Opgave 1 Antwoord vraag 1 Sandra is de enige die géén aanmerkelijk belang bezit in De Vries & Van Buren Accountants B.V. Sandra heeft namelijk helemaal geen aandelen en is gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden, doordat ze in zijn geheel geen economisch belang heeft, heeft ze geen aanmerkelijk belang.
Punten 5 punten
(Wel een aanmerkelijk belang hebben: 1. Jaap 4.6 IB01 > 5% 2. Marja 4.6 IB01> 5% 3. Piet 4.6 IB01 > 5%)
Antwoord vraag 2
Punten Jaap - Sandra
Marja Piet Herman
Truus Privé eigendom Jaap 100% Jaap Holding B.V.
50%
36%
6% 4% 4%
De Vries & van Buren Accountants B.V.
1 punt Piet: Piet schenkt de aandelen (bezit een aanmerkelijk belang 4.6 IB01), dit is echte vervreemding conform artikel 12 lid 1 onderdeel b IB01. Aldus dient hij af te rekenen over het vervreemdingsvoordeel conform artikel 4.19 IB01. OP -/- VP = Vervreemdingsvoordeel OP(4.20 IB01) = € 1.500 x 4 (conform artikel 4.22 IB01)
OP 1 punt VP 1 punt
VP (4.21 IB01)= € 750 x 4 (storting op aandelen) Aldus: €6.000 -/- €3.000 = €3.000 = vervreemdingsvoordeel.
4.10 1 punt VP 1 punt
Herman: Herman verkrijgt een aanmerkelijk belang, omdat zijn zoon hem meetrekt: artikel 4.10 IB01. Zijn verkrijgingsprijs wordt 4 x € 1.500 = € 6.000 (artikel 4.21 IB01) Truus: Truus, kan niet worden meegetrokken o.g.v. 4.10 door haar vader zie 3.92 IB01 lid 1 (laatste volzin wordt 4.10 IB01 ook niet voor een “vol” ab gezien), hieruit blijkt dat men geen terbeschikkingstelling kan hebben indien men een ab heeft ogv 4.10 IB01, daaruit kan men afleiden dat een ab ogv 4.10 IB01 ook niet sterk genoeg is om iemand ook mee te trekken het ab in. Hierdoor vallen haar aandelen in box III en worden ze per peildatum in de heffing van box III betrokken en wordt er geen VP vastgesteld. De belastingheffing in box III komt tot stand door de waarde in het economische verkeer van de aandelen aan te geven op 1/1 en 31/12.
Jaap Holding B.V.
Box III + motivering 3 punten
Punten
Antwoord vraag 3 Privé eigendom Jaap
Jaap 100%
De Vries & van Buren Accountants B.V. Kantoor Unit 50% Verhuur
Jaap heeft een (indirect) aanmerkelijk belang in De Vries en Van Buren Accountants B.V., daaromvalt de verhuur van het kantoor onder artikel 3.92 IB01. Door het afbranden van het kantoor is de vraag of hierover dient te worden afgerekend, omdat de ter beschikkingstelling van het pand wordt beëindigd. In vraag 10 van het besluit van 1 december 2008 (nr. CPP2008/520M) is uitgemaakt dat zolang partijen de huurovereenkomst niet hebben ontbonden het pand rechtens ter beschikking blijft staan aan de huurder. Afrekening over de verzekeringsuitkering minus de boekwaarde van het vermogensbestanddeel kan dan achterwege blijven op grond van de
5 punten afrekenen en ruilarresten
ruilarresten. Aldus moet Jaap wel afrekenen, maar kan de heffing uitstellen op basis van de ruilarresten. Omdat Jaap gehuwd is onder huwelijkse voorwaarden wordt het resultaat geheel aan hem toegerekend.
Punten Antwoord vraag 4a Marja heeft een ab (4.6 IB) nl. 36% van de aandelen. Op grond van 4.16 lid 1 a IB01 is inkoop van aandelen een vervreemding. Marja dient af te rekenen over VP 2 OP 2 het vervreemdingsvoordeel (4.19 IB01). OP (4.20 IB) -/- VP 4.21 IB01) = (3.000 x 34) -/- (750 x 34) = € 76.500 Marja heeft na de inkoop nog een belang in De Vries & van Buren Accountants B.V. van 3% (totaal aantal aandelen in De Vries & Buren Accountants B.V. = 100 -/- (36 -/- 2) = 66 aandelen, aldus belang Marja = 2/66 * 100% = 3%), hierover dient zij ook af te rekenen conform artikel 4.16 lid 1 sub g IB01. OP -/- VP = vervreemdingsvoordeel 2 x 3.000 -/- 2 x 750 = 4.500 Doorschuiving is ook mogelijk o.g.v. artikel 4.40 IB01, de VP blijft alsdan €750 per aandeel.
Antwoord vraag 4b Jaap blijft een (indirect) ab houden, namelijk 50/(100 -/- 34) = 76% (afgerond), zijn VP blijft dezelfde (€750)
fictief 2
vv 2
Doorschuif 2
Punten ab 2 VP 1
Herman heeft nu een aanmerkelijk belang o.g.v. 4.6 IB01 => 4/(100 -/- 34) = 6%; ab 2 zijn VP blijft dezelfde (= 1.500 per aandeel zie vraag 2), omdat hij reeds een ab VP 1 had o.g.v. 4.10 IB Truus verkrijgt ook een ab o.g.v. 4.6 IB01: 4/66 = 6%, haar verkrijgingsprijs wordt ab 2 €3.000 per aandeel ogv 4.23 IB01 (step-up) VP 1 Piet blijft een ab houden, namelijk 6/(100 -/- 34) = 9% (afgerond), zijn VP blijft dezelfde (€750).
(Totaal aantal aandelen = Marja: 2 3% Jaap: 50 76%
Ab 2 VP 1
Herman: Truus: Piet:
4 4 6 66
6% 6% 9% 100%)
Antwoord vraag 4c Marja behoeft niet af te rekenen over haar fictieve aanmerkelijk belang, zij kan de inkomstenbelastingclaim doorschuiven (ogv 4.40 IB01). Advies: “Geachte mevrouw Van Buren, In het kader van uw echtscheiding bent u overeengekomen dat u gedeeltelijk afstand doet van een deel van uw belang in De Vries & Buren Accountants B.V. De B.V. zal 34 van de in totaal 36 aandelen van u inkopen, zodat een minderheidsbelang van 3% zal resteren. U dient inzake deze inkoop van aandelen met de fiscus af te rekenen, hetgeen resulteert in een belastingheffing van € 19.125 (€76.500 x 25%). Daarnaast dient u af te rekenen over uw minderheidsbelang, omdat de aandelen verschuiven van box 2 naar box 3. Hierover bent u €1.125 (€4.500 x 25%) aan belasting verschuldigd. U kunt echter de heffing over dit 3% belang voorkomen door in uw aangifte inkomstenbelasting aan te geven dat u deze belastingclaim wenst door te schuiven. De verkrijgingsprijs van uw aandelen, blijft alsdan dezelfde. De inkomsten uit de aandelen zullen belast blijven in box 2 (zogenaamde fictie aanmerkelijk belang, 4. 11 IB01)”.
Antwoord vraag 5 Advies: “Geachte heer P. van Buren, In het kader van uw echtscheiding bent u aan uw ex-echtgenote per jaar een alimentatie van €14.400 verschuldigd. In uw aangifte inkomstenbelasting/premievolksverzekering zullen wij deze alimentatie in box I opvoeren als een persoonsgebonden aftrekpost (6.3 Wet IB01).
Punten 1 punt per onderstreept item 1 punten voor tekst in kader max 5 punten -/- 1 punten indien minder dan 100 woorden
Punten 1 punt per onderstreept item 1 punten voor tekst in kader max 5 punten
Sinds de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 27 februari 2009 (nr. 07/12914) kunt in box 3 de (gemiddelde) waarde in het economische verkeer van de alimentatieverplichting als schuld in aanmerking nemen. De Hoge Raad heeft namelijk uitgemaakt dat de jaarlijkse uitkering “niet-box gebonden” is.
-/- 1 punten indien minder dan 50 woorden
Door de hierboven genoemde verwerking van de door u te betalen alimentatie wordt een “dubbele” aftrek gecreëerd.
-/- 2 indien arrest niet genoemd
Antwoord vraag 6 Advies: “Geachte heer en mevrouw De Vries, U heeft gevraagd of u beide een oudedagsvoorziening in de vorm van pensioen kunt opbouwen bij Jaap Holding B.V. en of u alsdan dient te kiezen tussen een eindloonregeling of een middelloonregeling (= aanhef).
Punten
Voor de heer De Vries is het mogelijk om een oudedagsvoorziening in eigen beheer op te bouwen, omdat u meer dan 10% van de aandelen van Jaap Holding B.V. bezit (artikel19a lid 1 sub d LB juncto artikel 1 Pensioenwet). Voor mevrouw De Vries is opbouw van pensioen in eigen beheer niet mogelijk, omdat zij geen aandelen bezit in Jaap Holding B.V. en tevens ook geen dienstbetrekking heeft bij de B.V. Indien mevrouw De Vries pensioen wenst op te bouwen zal ze dit extern (buiten de B.V. om) moeten regelen.
-/- 2 punten indien minder dan 200 woorden
2 punt per onderstreept item max 15 punten
Een middelloonregeling houdt in dat u een pensioenaanspraak zal opbouwen over het gemiddelde van uw loon in de periode dat u werkt. Over de pensioengrondslag mag u per jaar maximaal 2,25% toevoegen aan uw pensioenreserve (art. 18a LB). Op basis van een eindloonregeling bouwt u een pensioenaanspraak op die gelijk is aan uw laatst verdiende loon. Elke keer als uw salaris wordt verhoogd, mag een extra dotatie (backservice) aan uw pensioenvoorziening (= aftrekpost voor de B.V.) plaatsvinden, omdat uw pensioen met terugwerkende kracht moet worden verhoogd, om een uitkering op pensioendatum ter grootte van uw laatst verdiende salaris te garanderen. Het opbouw percentage per jaar inzake eindloon is gemaximaliseerd op 2% van de pensioengrondslag. Indien u verwacht dat uw salaris in de toekomst nog flink zal stijgen adviseren wij u voor een eindloonregeling te kiezen. De pensioenvoorziening zal alsdan het hoogst zijn waardoor u bij opbouw een groter fiscaal voordeel zal realiseren. Uiteindelijk moet er natuurlijk wel geld genoeg in uw B.V. aanwezig zijn om ook een uitkering op grond van het eindloon mogelijk te maken.”
Antwoord vraag 7 Ja, Jaap heeft een aanmerkelijk belang in Jaap Holding B.V, op grond daarvan is artikel 12a LB van toepassing. In beginsel dient Jaap daarom
Punten
een loon te genieten van €40.000. Inzake een management- en advies-BV zou de inspecteur op basis van jurisprudentie het standpunt kunnen innemen dat het salaris minimaal gesteld dient te worden op 70% van deze management fee. Aldus kan gezegd worden dat het salaris minimaal gesteld moet worden op 70% van €300.000 = € 210.000. (Hof Leeuwarden het gebruikelijk salaris niet veel lager vast dan de winst (management fee). De winst van de BV bedroeg 425.000 gulden, het gebruikelijk loon volgens de inspecteur 300.000 gulden, dit is ongeveer 70% (Hof Leeuwarden 17 mei 2002, nr. 00/00403). Alle punten dienen ook te worden toegekend indien de student antwoord: Afroommethode dient te worden toegepast (bv HR 17 september 2004 nr. 38378 NTFR 2004/1381). Het zakelijk winstaandeel van de BV is afhankelijk van het geïnvesteerde vermogen, de organisatie en de (beperkte) objectieve goodwill. Als vuistregel zou hiervoor kunnen worden aangehouden dat aan de BV 20% van de winst voor arbeidsbeloning toekomt. Rekening houdend met een tolerantiemarge van 30% van artikel 12a LB kan het salaris dan worden bepaald: Winst B.V. (fee) €300.000 Primair winstaandeel Holding (20%) €60.000 Primair salaris €240.000 €72.000 Af: 30% (secundair winstaandeel B.V.) Fiscaal aanvaardbaar salaris €168.000
Antwoord vraag 8a Advies: “Jaap, Je hebt een naheffingsaanslag loonbelasting ontvangen met dagtekening 31 maart 2009. De termijn waarbinnen bezwaar moet worden gemaakt is zes weken (6:7 Awb). Aldus kunnen we bezwaar maken tot en met 12 mei. Gezien de korte tijd om een goed gemotiveerd bezwaar te kunnen opstellen adviseer ik om ter behoud van rechten een proforma bezwaarschrift op te stellen. Dit is een bezwaarschrift zonder motivering. De belastingdienst zal ons dan in gebreke stellen (6:6 Awb) en een termijn opgeven waarbinnen we onze motivering dienen op te stellen. Hierdoor creëren wij tijd om een goed gemotiveerd bezwaar op te kunnen stellen.”
6 punten Noemen jurisprudentie 70% = 3 punten + berekening = 3 punten
OF Noemen afroommethode = 3 punten + berekening = 3 punten
Punten 1 punt per onderstreept item max 5 punten -/- 1 punten indien minder dan 80 woorden
Antwoord vraag 8b Veertien dagen ogv artikel 9 lid 2 Inv.wet
Punten 1 punt voor 14 dagen en 1 punt voor art. 9 lid 2 Inv.wet
Antwoord vraag 8c Argumenten die tegen de boete alleen kunnen worden aangevoerd zijn: - Er is geen sprake van opzet of grove schuld. In dit geval mag in het geheel geen boete worden opgelegd zie paragraaf 25 lid 1 BBBB 2009 (Besluit van 9 december 2008, nr. CPP2008/2386M, Stcrt. nr. 247). Er is in ieder geval geen sprake van opzet of grove schuld indien sprake is van een pleitbaar standpunt - Er is wel sprake van opzet maar niet van een strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in paragraaf 8 lid 4 of lid 8 BBBB 2009. In dit geval bedraagt de boete slechts 50% van de nageheven belasting. Zie paragraaf 25 lid 3 BBBB 1998
Punten
1 punt per argument met een maximum van 3 punten
- Er is slechts sprake van grove schuld zonder dat er een strafverzwarende omstandigheid aanwezig is als bedoeld in paragraaf 8 lid 3 of lid 8 BBBB 2008. In dit geval mag de boete niet meer dan 25% van de nageheven belasting zijn. Zie paragraaf 25 lid 2 BBBB 1999 - Er zijn verzachtende omstandigheden (paragraaf 7 lid 3 BBBB 2009) die tot een matiging van de boete aanleiding behoren te geven - De financiële omstandigheden van de belanghebbende behoren tot een matiging of vermindering van de boete aanleiding te geven (paragraaf 7 lid 4 BBBB 2009)
Antwoord vraag 9 De vergoedingen moeten per kostencategorie naar aard en omvang kunnen worden gespecificeerd. Desgewenst moet een steekproefgewijs onderzoek naar de werkelijke kosten worden gedaan. De vergoedingen zijn onbelast voorzover ze aantoonbaar zijn. Artikel 15d LB juncto 47 Uitv.besl LB
Punten
1. Diners met zakelijke relaties: zie artikel 15a lid 1 sub ab LB64. De maaltijden zijn van meer dan bijkomstig zakelijk belang, zodat zij belastingvrij kunnen worden vergoed.
3 punten geen artikel -/1
2. Representatiekosten: zie artikel 15a lid 1 sub d LB. De vaste vergoeding kan belastingvrij worden verstrekt voor representatiekosten voorzover het bedrag
3 punten geen
waarvan wordt uitgegaan redelijk is.
artikel -/1
3. Kosten van een werkkamer in de privé-woning die wordt gebruikt voor ontvangst van zakelijke relaties buiten kantooruren: Zie artikel 15b lid 1 onderdeel e LB (artikel 30 uitvreg. LB). Een vergoeding voor een werkkamer thuis is niet belastingvrij als de werknemer zijn arbeidsinkomen niet voor meer dan 70% (hoofdzakelijk) in de werkkamer verdient. Dit geldt als hij ook de beschikking heeft over een werkruimte buiten zijn woning. Het is aannemelijk dat Jaap naast de werkkamer thuis nog over kantoorruimte elders beschikt. Verder is niet aannemelijk dat Jaap meer dan 70% van zijn arbeidsinkomen in de werkkamer thuis verdient. Voorzover de vaste onkostenvergoeding op de kosten van deze werkkamer betrekking heeft, is de vergoeding dus niet belastingvrij.
3 punten geen artikel -/1
Opgave 2
Antwoord vraag 1.1 Waarde Onderneming: Verkrijging boekwaarde onderneming Stille reserve pand en goodwill: Pand € 400.000 € 200.000 € 200.000 Goodwill € 100.000
Punten
€ 80.000
€ 25.000
€
105.000
1 1
€ 300.000 Latentie art. 20 lid 6 SW 20% van (300.000 (pand/GW) + 25.000 (HIR)
€ 65.000 € 235.000
2
€ €
235.000 340.000
1
Opgave 3
Antwoord vraag 1:
Geachte heren Broeke en Jansen,
Punten
Bij ontbinding van de VOF verkrijgt u beide de helft van het onroerend goed waarmee de onderneming werd gedreven. Voor u beide vormt de verkrijging van de helft van deze onroerende zaak een belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting.(artikel 7 WBR; 50%).
max 5 punten in totaal, onderstreping is 1 punt
De heer Bernard ten Broeke kan echter een beroep doen op een vrijstelling, omdat hij de onroerende zaak bij het aangaan van de VOF ook heeft ingebracht (artikel 15 lid 1 f WBR). Voor de heer Jansen is geen vrijstelling van toepassing, zodat hij overdrachtsbelasting is verschuldigd van in totaal € 30.000 (6% x €500.000).
Toetsmatrijs FA ochtend Indicatief:
Toepassen
Toetsmatrijs FA ochtend Onderwerp
1. Inkomstenbelasting niet-winst
% Advisering op % overige vragen waarvan maximaal toets toets % jurisprudentie incl. ministeriële besluiten 10%
40%
20%
2. Successiewet/Overdrachtsbelasting
5%
5%
geen
3. Loonbelasting
10%
20%
20%
4. Formeel recht
5%
5%
20%
Totaal 100%
30%
70%
n.v.t