SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
1
VERSLAG Op 26 november stond participatie centraal op het vijfde Scheldesymposium. Meer dan 150 stakeholders, onderzoekers en overheidsmedewerkers tekenden present. Samen maakten ze een boeiende verkenning van de samenwerking tussen overheden en belanghebbenden.
OPENINGSWOORD
Luc Willems, voorzitter van de Schelderaad, en vertegenwoordigers van havenbedrijven in de Begeleidingscommissie Capaciteitsstudie, lieten de stem van de stakeholders horen. Concrete voorbeelden van projecten, zoals de Polders van Kruibeke, illustreerden de uitdagingen en de successen van participatietrajecten op het terrein. Onafhankelijk participatie-expert Guy Vloebergh wierp een neutrale blik op samenwerkingsprocessen. Een participatieve aanpak geeft volgens hem een project meer uitdaging, meer enthousiasme, meer spanning en meer kwaliteit. Inspiratie voor het Schelde-estuarium kwam ook van buitenaf. Bert Toussaint, historicus bij Rijkswaterstaat, vergeleek de samenwerking in het Schelde-estuarium met die in andere Europese stroomgebieden zoals dat van de Rijn.
Elk project en elk onderzoek dat we lanceren, moet kunnen steunen op datzelfde brede draagvlak en uitmonden in positieve resultaten voor het Schelde-estuarium.
Johan Jacobs, co-dagvoorzitter – hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat, directie Zee en Delta en lid van het Ambtelijk College van de VNSC
Johan Jacobs
We boeken vooruitgang in het Schelde-estuarium: dat bewijzen projecten als de Nieuwe Sluis in Terneuzen. Die succesverhalen zijn alleen mogelijk als we alle belanghebbenden van bij het begin betrekken, vindt Johan Jacobs. “Om écht samen te kunnen schrijven aan de succesverhalen van de toekomst, lanceerde de VNSC in 2014 de Agenda voor de Toekomst. Het uiteindelijke doel: de uitdagingen van morgen aanpakken. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Want de uitdagingen zijn niet min. Die uitdagingen doorgronden is werk van experten. We hebben er heel wat in huis. Maar we staan zoveel sterker als we ons gesteund weten door de ervaring en kennis van alle anderen die belangen hebben in het Schelde-estuarium. En als onze neuzen al in een vroeg stadium in dezelfde richting wijzen. Daarom ligt een proactieve aanpak, met als basis ‘ joint fact finding’ ten grondslag aan de Agenda voor de Toekomst. Dat kan in de Schelderaad, in werkgroepen, workshops, de Begeleidingscommissie Capaciteitsstudie, maar ook op informele momenten. En natuurlijk tijdens het jaarlijkse Scheldesymposium. Zo bouwen we voort aan het draagvlak voor de succesverhalen van morgen.”
© Ludo Goossens
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
2
VERSLAG
DE SCHELDERAAD: EEN UNIEK PLATFORM VOOR PROACTIEVE SAMENWERKING Luc Willems – Adjunct-secretaris-generaal, Benelux Unie en voorzitter van de Schelderaad
Er is een sterk draagvlak nodig bij de verdere ontwikkeling van het Schelde-estuarium. Daarvoor is er de Schelderaad: het officiële stakeholdersadviesorgaan van de VNSC dat actief bijdraagt aan het toekomstig beleid van de VNSC. Luc Willems, voorzitter van de Schelderaad, stond stil bij de voorgeschiedenis, de belangrijkste verwezenlijkingen en de toekomstvisie. De Schelderaad werd in 2014 in het leven geroepen met een instellingsbesluit dat ondertekend werd door Nederlands minister Schultz van Hagen en Vlaams minister Crevits. Dat gebeurde naar aanleiding van de evaluatie van het verdrag inzake samenwerking ten aanzien van het beleid en beheer in het Schelde-estuarium uit december 2005 – het verdrag dat het begin van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie betekende. In dat verdrag verbindt de VNSC zich ertoe lokale overheden en representatieve maatschappelijke organisaties structureel bij haar werking te betrekken. In de Schelderaad zetelen regionale en lokale overheden, havens, werkgevers en landbouw- en natuurorganisaties. Het voorzitterschap en het secretariaat van de Schelderaad zijn in handen van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie, wat de onafhankelijkheid van het platform waarborgt.
De Schelderaad is niet het zoveelste overlegorgaan. Het is een uniek grensoverschrijdend adviesplatform. Luc Willems
Voorgeschiedenis Ook voordat de Schelderaad bestond, werden stakeholders al betrokken bij de Vlaams-Nederlandse samenwerking in het Schelde-estuarium. Maar uit een evaluatie bij de belanghebbenden in 2012 bleek dat er nog heel wat werkpunten waren om die betrokkenheid naar het gewenste niveau te tillen. Luc Willems: “De centrale overheden communiceerden niet eenduidig en meestal projectgebonden, in plaats van op een structurele, overkoepelende manier. Er was ook radiostilte vanwege de politieke en maatschappelijke discussie in Nederland over de uitvoering van het Verdrag Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Bovendien werden niet alle stakeholders structureel bij de overlegrondes betrokken. Dat gebrek aan een integrale visie, heldere communicatie en betrokkenheid had een negatieve impact op de stakeholders en hun achterban. Het verminderde bovendien de verstandhouding tussen de stakeholders onderling.”
Verwachtingen op tafel De algemene teneur van de evaluatie van 2012: er was meer nood aan heldere communicatie en betrokkenheid. Luc Willems: “Het Schelde-estuarium is levende materie, met dossiers waarin overheden en stakeholders elkaar moeten blijven vinden. Het onderlinge vertrouwen was zoek. De stakeholders spraken de hoop uit dat het vertrouwen hersteld zou kunnen worden.”
Randvoorwaarden De stakeholders stelden enkele randvoorwaarden. Allereerst vonden ze dat er nood was aan representatieve organisaties waar ze gemandateerden naartoe konden sturen. Maar de structuur van die organisaties zou wel de inhoud moeten volgen en niet omgekeerd. Luc Willems: “De inhoud van elk dossier moest centraal staan. Dat betekent: aandacht voor de wetenschappelijke achtergrond ervan, een concrete agenda om ze aan bod te laten komen en regelmatige terugkoppeling met tussentijdse resultaten.”
In de praktijk Het resultaat is de Schelderaad. Sinds haar instelling in april 2014 vonden er drie plenaire vergaderingen plaats en twee infovergaderingen: een over de Nieuwe Sluis in Terneuzen en een over de nautische toegankelijkheid van de haven van Vlissingen. Maar er is meer: de stakeholders kunnen ook actief participeren in de werkgroe-
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
3
VERSLAG pen van de VNSC – zoals in de Begeleidingscommissie Capaciteitsstudie. Een evolutie die Luc Willems toejuicht. De basis van de bijeenkomsten van de VNSC en de Schelderaad is ‘joint fact finding’: de VNSC en de Schelderaad willen al een consensus bereiken nog vóór het tot besluitvorming komt. Luc Willems: “De sleutel is proactieve informatie-uitwisseling. De VNSC informeert de stakeholders – en dat overigens steeds beter. Maar ook de stakeholders voorzien de VNSC van input. Bovendien wisselen ze onderling informatie uit. Zo is iedereen meteen mee.”
Adviezen Dankzij die proactieve betrokkenheid kon de Schelderaad in haar relatief jonge bestaan al meteen enkele adviezen op tafel leggen: over het project Vlaamse Baaien bijvoorbeeld. Want dat project is relevant voor het Schelde-estuarium. Daarom adviseerde de Schelderaad een duidelijkere Vlaams-Nederlandse governance voor het project, met een actieve participatierol voor de Schelderaad. Vlaamse Baaien is inmiddels een agendapunt binnen de VNSC en van daaruit kan ook de Schelderaad worden geïnformeerd. Zo kunnen het Nederlandse Deltaprogramma en Vlaamse Baaien elkaar versterken. De Schelderaad steunde ook het verzoek van de Vlaamse en Nederlandse regeringen voor Europese fondsen voor de Nieuwe Sluis in Terneuzen. Die middelen zijn er intussen: Europa gaf het project 48 miljoen euro steun. Daarnaast formuleerde de raad een advies over het EMOVE-project.
© Anita Eijlers
Luc Willems: “De adviezen die we geven zijn belangrijk, maar we mogen niet vervallen in een louter adviserende rol. De hoofdtaak van de Schelderaad is proactieve participatie. Aan de hand van de Agenda voor de Toekomst, de visie die de VNSC ontwikkelde voor het Schelde-estuarium, zal de Schelderaad haar wensen proactief uiten.”
Toekomstvisie Luc Willems beklemtoonde dat de expertise van stakeholders onmisbaar is voor de voortgang en impact van heel wat projecten op het terrein. Bovendien valt zonder structurele informatie-uitwisseling het wederzijds begrip en het draagvlak voor de projecten weg. De Schelderaad is ook een kans voor de stakeholders om de eigen achterban voortdurend op de hoogte te houden met eerstehandsinformatie. Om de eigen visies, standpunten en doelstellingen te communiceren naar de VNSC. Maar ook om coalities te sluiten met andere stakeholders, klein of groot. Luc Willems “In de Schelderaad krijgen ze een unieke gelegenheid om samen maatschappelijke doelstellingen te realiseren.”
Uitdagingen Alle betrokkenen – stakeholders én overheden – moeten waken over een kwalitatieve invulling van de Schelderaad, vindt Luc Willems. “Dat geldt voor de verstrekte informatie, de adviezen en de besluitvorming. Hoe dat het best gebeurt? Met regelmatig overleg. Niet alleen bij dringende dossiers, maar ook tussendoor, zodat we écht kunnen werken aan de joint fact finding die de basis vormt van de Agenda voor de Toekomst.”
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
4
VERSLAG
PARTICIPATIE ANDERS BEKEKEN: VALKUILEN EN SUCCESSEN BIJ GRENSOVERSCHRIJDENDE PROJECTEN Guy Vloebergh – Senior ruimtelijk planner, ontwerp- en planningbureau OMGEVING
Aan de hand van een stevig theoretisch kader en drie cases waarbij hij zelf nauw betrokken is, zette senior ruimtelijk planner Guy Vloebergh de belangrijkste bouwstenen voor succes en ook de valkuilen bij grensoverschrijdende participatieve projecten op een rijtje. Een inspiratie voor het Schelde-estuarium. Heel wat wetenschappers hebben bestudeerd hoe participatie het beste werkt. Guy Vloeberg koos drie theoretische denkkaders uit om zijn relaas te schragen:
• Het planningsmodel op vier sporen uit de studie Stra-
tegische ruimtelijke projecten van Jef Van den Broeck en Louis Albrechts. Ieder grootschalig infrastructuurproject vertrekt op het eerste spoor: de langetermijnvisie. De dagelijkse acties zitten op het tweede spoor. Op het derde spoor worden burgers en belanghebbenden betrokken in de planning en beslissingen. Het vierde spoor is het resultaat van de drie voorgaande: het omvat een voortdurende actie in interactie met alle betrokkenen.
• De participatieladder van Arnstein is een weergave van
de verschillende manieren waarop participatie mogelijk is. Elke sport omschrijft een andere fase in het participatieproces: van informatie ontvangen tot meebeslissen. Stilstaan op één sport van de ladder is uit den boze. Want elke fase van het participatieproces is zinvol.
• Professor Luc Huyse wijst er ten slotte op dat er
in onze samenleving niet één, maar twee soorten democratie bestaan. Enerzijds is er de parlementaire democratie, waarbij verkozenen de mening van de kiezers vertegenwoordigen. Anderzijds ontstaan er steeds meer spontane (burger)initiatieven om te wegen op de politieke besluitvorming. Beide vormen van democratieën – professor Huyse noemt ze de representatieve en de deliberatieve democratie – zijn goed combineerbaar.
Drie exemplarische cases Guy Vloebergh: “Ik ben nauw betrokken bij drie infrastructuurprojecten, vaak met een grensoverschrijdende impact: de Kanaalzone Gent-Terneuzen, de Ontwikkeling van het Havengebied Antwerpen en het project Albertknoop waarbij een gezamenlijke bedrijvenzone en groenstructuur in de regio Lanaken-Maastricht ontwikkeld wordt. Bij het eerste en het laatste project hebben we al een duidelijke visie bereikt over het einddoel. Dat eindbeeld ontbreekt nog enigszins voor de Ontwikkeling van het Havengebied Antwerpen.” Maar de focus ligt niet alleen op de visie. De projectstructuur – met aandacht voor stakeholders – is ook van belang. Guy Vloebergh: “In Limburg krijgen alle betrokken actoren een stem via werkgroepen. Werkgroepen zijn ook een centraal onderdeel van de projectstructuur bij de ontwikkeling van het Havengebied Antwerpen. Voor de Kanaalzone Gent-Terneuzen hebben we sterk ingezet op een subregionaal overlegorgaan. Met succes: het project kreeg in 2002 de Vlaamse planningsprijs, in 2004 de Europese planningsprijs en in 2015 behaalde het de ISOCARP award for excellence.”
Communiceer over de vooruitgang die je boekt op het terrein. Zo blijf je mensen betrekken bij je visie. Guy Vloebergh
Inspiratie voor het Schelde-estuarium: de bouwstenen van succes Theorie en praktijk versmelten tot praktische handvatten voor (infrastructuur)projecten in het Schelde-estuarium? Guy Vloebergh gaf zes tips: 1. Een heldere visie is essentieel om een project te realiseren. Stel de vraag ‘Waar doen we het voor?’ voortdurend en geef geloofwaardige antwoorden om achterdocht en wantrouwen te counteren. Werk aan een stabiel toekomstkader. De ondertunneling van de
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
5
VERSLAG A2 in Maastricht was een succesverhaal, omdat van aan het begin helder gecommuniceerd is waar het project naartoe ging. 2. Een zorgvuldig proces: Wie te snel wil gaan, loopt al gauw met zijn neus tegen de muur. Zorgvuldig en gedragen werk rendeert het meest. Maatwerk staat voorop. Soms zet je beter een stap terug om er nadien twee vooruit te kunnen zetten. Ook als het proces daardoor langer duurt dan gepland. 3. Een toegankelijke projectstructuur, die steeds in verandering is: convergeer en divergeer. Creëer een heldere besluitvormingsstructuur en een begrijpbare besluitvorming. 4. De projectleiding, van neutraal projectmanager tot onafhankelijk procesregisseur: Neutraliteit is een mythe en managers hebben vaak een communicatieve stijl die weinig projecten deugd doet. Projecten moeten steunen op een procesregisseur, die gelooft
© Anita Eijlers
in visie en resultaat, creatief is, engagement toont en vertrouwen uitstraalt. Zo’n procesregisseur is onafhankelijk en hij staat open voor alle sleutelactoren. 5. Monitoring en evaluatie zijn de vliegwielen van elk succesvol project: ze zorgen voor continuïteit tijdens het proces. Op evaluatiemomenten wordt kennis samengebracht en up-to-date gehouden. Dat zijn de ideale ogenblikken om verbeterpunten aan te brengen op het vlak van methodiek, resultaten op het terrein, nieuwe uitdagingen, de gewenste ruimtelijke structuur, werkwijzen, gebruikt instrumentarium en de projectstructuur. 6. Iedereen participeert vanuit een eigen visie of ideaal. Welke vraag stellen de betrokkenen zich? Wat zit er in voor hen? Protesten kunnen een moment van bezinning zijn om de representatieve democratie en burgerdemocratie in elkaar te schuiven.
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
6
VERSLAG
PARTICIPATIE IN DE UITVOERINGSFASE – TWEE CASES UIT HET STEP-PROJECT Wim van Hooff – Zaakvoerder studiebureau NL RNT Tina Stroobandt – Strategisch en creatief directeur communicatiebureau Jusbox
In 2010 sloegen drie Europese delta’s de handen in elkaar: de Biesbosch in Nederland, The Broads in Engeland en de Polders van Kruibeke in Vlaanderen. Ze zochten bij elkaar inspiratie voor duurzaam toerisme en bezoekersmanagement in rivierdelta’s. Het project kreeg de naam STEP – Sustainable Tourism in Estuary Parks – en liep van 2009 tot en met 2013 met steun van het Europese Interreg II-programma. Bij STEP stonden drie thema’s voorop: gezamenlijk duurzaam bezoekersmanagement in wetlands uitwerken, duurzame voorzieningen uitbouwen en duurzame producten en bedrijfsdiensten integreren. Het resultaat: duurzaamheid is geen abstract begrip meer. Zowel voor de overheden, de parkschappen achter het project als voor de betrokken bedrijven wordt duurzaamheid vandaag omgezet in concrete projecten. Daardoor is de samenwerking met en tussen de stakeholders aanzienlijk verbeterd. Bovendien leren de drie gebieden onderling veel van elkaar.
Dankzij communicatie en participatie hebben we het denken over duurzaamheid bij ondernemers veranderd. Wim van Hooff
Gastheren van de Biesbosch Wim van Hooff van studiebureau NL RNT: “Ik bracht heel wat partijen rond de tafel voor het project in de Biesbosch. Het natte natuurgebied bleek zich uitstekend
Mensen overtuigen doe je met beelden, wervende communicatie en creatieve ideeën. Niet met saaie persberichten of technische plannen. Tina Stroobandt te lenen voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme in samenwerking met lokale bedrijven. Meer dan zestig ondernemers boden zich vrijwillig aan om gastheer van de Biesbosch te zijn. Daarvoor volgden ze een cursus over het natuurgebied. Dankzij hun gastheerschap kunnen ze bezoekers als geen ander wegwijs maken in het park. Die kruisbestuiving is zinvol: voor de ondernemers én voor het park.” De omliggende bedrijven dragen nog op andere manieren bij aan de instandhouding van het park:
• Ondernemers met het duurzaamheidscertificaat
Green Key tonen aan dat ze actief meewerken aan het verduurzamen van de Biesbosch.
• Sommige ondernemers nemen deel aan het Beleef &
Geeffonds. Bij hen kunnen bezoekers een vrijwillige bijdrage kwijt om de recreatieve voorzieningen van de Biesbosch in stand te houden.
• Met het Sun-Bi-project zetten ondernemers in op
duurzame rondvaart, bijvoorbeeld met de verhuur van elektrische bootjes.
Ondernemers overtuigen Wim van Hooff: “STEP was een succesverhaal voor de Biesbosch. Maar ondernemers overtuigen om mee te stappen in het verhaal van verduurzaming was niet altijd een gemakkelijke klus. Er heerste aanvankelijk wantrouwen en veel betrokkenen zaten gevangen in hun eigen visie. Door open te communiceren, de hand te reiken en met iedereen aan tafel te gaan zitten, hebben we hun bedenkingen aan de kant geschoven. Zo drong het besef van de meerwaarde van dit project bij iedereen door.
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
7
VERSLAG De betrokkenen kwamen al snel met nieuwe, creatieve ideeën. Het resultaat: ze voelen zich niet alleen medeverantwoordelijk, ze nemen die verantwoordelijkheid ook op.”
Polders van Kruibeke: Not In My Backyard? Tina Stroobandt van communicatiebureau Jusbox stond mee aan de wieg van de communicatiestrategie voor de Polders van Kruibeke. En die was broodnodig. Want het project – de aanleg van een gecontroleerd overstromingsgebied in het kader van het Sigmaplan – stuitte op groot protest bij de lokale bevolking. Tina Stroobandt: “Briljante aanvoerder van die ontevredenheid was toenmalig burgemeester Antoine Denert. Waterwegen en Zeekanaal, dat het project ontwikkeld had, en het Agentschap voor Natuur en Bos beseften al gauw dat heldere, doelgroepgerichte communicatie nodig was om het tij te keren. Dat gebeurde in tien stappen: 1. Met een interne en externe actorenanalyse hebben we de belanghebbenden in kaart gebracht. 2. We gingen aan tafel zitten met spelers die een sleutelrol konden vervullen. Daarbij maakte Waterwegen en Zeekanaal een onderscheid tussen overheden, de Kruibeekse bevolking, landbouwers, horeca-uitbaters enzovoort. 3. We hebben de verwachtingen gemanaged en doelgroepgericht informatie gezonden over het project door doelgroepen te identificeren, win-winsituaties in de verf te zetten en overtuigende argumenten te presenteren. 4. Met win-wins en quick wins konden we scoren. Die situaties hebben we aangegrepen om succesverhalen
op te bouwen, samen met de stakeholders. Zo zorgde Waterwegen en Zeekanaal voor een mestverwerkingsinstallatie voor jonge boeren. Niet alle aspecten van het project slaagden, maar door intensief samen te werken werden belangrijke banden gesmeed. 5. Door anderen te laten scoren met mijlpalen, kregen we meer vertrouwen. Toen we de Innovatieprijs van de Boerenbond kregen, hebben we bijvoorbeeld ook alle stakeholders in de kijker gezet. 6. Europese subsidies hebben de waarde en de aanpak van het project bekrachtigd. Het STEP-project, maar ook het Europese project ComCoast, dat inzette op brede waterkeringszones en overstromingsgebieden in plaats van hoge dijken, zorgde voor een uitwisseling van ideeën met buitenlandse partners die de noodzaak van een overstromingsgebied als dat in de Polders van Kruibeke duidelijk maakte. 7. Met visuele communicatie hielden we het eindresultaat binnen handbereik. Want beelden krijgen mensen makkelijker mee dan technische plannen. En concrete resultaten, zoals die werden bereikt in de Biesbosch, hielpen om ook hier ondernemers te enthousiasmeren. 8. We leidden ambassadeurs op en gaven hen een waardevolle rol in het proces. In Kruibeke werd een beroep gedaan op gepensioneerden om verhalen over de polder niet verloren te laten gaan. 9. Doelgroepen werden nauw betrokken bij het project. Schoolkinderen die bomen planten, lokale verenigingen die actief zijn in de polders, de jaarlijkse Polders(cyclo)cross en -loop: allemaal initiatieven waarmee doelgroepen zich nauwer betrokken voelen bij wat er in hun achtertuin gebeurt. 10. Tot slot: communiceren deden we inspirerend, creatief en wervend in plaats van saai en technisch. De aaibare mascotte Xavier De Ree is daar het tastbare voorbeeld van.”
Please In My Backyard Resultaat: van de oorspronkelijke NIMBY-mentaliteit (Not In My Backyard), hebben veel Kruibekenaren de overgang gemaakt naar een enthousiaste houding over het project. ‘Please In My Backyard’ dus. Een opsteker voor de veiligheid, de natuur en duizenden omwonenden, recreanten en ondernemers uit de buurt. © ANB
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
8
VERSLAG
PARTICIPATIE IN DE PLAN- EN STUDIEFASE: PANELGESPREK OVER DE BEGELEIDINGSCOMMISSIE CAPACITEITSSTUDIE Dirk Vernaeve – Havenkapitein-Commandant Haven van Gent Dick Engelhardt – Hoofd Infrastructuur en Ruimte Zeeland Seaports Tessy Vanhoenacker – Senior Nautisch Consulent Haven van Antwerpen Eric Luca – Senior Adviseur Scheepvaart Sofie Verheyen – Programmamanager VNSC Luc Willems – Voorzitter Schelderaad
Door de groei van de Scheldehavens wordt een toename verwacht van het scheepvaartverkeer in en rond het Schelde-estuarium. Een capaciteitsstudie moet uitwijzen of de Schelde die toestroom veilig en vlot kan blijven afwikkelen. De Begeleidingscommissie Capaciteitsstudie leidt alles in goede banen met waardevolle terreinexpertise. Moderator Ann De Bie vroeg leden van de commissie, de projectleiders en Luc Willems, voorzitter van de Schelderaad, naar het voortraject en hun verwachtingen van de studie.
Elk deel van de capaciteitsstudie vraagt een andere expertise. Daarvoor hebben we de stakeholders nodig. En we zijn blij dat zij deze uitdaging met ons willen aangaan. Eric Luca
Waarom is de capaciteitsstudie nodig? Eric Luca: “Het belangrijkste doel van de derde Scheldeverruiming was de getijonafhankelijke vaart. Maar vandaag merken we dat de getijafhankelijke vaart toeneemt. Dat komt door een schaalvergroting in de containervaart. De gevolgen: een toegenomen druk op de nautische keten en de nautische dienstverleners. Er ontstaan pieksituaties. Bovendien zijn er heel wat infrastructuurprojecten gepland in de Schelderegio. Daardoor verwachten we nog meer getijafhankelijke schepen. Met de capaciteitsstudie willen we antwoord geven op de vraag of de capaciteit van de vaarweg zal voldoen om het verwachte scheepsaanbod vlot en veilig te blijven afwikkelen. Die studie is nog niet begonnen: in een eerste fase willen we de capaciteit van de vaarweg vaststellen en toetsen aan de benodigde capaciteit. In een tweede fase kijken we naar mogelijke oplossingen. Daarbij onderzoeken we in eerste instantie nautisch-technische maatregelen. Pas als die niet volstaan, zijn infrastructurele maatregelen een optie.”
Er zijn heel wat partners verzameld om de capaciteitsstudie op de rails te krijgen. Hoe gaat dat in zijn werk? Sofie Verheyen: “De capaciteitsstudie ligt politiek en maatschappelijk gevoelig. Om daar rekening mee te houden, willen we het zorgvuldig aanpakken. We kozen dus voor een proactieve benadering waarbij alle partners van bij het begin betrokken zijn. Zo kunnen ze hun kennis en expertise inbrengen op verschillende domeinen. Om dat mogelijk te maken zijn er drie structuren opgezet. Een kernteam hakt de knopen door. In dat team zetelen vertegenwoordigers van het Ambtelijk College van de VNSC, de Permanente Commissie en de projectleiding. De Begeleidingscommissie levert waardevolle inbreng van de stakeholders: vertegenwoordigers van de Scheldehavens, het loodswezen, de werkgeversorganisaties, de Vlaamse en Nederlandse overheden en de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit hebben er allemaal een plek. Een onafhankelijke reviewcommissie zorgt ten slotte voor de wetenschappelijke borging van de resultaten van de studie. Die commissie wordt voor het einde van dit jaar ingesteld.”
Wat zijn de verwachtingen van de havens? Dirk Vernaeve: “Haven Gent wil vooral weten hoe de steeds grotere schepen vlot het Kanaal Gent-Terneuzen
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
9
VERSLAG op kunnen zonder oplopende wachttijden. En we zijn natuurlijk benieuwd naar de maatregelen als er knelpunten zouden blijken te zijn: zijn die nautisch-technisch? Of infrastructureel? In de Begeleidingscommissie spelen we kort op de bal.” Dick Engelhardt: “Er wordt vaak gesproken over ecologische instandhouding. Maar de economische instandhouding is minstens even belangrijk. En die twee moeten met elkaar in balans zijn. De Begeleidingscommissie is een platform waar we daarover open in gesprek kunnen gaan met onze collega’s uit Antwerpen en Gent. We vullen elkaar vaak uitstekend aan en leggen samen inzichten op tafel. Van de overheden verwachten we dat ze luisteren naar onze behoeften: dat zijn in de eerste plaats de nautische toegankelijkheid en de blijvende mogelijkheden om onze onderhoudsbaggerspecie naar
© Anita Eijlers
buiten te brengen. Die bekommernissen konden we tot nu toe altijd al kwijt.” Tessy Vanhoenacker: “Toegankelijkheid is onze eerste bekommernis. Daarom zijn we zo blij dat de capaciteitsstudie er komt en dat wij uitgenodigd werden om onze expertise in te brengen. We hopen dat het resultaat geen rapport is, maar een bruikbare tool waarmee we mogelijke problemen proactief kunnen vermijden. Met zo’n tool zouden de effecten van de verschillende evoluties en tendensen op de vaarwegcapaciteit tijdig duidelijk zijn zodat we onze toegankelijkheid kunnen maximaliseren.” Sofie Verheyen: “De bedoeling is inderdaad om meer te maken dan enkel een dossier, maar een tool die bruikbaar is in de praktijk.”
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
10
VERSLAG Mijnheer Willems, hoe ziet u de rol van de Schelderaad? Luc Willems: “De capaciteitsstudie is een bijzonder gevoelig dossier. Daarom zijn we blij dat stakeholders er al van in zo’n vroeg stadium bij betrokken waren. Op dit moment overheerst de technische complexiteit ervan en wekt het vooral de spontane interesse op van havengebonden bedrijven. Maar het kan dat in de toekomst ook de belangen van andere stakeholders geraakt worden. Er zijn drie opties: er wordt geen probleem met de capaciteit vastgesteld, er wordt wel een probleem vastgesteld en dat wordt opgelost met nautische maatregelen, of – een derde mogelijkheid – er zijn infrastructurele ingrepen nodig. Die laatste hebben hoe dan ook invloed op heel wat betrokkenen in het Schelde-estuarium. Voor de Schelderaad is het daarom belangrijk dat een duidelijke informatiedoorstroom plaatsvindt en dat de inhoud van het dossier begrijpelijk wordt gepresenteerd. Dat is tot nu toe altijd al het geval geweest, bijvoorbeeld tijdens presentaties op de Schelderaad. Zodra de studie op gang komt, willen we het platform zijn waar de maatschappelijke discussie gevoerd wordt.”
Hoe ziet de verdere timing eruit?
zullen we blijven proberen om ieders eigenbelang te overstijgen en het gemeenschappelijke belang te verdedigen.”
De studie gaat binnenkort van start, maar u werkt nu al even aan de voorbereiding ervan. Zijn er zaken die u anders had aangepakt? Tessy Vanhoenacker: “De capaciteitsstudie is een bijzonder positief en ambitieus project, maar het loopt allemaal nogal traag.” Dirk Vernaeve, Dick Engelhardt: “Een analyse waar we ons bij kunnen aansluiten.” Eric Luca: “Guy Vloebergh zei het al: een zorgvuldige voorbereiding vraagt tijd, maar komt de kwaliteit van de studie uiteindelijk ten goede. Urgente problemen krijgen bovendien een platform op andere plaatsen. Dat geldt bijvoorbeeld voor dossiers als de verhuizing van MSC of de Deurganckdoksluis.” Sofie Verheyen: “De capaciteitsstudie is een complex dossier. We blijven streven naar zorgvuldigheid en willen graag dat alle neuzen in dezelfde richting wijzen. Dat vergt tijd, maar zal op lange termijn vruchten afwerpen.”
Eric Luca: “We hebben een marktconsultatie achter de rug. De bedoeling was om te onderzoeken of partijen op de markt de nodige expertise in huis hebben. Nu is er een transporteconomisch onderzoek gepland, waarvoor een aanbesteding uitgeschreven wordt. En natuurlijk volgt ook de Europese aanbesteding voor de capaciteitsstudie en het modelinstrumentarium. 2016 wordt dus een cruciaal jaar.”
Wat is de rol van de havens zodra de studie op kruissnelheid is? Dick Engelhardt: “We zullen mee instaan voor een heldere probleemstelling – dat is noodzakelijk om het project te doen slagen.” Dirk Vernaeve: “Onze nautisch-technische expertise blijft ook dan van groot belang om een bruikbaar product af te leveren.” Eric Luca: “Die expertise kunnen we wetenschappelijk laten borgen door de reviewcommissie. Dat kan helpen voorkomen dat de resultaten achteraf ter discussie worden gesteld.” Luc Willems: “De Schelde is van belang voor onze welvaart, maar ook voor onze ecologie. Als Schelderaad © Ludo Goossens
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
11
VERSLAG
SAMENWERKEN IN HET SCHELDESTROOMGEBIED. ENKELE HISTORISCHE REFLECTIES Bert Toussaint – Historicus, Rijkswaterstaat
Auteurs Alex van Heezik en Nil Disco schreven het boek Different Strokes for Different Folks in opdracht van Bert Toussaint. In dat werk maken ze een historische analyse van de governance in vier stroomgebieden: de Rijn, de Maas, de Eems-Dollard en de Schelde. Bert Toussaint: “Het boek moest er komen. Zo’n historisch overzicht is de ideale manier om te leren uit het verleden. Maar er vond ook net een generatiewissel plaats bij Rijkswaterstaat. Dit werk was het ideale instrument om de kennisoverdracht in goede banen te leiden.”
• het Verdiepingsverdrag (1995); • de ontkoppeling van de onderhandelingen over de Maas en de Schelde (1993).
Van Schelde Actie Programma tot Ontwikkelingsschets 2010 In het Scheldestroomgebied was er bovendien al heel wat tot stand gekomen dankzij de Technische Scheldecommissie, die sinds 1948 bestond. Bert Toussaint: “De inhoudelijke en institutionele laag die Hofstra benoemt, kwam dus langzaam maar zeker tot ontplooiing. Naar aanleiding van het Beschermingsverdrag uit 1994 werd de Interne Commissie voor de Bescherming van de Schelde (ICBS) in het leven geroepen. Die commissie lanceerde onder andere het Schelde Actie Programma (SAP) met voorstellen om de kwaliteit van de Schelde te verbeteren. Die voorstellen werden aangevuld met overkoepelende maatregelen uit de Kaderrichtlijn Water.”
Het samenwerkingsmodel van Hofstra (2013) ligt aan de basis van Different Strokes for Different Folks. Dat model identificeert drie lagen van samenwerking bij waterbeheer: de inhoudelijke laag, de institutionele laag en de relationele laag. Bert Toussaint: “In een ideale situatie zijn die dimensies op elkaar afgestemd. Kennis en visie (de inhoudelijke laag), bestaan niet zonder draagvlak. Instituties staan in voor dat draagvlak. Zij vormen een voorspelbaar kader waarin we inhoud kunnen uitwerken. Maar de relationele laag is de belangrijkste voor een geslaagde samenwerking.”
Een echte doorstart kwam er met de Ontwikkelingsschets 2010, onder impuls van de Technische Scheldecommissie en uitgevoerd door het projectbureau ProSes vanaf 2001. Bert Toussaint: “De focus lag op een integrale ontwikkeling van veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid in het Schelde-estuarium. Met de oprichting van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie in 2005 kreeg de institutionele laag dan pas echt een ruggengraat.”
Nochtans verliep voor de jaren 90 de ontwikkeling van die relationele laag het moeizaamst in het Scheldestroomgebied. Een eeuwenoude erfenis sinds de val van Antwerpen. Maar het tij keerde. Een aantal internationale ontwikkelingen bracht het beheer vervolgens in een stroomversnelling:
Het projectbureau ProSes kon zelfstandig opereren. Dat heeft het beheer in een stroomversnelling gebracht.
• de Helsinki-conventie (1992), het verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren;
Bert Toussaint
• de federalisering van België, waarbij de gewesten de
De Rijn: een voorbeeldstroom?
• het Verdrag voor de Bescherming van de Schelde
Maar niet alle problemen waren van de baan: er bleef politieke onenigheid bestaan, over ontpoldering bijvoorbeeld. Tijd om over de grenzen te kijken dus? Bert Tous-
bevoegdheid kregen om verdragen te sluiten (1993);
(1994);
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
12
VERSLAG saint: “Vaak wordt de governance van de Rijn geroemd als exemplarisch voor het beheer van een internationaal stroomgebied. De samenwerking in het gebied startte al met het Verdrag van Wenen in 1815. In 1950 werd de Internationale Rijncommissie opgericht, die de waterkwaliteit van de rivier in de gaten moest houden. Grote milieurampen, vooral dan de desastreuze brand bij het chemieconcern Sandoz, deden de urgentie voor internationale samenwerking toenemen. Dat leidde tot het Rijnactieplan, een voorloper van de Kaderrichtlijn Water. Daarmee werd het stroomgebied een voortrekker voor internationale governance.”
Eigen aanpak voor de Schelde Is de Rijn daarmee een voorbeeld voor de Schelde? Bert Toussaint: “Tot op zekere hoogte. We kunnen heel wat van de governance in het Rijngebied leren. Om de
© Edwin Paree
verschillen in onderhandelingscultuur tussen landen, maar ook gewesten – of in het geval van Duitsland: Bundesländer – te respecteren bijvoorbeeld. Om gevoeligheden te respecteren. Dat kan bijvoorbeeld door politiek neutrale termen te gebruiken. En om tijdig een doorstart te maken van het expertenniveau naar het politieke plan. En eens je daar aanbeland bent, moet je blijven monitoren: zwakke schakels in de uitvoering van akkoorden en besluiten moeten er onverbiddelijk uit.” Toch kunnen de lessen die we geleerd hebben uit het beheer van de Rijn niet één op één gekopieerd worden. Bert Toussaint: “Elk stroomgebied vraagt om een eigen benadering. Want in ieder stroomgebied zijn andere partijen actief: met hun eigen belangen, hun eigen kennis en hun eigen gevoeligheden. Die elementen analyseren en delen met alle betrokkenen is essentieel.”
SCHELDESYMPOSIUM | 26 november 2015
13
VERSLAG
SLOTWOORD Ilse Hoet, co-dagvoorzitter – Afdelingshoofd Haven en Waterbeleid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken en lid van het Ambtelijk College van de VNSC
Communicatie uitwisselen is vandaag gemakkelijker dan ooit tevoren. En broodnodig, als we het Schelde-estuarium optimaal willen blijven beheren, vindt Ilse Hoet: “Maar het moet meer zijn dan enkel informatie-uitwisseling.” We moeten alle sporten van de participatieladder beklimmen, aldus Ilse Hoet. “Enkel zo kan een breed draagvlak ontstaan voor de besluitvorming. Een draagvlak zoals in de Polders van Kruibeke. Een draagvlak waaraan we nu werken voor de capaciteitsstudie. Om dat te bereiken, moeten we lessen trekken uit het verleden en de hand reiken naar partners over de grenzen. En gebruikmaken van bestaande instituties, zoals de Schelderaad. Als we naar elkaar luisteren, begrip heb-
© Ludo Goossens
ben voor elkaars zorgen en water bij onze wijn doen, zal onze dialoog uitmonden in positieve resultaten voor het Schelde-estuarium.” Omdat de VNSC iedereen beter bij haar werking wil betrekken, heeft ze dit jaar haar communicatie volledig vernieuwd. Het resultaat zijn nieuwe brochures, een volledig nieuwe website en een gloednieuw magazine, dat gelanceerd werd op het Scheldesymposium. De basis waarop de dialoog ook na het symposium voortgezet kan worden.
Resultaat bereik je alleen met heldere communicatie. Ilse Hoet