BRP-krant 06 Over de Basisregistratie Personen
juni 2015
02
03
04
05
06
Pilot Ter Apel verbetert inschrijving asielzoekers
Amsterdam, Rotterdam en de bestuurlijke boete
Operatie BRP: een update
Curaçao trots op kwaliteitsslag persoonsregister
Gesprek over gekwalificeerd terugmelden
Op de fiets de woonfraude te lijf Regelmatig stapt Joke Korsaan, projectleider Woonfraude van de gemeente Haarlem, onder werktijd op de fiets. Gewapend met een iPad met vragen en vergezeld door een integraal handhaver bezoekt ze onder meer adressen waar mogelijk iets niet klopt met de inschrijving in de BRP. Blijkt tijdens het huisbezoek inderdaad dat er meer of minder mensen wonen dan zou moeten volgens de BRP? Dan neemt Korsaan vervolgstappen.
Joke Korsaan (gemeente Haarlem) gaat op huisbezoek
“Wie woont hier en komt dat overeen met wie hier staat ingeschreven? Met die vraag gaan we de adressen langs. Soms wel vijf keer per adres, zodat we zeker weten dat onze bevindingen kloppen”, vertelt Korsaan. “Ook bellen we aan bij de buren en we vragen rond op straat.” Als een adres verdacht blijft, volgen een schriftelijk onderzoek en een brief naar het adres met daarin het voornemen iemand ambtshalve uit te schrijven of juist bij te schrijven. Vervolgens past Korsaan de BRP daadwerkelijk aan aan de bevindingen. Risicosignalen De huisbezoeken zijn onderdeel van het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (zie kader pag.2). Korsaan krijgt vanaf nu structureel circa vijftien adressen per maand aangeleverd van de
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) van het ministerie van BZK. Die ontvangt risicosignalen van verschillende afnemers zoals de SVB, DUO en de Belastingdienst. Vorig jaar deed Korsaan al mee aan de voorloper van het project: Samenwerken aan Adreskwaliteit. “Toen kregen we ook een lijst met ad random adressen die we moesten controleren. Nu krijgen we alleen gericht adressen met mogelijke risicosignalen. Denk dan aan een briefadres, leegstand, een adres waarop veel mensen worden uitgeschreven naar Vertrokken Onbekend Waarheen (VOW), of een adres waar veel toeslagen worden verstrekt, terwijl we dat volgens de registratie op dat adres niet verwachten. Soms komen van drie verschillende afnemers signalen binnen over één adres. Die gerichte controle maakt de kans groter dat we inderdaad
tegen adressen aanlopen waar de bewoning niet overeenkomt met de BRP.” Onwetendheid of fraude Volgens Korsaan weten sommige mensen niet goed wat hun plichten zijn. “Soms is iemand gewoon vergeten om zijn verhuizing door te geven.” Door het doorvoeren van dergelijke wijzigingen verbetert de kwaliteit van de BRP. In een enkel geval is sprake van fraude. “En natuurlijk willen we juist die mensen eruit vissen die doelbewust uit zijn op financieel gewin. Zoals studenten die zich inschrijven op een ander adres om uitwonende studiefinanciering te krijgen. Of mensen die niet ingeschreven staan op hun woonadres, zodat de partner een oudertoeslag of hogere huurtoeslag krijgt. Dat accepteren we niet, het gaat tenslotte om publiek geld.” (vervolg op pagina 2)
Samenbrengen van risicosignalen leidt tot betere BRP én minder fraude Aanpak van adresfraude krijgt steeds meer aandacht, daar zetten we ons nadrukkelijk voor in. Onder meer met het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Binnen dit project verbeteren gemeenten door risicogericht onderzoek de kwaliteit van de BRP én gaan ze adresfraude te lijf. Zo slaan we twee vliegen in één klap. Mooi om te zien dat maar liefst 150 gemeenten zich hiervoor hebben opgegeven. Samen gaan zij 15.000 adressen controleren en 10.000 huisbezoeken afleggen. Afnemers zoals de Belastingdienst en de politie hebben ieder hun eigen methode om via risicosignalen de zogenoemde ‘verwonderadressen’ te achterhalen. Bijzonder is nu dat we de signalen van alle deelnemende organisaties gaan verbinden. Als je die in samenhang beziet, krijg je een beter beeld van potentiële adresfraude. En daardoor kunnen gemeenten beter onderzoek verrichten. Dat samenbrengen van verschillende signalen vergt een flinke inspanning. We hebben natuurlijk te maken met wet- en regelgeving, bijvoorbeeld voor de bescherming van privacy. Daarnaast ligt er een forse technische uitdaging om verschillende dataverzamelingen aan elkaar te koppelen. Maar alle moeite moet uiteindelijk leiden tot twee waardevolle resultaten: structureel georganiseerde feedback van afnemers over adreskwaliteit én het achterhalen en voorkomen van adresgerelateerde fraude.
“BZK legt verbindingen tussen partijen en brengt gemeenten in de juiste positie.” BZK heeft een belangrijke rol als het gaat om de kwaliteit van de BRP. Wij leggen verbindingen tussen partijen én brengen gemeenten in de juiste positie. En natuurlijk zijn ook burgers daarbij gebaat. Ook zij zien liever niet dat gemeenschapsgeld terechtkomt bij fraudeurs. Daarnaast voorkomt deze risicogerichte aanpak dat we burgers onnodig op hun huisadres storen. Winst voor de burger én winst voor gemeenten. En uiteindelijk is een kwalitatief goede BRP voor heel Nederland van belang. René Bagchus, directeur Burgerschap en Informatiebeleid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
BRP-krant - 2
Belang van huisbezoeken Huisbezoeken zijn volgens Korsaan essentieel om erachter te komen wie op een adres wonen. “Mijn doel is om in Haarlem structureel huisbezoeken te blijven afleggen. Gelukkig vinden mijn collega’s het ook zinvol. Ze zien wat we doen en wat het oplevert. Als je alleen maar vanaf je bureau deskresearch doet, mis je vaak een deel van de bewijslast. Daarnaast levert het bijvangsten op: soms blijkt er bij de buren ook iets niet
te kloppen, of buurtbewoners wijzen ons op andere verdachte adressen. Die pakken we dan gelijk mee. Bovendien krijgen we ook positieve reacties op straat. Mensen zijn blij dat we dit doen.” Ook veiligheid Korsaan is projectleider bij de afdeling Veiligheid en Handhaving. Het project is niet voor niets ondergebracht bij deze afdeling. “We willen dit probleem integraal benaderen: het gaat niet
alleen om een betere kwaliteit van de BRP of het bestrijden van fraude. We hebben ook te maken met illegaliteit of overbewoning. Dat heeft invloed op de veiligheid in de stad, ook dat brengen we in kaart. We vragen burgers om actief mee te helpen. Zie je iets geks op een adres? Vertrouw je het niet? Geef het aan ons door, dan kijken we wat we kunnen doen. We maken zichtbaar dat we met zijn allen de stad veiliger maken.” ■
Over het project Het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is een vervolg op de eerdere projecten ‘Samen leren’ (2013) en ‘Samenwerken aan adreskwaliteit’ (2014), beide in opdracht van BZK en uitgevoerd door ICTU. Binnen deze projecten achterhalen de deelnemende gemeenten via gedegen adresonderzoek op welke adressen de bewoning niet overeenkomt met de registratie in de BRP. Doelen zijn een betere kwaliteit van de BRP én het bestrijden van adresgerelateerde fraude.
Pilot BRP-inschrijving van asielzoekers met verblijfsvergunning blijkt succes De Groningse gemeente Vlagtwedde, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zijn vorig jaar begonnen met de zogenaamde BRP-straat in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Doel van deze pilot: asielzoekers met een verblijfsvergunning sneller inschrijven in de BRP. Marcel Jansen van de gemeente Vlagtwedde: “De BRP-straat betekent snellere huisvesting voor vergunninghouders, minder belasting voor andere gemeenten én een betere kwaliteit van de BRP.” Aanleiding voor de pilot is dat inschrijving in de BRP voor asielzoekers met een verblijfsvergunning (vergunninghouders) niet altijd snel genoeg verloopt. Zonder inschrijving in de BRP als ingezetene is de toegang moeilijker tot voorzieningen zoals huurtoeslag, uitkering of kinderbijslag. Het gevolg is dat het vaak langer duurt dan de gewenste 3,5 maand om vergunning-
gewenst. Mede daarom heeft het COA samen met de gemeente Vlagtwedde en de IND een BRP-straat ingericht op het aanmeldcentrum (ac) in Ter Apel. Marcel Jansen van de gemeente Vlagtwedde legt uit waarom dat handig is: “Wij schrijven de vergunninghouder in volgens het namenrecht. Omdat alle ketenpartners aanwezig zijn in Ter Apel, kunnen we indien nodig om hulp
“De kracht van de pilot is het gezamenlijke proces.” houders te huisvesten. Projectleider Helga Stieber van het COA vertelt: “Alle ketenpartners, zoals de IND, gemeenten en wij, blijken bepaalde gegevens anders te registreren. Met name het niet of niet juist toepassen van het namenrecht is een probleem. Dat leverde foute registraties op en betekent een vertraging van de inschrijving in de BRP.” BRP-straat inrichten Plekken in de azc’s (asielzoekerscentra) zijn schaars en snelle huisvesting is dus
vragen. We krijgen het dossier van de IND en kunnen even binnenlopen bij de Marechaussee voor het beoordelen van een document. Ook is een tolk aanwezig. De inschrijving verloopt dus sneller en de kans op fouten is klein.” Succes tot nu toe Tot nu toe zijn ruim 3.000 vergunninghouders in de BRP-straat in Ter Apel ingeschreven. Jansen en Stieber zijn erg tevreden over de pilot tot nu toe. “Na een half jaar is de voorzichtige verwach-
Over de pilot Ter Apel Asielzoekers met een verblijfsvergunning vertrekken normaal gesproken uit het aanmeldcentrum (ac) in Ter Apel naar een gemeente met een asielzoekerscentrum (azc). Daar melden zij zich vervolgens voor inschrijving in de BRP. Voor de pilot in Ter Apel hebben het COA, de gemeente Vlagtwedde en de IND samen een BRP-straat ingericht in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Als een vergunninghouder vijf dagen na zijn komst op het ac een beschikking krijgt voor een verblijfsvergunning, kan hij gelijk naar de BRP-straat. Vervolgens hoeft de vergunninghouder door een azc-gemeente alleen maar te worden overgeschreven. Dan kan de vergunninghouder daar direct het huisvestingsproces in.
V.l.n.r.: Marcel Jansen (gemeente Vlagtwedde), Helga Stieber (COA) en Niels Vloemans (RvIG)
ting dat vergunninghouders zich inderdaad sneller kunnen huisvesten”, vertelt Stieber. “Dat is voor hen prettig, omdat ze sneller hun leven hier kunnen opbouwen. Maar een snelle juiste inschrijving in de BRP heeft ook voordelen voor instanties als de SVB en de Belastingdienst.” Begrip tussen partijen Ook andere gemeenten juichen de pilot toe. Jansen legt uit: “Azc-gemeenten zijn soms veel capaciteit kwijt aan alle inschrijvingen. Nu hoeven ze mensen die al ingeschreven zijn, alleen maar over te schrijven.” Een bijkomend voordeel van de pilot is het verbeterde begrip tussen de betrokken partijen.
Stieber: “We hebben de vreemdelingenketen en de burgerzakenketen in Ter Apel echt op elkaar afgestemd. De kracht van de pilot is het gezamenlijke proces.” Jansen vult aan: “Normaal zien wij de vergunninghouder pas aan het gemeenteloket. Nu zijn we al bij het proces betrokken aan de voorkant. We maken meer deel uit van elkaars wereld.” Uitrol Vanwege het succes gaan de partners de pilot verder uitrollen in verschillende fasen: eerst moeten álle asielzoekers die een verblijfsvergunning in Ter Apel krijgen, hier gelijk worden ingeschreven. Jansen: “Dit jaar willen we graag op alle ac’s een BRP-straat
inrichten. We zijn nu in gesprek met andere gemeenten met een ac. Wij hopen door onze ervaring en expertise als opleidings-instituut voor deze gemeenten te kunnen fungeren en hen helpen met vragen als: hoe stel je een dossier samen? Of: hoe beoordeel je brondocumenten?” Ook het ministerie van BZK volgt de pilot met veel interesse. Niels Vloemans, projectleider namens de RvIG: “We steunen de pilot van harte. Die levert tenslotte voordelen op voor alle partijen.” Meer informatie Wilt u meer weten over deze pilot? Neem dan contact op met Helga Stieber:
[email protected]
■
3 - BRP-krant
‘De bestuurlijke boete is de prikkel die we zochten’ Met de wet BRP kregen gemeenten begin 2014 een nieuw instrument in handen om de plichten te handhaven die burgers hebben ten aanzien van de BRP: de bestuurlijke boete. De maximale hoogte van de boete staat vast, evenals voor welke overtredingen de boete mogelijk is. Verder laat de wet ruimte om het gemeentelijk beleid rond de boete in te richten. Amsterdam en Rotterdam zijn in juni gestart met een pilot, maar kiezen ieder voor eigen accenten.
“
Handreiking bestuurlijke boete De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) heeft een handreiking uitgebracht die gemeenten enige standaardisatie biedt, uitleg geeft over hoe ze met de bestuurlijke boete kunnen omgaan en een aantal voorbeeldbrieven bevat. De handreiking kunt u downloaden via de website www.nvvb.nl.
Ursila Jaddoe (gemeente Rotterdam)
Saskia Lensink (gemeente Amsterdam)
Amsterdam
Rotterdam
Saskia Lensink, juridisch adviseur Dienst Persoons- en Geo-informatie
Ursila Jaddoe, beleidsmedewerker expertise Publiekszaken
“Met de pilot willen we de inzet van de bestuurlijke boete aan de praktijk toetsen. Het is een vergaand middel waarmee we nog geen ervaring hebben. Dát we de bestuurlijke boete gaan inzetten, staat wel vast. Helaas zijn er altijd mensen die niet van hun verplichtingen overtuigd zijn of die zich moedwillig niet aan de wet houden. Op die mensen denken we met de boete beter grip te krijgen.”
“De strafbepaling die we voorheen inzetten om burgers te wijzen op hun verantwoordelijkheden leverde niet het gewenste resultaat op. De bestuurlijke boete is daarom een welkom instrument. Over de introductie zijn we, na het vaststellen van de beleidsregels, direct gaan communiceren. In vergelijking met Amsterdam is onze campagne iets meer low profile, maar toch maken we de invoering op tal van manieren kenbaar.Bijvoorbeeld met een persbericht en een bericht in de Stadskrant. We zien dat de berichtgeving tot nu toe goed wordt opgepikt.”
“We besteden tijdens de pilot veel aandacht aan communicatie. We plaatsen bijvoorbeeld advertenties in lokale dagbladen, er is een spotje op AT5 te zien en er hangen posters in wijkcentra. Een aantal van deze materialen stellen we digitaal beschikbaar voor tussenpersonen, zoals makelaars, notarissen en woningbouwverenigingen.” “Mochten burgers ondanks deze wijdverspreide boodschap toch niet de juiste BRP-gegevens verstrekken, dan kunnen ze rekenen op een boete van – in de meeste gevallen – €240,-. Voor de ernstige gevallen hanteren we de
maximale hoogte van €325,-. Bijvoorbeeld als het veelplegers betreft of als iemand nalaat bepaalde akten te overleggen. Als de boete eenmaal is opgelegd, is die onherroepelijk. Wij hebben in ons beleid bewust geen extra hardheidsclausule opgenomen, om voortdurend gesteggel te voorkomen.” “We verwachten de boete aan ongeveer 3.500 personen op te leggen tijdens de pilot. Uiteraard krijgen mensen de kans om alsnog aan hun verplichting te voldoen. We verwachten dat het invoeren van de boete ertoe leidt dat meer mensen tijdens het adresonderzoek of het vragen om documenten alsnog aan hun verplichting voldoen. Dat zullen met name de mensen zijn die het zijn vergeten of denken dat ze daartoe niet verplicht zijn. Blijft de aangifte uit, dan leggen we een boete op. Het moet nog blijken of we ook de mensen bereiken die zich moedwillig schuilhouden. Uiteraard doen we er alles aan het burgers zo makkelijk mogelijk te maken hun verhuizing of vertrek door te geven. Zodat de bestuurlijke boete de prikkel blijft zoals die is bedoeld.” ■
“Tijdens de introductie, die zes maanden duurt, beboeten we niet gelijk alle doelgroepen. Bij dementerende ouderen bijvoorbeeld moeten we eerst goed kijken of de boete het juiste middel is. Ook expats en buitenlandse studenten ontzien we voorlopig nog. ” “Andere groepen houden we juist extra in de gaten. Zoals inwoners die al meerdere keren VOW zijn gegaan, of personen die bij ons op de radar komen na een terugmelding van afnemers,
zoals de politie. Bij deze groepen is de kans groter dat ze hun verplichtingen niet vrijwillig nakomen.” “De laagste boete is in Rotterdam €200,-. De maximale boete van €325,passen we toe als iemand bewust zijn verplichting niet nakomt of er sprake is van recidive. Het aantal boetes dat we verwachten op te leggen is met 700 lager dan in Amsterdam. We kiezen voor een voorzichtige start voordat we de inzet uitbreiden.” “Ook de toekenningsprocedure verloopt anders. Waar ze in Amsterdam direct een factuur sturen, wachten wij het bezwaar- en beroepsproces af. Daarmee hopen we de administratieve rompslomp te voorkomen wanneer de boete toch wordt herzien en we de zaak moeten terugdraaien. Als blijkt dat die rompslomp in Amsterdam meevalt kunnen wij het later alsnog op die manier aanpakken. Dat is het leuke van de proef die we in beide steden zijn gestart: dat we kunnen zien wat werkt en wat niet.” ■
”
Handhaven van bestemmingsplan vakantieparken is goed voor BRP Permanent verblijf op een vakantiepark mag binnen de meeste gemeenten niet, maar het gebeurt wel. De afdeling Handhaving van de gemeente Ede gaat sinds januari park na park langs om de bestemmingsplannen te handhaven. Mooie bijvangst: de afdeling Burgerzaken gebruikt de terugmeldingen om de BRP te verbeteren. Ede telt ruim dertig vakantieparken. In de BRP staan ongeveer duizend mensen ingeschreven met een adres op een van die parken. “Maar we denken dat er veel meer mensen verblijven”, vertelt Henk van den Boom, afdelingsmanager Burgerzaken. “Samen met de afdeling Handhaving proberen we dat vermoeden hard te maken. En meer nog: de mensen te vinden die nu nergens staan ingeschreven en toch verblijven in deze vakantiehuisjes.”
Gemeente Ede gaat vakantieparken langs om onrechtmatige bewoning tegen te gaan
Onrechtmatige bewoning tegengaan De huisbezoeken op de parken vinden plaats in het kader van een drie jaar durende pilot in Ede. “Een omvangrijk project om onrechtmatige bewoning
tegen te gaan”, vertelt Linda Scheuter, projectleider Handhaving. “Registratie is daarbij een belangrijk onderdeel. Je kunt beter handhaven als je weet wie er zitten. En omgekeerd delen we uiteraard onze bevindingen graag met Burgerzaken.” Mensen boven water Het voordeel van deze aanpak is volgens Van den Boom de fysieke handhaving. “Voorheen richtten we ons met name op de mensen die zich wél hadden ingeschreven, want alleen hen konden we aanschrijven. Nu krijgen we juist de mensen in beeld die zich niet hebben ingeschreven en kunnen we ook hen een beschikking sturen. Dankzij deze samenwerking hebben we daarvoor de benodigde capaciteit.” Het resultaat van de eerste zes maanden mag er zijn, vindt Van den Boom: “We krijgen heel veel mensen boven water die nergens staan
ingeschreven en gebruikmaken van briefadressen of het adres van de sociale dienst. Die schrijven we nu in op het adres waar ze wonen. Ieder huisje staat immers in de BAG geregistreerd. Ze krijgen geen boete maar moeten binnen maximaal een jaar vertrekken. Nieuwe inschrijvers op de parken maken we sinds dit jaar direct duidelijk dat permanente bewoning is verboden.” Afnemers betrekken Of er na de pilot niemand meer illegaal op de parken verblijft? Dat is volgens Van den Boom een utopie. “Maar deze aanpak draagt in ieder geval bij aan een betere BRP.” En daar zijn ook afnemers bij gebaat. “Toch lukt het nog niet om ook met hen een efficiënte samenwerking aan te gaan. Het verstrekken van informatie komt soms maar traag op gang. Dat is in deze pilot nog een punt van aandacht”, besluit Scheuter. ■
OperatieOperatie BRP in 2015 BRP in 2015 Operatie BRP in 2015 BRP-krant - 4
De Basisregistratie Personen (BRP) is als opvolger van de GBA bij iedereen inmiddels welbekend. Achter de schermen wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe ICT-voorzieningen voor de BRP. Ook vinden de eerste voorbereidingen plaats voor de invoering hiervan. Dit alles onder de noemer Operatie BRP. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen.
Operatie BRP heeft de eerste software opgeleverd voor acceptatie. De opgeleverde software omvat de functionaliteit voor de initiële vulling van de BRP-database en voor de synchronisatie van deze database met behulp van GBA-Vmutaties. Dit zijn in het BRP-opleveringsplan (BOP) de stappen 2.1 en 2.2. Nu werkt het programma aan de oplevering van BOP stap 3.1, de mutatieleveringen. De ontwikkeling van mutatieleveringen in LO GBA 3 formaat is afgerond, de oplevering van mutatieleveringen in BRP-formaat is voorzien voor het derde kwartaal van 2015. Een andere belangrijke activiteit in 2015 is de uitvoering van een ‘Proof of Concept’ (PoC) Bijhouden.
Baseline 1: gemeenten hebben al veel opgelost
Het doel van deze PoC is om zicht te krijgen op enkele inhoudelijk nog niet uitgekristalliseerde zaken in de bijhouding, zoals fiattering en het in onderzoek zetten van gegevens. Het streven is om de resultaten van de PoC in november 2015 te laten zien. In december 2014 heeft de toekomstig beheerder van de nieuwe BRP-voorzieningen, de Rijkdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), samen met de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) de eerste stap gezet voor het testen van de opgeleverde software op de infrastructuur van RvIG. Die eerste stap omvat de installatie van de software en het uitvoeren van verwerkingen, zoals initiële vulling van de database.
RvIG coördineert het oplossen van de nog openstaande Baseline-1 bevindingen. Dit zijn bevindingen in de persoonslijsten, zoals die in de GBA-V zijn opgeslagen, die het onmogelijk maken de persoonslijst in de BRP op te nemen. De gemeenten moeten deze bevindingen oplossen voordat de initiële vulling van de BRP-database plaatsvindt. De stand van zaken per eind april 2015 staat in de figuur hieronder. De grote toename in bevindingen in maart komt door nieuwe en gewijzigde controles ten aanzien van het gegeven nationaliteit, als gevolg van de invoering van LO GBA 3.9. Het aantal openstaande bevindingen stijgt minder omdat gemeenten een fors aantal bevindingen hebben opgelost in maart. Dat is dus – ondanks de stijging van het aantal openstaande bevindingen – een positieve ontwikkeling. Opbouw totaal aantal meldingen Aantallen
Ontwikkeling van ICT-voorzieningen
1000 800 600 400
Tribune: informatie delen met gemeenten en afnemers
200
Op 4 december 2014 heeft Operatie BRP, samen met de leveranciers en KING, een eerste Tribune georganiseerd. In een dag hebben zij gemeenten en afnemers bijgepraat over Operatie BRP. Ook gaven zij een beeld van wat de komende jaren gaat gebeuren. Ruim 500 deelnemers, waarvan circa 400 gemeenten en 70 afnemers, kwamen naar Utrecht om workshops, demonstraties en plenaire sessies bij te wonen. Vanwege het succes van de dag is besloten ook in 2015 een Tribune te organiseren. Deze vindt plaats in de Jaarbeurs in Utrecht op 5 november a.s. Op de website en via de nieuwsbrief van Operatie BRP kunt u zich binnenkort inschrijven.
0 ■ ■ ■ ■ ■
December
Januari
Februari
Maart
April
351 351 282 103
99 63 387 242 108
83 42 428 247 122
687 218 897 335 130
162 157 902 468 120
Nieuw Opgelost Stand A-nummers Gemeenten
Convenant legt samenwerking leveranciers vast
Tijdens de eerste Tribune liepen specialisten van Operatie BRP rond, herkenbaar aan hun witte jassen.
De samenwerking tussen Operatie BRP en zes leveranciers van burgerzakenmodules (BZM’s) en afnemersystemen is vastgelegd in een convenant. Alle partijen hebben dit convenant ondertekend tijdens de Tribune. De afspraken in het convenant krijgen onder andere invulling door een tweemaandelijks leveranciersoverleg
en bijeenkomsten van de HOE-groep (die technisch-inhoudelijke zaken bespreekt). Verder werken programma en leveranciers samen in de PoC Bijhouden. Het programma ging in mei en juni 2015 bij leveranciers op bezoek om inzicht te krijgen in hun uitrol- en implementatiestrategie.
Relevante documenten
Meer informatie?
Op de website van Operatie BRP (www.operatiebrp.nl) staan veel documenten die informatie geven over de diverse aspecten van het programma, waaronder: • BRP Opleverplan (BOP) • Transitieplan Implementatie • De ontwerpaspecten • Scope-document • Mastertest- en acceptatieplan
Alle ontwikkelingen kunt u volgen op www.operatiebrp.nl. Hier kunt u zich ook aanmelden voor de maandelijkse (digitale) nieuwsbrief.
Operatie BRP in 2015 Operatie BRP in 2015 Fraudebestrijding hoog op de agenda dankzij fraudetoer “Het belangrijkste resultaat tot nu toe: dat we het fraudebewustzijn bij gemeenten versterken.” Zo eindigde het artikel in de vorige BRP-krant over de fraudetoer van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Die ronde langs 124 gemeenten is inmiddels afgerond. Judy Moester, coördinator fraudebestrijding bij de RvIG, blikt terug op een succesvolle toer. “Gemeenten zijn serieus bezig met fraudebestrijding.” De toer van het fraudeteam langs een steekproef van gemeenten vond plaats tussen mei 2014 en januari 2015. Het doel van het tweekoppige team: gemeenten informeren over fraude-
signalen en inzicht krijgen in de maatregelen die ze nemen tegen adresfraude. “De fraudetoer leverde veel positieve reacties op”, vertelt Moester. “Gemeenten benaderen ons sindsdien vaker met vragen over fraudebestrijding. Ze letten beter op, maken capaciteit vrij voor huisbezoeken en werken meer samen met andere gemeenten.” Goed bezig De bevindingen van de fraudetoer zijn samengevat in het rapport ‘Samen sterk tegen adresfraude’. Een aantal conclusies: zo’n tachtig procent van de bezochte gemeenten voert huisbezoeken uit om vast te stellen of de BRP-administratie overeenkomt met de feitelijke
situatie. Ook hebben veel gemeenten aanvullende regels voor de uitgifte van briefadressen, letten bijna alle gemeenten op overbewoning als signaal van adresfraude en hebben zij aandacht voor schijnbewoning en schijnverlatingen. Samen optrekken “Gemeenten nemen hun rol in de bestrijding van adresfraude dus serieus”, concludeert Moester. Maar natuurlijk zijn er ook uitdagingen. Eén van de aanbevelingen uit het rapport: zet in op samenwerking. Zowel met afnemers, zoals de Belastingdienst, SVB en DUO, als met buurgemeenten. “Bepaalde fraudeurs blijven het proberen. Als het bij de ene gemeente niet lukt om zich in
te schrijven, proberen ze het bij de volgende. Daarom is het belangrijk dat gemeenten samen optrekken om deze fraudeurs geen kans te geven.” Gebruik je bevoegdheden Nog een aanbeveling uit het rapport: maak gebruik van je bevoegdheden, zoals de bestuurlijke boete. Moester: “Uit de rondgang bleek dat gemeenten niet altijd op de hoogte zijn van hun bevoegdheden als ze fraude vermoeden. Dat levert vragen op als ‘mag ik om extra informatie vragen?’ en ‘welke informatie mag ik delen met bijvoorbeeld de sociale dienst?’. Het is natuurlijk zonde als gemeenten geen gebruikmaken van hun mogelijkheden.”
Praktische gids Om op veelvoorkomende vragen een antwoord te geven, heeft de RvIG een boekje uitgegeven: de ‘Kleine gids voor gemeenten. Over wat er mag bij de aanpak van fraude met de BRP’. Die maakt aan de hand van wetsartikelen de mogelijkheden inzichtelijk. Ook bevat de gids voorbeelden van gemeenten die op een slimme manier fraude bestrijden. U kunt de gids gratis downloaden op rijksdienstvooridentiteitsgegevens.nl. Daar staat ook het eindrapport en verschijnt binnenkort de uitgebreide handreiking van de RvIG en ICTU over de bestrijding van adresfraude. ■
5 - BRP-krant
Curaçao is trots op kwaliteitsslag persoonsregister Nog even en ook Curaçao heeft een betrouwbaar stelsel van basisregistraties waarop overheidsdiensten een beroep kunnen doen. Het verbinden van twee kernbasisregistraties (van Personen en van Adressen) betekent een flinke kwaliteitsslag voor de dienstverlening aan de burgers. Ook wordt het hierdoor eenvoudiger om persoonsgegevens te verstrekken aan afnemers van de bevolkingsadministratie. Ruthline Haddocks, waarnemend hoofd Burgerzaken, en Pacheco Römer, coördinator en aanjager, zijn trots op de bereikte resultaten.
10.000 burgers - gaan wij binnenkort een bestandsvergelijking uitvoeren met de BRP in Nederland. We verwachten namelijk dat een groot deel van hen in Nederland woont. Deze mensen zullen we dan ambtshalve uitschrijven. Op die manier hebben we de PIVA behoorlijk opgeschoond.” Ook lastiger profiteren Voor het opschonen van de PIVA heeft Curaçao ook een vergelijking laten uitvoeren tussen de PIVA en de gegevens van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit heeft geleid tot de uitschrijving van ongeveer 4.000 personen met een
weg naar het implementeren van een volledig stelsel van vijf kernbasisregistraties. De PIVA verstrekt nu, in tegenstelling tot de BRP, nog niet geautomatiseerd persoonsgegevens aan andere overheidsdiensten op het eiland. Als overheidsorganisaties in Curaçao gegevens nodig hebben, vragen zij de burger om een uittreksel. Dat gaat veranderen met de komst van het stelsel. Römer: “Daarmee voorzien we alle gebruikers van de bevolkingsadministratie op Curaçao van persoonsgegevens. Als eerste afnemer wordt de SVB aangesloten. De SVB krijgt dan automatisch inzicht en gaat zo
“De samenwerking tussen de verschillende instanties leidt tot duidelijke afspraken en strengere controles”
Pacheco Römer en Ruthline Haddocks (Curaçao)
Een volks- en woningtelling in 2011 was de aanleiding voor het opschonen van de bevolkingsadministratie van Curaçao. Toen werden 20.000 personen minder geteld dan er geregistreerd stonden in de PIVA (Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba). “En bij de verkiezingen van oktober 2012 konden we veel kiezers niet bereiken, omdat ze niet meer woonden op de adressen waar zij stonden geregistreerd”, legt Haddocks uit. “Een betrouwbaar persoonsregister
is natuurlijk van groot belang. De overheid baseert haar beleid tenslotte op die gegevens. Daarnaast moeten alle overheidsinstanties die gebruikmaken van de gegevens, erop kunnen vertrouwen dat die juist zijn. De kwaliteit daarvan mag niet ter discussie staan.” Brieven en huisbezoeken De grote kwaliteitsslag voor de PIVA startte in 2013. De eerste stap was het sturen van brieven naar mensen, over wie twijfel bestond of zij wel woonden
waar ze stonden ingeschreven. Daarop kwam niet veel respons. Vervolgens bezochten zes buitengewone bevolkingscontroleurs in totaal 10.000 adressen. Op deze adressen stonden gezamenlijk 48.000 mensen ingeschreven. De helft bleek er niet (meer) te wonen. “Van een groot aantal in Curaçao geregistreerde burgers weten we dus niet waar ze zich bevinden”, aldus Römer. “Voor deze groep - 6.000 tot
buitenlandse nationaliteit, waarvan onbekend is waar zij wonen. Bovendien worden mensen die het eiland verlaten of binnenkomen tegenwoordig strenger gecontroleerd. Haddocks: “Ons doel is niet alleen een betrouwbaardere persoonsregistratie. We willen ook voorkomen dat mensen rechten ‘claimen’ op basis van onterechte inschrijving in PIVA. Veel inwoners van Curaçao blijven hier ingeschreven staan als ze het eiland verlaten, omdat ze op die manier AOW blijven opbouwen. Terwijl ze zich moeten uitschrijven als ze meer dan twee derde van het jaar in het buitenland verblijven.” Römer: “De samenwerking tussen de verschillende instanties leidt tot duidelijke afspraken en strengere controles. Het wordt steeds lastiger om te profiteren van een valse inschrijving.” Geautomatiseerd verstrekken uit PIVA Behalve de basisregistratie voor personen behoeft ook de basisregistratie voor adressen en gebouwen nog een grote update. Als die op orde is, worden beide basisregistraties aan elkaar gekoppeld. Dat is de eerste stap op
gebruikmaken van onze gegevens. Maar denk ook aan andere instanties, zoals de Kamer van Koophandel of het Kadaster. Afnemers krijgen ook een terugmeldverplichting: als zij een verschil constateren met hun gegevens, dan moeten zij dat aan ons melden.” Publieks-informatiecampagne Hoewel de grote kwaliteitsslag met de opschoning van de PIVA en het koppelen van de eerste twee registraties wel bijna afgerond is, is kwaliteitsverbetering volgens de betrokkenen een continu proces. Haddocks: “Ik ben erg tevreden over de afgelopen twee jaar, maar we zijn nooit klaar. Om de PIVA op peil te houden, moeten we eraan blijven werken. Intern, door het uitvoeren van adresonderzoeken. Maar ook extern, in samenwerking met alle betrokken instanties. En met de inwoners: met een campagne willen we hen bewust maken van het belang van een goed persoonsregister en vragen om bijvoorbeeld een verhuizing direct door te geven. Alleen op die manier kunnen we de PIVA up-to-date houden.” ■
Persoonsnummers in BRP voorkomen dubbele inschrijving Bij mensen uit de EU die zich willen inschrijven in Nederland, wordt sinds 1 juni 2015 ook hun persoonsnummer opgenomen in de BRP. Deze maatregel moet helpen voorkomen dat mensen zich na een naamswijziging opnieuw inschrijven. Frans Rijkers van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) legt uit. Wat is de aanleiding voor deze maatregel? “In oktober kwam in het nieuws dat er mensen uit Oost-Europa zouden zijn die na inschrijving in Nederland teruggingen naar hun geboorteland. Daar lieten ze dan hun naam wijzigen, waarna ze een nieuw paspoort aanvroegen. Met dat paspoort kwamen ze dan weer hier, om zich opnieuw in te schrijven. Met een dubbele inschrijving zouden ze twee keer gebruik kunnen
maken van sociale voorzieningen. Dat moeten we natuurlijk voorkomen.” Komt dit inderdaad vaak voor? “We hebben onderzocht of we persoonslijsten in de BRP konden vinden waarop alle gegevens hetzelfde waren, behalve de naam. Die hebben we niet gevonden. Toch is het wel een reëel risico, vandaar dat we vanaf 1 juni de persoonsnummers gaan opnemen van mensen uit de EU. Dat geldt dan alleen
voor de mensen uit landen waar het persoonsnummer op het paspoort of ID-kaart staat.” Hoe kan dat nummer dubbele inschrijvingen voorkomen? “Het persoonsnummer blijft altijd hetzelfde. Dus als iemand met een nieuwe naam een nieuw paspoort aanvraagt, komt het oude persoonsnummer daarop. Als gemeenten die nummers vastleggen in de BRP, kunnen zij die vergelijken met de gegevens die er al in staan. Is het nummer al bekend, dan gaat het om een dubbele inschrijving.” Wat betekent dit voor gemeenten? “Zij moeten bij de eerste inschrijving het nummer overnemen van het paspoort of ID-kaart. We hebben
hiervoor nog geen aparte rubriek in het Gegevenswoordenboek van de BRP. Daarom vragen we gemeenten om het eerst toe te voegen in een bestaande rubriek waar nog ruimte is. We gaan hiervoor natuurlijk het Logisch Ontwerp aanpassen, maar dat kost een jaar. Tot die tijd doen we het zo.” Is het vergelijken van de persoonsnummers ingewikkeld? “Het kan helaas nog niet met één druk op de knop. Om gemeenten te ondersteunen gaat de RvIG in de GBA-V ook wekelijks op zoek naar dubbele nummers. We zijn ook van plan om dubbele nummers structureel te gaan monitoren. Op die manier hopen we elke poging tot dubbele inschrijving de kop in te drukken.”
Meer informatie Voor vragen kunt u terecht bij het Contactcentrum van RvIG op 088-9001000 (lokaal tarief ) of
[email protected]. ■
Frans Rijkers (RvIG)
BRP-krant - 6
Gekwalificeerd terugmelden: meer kwaliteit in minder tijd Als een afnemer een terugmelding doet aan een gemeente, moet die gemeente de terugmelding áltijd onderzoeken. Ook als de afnemer al bewezen heeft dat de gegevens in de BRP inderdaad niet kloppen. Kan dat niet anders? Die vraag was aanleiding voor de pilot ‘gekwalificeerd terugmelden’. Op een maandagmiddag in mei kwamen verschillende deelnemers bij elkaar in het stadhuis van Purmerend om te praten over hun ervaringen met deze pilot. ‘Gekwalificeerd’ houdt in dat de terugmelding van de afnemer zó waardevol is, dat de gemeente geen nieuw onderzoek hoeft te doen. “Als wij bijvoorbeeld vaststellen dat iemand in Canada woont”, legt Paul Burrough van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uit, “dan is het uitgesloten dat diegene in Nederland terecht staat ingeschreven. De gemeente zou dat dan gewoon kunnen overnemen, maar nu moet die ook nog onderzoek doen naar de verblijfplaats. Dat komt door de sectorale wetgeving. Zonde van de tijd en strijdig met de een-overheidsgedachte. Daarom is dit zo’n goed initiatief.”
Kwaliteit en tijdwinst Ook Petra Kras van de gemeente Purmerend is erg te spreken over de pilot. “Ik was eerst sceptisch of het wel wat zou worden: zoveel partijen, zoveel belangen. Maar ik ben erg tevreden over het resultaat tot nu toe. Natuurlijk is de kwaliteit van de BRP het belangrijkste doel. Hoe meer signalen wij krijgen, hoe beter. Dus als wij laten zien wat we met een terugmelding doen, zullen steeds meer afnemers aanhaken en gaan terugmelden.” Daarnaast is voor gemeenten de tijdswinst erg interessant. “Het gaat ons zoveel tijd schelen als we een deel van de vooronderzoeken niet meer hoeven uit te voeren. Die tijd
kunnen we gebruiken voor de fysieke huisbezoeken, echt een win-win situatie dus. De BRP wordt daardoor nog beter.” Oefenen met gekwalificeerde melding Rian Huiberts van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) verklaart trots dat hij vorige week zijn eerste onofficiële gekwalificeerde terugmelding heeft gedaan. “Het betrof een geval van leegstand, het was overduidelijk dat daar niemand woonde.” In deze fase van de pilot betekent dat nog niet minder werk voor de gemeente. Wel kan de gemeente na onderzoek vaststellen of de terugmelding inderdaad gekwalificeerd was. “Daarnaast sturen wij nu nog geen bewijsvoering mee, die de gemeente nodig heeft als de burger bezwaar maakt”, vertelt Huiberts. “Daarvoor wachten we het convenant en juridisch kader van de pilot af. Vanaf dan is duidelijk hoe dat precies wordt vormgegeven.” Randvoorwaarden scheppen Om gekwalificeerd te kunnen terugmelden, moet de terugmeldvoorzie-
Over de pilot Gekwalificeerd Terugmelden De RvIG heeft de pilot Gekwalificeerd Terugmelden in september 2014 opgezet met twee doelen: het voorkomen en beperken van onnodig onderzoek door gemeenten en het verbeteren van de kwaliteit van de BRP. Veertien gemeenten en acht afnemers werkten aan de volgende thema’s: • Het ontwikkelen, opstellen en toetsen van criteria voor gekwalificeerd terugmelden • Het uitzoeken van juridische vragen en het opstellen van een juridisch kader • Het ontwerpen, inrichten en uitvoeren van het proces • Veilig digitaal documenten uitwisselen. Sinds juni 2015 gaan de partijen in drie werkgroepen verder. De verwachting is dat in juni het convenant en juridisch kader gereed is. De eerste organisaties kunnen dan beginnen met het testen van gekwalificeerd terugmelden. De pilot is verlengd tot 1 januari 2016. In december wordt na een evaluatie bepaald wat de vervolgstappen zijn. Voor vragen kunt u contact opnemen met: • Matthijs Brüll (
[email protected]) of • Peter Douma (
[email protected]).
ning (TMV) natuurlijk wel aan alle wensen van gemeenten en afnemers voldoen. Dat is nu nog niet het geval. “Zo is het nu nog niet mogelijk om documenten mee te sturen”, aldus
Peter Douma, projectleider namens de RvIG. “Een ander project genaamd TMV 2.0 werkt daaraan. We hebben bewust mensen uit onze pilot ook bij dat project betrokken, zodat zij kunnen aangeven wat in de TMV nodig is om gekwalificeerd te kunnen terugmelden.” Een punt dat daarmee samenhangt is het digitaal gegevens uitwisselen. “Nu gaan stukken nog met de post of gebeurt het soms onbeveiligd, via mail. Dat moeten we niet willen natuurlijk, dus ook daar werken we aan binnen deze pilot.” Ketensamenwerking Tijdens het gesprek blijkt wel weer dat gemeenten en afnemers verschillende belangen hebben. “Voor ons is het alleen van belang te weten of iemand woont waar hij zegt dat hij woont”, aldus Huiberts van DUO. “Als hij er niet woont, weten wij genoeg en veranderen we de woonsituatie naar thuiswonend.”
Paul Burrough, Bedrijfscoördinatie Handhaving, Sociale Verzekeringsbank (SVB): “Dit werkt als een stimulans voor afnemers om goede terugmeldingen te doen.”
Colofon De BRP-krant gaat over het verbeteren van de kwaliteit van de Basisregistratie Personen en is een uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De krant verschijnt twee keer per jaar.
Petra Kras, teammanager Burgerzaken, gemeente Purmerend: “Als gemeenten bij gekwalificeerde terugmeldingen geen vooronderzoeken meer hoeven te doen, betekent dat een enorme tijdswinst.”
Peter Douma, projectleider namens RvIG: “Deze pilot maakt inzichtelijk voor afnemers wat een gemeente nu eigenlijk met hun terugmelding doet.”
Rian Huiberts, Senior medewerker basisadministratie personen, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): “We denken steeds beter na over de inhoud en het effect van een terugmelding. Het gaat om kwaliteit in plaats van kwantiteit.”
U kunt de krant downloaden op: http://www.rvig.nl/BRP/kwaliteit
Teksten en interviews Leene Communicatie, Gouda
Vormgeving Optima Forma bv, Voorburg
Twitter De verbetering van de kwaliteit van de BRP is ook te volgen op Twitter via @identiteitBZK en #kwaliteitBRP.
Eindredactie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Fotografie Arenda Oomen David van der Mark (pag. 3-Vakantiepark) Druk Opmeer Drukkerij bv, Den Haag
Voor de gemeente is dat anders. “Wij willen natuurlijk weten waar de inwoner dan wél woont”, aldus Kras van Purmerend. Dit maakt zichtbaar hoe belangrijk goede communicatie onderling is. “Het mooie van deze pilot is dat gemeenten en afnemers samenwerken”, meent Burrough. “Alleen al het bij elkaar in de keuken kijken levert zoveel op. Ketensamenwerking gaat nu eenmaal niet vanzelf, je moet elkaars taal leren spreken.” ■
Vragen en opmerkingen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) Postbus 10451 | 2501 HL Den Haag Telefoon: 088 900 1000 (lokaal tarief) E-mail:
[email protected] Juni 2015