Jaargang 3, No.1 september/ oktober 2012
In deze uitgave:: Redactioneel
1
Verslag mini foto-expo 2 ‘Paramaribo, een reis door de tijd’ SGES herdenkt 15 jarig bestaan!
3
Surinaams erfgoed: Het Houten woonhuis
4
Huize Berkenveld (Julianastraat 56)
5
Het Benz gebouw (Kromme Elleboogstraat 9)
6
Plaats van herinnering (Lieux 7 de memoire): De Stenen Trap aan de Waterkant
Redactioneel Beste lezer, met veel plezier bied ik u de B (built) Heritage Nieuwsbrief van de SGES aan. Middels deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van allerhande ontwikkelingen en interessante informatie op het gebied van de monumentenzorg in Suriname. In deze editie wordt het accent gelegd op het oude Surinaamse houten woonhuis dat volkomen uniek is en haar eigen karakteristieken vertoont. Daarbij nemen we een kijkje in de bouwgeschiedenis van huize Berkenveld aan de Julianastraat 56 en het Benz gebouw aan de Kromme Elleboogstraat 9. Verder geven wij een kort verslag van de mini foto-expo ‘Paramaribo, een reis door de tijd’ van de
SGES op zondag 1 juli tijdens de Keti Koti viering in het Fort Zeelandia. Ook hebben wij gemeend u te informeren over de reguliere werkzaamheden van de SGES. De stenen trap aan de Waterkant heeft onze bijzondere aandacht vanwege de werkzaamheden die aan Waterkant worden verricht. Mw. Mildred Caprino neemt ons mee in de rijke geschiedenis van deze historische trap. Helaas worden er nog steeds monumentale gebouwen gesloopt zoals het pand aan de Keizerstraat 16/ Hk. Watermolenstraat dat er niet meer staat. Tot slot wens ik u veel leesplezier toe! Stephen Fokké Directeur SGES
Scholen bezoek Fort Zeelandia
8
In Memoriam...
9
Monumentendag/Publicaties
10
Korte berichten/Agenda
10
Colofon
10
“Behoud van erfgoed krijgt in de visie van de SGES meerwaarde als een gemeenschap doordrongen is van het belang ervan en dat probeert zij door de gemeenschap er zelf bij te betrekken. Een essentieel onderdeel is publieksvoorlich ting/cultuureducatie. De SGES beoogt met deze nieuwsbrief die doelstelling dichterbij te kunnen brengen.”
OPEN MONUMENTENDAG, zondag 14 oktober 2012 Activiteiten voor jong en oud!
Verslag mini foto-expo ‘Paramaribo, een reis door de tijd’ ‘Paramaribo, een reis door de tijd’ is de titel van de mini foto-expo die op zondag 1 juli 2012 door de SGES werd gepresenteerd. De bezoeker werd gevoerd langs de drastische veranderingen die zich door de jaren heen hebben voltrokken in het historisch stadsbeeld van Paramaribo. Tijdens de viering van 149 jaar afschaffing van de slavernij in Suriname, bruiste het “culturele centrum” van Paramaribo van de festiviteiten. De organisatie was in handen van het directoraat Cultuur van het Minov. Een groot aantal jonge en oudere Surinamers, maar ook buitenlandse toeristen kwamen om te genieten van de feestelijkheden. Ook de afdelingen in het Fort Zeelandia complex hadden een gevarieerd programma voor het publiek samengesteld en de SGES was daar uiteraard ook bij. Er werd besloten om een deel van de collectie foto’s van de tentoonstelling die in 2010 werd gehouden in de vorm van een mini-expo te presenteren. Vanaf tien uur ‘s morgens tot en met half vier ‘s middags waren de deuren van het SGES kantoor geopend voor het publiek. De foto’s werden zeer knus opgesteld in de zitkamer van het SGES kantoor.
Onder begeleiding van de SGES directeur en de medewerkers konden de mensen een ‘ reis door de tijd’ maken. Wat vooral opviel bij de foto’s was de metamorfose die de historische binnenstad van Paramaribo door de jaren heen heeft ondergaan. Vele van de prachtige historische panden zijn vernietigd door brand of (vaak illegaal) gesloopt. Weer andere gebouwen zijn zodanig gerenoveerd dat gesproken kan worden van verminking. Opvallend is ook dat in het oude Paramaribo veel aandacht was voor beplanting wat de stad een ‘groen’ uiterlijk gaf. Helaas zijn vele bomen er niet meer en de overgeblevenen, zijn zwaar verwaarloosd. Tussendoor mochten de bezoekers ook bla deren door een aantal edities van de monumenten knipselkrant en andere literatuur over monumentenzorg in Suriname. Verder was men in de gelegenheid om een kleine verzameling oude bouwmaterialen te bekijken en een vrijwillige bijdrage te geven om het werk van de SGES te ondersteunen. De foto-expo was ook een goede gelegenheid om het boek ” Architectuur en bouwcultuur in Suriname” door Olga van der Klooster en Michel Bakker ter verkoop aan te bieden. In dit uitgebreid werk worden nagenoeg alle in Suriname voorkomende bouwstijlen beschreven en bevat ook een grote collectie foto’s. De expo kreeg een aantal zeer postieve reacties en voor vele bezoekers was het echt een eyeopener.
Een bezoeker zei dat hij de expo “de moeite waard” vond. Een andere persoon had niet genoeg aan de kleine collectie en gaf aan dat hij “ meer” foto’s wilde zien. Een uitgebreide beschrijving bij de foto’s zou een andere bezoeker graag hebben gezien. Sommigen waren duidelijk onder de indruk van de ingrijpende veranderingen in stadsbeeld van Paramaribo en spraken vol weemoed over de oude stad. Er waren ouderen die gebouwen van vroeger herkenden en letterlijk terug in de tijd gingen naar dagen toen het leven misschien minder gecompliceerd was. Tegen het eind van de middag werd de fotoexpo ook bezocht door Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling Mw. S. Sitaldien en de directeur van het Directoraat Cultuur Dhr. S. Sidoel. Zij maakten ook een korte reis in de tijd. Terugblikkend kan gesteld worden dat de SGES een vruchtbare Keti Koti viering achter de rug heeft gehad met dank aan alle bezoekers en medewerkers.
Directeur SGES en enkele bezoekers
Enkele bezoekers
Enkele bezoekers
De Minister en directeur SGES
De Minister en directeur Cultuur
Oude bouwmaterialen
Enkele bezoekers
SGES herdenkt 15 jarig bestaan
Het SGES kantoor in het Fort Zeelandia complex
Op 1 augustus jongstleden was het vijftien jaar geleden dat de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) werd opgericht door de Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov). Een periode van vijftien jaar waarin de SGES verschillende mijlpalen voor de verbetering van de monumentenzorg in Suriname heeft bereikt. Monumentenzorg in Suriname is al ruim vijftig jaar in ontwikkeling. Vanaf 1961 werd de aanzet gegeven tot het aanwijzen en wettelijk laten vastleggen van Surinaamse monumenten. Uiteindelijk kwam men pas in 1999 tot de formele aanwijzing van de eerste officiele monumenten van Paramaribo. Daarna zijn er ook officiele monumenten in het district Commewijne aangewezen. Binnenkort volgen de districten Saramacca en Coronie waar de voorbereidingen in volle gang zijn om de eerste monumenten aan te wijzen. De overige districten moeten nog wat geduld betrachten, maar ze zijn zeker in beeld. De aanwijzing van ’jonge’ monumenten zoals, tempels, moskeeën en andere waardevolle bouwwerken wordt ook bekeken. Een andere belangrijke ontwikkeling in de Surinaamse monumentenzorg was dat er een aantal ’beheers” stichtingen ontstonden zoals: St. Monumentenzorg Suriname (1967), St. Jodensavanne (1971), St. Beheer Kathedraal (1974), St. Oranjetuin (1988), Commissie Monumentenzorg ( 1989), St. Waaggebouw (1994), St. Behoud Hendrikschool (1996) en de St. Gebouwd Erfgoed Suriname (1997). Benadrukt moet worden dat de SGES, de St. Monumentenzorg Suriname en de Commissie Monumentenzorg zich richten op monumentenzorg in brede zin.
Eén van de redenen voor de oprichting van de SGES was om te komen tot een beheersinstituut voor de monumentenzorg. In dit instituut zouden alle stakeholders participeren met als doel: “het op economisch verantwoorde wijze zorg dragen voor het behoud, de restauratie, het beheer en exploitatie van monumentale gebouwen en complexen.” Thans is de St. Stadsherstel Paramaribo een feit als voorloper op de N.V. Stadsherstel Paramaribo. Verder adviseert de SGES de Minister van Onderwijs, directeur Cultuur en de Commissie Monumentenzorg inzake monumenten aangelegenheden. Ook is de stichting een monumenten vraagbak voor scholieren en biedt stage mogelijkheden aan zowel nationale als internationale studenten. De SGES is tevens de UNESCO site management autoriteit voor de historische binnenstad van Paramaribo. In die hoedanigheid ziet zij toe op de naleving van de Werelderfgoed Conventie in Suriname. Voorts vervult de SGES samen met de Commissie Monumentenzorg een ‘waakhondfunctie’ als het gaat om het behoud van het Surinaams erfgoed. De SGES heeft vaker klachten uit de gemeenschap opgevangen over haar verlate optreden in gevallen van illegale sloop, beschadiging, verminking of sterke verwaarlozing. Hoewel niet altijd zichtbaar, wordt er in samenwerking met de Commissie Monumentenzorg hard gewerkt aan de verschillende aspecten van monumentenzorg. “Wij kunnen echter niet overal tegelijk en op tijd bij zijn daarom is de medewerking van u als Surinaamse gemeenschap hard nodig.” U kunt meehelpen door contact te maken met de SGES om misstanden met betrekking tot monumenten door te geven of monumenten eigenaren op hun verantwoordelijkheden te wijzen. U kunt zich ook als vrijwilliger bij ons aanmelden. De stichting heeft gedurende haar 15 jarig bestaan tal van zaken gerealiseerd w.o.: - De nominatie en plaatsing in 2002 van de historische binnenstad van Paramaribo op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO; - Medewerking aan de verzelfstandiging van het Openluchtmuseum Fort Nw. Amsterdam; - Initiatiefnemer van de restauratie van het Nola Hatterman Instituut (2004) en het kookhuisje (2012) op het Fort Zeelandia Complex; - Toezicht op de rehabilitatie van de Palmentuin; - Initiatiefnemer van het Staatsbesluit inzake de instelling van een bouwcommissie (OW) en de ‘bijzondere eisen voor nieuwbouw in de historische binnenstad’;
sges.heritagesuriname.org
Belangrijk om te weten! Bij de aankoop van een pand in de historische binnenstad van Paramaribo is het belangrijk dat u eerst bij het hypotheekkantoor natrekt of het om een monument gaat. Het is vaker voorgekomen dat personen ‘zonder het te weten’ een monument hebben aangekocht. Een monument mag niet gesloopt worden en de originele bouwstijl moet gehandhaafd worden (Monumentenwet 2002, artikel 7 lid 2). In het hypotheekregister staat vermeld als het pand een monument is. Het ligt in de planning om alle monumentale gebouwen te voorzien van een monumenten penning, waardoor het voor een ieder duidelijk zal zijn wanneer het om een beschermd monument gaat. Zowel de monumenten in de historische binnenstad van Paramaribo als erbuiten zullen een penning worden toegekend. - Initiatiefnemer Monumentenwet 2002 ter vervanging van de Wet Historische Monumenten van 1963; - Het voorbereiden in samenwerking met de Commissie Monumentenzorg van de formele aanwijzing in 1999 van 244 monumenten van Paramaribo; - De aanwijzing tot monument van de historische monumenten op de plantage Frederiksdorp, Fort Nw. Amsterdam, Jodensavanne en de Cassipora begraafplaats, het plantagehuis Geyersvlijt, Huize Berkenveld (Julianastraat 56) en monumenten in Nickerie. - Oprichting van Stichting Stadsherstel Paramaribo, met als doel het verwerven, restaureren en herbestemmen van vervallen monumentale panden.
Monumenten: Alle onroerende goederen of delen daarvan, die minstens vijftig jaar oud zijn en van algemeen belang worden geacht wegens hun schoonheid, hun kunstwaarde, hun betekenis voor de wetenschap, voor de oudheidkunde, de geschiedenis van het land, hun volkenkundige waarde of architectuur.
(Monumentenwet (SB 2002 No. 072), artikel 1 lid b1
Surinaams erfgoed: Het Houten woonhuis
Woonhuis Prinsessestraat 62
Oude woonhuizen Malebatrumstraat 16 & 18
Als Surinamer zult u zeker wel bekend zijn met het historische houten woonhuis. De meestal witgeverfde huizen met de groene luiken en deuren die in en rondom het oude stadscentrum van Paramaribo voorkomen. Ook in de overige districten zijn er nog voorbeelden van deze typische woningen. Tot ruim 60 jaar geleden bestonden in Suriname bijna geen zelfstandige architecten bureau’s. Slechts de overheid en enkele be drijven beschikten over eigen beroepsontwerpers die hun opleiding meestal in Nederland hadden genoten. Soms werden zij ook intern opgeleid. Deze architecten gaven de toon aan qua bouwstijl en kwamen met de laatste modetrends en de nieuwste snufjes op het gebied van bouwkunde. Voor de gewone man was het duur om een architect in de hand te nemen dus meestal wendden zij zich tot aannemersbedrijven of timmerlieden of bouwden gewoon zelf hun huis. Hierdoor ontstond de typische bouwstijl van het oude Surinaamse houten woonhuis. De inspiratie haalde men uit reeds bestaande woonhuistypen. Hierbij werd er veel afgekeken van de overheidsarchitectuur. Het houten huis bleek een duurzaam huistype, want het werd niet makkelijk gesloopt uit zuinigheids overwegingen. Onderdelen die vergaan waren werden simpelweg vervangen. En moest men verhuizen? Dan ging het huis ook gewoon mee. Het houten huis kon namelijk ook worden verplaatst van het ene adres naar het andere, hoewel dat wel
wat moeite kostte. Tot ver in de twintigste eeuw bleef het houten huis nog in trek bij de Surinamer. Opvallend waren de symmetrie, een veelal vaste wo ningindeling en de bekende parelgrijs tot wit voor de gevels, groen voor de luiken en deuren en roodbruin voor de stoepen. Door de jaren heen traden er wel veranderingen op, maar het standaard model bleef. Verder werden de huizen nagenoeg allemaal onder steund door neuten of een omlopende stenen voet (ston futu). Gegeven is dat het Surinaamse houten woonhuis zich naar een geheel eigen en typische bouwstijl heeft ontwikkeld. De Surinaamse ambachtslieden namen de bouwstijl van de Europese ambachtslieden over en gaven daar op geheel eigen wijze invulling aan. Tegenwoordig heeft het traditionele houten huis op vele plekken plaats moeten maken voor het moderne stenen huis. Vele van de nog overgebleven houten woningen verkeren in slechte staat en zijn dringend aan restauratie toe. Enkele van hen zijn op de monumentenlijst geplaatst, met als doel dit stukje erfgoed te behouden voor het nageslacht. Op deze manier worden de vele onbe kende Surinaamse ambachtslieden en timmermannen van weleer niet vergeten en kunnen jongere generaties leren van de grote toewijding die door hen aan de dag werd gelegd. Bron: van der Klooster O. & Bakker M., Architectuur en Bouwcultuur in Suriname, KIT Publishers– Amsterdam/ Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname-Paramaribo, November 2009
Woonhuis Grote Combéweg 35
Woonhuis Costerstraat 69
Wanneer we bouwen laat ons daarbij in gedachte houden dat we voor altijd bouwen. Laat het niet slechts zijn voor huidig plezier noch voor huidig gebruik. Laat het een zodanig werk zijn dat onze nakomelingen ons er dankbaar voor zullen zijn, en laat ons denken, wanneer we steen op steen leggen, dat er een tijd zal komen dat deze stenen heilig zullen zijn, omdat onze handen ze hebben aangeraakt, en dat de mensen zullen zeggen, als ze opkijken naar de arbeid en de werken: "Kijk! Dit hebben onze vaders voor ons gedaan." John Ruskin (1819 - 1900)
"The strength of a nation is derived from the integrity of its homes." (Conficius)
Huize Berkenveld (Julianastraat 56) Aan de Julianastraat 56 in Paramaribo, staat één van de eerste zelfbouwwoningen van het gebied dat vroeger bekend stond als “Pastoorbakadyari”. Dit gebied omvat de Koniginnestraat, Costerstraat, Prins Hendrikstraat, Julianastraat en de Louiselaan. De trotse erfgename van deze woning is Hildegonda Berkenveld (1929). Het huis werd gebouwd door haar vader Laurens Berkenveld (1885) zoon van een Nederlandse vader en een Surinaamse moeder. Laurens Berkenveld was van huis uit schrijnwerker Mw. H. Berkenveld (meubelmaker), maar werkte tot aan zijn dood als timmerman bij de Rooms Katholieke timmerloods. Deze hardwerkende Surinamer, alias “Baas broertje” heeft diverse reparatie werkzaamheden verricht aan de vele houten gebouwen van de R.K. missie waaronder de St. Petrus en Paulus kathedraal. Het was geen gemakkelijk en veilig werk, aangezien hij vaak met bebloedde benen thuis kwam vanwege het ambachtelijk bewerken van het hout met een dissel (disre). Het perceel aan de Julianastraat kocht Laurens in 1913 van de R. K. Missie voor de koopsom van 350 Surinaamse guldens welke hij in maandelijkse termijnen van 10 Surinaamse guldens afloste van januari 1913 tot en met november 1915. Het perceel werd met zorg door hem uitgekozen, waarbij hij rekening hield met de bodemgesteldheid. Volgens Hildegonda loopt precies bij perceel 37a een schelprits. Aan de achterzijde van het perceel bouwde Laurens Berkenveld waarschijnlijk in 1912 of 1913, een eenvoudig houten huis met verdieping, waar de slaapkamers zich bevonden. Op het erf werd een aparte ruimte gebouwd die diende als keuken. Ook werd een waterput gegraven en een koeienstal gebouwd. In 1922 startte hij met de bouw van de huidige woning. Zijn vrouw Christina BerkenveldLynch (1888) ondersteunde haar echtgenoot door het aansteken van een olielamp en het sjouwen van houten balken. Laurens bouwde namelijk na zijn werktijd tot ruim twee uur in de ochtend. Ook de oudste dochter Eugenia Berkenveld die toen negen jaar oud was, hielp flink mee met het schaven van de vensterbanken en het maken van de houten jaloezieën. Het echtpaar had tien jaren eerder hun eerste kind, Georg Berkenveld, die toen vier maanden oud was, verloren. Verder bezat het gezin ook acht koeien, die door de
Mw. Hildegonda Berkenveld voor haar woning
verkoop van melk en vlees zorgden voor een extra aanvulling op het gezinsinkomen. Dit geld kon gebruikt worden voor de aanschaf van bouwmaterialen die Laurens kocht bij de Timmerloods van de R. K. missie. In 1923 was de woning af en kon het gezin Berkenveld genieten van hun harde werk. Ze richtten het huis zorgvuldig in met heel mooi meubilair. Huize Berkenveld geeft een prachtig staaltje authentieke bouwkunst weer. Helaas sloeg het noodlot toe in 1935. Laurens Berkenveld overleed na een tragisch ongeval tijdens werkzaamheden aan het huidige Fatima-oord. Na zijn overlijden maakten de weduwe en haar twee dochters een moeilijke periode door, maar hebben ondanks alles de woning weten te behouden. Hildegonda Berkenveld klopte een paar jaren geleden aan bij de SGES voor ondersteuning bij het onderhoud van haar woning. In eerste instantie kon de stichting haar niet van dienst zijn, omdat zij niet over de middelen beschikte om dergelijk onderhoud te financieren. Maar mw. Berkenveld liet zich niet ontmoedigen en bleef regelmatig contact opnemen met de stichting. Uiteindelijk werd een bevriend echtpaar Schaper uit Nederland ingeschakeld die een inzamelingsactie hield. Met dat geld werd het huis weer recht gezet, om verder verval tegen te gaan. Ook werd de regenzijde van het huis dichtgezet met golfplaten. Intussen waren de voorbereidingen voor de Stichting Stadsherstel Paramaribo vergevorderd en werd het voorstel gedaan tot aankoop van het huis. Na een moeizame onderhandeling, omdat mw. Berkenveld alleen de SGES ver trouwde, werd het pand in december 2011
aangekocht door de Stichting Stadsherstel Paramaribo. Deze zal de restauratie op zich nemen waarna de woning een nieuwe bestemming zal krijgen. Vanwege de sterke emotionele band met de ouderlijke woning, is voor mw. Berkenveld op het achtererf van de oude woning een nieuwe woning van steen opgezet. Daar kan ze voorzien van de nodige gemakken, genieten van een rustige oude dag in de nabijheid van haar geliefde woning. Huize Berkenveld is een sprekend Surinaams voorbeeld van geloof in eigen kunnen door hardwerken, samenwerking, opoffering, liefde en doorzettingsvermogen. Bron: Lamur A. & Fokké S., Bouwgeschiedenis Huize Berkenveld, SGES update 2006
Detail versiering huize Berkenveld
“It is not the honor that you take with you, but the heritage you leave behind.” (R. Branch)
Het Benz gebouw (Kromme Elleboogstraat 9)
Voorkant van het Benz gebouw
Het Benz gebouw was vroeger een begrip in de Surinaamse samenleving, de oudere generaties zullen zich vast wel het gebouw aan de Kromme Elleboogstraat 9 herinneren. Hoewel er in Paramaribo nog een aantal historische gebouwen zijn, onderscheidt het Benz gebouw zich van hen door haar veelbewogen geschiedenis. Het oorspronkelijke gebouw ging in vlammen op bij de brand van 1821 evenals de overige gebouwen in de Kromme Elleboogstraat. Hun geschiedenis zal daardoor voor altijd een mysterie voor ons blijven. Ergens in de negentiende eeuw werd het huidge gebouw opgezet, wat met recht een architectonisch meesterwerk genoemd mag worden. Het is niet bekend wie er aan het huis heeft gewerkt, maar wel dat het een rijke familie geweest moest zijn. In de koloniale tijd was het vooral belangrijk om te pronken met je bezittingen, de omgeving moest zien wat men allemaal had. De bouwstijl vertoonde Duitse kenmerken die op een trotse manier vorm werd gegeven. Ook werd er door de bouwmeester op gelet dat het huis het hele jaar door luchtig bleef. Er stond een regenbak op het erf die genoeg water voor een heel jaar bevatte. Het gemakhuisje op het erf was helemaal van baksteen en de keuken die ook het erf stond veranderde later in een loods. Het ‘Pitch’ pine hout en het materiaal van het fundament was als ballast meegekomen met buitenlandse schepen.
Hoe kwam het Benz gebouw dan aan haar naam? Een Engelsman Charles Benz, kwam in de jaren twintig in Suriname aan voor zaken. Zijn vrouw en zoon volgden hem niet lang daarna. De familie nam haar intrek in het gebouw en van daaruit begon Charles Benz met de goudexploitatie in de Marowijne. Als gevolg van die activiteiten ontstond er een mijnwerkersdorpje aan de Lawa, dat tot op heden nog Benzdorp of Bensi heet. Meneer Benz was aandeelhouder van de Sarakreek Goudveldenmaatschappij, die tientallen arbeiders het binnenland in stuurde om het kostbare edelmetaal te ontginnen. Wat in die dagen Sf 1,50 per gram opbracht. Deze maatschappij introduceerde ook het traditionele poknokkers systeem waarbij de goudhoudende grond in onderhuur werd gegeven aan kleine zelfstandigen. De zaken floreerden en het gezin verhuisde rond de dertiger jaren naar een prachtig heren huis aan de Grote Combéweg waar nu het Belastingkantoor staat. Het oude Benz gebouw werd nu een administratief centrum. De heer Benz bleek een zeer gedreven zakenman. Hij verkreeg verschillende agentschappen voor buitenlandse producten, vooral gericht op het binnenland. De kelder diende als opslagplaats voor: whisky, sigaretten, Guiness bier en vooral jachtpatronen. Deze werden verkocht aan vele boslandcreolen en goudzoekers. Ook was het Benz gebouw de plaats waar goud werd gekocht en verkocht. Alle voornamelijk Chinese goudsmeden kochten daar hun goud. In de loods op het erf werd stofgoud gesmolten tot goudklompen. Goudzoekers haalden er hun voorschotten en kochten hun gereedschap en werktuigen, die ze nodig hadden voor hun maandenlang verblijf in Saramacca of aan de Suriname rivier of Boven Marowijne.
In de oorlogsjaren kreeg Benz te kampen met het probleem van goudsmokkel naar Frans Guyana. Het werd ingeruild tegen Frans geld en tafia (rumsoort). Charles Benz kwam toen met het voorstel om het suikerbedrijf Mariënburg een goedkope rum op de markt te laten brengen. Deze rum deed niet onder voor de Franse tafia. Na de oorlog werd Benz ook nog vertegenwoordiger van de Amerikaanse Lawa Goldmines Co. Echter verdiende het bedrijf haar investering niet terug. Er werd namelijk een zeer ambitieuze investering gepleegd door de aanschaf van een reusachtige Paternoster baggermolen. Helaas bleven de de verwachte goudopbrengsten uit. Ook met de heer Benz ging het niet goed. Hij was alcoholist en suikerpatient en zijn beide benen werden geamputeerd. Charles jr. nam het bedrijf over, maar het viel niet meer te redden. Tegen het einde van de zestiger jaren was er van het eens zo bloeiende gebouw slechts een schim overgebleven. Vader Benz stierf in 1968 en niet lang daarna werd ook Charles jr. dodelijk getroffen door een hartaanval. Het gebouw herleefde in 1975 toen Interfood met haar bedrijfsactiviteiten startte. De Amerikaan Henry Smith werd de erfgenaam van het Benz gebouw, die een voormalig handelsgenoot was geweest van Charles Benz sr. In 1982 werd het pand gerestaureerd door de N.V. VSH Handelsmaatschappij, United Suriname Trading Company. Dit bedrijf kocht het in 1980 van Smith, na zijn mislukte goud business. De oude inrich ting bestaat niet meer, maar de geschiedenis van het Benz gebouw zal altijd met het pand verweven zijn.
"Een land zonder verleden heeft de leegte van een kaal continent, en een stad zonder oude gebouwen is als een man zonder geheugen." (G. Shankland)
Lieux de memoires (Plaatsen van herinnering) : De Stenen Trap aan de Waterkant
“Lieux de memoires betekent plaatsen van herinne ring. Het Franse begrip is ontstaan als een analytisch begrip na een studie door Pierre Nora naar de omgang met erfgoed in Frankrijk. Op een herinne ringsplaats staat de mens in verbinding met het verleden. In plaats van een historisch bewustzijn gaat het hier om de herinnering die bij een persoon wordt opgeroepen op een bepaalde plaats. Niet alleen een fysieke plaats kan een Lieux de Memoire zijn, maar ook een symbool, een persoon of een herdenkingsdag.” Bron: http://www.icn-kennisdossiers.nl/
Werkzaamheden Stenen Trap Waterkant
De Waterkant krijgt na jaren eindelijk weer een nieuwe oeverbescherming. De oude was door de tijden heen niet meer bestand tegen het onverwoestbare water dat steeds meer van de oever opeiste. Daar ligt ook de Stenen trap, een plek met een sterke emotionele binding voor vele Surinamers. Inmiddels is er een damwand aangebracht die dwars door de Stenen Trap is geslagen. Hiermee is de authenticiteit van dit monument in gevaar gekomen. “Dat is verschrikkelijk”. We praten over de Stenen Trap met Mildred Caprino, geschiedenis docent aan het Instituut voor de opleiding van leraren (IOL). “Als de rivier zelf kon spreken, zouden de rivier en de aanlegplaatsen of aanmeerplaatsen ons heel veel te vertellen hebben.” De Stenen Trap aan de Waterkant is zo een interessante aanmeerplaats. Deze eenvoudige trap, gebouwd met stenen die als ballast met de schepen mee kwamen naar Suriname noemt zij een ‘Lieux de memoires’. Het brengt ons terug naar de periode van een levendige goederen handel, maar ook een tijd van de handel in mensen. Volgens mw. Caprino zijn er een aantal ’Lieux de memoires’ langs de oever van de Suriname rivier die in de collectieve herinnering van mensen een belangrijke rol kunnen spelen. Ze zijn een bron van geschiedenis omdat zich zoveel op die plaatsen heeft afgespeeld. Het zijn plaatsen waarmee wij als Surinamers
zeker rekening moeten houden en koesteren. Zulke plekken vertellen ons de achtergronden van ons zijn en hoe het komt dat we zijn zoals we zijn. Naast de Stenen Trap zijn er nog plaatsen zoals het Fort Nw. Amsterdam, de Platte Brug, Purmerend (noorden), de plek waar nu Nieuwe Haven ligt, Leiden en Braamspunt. “Dat zijn niet zomaar plekken.” Het is dus noodzakelijk dat bij herstel- of verfraaiingswerkzaamheden de historie wordt onderzocht. En dat tevens in gesprek wordt getreden met relevante instanties als de SGES voor de juiste aanpak van zaken. Dit ter voorkoming van ongewenste situaties. We komen de Stenen Trap al tegen in de 17e eeuw in de tijd van Van Sommelsdijck. De exacte periode van de aanleg is niet bekend, maar uit de geschiedenis weten we dat van Sommelsdijck de opdracht geeft om nabij Fort Zeelandia een “glooiing” te laten aanleggen. (Een glooiing is een talud, dijkhelling of oeverbescherming). Van Sommelsdijck arriveerde in Suriname als aandeelhouder van de kolonie in de late 17e eeuw. Hij bracht een groot aantal ambachtslieden waaronder metselaars en timmerlieden met zich mee. Aan hen geeft hij de opdracht om een glooiing aan te leggen. De Suriname rivier kent geen natuurlijke aanmeerplaatsen en in die tijd was er behoefte aan een goede aanmeerplaats. Vooral toen in de 17e eeuw de Hollandse kolonisatie vastere vormen aannam en de mensen zich meer naar het noorden toe vestigden.
Wie kwamen er allemaal via de Stenen Trap aan wal? Zowel tot slaaf gemaakte Afrikanen als Hollandse gouverneurs. De plek was een een soort ‘trefpunt’ van handelaren en andere belanghebbenden als we naar de beroemde tekeningen van Pierre Jacques Benoit kijken. Er werd ook markt daar gehouden met goederen van de plantages en hoogst waarschijnlijk werden er ook mensen tentoongesteld om als slaaf te worden verkocht. De hindoestaanse en javaanse immigranten zetten respectievelijk nabij “Royal Torarica” en bij het Waaggebouw voor het eerst voet op Surinaamse bodem. In 1744 kwam de Franse wiskundige en geograaf Charles Marie de la Condamine aan in Suriname. Hij berekende de exacte ligging van Paramaribo op het graadnet uit (coördinatie van 5 graden 45 minuten 0.6.26 seconden westerlengte). Hij liet daarvoor een koperen windroos plaatsen op de stoep van de Stenen Trap. Er staat nog zo een windroos op het achterf van het Presidentieel Paleis. Bij de aanleg van de damwand is de windroos verwijderd en zal teruggeplaatst worden na voltooiing van de werkzaamheden. De Stenen Trap werd later ook gebruikt voor allerlei spirituele doeleinden door voornamelijk AfroSurinamers, maar ook Surinamers met andere etniciteiten. Ook vertelt mw. Caprino dat er bij de invoering van de Surinaamse Dollar (SRD) enkele mensen een duik namen bij de Stenen Trap om de vele munten die daar in de rivier waren gegooid, op te vissen. Het is belangrijk dat we op een verantwoordelijke manier omgaan met ons cultureel erfgoed. Zaken die in verleden niet goed zijn gelopen moeten worden besproken. De relevante instituten moeten elkaar zien te vinden en een kritische zelfevaluatie zou op zijn plaats zijn. De bewustwording is er, maar het moet nog verder groeien. Monumentenzorg moet niet in een sfeer van ‘revenge’ of wed ijver worden besproken maar men moet elkaar kunnen vinden. Veel moet nog bestudeerd worden en er moet een standpunt worden ingenomen om wiens erfgoed het gaat. Het gaat om ons erfgoed, collectief erfgoed en die collectieve gedachte moet ook worden toegepast. Hoewel de plek niet kan spreken is het een plaats van collectieve herinnering die zorgvuldig bewaard moet blijven. Het moet vermoedelijk ook beter onderzocht en beschreven worden. De schade die is aangebracht zal op zodanige wijze moeten worden aangepakt dat deze zoveel mogelijk wordt weggewerkt. De Stenen trap is een historische plek en dan ligt het aan ons om die historie nader te bestuderen,” aldus mw. Caprino
Verleg de aloude grenzen niet, die uw vaders vaststelden. (Spreuken 22:28 (Bijbel))
Scholenbezoek Fort Zeelandia
Uit onderzoek blijkt dat cultuureducatie het beste resultaat oplevert als kinderen van jongs af aan structureel in aanraking komen met cultuur. Het onderwijs biedt daartoe de meeste mogelijkheden, omdat dat het kanaal is waarlangs alle kinderen kunnen kennismaken met kunst, cultureel erfgoed en media. Door educatieve activiteiten en programma’s leren leerlingen het cultuuraanbod te begrijpen, waarderen en ontdekken. Bron: http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/329/documenten/ onderwijs_in_cultuur.pdf
Mireille Finisie
De afgelopen jaren is het aantal scholen dat een educatieve tocht maakt naar het Fort Zeelandia complex flink toegenomen. Mireille Finisie, student van het NATINMBO deed van 14 mei tot en met 27 juli onderzoek naar het aantal bezoekers aan het Fort Zeelandia complex. Finisie was als stagiaire verbonden aan de SGES en verichtte haar onderzoek door middel van enquêtes onder de diverse basis scholen die het complex aandeden. De vragenlijsten werden onder 24 scholen uit Paramaribo en de districten afgenomen in de periode 24 mei tot en met 6 juli 2012. In totaal brachten 1088 leerlingen een bezoek aan het Fort en de omliggende monumenten. Voor sommige scholen was het de eerste keer, terwijl anderen gewoonlijk één keer per jaar de trip naar Fort Zeelandia ondernemen. Uit het onderzoek is ook naar voren gekomen dat de meeste scholen en leerlingen uit Paramaribo kwamen. De overige districten waren ook goed vertegenwoordigd: Wanica, Saramacca, Commewijne, Para en Nickerie. Zij kwamen gezamenlijk in totaal met 681 leerlingen naar Paramaribo om de leerlingen kennis te laten maken met een deel van het erfgoed van Suriname.
Het niveau van de leerlingen reikte vanaf de peuterschool tot de zesde klas van de basis school (GLO). Als we het bezoek verdeeld over de verschillende schooltypen bekijken dan zien we dat de openbare scholen het best vertegenwoordigd waren met 12 scholen gevolgd door het RKBO met vijf scholen, de EBGS met drie scholen, drie particuliere scholen en één Hindoeschool. Er werd ook gevraagd wat de redenen of het doel van het bezoek was. De redenen die over het algemeen aangehaald werden waren kennisverrijking over de monumenten van Suriname, de erbij horende geschiedenis en de bezichtiging van de historische bouwmaterialen. Sommige leerkrachten gaven aan te zijn gekomen voor een historische wandeling, en weer anderen waren er voor de expo van het Surinaams Museum. Er waren ook leerkrachten die de schoonheid van Suriname en de veranderingen in het complex aan de kinderen wilden laten zien. De belangrijkste reden was toch de aanstaande toets van de zesde klas. Er kwamen 16 zesde klassen langs in de onderzoeksperiode. De tocht langs de monumenten is voor hen namelijk naast een aanvulling op de geschiedenislessen tevens een goede voorbereiding op de toets. Voor wat betreft het materiaal werd gebruik gemaakt van het geschiedenis boek van de school, materiaal van het Museum of het materiaal
Jong geleerd is oud gedaan!
Basisscholen uit Brokopondo in het Fort Zeelandia van de monumentenspeurtocht. Het materiaal voor deze speurtocht werd in elkaar gezet door de toegewijde Mahieda Joemmanbaks (onderwijzeres) en Aimée de Back (architecte). Zij ontwikkelden de monumenten educatie speurtocht die via het Ministerie van Onderwijs wordt gedistribueerd naar de scholen. De speurtocht brengt de kinderen langs 21 historische gebouwen. Gedurende het schooljaar trekt Mahieda door het land naar de verschillende basisscholen om de scholenspeurtocht te promoten. Haar inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen, want dagelijks waren enthousiaste leerkrachten en niet minder enthousiaste leerlingen te zien in het Fort. De geschiedenisles die over het algemeen als saai wordt bestempeld gaat op deze manier leven voor de kinderen. Het onderzoek van Mireille Finsie heeft uitgewezen dat men over het algemeen het Fort en de omgeving mooi, goed onderhouden, aantrekkelijk en rustgevend vond. Na de onderzoeksperiode kreeg het fort bezoek van een aantal scholen uit Brokopondo. Zij maakten bij hun tocht gebruik van het materiaal van het museum. We kijken uit naar het volgend schooljaar, hopelijk zal het aantal bezoekende scholen verder toenemen.
In memoriam: Keizerstraat 16/ Hk. Watermolenstraat
Het monumentale pand aan de Keizerstraat 16 hk. Watermolenstraat is niet meer. Dit gebouw heeft door de jaren heen veel te lijden gehad van eigenaren die zonder rekening te houden met de wettelijke voorschriften veranderingen aanbrachten. In 2012 werd dit fraaie pand gesloopt. Monumentenzorg en monumenteneigenaren kijken vaak niet in dezelfde richting. Monumentenzorg is geboeid door de historische waarde van monumenten en ziet er op toe dat de authenciteit bewaard blijft. Veel monumenteneigenaren daarentegen gaan ervan uit dat ze naar eigen goedvinden veranderingen mogen aanbrengen aan hun bezit. Troef in handen van monumentenzorg is de Monumentenwet. Begrijpelijk dat er sprake is van een spanningsveld tussen deze twee groepen. Het pand aan de Keizerstraat 16/ Hk. Watermolenstraat is zo een monument waar veel om te doen is geweest. In 1999 is het bij mi nisteriele beschikking samen met nog 243 andere onroerende goederen van Paramaribo formeel aangewezen als monument (beschikking d.d. april 26 1999, no. A 9300). Het gebouw bevindt zich ook in de Historische Binnenstad van Paramaribo en maakt onderdeel uit van het Werelderfgoed gebied. Het pand was van algemeen belang vanwege de algemeen cultuur-historische en stedebouwkundige waarde. Deze waarde is gebasseerd op gebruik van traditionele elementen en materiaal: een zadeldak met dakhuizen en dakkapellen, een dubbele paneeldeur met omlijsting en bovenlicht en houten shutters. Verder is er gewerkt met hout en bakstenen. De kenmerkende ligging op de hoek van de Keizerstraat en de Watermolenstraat wordt ook gewaardeerd. Bij de renovatie zijn zowel de inwendige als de uitwendige structuur ingrijpend veranderd door de eigenaar. Overigens vond hij niet dat de veranderingen zo ingrijpend waren. Hij had ‘slechts’ de ondergevel in steen opgetrokken en met rolluiken beveiligd omdat hij veel last zou ondervinden van zwervers en drugsverslaafden in de buurt.
De “renovatie” en sloop van het monument in beeld.
Benadrukt moet worden dat er geen bezwaar bestaat tegen de renovatie van monumentale panden. Men dient zich slechts aan de wettelijk bepaalde regels te houden. Dat schijnt dus niet zo makkelijk te zijn voor vele monumenteneigenaren. In 1999 is de toenmalige eigenaar zonder vergunning gestart met de renovatie van het pand. Volgens artikel 7 en 15 van de Monumentenwet 2002 is het verbouwen van een monument zonder vergunning een strafbaar feit. De eigenaar kan hiervoor een geldboete of gevangenisstraf krijgen.
Ondanks herhaaldelijke waarschuwingen van de Commissie Monumentenzorg ging hij stug door met de renovatie. Uiteindelijk werd in 2002 de politie ingeschakeld die de werkzaamheden stopzette en de eigenaar er op wees dat zijn handelingen in strijd waren met de wet. Hij werd uitgenodigd voor een gesprek met de Commissie waarin zaken werden uitgelegd. Vanuit de Commissie werd geadviseerd om de bouwwerkzaamheden stop te zetten en een goede architect in de hand te nemen voor het opstellen van een renovatieplan en deze aan de Minister van Onderwijs aan te bieden. Dat mocht niet baten want nadien ging de eigenaar weer door met de werkzaamheden. De politie heeft toen nog tweemaal moeten ingrijpen. In 2011 kreeg het pand een andere eigenaar. Aan de vorige eigenaar was duidelijk gemaakt dat hij bij verkoop verplicht was de nieuwe eigenaar op de hoogte te stellen van het feit dat het pand een officieel monument is. Het is niet duidelijk of dit is gebeurd. Deze eigenaar ging over tot de sloop van het monument op grond van een vergunning van het Ministerie van Openbare Werken. Echter is in het geval van monumenten een vergunning van de Minister van Onderwijs vereist. Weer werd de assistentie van de politie gevraagd waardoor de sloopwerkzaamheden begin 2012 werden stopgezet. Teneinde eigenaren een steun in de rug te bieden bij het onderhouden van hun monumenten is de Commissie Monumentenzorg Suriname in gesprek geweest met de directeur der Belastingen voor een preferentiele regeling voor monumentenhouders. Aan de ene kant staat de wet, maar aan de andere kant moet men ook gestimuleerd worden om zich aan de wet te houden. Het rapport Monumentenzorg en Belastingen van de heer Roy Reiger werd aangehaald en de noodzaak tot de instelling van een Restauratiefonds speciaal voor monumenten. De directeur Belastingen stond open voor de gedane voorstellen en bleek ook hart te hebben voor het behoud van ons erfgoed. Er werd een afspraak gemaakt voor een vervolggesprek. Verder is de Commissie Monumentenzorg bezig met een folder waarin de vereiste procedure stap voor stap wordt uitgelegd. We vertrouwen er op dat monumenteneigenaren en monumentenzorg elkaar in de toekomst zullen kunnen vinden.
Op weg naar beter beheer van de Historische Binnenstad van Paramaribo
Onze partners
Zondag 14 oktober 2012: Open Monumentendag
Monumentendag wordt dit jaar op zondag 14 oktober gevierd. Op deze dag wordt de speciale aandacht van de bevolking gevraagd voor onze monumenten. In 2011 werd de viering van deze dag na een aantal jaren stil te hebben gelegen weer opgepakt. In 2012 zal er ook weer een speurtocht zijn voor zowel jongeren als ouderen. De speurtocht voor de ouderen zal in de vorm van een wandelrally worden gehouden. Ook is er een vrije tocht langs de voor die dag opengestelde monumenten, waar u achtergrond informatie zult krijgen van de aanwezige begeleiders.
Publicaties
Er zullen ook activiteiten zijn in het Openluchtsmuseum Fort Nw. Amsterdam in het district Commewijne. Bijzonder is ook dat de “Nieuwe Oranjetuin” begraafplaats aan de H. Arronstraat voor het publiek zal worden opengesteld. Interessant om daar eens een kijkje te nemen. Voor de kinderen zal het Nola Hatterman instituut als extraatje voor de Monumentendag creatieve activiteiten voor de kinderen organiseren. De activiteiten worden gecoördineerd vanuit de SGES in het Fort Zeelandia complex. Er zullen koude dranken en warme hapjes verkrijgbaar zijn en een DJ zal zorgen voor de muzikale omlijsting. Volgt u de promotieactiviteiten via de media! U bent van harte uitgenodigd om te participeren aan de activiteiten! Voor nadere informatie kunt u ons email en op: o pe n mo n u me
[email protected]
Korte berichten/Agenda
Op het kantoor van de SGES bent u terecht voor het boek: “Architectuur en Bouwcultuur in Suriname” ISBN 978 90 68325317. Samengesteld door: Olga van der Klooster en Michel Bakker. Thema’s: monumentenzorg in Suriname, bouwtradities in stad, districten en binnenland, historische en religieuze gebouwen, bouwmaterialen, ambachtslieden, bouwmeesters en architecten.
Op sges.heritagesuriname.org zijn bij de publicaties/artikelen recentelijk de volgende afstudeer scripties geplaatst: Cultureel erfgoed in Paramaribo: goed voor iedereen? Door Maartje Rijkers (2006) “A garden of different flowers, doorMariët Veen & Esther Veen (2007) Paramaribo, stad voor een zondagse jurk? Door R. M. Nagtegaal (2009) Onderzoek naar monumentenbeheer in Suriname door Veronique Rellum (2010) De historische binnenstad van Paramaribo door Stijn van de Kerkhof De kreek in context. Een krachtenveldanalyse op basis van discoursen in het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek te Paramaribo door Caroline Moore (2010) Cultural heritage management and archaeology in Suriname door Addick A. van Brakel (2012) Interessante websites: www.suriname360.com www.cityofparamaribo.nl www.jodensavanne.sr.org whc.unesco.org
Commissie Monumentenzorg Suriname
Stichting Jodensavanne Jodensavanne Foundation
U mag uw vragen, ideeën en/of opmerkingen mailen naar onze redactie. & Kijk uit naar onze volgende nieuwsbrief! Like ons ook op facebook!
Colofon B-Heritage nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) en verschijnt tweemaandelijks. Zeelandiaweg 7, Fort Zeelandia Tel (+597) 421975 Fax (+597) 422077 Email:
[email protected] Websites: www.heritagesuriname.org (De historische binnenstad van Paramaribo) sges.heritagesuriname.org (Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname) Paramaribo, september 2012
www.heritagesuriname.org