OPLOSSINGEN FUIFQUIZ A. SABAM (welk antwoord is fout?) Bij een fuif met inkom betaal je … 1. niets als de inkom maks. € 1,21 (49 frank) bedraagt. 2. meestal een bedrag op basis van de oppervlakte en de inkomprijs 3. soms een bedrag op basis van de inkomgelden (10%) 4. ook al heeft de uitbater van de zaal het tarief ‘danskaffee’ betaald. 1. Je betaalt steeds SABAM. De enige uitzondering is als je muziek gebruikt in de familiale sfeer of in de school in het kader van een leerprogramma. 2. Bij kleinschalige fuiven betaal je steeds op basis van een tabel die rekening houdt met oppervlakte, inkomprijs en drankprijs. 3. Bij grotere fuiven moet met de inkomsten ‘declareren’ en betaalt men 10% op de ontvangen inkomgelden. 4. Het tarief danskaffee is enkel interessant voor danspartijen waar er geen inkomgelden worden gevraagd.
B. BILLIJKE VERGOEDING (welk antwoord is fout?) Er moet geen billijke vergoeding (vergoeding voor artiesten) worden betaald bij een fuif van de jeugdvereniging in een zaal of jeugdhuis als 1. De zaaluitbater of het jeugdhuis het jaarforfait dans heeft betaald en de fuif zelf mee organiseert. 2. De zaaluitbater het jaarforfait dans heeft betaald en de jeugdvereniging de fuif organiseert. 3. De zaaluitbater het jaarforfait dans heeft betaald en de fuif ook plaats vindt in een tent op de parking. 4. Er enkel een covergroep speelt 1. Het jaarforfait dans zaal dekt alle dansfeesten die in die zaal plaatsvinden. 2. Idem als 2, ook de fuiven georganiseerd door anderen zijn gedekt. 3. Het forfait geldt enkel voor de zaal, niet voor de activiteiten die buiten of in een tent plaatsvinden. 4. Als je geen vooraf opgenomen muziek laat horen en er dus enkel artiesten spelen dan is er geen billijke vergoeding verschuldigd.
C. MINDERJARIGEN (welke stelling is fout?) 1. Op de fuif in het jeugdhuis of parochiezaal zijn min-16-jarigen niet toegelaten. 2. Op de fuif in de discotheek zijn min-16-jarigen niet toegelaten. 3. Sterkedrank mag niet worden geschonken aan min-18-jarigen. 4. Aan min-16-jarigen mag je geen sigaretten verkopen. 1. In een jeugdhuis of parochiezaal is er geen handelskarakter (commercieel doel), je kan er dus in principe geen min-16-jarigen weigeren. 2. Gezien een discotheek een commercieel karakter heeft, klopt dit. De min-16-jarige mag wel binnen, als hij/zij wordt begeleidt door een meerderjarige voogd. 3. De wet verbiedt het schenken van sterke dranken aan minderjarigen. 4. De wet verbiedt de verkoop van sigaretten aan min-16-jarigen
D. ALCOHOL (welk antwoord is fout?) 1. Als je Breezers wilt schenken, heb je een vergunning sterkedrank nodig. 2. Porto mag je niet schenken aan een 17-jarige. 3. Wie geen vergunning sterkedrank heeft en toch fruitjenevers (20°) schenkt, riskeert bij een controle een boete van 250 euro. 4. Een burgemeester kan de verkoop van sterkdrank op sportieve, politieke en culturele manifestaties verbieden, ook al heb je een formulier 240b bekomen van Douane en Accijnzen. 1. Sinds 1/1/97 is er een vergunning sterkedrank nodig voor het schenken van gedistilleerde (gestookte) alcohol van min. 1,2 %VOL 2. Porto is geen sterkdrank en mag dus worden geschonken aan een 16-jarige (en ouder) 3. Fruitjenever is sterkedrank en je moet dus hiervoor een vergunning hebben. 4. Dit wordt bepaald door de Wet van 28 december 1983 (Art.9) en kan je terugvinden op het formulier 240B
E. VEILIGHEID (welk antwoord is juist?) 1. Bezoekers fouilleren mag als je drugbezit vermoedt. 2. Een lidkaart verplichten tijdens een openbare gelegenheid (bvb. fuif) is toegestaan. 3. Controle op de openbare parking is toegestaan mits toestemming van de burgemeester. 4. Bij een privé-fuif is de Wet op de private veiligheid niet van toepassing
1. Enkel de politie mag op zoek gaan naar drugs. Een gewone burger of een portier, … mag dit NOOIT. Je kan dus wettelijk ook niets doen als je drugs vindt, je mag ze immers niet zoeken! 2. Het onderscheid tussen een privaatfeest en een openbare gelegenheid is dat je bij de eerste een beperkte aantal mensen uitnodigt. Enkel diegene die een uitnodiging heeft (waarvan jij de lijst bevat) mag binnen. Bij een openbare gelegenheid mag iedereen binnen die zich houdt aan de voorwaarden die jij vooropstelt. Dat kan dus zijn dat men eerst een lidkaart moet kopen om binnen te mogen. 3. Controle op personen is enkel toegestaan aan de toegang tot het evenement. Bewaking van goederen is niet zomaar toegestaan op een openbaar terrein als een parking. Enkel als die parking behoort tot het evenemententerrein (inkomcontrole verloopt via de toegang tot de parking) kan men in principe de parking bewaken. Wel mag men een parkingorganisator aanstellen (voor het goede verloop van het parkeren). 4. Dit was aanvankelijk zo maar door de omvorming van de bewakingswet naar de wet op de private veiligheid is de wet wel degelijk van toepassing op de privéfuif.
F. VEILIGHEID (welk antwoord is juist?) Je mag iemand weigeren met als argument …. 1. Overdreven alcoholgebruik 2. Alleen voor vaste klanten 3. Je hebt hier vorig jaar gevochten. 4. Er na een fouillering er een wapen werd gevonden en afgenomen 1. Men mag zich niet in dronken toestand in het openbaar begeven. 2. Vaste klanten is geen reden om iemand te weigeren. 3. Enkel de rechter kan een straf uitspreken waarbij iemand een bepaalde periode de toegang tot een plaats wordt ontzegd. Je kan dat ook niet afdwingen. Als je op voorhand geen steun hebt van de politie om iemand de toegang te ontzeggen dan zal die ook niet komen opdagen als ze persoon die wordt geweigerd zich toch toegang verschaft. 4. Als de persoon het wapen in bewaring geeft(en het achteraf kan afhalen) is er geen reden meer om iemand de toegang te weigeren.
G. PRIVATE VEILIGHEID (welk antwoord is fout?) 1. Een burgemeester kan je in alle gevallen verplichten een 'securityfirma' onder de arm te nemen. 2. De zaaluitbater kan je verplichten een 'securityfirma' onder de arm te nemen. 3. De burgemeester kan je verbieden 'security' te organiseren. 4. Controle op de leeftijd valt onder de Wet op de private veiligheid.
1. Vraag is of dit niet in strijd is met de Grondwet. Men kan immers geen voorafgaandelijke verplichtingen opleggen aan een organisator. Enkel toestemming laten vragen voor openluchtmanifestaties is toegestaan. De wet op de private veiligheid voorziet de volgende mogelijkheden: inzet van externe en vergunde firma, werken met eigen vrijwilligers of de combinatie van de twee. De organisator kan dus kiezen. De lokale overheid kan die keuzemogelijkheid niet beperken. 2. Als je een contract tekent, moet je de bepalingen van dat contract opvolgen. 3. Een burgemeester kan diverse redenen hebben. Hij kan de voorgedragen personen niet geschikt vinden, maar kan ook principieel vinden dat dit een opdracht is van de politie en niet van burgers. 4. Bij de afdeling private veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse zaken gaat men ervan uit dat leeftijdscontrole wel degelijk een persoonscontrole is omdat het de bedoeling is bepaalde personen de toegang te weigeren. Je mag natuurlijk wel als iemand een ticket of inkomkaart wil kopen , vragen dat iemand bewijst dat hij of zij 16 jaar is. Dit is uiteraard enkel van toepassing als de fuif plaats vindt in een zaal waar er sprake is van handelskarakter.
H. GELUID (welke stelling is juist?) 1. Je mag in een zaal met milieuvergunning meer dan 90 decibel produceren als het college van burgemeester en schepenen hiervoor de toestemming geeft. 2. Je mag in een zaal steeds meer dan 90 decibel halen als de fuif een privékarakter heeft. 3. Bij een eenmalige fuif in een bedrijfshal heb je nooit een milieuvergunning nodig. 4. Je kan toch veroordeeld worden voor het verstoren van de nachtrust ook al heb je je gehouden aan de milieuvergunningsvoorwaarden. 1. Een zaal met milieuvergunning valt onder de Vlaremnormen. De 90-decibel-norm is er al niet van toepassing. In principe staat de hoeveelheid decibel die men binnen mag produceren vaak in de milieuvergunning waarvan uiteraard niet kan worden afgeweken. 2. Bij een privékarakter is de 90 decibel (art. 2 KB 24/2/77) inderdaad niet van toepassing. De politie mag immers bij een privéfeest de norm binnen niet controleren. Dat wil echter niet zeggen dat men steeds meer dan 90 decibel mag halen. De isolatiegraad van de zaal bepaalt de binnennorm. De normen van Art.3 (het geluid gemeten op de slaapkamer) mag niet worden overschreden 3. De Vlarem voorziet enkel uitzonderingen voor fuiven in het kader van een bijzondere gelegenheid. Als die bijzondere gelegenheid er niet is, heb je in principe een milieuvergunning nodig voor die ene fuif. De burgmeester is zelfs wettelijk verplicht om op te treden. De jeugdwerkfuiven vallen bijna allemaal onder de bijzondere gelegenheden.Vooral de commerciële organisatoren moeten dus opletten. 4. Je kan veroordeeld worden volgens art. 561 van het strafwetboek: verstoring van de nachtrust. Een overtreding kan dan misschien niet worden gemeten maar wel worden vastgesteld door de politie; bijvoorbeeld lage bastrillingen die een slaapkamer binnenkomen.
I. SLUITINGSUUR (welke stelling is juist?) 1. Het is steeds de milieuvergunning die het sluitingsuur vastlegt. 2. Het sluitingsuur staat in het politiereglement en is van toepassing op alle openbare inrichtingen. 3. Een sluiting kan nooit worden opgelegd aan een fuif of bal met privé-karakter. 4. De VLAREM bepaalt dat een ingedeelde inrichting (=inrichting met milieuvergunning) moet gesloten zijn tussen 3 en 7 uur. 1. De milieuvergunning legt niet steeds het sluitingsuur vast, maar kan die vastleggen voor ingedeelde inrichtingen (= inrichtingen die onder Vlarem vallen) 2. Het politiereglement is niet van toepassing op ingedeelde inrichtingen. Een ingedeelde inrichting moet zich aan de eigen milieuvergunningsvoorwaarden houden. Een politiereglement is dus niet van toepassing op alle openbare inrichtingen 3. Dit kan wel, maar slechts enkel als deze activiteit plaats vindt in een ingedeelde inrichting en de organisator zich niet houdt aan de milieuvergunningsvoorwaarden 4. … als er niets vermeld staat in de milieuvergunning. De milieuvergunning kan dus andere uren opleggen.
J. MINDERJARIGEN (welk antwoord is juist?) Min-16-jarigen zijn niet toegelaten op een fuif als …. 1. de vereniging dit in zijn binnenhuisreglement heeft staan en er een verplicht lidkaartensysteem is. 2. dit in het politiereglement is vermeld. 3. dit op de affiche (of aan de toegang) is vermeld. 4. er sterkedrank wordt verkocht tijdens de fuif. 1. Je mag voorwaarden stellen tot lidmaatschap en een vereniging oprichten voor +16jarigen die enkel binnen mogen als ze een lidkaart hebben. Je moet je systeem dan wel 100% consequent toepassen. 2. Een politiereglement kan dat niet opleggen omdat het in strijd is met hogere wetten. 3. Teksten op affiches hebben geen afdwingbare kracht. 4. Het is niet omdat min-16-jarigen zich makkelijker sterkedrank kunnen aanschaffen dat dit een reden is om ze te weigeren. Dan zou je ze ook kunnen weigeren in elk café want daar wordt naast alcohol ook sterkedrank verkocht.
K. PROMOTIE (welke stelling is fout?) 1. Op de affiches moet er steeds een naam staan van een persoon als verantwoordelijke uitgever, ook al is de organisator een vzw. 2.
Witte affiches met zwarte letters zijn verboden
3. Voor het plaatsen van een bord met een aankondiging op privaat grond heb je in principe een bouwvergunning nodig. 4. Affiches van fuiven georganiseerd door jeugdbewegingen, jeugdhuizen, … waarvan de winst naar de vereniging zelf gaat, zijn enkel vrijgesteld van takszegel als de affiche een maximale grootte heeft van een A3 1. Bij een vzw moet de vzw ook haar gegevens m.b.t. de maatschappelijke zetel vermelden, samen met de naam van de verantwoordelijke uitgever. 2. Dit was vroeger verboden maar werd begin 2005 opgeheven.
3. Je hebt inderdaad een stedenbouwkundige vergunning nodig Het ontbreken hiervan is meestal het aanknopingspunt om borden te verwijderen, zeker als ze langs Gewestwegen staan. De diensten van Wegen en Verkeer mogen immers private grond niet zomaar betreden. Via de omweg van de Ruimtelijke Ordening kan men een proces opmaken voor een bouwovertreding en de borden dus op deze manier verwijderen..
4. Jeugdwerk op zich worden door de belastingsdiensten niet beschouwd als activiteiten met een goed doel. De opbrengst moet aan een goed doel worden besteed.
L. DE BURGEMEESTER TREEDT OP (welk optreden is wettig?) 1. De burgemeester verbiedt de fuif omdat er een vermoeden is dat de afspraken niet zullen nageleefd worden. 2
De burgemeester verbiedt een fuif omdat de organisator vorig jaar het sluitingsuur niet heeft gerespecteerd.
3. De burgemeester verbiedt de fuif omdat de zaaluitbater niet over de noodzakelijke milieuvergunning beschikt. 4. Het College van burgemeester en schepenen geeft geen toestemming om een openluchtfuif te organiseren zonder echter hun besluit te motiveren. 1. Het loutere vermoeden dat afspraken niet zullen nageleefd worden, levert onvoldoende rechtsgrond op, met het oog op de vrijwaring van de openbare orde en rust, een toestemming te weigeren. 2. De raad van state heeft reeds geoordeeld dat de loutere vaststelling dat een sluitingsuur niet of onvoldoende wordt nageleefd op zich geen bij artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet bedoelde politiemaatregel kan verantwoorden. Een dergelijke maatregel kan enkel indien wordt vastgesteld dat het niet spontaan sluiten op de afgesproken uren aanleiding heeft gegeven tot een verstoring van de openbare orde, rust en veiligheid. Het nemen van een politiemaatregel, louter en alleen omdat een afgesproken sluitingsuur niet wordt opgevolgd, komt neer op het opleggen van een sanctie, hiervoor is de burgemeester
echter niet bevoegd (R.v.St. nr. 53.570, 7 juni 1995). Er is dus dan sprake van bevoegdheidsoverschrijding. 3. Het Hof van Beroep in Antwerpen oordeelde op 31 mei 2001 dat een burgemeester een fuif die geen bijzondere gelegenheid is en die plaats vindt in een zaal waarvoor er geen milieuvergunning werd afgeleverd, moet stil leggen als de organisator geen milieuvergunning heeft aangevraagd 4. Luidens artikel 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, moet een eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking zowel de juridische als de feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissingen ten grondslag liggen, en waarvan de opgelegde motivering voldoende moet zijn. Er moet dus bijvoorbeeld in het besluit van een Burgemeester een verwijzing zijn naar de wettelijke bepalingen.
M. VERZEKERINGEN (wat is juist?) Volgende verzekering is eigenlijk noodzakelijk voor de organisator (maar daarom niet wettelijk verplicht) als men via een mondelinge overeenkomst een gemeentelijke of parochiale zaal mag gebruiken voor een fuif … 1. De brandverzekering 2. De verenigingspolis 3. De verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing 4. Ongevallenpolis 1. De wetgever gaat ervan uit dat diegene die een gebouw gebruikt aansprakelijk is als dit gebouw afbrandt (Art. 1733 BW). De eigenaar kan enkel schriftelijk ‘afstand van verhaal’ doen (als zijn/haar eigen verzekeringsmaatschappij hiermee akkoord gaat). Als er geen schriftelijk contract is, kan er dus nooit afstand van verhaal zijn. 2. De verenigingspolis is zelfs zelden van toepassing bij een fuif. Het wordt niet beschouwd als een normale jeugdwerkactiviteit. Bovendien moet een vereniging niet opdraaien voor ongevallen. 3. Deze verzekering is er voor de bezoekers en voor de toevallige passanten: m.a.w. mensen die gewond geraken door brand en ontploffing. Het is in feite de zaaluitbater die dat moet afsluiten, anders mag die zaal in principe niet worden verhuurd. 4. Een ongevallenpolis kan wel interessant zijn voor de medewerkers maar is nergens wettelijk verplicht. De organisator kan er ook niet worden op aangesproken.
N. VERZEKERINGEN (wat is juist?) Om schade aan gehuurd materiaal te verzekeren heb je volgende polis nodig .. 1. BA-exploitatie 2. Contractuele aansprakelijkheid
3. Brand inboedel 4. All-risk 1.Een BA-exploitatiepolis heb je als organisator altijd nodig, maar deze dekt enkel buitencontractuele aansprakelijkheid. IN het geval van gehuurd materiaal is er sprake van een overeenkomst of contract en dus geen dekking 2. Een verkering contractuele aansprakelijkheid mag dan wel interessant zijn om de aansprakelijkheid van de huurder te dekken, maar schade aangericht door derden – o.a. door vandalisme - is uitgesloten van dekking. 3. Brand inboedel dekt enkel tegen brandschade. Bovendien zal diegene die zijn materiaal ontleend heeft, zijn eigen materiaal wel verzekeren tegen brand. In dat geval is dat materiaal in principe ook verzekerd als het ‘X’ dagen per jaar op een andere locatie staat. 4. Een polis die een dekking biedt tegen alle risico’s is soms sterk aangewezen. Ook voor je eigen materiaal is dat handig. Verzeker echter nooit materiaal ouder dan 5 jaar (door afschrijvingen heeft het materiaal dan nog maar weinig waarde en je betaalt toch op basis van nieuwwaardeprijs).