1
Opleidingsreglement Kinderneurologie (juli 2012) Auteurs: K.P. Braun en O.F. Brouwer, namens Opleidingsbegeleidingscommissie NVKN Brondocumenten: 1. “Neuron”; Neurologie Opleidingsplan Nederland, Nederlandse Vereniging voor Neurologie, 2010 2. “Goed”; Generieke Onderwijs en Evaluatie Doelen binnen het curriculum van de opleiding tot kinderarts, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, 2010 3. “EPNS Syllabus”; European Paediatric Neurology Society Training Programme, revised version 2009 4. “Handvest voor subspecialismen kindergeneeskunde”, herziene versie, NVK, 2010
I. STRUCTUUR EN INHOUD OPLEIDING De opleiding tot kinderneuroloog kan worden gevolgd vanuit de moederspecialismen Neurologie en Kindergeneeskunde. In beide gevallen bedraagt de totale opleidingsduur minimaal 6 jaar. Dat betekent dat voor de neuroloog-kinderneuroloog in opleiding het gehele traject, inclusief het jaar Kindergeneeskunde, binnen het reguliere 6-jarige opleidingsschema Neurologie kan worden afgerond. De kinderarts-kinderneuroloog in opleiding zal naast de 5-jarige opleiding Kindergeneeskunde 1 jaar algemene Neurologie moeten volgen. De kinderneuroloog dient altijd een MSRC registratie van het betreffende moederspecialisme te hebben. De specifieke opleiding tot, en registratie/herregistratie als kinderneuroloog zijn door de NVN en NVK gedelegeerd aan de NVKN. 1. Opleidingsschema vanuit Neurologie (NEURON) 1 TOTAAL:
4 jaar N, 1 jaar KN, 1 jaar KGK
opbouw:
3 jaar romp, incl. 6 m KN 1 jaar KNF 1 jaar stages incl. 6 m KN, 3 m NCh, 3 m IC/MC 1 jaar specieel = KGK volgorde vrij te bepalen
2. Opleidingsschema vanuit Kindergeneeskunde (GOED) 2 TOTAAL:
4 jaar KGK, 1 jaar KN; 1 jaar N (buiten GOED)
opbouw:
4 jaar common trunk (hierin kan ook evt. 3 m KN worden opgenomen) 1 jaar (differentiatiejaar) = KN, te bestaan uit: ‐
profileringstage van max. 6 m algemene KN
‐
1 of 2 verdiepingstages van elk max. 3 m de KN betreffend/rakend, die elk i.c.m. algemene pediatrie kunnen worden ingevuld (diensten etc.); vb: epilepsie, KNF, neurogenetica, neurometabole ziekten, neuroradiologie, kinderpsychiatrie, of een ander deelgebied KN;
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
2 afhankelijk van de lokale expertise- en aandachtsgebieden binnen de opleidingskliniek. 1 jaar N (na afloop van of voorafgaande aan de opleiding KGK)
II. OPLEIDINGSEISEN, COMPETENTIES, EINDTERMEN Opleidingseisen NVKN Deze zijn samengesteld uit tenminste de eisen zoals door de moederspecialismen gedefinieerd1,2 (zie bijlagen) en uitgebreid tot het niveau van de opleidingseisen zoals die zijn geformuleerd in de “European Syllabus” van de EPNS (European Paediatric Neurology Society)3, aangepast aan Nederlandse situatie. Bij het formuleren van de opleidingseisen is uitgegaan van de 7 door de moederverenigingen gedefinieerde competenties (NEURON en GOED), waarbij per competentie de specifieke kennis, vaardigheden en taken zijn beschreven die van de (beginnend) kinderneuroloog in Nederland verwacht mogen worden. Per diagnostische vaardigheid/therapie wordt hieronder bij de competentie ‘Klinisch Handelen’ aangegeven of de kinderneuroloog deze alleen moet kunnen uitvoeren (A), of in samenwerking met anderen (B). Omdat het aanbod van kinderneurologische ziektebeelden tijdens de opleiding per opleidingsinrichting kan verschillen, worden de bij de competentie ‘Klinisch Handelen’ genoemde specifieke aandoeningen niet in detail beschreven. Om zicht te houden op de diversiteit aan ziektebeelden waarmee de kinderneuroloog tijdens zijn/haar opleiding in aanraking komt, zal de aios ten behoeve van het portfolio hiervan een lijst bijhouden. De opleider KN zal deze lijst regelmatig met de aios bepreken, zodat de stage waar nodig tijdig kan worden aangepast. Bij eerder opgedane ervaring met de kinderneurologie (tijdens eerdere stages binnen de rompopleiding) zal de opleider KN bij aanvang van de subspecialistische stage met de aios bespreken van welke ziektebeelden al kennis is opgedaan. Het jaar algemene KGK (vanuit Neurologie) en het jaar N (vanuit Kindergeneeskunde) dienen een gevarieerd aanbod van acute en niet-acute klinische en poliklinische zorg te bevatten. Mede op grond van de eerder opgedane ervaring, het portfolio en de eventueel nog te behalen competenties (zie verder) zal de inhoud ervan in overleg met de opleider worden vastgesteld. Competenties 1. Medisch Handelen I Basale kennis a) neuroanatomie, neurofysiologie, neurogenetica, ontwikkeling van het zenuwstelsel b) normale psychomotore ontwikkeling II Specifieke kennis over kinderneurologische ziektebeelden (epidemiologie, klinische presentatie, pathofysiologie, neuropathologie, genetica, differentiaal diagnostiek, behandeling, prognose): a) cerebrale aanlegstoornissen b) prenatale en neonatale neurologie c) infantiele encefalopathie/cerebrale parese d) mentale retardatie e) acute kinderneurologische aandoeningen f) epilepsie en andere paroxysmale aandoeningen g) cerebrovasculaire aandoeningen h) neuromusculaire ziekten i) neurometabole ziekten j) neurodegeneratieve aandoeningen
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
3 k) l) m) n) o) p) q) r)
bewegingsstoornissen hoofdpijn neurooncologie infecties van het zenuwstelsel demyeliniserende en immuungemedieerde aandoeningen schedelgroeiafwijkingen, liquorcirculatiestoornissen en spina bifida neurotraumatologie leer- en gedragsstoornissen
III Diagnostische vaardigheden (A) a) afnemen van een anamnese bij kinderen en heteroanamnese van ouders b) maken van een stamboom c) neurologisch onderzoek op alle leeftijden, vanaf geboorte tot en met de adolescentie d) herkennen van gestoorde ontwikkeling, vaststellen ontwikkelingsniveau e) interpreteren van neuropsychologische testuitslagen f) herkennen en benoemen van (syndromale) dysmorfieën en huidafwijkingen bij neurocutane aandoeningen g) interpreteren van groeicurven h) opstellen van een differentiaal diagnose bij de onder II genoemde kinderneurologische aandoeningen i) beoordelen van Echo, CT en MRI van hersenen en wervelkolom j) kennis hebben genomen van de basisprincipes van klinisch neurofysiologisch onderzoek en interpreteren van uitslagen van EEG-, EMG- en Evoked Potentials onderzoek k) verrichten van een lumbale punctie (op alle leeftijden) l) gericht aanvragen en interpreteren van metabool en genetisch onderzoek m) herkennen van niet-organische, psychosociale, en gezinsfactoren die bijdragen aan het ziektebeeld n) kunnen vaststellen van hersendood met inachtneming van de daarvoor geldende formele criteria IV Therapie a) acute opvang van schedelhersenletsel, (langdurige) epileptische aanvallen, vasculaire aandoeningen, coma en andere bewustzijnsstoornissen (A) b) algemene farmacotherapie bij kinderen (A) c) medicamenteuze behandeling van kinderepilepsie (A) d) behandeling van neuromusculaire aandoeningen (A) e) behandeling van infecties van het zenuwstelsel (A) f) behandeling van traumatische afwijkingen van het zenuwstelsel (A/B) g) behandeling van spasticiteit (A/B) h) behandeling van bewegingsstoornissen (A/B) i) behandeling van neurometabole aandoeningen (A/B) j) opstarten en coördineren van een begeleidingstraject voor kinderen met meervoudige handicap (B) k) kennis van neurooncologische behandelprotocollen (B) l) niet-medicamenteuze behandelopties voor epilepsie (epilepsiechirurgie, ketogeen dieet, nervus vagus stimulatie, deep brain stimulation) (B) m) endovasculaire en chirurgische behandelmogelijkheden bij cerebrovasculaire aandoeningen (B) 2. Kennis en Wetenschap Kennis van evidence-based medicine in de kinderneurologie. Gebruik van relevante bronnen (review artikelen, Cochrane, Pubmed, andere databases). Deelname aan cursorisch onderwijs kinderneurologie (jaarlijks cursorium, voor- en najaarsvergaderingen NVKN, andere na/bijscholingen). Kennis van de voor de kinderneurologie relevante NVN/NVK/CBO richtlijnen en protocollen.
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
4 Bijwonen van wetenschappelijke bijeenkomsten en presentaties van de afdelingen neurologie of kindergeneeskunde (moederspecialisme) en, indien van toepassing, van de afdeling kinderneurologie. Betrokkenheid bij / participatie aan wetenschappelijk onderzoek betreffende de kinderneurologie, of het schrijven van een kinderneurologisch case-report, of het geven van een voordracht over een kinderneurologisch onderwerp. Waar mogelijk: bijdragen aan onderwijs aan coassistenten, studenten, verpleegkundigen. 3. Communicatie In staat zijn om op adequate wijze te communiceren met kinderen, ouders en verzorgenden. Het op een empathische wijze kunnen voeren van een arts-oudergesprek. Het over kunnen brengen van relevante informatie naar kind en ouders, op een gepast niveau. Begrip voor angsten en zorgen van ouders van een ziek kind. Om kunnen gaan met verzet, strijd en onvrede van ouders. Counselen van ouders in groei/ontwikkeling/gedrag. Begeleidingstraject van kinderen met meervoudige handicap. Rekening houden met biologische, psychosociale, en socio-economische factoren. Communicatie met samenwerkende collegae. Schriftelijke verslaglegging (statusvoering, EPD) en correspondentie naar verwijzers. 4. Samenwerking Goede samenwerking in stand houden met kinderarts, neonatoloog, radioloog, neuroloog, kinderpsychiater, geneticus en revalidatiearts. Kennis van de diagnostische en therapeutische mogelijkheden en onmogelijkheden van hierboven genoemde directe collegae. Samenwerking in multidisciplinaire teams (bv. voor kinderen met meervoudige handicaps, spina bifida, mentale retardatie, neuromusculaire ziekten, epilepsie). Adequate contacten met en terugrapportage aan verwijzers en andere collegae. Bij opleiding in een niet-academische setting: regelmatige contacten onderhouden met academische collegae kinderneurologen, bijwonen van gezamenlijke besprekingen en evt. grote visites. Goede samenwerking met paramedici en verpleegkundigen, betrokken bij de zorg voor kinderen met neurologische aandoeningen. 5. Maatschappelijk handelen Inzicht in de gevolgen van kinderneurologische aandoeningen voor schoolkeuze. Kennis van wetgeving over minderjarigheid/beschikkingsbevoegdheid. Kennis over kindermishandeling en daaraan gerelateerde meldingswijze, instanties, en regelgeving. Bekendheid met ethische dilemma’s rond abortus, prenatale diagnostiek, levensbeëindiging, grenzen van de behandeling, en palliatieve zorg bij kinderen met ernstige kinderneurologische aandoeningen. Kennis van de instanties voor diagnostiek, behandeling en opvang van kinderen met een meervoudige handicap of psychiatrische aandoening. Herkenning van de impact van een kinderneurologische aandoening op het gezin of de familie, of vice versa. Kennis van ethische regelgeving rond klinisch wetenschappelijk onderzoek, informed consent. 6. Organisatie Kennis van de instanties voor diagnostiek, behandeling en opvang van kinderen met een meervoudige handicap of psychiatrische aandoening. Inzicht in de verdeling van kinderneurologische expertisegebieden over de academische centra in Nederland. Overziet de intra- en extramurale organisatie van de gezondheidszorg.
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
5 Herkennen van pathologie die academische top-referente zorg behoeft, en herkennen van pathologie die na academische consultatie weer naar de niet-academische tweede lijnszorg. Aandacht voor de transitieproblematiek (van kinder- naar volwassen leeftijd). Inzicht in de financieringsstructuur, DBC/DOT registratie. 7. Professionaliteit Te allen tijde herkennen van de grenzen van eigen kennis/vaardigheid. Adequate zelfreflectie en problemen in of bij het functioneren tijdig bespreekbaar kunnen maken. Altijd betrokken en professionele attitude naar kind, ouders, en collegae betrachten. Rekening houden met en luisteren naar de observaties van ouders over hun eigen kind, en ingaan op hun behoefte aan hulp, begrip en aandacht. Herkennen van en aandacht hebben voor ethische dilemma’s.
III. TOETSING Gedurende de totale stage kinderneurologie van 1 jaar worden tenminste 10 korte praktijk beoordelingen (KPB’s) afgenomen, waarbij verschillende aspecten van de competenties medisch handelen, diagnostische vaardigheden, therapie en communicatie aan bod moeten komen. Halverwege de opleidingsperiode zal een 360o feedback als toetsingsinstrument worden gebruikt. Feedback wordt hierbij gegeven door een collega aios uit het moederspecialisme, de opleider kinderneurologie, een verpleegkundige, en een collega uit een andere discipline waarmee de aios heeft samengewerkt. De aios houdt in het portfolio een lijst bij van ziektebeelden waarvan kennis is genomen. De opleider KN heeft tijdens de stage kinderneurologie elke drie maanden een evaluatiegesprek. Als blijkt dat bepaalde onderdelen van de KN tijdens de stage onvoldoende aandacht hebben gekregen zal de opleider KN zoeken naar mogelijkheden om de kinderneuroloog i.o. alsnog die specifieke ervaring op te laten doen.
IV. OPLEIDINGSINRICHTING EN OPLEIDERS De erkenning als opleidingsinrichting voor de deelspecialisatie kinderneurologie is een NVKNerkenning die door de Opleidingsbegeleidingscommissie (OBC) wordt verleend voor een periode van ten hoogste vijf jaar en op verzoek wordt verlengd mits aan de onder gestelde eisen is voldaan. De NVKN kan een erkenning (tussentijds) intrekken, indien de opleidingsinrichting niet meer aan de gestelde eisen blijkt te voldoen. De opleiding voor het jaar kinderneurologie en het aan de basisopleiding toegevoegde jaar kindergeneeskunde/neurologie, kunnen in verschillende klinieken worden gerealiseerd. De opleider KN bepaalt mede de gewenste inhoud van het genoemde toegevoegde jaar (zie II). De opleider/plaatsvervangend opleider KN ontleent zijn/haar recht tot opleiding volgens de richtlijnen van de NVKN aan een besluit daartoe van de opleidingsbegeleidingscommissie (OBC) van de NVKN. De erkenning van een plaatsvervangende opleider KN geschiedt op dezelfde wijze als die van de erkenning van de opleider KN onder dezelfde voorwaarden. Beide erkenningen worden verleend voor een periode van ten hoogste vijf jaar en worden op verzoek verlengd mits aan de onder gestelde eisen is voldaan. Eisen met betrekking tot de opleidingsinrichting en staf
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
6 Voor erkenning van een afdeling kinderneurologie als opleidingsinrichting voor de deelspecialisatie kinderneurologie is vereist dat:
deze afdeling kinderneurologie deel uitmaakt van een ziekenhuis met erkende A-opleidingen voor neurologie en kindergeneeskunde;
deze afdeling een duidelijk herkenbare organisatorische eenheid vormt waarbinnen de opleiding gerealiseerd kan worden;
deze afdeling beschikt over een eigen staf van tenminste 2 door de NVKN erkende kinderneurologen die allen bijdragen aan de opleiding;
naast de opleider een plaatsvervangend opleider aanwezig is en beide opleiders samen tenminste 1.6 fte aanstelling binnen de kinderneurologie hebben;
op de afdeling jaarlijks een minimaal aantal patiënten onder eigen medische verantwoordelijkheid wordt gezien: minimaal 200 (dag)opnames en 400 nieuwe poliklinische patiënten.
het betreffende ziekenhuis beschikt over de volgende (sub)afdelingen en faciliteiten: o
neonatale intensive care afdeling;
o
intensive care afdeling kinderen;
o
afdeling neuropathologie;
o
afdeling neuro-imaging met MRI-, CT-, angiografie- en echografie faciliteiten voor neonaten en kinderen, alsook ervaring met functioneel onderzoek;
o
afdeling klinische neurofysiologie met faciliteiten voor kinderen;
o
toegang tot een metabole unit met klinische en laboratoriumtechnische expertise in de diagnostiek van neurometabole stoornissen;
o
consultatieve kinderpsychiatrische dienst;
o
afdeling klinische genetica;
o
afdeling neurochirurgie met kinderneurochirurgie;
o
afdeling orthopedie met kinderorthopedie;
o
afdeling revalidatie met kinderrevalidatie;
o
paramedische diensten fysiotherapie/logopedie/orthopedagogiek/ergotherapie.
de afdeling beschikt over een eigen weekprogramma, waarin de verschillende (interdisciplinaire) besprekingen en onderwijsmomenten zijn vastgelegd;
er een adequate (elektronische) patiëntenadministratie aanwezig is;
de staf wetenschappelijk onderzoek verricht op het gebied van de kinderneurologie, publiceert in wetenschappelijke tijdschriften, wetenschappelijke voordrachten houdt en regelmatig wetenschappelijke vergaderingen en congressen op het gebied van de kinderneurologie bijwoont;
het ziekenhuis beschikt over een bibliotheek en een elektronische bibliotheekaansluiting waarmee de belangrijkste boeken en periodieken op het gebied van de kinderneurologie aanwezig zijn;
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
7
indien de OBC daarom verzoekt, gegevens betreffende de opleiding en de kinderneurologen i.o. ter beschikking worden gesteld aan de OBC;
Eisen met betrekking tot de opleider en plaatsvervangend opleider Voor erkenning als opleider of plaatsvervangend opleider kinderneurologie dient deze:
lid te zijn van de moedervereniging (NVN of NVK) en van de NVKN, en te verklaren zich te houden aan de richtlijnen van de OBC van de NVKN;
gedurende minimaal vijf jaar ingeschreven te zijn in het register van erkende specialismen als kinderarts of neuroloog;
gedurende tenminste vijf jaar verbonden te zijn aan een kliniek die voldoet aan de eerder aan een opleidingsinrichting gestelde eisen, en volledig in het aandachtsgebied kinderneurologie werkzaam zijn geweest;
gepromoveerd te zijn;
actief betrokken te zijn bij patiëntenzorg en onderwijs in de kinderneurologie en wetenschappelijk onderzoek te initiëren en te stimuleren.
De opleider dient verder:
in overleg met de betreffende kinderneuroloog i.o. een opleidingsplan op te stellen;
er zorg voor te dragen dat er adequate supervisie is van de kinderneuroloog i.o. en dat deze continu gewaarborgd is;
er zorg voor te dragen dat de kinderneuroloog i.o. aan alle verplichtingen van de opleiding kan voldoen;
klinische conferenties en refereerbijeenkomsten op het gebied van de kinderneurologie te organiseren;
driemaandelijks een voortgangsgesprek te hebben met de kinderneuroloog i.o., daarbij het portfolio te controleren, de bevindingen op schrift te stellen en deze ter inzage te geven aan de kinderneuroloog i.o.;
de wetenschappelijke activiteiten van de kinderneuroloog i.o. te stimuleren, alsmede de voortgang te bewaken van ofwel een publicatie van de kinderneuroloog i.o. (als 1e auteur) in een (inter)nationaal peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift, ofwel van een voordracht over een kinderneurologisch onderwerp of presentatie van een poster op een (inter)nationaal congres;
ten behoeve van de zelfstudie van de kinderneuroloog i.o. een lijst van verplichte en aanbevolen boeken en tijdschriften actueel te houden.
Wijzigingen in de status van de opleidingsinrichting of de opleiders
Indien zich tijdens de periode van erkenning belangrijke wijzigingen voordoen in de organisatie of structuur van de opleidingsinrichting, dient de OBC hiervan onverwijld schriftelijk – mede ondertekend door het afdelingshoofd – in kennis te worden gesteld; de OBC beoordeelt in dergelijke gevallen of de erkenning kan worden voortgezet.
Indien de opleider of plaatsvervangend opleider uit de opleidingsinrichting vertrekt of het opleiderschap wenst neer te leggen, dan dient hij/zij tijdig (drie maanden hieraan vooraf) de OBC hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
8
De plaatsvervangend opleider treedt in de rechten en plichten van de opleider indien deze gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden of langer zijn/haar werkzaamheden niet zal kunnen verrichten en tevens indien de functie van opleider vacant komt, doch dan voor ten hoogste twee jaar. De erkenning van de opleidingsinrichting blijft voor dezelfde periode gehandhaafd. In het tweede jaar van deze periode mogen geen nieuwe kinderneurologen i.o. worden aangesteld. De plaatsvervangend opleider kan bij de OBC een verzoek indienen om erkend te worden als opleider. Indien er na een jaar geen opleider is, of als het opleiderschap twee jaar is waargenomen door de plaatsvervangend opleider vervalt de opleidingserkenning.
V. REGISTRATIE Aanmelding opleiding / opleidingsplan Ieder die de aanvullende opleiding tot kinderneuroloog wil volgen, dient in contact te treden met een erkend opleider kinderneurologie. Indien deze bereid is als opleider te fungeren zal deze samen met de beoogde kinderneuroloog i.o. een opleidingsplan maken. De inhoud daarvan is afhankelijk van het traject dat de a.s. kinderneuroloog i.o. reeds heeft afgelegd. Van iedere nieuwe kinderneuroloog i.o. dienen de persoonlijke gegevens en het door de opleider gefiatteerde opleidingsplan aan de OBC ter goedkeuring worden voorgelegd. Het betreffende aanmeldingsformulier is beschikbaar via de website van de NVKN. Uiteraard kan op elk moment tijdens de opleiding bij twijfel over de inhoud en uitvoering van het opleidingsschema met de OBC worden overlegd. Eisen voor registratie als kinderneuroloog Om in aanmerking te komen voor de registratie van kinderneuroloog dient de kandidaat: - geregistreerd te zijn als kinderarts of neuroloog; - een opleiding kinderneurologie te hebben doorlopen welke is geaccordeerd door de NVKN; - lid te zijn van de NVKN. Indien een kinderneuroloog in het buitenland is opgeleid, zal het verzoek om registratie in Nederland aan de OBC worden voorgelegd. Deze besluit of de kandidaat direct, of pas na een aanvullende beoordelingsperiode van 6 tot 12 maanden en een positief oordeel van een erkend opleider kinderneurologie, voor registratie in aanmerking komt. Registratieprocedure De kinderarts/neuroloog, die geregistreerd wenst te worden als kinderneuroloog, dient daartoe binnen drie maanden na het beёindigen van de opleiding schriftelijk een verzoek in bij de OBC. Dit verzoek moet vergezeld gaan van (1) een compleet en adequaat ingevuld registratieformulier (beschikbaar via de NVKN website), alsmede van (2) een ondertekende verklaring van de opleider kinderneurologie dat de kinderneuroloog i.o. de opleiding heeft voltooid en als zelfstandig kinderneuroloog werkzaam kan zijn, (3) een geactualiseerd opleidingsschema, en (4) een door de a.s. kinderneuroloog ingevuld en door de opleider KN ondertekend evaluatieformulier. Als registratiedatum geldt de datum waarop de kinderneuroloog i.o. zijn/haar opleiding kinderneurologie heeft afgerond. Deze datum wordt achteraf vastgesteld, wanneer de OBC heeft vastgesteld dat op die betreffende datum aan alle vereisten voor de aantekening is voldaan. Door de NVKN zal dan uiterlijk binnen drie maanden nadat het schriftelijk verzoek tot registratie is ingediend een certificaat Kinderneuroloog NVKN worden verstrekt. Registratie als kinderneuroloog door de NVKN geldt voor een periode van 5 jaar.
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
9
VI. HERREGISTRATIE Op verzoek kan herregistratie plaatsvinden, steeds voor een periode van 5 jaar. Criterium voor herregistratie is, naast evidentie van bijhouden van actuele kennis, het aantoonbare major commitment. Door de NVKN wordt onder major commitment in de kinderneurologie verstaan, dat de betrokkene voor tenminste 50% van de werktijd (gerekend naar fulltime aanstelling), als medisch staflid in een daartoe geoutilleerde kliniek zich bezig houdt met patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs op het gebied van de kinderneurologie. Eisen voor herregistratie als kinderneuroloog Om in aanmerking te komen voor herregistratie dient de kinderneuroloog nog steeds te voldoen aan de eisen die gelden voor registratie. De kinderneuroloog dient daarnaast in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van eventuele herregistratie:
te voldoen aan het major commitment (zie eerder);
zich tenminste een deel van de genoemde tijd bezig te houden met klinische en poliklinische patiëntenzorg binnen het hele gebied van de kinderneurologie;
in voldoende mate deelgenomen hebben aan nascholing op het terrein van de kinderneurologie; uiteraard dient daarnaast te worden voldaan aan de herregistratie-eisen van het betreffende moederspecialisme.
Een wederkerige functionele relatie tussen de buiten een (NVKN) opleidingskliniek werkzame kinderneurologen en een opleidingskliniek is vereist, omdat deze bijdraagt aan kwaliteitsborging of verhoging voor beide partijen. De manier waarop aan deze relatie invulling wordt gegeven kan regionaal worden vastgelegd. De functionele relatie kan bijv. bestaan uit deelname aan gemeenschappelijke (patiënten) besprekingen, refereeravonden of een samenwerking op het gebied van onderzoek en/of onderwijs.
Bijzondere situaties Indien de patiëntenzorg activiteiten van de kinderneuroloog zich in de voorafgaande vijf jaren (vrijwel) volledig beperkt hebben tot een deelgebied van de kinderneurologie (epilepsie, neonatale neurologie, intensive care neurologie) kan door de OBC herregistratie worden verleend als kinderneuroloog met een speciale aantekening, bijv. kinderneuroloog-epileptoloog. Indien de betreffende kinderneuroloog zich daarna weer wil laten herregistreren voor de volledige kinderneurologie, dient in overleg met de OBC een nascholingsplan te worden opgesteld dat als voorwaarde daarvoor kan dienen. De herregistratie voor de aantekening kinderneurologie kan nooit de termijn van de herregistratie in het moederspecialisme overschrijden. Als de herregistratie in het moederspecialisme afloopt (bijv. bij stoppen met werken of pensionering), zal de herregistratie voor de kinderneurologie tot maximaal diezelfde einddatum doorlopen. Procedure voor herregistratie Er is een jaarlijkse ronde voor herregistratie die verloopt volgens een schema zoals op de website van de NVKN wordt weergegeven. De kinderneuroloog wiens registratie in het betreffende jaar expireert krijgt automatisch een uitnodiging tot het indienen van een herregistratieaanvraag. De kinderneuroloog die opnieuw als zodanig geregistreerd wenst te worden, dient daartoe schriftelijk een verzoek in bij de OBC, vergezeld van een compleet en adequaat ingevuld herregistratieformulier (beschikbaar via de website van de NVKN).
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
10 De aanvragen worden inhoudelijk door de OBC beoordeeld. Na beoordeling door de OBC adviseert zij het DB NVKN. Bij positief advies verleent het DB van de NVKN het herregistratiecertificaat. Daar kinderneurologie geen door de SRC erkend specialisme is, blijft de kinderarts kinderarts en de neuroloog neuroloog. De registratie in het deelspecialisme kinderneurologie is door NVK en NVN gedelegeerd aan de NVKN. De kinderartsen zijn bevoegd te kiezen voor de benaming “kinderneuroloog” of “kinderarts-kinderneuroloog NVKN”, de neurologen voor “kinderneuroloog” of “neuroloog-kinderneuroloog NVKN”.
VII. OPLEIDINGSBEGELEIDINGSCOMMISSIE (OBC) De Opleidingsbegeleidingscommissie (OBC) Kinderneurologie NVKN valt onder de verantwoordelijkheid van het DB van de Vereniging voor Kinderneurologie. De OBC wordt op voordracht van het DB van de NVKN benoemd door het Algemeen Bestuur van de NVKN. De OBC heeft tot taak de kwaliteit van de opleiding kinderneurologie te bewaken en te bevorderen dat er een voldoende uniformiteit en inhoudelijke kwaliteit van het deelspecialisme kinderneurologie blijft bestaan, ongeacht het feit of de beoefenaar vanuit het moederspecialisme Kindergeneeskunde of Neurologie afkomstig is. Werkzaamheden 1. Adviseren van het DB van de NVKN inzake registratie met verlening van het certificaat “Kinderneuroloog NVKN”. 2. Erkennen van opleidingsinrichtingen kinderneurologie. 3. Verlenen opleidingsbevoegdheid aan kinderneuroloog/opleider. 4. Beoordelen van het opleidingsplan. 5. Houden van toezicht op de uitvoering van opleidingsschema’s d.m.v. visitatie. 6. Adviseren van het DB van de NVKN inzake herregistratie. 7. Onderhouden van contacten met de moederverenigingen inzake ontwikkelingen op het gebied van specialistische en subspecialistische opleiding. 8. Updaten van het opleidingsreglement met daarin de opleidings- en registratiecriteria. 9. Het nauwlettend volgen van Europese ontwikkelingen op het gebied van uniformering van deelspecialistische opleidingen (o.m. EPNS, UEMS, EBP) en het adviseren van de NVKN omtrent nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. Samenstelling De OBC is samengesteld uit vijf leden: - kinderneuroloog-opleider, voorzitter - kinderneuroloog-(plv)opleider, secretaris - voorzitter DB van de NVKN - vertegenwoordiger NVN - vertegenwoordiger NVK
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
11 BIJLAGE Opleidingseisen van de moederspecialismen Hieronder worden de eisen uitgewerkt waar het de KN betreft. 1. NEURON (Neurologie Opleidingsplan Nederland, 2010) Eindtermen opleiding tot neuroloog worden geformuleerd in 7 competenties en 19 thema’s. COMPETENTIES: 1. medisch handelen (anatomische/fysiologische/diagnostische/therapeutische kennis en vaardigheid, EBM, effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg) 2. kennis en wetenschap (gebruik literatuur, bevordering van ontwikkeling van vakkennis, participeert in wetenschappelijk onderzoek, onderhouden bij- en nascholing, geeft onderwijs) 3. communicatie (effectieve behandelrelatie patiënt, gesprekvoering, verslaglegging) 4. samenwerking (intercollegiaal en multidisciplinair overleg, samenwerking, ketenzorg) 5. maatschappelijk handelen (determinanten van ziekte, wettelijke bepalingen, handelen bij incidenten) 6. organisatie (balans patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling, timemanagement, doelmatigheid binnen gezondheidszorgorganisatie, beschikbare middelen en eisen, IT) 7. professionaliteit (integere, oprechte, betrokken zorg, persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag, zelfreflectie, ethiek) THEMA’s 1 stoornissen bewustzijn 2 stoornissen slaap 3 cerebrovasculaire ziekten 4 corticale functiestoornissen en dementie 5 demyeliniserende aandoeningen 6 epilepsie en kortdurende wegrakingen 7 hoofd- en aangezichtspijn 8 infecties van het zenuwstelsel 9 intoxicaties 10 liquorcirculatiestoornissen 11 ziekten van myelum, cauda, wortels 12 neurodegeneratieve aandoeningen en bewegingsstoornissen 13 neuromusculaire aandoeningen 14 neuro-oftalmologie en neuro-otologie 15 neuro-oncologie 16 neuropsychiatrische stoornissen 17 neurologische pijnsyndromen 18 trauma van centrale en perifere zenuwstelsel 19 algemene interne aandoeningen Volgens NEURON zijn aan de stage KN bij uitstek thema’s 6, 8 en 10 verbonden. De opleidingseisen KN voor de algemene opleiding Neurologie worden als volgt uitgewerkt; Diagnose A = zelfstandig, B = i.s.m. anderen of m.b.v. studie Therapie A = zelfstandig behandelplan maken/uitvoeren, B = i.s.m. anderen, A/B = behandeling grotendeels neurologisch, soms met/door anderen
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
12
Uitgewerkt in relatie tot specifieke competenties: 1. Medisch handelen; aandacht voornamelijk gericht op thema’s 6, 8 en 10. Aios moet in staat zijn tot: anamnese en lichamelijk onderzoek bij kind vanaf geboorte t/m kinderleeftijd, aanvullend onderzoek (LP) en neurofysiologisch onderzoek uitvoeren en interpreteren (EEG), ontwikkelingsmijlpalen bepalen, diagnostiek/behandeling van acuut bedreigende situaties 2. Kennis en wetenschap; kennis van EBM en recente ontwikkelingen, kennis van farmacotherapie bij kinderen, kennis van KNF onderzoek op neonatale en kinderleeftijd 3. Communicatie; met kinderen, ouders en verzorgers 4. Samenwerking; specifieke teamverbanden, multidisciplinair overleg (kinderartsen, neonatologen) 5. Maatschappelijk handelen; effecten op school/opleiding, minderjarigheid/beschikkingsbevoegdheid 6. Organisatie; overziet intra- en extramurale zorgorganisatie 7. Professionaliteit; inzien waar extra begeleiding/aandacht voor familie nodig is, aandacht voor ethische dilemma’s Toetsing: verplichte KPB bij anamnese + onderzoek bij pasgeborene en jong kind, gesprek met ouders van ernstig ziek kind. Overige KPB’s (optioneel): kind met ontwikkelingsstoornis, policontrole kind met chronische ziekte. Beoordeling statusvoering, consultaanvraag. Portfolio bijhouden met variatie aan KN aandoeningen. 2. GOED (Generieke Onderwijs en Evaluatie Doelen, NVK 2010) De eindtermen voor de opleiding tot kinderarts gaan uit van dezelfde 7 competenties, in relatie tot ‘taken’, die zich kenmerken door integratie van kennis, vaardigheden en gedrag. De inhoud van de KGK wordt samengevat in 13 thema’s (waarin 22 ziektebeelden en systemen worden samengevoegd); 1 acute geneeskunde/IC 2 immunologie en bewegingsapparaat 3 psychosociale problematiek 4 cardiovasculair systeem 5 endocrinologie en metabole ziekten 6 gastro-enterologie en voeding 7 neurologie en psychomotore ontwikkeling 8 hematologie en oncologie
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012
13 9 infectieziekten 10 neonatologie en perinatologie 11 nefrologie en urologie 12 pulmonologie 13 huid, KNO, oogheelkunde De stage KN is niet verplicht gesteld, maar wordt een “facultatief onderdeel op indicatie” genoemd. Thema 7 (KN) valt wel onder de verplichte evaluatiemomenten (KBS, zie verder). De specifieke taken die voor de KN (thema 7) i.r.t. de competenties (tussen haakjes) worden genoemd zijn: Herkennen/omgaan met congenitale malformaties (MH, K&W), herkennen/omgaan met (dis)functionerende VPD (MH), indicaties voor LP/EEG/EP’s/EMG/X/ECHO/CT/MRI/NUCL (MH, K&W), toedienen medicatie (MH), neurologisch onderzoek (MH), opvang/zorg spina bifida (alle competenties), herkenning abnormale ontwikkeling (MH), interpreteren ontwikkelingstesten (MH), beoordelen psychomotore ontwikkeling (MH), rekening houden met biologische, psychosociale en socioeconomische factoren (MH, COMM, PROF), onderscheid organische en niet-organische oorzaken psychisch disfunctioneren (MH), samenwerkingsrelatie binnen multidisciplinair team (SW), begeleidingstraject meervoudig gehandicapten (SW, COMM, MaatsH), counseling ouders in groei/ontwikkeling/gedrag (COMM), herkennen impact familie (COMM, SW, MaatsH, PROF), beschikbaarheid en toegang tot maatschappelijk instanties voor psychische gezondheid (COMM, SW, MaatsH, PROF). Toetsing KBS (Kenmerkende Beroep Situaties); aan het einde van de common trunk dienen ten minste 10 van de 13 KBS te zijn afgerond, waaronder ten minste thema’s 1,3,6,7, 9, 10, 12. Toetsing van de kinderneurologische kennis/vaardigheid wordt hiermee impliciet verplicht gesteld. Uitwerking toetsing thema 7: KPB voor: herkenning/behandeling convulsies/SE, en voor inzetten/coördineren hulp/begeleiding kind met meervoudige handicap. Dossier/brief beoordeling voor kind met retardatie en/of dysmorfieën, en voor kind met meervoudige handicap. Vaardigheidstoetsing in de vorm van Scenario, voor convulsies/SE. Tevens wordt een checklist genoemd voor het portfolio, met 24 kinderneurologische aandoeningen/symptomen (“ziektebeelden die aan bod kunnen komen”, dus niet verplicht).
Opleidingsreglement Kinderneurologie 2012