana de Jicayan (Vol. 1). 18
Spores, 1984
19
Anders, et al.1992:116-117
20
De bloemen die als identificerend kenmerk deel uitmaken van de boom bieden de mogelijkheid deze te identificeren als een ahuehuete-boom, een heilige boom die, net zoals de ceiba-boom, de axis mundi (wereldas) representeert. 21
Anders & Jansen, 1994: 65-67
22
Anders & Jansen, 1994: 65-67
23
Anders, et al. 1992: 81-82
24
de Avila, 1997:116-122
25
Alvarado, 1593 in: de Avila, 1997:110
26
de Avila, 1997:113-114
27
de Avila, 1997:114
28
de Avila, 1997:115-116
29
de Avila, 1997:125-129
30
de Avila, 1997:123-125
31
Het precaire evenwicht van melken en terugplaatsen van de purpura pansa werd in de twintigste eeuw verstoord door een Japanse maatschappij die zich aan de Mixteekse kust vestigde om de paarse inkt van de purpura pansa in grote hoeveelheden te winnen, ze respecteerden echter de cyclus van de schelpen niet en de populatie van de purpura pansa daalde dramatisch, tot de Mixteekse bevolking van het gebied protest aantekende en in 1988 een akkoord werd gesloten waarin de onginning van de purpura pansa aan banden werd gelegd. 32
Quince años (letterlijk 'vijftien jaar'): De overgang van kindertijd naar het volwassen worden, wordt door veel culturen als een belangrijke traditie ervaren en gevierd. In Mexico wordt deze overgang gevierd wanneer meisjes vijftien jaar oud worden. De vijftiende verjaardag van meisjes wordt dan ook uitgebreid 45
WEEFSELS VAN HET VOLK VAN DE REGEN LAURA VAN BROEKHOVEN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
gevierd. ’s Ochtends wordt er een mis opgedragen voor de quinceañera ('vijftienjarige') waarin dank wordt uitgesproken voor de jeugd van het meisje en dat ze deze stap maken kan nu. Gewoonlijk gaat het meisje daarbij prachtig gekleed en is ze van top tot teen in het roze gehuld. Ze wordt daarin bijgestaan door haar ouders en padrinos (soort peetouders voor de gelegenheid). Na de mis wordt er gewoonlijk een feest gegeven voor het meisje. 33
Drucker 1963: 27
34
Cordry en Cordry, 1968: 301
35
Van Loosbroek, 2004:21
36
persoonlijk commentaar González Ventura, 2003
37
Doña Lopez Tapia & Reyski 1977: 132
38
Sayer 1985: 235
39
Reyski, 1977: 135-136
40
Drucker, 1963: 27
41
Reyski 1977: 142
42
Drucker 1963, pp. 28
43
Carrasco Vargas, 2001: 197
44
Rossell, 1993: 42
45
Cruz Ortiz, 1994: 142
46
de Avila, 1997: 130-131
47
Cruz Ortiz, 1994: 142
48
Anders en Jansen, 1993: 132
49
Cruz Ortiz, 1994: 146
50
Cruz Ortiz, 1994: 140
51
Cruz Ortiz, 1994: 144
52
Cruz Ortiz, 1994: 145
53
Anders & Jansen, 1993: 128
54
Anders & Jansen, 1993: 129
55
Cruz Ortiz, 1994: 144
56
Cruz Ortiz, 1994: 143
57
Cruz Ortiz, 1994: 142
58
Cruz Ortiz, 1994: 145
59
Cruz Ortiz, 1994: 143
60
Carasco Vargas, 2001: 202
61
Doña Ortiz & Doña Cruz, in van Loosbroek, 2003
62
Cruz Ortiz, 1994, 146
63
Cruz Ortiz, 1994:141
46