doSsier ZL
1
KRIMP? welke krimp? Krimp. Vergrijzing. ‘Brain drain’: afgestudeerden die massaal vertrekken. Samen vormen ze de ingrediënten van een doemscenario dat inmiddels gemeengoed lijkt. Maar: klopt dat beeld wel? Zuiderlucht ging op zoek naar de nuance. zuiderlucht
1
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
juni/juli 2012
Over het K-woord en de natuurlijke afwas Reclamespotjes
zetten kijkers en luisteraars graag even op het verkeerde been. Met teksten als Je zal maar dolgelukkig in een dal zitten. Of met de slogan die als vlag voor de lading van een hele campagne geldt: Je zal er maar wonen. Het zijn teksten die laten zien hoe een organisatie kan spelen met bestaande beelden en vooroordelen. De wetenschap dat beelden en vooroordelen, als ze eenmaal in onze hoofden zitten, lastig zijn uit te roeien, leidt tot merkwaardige toestanden. Zo zijn er bestuurders die zich gedragen als hotelhouder Basil Fawlty in de tv-serie Fawlty Towers als er Duitse gasten in de buurt zijn: “Don’t mention the war.” Ze wringen zich in de meest onmogelijke bochten om het woord ‘krimp’ maar niet te hoeven noemen. Alsof het gaat om een terminale aandoening, spreken ze van het K-woord. Of ze hebben het ineens over ‘demografische voorsprong’, alsof het de grootst denkbare zegening is waar ze het over hebben.
Wim Derks.
Colofon Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door Regiobranding ZuidLimburg. De inhoud valt onder redactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. | Concept en coördinatie: Wido Smeets | Eindredactie: Emile Hollman | Cover/fotografie: Perry Schrijvers | Teksten: Frank Cörvers, Robin van der Kloor, Duncan Liefferink, Paul van der Steen | Vormgeving: Obidesign/Annebeth Nies
2
‘Krimp’ en ‘vergrijzing’ zijn met vooroordelen omhangen containerbegrippen die veelal negatieve associaties oproepen. “De mensen die het hardst roepen dat het dorpshuis niet mag verdwijnen, blijven ’s avonds liever achter hun tv of computer zitten.” door Paul van der Steen
In samenwerking met Regiobranding ZuidLimburg (die van de slogan: ‘...je zal er maar wonen...’) organiseerde Zuiderlucht begin mei een seminar waar de krimp-deskundigen Wim Derks (Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid), Frank Cörvers (Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt van de UM), Hans Kasper, hoogleraar consumentengedrag en directeur van onderzoeksbureau E,til, en GertJan Hospers, hoogleraar economische geografie en regiomarketing hun licht lieten schijnen over verleden, heden en toekomst van (Zuid-)Limburg, en hoe bestaande beelden een juiste perceptie van de werkelijkheid in de weg kunnen zitten. Vijf van die beelden op een rij: Beeld 1: Krimp is een teken van armoede “De neiging is groot om regio’s als Zuid-Limburg te vergelijken met het leeglopende Franse platteland of de wegtrekkende bevolking in Detroit als gevolg van de malaise in de auto-industrie”, signaleert Wim Derks. “Maar dat is onterecht. Echte problemen heb je pas als de welvaart per hoofd van de bevolking gaat afnemen.” Hans Kasper valt hem bij: “Natuurlijke aanwas maakt hier plaats voor natuurlijke ‘afwas’. Er gaan meer mensen dood dan er geboren worden. Dat is een luxe verschijnsel: kennelijk kunnen mensen het zich permitteren om minder kinderen te krijgen. Ze hadden ze ook niet meer nodig voor hun oude dag. Daar waren de pensioenen voor. Nu blijken die minder waardevast dan gedacht. Misschien zorgt dat voor een verandering in de geboortecijfers.” Beeld 2: Vergrijzing is erg Hans Kasper, relativerend: “Zonder vergrijzing zou de krimp pas een probleem zijn. Dat zou betekenen dat mensen eerder doodgaan in
www.zuiderlucht.eu
Frank Cörvers.
plaats van later.” Laat vooral ook niet het beeld ontstaan, dat Zuid-Limburg met een bijzonder fenomeen te maken heeft, waarschuwt hij. Het beeld is algemeen in dit deel van WestEuropa. De Randstad is eerder een uitzondering, hoewel ook daar de vergrijzing toeslaat en de beroepsbevolking al begint te krimpen. Het verbaast Kasper dat ondernemers de potentie van de markt voor ouderen vaak onderschatten: “Ze hebben veel te besteden. En op heel veel terreinen liggen mogelijkheden voor innovatie: van hogere toiletpotten tot makkelijkere doordrukstrips voor medicijnen.” Overigens: in Duitsland werden vorig jaar al meer incontinentieslips verkocht dan babyluiers. Beeld 3: Er blijven te weinig mensen over voor de banen in Zuid-Limburg Arbeidsmarktdeskundige Frank Cörvers schetst liever een gedifferentieerder beeld. Dat
juni/juli 2012
De conclusie moet volgens
‘In Duitsland worden meer incontinentieslips dan babyluiers verkocht.’
Hans Kasper.
Regiobranding Zuid-Limburg probeert hoger opgeleiden te enthousiasmeren voor wonen en werken in de regio, vindt hij begrijpelijk. Juist op dit niveau zijn op den duur meer en meer mensen uit de rest van Nederland en het buitenland nodig. “Bij de middelbaar opgeleiden sluiten de opleidingen slecht aan op de vraag vanuit de markt. Dat leidt tot tekorten in onder meer de zorg en de techniek. Bij de lager opgeleiden is de arbeidsparticipatie in Zuid-Limburg in vergelijking met andere delen van Nederland erg laag: minder dan 45 procent van de mensen, die kunnen werken, doen dat ook.” Beeld 4: Dorpen zijn ten dode opgeschreven als de ene voorziening na de andere wegvalt “Verzet tegen het wegvallen van voorzieningen is standaard”, vindt Gert-Jan Hospers, hoogleraar regiomarketing. “Maar de mensen die het hardst roepen dat het dorpshuis moet blijven, blijven ’s avonds liever achter hun tv of computer zitten. Het belang van zo’n voorziening is veranderd. Er is een virtuele wereld bijgekomen. Het dorp en the global village lopen door elkaar heen. Iemand die van country muziek houdt, staat in contact met fans in de hele wereld. Zo zijn tal van voorbeelden op andere gebieden te noemen. Wat dat betreft is het platteland echt geëmancipeerd. Sociale cohesie en woonklimaat bepalen de leefkwaliteit, niet of er een paar kilometer meer moet worden gereden voor voorzieningen. Werkelijk nodig zijn alleen ambulancezorg, een plek om elkaar te ontmoeten en wifi verbindingen.” Hospers pleit ook voor nuchter berekenen en voorrekenen van feitelijke kosten van een
3
voorziening. “Dan kan het uitlenen wel eens duurder blijken te zijn dan het kopen van een nieuw boek. Bestuurders denken bovendien erg in steen. De bibliotheek zelf, het hebben van een gebouw, houdt hen meer bezig dan de boeken en dienstverlening die daarbij komen kijken. Met dat gebouw kunnen ze scoren bij kiezers.” Derks vindt dat discussies zelden in de volle breedte worden gevoerd. “Gaat een school weg, dan begint iedereen over de leefbaarheid. Het argument kwaliteit van onderwijs komt er bijna nooit aan te pas. Terwijl die met heel weinig leerlingen en volop combinatieklassen om de boel toch maar draaiende te houden vaak niet best zal zijn.” Beeld 5: Een krimpregio moet zichzelf promoten om nieuwe mensen te trekken Nederland kent inmiddels een kleine traditie op het gebied van regio’s die zichzelf in de etalage zetten. Sommige gebieden manifesteren zich prominent in de nationale media met slogans als Er gaat niets boven Groningen en Twente jezelf. Andere streken richten zich rechtstreeks op doelgroepen: Zeeuws-Vlaanderen presenteert zich als regio op de emigratiebeurs. Of de boodschapper in deze commercials gezaghebbend overkomt, blijft de vraag. Het blijft toch een beetje klinken als ‘Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend’. Hospers verzet zich tegen strategieën om mensen van elders aan te trekken. “Krimpende regio’s gaan elkaar beconcurreren. Die paar mensen die er op de ene plek bij komen, gaan er elders weer af. En iedereen prijst zichzelf aan met rust en ruimte.” Hospers noemt als voorbeeld De Blauwe Stad, leegte in Oost-Groningen die werd veranderd in een waterrijk gebied waar mensen van buiten (met name uit de Randstad) graag zouden willen wonen. De balans stemt treurig: slechts 150 van de 1500 percelen gingen van de hand. “Daarvan werden er 75 gekocht door mensen uit de buurt, 40 door mensen die al een band hadden met Groningen en slechts 35 door de echte doelgroep, de nieuwkomers.”
www.zuiderlucht.eu
Hospers zijn dat regiocampagnes, als die er al moeten komen, zich dienen te richten op lieden die al wat met de plek in kwestie hebben. Het meest kansrijk zijn dergelijke inspanningen bij spijtoptanten: mensen die ooit wegtrokken naar de Randstad, maar, inmiddels met een gezin, uitkijken naar meer woonruimte voor hetzelfde geld.” Andere regio’s hebben al een eigen term voor vertegenwoordigers van deze groepen: de boomerang-Zeeuw, de hunker-Tukker. Wie bedenkt een mooie Limburgse variant? Directeur Wim Ortjens van Regiobranding Zuid-Limburg beaamt dat campagnes niet bij elke groep dezelfde kans op succes hebben. Maar dat betekent volgens hem niet dat spotjes daarom achterwege kunnen blijven. Ze beogen immers meer dan nieuwkomers naar Zuid-Limburg te lokken. “Het gaat om de breinpositie. Iedereen maakt lijstjes van streken in zijn hoofd. Een lijstje op het gebied van economie, plekken waar men zou willen wonen, plaatsen voor een dagje uit of een korte vakantie enzovoort. Het is zaak om als Zuid-Limburg zo hoog mogelijk in die lijstjes te komen staan. Dat kan door informatie te verstrekken en betere beelden neer te zetten.” Intussen gruwt Ortjens van de manier waarop Zuid-Limburg continu wordt neergezet als een speciaal gebied op demografisch gebied, een gebied dat gebukt gaat onder krimp en vergrijzing. “Dat beeld versterkt negatieve ontwikkelingen en ontkent positieve cijfers: de bevolking van steden als Maastricht en Heerlen groeit, zij het lichtjes. Zuid-Limburg als geheel heeft – in tegenstelling tot wat altijd wordt aangenomen- te maken met een brain gain in plaats van een brain drain.”
Gert-Jan Hospers.
juni/juli 2012
‘Het is hier geen Zimbabwe’ ZL-medewerker en freelance journalist Robin van der Kloor verhuisde enkele maanden geleden van Utrecht naar Maastricht. Een voormalige Randstedeling over hoe de buitenwacht tegen Limburg aankijkt en vice versa. “Mijn vrienden komen hier graag een rondje fietsen of een biertje drinken op het Vrijthof. Maar wonen? Nou nee.” door Robin van der Kloor
4
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
“Hoe ver is Zuid-Limburg met de
aanleg van het glasvezelnetwerk?” vraagt Trouwjournaliste Wilma van Meteren tijdens het door Zuiderlucht georganiseerde krimp-seminar, begin mei. De onschuldig bedoelde vraag blijkt een knuppel in het hoenderhok: “Dat is typisch zo’n randstedelijke vraag. Het is hier geen Zimbabwe”, bijt haar buurman, de geboren en getogen Limburgse journalist Jos van Wersch, haar toe. Haar vraag voelt kennelijk stigmatiserend, gezien de implicatie dat Limburg in technologische ontwikkeling achterloopt. In het centrum van Heerlen is voor iedereen draadloos internet beschikbaar, terwijl steden als Maastricht en Sittard-Geleen, maar ook Utrecht en Amsterdam daar nog niet aan toe zijn. Het ‘Zimbabwe-incident’ is precies waarover Wim Ortjens, directeur Regiobranding Zuid-Limburg, zich druk maakt. De negatieve beeldvorming is in zijn ogen niet terecht. En die is er kennelijk ook als het om krimp gaat. Volgens Ortjens is die er amper in ‘zijn’ regio, en waar die er wel is, verschilt de krimp niets of weinig met andere gebieden in Nederland. De Randstedelijke media richten dus ten onrechte hun pijlen telkens weer op vergrijzende gebieden als Heerlen en Kerkrade. Zijn verdediging zet me aan het denken. Welk beeld had ik eigenlijk van Limburg voordat ik hier vier maanden geleden naartoe verhuisde? Wat dacht ik aan te treffen toen ik besloot mijn vriendin, die na haar studie in Maastricht een baan als psycholoog kreeg, achterna te gaan? Nog voordat ik iets kon bedenken, gaf een van de aanwezigen op het seminar het antwoord. “Vrienden komen graag een rondje fietsen in het Heuvelland, of een biertje drinken op het Vrijthof. Maar wonen? Nou nee. Er is gewoon te weinig werk.” Dit is precies hoe ikzelf Limburg altijd zag. Als fervent wielrenner was het Heuvelland mijn favoriete fietsgebied. Als student reisde ik vaak met de trein van Utrecht naar Maastricht, trainde een paar uur in de heuvels, pikte een terrasje mee op de Markt of het Vrijthof en nam dan de trein weer terug. Op zulke dagen was Zuid-Limburg voor mij ideaal. Maar dat mijn verblijf tijdelijk was, stond vast: de banen liggen hier niet voor het oprapen, daarvoor moest ik toch echt in de Randstad zijn. Als journalist heb ik dat idyllische beeld van ZuidLimburg moeten bijstellen. De afgelopen vijf jaar werkte ik als journalist bij weekblad Elsevier, waar goed nieuws meestal geen nieuws is. En dus schreef ik over drugsrunners in Maastricht, leegstand en drugsoverlast in Heerlen, bevolkingskrimp in Limburg en Venlo als de bakermat van de PVV. Is negatief altijd slecht? Wanneer er over je wordt geschreven, doe je ertoe, luidt het cliché.
5
Neem Zeeland. Als daar de Hedwigepolder niet lag, zouden we over die hele provincie geen letter lezen in de kranten. De (negatieve) aandacht voor Limburg komt volgens mij mede door de dynamiek, er gebeurt hier van alles. En dat is niet vreemd: op een gebied van 25 bij 25 kilometer (Zuid-Limburg) wonen ruim 600.000 mensen, het is het dichtstbevolkte gebied van Nederland na de Randstad. Dan heb je eigenlijk van doen met een grote stad, met alle spanningen en hectiek die daarbij horen. Politie en bestuurders moeten er misschien wat meer hun best doen, maar in een breder perspectief is er niet veel mis met enige wrijving: het mag best een beetje rauw, niet heel Nederland hoeft een brave Vinex-wijk te zijn. Goed, hier ben ik nu, inwoner van ZuidLimburg, Maastrichtenaar. En vind mezelf terug op een krimpseminar naast de eerder genoemde Wim Ortjens, motor achter de Zuid-Limburg promotiecampagne Bright Site of Life. Ik hoorde tot zijn doelgroep en hij heeft me bereikt, want ik ben naar Zuid-Limburg verhuisd, en woon hier nu ruim vier maanden. Heeft die campagne (Je zult er maar wonen...) invloed op mij gehad? Niet echt. Wat mij heeft doen besluiten naar hier te komen is 1. mijn vriendin (op zich al reden genoeg), en 2. een van tevoren gemaakte inschatting van hoe het hier zou zijn. Mijn beeld staat na vier maanden nog zo goed als overeind. Zuid-Limburg is geen brave Vinex-wijk, de regio heeft iets autonooms. Een klein, maar voor mij treffend voorbeeld is een verkeerssituatie aan de Tongerseweg in Maastricht. Kort voor de grens staat een huis pontificaal op het fietspad. Geen markering, geen waarschuwingsbord, niks. Er is gewoon even geen fietspad. In het Nederland zoals ik het tot voor kort kende, was dit niet mogelijk. Dan was er een fietstunnel gekomen, of het huis was verplaatst. In Limburg kan het nog, deze kleine overwinning op de ‘vinexering’ van Nederland. Dat on-Nederlandse heeft ook een keerzijde. Het maakt mij tot een nieuwkomer, een allochtoon, een buitenstaander. De positie waarin de Trouw-journaliste zich manoeuvreerde met haar waarschijnlijk goedbedoelde vraag, herken ik wel. Voor mijn eerste artikel voor maandblad Zuiderlucht, over de Limburgse bibliotheken, interviewde ik een bibliothecaris in Roermond. Ik dacht een compliment te maken over zijn bieb, die huist in een prachtig gebouw in het centrum: “U heeft het hier goed voor elkaar, beter dan de buitenwijk in Den Haag, waar ik ben opgegroeid”. Het pakte anders uit: “Ja, jullie denken zeker dat wij hier achterlijk zijn”, luidde zijn antwoord. Zo’n defensieve reactie had ik niet zien aankomen. Toch is dit een uitzondering op de regel. Ik voel me op
www.zuiderlucht.eu
mijn gemak hier, mag schrijven voor Zuiderlucht en de MGL-kranten en heb vrijwel nergens het onbehaaglijke gevoel niet welkom te zijn. Misschien dat de snackbareigenaar me wel eens wat onvriendelijk heeft benaderd, maar daar kan ik mee leven. Tijdens het krimp-seminar is er volop discussie over de interpretatie van cijfers en statistieken. “De Randstad mag ons dan als een rariteitenkabinetje zien hier, maar Limburg doet het helemaal niet slechter dan de rest,” vindt Ortjens. Na afloop vraag ik hem waarom hij anderen zo graag wil overtuigen van het ‘Limburgse gelijk’? Als de krimpcijfers werkelijk meevallen ten opzichte van anderen, laat die Randstedelijke media dan toch gaar stoven in hun eigen waanbeelden. Ortjens is het niet met me eens. “Veel berichten in de media kloppen gewoon niet. Ik laat het er niet bij zitten, want het kan leiden tot een self fullfilling prophecy. Ondernemers investeren niet in een aflopende zaak, bewoners evenmin. En dus moet dat beeld rechtgezet worden. Het kan wel: laatst stond er in NRC Handelsblad een goed stuk over de positieve ontwikkelingen in Heerlen van de afgelopen jaren. Met de juiste cijfers. Daar hebben wij aan meegewerkt.”
De cijfers. Tja. Voor me ligt een
factsheet van Regiobranding Zuid-Limburg, die ik daags na het seminar doorneem. Een opsomming van alle pluspunten die Limburg te bieden heeft: relatief lage werkloosheid, acht vliegvelden op een uur reisafstand, acht restaurants met een Michelinster. Het ziet er schitterend en veelbelovend uit allemaal. Naast de sheet liggen de resultaten van een onlangs verschenen ANP-onderzoek naar het aantal langdurige werklozen in Nederland, waaruit blijkt dat in de top-10 vijf Limburgse gemeenten staan en dat Maastricht zelfs de lijst aanvoert. Van de 4255 werklozen in deze stad zitten er 1161 al meer dan vijf jaar zonder werk. Dat is 27,3 procent. De bestuurders van Maastricht laten in een reactie weten de oorzaak niet te kennen. “We hadden het ook niet op ons netvlies staan”, beweert wethouder André Willems, die de cijfers kennelijk niet eens kende. Die cijfers en de reactie van de wethouder lijken me schadelijker dan welke (onterechte) Limburg-bash dan ook.
juni/juli 2012
Immigratie om de krimp te keren Limburg krimpt, daar schijnt iedereen van overtuigd te zijn. Maar als we goed naar de cijfers kijken, blijkt het beeld genuanceerder. De effecten van vergrijzing en verhuizing worden grotendeels gecompenseerd door immigratie. Om immigranten te blijven trekken is gevarieerde en hoogwaardige werkgelegenheid nodig. Een overzicht van de cijfers en een pleidooi voor openheid. door Frank Cörvers en Duncan Liefferink
Stel je een
paradijselijk strand voor in een tropische baai. Er zijn volop zonaanbidders en jij bent ijsverkoper. Net als je het strand op wilt gaan, komt er nog een ijsverkoper. Hij heeft net zo’n ijskarretje als jij en precies hetzelfde heerlijke ijs. Waar gaan jullie staan met de ijskarretjes? De economische theorie voorspelt dat jullie uiteindelijk allebei halverwege het strand belanden in een poging om elk de meeste ijsjes te verkopen. Vergelijk dit eens met de regio Maastricht versus de regio Eindhoven. Waar vestigen zich afgestudeerden, werkzoekenden, ondernemers en bedrijven? Gaan ze naar Eindhoven, dan liggen ze op een uur afstand van Utrecht en krijgen ze Maastricht en omstreken er gratis bij als zoekgebied voor een baan of als afzetgebied voor producten en diensten. Daar kan Maastricht niet tegenop. De stad mag zich dan presenteren als het ‘balkon van Europa’, de rest van Nederland ziet vooral een uithoek. De nationale grenzen zijn nog steeds een belemmerende factor voor grensregio’s als Zuid-Limburg. Juist ZuidLimburg zou dan ook veel te winnen hebben bij
6
harmonisatie van belastingwetgeving, sociale zekerheid en economische regelgeving, bij grensoverschrijdende bestuurlijke integratie en bij een betere euregionale verkeersinfrastructuur. Maar er speelt meer, en dat heeft alles te maken met de magneetwerking van mensenmassa’s. In grote steden zitten veel mensen op een kluitje. Daardoor zijn het broeinesten van activiteit en creativiteit. Wie de namen van Barcelona, Berlijn, Parijs, Kopenhagen of Amsterdam noemt, denkt aan mode, architectuur, innovatie, succes… Dat is aantrekkelijk voor creatievelingen, ondernemers, werkzoekenden, gelukszoekers – en voor hordes toeristen. Natuurlijk, de rellen in Londen en Parijs laten de keerzijde van dat succes zien voor de groepen in de samenleving die het niet konden redden, maar zelfs dan: wat een energie en kracht komt er dan uit zo’n stad vrij! Hoe groter de bevolkingsconcentratie, hoe sterker de magneet. Wie naar het platteland gaat, doet dat om rust te zoeken, voor even of om te genieten van welverdiende nadagen. Wie productief wil zijn, succes najaagt of anderen wil overtuigen van zijn kwaliteiten, gaat naar de grote stad. Omdat geografische ligging en bevolkingsconcentratie nu eenmaal zo goed als vastliggen, is er weinig te doen tegen deze economische wetmatigheden. Nu de bevolkingsgroei in Nederland stagneert, zijn er veel gebieden waar de potentiële beroepsbevolking – en dat is iedereen tussen 15
www.zuiderlucht.eu
en 65 jaar – afneemt. Er zijn te weinig jongeren die de ouderen kunnen vervangen. Alleen gebieden die aantrekkelijk genoeg zijn groeien nog, hoewel minder dan voorheen. Pas de laatste jaren begint op te vallen dat de bevolkingsgroei in deze gebieden ten koste gaat van andere gebieden. Wat er gebeurt in de regio’s die aan de verliezende hand zijn, heet kort en krachtig: krimp. Beleid tegen de krimp in is als roeien tegen de stroom in: het is niet onmogelijk, maar het kost heel veel inspanning. Vrijwel iedereen die in Limburg woont heeft er belang bij dat die inspanning wordt geleverd, want wie wil er nu als laatste het licht uitdoen? Wie wil zijn werk verliezen en op de koop toe het vermogen dat in zijn eigen huis vastzit? Op zijn minst de Zuid-Limburgers zelf zouden de huidige wervingscampagne om in het groene, rustgevende en banenrijke Zuid-Limburg te komen wonen en werken – slogan: “Bright Site of Life” – dan ook een sympathiek initiatief moeten vinden. In Limburg gaan meer mensen dood dan er geboren worden. Vergrijzing leidt – het kan nauwelijks een verrassing zijn – tot een sterfteoverschot. Bovendien vertrekken er meer mensen naar andere delen van het land
juni/juli 2012
uit vrijwel alle perifere gebieden vertrekken hoog opgeleide jongeren naar de Randstad – een ‘brain drain’ van jonge academici. dan er voor terug komen: er is een binnenlands vertrekoverschot. De infographic op pagina 9 is gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De lijn met de driehoekjes laat zien dat de optelsom van het sterfte- en het vertrekoverschot al sinds 2003 groter is dan nul. Voor Zuid-Limburg is dat zelfs al vanaf 1996 het geval. Krimp dus? Dat hangt er nog maar vanaf, want er is nog een factor die kan maken dat de balans naar de ene of de andere kant doorslaat: de toestroom van buitenlanders. Het verschil tussen immigratie en emigratie – het zogenaamde immigratieoverschot – wordt in de figuur weergegeven door de lijn met de ruitjes. Dit saldo blijkt over de jaren nogal te schommelen. Tot en met 2000 is het positief. Samen met de dan nog gunstige cijfers voor geboorte en binnenlandse vestiging leidt dit tot bevolkingsgroei voor Limburg. Na 2000 duikt het immigratiesaldo in de min: vanaf dat moment vertrekken meer
mensen naar het buitenland dan er binnenkomen. De toestroom van immigranten wordt in deze jaren afgeremd door de economische crisis. Dit versterkt het effect van het stijgende sterfte- en binnenlands vertrekoverschot in dezelfde periode. Vanaf 2003 is er dan ook daadwerkelijk sprake van krimp. In 2007 gaan de grenzen open voor mensen uit de Midden- en Oosteuropese landen. Veel Polen vestigen zich in Noord-Limburg. Dit zijn niet alleen seizoenswerkers die langer blijven, maar ook gezinnen met jonge kinderen die zich snel aanpassen. Ook groeit de immigratie uit de oude lidstaten van de Europese Unie. Mede daardoor houden in 2009 en 2010 het immigratieoverschot en het sterfte- en vertrekoverschot elkaar ruwweg
in evenwicht: de Limburgse bevolking krimpt noch groeit. De meest recente cijfers voor 2011 laten zelfs een toename van de bevolking met ruim 350 personen zien; ook Zuid-Limburg heeft nu een immigratieoverschot. Maar zonder het overschot aan immigranten zou de Limburgse bevolking in 2011 met ongeveer 3.000 personen gekrompen zijn. Dat is wel iets om even bij stil te staan.
Juist de afkeer
van die aanwas aan immigranten is een goede voedingsbodem voor een partij als de PVV die het behoud van eigen, lokale waarden en cultuur voorop stelt en immigratie wil inperken. Voor het gemak wordt even vergeten dat een universiteitsstad als Maastricht met een groot academisch ziekenhuis alleen kan groeien dankzij studenten en werknemers uit de rest van Nederland en het buitenland. Deze migranten zijn meestal hoog
>>
7
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
de grenzen dicht betekent juist voor Limburg bevolkingskrimp, dalende werkgelegenheid, verschraling van voorzieningen en uiteindelijk leegloop.
opgeleid, zijn over het algemeen productiever, hebben meer te besteden en worden minder gauw werkloos dan de gemiddelde Limburger. Omdat geboorte- en sterftecijfers moeilijk te beïnvloeden zijn, ligt het voor de hand krimp (of dreigende krimp) te lijf te gaan via vestiging en immigratie. Regio’s doen er van alles aan om vooral hoger opgeleiden aan zich te binden. Toch is ook dit makkelijker gezegd dan gedaan. Statistieken wijzen uit dat uit vrijwel alle perifere gebieden hoog opgeleide jongeren naar de Randstad vertrekken– een ‘brain drain’ van jonge academici. Groningen en inmiddels ook Maastricht weten zich te onttrekken aan dit beeld, waarschijnlijk omdat het de enige universiteit in het Noorden is en de afstand tot de Randstad groot is. Volgens cijfers van het CBS daalt de werkgelegenheid in de uithoeken van Nederland (Groningen, Zeeland en Limburg). Sinds 2001
8
geldt dit zelfs het sterkst voor Limburg, vooral doordat er minder arbeidskrachten nodig zijn in de industrie en de bouwnijverheid.
Ook Limburg ziet dus
werkgelegenheid van jonge academici verdwijnen richting Randstad. Toch gloort er hoop. Maastricht doet het goed dankzij onder meer de universiteit en het ziekenhuis. De stad is in feite een regionale magneet, in de eerste plaats voor immigranten uit Duitsland en België maar ook voor andere nationaliteiten. In de toekomst zullen de woningbouw, de onderwijsen winkelvoorzieningen en de werkgelegenheid zich nog meer gaan concentreren in het aantrekkelijke Maastricht. Door de ondertunneling
www.zuiderlucht.eu
van de A2 zal de stad beter bereikbaar worden en ontstaat er een nog grotere stimulans om er te wonen of te werken. Voor Parkstad en andere delen van Zuid-Limburg kunnen nieuwe dienstverleningsconcepten en sociale innovatie van belang zijn voor werkgelegenheidsgroei. Zulke concepten worden bijvoorbeeld ontwikkeld in de Service Science Factory, een door de Universiteit Maastricht opgestart grensoverschrijdend samenwerkingsverband van verschillende kennisinstellingen in de regio. Een ander voorbeeld hiervan is het Network Social Innovation (NSI) van de Universiteit Maastricht, dat zich richt op organisatievernieuwingen in Limburgse bedrijven in combinatie met een betere benutting van de competenties van mensen. Daarnaast kan de industrie in onder andere Sittard-Geleen profiteren van de nabije ligging van Brainport Eindhoven. In Noord-Limburg timmeren de detailhandel van Roermond en Greenport
juni/juli 2012
Bevolkingsgroei Limburg in aantal personen 1991 - 2011
Bron: CBS
Venlo flink aan de weg. En er zijn meer hoopvolle ontwikkelingen. Ondanks de economische crisis is in Limburg volgens cijfers van het UWV (begin 2011-2012), de werkloosheid relatief sterk gedaald en het aantal WW-uitkeringen het minst gestegen ten opzichte van andere provincies. Dat komt waarschijnlijk omdat er veel ouderen met pensioen gaan en er relatief weinig jongeren zijn die de zogenaamde vervangingsvacatures kunnen invullen. Bovendien leidt de sterke vergrijzing in Limburg tot een grote behoefte aan zorg en tot veel werkgelegenheid bij zorginstellingen. Als er uit dit verhaal één ding duidelijk wordt, dan is het dat Limburg gebaat is bij openheid. Openheid voor een rijker gevarieerde en hoogwaardige werkgelegenheid met groeipotentieel. Openheid voor een grotere diversiteit in de bevolking, niet in de laatste plaats in de vorm van studenten en buitenlanders – of (voor veel Limburgers nog erger) een combinatie van beide. Limburg heeft hoogopgeleide jonge immigranten nodig die vacatures kunnen
9
invullen en direct of indirect zorgen voor nieuwe werkgelegenheid en nieuwe groei van de bevolking. Het huidige politieke klimaat, de opmars van de PVV en de groeiende zorgen over de toekomst van Europa wijzen helaas niet in de richting van meer openheid. Toch kunnen we er niet omheen: de grenzen dicht betekent juist voor Limburg bevolkingskrimp, dalende werkgelegenheid, verschraling van voorzieningen en uiteindelijk leegloop. Frank Cörvers is werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) aan de Universiteit Maastricht. Duncan Liefferink is senior onderzoeker aan de faculteit Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen, en medewerker van Zuiderlucht.
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
New York was toch te hectisch Naam: An Geenen | Geboren: 1975, Herentals (B.) | Beroep: Eigenaar Stichting Setheater | Woont in Maastricht | Studeerde: Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht en Toneelacademie Maastricht
Voor mij geen enkeltje Randstad
“Voor mijn omgeving – ik kom uit het
kleine Belgische plaatsje Vorselaar – was het een grote stap, dat ik na mijn studie ergotherapie gezondheidswetenschappen ging studeren in Maastricht. Zelf zag ik dat niet zo, Maastricht is slechts een uur rijden. En bovendien: ik was pas 21 jaar en zag mezelf echt nog niet beginnen aan het werkende leven. Ik deed iets langer over de studie dan nodig was, onder meer door ‘uitstapjes’ naar New York en Parijs, waar ik au pair was. Eenmaal terug studeerde ik af in Gezondheidswetenschappen en ben ik begonnen met de opleiding docent
Naam: Peter Giesen | Geboren: 1963, EttenLeur | Beroep: Eigenaar Thrombinoscope | Woont in: Maastricht | Studeerde: Geneeskunde aan de Universiteit Maastricht
“I
drama/regie aan de Toneelacademie Maastricht, een ambitie die ik al jaren had. Ik studeerde af met een stuk over alcoholmisbruik. Daarna ben ik gebleven: ik werkte vijf jaar in de sector verslavingspreventie. Vervolgens ben ik zelfstandige geworden in een omgeving waar ik theater en gezondheidsvoorlichting kon combineren. Waarom ik hier ben blijven wonen? Maastricht heeft de charme van een dorp, de mogelijkheden van een stad: ik voel me er thuis. Bij gebrek aan werk in de regio nemen veel afgestudeerden van de Toneelacademie een enkeltje Randstad, zo heb ik gemerkt. Ik vind dat we ons sterk moeten maken voor mensen die hier best zouden willen blijven, als er genoeg mogelijkheden waren. Dat is een van de redenen dat we Stichting Setheater hebben opgericht. Ook al zijn we relatief klein, we geven makers uit de regio een kans. Bijvoorbeeld door een plaatselijk talent de trailer te laten maken van een productie. Setheater bestaat nu twee jaar en heeft een aantal projecten lopen, zoals De brief van Sophie (over cultureel erfgoed) en de workshops Boys Boys Boys (over loverboys) en Doodstil (over geweld). De combinatie theater, welzijn en educatie is de leidraad van Setheater. Waar ik mezelf zie over dertig jaar? Dan hebben mijn kinderen allicht een baan die nu nog niet bestaat. Voor mezelf kan ik dat echt niet zeggen. Tijden veranderen. Het enige wat ik wil doen, is meebewegen met de verandering. Zo kom ik waar ik wil zijn.”
k ben begin jaren tachtig naar het zuiden van Nederland verhuisd om geneeskunde te doen. Loting bepaalde dat ik aan de Universiteit Maastricht (UM) kon beginnen. Rode draad in mijn studie- en werkloopbaan is bloedstolling. Ik heb altijd gedacht dat ik uiteindelijk met patiënten aan de slag zou gaan, en dat denk ik nog steeds. Oftewel: het is helemaal anders gelopen. Na mijn afstuderen kreeg ik een promotieplek en werd ik onderzoeker. Ik ontdekte een methode om bloedstolling te meten, waardoor bijvoorbeeld het risico op hersen- en hartinfarcten in een vroeg stadium kan worden ontdekt. Na mijn promotie heb ik vier jaar in New York gewoond. Op Manhattan kregen mijn vrouw en ik drie kinderen. Maar New York bleek toch iets te hectisch om drie kids op te voeden en dus kwamen we terug naar Maastricht. Dat was een logische keuze: veel groen om ons heen, onze vrienden wonen er en ik kon weer aan de slag bij de universiteit. Dat werd echter een strijd met de UM over de door mij uitgevonden meetmethode. Ik heb me weten los te worstelen en besloot na twee jaar voor mezelf te beginnen. Ik richtte mijn eigen bedrijf op: Thrombinoscope, vernoemd naar mijn ontdekking. Van mijn studiegenoten is vrijwel iedereen vertrokken. Dus ja, ook ik merk die ‘brain drain’ in Zuid-Limburg wel. Om de mensen met hersens in de regio te houden, zouden instanties, zoals bijvoorbeeld de universiteit, niet zo krampachtig met intellectueel eigendom moeten omgaan. Ik heb die methode ontwikkeld, wees dan ook niet zo flauw om die aan mij toe te kennen. Toch verwacht ik de komende jaren nog wel hier in het zuiden te blijven wonen. Over dertig jaar? Dan ben ik met pensioen en vaar de wereld over met mijn jacht.” Robin van der Kloor
Robin van der Kloor
10
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
Naam: Simon Gobert | Geboren: 1980, Sydney | Beroep: Process Expert bij DSM, Sittard | Woont in: Maastricht | Studeerde: International Business aan de Universiteit Maastricht Naam: Ruben Veenhuysen | Geboren: 1971, Amsterdam | Beroep: Advocaat bij Paulussen Advocaten in Maastricht | Woont in: Provincie Luik | Studeerde: Internationaal Recht aan de Universiteit Maastricht
Ondernemen moet aantrekkelijker worden
Hier is veel onontgonnen gebied
“N
a mijn VWO wilde ik rechten gaan studeren aan een universiteit waar internationaal recht hoog staat aangeschreven: ik had toen nog de ambitie om secretaris-generaal van de VN te worden. Ik kon kiezen uit Leiden en Maastricht en koos, vrij willekeurig, voor de laatste. Toen ik hier kwam studeren, werd ik door Maastrichtenaren als ‘Hollander’ beschouwd, wat integreren soms lastig maakte. Nu is dat wat minder; men beseft dat mensen die van elders komen, hier gewoon een mooi bestaan willen opbouwen.
Na mijn afstuderen heb ik twee jaar in Amsterdam gewerkt, maar bij de geboorte van mijn eerste kind besloten mijn toenmalige partner en ik terug te gaan naar Maastricht vanwege de rust, onze vrienden hier en de vertrouwde omgeving. Als Zuid-Limburg ‘braindrain’ en bevolkingskrimp wil tegengaan, moet de regio studenten veel meer aan zich binden. Laat ze zien dat hier mogelijkheden zijn. Neem nu zoiets kleins als openingstijden van winkels. Ik zie technologische en economische ontwikkeling als een rijdende trein. Als Limburg er niet snel opspringt, wordt de ‘braindrain’ hier alleen maar sterker. Deze regio biedt volop mogelijkheden. In de Randstad is alles wel een keer gedaan, hier ligt nog veel meer onontgonnen gebied, alleen al door de grensstreek. Maar je moet wel het risico durven nemen. Ik wil mensen helpen die de sprong wél wagen. Mijn VN-ambitie heb ik intussen laten varen, maar ik zou graag mijn juridische kennis inzetten om kunstenaars, muzikanten, schrijvers en fotografen bij te staan. Ze krijgen allemaal te maken met de valkuilen rond intellectueel eigendom (IE). In het IE-recht staat niets vast. Veel zaken draaien om interpretaties van wetten en inlevingsvermogen van rechters; juist het veranderlijke maakt het zo interessant. Als ik oud ben, woon ik in warmer oorden. Vooral de Spaanstalige culturen bevallen me wel.” Robin van der Kloor
“Ik ben naar Nederland gekomen vanwege mijn vriendin, die in
Gronsveld woonde. Ik heb haar ontmoet toen zij aan het backpacken was in Australië. Ik woonde toen in Sydney. Eenmaal in Maastricht kon ik niet meteen een baan vinden – op wat afschuwelijk werk in een call centre na en besloot te gaan studeren. Daarna kon ik aan de slag bij DSM. Ik wilde in de chemie werken en in Limburg: DSM stond dus bovenaan mijn lijst. In mijn werk houd ik me bezig met het duurzamer maken van chemische processen. Bijvoorbeeld: hoe kan een bedrijf het aantal vervuilende stoffen in verpakkingen minimaliseren? Het bevalt me goed hier in het zuiden: ik woon met mijn vriendin en ons zoontje van negen maanden net buiten het centrum van Maastricht in een ruim huis met tuin. Ongeveer al mijn studiegenoten zijn inmiddels weggetrokken. Om die beweging tegen te gaan, zou Limburg zich moeten onderscheiden van andere regio’s, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Ik zou het schitterend vinden als Maastricht-Heerlen-Aken zich zou ontwikkelen tot kennisregio op het gebied van duurzame energie. We kunnen iets doen tegen de ‘braindrain’, maar dan moeten startende ondernemers beter worden gestimuleerd dan nu. Ik zou nu echt geen eigen onderneming beginnen, het risico op snel faillissement is veel te groot. De overheid moet ondernemen veel aantrekkelijker maken. Sinds vorige maand heb ik naast de Australische ook de Nederlandse nationaliteit. Ik zie mezelf voorlopig nog wel wonen hier, het liefst in een mooie Limburgse carréhoeve. Over dertig jaar... ben ik 61 jaar oud en woon ik misschien weer in Singapore. Dat deed ik in mijn tienerjaren ook al. Toen woonde ik op Holland Road en was ik lid van de Dutch Club. Daar keken we wedstrijden van het Nederlands elftal en dronken Heineken.” Robin van der Kloor
11
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
12
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
Theo Ploeg, popjournalist
“Amsterdam is geweldig, maar af. Hier gebeurt het.”