Mijn
Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
1 Visie en uitgangspunten In de eindtermen/kerndoelen krijgt de ontwikkeling van een positief zelfbeeld als hoogste goed belangrijke
waarde toegemeten via •
motiverend onderwijs dat start vanuit de kinderlijke leef- en belevingswereld;
•
actief leren vanuit het kindinitiatief;
•
levensechte, betekenisvolle situaties.
Een groeiboekje kan hieraan tegemoet komen. We stellen echter vast dat de momenteel gangbare groeiboekjes : •
erg overladen zijn qua inhoud wat vaak leidt tot planlast en extra werkdruk voor de leerkracht;
•
weinig functioneel zijn: met de genoteerde gegevens gebeurt weinig of niets.
Dit leidt ertoe dat na verloop van tijd heel wat leerkrachten afhaken en/of het niet verder aanvullen waardoor de continuïteit verloren gaat. Men ervaart er niet de meerwaarde van.
‘Mijn groeiboekje’ wil hieraan verhelpen. De uitgangspunten zijn: •
minimaal extra werk voor de leerkracht;
•
maximaal effect voor de leerlingen.
Centraal staat het principe dat het kind de nuttigheidswaarde van wat het ‘leert’ dient te ervaren: • de band met de realiteit, zijn ‘eigen realiteit’ staat centraal; • het is gebaseerd op een (inter)actief en constructief leerproces; • de betrokkenheid van de kinderen is maximaal: het gaat immers om contextgebonden leerinhouden die het kind herkent en meebeleeft… zijn eigen lichaam, zijn eigen kunnen, zijn visie op de dingen en de wereld… de cognitieve, motorische, sociale en emotionele component worden aangesproken.
1
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
Horizontale en verticale samenhang zijn expliciet geïntegreerd en verzekerd, de relatie met diverse leergebieden en -domeinen is voor de hand liggend: • wiskunde: omgaan met grafieken en diagrammen, gemiddeldeberekening, afstand-snelheid-tijd, ongelijke verdeling, aspecten van metend rekenen… • wereldoriëntatie: een gezonde geest in een gezond lichaam, wereldrecords, goede gewoontevorming, hart en ademhaling… • lichamelijke opvoeding: diverse gegevens vanuit de gymlessen zijn dienstbaar in de klaspraktijk. De gymleerkracht krijgt een rol toegemeten voor een aantal specifieke rubrieken… een geïntegreerde aanpak dus; • leergebiedoverschrijdende doelen en inhouden: positief kritische houding ontwikkelen, zelfsturing, verwerven en verwerken van informatie o.m. met de pc, een eigen mening kunnen formuleren, realistisch zelfbeeld ontwikkelen, aanvaarding van zichzelf en de andere… Het uitgangspunt waarbij gegevens van het individuele kind zelf als bronnenmateriaal dienen, werkt motiverend. Hierdoor ontwikkelen kinderen een positieve houding tegenover leergebieden en -domeinen die hen anders soms weinig boeien of uitdagen. We denken aan de wiskunde waarvoor de leerlingen vaak een negatieve houding vertonen doordat ze de nuttigheidswaarde van de leerinhouden onvoldoende ervaren. ‘Mijn groeiboekje’ wil hieraan tegemoet komen. Daarenboven kan ‘Mijn groeiboekje’ een zeer persoonlijk document worden. Welk kind volgt immers niet graag zijn eigen evolutie voor diverse componenten (fysisch als psychisch) van klas 1 tot klas 6/groep 3 tot groep 8? Het brengt zijn eigen ‘kennen, kunnen en zijn’ doorheen de lagere school in kaart. ‘Mijn groeiboekje’ wil niet alleen het kindeigene weergeven, maar het laat vergelijking toe met de klasgroep, met recente (wereld)records… Bij elke rubriek zijn daarenboven aangepaste opdrachten, zoektaken via het internet, leergesprekken… ingebouwd. Zodoende wil ‘Mijn groeiboekje’ verder reiken dan de basisschool. Het moet een aandenken, een reliek blijven ook als de schooldeur al lang is dichtgeklapt: de nostalgie, de herinneringen aan weleer, de anekdotes… kunnen weer tot leven komen. In die zin is het van duurzaam materiaal ontwikkeld zodat het ‘de tand des tijds’ kan doorstaan. We wensen je er alle succes mee doorheen de lagere school !
De auteur Marc Boone
2
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
2 Praktisch gebruik van het groeiboekje • ‘Mijn groeiboekje’ wil in de eerste plaats een werkdocument zijn door en voor het individuele kind. In die zin zijn de opdrachten aangepast aan: • het lees- en schrijftechnisch begrips- en beheersingsniveau van de kinderen; • het bevattings- en voorstellingsvermogen van elke leeftijdscategorie. • De kindeigen gegevens én opdrachten zijn per leerjaar/groep duidelijk aangegeven. • Het groeiboekje wordt aan elke leerling bezorgd bij de aanvang van het eerste leerjaar of wanneer deze voor het eerst de school aandoet. Bij het definitief verlaten van de school wordt het meegegeven. Het kan al eens ter inzage bezorgd worden aan de ouders (bijvoorbeeld samen met een maandrapport), maar het blijft in principe in de school, ook tijdens de vakantieperioden. • Bewaar de groeiboekjes op een makkelijk bereikbare plaats voor de kinderen zodat ze deze kunnen hanteren volgens noodzaak, tijdens een wachtmoment, een uitlooptaak, voor het contractwerk… Indien het een heel jaar lang opgeborgen blijft in een kast, verliest het veel van zijn waarde. • Zittenblijvers: je vult de gegevens in voor het eerste jaar dat de leerling in het betreffende leerjaar zit: het ligt immers niet vooraf vast of een leerling al dan niet zal overgaan. Tijdens het bisjaar (bijvoorbeeld 3de lj./groep 5): • kopieer je uit een blanco groeiboekje de betreffende pagina’s voor het 3de lj./groep 5 OF • stel je een volledig blanco groeiboekje ter beschikking. Op het einde van het schooljaar krijgt de leerling de gekopieerde pagina’s of het nieuw groeiboekje mee naar huis of je kan het zonder veel ruchtbaarheid op school laten. Leg hier rond afspraken vast op schoolniveau. Het origineel groeiboekje wordt hoe dan ook weer verder gebruikt vanaf het schooljaar dat erop volgt. • Invullen • begin elk schooljaar: rubrieken 1 en 4: door de leerling in te vullen; is in een mum van tijd geklaard. In het eerste leerjaar/groep 3 mag je hiermee wachten tot het einde van het schooljaar gezien de nog beperkte lees- en schrijfvaardigheid van de kinderen. De naam van de leerling + de schoolstempel worden door de leerkracht van het eerste leerjaar/groep 3 vooraf ingevuld/aangebracht;
3
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
• doorheen het schooljaar of net voor de kerstvakantie: – rubrieken 5, 6, 7 en 8. In de loop van het schooljaar wanneer het betreffende thema aan de orde is, of tijdens de laatste dagen voor de kerstvakantie lossen de kinderen de opdrachten op. Ze kunnen geïntegreerd zijn in het contractwerk voor de maand december, ze kunnen ook gehanteerd worden als uitlooptaak, als zinvolle invulling van de lessen wiskunde de laatste dagen voor de vakantie… de ervaring leert dat kinderen erdoor erg geboeid zijn. Een aansluitend (onderwijs)leergesprek werkt begeesterend en verrijkend. Bij de rubrieken 7 en 8 gebeuren de metingen onder begeleiding van de klastitularis. Het invullen doen de leerlingen zoveel als mogelijk zelf; – rubriek 3: wanneer de schoolfotograaf is geweest of wanneer digitale foto’s van de kinderen werden aangemaakt. • derde trimester: – rubrieken 9, 10, 11 en 12: het afnemen van de tests gebeurt door de gymleerkracht, het noteren van de resultaten door de kinderen waar het kan. Tutorenwerking of partnerwerk kan nuttig zijn. Uitwerken van de opdrachten: idem als in de alinea hierboven; – rubriek 2: einde schooljaar door de klastitularis in te vullen; – rubriek 13: einde schooljaar persoonlijk in te vullen door de kinderen. Let wel: • aanvangsklassen: het werken onder begeleiding is noodzakelijk. Differentieer: kinderen die het aankunnen, zetten we zoveel mogelijk zelf aan het (schrijf)werk, o.m. omwille van het persoonlijk karakter dat het groeiboekje hierdoor verkrijgt. Gezien het geheel een verzorgd uiterlijk dient te hebben, zal het nodig zijn bij een aantal leerlingen hun taak tijdelijk over te nemen; • leg in elk geval afspraken vast op schoolniveau voor het invullen van de gegevens in de rubrieken 7 t.e.m. 12: deze zijn pas representatief en vergelijkbaar als ze jaarlijks omstreeks dezelfde periode worden ingevuld; • elke leerkracht dient zijn volle verantwoordelijkheid op te nemen en ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken worden nageleefd en uitgevoerd. Zo kan het niet dat bepaalde rubrieken in een of ander leerjaar niet zouden ingevuld zijn waardoor de continuïteit verloren gaat: weergeven in een curve, gemiddelde berekenen, vergelijken… worden onmogelijk en/of zouden een vertekend beeld geven. Tot slot: De rubriek ‘Schoolresultaten’ (cf. schoolrapport) is bewust geweerd, al zou die interessante informatie kunnen verschaffen en van zinvolle bijhorende opdrachten kunnen voorzien worden. Dit kan enkel als op de schoolrapporten numerieke gegevens vermeld zijn. Een aantal scholen werkt echter met ordinale of waarderingsschalen. We willen vóór alles dat ‘Mijn groeiboekje’ een pasklaar gebruiksmiddel is voor alle kinderen, zonder bijkomend extra werk. We vrezen ook dat sommige scholen enkel de cognitieve prestaties zouden weergeven wat een verenging is van het totaalbeeld van het kind. Daarenboven kan die rubriek voor kinderen die zich echt inzetten en toch zwakke resultaten behalen, zeer demotiverend werken. Wat wij beogen met ‘Mijn groeiboekje’ is net het tegengestelde: motivatie en begeestering voorop. Vandaar onze keuze: geen schoolresultaten opnemen.
4
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3 Info bij de rubrieken Vooraf
• Soms dienen gegevens ingevuld in sec., cm, g, … vaak vanaf het 1ste lj./groep 3. Het ligt niet in de bedoeling hiermee reeds bewerkingen te maken of de maten inhoudelijke vulling te geven. Het zijn ervaringsmaten die het kind in zijn leefwereld (thuis, jeugdbeweging…) als op school passief verneemt, nazegt, kopieert van het bord... •
Terloops: - m, kg en u.
Ò 1ste leerjaar/groep 3
- cm en g
Ò 2de leerjaar/groep 4
- dm, km en min.
Ò 3de leerjaar/groep 5
- sec.
Ò 4de leerjaar/groep 6
- bewerkingen met kommagetallen: vanaf 4de leerjaar/groep 6;
- lezen van kommagetallen i.v.m. de euro (eurocent) kan vroeger. • Bij vetgedrukte keuzes dienen de kinderen steeds te onderstrepen wat juist is. Informeer hen. • Voorbeeld: Ik weeg meer dan / minder dan / precies 20 kg ; •
verwijst naar het gebruik van de pc; het kan eventueel ook met behulp van het ‘Guinness book of records’;
•
het gebruik van de zakrekenmachine is toegelaten / aan te bevelen.
3.1 Mag ik me even voorstellen? • Deze rubriek kan in de onderbouwklassen ingevuld worden binnen een aansluitend thema ‘Weer naar school, Mijn levenslijn, Communicatie…’ In de bovenbouwklassen kan dit als uitlooptaak, contractwerk… aangewend worden; • Vierde leerjaar/groep 6: in de tweede kolom kan het telefoon- en/of GSM-nummer, evenals het e-mailadres, ... ingevuld worden; • Laat daags voordien eventueel de gegevens opvragen als vorm van huistaak: de voornamen van de ouders, het beroep van moeder, het e-mailadres…
5
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.2 Bedankt juf of meester ! • De bedoeling van deze pagina is dat de kinderen zich later (ook als volwassene) o.a. de namen van hun vroegere klastitularis herinneren en kunnen aflezen; je handtekening geeft er een persoonlijk tintje aan; • Aantal kinderen: het aantal kinderen van de klas, niet van het hele leerjaar; • Probeer in de mate van het mogelijke een positieve noot te noteren. Toch wordt een negatief punt goed begrepen en aanvaard door de kinderen, wanneer dit met een vleugje humor is geformuleerd.
3.3 Zo zie ik eruit • Hier kan de leerling een schoolfoto uitknippen en kleven, bijvoorbeeld na de komst van de schoolfotograaf. Kinderen zien graag hun eigen (uiterlijke) evolutie; • Bij ontbreken van een schoolfoto kan: • De school of klasleerkracht kan zelf een foto nemen met de digitale camera: eenvoudig en goedkoop; • De leerling een tekening maken van zichzelf. • Bedenk dat het vaak achteruitgestelde kinderen zijn die geen foto ter beschikking hebben… een extra inspanning van de school zullen ze dubbel waarderen; • Het invullen kan gebeuren tijdens een thema ‘Wie ben ik, Zelfportret, Jezelf in de spiegel…’ en eventueel gekoppeld worden aan een steloefening.
3.4 Zo zit ik in mekaar • Een leergesprek hier rond achteraf werkt motiverend en verrijkend voor de kinderen i.v.m. de sociale en emotionele ontplooiing van de kinderen en de ontwikkeling van een positief-realistisch zelfbeeld.
3.5 Wie schrijft, die blijft • Deze rubriek kan ingevuld worden binnen het thema ‘Dichter in wording’ of rond de de (jeugd)boekenweek; • Laat de leerlingen hun ‘producten’ voorlezen aan elkaar, ze worden geafficheerd aan de centrale steltotem, er volgt een publicatie in de schoolkrant… Zorg in elk geval dat er ‘iets’ mee gebeurt. Men schrijft immers om gelezen te worden. Taal verrijken en genieten krijgen hier tal van kansen.
6
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.6 De tijd vliegt snel, gebruik hem wel ! • Klassikaal of individueel op te lossen; • Een aantal opdrachten lonen beslist als doordenkertje en voor een onderwijsleergesprek.
7
Mijn Groeiboekje
3.7 Groot of klein… ‘t is altijd fijn !
Handleiding & oplossingen
1ste leerjaar/groep 3: • meet de kinderen en verwoord duidelijk hun lengte: “Elisabet meet één meter veertien centimeter”. Na enkele keren kunnen de knappe leerlingen het getal van de centimeter aflezen, nadien zien ook de anderen de strategie in. Via hun leefwereld zijn de kinderen hier ook mee vertrouwd; • de laatste vraag verwijst naar de vaste referentiematen die op schoolniveau dienen vastgelegd van klas 1 tot klas 6/groep 3 tot 8. Zo wordt een meter vaak vergeleken met de hoogte van een deurkruk, de vleugel van een klassiek bord (als dat er nog is), … Neem geen lichaamsmaat als vaste referentie (bv. de spanwijdte van de armen, de afstand tot aan de borstkas…), deze evolueert namelijk en betekent geen vaste ijk. 2de leerjaar/groep 4: •
de opdracht i.v.m. de positiewaarde van de cijfers is feitelijk een controle op de uitkomst van de eerste opgave;
• de referentiemaat voor cm: lees wat in het eerste leerjaar hierover staat. De ‘ijzeren maat’ kan zijn: de breedte van een vingernagel, het (M.A.B.-)staafje 1, ... 4de leerjaar/groep 6: • de kinderen dienen hier te werken met kommagetallen; • bespreek enkele voor- en de nadelen van groot / klein zijn in een kort kringgesprek. Laat de leerlingen aan het woord; stuur bij waar nodig. Relateer hieraan de trend in de samenleving: groot en slank is ‘in’; uitersten worden zelden geprezen. 5de leerjaar/groep 7: • organiseer een kort gesprek rond de gekozen lichaamslengte; • informatie over de meter: in 1790 besloot de Franse regering een standaardmeter te maken, gedefinieerd als het veertig miljoenste deel van de aardomtrek. Hij werd van platina vervaardigd en wordt bewaard in het Franse staatsarchief te Parijs bij een constante temperatuur. Internationaal werd de meter in 1875 aanvaard; • voor de leerkracht: sinds oktober 1983 is de meter gedefinieerd als de lengte van de weg die het licht in vacuüm aflegt in een tijd van 1/299 792 458 seconde. 6de leerjaar/groep 8: • Robert Wadlow. Land: VSA (Illinois). Geboren: 1918. Overleden: 1940 • Pauline Musters Land: VSA (New York). Geboren: 1878. Overleden: 1895
8
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.8 Licht- of zwaargewicht ? 1ste leerjaar/groep 3: • de derde opgave verwijst naar de referentiematen (‘ijzeren maten’) die best op schoolniveau vastliggen. Doorheen de lagere school worden dit ‘kapstokken’ waardoor inzicht bevorderd wordt en zwakkere rekenaars houvast hebben. 3de leerjaar/groep 5: • voor meer info over Jon Minnoch en Carol Yager: zie hieronder bij vijfde leerjaar; • info over Pauline Musters: zie rubriek 3.7. 4de leerjaar/groep 6: • verbind de punten op de grafiek nog niet; dit is voorbehouden voor het vijfde leerjaar waar de ‘curve’ geïntroduceerd wordt en die met deze oefening een realistische toepassing vindt. 5de leerjaar/groep 7: • gemiddelde: in een leergesprek komt aan bod dat je kan werken met de maateenheid kg (als kommagetal) of gram (natuurlijk getal). Aan te bevelen werkwijze: het gewichtsverschil tussen het eerste en het vijfde leerjaar delen door 4. Er zijn andere oplossingen mogelijk. Ontwikkel hier rond een (inter)actief leergesprek: het proces is even belangrijk als het product ! • oplossingen bij het schema:
Naam
Nationaliteit
Maximaal gewicht
Geboortejaar
Jon Minnoch
VSA - Washington
635 kg
1883
Carol Yager
Amerika
727 kg
1960
6de leerjaar/groep 8: • bespreek de nuttigheidswaarde van deze geïntegreerde en gecombineerde grafiek. Visueel zeer aanschouwelijk, de eigen evolutie kan in een oogopslag gevolgd en vergeleken worden met het algemeen gemiddelde. Vergeet de ‘legende’ niet bij de kleuren van de grafiek.
9
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.9 Zoef de haas in vorm 1ste leerjaar/groep 3: •
hou de realiteit voor ogen: - van lang wandelen kun je ook moe worden; - van lopen kan je na verloop van tijd ook zeer moe worden.
2de leerjaar/groep 4: • het begrip ‘seconden’ komt expliciet voor vanaf het vierde leerjaar. We hanteren het hier als ervaringsmaat waarmee elk kind geregeld in contact komt (secondewijzer, wacht een secondje, van … tot … lopen duurt … seconden, enz.); • scherp de realiteitszin aan: • de tijd om 200m te lopen, duurt langer dan het dubbel van de tijd om 100 m te lopen, als gevolg van het vermoeidheidsaspect. • gezond / minder gezond sporten: een leergesprek hierover is zinvol. 3de en 4de leerjaar/groepen 5 en 6: • zin voor relativiteit en aanscherpen van de realiteitszin staan hier centraal. 5de leerjaar/ groep 7: • bij de records: laat lezen: 10 sec. 02 als 10 seconden 2 honderdste. Verwijs naar de chronometer. 6de leerjaar/groep 8: • tijdnotatie: één minuut, veertig seconden, eenennegentig honderdste seconde. Doel hiervan: • betekenis van het getal 91 begrijpen en kunnen verwoorden; • 91 voluit schrijven zonder fouten (in één woord).
10
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.10 Hoogvliegers 1ste leerjaar/groep 3: • het gaat om de ‘vulling’ van de begrippen meter / halve meter; • de laatste twee opdrachten gaan om het aanscherpen van de realiteitszin. 2de leerjaar/groep 4: • eerste opgave: het gaat om een contextproblemen waarbij de kinderen niet-relevante gegevens moeten ontdekken. 3de leerjaar/groep 5: • omzetten van cm naar dm: we werken nog niet met kommagetallen; • tweede en derde opdracht: het gaat om aangepaste sportkledij i.v.m. goede en hygiënische gewoontevorming. 4de leerjaar/groep 6: • bespreek links- en rechtshandigheid. Ook de ambidexters in elke klas: linkshandig, rechtsvoetig e.o. Bemerk dat sommige linkshandigen toch rechts ‘springen’ enz. Laat dit eventueel vaststellen door op een bal te schoppen, op een trap te gaan (welke voet eerst), op één been te springen… Let wel: linkshandig zijn heeft een aantal (praktische) nadelen. Of men links- of rechtsvoetig is, heeft in wezen geen voor- of nadeel. 5de leerjaar/groep 7: • het gaat om een lijngrafiek: we geven de aanzet (de ijk, de legende) zodat kinderen nog moeilijk kunnen ontsporen. Let erop: het gaat om een lijngrafiek, geen curve. De verbindingslijnen worden dus recht getrokken met maatlat (= lijnstukken). De curve is hier ook zinvol, maar deze komt reeds voor bij rubriek 3.8. 6de leerjaar/groep 8: • het gebruik van de zakrekenmachine is toegelaten / aan te bevelen; • prestaties mannen > vrouwen: van nature uit, ook in de dierenwereld is de man sterker gebouwd dan de vrouw. Er dient geen verdere verklaring gezocht. Bespreek evenwel.
11
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.11 Met kangoeroesprongen 1ste leerjaar/groep 3: • laatste opgave: • meer dan 1 meter: kangoeroe, sprinkhaan, kat, kikker, tijger… • minder dan 1 meter: kip, kever, vogel… 2de leerjaar/groep 4: • laatste opgave: denk aan sportschoenen, korte (gym)broek), shirt… Stel ook de goede gewoontevorming bij het sporten bespreekbaar (douchen, niet in de tocht staan, inademen langs de neus…). 5de leerjaar/groep 7: • wereldrecord mannen: 89,5 dm; vrouwen: 75,2 dm; • een sprinkhaan kan tot 8 m ver springen; een kangoeroe tot 12 m. (Let wel: naargelang de bron ligt de informatie soms ver uit mekaar) 6de leerjaar/groep 8: • verder springen op de maan in vergelijking met de aarde heeft te maken met de aantrekkingskracht van de maan die veel lager ligt dan op de aarde (ruim 80 keer zo laag) waardoor de zwaartekracht vermindert.
12
Mijn Groeiboekje
Handleiding & oplossingen
3.12 Als een vis in het water Vooraf: met ‘zwembad’ bedoelen we een 25 meter zwembad, tenzij anders vermeld. 1ste leerjaar/groep 3:
• bespreek het nut en de noodzaak van de goede gewoontevorming om te douchen vóór en na het zwemmen (wratten / schimmels / chloorgeur).
2de leerjaar/groep 4: • zwemmen is gezond: zowat alle spiergroepen worden aangesproken; het werkt zuiverend voor de poriën; algemene conditie wordt bevorderd; oefening voor hart en longen… 4de leerjaar/groep 6: • denk aan de vrije slag, schoolslag, crawl, vlinderslag, wisselslag, rugslag en rugcrawl; • 1 km = 200 baantjes in een Olympisch zwembad. 5de leerjaar/groep 7: • wijs op de symbolen gebruikt voor vrouwen en mannen. • records i.v.m. 50 meter schoolslag http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Belgische_records_zwemmen http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_wereldrecords_zwemmen 50 METER SCHOOLSLAG Belgisch Record Vrouwen
Mannen
Wereldrecord Vrouwen
Mannen
K. Janssens
F. Deburghgraeve
J. hardy
C. Van der Burgh
31 sec. 55
28 sec. 23
29 sec. 80
26 sec. 67
• bespreek de notatie ! Laat hardop lezen. Let wel: de notatie 31’ 52’’ is wiskundig niet correct voor tijdsaanduiding. De symbolen ‘ en ‘’ worden gebruikt bij hoekgrootte. Men spreekt over een hoek van 37° 05’ 41’’ (37 graden, 5 minuten, 41 seconden. We hanteren de correcte notatie zoals in de tabel hierboven vermeld. •
laatste opdracht ‘Zo werk ik van binnen…’. De metingen kunnen eventueel gebeuren vóór en na een (loop) inspanning, bv. tijdens de gymlessen, rubriek 9.
6de leerjaar/groep 8: • laat de zakrekenmachine gebruiken bij de snelheidsberekening: het gaat immers niet om het rekenwerk, wel om de vaardigheid en de oplossingsstrategie om afstanden uitgedrukt in meter en seconden om te zetten naar km/u. Een onderwijsleergesprek hierover is nuttig; • ademhaling en hartslag kinderen verwerven het inzicht: hoe lager de ademhaling en de hartslag, hoe minder belastend; • het symbool ± en het begrip ‘plusminus’ kunnen hier gericht en contextueel aan de orde komen.
13