Open Brief aan het schepencollege. Betreffende het dossier Leegstede. Geachte Burgemeester, Schepenen, collega’s gemeenteraadsleden, Beste Mallenaren, Eind oktober hopen we eindelijk een finaal debat te kunnen houden over het “dossier Leegstede”. Als fractieleider van de grootste oppositiepartij in Malle voel ik het als een plicht om een aantal zaken op een rijtje te zetten en daaruit de juiste conclusies te trekken. Deze feiten en conclusies zou ik, aangezien het debat dringend moet gevoerd worden, graag met u delen. Men kan het met mij eens zijn of niet, maar we zijn het er allemaal over eens dat dit dossier veel te lang heeft aangesleept. Enkel dit feit zegt al heel veel over wat (het gebrek aan) “goed bestuur” in onze gemeente betekend. Er loopt in heel Malle geen enkele ziel meer rond die dit nog zal ontkennen. Alleen al om deze reden kunnen we spreken over een “symbooldossier”. Dit soort symbolen belangt niet alleen de bewoners van de Leegstede aan, het belangt heel Malle aan. Ik ga in deze brief, samen met u als lezer, eens alles op een rijtje zetten, en laten we het dossier eens vanuit een andere weg benaderen. Ik ga ook proberen om niet teveel in detail te treden. Wat er juist aan verkavelingen in de jaren 70-80 aan oa. verkavelingen gebeurt is, moet nu toch wel duidelijk zijn. Hier nogmaals op terug komen, zou deze openbrief veel te lang maken. Het zou voor schepenen en raadsleden van de meerderheid sowieso al een morele opgave zijn om mijn brief grondig te lezen. Een mening van een “Vlaams Belanger”, is voor de “grote zelfbenoemde democraten”, immers niet belangrijk. Het steeds vroegtijdig onderbreken van mijn tussenkomsten om mij zo meer “monddood” te maken, door de voorzitter van de Gemeenteraad en tevens partijboegbeeld van de “democratische” beweging illustreert dit. Maar goed, ik wil nu geen politieke spelletjes spelen, dit dossier is immers te belangrijk. Daarom schrijf ik deze brief ook uit “persoonlijke naam”. Hiermee hoop ik de partijgrenzen even te overschrijden. De bewoners van de Leegstede zijn nu lang genoeg het slachtoffer geweest van een typisch partijpolitiek steekspel tussen meerderheid en oppositie. Het is dan ook jammer dat zelfs binnen de oppositie, sommige partijen weigeren om samen met ons, dit dossier ten gronde aan te pakken. De bewoners van de Leegstede hadden immers veel sterker kunnen staan, moesten zij de steun gekregen hebben van verenigde en gebundelde oppositiekrachten. Het is jammer dat ook deze lokale bewoners het slachtoffer zijn van het cordon sanitair, wat eigenlijk niet meer is dan een communautaire afspraak die door partijen in Brussel is gemaakt. Maar goed. Laten we dit hen even vergeven, want zoals gezegd, weg met het politieke steekspel, terug naar het dossier zelf.
Als we alles op een rijtje willen zetten moeten we uiteraard beginnen vanaf het begin. Eigenlijk zouden we dus moeten terugkeren naar de jaren 60-70-80. Zoals reeds gesteld, zou dit me dwingen om bijna een boek te gaan schrijven. Ik ga er even van uit, al was het maar om mijn brief niet al te lang en dus toch een beetje interessant te maken, dat iedereen die hier betrokken partij is, inclusief alle gemeenteraadsleden, de afgelopen 2 jaar (of toch bijna) genoeg tijd heeft gehad om naar eer en geweten de juiste dossierkennis te vergaren. Laat ik mijn verhaal dan maar starten op woensdag 23 januari 2008 met de eerste infovergadering voor de bewoners van de Leegstede. Het loopt hier immers meteen fout. Het loopt niet alleen fout omdat de bewoners te horen krijgen dat ze 5000 euro moeten ophoesten, ze open grachten krijgen (waaraan hun voortuin niet is aangepast en ze dus nog zullen moeten betalen voor een tweede overwelving), grachten waarvoor de grond niet is aangepast,… Het loopt echter ook fout omdat de bewoners geconfronteerd worden met het gevoel dat hen iets op een arrogante manier door de strot wordt geramd. Ook de manier waarop de dienstdoende ambtenaar op deze vergadering communiceerde maakte de bittere pil nog veel erger. Tenslotte was er nog het feit dat de aanwezige schepen het zowat in Keulen hoorde donderen. “Ik ben er ook maar ingerold”, was het enige antwoord dat de bewoners van hem kregen. Het gedonder dat de schepen in Keulen had gehoord kwam al snel richting Malle. De bliksem was ingeslagen, enerzijds in het rustige leven zoals het was in de Leegstede, maar later ook in de hoofden van het schepencollege. Het begon boven het gemeentehuis van Malle ferm te onweren, toen de bewoners hun webstek “www.leegstede.be” bekend maakte en daarna een lijst met 70 vragen richting schepencollege stuurde. De paniek was compleet en het amateurisme van dit bestuur werd meteen voor heel Malle duidelijk. Het feit dat de bewoners 70 vragen opstelden maakte immers pijnlijk duidelijk hoe slecht men dit dossier had voorbereid. Deze slechte voorbereiding was al een eerste blunder. Tijdens de gemeenteraadszittingen van februari 2008 en maart 2008 kwam het dossier ter sprake dankzij de oppositie. Veel leverde dat niet op… het schepencollege bleef de zaken maar vooruit schuiven. Pas op 1 april 2008 werd een infobundel met een nota vrijgegeven waarmee het college reageerde. Deze nota bevatte oa. de verkavelingvoorwaarden van… 1968, 1971 en 1973. Hoewel deze gegevens belangrijk zijn, ga ik zoals gezegd hier niet verder op in. Ik denk dat mijn collega van de SPA hier reeds veel zinnige zaken over gezegd heeft zijn tijdens de voorbije gemeenteraadszittingen. Het siert hem en ik wil hem daar ook oprecht voor danken. Dankzij hem kan ik mijn openbrief al een stuk inkorten.
Het “welles-nietes-spelletje” over “Ligt er riolering in de Leegstede” kon dus beginnen en is tot heden nog steeds niet afgerond. Over dit deel van het dossier zal ik wel dieper op ingaan. Ik kom hier later uiteraard en uitgebreid op terug, eerst wens ik nog even de aandacht te vestigen op het eerste grote punt van de discussie rond die 5000 Euro. Hoe kwam men eigenlijk aan dit bedrag? Het is mij nog steeds niet duidelijk. We weten alleen dat men na een herberekening niet 5000 euro maar 125 euro per lopende meter moet betalen. Gemiddeld, uiteraard afhankelijk van het aantal meters, komt dit neer op een vermindering van ongeveer 1500 euro. Hoe men eerst die 5000 euro had berekend, is mij nog steeds onduidelijk. Ik heb er meermaals naar gevraagd maar een duidelijk antwoord heb ik nooit gekregen. Er zijn immers maar twee mogelijkheden. Het zou kunnen dat men een doodsimpele rekenfout maakte. Dat lijkt wel menselijk, maar het nalaten om dit na te tellen en extra te controleren was meteen de tweede blunder in dit dossier. Het is trouwens opvallend dat zelfs de bevoegde schepen op die eerste bewonersvergadering niet echt wist, hoe men dit bedrag had berekend. Maar zoals ik reeds schreef, zat hij, althans met zijn gedachten, toen in Keulen waar hij het hoorde donderen. Het zou ook kunnen dat de schepen dan toch niet in Keulen zat, maar dat hij samen met de andere schepenen had beslist om het bedrag “bewust” te verhogen tot 5000 euro om zo een soort “verdoken belasting” te kunnen innen. Indien dit de waarheid is, dan hebben we niet alleen te maken met amateurisme en grove blunders, maar met… bijna fraude. Ik besef dat dit een zware beschuldiging is, maar zolang het Schepencollege mij niet duidelijk kan maken, hoe het bedrag van 5000 euro werd berekend, blijven mijn indrukken zoals hierboven beschreven bestaan. Ik roep het Schepencollege dus vriendelijk doch met aandrang op om, in hun eigen belang, eens een duidelijk antwoord te geven. Dit liefst met het nodige bewijsmateriaal want als gemeenteraadslid heb ik immers controlerecht. Terug naar de discussie rond het begrip riolering. Bij een onduidelijk begrip moet men altijd terugkeren naar de oorsprong, hoe is een begrip ontstaan? Wie heeft het uitgevonden,… Met andere woorden, wie heeft er riolering uitgevonden en hoe werd het oorspronkelijk omschreven? Hiervoor keren we best even terug naar de grondleggers van onze Westelijke beschaving. Onze beschaving is ontstaan in het oude Hellas (waar nu het huidige Griekenland ligt) en Rome. Dankzij de Romeinen is de oorsprong van onze beschaving (riolering is daarbij een belangrijk onderdeel) tot in Malle terecht gekomen. In de bekendste en meest ontwikkelde stadsstaat van Hellas, Athene, werd al het afvalwater verzameld in een soort opvangbak buiten de stad. Van hieruit werden “leidingen” getrokken naar de omliggende velden en boomgaarden om
deze te irrigeren en te bemesten. Inderdaad, toen al had men een soort leidingen, datgene wat we nu riolering noemen. In Rome nam men dit systeem eigenlijk over, al werd het wel wat verfijnd. De hoofdriolering liep van het oude stadscentrum van Rome naar de Tiber. Dit ondergrondse afvoerkanaal van ruim vier meter breed en drie meter hoog was bijna 2500 jaar in gebruik. Een ondergronds afvoerkanaal, welja, is dat niet wat er nu in de Leegstede ligt? Ik noem dat dus simpelweg Riolering. De term “riolering” is trouwens ook al in de Romeinse tijd ontstaan. Het komt van het Latijnse woord Rivulus, en betekend: Kanaal voor irrigatie of afvoer. De conclusie is dus eigenlijk al getrokken, de bewoners van de Leegstede hebben op basis van deze geschiedenis wel degelijk gelijk. De open baangracht die destijds wel degelijk voor irrigatie of voor afvoer zorgde, voldoet dus aan de term Rivulus, wat letterlijk riolering betekend. Ik ga hier later nog uitgebreider op in, wanneer we de nota’s van enkele aangestelde deskundigen gaan bespreken, maar aangezien het bestuur van Malle tot heden nog niet overtuigd is en omdat de reeds genoemde schepen het misschien nog altijd in Keulen hoort donderen, zal ik speciaal voor hem en zijn collega’s, eerst nog wat uitgebreider in de geschiedenis van de rioleringen graven. Trouwens, de stad Keulen is gesticht door… de Romeinen, diezelfde heersers die de riolering hebben uitgevonden. Het is dus misschien toch niet zo toevallig dat de schepen van riolering het op die eerste bewonersvergadering net in Keulen hoorde donderen. In de middeleeuwen werd Keulen (na de val van het Romeinse Rijk) terug een welvarende stad, In de middeleeuwen werd het rioleringsstelsel verder uitgebouwd, al waren het eerst en vooral “open riolen” die door Europese steden als Keulen liepen. Open Riolen zorgden echter voor veel stank, dus koos men ervoor om rioolbuizen aan te leggen, of om de open riool te overwelven. Diezelfde rioolbuizen (of overwelvingen van open riolen/baangrachten) bestaan nog steeds en ze liggen sinds de jaren 7080 reeds in de Leegstede te Malle. Ook hier was het eerst een open gracht die nadien overwelfd is. De gelijkenis is treffend en kan door niemand ontkent worden. De eerste grote stad waar echter echte rioolbuizen werden gelegd was niet in Keulen maar in Londen. De ontwerper van dit Rioolnetwerk was ingenieur “Sir Joseph William Bazalgette”. Het is eigenlijk jammer dat die man niet meer leeft, hij zou onze beste adviseur kunnen zijn in dit dossier. Tot zover een stukje geschiedenis over riolering. Ik heb ze maar kort even meegegeven omdat de geschiedenis nu eenmaal niet liegt. Ik kan de geschiedenis, de historische waarheid niet verdraaien. Het verwijt dat wij als oppositie de waarheid verdraaien is dus zeer ongegrond! Net om deze reden koos ik voor deze benadering. Meer info over de geschiedenis van de riool vind je trouwens op de webstek van PIDPA. Ook over Keulen kan je op het internet veel informatie vinden.
Terug naar het heden. Met de beschreven geschiedenis in ons achterhoofd komen dadelijk tot de kern van de zaak. Wat is riolering en wat zeggen diverse deskundigen? Die aanstelling van de deskundigen verliep trouwens ook niet echt vlot en professioneel. Reeds in oktober 2008 werd er door het gemeentestuur belooft om een deskundige aan te stellen die hierover duidelijkheid zou kunnen brengen. Zij hebben zich pas in het voorjaar van 2009 gebogen over dit dossier. Het heeft dus een tijdje geduurd aangezien het schepencollege een belofte van oktober 2008 niet was nagekomen. Pas in februari gaf de burgemeester toe dat men professor Boes “vergeten” was te contacteren. Ondanks dit feit, mogen wij als oppositie zelfs niet beweren dat het gemeentebestuur uitblinkt van “amateurisme” in dit dossier… hoewel ze toch eens in eigen boezen mogen kijken. Kortom, alle gekheid op een stokje maar dit was de zoveelste blunder van deze bestuursploeg in dit dossier. De bewoners van de Leegstede hebben Professor Boes dan maar zelf gecontacteerd. Zijn advies was kort maar zeer duidelijk: Er ligt riolering in de Leegstede sinds begin jaren 70 en de bewoners hebben hier reeds voor betaald. Terwijl Professor Boes dit advies op zeer korte tijd formuleerde hadden andere deskundigen (UA), uiteindelijk dan toch aangesteld door het schepencollege, heel wat meer tijd nodig. Ik ga hun nota niet volledig analyseren, de gegevens zijn immers bekend en opvraagbaar bij de gemeente of bij de mensen van de Leegstede. De onderzoekers, Ann Coolsaet en Ingrid Op De Beeck stellen het eigenlijk heel eenvoudig voor: “Voor het beantwoorden van deze vragen moet worden nagegaan wat een riolering is”. Voor hun antwoord verwijzen zij enerzijds naar een besluit van de Vlaamse Regering in 2002: “Een riool is een meestal overdekte of onderaards kanaal voor afvoer van vuil water”. Met dit citaat is eigenlijk alles al gezegd. Deze eerste conclusie wordt immers door zowat elk element historisch of actueel bevestigd en ik val eigenlijk altijd in herhaling. Ook uit mijn stukje geschiedenis bleek immers al dat een “open riolering” tijdens de middeleeuwen ook riolering was, die men nadien ofwel overwelft heeft, ofwel vervangen heeft door een buizensysteem zoals in Londen. Het antwoord heb ik hiermee dus ook aangetoond. Verder geven Ann Coolsaet en Ingrid Op De Beeck zelf toe dat de bewoners zelf een vergunning hebben aangevraagd en een retributie betaald hebben, zodat het gemeentepersoneel die overwelving kon leggen. Ik wens voor alle duidelijkheid nogmaals te benadrukken dat, een overwelving van een baangracht dus riolering is zoals de (hier beschreven) geschiedenis ons reeds geleerd heeft. Want dit voldoet immers aan de beschrijving van datgene wat van de Romeinen de naam Rivulus kreeg, overwelft of niet. Ik val dus weer maar eens in herhaling, er was riolering in de Leegstede en de (toenmalige) bewoners hebben
hiervoor reeds betaald, einde discussie, punt uit en gedaan!!!! Het enige wat het huidige bestuur nu eigenlijk gaat doen is het bestaande rioleringssysteem vervangen door een nieuw systeem om het daarna aan te sluiten op het rioleringsnetwerk. Over dat nieuwe systeem zijn er trouwens nog heel wat knelpunten die niet onbelangrijk zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het jongste bodemonderzoek dat uitgevoerd is door HidroRio. Laten we echter terugkeren naar het verslag van de deskundigen. Hoewel zij, zoals reeds gezegd een aantal zaken bevestigen zijn zij wat hun slotconoclusie betreft, het immers grondig oneens met mijn stelling zoals ik die hierboven meermaals heb herhaald. Ik wil hiermee hun deskundigheid niet in vraag stellen. Hun stelling is immers zeer logisch, aangezien zij uitgaan van de stelling die VMM omschrijft in een brief van 03/04/2009. Hun redenering klopt dus wel degelijk, hun nota dus ook, maar die de definitie waar zij op zich baseren heeft echter weinig historische waarde aangezien ze pas ontwikkeld is nadat het huidige rioleringssysteem is aangelegd. Dit is een heel belangrijk gegeven. Hun document is dus zeer interessant en deskundig, het gros van de informatie klopt, hun redenering op zich klopt ook, maar aangezien zij heel hun document hebben opgebouwd rond een verkeerde definitie is dit document toch een beetje waardeloos geworden. Als we de cruciale vraag willen beantwoorden, rond al dan niet riolering in de leegstede, kunnen we ons onmogelijk baseren op de definitie van VMM maar kunnen we ons enkel baseren op de geschiedenis van de term riolering. Net daarom heb ik deze uitgebreid beschreven. Deze belangrijke conclusie, waarbij we ook de brief van Dirk van Mechelen in rekening kunnen brengen, is dus duidelijk. Ook hij heeft het immers over een “her aanlegging” van het rioleringssysteem in de Leegstede. Dat die her aanlegging dan volgens de reeds geciteerde stelling van VMM moet gebeuren staat natuurlijk buiten kijf, maar nogmaals dat geldt voor de te heraanleggen riolering, niet voor het huidige rioleringsstel die reeds betaald is door de inwoners van de Leegstede. Want die riolering is dus, om het nog maar eens te herhalen, conform de term riolering zoals die in die tijd bestond en dateert van voor de omschrijving en voorwaarden die VMM opstelt in die bewuste brief van 03/04/2009. Ik het graag nog uitgebreid gehad over dat jongste bodemonderzoek van HidroRio, en de verdere plannen van hoe de Leegstede eruit zou zien. Kortom ik zou nog vele punten en vraagtekens kunnen aanhalen. Maar mijn brief is al zo lang en dus ga ik mij tot slot beperken tot iets wat mij, naast de blunders, de trage manier van werken, en de koppigheid van de bestuurders, ook mateloos geërgerd heeft. De communicatie, het gebrek eraan en de manier waarop liep grondig mank.
Want, wat onze burgemeester ook moge beweren op de gemeenteraad van september als antwoord op vragen van mijn goede collega Stefaan Eilers. Goed gecommuniceerd is er allerminst. Lang niet alle mails en brieven, tot zelfs een aangetekend schrijven werden niet beantwoord. Op de website van de Leegstede kan u een perfect overzicht vinden van mails die niet beantwoord werden. Verder is mij trouwens ter oren gekomen dat aan de personeelsleden van de bevoegde dienst, duidelijk de instructie is gegeven om zo weinig mogelijk informatie te lossen. De burgemeester beweerde eveneens dat hij complimenten gekregen heeft van VOKA over een goede communicatie rond de heraanleg van het dorpscentrum van Westmalle. Ik wil dit graag geloven, maar dat doet verder niets ter zake. Het zegt alleen dat het schepencollege dan toch al één les heeft geleerd. Het zou echter maar erg zijn, moest het college die les niet getrokken hebben en bij de aanpak in het centrum van Westmalle net dezelfde fouten maken als bij de aanpak in de Leegstede van Oostmalle. Het wordt dan ook hoogtijd dat het schepencollege ook naar de mensen van de Leegstede stapt en stelt: “We zijn fout geweest, er zijn genoeg brokken gemaakt, en we gaan effectief samen een oplossing zoeken”. Eigenlijk had men dat vanaf het begin moeten doen. In plaats van bepaalde interpretaties van regels en begrippen te misbruiken om extra centen uit de mensen hun zakken te slaan, had men al lang moeten bekijken van hoe gaan we, conform de regelgeving, ervoor zorgen dat de mensen van de Leegstede zo weinig mogelijk hinder en financiële lasten moeten dragen van deze nieuwe aanpassing. Een lokaal bestuur, staat het dichtst bij de mensen, dus moet het ook aan de kant van de mensen staan. Dat is wat wij nu van het bestuur verwachten. Dat is naast mijn slotconclusie. Mijn belangrijkste oproep van deze openbrief. Ik had deze brief misschien kunnen beperken tot datgene wat “vetgedrukt” staat. Maar aangezien de voorgeschiedenis van elk moeilijk vraagstuk zeer belangrijk blijkt, heb deze brief dus uitgebreid gemaakt. Daarnaast wilde ik duidelijk de puntjes op de “I” te zetten. Deze tekst was dus misschien te lang en te uitgebreid, maar een dossier dat intussen een soap van bijna 2 jaar geworden is, verdiend ook een uitgebreide behandeling, met een uitgebreide conclusie. Ik hoop met deze brief, dat ik de beide kampen, de bewoners van de leegstede enerzijds en de meerderheidspartijen, het schepencollege incluis anderzijds, toch weer aan het denken te hebben gezet met mijn historische en persoonlijke benadering. Tevens hoop ik, dat dit een aanleiding mag zijn, tot het aanvatten van het grote slotdebat over dit dossier.
Deze brief wordt verspreidt aan alle gemeenteraadsleden, alle schepenen, de gemeentesecretaris, de manager van het departement grondzaken, de correspondenten van de lokale pers en natuurlijk ook aan alle bewoners van de leegstede. Ik hoop dat de woordvoerders van de Leegstede, Maria Van Breen en Guido Verlinden, deze brief eerlijk verder verspreiden onder hun medebewoners. Deze open brief mag van mij ook op hun webstek geplaatst worden zodat alle Mallenaren en in het bijzonder de bewoners van de Bosdreef, de heidedreef, de Guido Gezellelaan en de Stijn Streuvelslaan deze brief kunnen consulteren. Ook zij zullen in de nabije toekomst met dit dossier geconfronteerd worden. Al kunnen we enkel hopen, dat mijn brief voldoende argumenten en historische feiten bevat om het gemeentebestuur met de neus op de feiten te drukken. Tot slot nogmaals benadrukken dat de brief geschreven is uit persoonlijke naam. Ik roep alle politieke partijen in Malle (dus mijn eigen partij incluis) op om alle politieke spelletjes met onmiddellijke ingang te stoppen. Enkel dan, kan er een “happy end” komen aan deze dramasoap. “En de bewoners van de Leegstede leefde nog lang en gelukkig…” zo zou een journalist het verhaal in de krant moeten kunnen afsluiten. Met vriendelijke groeten, Pieter van Boxel Gemeenteraadslid van Malle