OPLEIDING EN TEWERKSTELLING VAN ERVARINGSDESKUNDIGEN IN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING KRACHTLIJNEN Maart 2010 Vzw DE LINK
Boomgaardstraat 93
2018 Antwerpen
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
5
DE MAATSCHAPPELIJKE LEGITIMERING VAN DE METHODIEK
6
1
Ervaringsdeskundigen; een noodzakelijke methodiek in armoedebestrijding6 1.1 De arme als actieve partner in de armoedebestrijding 6 1.2 Armoede is een gevolg van systematische structurele uitsluiting 7 1.3 Er is een diepe kloof tussen armen enerzijds en werkers en beleid anderzijds 7 1.4 Besluiten 8
2
Historiek en politiek draagvlak van de methodiek 2.1 De eerste ervaringsdeskundigen 2.2 Het politiek draagvlak
9 9 9
VZW De Link: coördinator van het project
12
1
Algemene doelstellingen
12
2
Organisatorische invullingen
12
Visie op armoede
15
3
Structurele en participatiekloof
15
4
De gevoelskloof
16
5
De kenniskloof
17
6
De vaardigheidskloof
17
7
Krachtenkloof
18
8
Tot slot
19
De opleiding
20
1
Algemene doelstelling
20
2
Het belang van een reguliere opleiding
20
3
De cursisten
21
4
De opbouw van de opleiding 4.1 Het voortraject 4.2 De beroepsopleiding
22 22 22
5
De omkadering
22
6
Planning van de opleidingsgroepen
24
De tewerkstelling
26
1
26
Wettelijk kader
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 3
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
2
Vormen van de tewerkstelling
27
3
Beroepsprofiel
28
4
Mogelijke functies en taken voor ervaringsdeskundigen. 4.1 Drempelverlagend werken 4.2 Ondersteuningsfunctie 4.3 Tolken, verduidelijken van de leefwereld 4.4 Brugfunctie - bemiddelen 4.5 Kritische functie - signaalfunctie
28 30 30 30 31 31
5
Creatie van tewerkstelling
32
6
Loonprincipes
32
7
Vorming en ondersteuning
33
8
Onderzoek
35
Disseminatie, Onderzoek en Ontwikkeling (DOO)
36
1
Historiek lijnentiteit DOO
36
2
Disseminatie in Vlaanderen
38
3
Disseminatie in Wallonië
40
4
Disseminatie in Europa
40
5
Onderzoek
40
6
Ontwikkeling
40
Literatuur
41
Praktische informatie
42
MET DANK AAN
44
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 4
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
VOORWOORD
Deze krachtlijnen zijn bedoeld voor mensen in armoede, mensen binnen het beleid en de administraties, onderwijsinrichtingen en onderzoeksinstituten, mogelijke stage- en tewerkstellingsplaatsen en alle andere geïnteresseerden. We willen hiermee in een notendop informatie geven over de werking, visie en achtergrond van dit armoedebestrijdingsproject. Het is geen activiteitenverslag maar een overzicht in vogelvlucht waarin achtereenvolgens dieper ingegaan wordt op het maatschappelijk kader van het project, de structuur van de organisatie, onze visie op armoede en de vijf grote kloven tussen armen en niet armen, de opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting, het profiel van de ervaringsdeskundigen, de tewerkstellingvormen, de sensibilisatie van burgers en beleid en de financieringssporen van vzw De Link. Antwerpen, 24/03/10.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 5
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
DE MAATSCHAPPELIJKE LEGITIMERING VAN DE METHODIEK
1 Ervaringsdeskundigen; armoedebestrijding
een
noodzakelijke
methodiek
in
1.1 De arme als actieve partner in de armoedebestrijding Het thema van armoede en armoedebestrijding heeft een permanente en vooraanstaande plaats in het politiek en maatschappelijk debat. Het recht op een menswaardig leven voor elke burger werd reeds in december 1948 opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het duurde tot in 1994, eer deze fundamentele rechten van elke mens opgenomen werden in de Belgische grondwet. We stellen vast dat de Belgische regering er uitdrukkelijk voor kiest de armen zelf te betrekken bij de armoedebestrijding. Voor het eerst in de wereldgeschiedenis vraagt een regering de arme als actieve partner om de structurele oorzaken van armoede aan te pakken. We lezen in de regeringsverklaring van de regering Dehaene II 1(maart 1992) dat men aan de representatieve vereniging ATD Vierde Wereld en aan de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten vraagt om een “Algemeen Verslag over de Armoede” op te stellen. We citeren uit de opdracht van de regering aan de opstellers van het verslag2: “De overheid erkent dat het noodzakelijk is om een meer solidaire samenleving tot stand te brengen. Dit kan alleen door de ervaringen en verwachtingen te kennen van de mensen die het hardst onder de armoede lijden. Het zijn dan ook zij zelf die, zo rechtstreeks mogelijk, het woord voeren in deze bij uitstek democratische dialoog.” Dit verslag moet: 3 “...een middel worden om, door de mensen die in armoede leven zelf en de sociale ‘actoren’ te mobiliseren, de structurele oorzaken van armoede en bestaansonzekerheid grondig aan te pakken.” In ’94 verscheen dit “Algemeen Verslag van de Armoede”. Het is het resultaat van een twee jaar durende intense mobilisatie en dialoog, een proces van armen en verenigingen, van werkers en beleidsmensen uit alle hoeken van België. Deze dialoogmethode werd ook de basis van verdere acties.
1 2 3
Federale regering (1992), Regeerakkoord 9 maart 1992. Brussel. Koning Boudewijnstichting (1994), Algemeen verslag over de armoede. Brussel. Idem.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 6
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
1.2 Armoede is een gevolg van systematische structurele uitsluiting Tegelijkertijd is er de belangrijke evolutie op wereldvlak. Op de wereldtop van Kopenhagen in maart 1995 erkennen alle regeringsleiders officieel dat armoede een structureel en dus maatschappelijk gecreëerd fenomeen is en geen individueel schuldgegeven. Deze verklaring betekent een historische kentering in het kijken naar armoede en armen. Voor het definiëren van armoede vanuit deze wereldwijd erkende visie, citeren we het doctoraat van Tine Van Regenmortel4 dat een aanvulling is op de algemeen aanvaarde omschrijving van het jaarboek armoede van professor Vranken. Deze nieuwe definitie werd als uitbreiding opgenomen in het Jaarboek 20035: * “Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kan enkel worden overbrugd wanneer de samenleving een appèl doet op het psychologisch kapitaal van personen die in armoede leven en van hun omgeving. De samenleving maakt daarbij ook de economische, sociale en culturele kapitaalvormen voor hen toegankelijk. Zo krijgt iedereen gelijke kansen op niet-kwetsende sociale en maatschappelijke interacties en op waardevolle bindingen met zichzelf, de anderen, de maatschappij en de toekomst.”
1.3 Er is een diepe kloof tussen armen enerzijds en werkers en beleid anderzijds Jaren van armoedebestrijding maken duidelijk dat er een diepe kloof, een “missing link” is tussen enerzijds het beleid en werkers uit alle voorzieningen waar armen mee geconfronteerd worden en anderzijds de armen zelf. De belangrijkste elementen hierin zijn: Het fundamentele verschil in positie tussen enerzijds de arme, die verplicht wordt constant in armoede te leven en anderzijds de organisaties en beleidsactoren die deze realiteit niet kennen. De beleidsmakers en -uitvoerders behoren meestal tot de middenklasse. Ze zijn onbekend met de harde realiteit van het leven in armoede in al zijn facetten en vooral met de gevoelens van schaamte en vernedering die gepaard gaan met de ervaring van de arme om voortdurend hulp te moeten vragen. Ze zijn onbekend met de schuldgevoelens waaronder de arme gebukt gaat als gevolg van het feit dat hij constant veroordeeld wordt en niet mag zijn wie hij is. De niet armen bevinden zich in de maatschappelijke positie om hun eigen oplossingen door te drukken ten aanzien van problemen van de armen. Hierdoor verliezen armen de greep over hun eigen leven en over de maatschappelijke besluitvorming, ondanks tal van interventies en beleidsmaatregelen. 4
Van Regenmortel, T. (2002), Empowerment en Maatzorg: een krachtgerichte psychologische kijk op armoede. Leuven/Leusden: Acco. 5 Vranken, J., De Boyser, K., Dierckx, D. (2003), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2003. Leuven/Leusden: Acco. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 7
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Het gaat dus niet alleen om de kenniskloof, vaardigheidskloof, gevoelskloof en krachtenkloof tussen beide werelden, maar het gaat in eerste instantie om een structurele participatiekloof.
1.4 Besluiten 1.4.1 Opgeleide ervaringsdeskundigen als brug
De zwaarte en de diepte van de missing link maakt dat in alle sectoren van het maatschappelijk gebeuren mensen moeten ingeschakeld worden die vertrekken vanuit hun eigen beleving van armoede en die de logica achter de overlevingsstrategieën die ze ontwikkeld hebben, begrijpen en kunnen overbrengen. Opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting zijn mensen die armoede van bij de wieg aan den lijve ondervonden hebben, die deze ervaring verwerkt en verruimd hebben naar een bredere armoede-ervaring en die via een opleiding houdingen, vaardigheden en methoden kregen aangereikt om de verruimde armoede-ervaring deskundig aan te wenden in alle sectoren van de armoedebestrijding. Ervaringsdeskundigen slaan de brug tussen hun wereld en die van andere maatschappelijke actoren. Ze kunnen ingeschakeld worden voor ondersteunings- en begeleidingswerk, als tolken van de armoederealiteit, voor supervisie en het verlenen van advies, om lessen en vorming te geven. In groepswerk met levensgenoten kunnen zij trekkende en kaderende figuren worden. Naar het beleid toe kunnen zij maatregelen ter bestrijding van armoede formuleren. Op onderzoeksvlak kunnen zij de armoederealiteit duiden.
1.4.2 Empowerment
De maatschappelijke erkenning dat sociale uitsluiting een structureel gegeven is en dat de actieve participatie van armen noodzakelijk is voor de armoedebestrijding, brengt ons tot twee noodzakelijke voorwaarden. Empoweren van mensen in armoede. Tine Van Regenmortel brengt de empowermentgedachte opnieuw in het armoededebat. Dit ideeëngoed gaat uit van het geloof in de krachten van de armen. Het doctoraat van Tine Van Regenmortel toont aan dat armen de krachten in zich hebben om zichzelf te bevrijden en greep te krijgen op hun eigen leven en de maatschappelijke besluitvorming. Voorwaarde hiervoor is wel, aldus Van Regenmortel, dat de samenleving structureel en de werkers psychologisch de voorwaarden creëren opdat de armen hun potentiële krachten gestalte kunnen geven. Dit alles sluit aan bij het ideeëngoed van de Braziliaanse bevrijdingspedagoog Paolo Freire6 (1921 - 1997) die met zijn alfabetiseringsmethoden uitgaat van de krachten van de armen en van het feit dat de armen alleen zichzelf kunnen bevrijden. De enige weg daartoe is de maatschappelijke bewustwording via een werkelijke dialoog die steunt op een totale gelijkwaardigheid waardoor iedereen als vol kan 6
Freire, P. (1972); Pedagogie van de onderdrukten. Baarn: Anthos.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 8
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
aanzien en erkend worden in zijn verantwoordelijkheid. Toch zijn het de armen alleen die de uitsluitingsmechanismen van onze samenleving kunnen blootleggen omdat alleen zij die ervaren en kennen. Dankzij de armen krijgt de samenleving de kans om haar fundamenteel ondemocratische mechanismen te leren kennen. Daardoor wordt ze in staat gesteld die te veranderen. De noodzaak van het empoweren van de niet armen. In Firenze 2002 brengt De Link bij monde van de eerste ervaringsdeskundige in Vlaanderen een nieuw element in het discours. Willen de samenleving, haar beleidsvoerders en armoedebestrijders armen kunnen steunen in hun bevrijding, dan is het noodzakelijk dat zij zelf empowerd zijn. De meeste mensen hebben doorheen hun leven te maken met pijn en uitsluiting. Zolang dit verborgen blijft voor henzelf, verhindert dit het open kunnen kijken naar de andere. Hun inzichten en acties naar de anderen worden gemaskeerd door de ongekende pijn in henzelf. Meer nog, hun inzichten en acties worden bepaald door die eigen onbewuste pijn. Niet alleen de solidariteitsgedachte, maar vooral het empowerd zijn van de nietarmen is voorwaardenscheppend willen zij in staat zijn de arme te ondersteunen in zijn eigen empoweren. Dit nieuwe inzicht wordt door De Link vzw mee naar buiten gebracht op alle mogelijke vormings- en sensibilisatiemomenten.
2 Historiek en politiek draagvlak van de methodiek 2.1 De eerste ervaringsdeskundigen In ’88 werd vzw De Cirkel opgericht. De Cirkel was een vereniging waar armen het woord nemen uit het Antwerpse. Hier werd er voor het eerst expliciet voor gekozen om de armen als collega in te schakelen in de armoedebestrijding. In ’93 opteerde Kind en Gezin er als eerste grote organisatie binnen het welzijnswerk voor om het werken met ervaringsdeskundigen als methodiek te integreren binnen het begeleidingswerk met de gezinnen.
2.2 Het politiek draagvlak Voormalig coördinerend Minister armoede Leo Peeters Vanuit dit voormalige kabinet werd een ruimere overleggroep bijeen gebracht en zijn gesprekken gevoerd met bevoorrechte getuigen in allerlei levensdomeinen waar armen mee te maken hebben. Doel hiervan was het kader van het werken met ervaringsdeskundigen, de functieomschrijving die ervaringsdeskundigen op bepaalde werkdomeinen zullen moeten uitoefenen, uit te tekenen. In deze ruime stuurgroep zaten werkers uit alle sectoren waar armen mee te maken hebben, beleidsactoren en onderwijsdeskundigen. In een kleinere werkgroep werd tegelijkertijd de opleiding geconcipieerd en het totale maatschappelijke project van De Link ontworpen.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 9
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Ondersteuning vanuit het beleid: een unaniem parlement (februari 1998) In de motie van aanbeveling van het Vlaams Parlement7 (februari '98) in het themadebat over armoede en sociale uitsluiting schaarden alle politieke partijen zich unaniem achter een decretale regeling voor een opleiding en de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in alle levensdomeinen waar armen mee te maken hebben. Federale en Vlaamse regeringsverklaringen van juli 199989 In deze regeringsverklaringen werden 4 belangrijke prioriteiten naar voor geschoven met betrekking tot het inschakelen van armen. Deze liggen volledig in de lijn van de filosofie van De Link: • de nood aan actieve participatie van armen; • de nood aan ervaringsdeskundigen in armoedebestrijding; • het belang van onderwijsinitiatieven over de netten heen; • de nood aan opleidingsinitiatieven die leiden tot tewerkstelling van mensen die leven in armoede- en uitsluitingsituaties. Bovendien is de motie van aanbeveling van het Vlaams Parlement van februari ’98, waarnaar hierboven al verwezen is, volledig opgenomen in de Vlaamse regeringsverklaring van juli ’99. Wereldtop over armoede en sociale cohesie van 2000 in Genève: “Kopenhagen + 5” Op deze wereldtop werd een onderzoeksrapport van de Verenigde Naties gepresenteerd met betrekking tot de evolutie van de armoedesituatie in de wereld, vijf jaar na de top in Kopenhagen10. Uit dit rapport blijkt dat de armoede in de wereld nog steeds verergert, behalve daar waar armen actief betrokken worden in de armoedebestrijding. Vlaams decreet Armoedebestrijding (2003)11 Dit decreet werd 21 maart 2003 goedgekeurd door het Vlaams Parlement en op 10 oktober 2003 werd in de Vlaamse regering het uitvoeringsbesluit gestemd12. In dit decreet wordt de 'opgeleide ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting' een decretaal bestaande functie. Tevens wordt voorzien dat deze ervaringsdeskundigen zullen tewerkgesteld worden in alle sectoren waar armen mee te maken krijgen. Daarnaast voorziet het decreet in de financiering van de coördinatie.
7
Vlaamse regering (1998), Maatschappelijke beleidsnota Armoede en sociale uitsluiting. motie van aanbeveling tot besluit van het op 19 februari 1998 in plenaire vergadering gehouden themadebat over armoede en sociale uitsluiting. Brussel. 8 Federale regering (1999), De brug naar de eenentwintigste eeuw – Regeringsverklaring en regeerakkoord – 28 juli 1999. Brussel. 9 Vlaamse regering (1999), Een nieuw project voor Vlaanderen. Het Vlaams Regeerakkoord. Brussel, 13 juli 1999. 10 United Nations Development Programme (2000), Overcoming human poverty. Poverty report 2000. UNDP, Oxford University Press. 11 Ministerie van de Vlaamse gemeenschap (2003), Decreet 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding, Belgisch Staatsblad, 11/06/03. 12 Vlaamse regering (2003), Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding. Brussel.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 10
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Op 6 mei 2004 werd vzw De Link door de Vlaamse regering officieel erkend als “organisatie voor coördinatie en toeleiding tot de opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede”13 Vlaams regeerakkoord 200414 “Op het vlak van armoedebestrijding en sociale cohesie moet Vlaanderen bij de top 5 van de EU-regio’s behoren. Alle inwoners en doelgroepen hebben tijdens elke levensfase voldoende ontwikkelingskansen en keuzemogelijkheden om op elk domein deel te nemen aan het maatschappelijk leven.” De Vlaamse regering zegt ook hoe ze dit wil realiseren: • “We schakelen mensen die in armoede leven en hun organisaties tijdig en structureel in bij de voorbereiding van het beleid;” • “Elk beleidsdomein heeft aandacht voor armoedebestrijding en risicoverlaging. Daartoe doen de Vlaamse administratie en de diverse organisaties beroep op ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting.” Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (2005)15 In het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 25 november 2005 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de methodiek van ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Zo lezen we onder meer: “Ervaringsdeskundigheid geeft een belangrijke meerwaarde omdat het de concrete belevingstoets inbrengt binnen de reguliere voorzieningen en het reguliere aanbod.” Nationaal actieplan Sociale insluiting 2006-2008 (NAPincl)16 In het Nationale Actieplan geeft de federale overheid toelichting bij een aantal good practices rond armoedebestrijding. De inschakeling van opgeleide ervaringsdeskundigen in verschillende federale overheidsdiensten wordt hier uitgebreid toegelicht.
13
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap (2004), Ministerieel besluit houdende de erkenningvan vzw De Link als organisatie voor de coördinatie en toeleiding tot de opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede. 14 Vlaamse regering (2004), Het Vlaams regeerakkoord 2004, Vertrouwen geven verantwoordelijkheid nemen. 15 Vlaamse regering (2005), Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009. Brussel. 16 Programmatorische overheidsdienst Maatschappelijke integratie (2006), Nationaal actieplan sociale insluiting 2006-2008. Brussel. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 11
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
VZW De Link: coördinator van het project
1 Algemene doelstellingen Vzw De Link wil mee een antwoord zoeken op de missing link die er is tussen armen enerzijds en de aanpak van armoede anderzijds. Zij wil vooral ook symbool staan voor de maatschappelijke erkenning dat armoede een structureel probleem is en wil de samenleving aansporen tot structurele oplossingen. Vzw De Link gaat uit van de kracht van de armen. Het zijn zij die de ervaring van maatschappelijke uitsluiting op alle mogelijke levensdomeinen, mee ondersteund door de opleiding, verder kunnen ontwikkelen in een deskundigheid die de samenleving nodig heeft in armoedebestrijding. Op 26/3/1999 werd VZW De Link opgericht. Het is een autonome organisatie met als doel: • Het realiseren, sturen en bewaken van een permanente opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. • Het structureel verankeren van de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen binnen alle sectoren in de samenleving. Zorgen voor de ondersteuning van de tewerkgestelde ervaringsdeskundigen en de tewerkstellingsplaatsen. • Het sensibiliseren van burgers, diensten en beleid tot het opnemen van hun eigen verantwoordelijkheid binnen de armoedebestrijding. • Het bewaken van de methodiek. Op 06 mei 2004 werd vzw De Link door de Vlaamse regering officieel erkend als “organisatie voor coördinatie en toeleiding tot de opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede”17.
2 Organisatorische invullingen De algemene vergadering is samengesteld uit armen en verenigingen waar armen het woord nemen, opleidings- en onderzoeksinstituten, tewerkstellings- en beleidsactoren. Daardoor vormt ze een breed maatschappelijk draagvlak. De algemene vergadering bewaakt mee de doelstelling van het project. In de raad van bestuur waarvan minstens 1 op 3 leden uit de armoede komt, worden de krijtlijnen, bepaald in de algemene vergadering, verder uitgewerkt en geëvalueerd.
17
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap (2004), Ministerieel besluit houdende de erkenning van vzw De Link als organisatie voor coördinatie en toeleiding tot de opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 12
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Organigram In de tien jaar dat De Link bestaat, groeide de organisatie gestaag. Ze evolueerde van een belangrijke pionier naar een instituut rond ervaringsdeskundigheid in de kansarmoede en sociale uitsluiting. Op basis van een stevige en doordachte visie kwam en komt een werking tot stand die, zelfs in internationale context, uniek is. Om die positie verder te kunnen uitbouwen en te versterken, in het bijzonder op het vlak van opleiding en tewerkstelling, maar ook met betrekking tot het onderbouwen en verder ontwikkelen van de methodiek, maakte de organisatie een strategische oefening om de beleidskeuzes voor de toekomst te maken. Die keuzes kunnen waarmaken dwingt niet alleen tot het nadenken over de organisatie, de verschillende functies en taken maar vraagt ook concrete stappen, waarin ook de visie en de waarden van De Link hun rechtmatige plaats moeten krijgen. De Raad van Bestuur tekende de eerste contouren voor een toekomstgerichte en transparante organisatie. Dit organogram vormt het kader waarbinnen de kerntaken van De Link een prominente plaats krijgen. De verdeling van de verantwoordelijkheden en taken gebeurt ook binnen dit kader. De RVB tekende een organisatie die gestoeld is op 3 entiteiten: • onderzoek, ontwikkeling en disseminatie, • opleiding en procesbegeleiding, • tewerkstelling. Deze worden lijnentiteit genoemd en hebben telkens een lijnverantwoordelijke. Behalve deze lijnentiteiten kent De Link een aantal ondersteunende entiteiten: financies, personeel en administratie die duidelijk omschreven en daadwerkelijk opgenomen moeten worden. Voor de verschillende entiteiten worden de resultaatsgebieden en de functieprofielen uitgewerkt. Dit organisatieplan vindt zijn voedingsbodem in vijf bronnen: 1. De doelstellingen van de vzw, zoals geformuleerd in de statuten. 2. De missietekst, herwerkt en goedgekeurd in februari 2005. 3. SWOT-analyse uitgevoerd in 2007. 4. Strategische keuzes naar voor geschoven vanuit de SWOT en goedgekeurd door de algemene vergadering van 2007. 5. De organisatiestructuur uitgewerkt door de RVB in nov-dec 2007.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 13
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
ORGANIGRAM VZW DE LINK AV RVB Algemeen coördinator Financies
Personeel
Secretariaat
Kwaliteitszorg
Tewerkstelling
Opleiding en procesbegeleiding
Ondersteuning
Ontwikkeling Onderzoek & Disseminatie
Coaching / selecties TAO Opleiding Brussel
Opleiding Kortrijk
Opleiding Gent
Opleiding Antwerpen
Traject Basiseduc
Traject Basiseduc
Traject Basiseduc
Traject Basiseduc
Opleiding Hasselt
Onderzoek + Draaiboek Ondersteuning
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
Traject Basiseduc
P. 14
Vlaanderen
Europa
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Visie op armoede
Voor de definiëring van het begrip 'armoede' bouwt vzw De Link verder op hetgeen door vzw De Cirkel ontwikkeld en neergeschreven werd in het boek “Uit het huis, uit het hart?”18. Het begrip armoede is uiteraard ruimer dan de financiële armoede. Armoede wordt gezien als een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt op meerdere gebieden van het leven van de armen. Tussen het leven van de arme en dat van de niet arme bestaat er een 'missing link' die bestaat uit vijf grote kloven die op elkaar inspelen en elkaar versterken. Aan de basis van deze kloven ligt de structurele- en participatiekloof veroorzaakt door allerlei maatschappelijke uitsluitingsmechanismen. Daaruit voortvloeiend en elkaar voortdurend beïnvloedend zijn er de gevoelskloof, de kennis- en vaardigheidskloof en de krachtenkloof. Deze omschrijving vloeit voort uit het onderzoek dat De Link vzw ontwikkelde samen met de ervaringsdeskundigen en andere vaste medewerkers.
3 Structurele en participatiekloof De structurele kloof is de meest onderzochte, de meest zichtbare en meest gekende van alle kloven die de niet armen scheidt van de armen. De participatiekloof is een gevolg van de uitsluiting van mensen op alle levensdomeinen en op alle niveaus. In essentie gaat deze kloof over het feit dat aan mensen de greep ontnomen wordt over hun eigen leven en over de maatschappelijke besluitvorming. Het gaat erover dat niet armen in de meeste contacten met armen de problemen vanuit hun eigen dominante cultuur bekijken en herdefiniëren, van daaruit ook de oplossingen invullen en de evaluaties uit handen nemen. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat armen verhinderd worden om te participeren aan de samenleving. Met participatie bedoelen we dat armen vanuit hun eigen zijn, aanvoelen, visie en kennis kunnen deelnemen aan de samenleving. Niet alleen dat wordt hen verhinderd maar bovendien wordt hen in hun eigen leven de kans ontnomen wordt om hun verantwoordelijkheid te kunnen en mogen opnemen. Doordat de buitenwereld reageert met duizend en één interventies, waartoe de arme zich steeds weer te verhouden heeft kan hij zelf geen greep krijgen op zijn eigen leven. Daardoor komt alles wat van buitenaf komt als bedreigend over of is bedreigend. Het plaatst de armen in een afhankelijkheidspositie en aan de onderkant van elke sociale relatie. De structurele kloof gaat over het feit dat deze mensen verstoken blijven van alle basisrechten. Het recht op onderwijs: ze hebben niet alleen een slechte schoolcarrière maar komen vaak ten onrechte in het bijzonder onderwijs terecht. Het recht op huisvesting: ze wonen vaak in ongezonde, te kleine en te dure huizen 18
VZW De Cirkel (1996), uit het huis, uit het hart? Berchem, vzw De Cirkel.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 15
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
van privé-eigenaars en huisjesmelkers. Ze verhuizen vaak van krot naar krot op de vlucht voor deurwaarders. Het recht op gezondheid: veel meer dan de gemiddelde burger hebben ze serieuze gezondheidsproblemen (kanker, long- en hartaandoeningen, rugklachten, …). Gemiddeld sterven mensen uit de diepe armoede zeven tot acht jaar vroeger dan Jan Modaal. Het recht op maatschappelijke dienstverlening: ze hebben veelal verplicht contact met duizend en één dienstverlener zonder het gevoel geholpen te zijn. Het recht op recht: meer dan de gemiddelde burger komen ze in aanraking met het gerecht en bovendien worden ze vlugger en zwaarder veroordeeld. Hun kinderen worden vlugger gevat door de jeugdrechtbank. Het recht op tewerkstelling: ze leven meestal van een leefloon of zijn langdurig afhankelijk van een ander vervangingsinkomen. Omdat ze geen diploma hebben en wegens hun uiterlijk worden ze dikwijls niet aangenomen voor jobs waarvoor ze geschikt zijn. Bovendien zijn reglementeringen afgestemd op een modaal gezin waartoe armen niet behoren. Dit maakt dat ze veel minder of moeilijker dan anderen beroep kunnen doen op een aantal algemene rechten zoals studiebeurzen, kinderbijslag, woonpremies, belastingsvermindering, ….
4 De gevoelskloof De structurele uitsluiting heeft twee belangrijke gevolgen naar het gevoel van armen, enerzijds laat dit een zware gekwetste binnenkant na en anderzijds geeft dit een enorme drang om 'erbij' te horen zoals elk menselijk wezen. Een eerste element van deze gevoelskloof bestaat uit de gekwetste binnenkant. In haar onbekendheid met armoede geeft de samenleving aan armen het gevoel dat ze zelf schuldig zijn aan hun eigen situatie. Ongewild geven we kansarme kinderen steeds de boodschap dat ze zelf de oorzaak te zijn van hun eigen falen en hierdoor stapelen ze voor zichzelf schuld op schuld. Dit maakt dat ze als volwassene elke nieuwe schuldtoewijzing van buitenaf terug interioriseren wat hun gevoel schuldig te zijn nog eens vergroot. Bovendien gaan kansarme mensen vaak gebukt onder een innerlijke pijn en een onbevredigd basisverlangen, die het gevolg is van het feit dat - vaak al van in de vroege jeugd - de band met het natuurlijke milieu is doorgeknipt. Dit alles maakt dat armen zich niet aanvaard weten en leven in schaamte, met gevoelens van vernedering en vanuit een zeer sterk minderwaardigheidsgevoel. Deze gevoelens worden gans hun jeugd gevoed in talloze contacten op school, in de buurt, door voorzieningen, … Vooral het ingeslikte schuldgevoel, versterkt door een verleden van zoveel onverwerkt verdriet, maakt dat mensen in armoede geblokkeerd geraken in hun gevoel en verlamd in hun functioneren. Het is een existentieel verlangen van de mens om erbij te horen. Door onze samenlevingsstructuren sluiten we de armen uit. Vanuit een onveilige hechting of een uithuisplaatsing leeft bij mensen in armoede vaak de verborgen behoefte om het gevoel te hebben er te mogen zijn. Deze verborgen dynamiek maakt dat mensen in de armoede totaal blokkeren. Daarnaast heeft deze maatschappelijke
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 16
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
uitsluiting als gevolg dat wij bij deze mensen een versterkt verlangen installeren om er toch bij te horen. Om dit te realiseren zien we dat armen dat wat ze kennen (zie kenniskloof) van de middenklasser gaan overnemen, namelijk de uiterlijk waarneembare zaken: een dure auto, een GSM, een duur trouwkleed, ... Onze maatschappelijke reactie op dat gedrag, dat wij dus door onze uitsluitingsmechanismen zelf uitlokken, is er één van schuldtoewijzing. Het is je eigen schuld dat je in de problemen zit, als je geen geld hebt en die en die dingen koopt. Deze reactie brengt op zijn beurt een uitgesloten gevoel te weeg!
5 De kenniskloof Armen hebben verbijsterend weinig kennis van de maatschappij en haar instituties. Hoewel het lijkt dat kansarmen zeer goed hun weg kennen in de wereld van de hulpverlening, hebben ze vaak weinig weet van hoe de samenleving functioneert. Ze weten dikwijls niet hoe ze in regel moeten blijven met kinderbijslag, mutualiteit, werkloosheidsvergoeding, studiebeurs, ... Maar deze kenniskloof reikt nog veel verder. Eigenlijk weten armen niets van de leefwereld van de modale burgers, zelfs niets van de voor ons evidente zaken! De hardnekkigheid van deze kloof schuilt in het feit dat beide partijen, de arme en de niet arme, van elkaar niet weten dat ze het niet weten. De middenklasser weet niet dat de arme deze kennis niet bezit en geeft als gevolg daarvan geen informatie of houdt hem geen spiegels voor. De arme stelt geen vragen omdat hij niet weet dat hij deze kennis niet heeft. Daardoor kan hij zijn kennis niet vergroten. Wanneer hij voelt dat er iets schort dan gaat hij te rade bij lotgenoten, zijn familie of andere mensen in armoede die op hun beurt deze kennis niet bezitten.
6 De vaardigheidskloof Het leven in armoede kenmerkt zich tevens door een gebrek aan die vaardigheden die nodig zijn om zich in de samenleving te kunnen handhaven op een manier die aanvaard wordt door de heersende cultuur. Dit tekort aan vaardigheden uit zich in meer praktische zaken als huishouden, gezinsadministratie of geldbeheer, ... Maar het uit zich ook op emotioneel en pedagogisch vlak: communicatie, relatie, opvoeding van de kinderen, ... Er zijn twee belangrijke oorzaken waardoor armen deze vaardigheden moeten missen. Vaardigheden worden aangeleerd van bij de geboorte binnen de existentiële band die er is tussen ouders en kinderen. Kinderen leren vaardigheden door het volbrengen van opdrachten die ze krijgen van hun ouders en het blijven herhalen van deze opdrachten. Het vervullen van deze opdrachten gebeurt niet vanuit de wens om die vaardigheden aan te leren, maar wel vanuit het verlangen graag gezien te worden door hun ouders (zie ook de theorieën van Nagy19 en Ghesquière20). Dit is de motor die schuilgaat achter het aanleren van alle 19
ONDERWAATER, A., (1986), De onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen. Over de denkbeelden van Ivan Boszormenyi-Nagy en Helm Stierlin. Lisse, Swets & Zeitlinger. 20 GHESQUIERE, P., (1993), Multiproblemgezinnen. Leuven / Apeldoorn, Garant. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 17
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
noodzakelijke vaardigheden die nodig zijn om zich later 'aanvaard' te kunnen gedragen en zich 'maatschappelijk' te kunnen handhaven. Daar waar gedurende de jeugd deze existentiële band ontbrak door plaatsing in instellingen of pleeggezinnen, zijn de dingen die aangeleerd werden niet verworven waardoor ze zich niet konden ontwikkelen tot vaardigheden. Armen zijn de mensen bij uitstek die geconfronteerd worden en werden door plaatsingen gedurende hun jeugd. Dit is dan ook een fundamentele reden waardoor armen een heel aantal vaardigheden missen die op latere leeftijd heel moeilijk bij te benen zijn. Een andere belangrijke oorzaak voor het ontbreken van deze vaardigheden schuilt in het ontbreken van voorbeelden. Daar waar in generatiearme gezinnen de ouders deze vaardigheden niet hebben, zullen ze dit niet aan hun kinderen kunnen aanleren met alle gevolgen van dien voor de volgende generatie. Het is hierbij belangrijk oog te blijven hebben voor de vaardigheden die mensen in armoede wel ontwikkeld hebben, maar die wij vanuit de maatschappij te weinig kennen en waarderen. Naast het ontbreken van deze vaardigheden speelt eveneens mee dat het aanleren ervan op latere leeftijd bemoeilijkt wordt door verschillende elementen. Ten eerste heeft een mens om te kunnen leren mentale en emotionele ruimte nodig. Bij armen wordt dit bemoeilijkt omdat de pijn uit het verleden als het ware te dicht op hun vel plakt zodat ze onmogelijk zaken kunnen oppakken. Ze zitten met een onbevredigd basisverlangen dat alles blokkeert en hen verhindert om nieuwe informatie op te pikken. Een tweede element is er één van leertheoretische aard. Het blijkt in de praktijk moeilijk om nieuwe verworven kennis om te zetten in gedrag. Hierin spelen twee hinderpalen. Enerzijds is het niet eenvoudig om verworven levenspatronen af te leren en anderzijds vergt het meerdere leerstappen om van weten tot inzicht te komen, om van inzicht over te gaan op het kunnen toepassen en om het kunnen toepassen om te zetten in een gewoonte of vaardigheid. Bovendien verwacht de maatschappij van een volwassene dat hij al deze handelingen vlot kan uitoefenen. Zelf al zou de samenleving weten waarom armen deze vaardigheden niet bezitten, dan nog zal ze hen als volwassenen moeilijk de noodzakelijke tijd geven om te experimenteren, om aldus de verloren schade bij te benen.
7 Krachtenkloof Een jeugd in armoede en uitsluiting resulteert ook in een aantal positieve elementen. Opmerkelijk is de ongelooflijke motivatie en draagkracht die arme mensen hebben om hun eigen situatie en die van hun kinderen te verbeteren. In tegenstelling tot de armen heeft de niet arme meerdere projecten in zijn leven: werk, partner, kinderen, vrienden, hobby’s, ... Armen hebben echter maar één fundamenteel project namelijk perspectief creëren voor henzelf, maar vooral voor hun kinderen. Daar waar bij de niet arme individualisme meestal op de voorgrond staat zien we bij armen veelal een grotere solidariteit en strijdbaarheid. Niet alleen vanuit hun intens verlangen belangrijk te willen zijn voor anderen maar vooral vanuit de herkenning van het onrecht willen ze andere mensen in de miserie steeds helpen ook al zitten ze zelf tot over hun oren in de problemen. Daarnaast willen ze
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 18
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
armoede de wereld uit. Dit is niet alleen de motivatie van alle kandidaat-cursisten die aan de opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting willen beginnen maar ook de motivatie van de armen die meewerken in verenigingen waar armen het woord nemen. Een ander kracht van de arme is het feit dat hij in onmogelijke en chaotische omstandigheden het hoofd boven water kan houden. Dit in tegenstelling tot de doorsnee burger die nood heeft aan een voldoende georganiseerd, gestructureerd en overzichtelijk geheel om te kunnen leven. Daar waar de middenklasser zich soms kenmerkt door een verdoezelend taalgebruik, zien we bij veel armen een meer open en directe communicatie. Eenmaal mensen in armoede gelijkwaardigheid ervaren hebben, zullen ze niet armen confronteren als ze het gevoel hebben dat ze betutteld worden. Dit hangt samen met het feit dat ze steeds aan de onderkant van de sociale relatie geplaatst werden. Zij weten beter dan wie hoe betutteling een respectvolle en gelijkwaardige verhouding in de weg staat en hoe een echte confrontatie kans schept tot groei. Armen zijn radars van gevoelens. Ze hebben veel gevoel voor humor en zijn mensen met een ruim kunstzinnig vermogen.
8 Tot slot Het spreekt voor zich dat niet al deze kenmerken in even sterke mate aanwezig zijn bij alle armen. Bovendien zijn niet alle opgesomde eigenschappen even zichtbaar. Wat wij wel merken is dat hoe meer de armen zich kunnen bevrijden van het juk van hun gekwetste binnenkant, hoe meer deze krachten zich kunnen openbaren en versterken.
Het hebben van een gekwetste binnenkant is een vrij ongekend maar hardnekkig gegeven. Het heeft eveneens zware gevolgen naar de aanpak in armoedebestrijding. Wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat daar waar in de ‘gewone’ wereld onderwijs en tewerkstelling hefbomen zijn die een opwaartse sociale mobiliteit mogelijk maken, dit bij mensen uit de diepe armoede niet het geval is. Onderwijs en tewerkstelling genereren geen enkel effect in de opwaartse mobiliteit bij generatiearmen en zijn dus op zich geen mogelijke instrumenten om uit de armoede te geraken. Deze vaststelling wordt mee bevestigd door het onderzoek “Bruggen over Woelig Water”, een onderzoek naar de hefbomen om uit de vicieuze cirkel van de armoede te geraken. Dit is een onderzoek van OASES onder leiding van Prof Vranken (2003). 21 Het is de gekwetste binnenkant die maakt dat alleen wanneer deze beide instrumenten (opleiding en tewerkstelling) verbonden zijn met een vooruitgang van het emotioneel welzijn, dit een opwaartse stijging mogelijk maakt zodat de armen uit de vicieuze cirkel van de armoede geraken.
21
THYS, R., DE RAEDEMAECKER, W., VRANKEN, J., Bruggen over woelig water. Een onderzoeksproject in opdracht van de CERA-foundation. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, OASeS, 2003. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 19
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
De opleiding
1 Algemene doelstelling De opleiding wil armen de kans geven om hun ervaringen in de armoede te verwerken om deze in te kunnen zetten op alle terreinen van de armoedebestrijding. Ze verwerven er de nodige inzichten, houdingen en vaardigheden om als ervaringsdeskundige te kunnen werken in de functies waar ze nodig zijn. De opleiding is een proces waarin de cursisten vertrekken vanuit de analyse van hun eigen levensgeschiedenis. Ze krijgen de mogelijkheid hun individuele geschiedenis en hun oplossingen te spiegelen en te toetsen aan andere armoede-ervaringen en aan een breder maatschappelijk kader. Zo komen ze van individuele belevingen en antwoorden tot algemene analyses en oplossingen. Via de vakken die aangeboden worden verwerven de cursisten de nodige theoretische en technische achtergronden. De opleiding wordt gekoppeld aan beroepspraktijk opdat de armen zo de opgedane kennis leren gebruiken in het werkveld. Door het volgen van de opleiding worden de cursisten een belangrijke schakel in de hulpen dienstverlening aan armen en kunnen ze een relevante bijdrage leveren aan de armoedebestrijding in alle sectoren waar armen mee geconfronteerd worden.
2 Het belang van een reguliere opleiding Door de betaalde tewerkstelling van ervaringsdeskundigen erkent de samenleving officieel dat de inschakeling van mensen die armoede aan den lijve ondervinden noodzakelijk is voor de armoedebestrijding. Om hun job inhoudelijk volwaardig èn maatschappelijk gerespecteerd te kunnen uitoefenen is een degelijke opleiding met een erkend bekwaamheidsbewijs onontbeerlijk. De opleiding kadert binnen de Basiseducatie en het Volwassenenonderwijs. De vroegere vierjarige lineaire opleiding is op basis van het beroepscompetentieprofiel hervormd tot twee modulaire trajecten: een voortraject dat door Centra Basiseducatie georganiseerd wordt en de feitelijke beroepsopleiding binnen Centra voor Volwassenenonderwijs georganiseerd. Het voortraject bevat twee modules: de module “onderzoek naar kansarmoede-ervaringen” en een taalmodule. Beide modules leiden tot een certificaat van het voortraject. Het succesvol beëindigen van de beroepsopleiding geeft de cursisten eveneens recht op een certificaat. Dit is een bekwaamheidsbewijs van het technisch secundair onderwijs derde graad met een modulair leerplan. De waarde van dit bekwaamheidsbewijs is het voorwerp van maatschappelijke discussie. Ondanks alle retoriek over “Elders Verworven Competenties” en “Levenslang Leren” bestaat er geen feitelijke gelijkstelling in o.m. openbare diensten van een diploma Technisch Secundair Onderwijs met voltijds leerplan en een certificaat uit het volwassenenonderwijs met deeltijds leerplan. In tal van private organisaties is er wel een gelijkschakeling, die zich voornamelijk vertaald in loonbarema’s op het niveau van een diploma secundair onderwijs. Ook om gemakkelijk toegang te krijgen tot het reguliere hoger onderwijs is nog steeds een diploma secundair onderwijs vereist. Er bestaan wel al speciale toegangsproeven in verschillende hogescholen voor kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 20
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Om het diploma secundair onderwijs te behalen kan en moet de beroepsopleiding Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting gecombineerd worden met modules Algemene Vorming op TSO3-niveau. Dit is een bijkomend parcours van minstens 4 semesters.
3 De cursisten Selectiecriteria • Mannen en vrouwen die ervaring hebben met diepe armoede en/of uithuisplaatsing. Met diepe armoede wordt bedoeld: meerdere vormen van uitsluiting. Een uitsluiting die zijn gevolgen heeft op de binnenkant van de mens en dus diens zelfbeeld aantast, en gevoelens van schaamte en schuld met zich meebrengt. Uitsluiting ook die zijn effecten heeft op vaardigheden die men nodig heeft om maatschappelijk te kunnen functioneren. • Mensen die in de loop van hun leven geconfronteerd werden met alle mogelijke vormen van uitsluiting op verschillende vlakken: onderwijs, huisvesting, recht, gezondheidszorg, tewerkstelling, ... • Mensen die bereid zijn om met hun eigen ervaring te werken, die de verwerking van hun eigen, pijnlijke levenservaringen willen doormaken. • Mensen die in staat zijn om actief te luisteren naar anderen. • Mensen met een zware, acute en allesoverheersende verslavingsproblematiek of met een ernstige en acute psychiatrische problematiek, zelfs indien ze beantwoorden aan de overige criteria, worden niet toegelaten tot de opleiding. Zolang deze acute problemen geen leefbare oplossing hebben gevonden is het voor deze mensen niet aangewezen om met de opleiding te starten. Selectieprocedure In de Vlaamse provincies waar nieuwe opleidingsgroepen starten worden enkele maanden vooraf regionale informatievergaderingen georganiseerd voor alle geïnteresseerde kandidaat-cursisten en toeleidende organisaties. Alle kandidaat-cursisten vullen een vragenlijst in. Deze lijst werd samengesteld rekening houdend met verschillende kenmerken van armoede. Met behulp van de ingevulde vragenlijst worden selectiegesprekken georganiseerd met een tandem van een opgeleide deskundige en een ervaringsdeskundige. Geïnteresseerden kunnen zich ook persoonlijk telefonisch of per email aanmelden bij De Link. In dat geval krijgen zij een afspraak voor een intakegesprek. Het selectiecomité beslist over de kandidatuur op basis van de selectiecriteria, de groepssamenstelling en de datum van aanmelding. Groepssamenstelling Om te komen tot een evenwichtige groepssamenstelling wordt rekening gehouden met volgende criteria: • Een goede mix van mannen en vrouwen; • Een goede mix van verschillende leeftijden; • Een goede regionale spreiding; • Geen mensen vanuit eenzelfde familie of organisatie. Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 21
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
4 De opbouw van de opleiding De totale opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting bestaat vanaf het schooljaar 2008-2009 uit twee modulaire trajecten: een voortraject in basiseducatie en de beroepsopleiding binnen het volwassenenonderwijs. Als cursisten het modeltraject volgen bestaat de totale opleiding uit vier schooljaren. Gedurende die tijd zijn de cursisten gemiddeld 2,5 à 3,5 dagen per schoolweek bezig met de opleiding. In het voortraject ligt de klemtoon op het werken met kansarmoede-ervaringen en op het ontwikkelen van noodzakelijke vaardigheden voor de beroepsopleiding. In de beroepsopleiding worden de competenties die vereist zijn voor het beroepsprofiel systematisch opgebouwd.
4.1
Het voortraject
Het voortraject bestaat uit 2 modules, in het modeltraject : 1 schooljaar Belang Deelnemen aan het voortraject is voorwaardenscheppend voor het volgen van de opleiding. Het is belangrijk dat cursisten hun eigen ervaringen een stuk verwerken omdat anders de emoties en de pijn van de uitsluiting zo dicht op hun vel zitten dat ze geen ruimte hebben om informatie op te pikken en te leren.
4.2
De beroepsopleiding
De beroepsopleiding: 27 modules, waarvan 10 modules beroepspraktijk. In het modeltraject: drie schooljaren De leerdoelen en inhouden van de modules werden bepaald op basis van het beroepscompetentieprofiel met het oog op de latere tewerkstelling in de armoedebestrijding. In dit beroepscompetentieprofiel worden de noodzakelijke inhouden, vaardigheden en houdingen omschreven die ervaringsdeskundigen zich dienen eigen te maken. Daarnaast werden de inhouden van de opleiding ook gestoffeerd, geëvalueerd en bijgestuurd door de praktijken tewerkstellingservaringen van de eerste opleidingsgroepen. De eigen ervaring van de cursisten en de permanente terugkoppeling van het geleerde op de persoonlijke geschiedenis loopt als een rode draad doorheen gans de opleiding. Rekening houdend met het beroepscompentieprofiel wordt bij het aanleren van vaardigheden gefocust op de specifieke functie van ervaringsdeskundige in het werkveld. In het eerste jaar van de beroepsopleiding maken de cursisten kort kennis met hun stageplaats. In het tweede en derde jaar wordt de beroepspraktijk verder uitgebouwd.
5 De omkadering Invulling Voor de totale opleiding doen we beroep op: Eén deeltijdse lokale opleidingscoördinator per opleidingsplaats. Voor het voortraject: een tandem van procesbegeleiders: één opgeleide Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 22
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
ervaringsdeskundige en één medewerker basiseducatie, een “opgeleide procesbegeleider”, per groep cursisten. Met een “opgeleide procesbegeleider” bedoelen we iemand die niet uit de kansarmoede komt en een diploma behaalde, meestal in de menswetenschappelijke richting (pedagoog, maatschappelijk assistent, opvoeder,…). Daarnaast wordt er een medewerker basiseducatie ingeschakeld voor de taalmodule. Voor de beroepsopleiding: docenten voor de verschillende technische vakken en procesbegeleiders voor de gesuperviseerde beroepspraktijk en voor de specifieke vakken waarin de belangrijkste methodieken van de ervaringsdeskundige getraind worden. De begeleiding van de beroepspraktijk en de methodiekvakken gebeurt in principe door dezelfde ervaringsdeskundigeprocesbegeleider die het voortraject begeleid heeft. Hij/zij werkt samen met een medewerker van het Centrum voor Volwassenenonderwijs die in de beroepsopleiding de rol van opgeleide procesbegeleider opneemt. Ook voor de technische vakken streven wij naar de aanwezigheid van dezelfde ervaringsdeskundige in de lessen. Vereisten Basisprofiel voor alle medewerkers • Kennis hebben van de armoedeproblematiek; • Respectvol omgaan en inlevingsvermogen hebben; • Uitgaan van een verbond met de cursisten en dus niet bevoogdend zijn; • Achtergrondkennis hebben van de systeemgerichte benadering en/of contextuele benadering; • Open kritische houding tav zichzelf en de anderen; • Uitgaan van een houding van gelijkwaardigheid; • Durven confronteren; • De eigen evidenties voldoende in vraag durven stellen; • Bereid zijn om problemen die zich voordoen (met zichzelf, met cursisten, met de praktijkplaats, met collegae …) voor te leggen; • Ervoor open staan om in tandem te werken; • Kunnen aanhoren van en omgaan met pijn en verdriet; • Bereidheid confrontatie met stukken van zichzelf aan te gaan en bereidheid stukken van zichzelf terug te geven. Profiel voor docenten en procesbegeleiders. • Ervaringsgericht kunnen lesgeven. De docenten moeten voldoende werken vanuit de ervaringsachtergrond van de cursisten. De uitsluitingservaring is de rode draad in alle vakken. • Vaardig zijn in het begeleiden van groepsprocessen. Voorwaarden voor een goede tandemwerking. Het goed functioneren van een tandem vraagt van beide partijen dat er voldaan is aan een aantal basisvoorwaarden: • Duidelijkheid in de communicatie tussen de opgeleide deskundige en de ervaringsdeskundige. Hierin komen de aspecten van openheid en eerlijkheid terug. • Duidelijkheid in positie: de organisatie moet de positie en verhouding tussen de opgeleide deskundige en ervaringsdeskundige duidelijk maken en houden. Toch mag er geen sprake zijn van een rigide polarisering van
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 23
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
de tandemrollen. Ondanks het feit dat op een aantal vlakken competenties naar elkaar toe groeien, kunnen er toch klemtonen gelegd worden in de rol van de twee procesbegeleiders. De opgeleide deskundige staat meer in voor het aanreiken en structureren van leerinhouden en didactische werkvormen; de opgeleide ervaringsdeskundige hertaalt, duidt en geeft betekenis vanuit het perspectief van de kansarmoede.
6 Planning van de opleidingsgroepen In het voorjaar 2008 bereikte Vzw De Link een akkoord met het Kabinet van Onderwijs en de Centra Basiseducatie en Centra voor Volwassenenonderwijs van resp. Kortrijk, Gent, Antwerpen, Hasselt en Brussel om een continue inrichting van de opleiding per Vlaamse provincie te garanderen. In dit model wordt telkens een voortraject ingericht op het moment dat er een beroepsopleidingsgroep in zijn laatste jaar zit. M.a.w.: om de drie jaar studeert er een groep cursisten af.
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 24
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Deze onderstaande planning kan wijzigen onder invloed van subsidiëring, of van de noden van het werkveld. Vzw De Link koos er altijd al voor het opleidingsritme niet te hoog te maken zodat de afgestudeerden een reële kans op betaald werk hebben. Het is de bedoeling dat er in elke nieuwe opleidingsgroep gestart wordt met 16 cursisten, zodat er een tiental mensen per groep kunnen afstuderen. PLANNING VAN DE OPLEIDINGSGROEPEN IN DE VOLGENDE SCHOOLJAREN 2015-2016
2008-2009 Schooljr 4 Antwerpen en Hasselt – lineair
2009-2010 Voortraject Antwerpen en Hasselt
2010-2011 Schooljr 1 Antwerpen en Hasselt
2011-2012 Schooljr 2 Antwerpen, Hasselt
2012-2013 Schooljr 3 Antwerpen, Hasselt + Voortraject
2013-2014 Schooljr 1 Antwerpen, Hasselt
2014-2015 Schooljr 2 Antwerpen, Hasselt
Schooljr 1 Brussel – Modulaire beroepsopl.
Schooljr 2 Brussel
Schooljr 3 Brussel + Voortraject
Schooljr 1 Brussel
Schooljr 2 Brussel
Schooljr 3 Brussel + Voortraject
Schooljr 1 Brussel
Schooljr 2 Brussel
Schooljr 3 Brussel + Voortraject
Voortraject Gent en Kortrijk
Schooljr 1 Gent en Kortrijk
Schooljr 2 Gent en Kortrijk
Schooljr 3 Gent en Kortrijk + Voortraject
Schooljr 1 Gent en Kortrijk
Schooljr 2 Gent en Kortrijk
Schooljr 3 Gent en Kortrijk + Voortraject
Schooljr 1 Gent en Kortrijk
Schooljr 2 Gent en Kortrijk
5 groepen in opleiding; ca. 20 afgestudeerden
5 groepen in opleiding
6 groepen in opleiding
7 groepen in opleiding; ca. 20 afgestudeerden
7 groepen in opleiding; ca. 20 afgestudeerden
6 groepen in opleiding; ca. 10 afgestudeerden
7 groepen in opleiding; ca. 20 afgestudeerden
7 groepen in opleiding; ca. 20 afgestudeerden
6 groepen in opleiding; ca. 10 afgestudeerden
Boomgaardstraat 93, 2018 Antwerpen - 03/218.88.78 –
[email protected]
P. 25
Schooljr 3 Antwerpen, Hasselt + Voortraject
2016-2017 Schooljr 1 Antwerpen en Hasselt
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
De tewerkstelling
Het is niet alleen de doelstelling van vzw De Link om te voorzien in een opleiding voor mensen uit de generatiearmoede. De Link is ontstaan naar aanleiding van het inzicht dat er een missing link is tussen en mensen in armoede enerzijds en de wereld van de maatschappelijke actoren, zeg maar de doornsee burgers, anderzijds. Om die kloof te overbruggen op het werkveld en in het beleid, zijn er ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting nodig. De Link biedt een opleiding aan om mensen in armoede de nodige verwerking, verruiming en methodieken aan te reiken. Dit laat hen toe om als ervaringsdeskundige te kunnen functioneren. De uiteindelijke bedoeling is echter deze ervaringsdeskundigen tewerk te stellen in alle levensdomeinen waar armen mee te maken hebben, waar ze ingeschakeld worden in de functie en met het specifieke profiel van ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Het luik tewerkstelling maakt dan ook een belangrijk deel uit van de doelstellingen van De Link.
1 Wettelijk kader De term “ervaringsdeskundige in de armoede” is opgenomen in het Decreet van 12 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding22. Een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting is volgens dit decreet een persoon die armoede aan den lijve heeft ondervonden, deze ervaring heeft verwerkt en verruimd naar een bredere armoede-ervaring en via een opleiding houdingen, vaardigheden en methoden kreeg aangereikt om de verruimde armoede-ervaring deskundig aan te wenden in alle sectoren van de armoedebestrijding. Deze term werd in het Decreet van uitgebreid naar ‘opgeleide’ ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Daarnaast staat in het uitvoeringsbesluit van 10 oktober 2003 tot uitvoering van dit decreet23, onder afdeling I van Hoofdstuk IV. “Ervaringsdeskundigen”: Art. 23. Elke Vlaamse Minister neemt binnen zijn beleidsdomein initiatieven inzake de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen. Nog in dit uitvoeringsbesluit is bepaald dat er een permanent armoedeoverleg (PAO) opgericht wordt, waaraan vertegenwoordigers van de verschillende administraties van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse openbare instellingen en vertegenwoordigers van het Vlaamse netwerk waar armen het woord nemen deelnemen. Het eerste formele overleg vond plaats op 19 januari 2004 en één van de agendapunten had als onderwerp vzw De Link en de tewerkstelling van opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Samen met de aanwezige ambtenaren werd een eerste aanzet gegeven om te onderzoeken op welke manier men binnen de verschillende beleidsdomeinen kan zorgen voor werkgelegenheid van 22
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap (2003), Decreet 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding. Belgisch Staatsblad, 11/06/03. 23 Vlaamse regering (2003), Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding. Brussel. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 26
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
ervaringsdeskundigen. De Link blijft er mee voor zorgen dat de inschakeling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting regelmatig geagendeerd wordt binnen dit overleg. In het Regeerakkoord 200424 formuleert de Vlaamse regering enkele speerpunten in verband met haar armoedebestrijding: • “We schakelen mensen die in armoede leven en hun organisaties tijdig en structureel in bij de voorbereiding van het beleid;” • “Elk beleidsdomein heeft aandacht voor armoedebestrijding en risicoverlaging. Daartoe doen de Vlaamse administratie en de diverse organisaties beroep op ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting.” Onder de titel “tewerkstelling van ervaringsdeskundigen” engageerde Vlaams Minister van Werk Frank Vandenbroucke zich expliciet tot het creëren van meer tewerkstellingsplaatsen voor ervaringsdeskundigen. Hij formuleert als operationele doelstellingen:25 • “Een zinvolle inschakeling verkrijgen van afgestudeerde ervaringsdeskundigen in de arbeidsmarkt. Begeleidings- en ondersteuningsmodellen uitwerken voor tewerkgestelde ervaringsdeskundigen en de organisaties waar ze worden tewerkgesteld. • Het aantal tewerkstellingsplaatsen voor ervaringsdeskundigen uitbreiden en nieuwe functies creëren binnen diverse bevoegdheidsdomeinen van de Vlaamse administratie, binnen diverse overheidsinstellingen en op de externe arbeidsmarkt. • Een degelijk statuut met overeenkomstige verloning uitwerken voor ervaringsdeskundigen.”
2 Vormen van de tewerkstelling Opgeleide ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting kunnen op twee verschillende manieren ingeschakeld worden voor de armoedebestrijding. Enerzijds en wellicht het meest voor de hand liggend kunnen opgeleide ervaringsdeskundigen tewerkgesteld worden binnen organisaties en in instellingen die werken met en voor mensen in armoede of binnen het beleid. Ze stellen hierbij op een permanente manier de leefwereld van mensen in armoede aanwezig (tolken, bemiddelen), zijn voortdurend beschikbaar voor collega’s en binnen de geboden hulpen dienstverlening, zij bieden ondersteuning aan mensen in armoede en werken door hun aanwezigheid drempelverlagend. Anderzijds wil Vzw De Link in elke provincie een Team voor Advies en Ondersteuning, kortweg TAO oprichten. In zo’n team zullen zeven mensen tewerkgesteld worden: vier ervaringsdeskundigen en drie anders opgeleiden. Samen vormen zij een team dat op losse basis, voor kortere of langere tijd, kan ingeschakeld worden ten behoeve van het beleid en de hulp- en dienstverlening aan mensen in armoede. TAO is een pool, een consultbureau waar alle organisaties 24
Vlaamse regering (2004), Het Vlaams regeerakkoord 2004, Vertrouwen geven verantwoordelijkheid nemen. Brussel. 25 Vlaamse regering (2005), Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009. Brussel, p. 140. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 27
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
uit deze provincie, een ervaringsdeskundige of een tandem kunnen inhuren om een bepaalde opdracht binnen hun organisatie uit te voeren. Momenteel heeft enkel de provincie Limburg een TAO-team.
3 Beroepsprofiel Het beroep van opgeleide ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting is nieuw. De implementatie van deze nieuwe methodiek binnen de verschillende sectoren, de verschillende werkvormen, maar ook binnen de verschillende organisaties vraagt een samen zoeken naar de plaats en taakinhoud die het meest aan de noden van de organisatie tegemoet komt en waar het meest ruimte is voor de dialoog die nodig is om de inschakeling goed te laten verlopen. Om tegemoet te komen aan de vraag van de werkgevers, maar ook van de stageplaatsen en praktijkbegeleiders, en van opgeleide ervaringsdeskundigen en cursisten, heeft De Link de aanzet gegeven om een beroepsprofiel te creëren voor ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Het HIVA heeft in opdracht van de Coördinerende Minister armoede (Min. Vogels, nu Min. Byttebier) dit beroepsprofiel gemaakt en gepubliceerd26. Omdat het noodzakelijk was in functie van de erkenning van een nieuwe opleiding voor ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting en omwille van het statuut en de erkenning van tewerkgestelde ervaringsdeskundigen in het werkveld, heeft de SERV in 2006 middels een nieuwe format een beroepscompetentieprofiel opgesteld en gepubliceerd27. Het geeft aan de hand van de omschrijving van de benodigde competenties aan wat binnen een tewerkstelling mag verwacht worden van een ervaringsdeskundige. We willen dit beroepscompetentieprofiel gebruiken om de functie van ervaringsdeskundigen verder te verhelderen ten aanzien van (mogelijke) werkgevers. Daarnaast willen wij op basis hiervan komen tot een beter statuut en verloning voor opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting.
4 Mogelijke functies en taken voor ervaringsdeskundigen. In het “Beroepsprofiel ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting”28 hebben Vandenbempt en Demeyer onderzoek gedaan naar de eigenheid van het beroep van opgeleide ervaringsdeskundige en naar mogelijke taken en activiteiten. Ze maken een sterk onderscheid tussen de taken die ervaringsdeskundigen doen en de functie die ze daarin opnemen. De taken waarvoor de ervaringsdeskundigen ingezet worden zijn onder te brengen in volgende categorieën: individuele ondersteuning en begeleiding, groepswerk, beleidswerk, vorming, supervisie, advies en tot slot onderzoek. In feite, zo stellen de onderzoekers, verschillen deze taken –afhankelijk van de setting- eigenlijk niet van de taken van opvoeders, begeleiders, maatschappelijk werkers, buurt- en opbouwwerkers, enz. Het essentiële verschil is dat de ervaringsdeskundige deze taken uitvoert vanuit een eigen specifieke invalshoek en werkwijze, hij heeft hierin een andere functie: 26
Vandenbempt, K. Demeyer, B. (2003), Beroepsprofiel ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid. 27 SERV (2006), Beroepscompetentieprofiel Ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting. Brussel: Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. 28 Vandenbempt, K. Demeyer, B., o.c. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 28
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
“Deze specifieke invalshoek of m.a.w. de eigenheid van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting is gebaseerd op de volgende twee elementen: 1 Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting beschikken over ‘doorleefde kennis’ i.v.m. armoede en sociale uitsluiting. […] 2 Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting hebben zicht op én zijn vertrouwd met een ‘onbekend’ perspectief: het perspectief van armen en uitgeslotenen.”29 Als ze dan gaan kijken hoe de ervaringsdeskundigen binnen de genoemde taken en activiteiten deze eigenheid concreet vorm geven, komen Vandenbemt en Demeyer “tot vijf elementen: tolken, brugfunctie, ondersteunen, kritische functie en drempelverlagend werken.”30 Wij spreken in deze context eerder over functies: welke functie neemt de ervaringsdeskundige op bij het uitvoeren van de genoemde taken? In het Beroepscompetentieprofiel van de SERV worden deze functies hernomen, maar herschikt in twee sporen31: “SPOOR 1: Enerzijds gaat de ervaringsdeskundige in dialoog met collega’s, de organisatie en het beleid om het inzicht in de ‘missing link’ te verhogen. […] SPOOR 2: Anderzijds zal de ervaringsdeskundige participeren in de activiteiten van de organisatie ter bestrijding van de armoede, maar dit steeds vanuit zijn specifieke invalshoek, gefocust op het recht en de gelijkwaardigheid van de kansarme.[…] SPOOR 1 beschrijft de opdrachten die eigen zijn aan het beroep van de ervaringsdeskundige, terwijl SPOOR 2 voor een stuk samenloopt met de opdrachten van de andere deskundigen. De ervaringsdeskundige zal die opdrachten wel vanuit zijn specifieke invalshoek en eigenheid invullen. De ervaringsdeskundige werkt altijd met de ganse context, met de levensgeschiedenis van mensen. Hij focust op de gevoelswereld van mensen. De ervaringsdeskundige draagt er vanuit zijn invalshoek ook toe bij dat andere deskundigen het onzichtbare beginnen te zien en beter gaan ‘begrijpen’. In die zin vullen de ervaringsdeskundige en de andere deskundigen elkaar goed aan. De opdeling in twee sporen is in de praktijk niet steeds duidelijk te maken. Vaak handelt een ervaringsdeskundige op de twee sporen tegelijk.” Dit 1° spoor omvat in feite de functies die te maken hebben met het aanwezig stellen van het perspectief van de arme, met de tolk- en bemiddelingsfunctie en met de signaalfunctie. Onder spoor 2, vallen dan die functies die door de SERV samengevat worden met de term “empowerment”: het drempelverlagend werken en de ondersteuningsfunctie. We gaan hier dieper in op de genoemde functies:
29
Ibidem, p. 11. Ibidem, p. 20. 31 SERV, o.c., p. 9. 30
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 29
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
4.1 Drempelverlagend werken Doordat ervaringsdeskundigen de leefwereld van de armen zo goed kennen, hebben ze vaak sneller en diepgaander contact met mensen uit de doelgroep van verschillende diensten. Mensen uit armoede lijken elkaar heel snel te herkennen, spreken als het ware dezelfde taal en mensen gaan zich sneller begrepen voelen. Immers, de ervaringsdeskundige weet van binnenuit waarover de cliënt het heeft. Bij de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen binnen de VDAB (als ervaringsconsulente) was in het begin één van hun opdrachten uitleg te geven over de werking van de WIS-computer aan mensen die dat wensten. Men stelde zeer snel vast dat kansarmen die gebruik wensten te maken van de WIS-computer zich zeer vlot tot de ervaringsdeskundige wendden en meteen een veel diepgaander gesprek aanknoopten rond hun (tewerkstellings)problemen. Dit is uiteraard niet altijd makkelijk voor de andere consulenten.
4.2 Ondersteuningsfunctie Hierbij enigszins aansluitend, stellen we ook vast dat mensen zich door de ervaringsdeskundige beter ondersteund voelen. Als mensen hun verhaal doen zitten daar soms vragen achter. Niet armen weten doorgaans niet van waaruit dit vertrekt en kunnen de vraag achter de vraag niet horen. Als ervaringsdeskundige is de kans reëel dat het verhaal van de cliënt inplugt op dingen die hij kent uit zijn eigen verleden, waardoor hij een aantal dingen kan gaan toetsen. Vaak blijken die indrukken te kloppen, waardoor mensen het gevoel krijgen echt gehoord te zijn. Het belangrijkste element in deze ondersteuning is voor De Link dat de ervaringsdeskundige mee bewaakt dat de cliënt betrokken wordt en blijft bij de situatie en bij het tot stand komen van de oplossing van een eventueel probleem of vraag. Voor Vandenbemt en Demeyer is de doelstelling van deze ondersteuning “om mensen die in armoede leven, (opnieuw) eigenwaarde te geven, sterker en bewuster te maken en meer greep te doen krijgen op hun leven.”32
4.3 Tolken, verduidelijken van de leefwereld Vanuit hun doorleefde kennis over armoede, vanuit hun eigen verruimde ervaringen, kunnen ervaringsdeskundigen duidelijk maken wat het leven van de arme is door te vertellen wat zijn eigen leven als arme is en was. Ervaringsdeskundigen kunnen een beeld geven van wat armoede is, zodat de niet arme kan begrijpen van waaruit dingen ontstaan, waarom armen bepaalde gedragingen stellen, keuzes maken, … Ik geef een voorbeeld. Op een studiedag van het HIVA (Hoger instituut voor de arbeid) rond de kostprijs van het onderwijs, vertelde een kleuterjuf dat ze niet in de klas blijft maar aan de schoolpoort staat om de mensen meer kansen te geven om naar haar toe te komen, om laagdrempeliger te werken. Toch stelde ze vast dat mensen van wie ze vermoedde dat ze in armoede leefden niet naar haar toe kwamen. Een ervaringsdeskundige heeft daarop verteld welk gevoel mensen in armoede vaak overgehouden hebben aan hun eigen schoolcarriére. Vaak werden ze zelf uitgesloten en gepest en leven ze nu met een beeld van de onderwijzer(es) als boeman. Als dat de manier is waarop mensen naar jou kijken, zullen ze dus ook niet naar jou toe komen. Daarom kan het ook voor die ruimere groep armen belangrijk zijn om die oude ervaring te delen en een plaats te geven, maar dus ook, en dat is een ander aspect van tolken, kan de ervaringsdeskundige als zij toegang heeft tot de ouders een aantal dingen terugkoppelen vanuit de leefwereld van de leerkrachten, zodat mensen in de 32
Vandenbempt, K. Demeyer, B., o.c., p. 21.
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 30
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
mogelijkheid gesteld worden hun gedrag aan te passen. Dit kan ook gebeuren doordat ze mensen hun gedrag gaan spiegelen, zodat mensen voor zichzelf kunnen zien waar het vandaan komt en wat de gevolgen zijn voor hun kinderen als zij nu op afstand blijven.
4.4 Brugfunctie - bemiddelen Vanuit het wederzijds niet kennen van elkaars leefwereld, loopt de communicatie tussen hulpverleners en beleidsmakers enerzijds en mensen die in armoede leven anderzijds dikwijls zeer moeilijk. Vanuit het vertrouwen dat ervaringsdeskundigen genieten bij zowel de werker als bij de cliënt of gebruiker van een dienst en doordat hij kennis heeft van de beide (leef)werelden, kan de ervaringsdeskundige de link leggen tussen de twee werelden en de communicatie terug op gang brengen. In deze functie komen in feite elementen van de tolkfunctie terug. Een cliënt van het OCMW van Gent stond gekend om zijn agressie. Telkens als hij op de sociale dienst kwam ontstond er ruzie met de maatschappelijk werksters met veel geschreeuw en kwaadheid. Op een rustiger moment heeft de ervaringsdeskundige van de dienst hem hier op aangesproken. Bleek dat de man heel onzeker was, het gevoel had toch niet geholpen te zullen worden en zichzelf heel erg opdraaide voor hij naar het OCMW ging, waar hij dan zeer weinig nodig had om te ontploffen. Door hem te spiegelen hoe zijn gedrag overkwam en wat het effect daarvan was enerzijds en door aan de maatschappelijk werksters te duiden wat de achtergrond van zijn gedrag was aan de andere kant, kon de ervaringsdeskundige de weg effenen voor een hernieuwde en constructieve hulpverleningsrelatie.
4.5 Kritische functie - signaalfunctie Vanuit het beleid worden vaak beslissingen genomen en maatregelen doorgevoerd die als expliciete doelstelling hebben bevorderlijk te zijn voor mensen uit de generatiearmoede. Ook de dienst- en hulpverlening binnen organisaties heeft als bedoeling mensen echt te helpen. Dat neemt niet weg dat beide soorten van maatregelen vertrekken vanuit het referentiekader van de beleidswerkers en medewerkers die uit de middenklasse komen. Hierdoor worden nogal wat maatregelen genomen die hun doel voorbijschieten en die ten slotte niet ten goede komen aan de kansarme doelgroep. Ervaringsdeskundigen kunnen vanuit hun kennis van de leefwereld van de armen aangeven wat het effect van sommige maatregelen kan zijn of waarom ze meer of minder kans op slagen hebben voor armen. Zo waren het de hoger vernoemde ervaringsconsulentes binnen de VDAB die er op wezen dat mensen in armoede met acute huisvestingsproblemen geen oren hadden naar eender welk begeleidingsplan naar werk. De VDAB heeft daar dan ook rekening mee gehouden en de ervaringsconsulentes hier een rol in gegeven. Dit zijn, in een notendop, de voornaamste functies die een ervaringsdeskundige kan opnemen bij het uitoefenen van zijn taken binnen organisaties en het beleid. We willen hierbij herhalen dat de opgeleide ervaringsdeskundige hierin dus niet alleen een rol te spelen heeft ten aanzien van de cliënten of gebruikers, maar ook ten behoeve van de dienst zelf en de collega’s die in de dienst werken.
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 31
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
5 Creatie van tewerkstelling De inschakeling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting betekent het binnenbrengen van een nieuwe methodiek binnen een organisatie. Vzw De Link opteert er voor dat de inschakeling effectief gebeurt in de specifieke functie van ervaringsdeskundige, in de rol van betekenisverlener en tolk van de leefwereld van armen ten aanzien hulp- en dienstverleners en omgekeerd. We stellen namelijk vast dat het door intense samenwerking met een ervaringsdeskundige is, dat werkers in de dienst het meest doordrongen geraken van het bestaan en van de diepte en hardnekkigheid van de missing link. Vandaar het pleidooi voor een aparte functie, waarin de ervaringsdeskundige samen met andere collega’s bepaalde taken kan uitvoeren. De functie van ervaringsdeskundige is een aanvullende functie, vervangt geen andere functie binnen de voorziening. Dit betekent voor de meeste welzijnsvoorzieningen wel dat een aanwerving de facto gebeurt bovenop het bestaande personeelskader. Het merendeel van de organisaties die al met een ervaringsdeskundige gewerkt hebben als stagiair, is sterk geïnteresseerd in de aanwerving van een ervaringsdeskundige, maar zij beschikken niet altijd over de nodige middelen hiertoe. In het kader van het creëren van tewerkstelling sensibiliseert De Link werkgevers door informatie te geven over diverse tewerkstellingsmaatregelen zoals Sociale Maribel, RSZ-tegemoetkomingen voor langdurig werklozen, maatregelen op vlak van Sociale inschakelingseconomie (SINE) of mogelijkheden die gecreëerd worden binnen de regelgeving van de sector. Daarnaast gaat De Link zoeken naar middelen die werkgevers in staat stellen opgeleide ervaringsdeskundigen te werk te stellen. Dat kan gaan van eenmalige projectsubsidies, maar gezien de systematische uitstroom van opgeleide ervaringsdeskundigen is er een dringende nood aan een structureel tewerkstellingsaanbod. Om te komen tot deze structurele tewerkstelling van ervaringsdeskundigen gaat De Link de dialoog aan met de verschillende kabinetten, koepels en andere belangrijke actoren op sectorniveau.
6 Loonprincipes De functie van een ervaringsdeskundige en die van zijn tandempartner of teamcollega zijn complementair. Dit wil zeggen dat beide elkaar aanvullen en elkaar nodig hebben. In de praktijk zijn ze met dezelfde opdrachten en taken bezig, waarin de invalshoek van de twee partijen nodig is om tot de meest zinvolle en effectieve oplossing te komen. Nochtans werken de meeste methodisch geschoolde tandempartners en hulpverleners op A1-niveau, terwijl de ervaringsdeskundige gezien zijn getuigschrift betaald wordt op A2-niveau en in een aantal situaties (overheid) zelfs als A3. Gezien de taakinhoud en opdracht klopt een dergelijk groot onderscheid in verloning niet. We opteren voor een functieverloning, onder meer omdat de deskundigheid die de ervaringsdeskundige binnenbrengt in de organisatie zich niet laat vatten in het
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 32
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
diplomaniveau van “opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting”. Om te beginnen vormt de levenservaring van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting een basis, een voorwaarde zonder dewelke zij –uiteraard- het beroep van ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting niet kunnen uitoefenen. Het is wat men in onderwijstermen noemt een “Elders Verworven Competentie (EVC)”, maar dan één die essentieel is om als ervaringsdeskundige te kunnen werken en die desondanks niet gevalideerd wordt in het diploma en daarom blijkbaar ook niet in de wedde. Deze levenservaring vormt trouwens een basis die oorzaak en gevolg geweest is van uitsluiting en onrecht vanwege de maatschappij. Daarom, om erkenning te geven aan de jarenlange pijnlijke ervaring van het leven in armoede die de basis vormt voor de tewerkstelling als ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting; om erkenning te geven aan het complementaire en gelijkwaardige van de functies; om waardering te geven voor het op late leeftijd grijpen van die eerste kans op onderwijs om dit werk te kunnen doen; om aan te geven dat het juiste belang gehecht wordt aan de specifieke kennis en knowhow die men in huis haalt door een ervaringsdeskundige aan te werven; dient de samenleving bij de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in een financiële tegemoetkoming te voorzien die verder durft te denken dan de traditionele diplomacategorieën. De Link zoekt sporen die kunnen leiden tot deze betere verloning, een loon dat zich ongeveer tussen een A2 en A1-niveau situeert, van de ervaringsdeskundigen en zet actief stappen om te komen tot concrete resultaten Voor zover dat nog niet structureel verworven is, pleiten wij er voor om het principe van leeftijdsanciënniteit toe te passen. De werkgever geeft dan uitdrukking aan zijn waardering voor de levenservaring van de ervaringsdeskundige door per 5 jaar levensanciënniteit, 1 jaar beroepsanciënniteit toe te kennen.
7 Vorming en ondersteuning Uit het onderzoek van het HIVA naar tewerkstellingsmogelijkheden voor ervaringsdeskundigen in de armoede33 blijkt dat de meeste betrokkenen de nood aangeven tot een blijvende ondersteuning van ervaringsdeskundigen, ook na hun opleiding. Ook de cursisten van de opleiding en de opgeleide ervaringsdeskundigen, evenals de tewerkstellingsplaatsen zelf, geven het belang aan van verdere ondersteuning, niet alleen van de ervaringsdeskundigen maar ook van de collega’s van de ervaringsdeskundige en de organisaties. In het beroepscompetentieprofiel van de SERV wordt dit gegeven als volgt verwoord:34
33
Van Regenmortel, T., de Veirman, B., Vercaeren, M. (2000), Tewerkstellingsmogelijkheden voor ervaringsdeskundigen in de armoede. Een kwestie van visie en voorwaarden. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid, p. 36. 34 SERV, o.c., p. 13. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 33
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
“het beroep van ervaringsdeskundige is belastend. […] Om die redenen is het investeren in goede samenwerkingsrelaties met en ondersteuning van de werkgever, de collega’s en andere ervaringsdeskundigen erg belangrijk.” Nog volgens dit beroepsprofiel is dit, gezien het belang van de interactie van de opgeleide ervaringsdeskundige met zijn omgeving, des te meer waar voor “beginnende organisaties”, organisaties die pas met een ervaringsdeskundige werken. Een en ander blijkt ook uit het onderzoek dat Frans Spiesschaert in opdracht van De Link gedaan heeft naar de eerste ervaringen op het werkveld35. Hij stelt hierin dat er nood is aan: • Vorming op maat ten dienste van organisaties, zowel met betrekking tot de missing link en armoede als in functie van de inschakeling van ervaringsdeskundigen; • Overlegforum voor stageen tewerkstellingsplaatsen voor ervaringsdeskundigen; • Intervisie van opgeleide ervaringsdeskundigen; • Intervisie van opgeleide deskundige tandempartners; • Coaching van de tandems. De Link heeft als taak deze vorming en ondersteuning te bieden. Daartoe heeft De Link een programma uitgewerkt met een aanbod rond vorming en ondersteuning. De Link voert een actief beleid om dit aanbod kenbaar te maken. Uiteraard is het aan de organisaties zelf om in te gaan op dit aanbod. Dit aanbod bestaat uit : • een nascholingsaanbod voor ervaringsdeskundigen individueel en voor de organisaties die werken met ervaringsdeskundigheid. • intervisiemomenten voor pas opgeleide ervaringsdeskundigen • een draaiboek met informatie voor organisaties die willen gaan werken met een ervaringsdeskundige in hun team. Deze informatie gaat over het voorbereiden van het team, de aanwerving van de ervaringsdeskundige en het beginnend werken met een ervaringsdeskundige binnen de organisatie. • vormingsaanbod voor organisaties die willen werken met een ervaringsdeskundige. • coaching voor organisaties die werken met een ervaringsdeskundige. • nieuwsbrief vanuit de link naar de organisaties die met ervaringsdeskundigheid werken, en naar de opgeleide ervaringsdeskundigen als communicatiemiddel over het werken met ervaringsdeskundigen en de activiteiten van VZW De Link.
35
Spiesschaert, F., (2004) Ervaringsdeskundigen in het werkveld – waarden en knelpunten. Antwerpen, De Link.
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 34
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
8 Onderzoek De tewerkstelling van opgeleide ervaringsdeskundigen is een heel nieuw gegeven in onze samenleving. Het gaat om een nieuwe en vernieuwende methodiek, wat een boel vragen oproept bij zowel de betrokkenen als bij het beleid. Omdat het een nieuw concept is, is er tot op heden relatief weinig kennis verzameld over de effecten van deze inschakeling, zowel naar de cliënten van de dienst als naar de ervaringsdeskundigen zelf, hun directe collegae en de organisatie als geheel. Daarom heeft De Link via een uitgebreid actieonderzoek de impact nagegaan van de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen op hun persoonlijk leven en deze op maatschappelijk vlak. Dit laatste gaat dan over de effecten voor de het perspectief van de cliënten, de collegae en de organisatie. Dit moet ons toelaten aanbevelingen te formuleren zowel ten aanzien van het beleid als naar de tewerstellingssettings, maar ook naar de opleiding tot ervaringsdeskundige. Dit is een onderzoek dat van start ging in januari 2006 en in 2008 werd afgerond met de publicatie van een boek: “De methodiek Ervaringsdeskundige in Armoede en Sociale uitsluiting. Kennis uit het werkveld”.
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 35
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Disseminatie, Onderzoek en Ontwikkeling (DOO)
1 Historiek lijnentiteit DOO Inleiding De Link heeft zich van bij de aanvang in eerste instantie gericht naar mensen die van jonge leeftijd te maken hebben met armoede en sociale uitsluiting. Daarnaast richt het zich naar hulp en dienstverleners en het beleid. Vanuit grondige kennis van de diepte van de armoede, richt de Link zich in haar methodiek veel minder op de structurele armoedebestrijding. De Link richt zich vooral naar alles wat zich vanbinnen bij de armen afspeelt: het tekort aan vaardigheden, de gekwetste binnenkant en het tekort aan kennis van de samenleving. Door hieraan te werken wil De Link via de opleiding en de tewerkstelling, de reële participatie van armen bevorderen en mee helpen realiseren. Deze kennis is opgebouwd vanuit het onderzoek van vzw De Cirkel waarop verder gebouwd werd. Het onderzoek werd en wordt telkens getoetst bij mensen uit de armoede zelf. De methodiek en het concept van De Link gaan uit van een aantal niet dominante waarden van de samenleving. We citeren hier uit het voorwoord van het boek van Frans Spiesschaert: “Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Een inleiding tot de methodiek”. “De waarden die de methodiek ervaringsdeskundige schragen, zijn meteen ook de meest wezenlijke waarden voor een fundamentele armoedebestrijding, in het bijzonder: • het postulaat van de kracht van de betrokkenen; • het erkennen van de noodzaak van een vraaggestuurde, naar de binnenkantgericht en integrale aanpak van het probleem.” 36
Situering binnen de Armoedebestrijding.
stichtingsvergadering,
de
missie
en
het
decreet
Rond dit luik werden van bij de stichtingsvergadering (maart 1999) de volgende doelstellingen van De Link geformuleerd: • “Het sensibiliseren van burgers, diensten en beleid tot het opnemen van hun eigen verantwoordelijkheid binnen de armoedebestrijding. • Het bewaken van de methodiek.”
36
Spiesschaert, F., (2005) Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Een inleiding tot de methodiek. Leuven, Acco. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 36
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
In herwerking van de missietekst (februari 2005) van De Link, werd het volgende daarover gezegd “Individuele armoedebestrijding: Daarnaast wil De Link, vanuit haar ervaring binnen de opleidingen en in samenwerking met andere organisaties, op zoek gaan naar andere mogelijkheden waarin het procesmatig werken aan de gekwetste binnenkant van mensen in armoede kan aangeboden worden. Structurele armoedebestrijding: De Link wil uitsluitingsmechanismen aanpakken die een vicieuze cirkel zijn omdat ze tegelijkertijd door armoede veroorzaakt worden maar ook armoede veroorzaken. We willen hier rond samenwerkingsverbanden aangaan met andere organisaties. Sensibilisatie: De Link wil haar ideeëngoed en ervaring rond het werken aan de gekwetste binnenkant en haar visie rond armoedebestrijding uitdragen naar de samenleving. Ze doet dit door de overheid, de maatschappelijke organisaties en het brede publiek voortdurend te informeren om zo bij te dragen aan een duurzame armoedebestrijding.” De doelstellingen van vzw De Link komen in grote mate overeen met de decretale opdrachten en uitvoeringsbesluiten van het Vlaams Decreet Armoedebestrijding van maart 2003 (1 en 2) 37. Volgens art 25 van dit besluit heeft de organisatie wat betreft dit luik als opdracht: ”1e De sensibilisatie voor de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in voorzieningen via vorming en informatie; 5e Bijdragen tot de methodiekontwikkeling;”
Evolutie van de sensibilisatie binnen De Link De Link heeft van bij de aanvang aan sensibilisatie gedaan van burgers en beleid. Wat de speechen betreft werd het ingaan op vragen vooral bepaald door de beschikbaarheid van mensen om dit te doen. Daarnaast werd ook aan verspreiden van het ideeëngoed via alle soorten van persacties, het participeren aan stuurgroepen, contacten met het beleid,... In 2007 werden de strategische keuzen van de Link herwerkt en werd het luik van de sensibilisatie verruimd in 5 doelstellingen. De motivatie voor de verruiming van de opdrachten op dat vlak was de volgende: “De Link is de pionier in Vlaanderen en daarbuiten in het werken met ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Vanuit haar visie op armoedebestrijding heeft De Link een sterk concept ontwikkeld rond de empowerment en de participatie van mensen uit de diepe armoede. 37
Vlaamse regering (2003), Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding. Brussel. Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 37
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Het feit dat deze methodiek nieuw is heeft een aantal belangrijke gevolgen: • De methodiek op zich, de onderliggende visie, de effecten van zowel de opleiding als de tewerkstelling voor mensen in armoede en voor de samenleving dienen onderzocht te worden. • De methodiek inschakeling van ervaringsdeskundigen is nieuw en dus onbekend en vraagt om bekendmaking in binnen- en buitenland. • De manier waarop appel gedaan wordt op de krachten van armen en de wijze waarop de empowerment vorm krijgt zijn eveneens nieuw en een sterk concept dat dermate belangrijk is in armoedebestrijding dat het nodig is dit verder te verkennen en uit te dragen." De 5 doelstellingen zijn de volgende: Doelstelling 1: Disseminatie in Vlaanderen Bekendmaken van de methodiek en de visie op armoede en armoedebestrijding in Vlaanderen en ontwikkelen samenwerkingsverbanden. Doelstelling 2: Disseminatie in België Bekendmaken van de methodiek en de visie op armoede en armoedebestrijding op federaal niveau. Doelstelling 3: Disseminatie in het buitenland Bekendmaken van de methodiek en de visie op armoede en armoedebestrijding in Europa. Dit met het oog op de implementatie van opleiding en tewerkstelling in andere landen. Op langere termijn is het de bedoeling te komen tot een Europees ondersteuning en kenniscentrum rond ervaringsdeskundigheid. Doelstelling 4: Onderzoek Kennis en informatie verwerven en rapporteren over de methodiek van ervaringsdeskundigen. Doelstelling 5: Ontwikkeling in kader van methodiekbewaking Om deze verruimde opdracht mee vorm te geven heeft de Link in het voorjaar 2008 een inhoudelijke denktank geïnstalleerd. Dit is een werkgroep met interne medewerkers en mensen van buiten de organisatie, die maandelijks samenkomt en die zich buigt over het geheel van de DOO. Ze heeft als doel adviezen rond alle doelstellingen en acties van de DOO voor te bereiden en voor te leggen aan de staf.
2 Disseminatie in Vlaanderen Een eerste belangrijke vorm van sensibilisatie is het geven van Info via speechen, vorming en training. De link heeft een uitgesproken sensibilisatie, training en vormingsaanbod op verschillende niveaus en in verschillende vormen: 1 Het sensibiliseren vanuit De Link in Vlaanderen vanuit de invalshoek van ervaringsdeskundigheid. De centrale invalshoek is ervaringsdeskundigheid vanuit ‘the missing link’. Gestelde vragen zijn: Vanwaar de nood aan ervaringsdeskundigen? Wat is ervaringsdeskundigheid? Wat is een tandem? Hoe werkt dat? Wat zijn voorwaarden aan de organisatie?
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 38
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Vorming wordt gegeven aan scholen die opleiden naar beroepen die te maken hebben met armoede (lerarenopleiding, opleidingen maatschappelijk werk, 7de jaar zorgopleiding binnen het secundair onderwijs….). Vorming wordt ook aangeboden aan potentiële tewerkstellingsplaatsen voor de ervaringsdeskundigen. Het strikte vormingsaanbod beperkt zich tot 1 dag.. De inhoud van alle speechen heeft een gelijkaardig basisstramien: de missing link, de visie van De Link op armoede en armoedebestrijding, het concept ervaringsdeskundigen en empowerment. Daarnaast zijn er naargelang de aanvrager bijzondere accenten: jongeren, onderwijs, gezondheid, plaatsing, De speechen worden gegeven in tandem namelijk een opgeleide deskundige en een opgeleide ervaringsdeskundige. Deze laatste komt zowel van binnen De Link als van buiten de Link. Gezien we meer aanvragen krijgen moeten we meer appel doen op laatstejaarscursisten of elders tewerkgestelde opgeleide ervaringsdeskundigen. 2 Binnen het luik tewerkstelling Daarnaast wordt een ondersteuningsaanbod op maat uitgewerkt voor tewerkstellingsplaatsen die met opgeleide ervaringsdeskundigen werken. Daarnaast wordt per provincie vorming aangeboden aan de afgestudeerde ervaringsdeskundigen. 3 Het sensibiliseren vanuit de link in Wallonië en Europa rond In het kader van het verspreiden en implementeren van de methodiek wordt vorming en training gegeven aan toekomstige opleiders, zowel federaal als in Europa. Deze trainingen betreffen zowel de visie, het concept en de methodiek, de opleidingsinhouden en de aanpak. (Zie ook de hoofdstukken rond disseminatie Wallonië en Europa.) 4 Een van de functies van het team voor advies en ondersteuning (TAO) is het aanbieden van vorming. TAO gaat hierbij evenwel uit van concrete, individuele situaties. Aan de hand van deze concrete vragen en problemen wordt er interactief in en met de organisatie gewerkt. Het perspectief van de arme wordt in de organisatie binnen gebracht. Dit is geen algemene vorming rond armoede, maar consult en coaching op maat. Het vertrekt wel vanuit vorming over de missing link, vanuit de gekwetste binnenkant maar dan gelinkt aan concrete vragen. Naast de trainingen, speeches en vormingsopdrachten krijgen we nog steeds vragen van leerlingen in het laatste jaar secundair onderwijs en van studenten uit sociale Master- of Bacheloropleidingen om informatie te geven rond onze methodiek en interviews te geven. Op deze vragen gaan we in de mate ven het mogelijke in. Tenslotte zijn er de perscontacten en het schrijven van artikels in een aantal tijdschriften. Naast onze eigen vorming ontwikkelen we ook een aantal samenwerkingsverbanden. In kader van een gezamenlijke armoedebestrijding wordt met meerdere partners overleg gepleegd met als doel te zoeken naar een vruchtbare samenwerking. Dit is mede een logisch gevolg van de nieuwe strategische keuzen waarin de optie genomen werd om de ontwikkelingen op vlak van armoedebestrijding nauwer op te volgen en te ondersteunen vanuit onze eigen expertise. Hierin situeert zich:
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 39
Vzw DE LINK •
• •
schakelt armen zelf in
de samenwerking met Het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen? vanuit concrete invalshoeken. Rond de coördinatie met de algemene coördinatoren, rond de tewerkstelling, disseminatie en opleiding met de lijnverantwoordelijke van beide organisaties. actieve participatie in het overlegplatform vorming met het Vlaams Netwerk, Welzijnszorg, Bindkracht en De Link vanuit het beleid Welzijn deelname aan een aantal belangrijke acties rond armoedebestrijding.
3 Disseminatie in Wallonië
4 Disseminatie in Europa
5 Onderzoek
6 Ontwikkeling
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 40
Vzw DE LINK
schakelt armen zelf in
Literatuur
Uit het huis, uit het hart? Innerlijke wortels van de armoede. Berchem, vzw De Cirkel, 1996. (Verkrijgbaar via vzw De Link.) DEMYTTENAERE, B., In vrije val. Armoede in België. Antwerpen, Manteau, 2003. Algemeen verslag over de armoede. Brussel, Koning Boudewijnstichting, 1994. SERV, Beroepscompetentieprofiel Ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting. Brussel: Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, 2006. SPIESSCHAERT, F., Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Een inleiding tot de methodiek. Leuven, Acco, 2005. (Verkrijgbaar via vzw De Link.) SPIESSCHAERT, F., TRIMBOS, D., VANGERTRUYDEN, M., De methodiek Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Kennis uit het werkveld. Berchem, De Link vzw, 2008. (Verkrijgbaar via vzw De Link.) THYS, R., DE RAEDEMAECKER, W., VRANKEN, J., Bruggen over woelig water. Een onderzoeksproject in opdracht van de CERA-foundation. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, OASeS, 2003. VANDENBEMPT, K., DEMEYER, B., Beroepsprofiel ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid, 2003. VAN REGENMORTEL, T., DEMEYER, B., VANDENBEMPT, K., Ervaringsdeskundigen in de armoede. Meerwaarde en methodiekontwikkeling. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid, 1999. VAN REGENMORTEL, T., DE VEIRMAN, B., VERCAEREN, M., Tewerkstellingsmogelijkheden voor ervaringsdeskundigen in de armoede. Een kwestie van visie en voorwaarden. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid, 2000. VAN REGENMORTEL, T., Empowerment en maatzorg. Een krachtgerichte psychologische kijk op armoede. Leuven/Leusden, Acco, 2002. VRANKEN, J., GELDOF, D. & VAN MENXEL, G., (red.), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 1999. Leuven, Acco, 1999. VRANKEN, J., GELDOF, D., VAN MENXEL, G. & VAN OUYTSEL, J., (red.), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2000. Leuven, Acco, 2000. VRANKEN, J., DE BOYSER, K., DIERCKX, D., (red.), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2003. Leuven/Leusden, Acco, 2003.
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Krachtlijnen p. 41
Praktische informatie
VZW DE LINK Boomgaardstraat 93 2018 Antwerpen www.de-link.net
Tel: 03/ 218.88.78 E-mail:
[email protected] Bankrekening: HBK 880-4800121-26
Voor info over vorming en speeches rond opgeleide ervaringsdeskundigen: Voor info of inschrijving voor de opleiding voor ervaringsdeskundigen: Chantal Nonneman GSM: 0499/ 69 81 69
[email protected]
Algemeen coördinator Toon Walschap GSM: 0497/ 45 78 71 Verantwoordelijken lijnentiteit opleiding Opgeleide deskundige Marian Van Der Sypt GSM: 0486/ 53 04 66 Ervaringsdeskundige Brigitte Flamant GSM: 0496/ 79 88 88 Coaches opleidingen Opgeleide deskundige Luc Couvreur GSM: 0497/ 10 76 06 Ervaringsdeskundige Celine Luyten GSM: 0498/ 68 74 11 Verantwoordelijken lijnentiteit tewerkstelling Opgeleide deskundige Els Van den Berghe GSM: 0494/ 90 33 07 Ervaringsdeskundige Danny Trimbos GSM: 0497/ 35 27 23 Ondersteuning tewerkstelling Opgeleide deskundige Stefanie Dhondt GSM: 0479/ 64 08 41 Ervaringsdeskundige Danny Trimbos GSM: 0497/ 35 27 23 Verantwoordelijke Internationaal Kenniscentrum Opgeleide deskundige Lut Goossens GSM: 0476/ 36 88 78 Verantwoordelijke Vlaams Kenniscentrum Opgeleide deskundige: Stefanie Dhondt GSM: 0479/ 64 08 41 Ervaringsdeskundige Celine Luyten GSM: 0498/ 68 74 11 Secretariaat Chantal Nonneman GSM: 0499/ 69 81 69 Elly De Wilde GSM: 0478/ 77 43 76
[email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected]
MET DANK AAN
De vroegere en huidige cursisten en hun gezinnen Alle medewerkers Alle stage- en tewerkstellingsplaatsen De onderwijsinstellingen die samen met De Link de opleidingen inrichten: Centra voor basiseducatie: CBE Gent en CBE Kortrijk-Roeselare; Centra voor volwassenenonderwijs: CVO Brussel, CVO Technicum Noord-Antwerpen; CVO VSPW Gent; CVO VSPW Hasselt en CVO VSPW Kortrijk. ABVV; ACV; ACW; Arteveldehogeschool Gent; Balans vzw; Belgisch Netwerk Armoedebestrijding; Bindkracht; Bond Zonder Naam; Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding; Cera; De Cirkel vzw; De Myttenaere Bart, European anti-poverty network; Europees Sociaal Fonds; Federaal steunpunt armoedebestrijding; F.O.K.U.S. Bremen, Fontys instituut Eindhoven; Forum social de Couvin; Hefboom; HIVA; Instituut voor Gebruikersparticipatie en Beleid (Nederland); Kind & Gezin; Koning Boudewijn-Stichting; Ministerie van Onderwijs en Werk; Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Ministerie van Sociale economie en hun respectievelijke administraties; Moinho de Juventude in Lissabon; Nationale Loterij; OASeS; Oever; One Child - One Dream; POD Maatschappelijke Integratie; SERV; Stichting Welzijnszorg; VDAB; Verbond Sociale Ondernemingen; Vereniging van de Vlaamse Provincies; Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten; alle Vlaamse Provincies; Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen; Vlaams WelzijnsVerbond; Welzijnsschakels. En de vele anderen die het project ondersteunen en mee mogelijk gemaakt hebben.