Opdrachtgever:
RWS-RIZA
Batenstudie KRW-WB21
Vermeden effecten van blauwalgen
Rapport november 2007
Q4432.00
Opdrachtgever:
RWS-RIZA
Batenstudie KRW-WB21
Vermeden effecten van blauwalgen
David Burger en Marnix van der Vat
Rapport november 2007
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
Inhoud
1
2
3
4
Inleiding .....................................................................................................................1 1.1
Blauwalgen ....................................................................................................1
1.2
Algenbloei en waterkwaliteit .........................................................................1
Effect van blauwalgenbloei op recreatieve gebruikers ..........................................3 2.1
Zwemdagen per jaar gedurende het seizoen voor blauwalgenbloei ..............3
2.2
Schatting totaal aantal zwemmers per dag.....................................................3
2.3
Verloren zwemdagen vanwege blauwalgenbloei ...........................................4
2.4
Economische waarde van de verloren zwemdagen .......................................6
Gezondheidseffecten van blauwalgenbloei .............................................................8 3.1
Gezondheidseffect van blootstelling aan cyanotoxines .................................9
3.2
Optreden van gezondheidseffecten in Nederland ........................................10
3.3
Economische waarde van gezondheidseffecten ...........................................10
Effect van blauwalgenbloei op honden en rundvee .............................................12 4.1
Economische waarde van sterfte van honden en rundvee ...........................13
5
Stankoverlast en imagoschade ...............................................................................14
6
Conclusies ................................................................................................................15
7
Referenties ...............................................................................................................16
WL | Delft Hydraulics & IVM &
i
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
1
Inleiding
1.1 Blauwalgen De officiële naam voor wat bekend staat als blauwalgen is cyanobacteriën. Het zijn primitieve prokariotische organismen. Blauwalgen bevatten het fotosynthetische pigment chlorofyl, wat ze kenmerken geeft die vergelijkbaar zijn met die van planten. Er zijn wereldwijd meer dan 2000 soorten blauwalgen bekend. Blauwalgen komen veel voor in voedselrijk zoet water, waar de concentraties fosfor en stikstof hoog zijn. Een aantal kenmerken van blauwalgen zorgen ervoor dat zij een competitief voordeel hebben ten opzichte van andere fytoplankton groepen (Walsby, 1971, Reynolds en Walsby, 1975, en Oliver en Ganf, 2000): • •
• • •
Hoge groeisnelheid; Groot drijvend vermogen en voor sommige soorten de aanwezigheid van vacuolen (met lucht gevulde onderdelen), waardoor bloei aan de oppervlakte mogelijk is; Productie van toxines in sommige soorten; Fixatie van stikstof uit de atmosfeer in sommige soorten; en Verminderde graasdruk door de grootte van cellen, kolonievorming en slechte opname door grazers.
1.2 Algenbloei en waterkwaliteit Cellen van blauwalgen kunnen een drijflaag vormen gedurende warm en stabiel weer, zoals dat voorkomt in de zomermaanden. De celdichtheid in een drijflaag kan de 100.000 cellen per milliliter water overschrijden. Lichte wind kan de drijflaag naar de oever transporteren, waar de blauwalgenbloei voortschrijd en leidt tot een accumulatie die zichtbaar wordt als een grote, groene schuimlaag (Figuur 1). Blauwalgenbloei kan enkele weken of zelfs maanden duren, afhankelijk van het weer en de stabiliteit van de waterkolom. Dit heeft grote gevolgen voor de waterkwaliteit, zoals: • • • • •
Beperking van het doorzicht; Stankoverlast; Vermindering van het zuurstofgehalte en soms zuurstofloosheid; Giftigheid van het water voor recreatieve gebruikers en dieren; en Vermindering van de aquatische biodiversiteit.
Dit geheel leidt tot een verlies aan esthetische en recreatieve waarde van het betreffende waterlichaam. Vanwege de complexe dynamiek van de vorming van blauwalgenbloei is het heel moeilijk te voorspellen waar en wanneer het op zal treden. Alleen met behulp van
WL | Delft Hydraulics & IVM &
1
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
complexe fysische en ecologische modellen en intensieve monitoring is het mogelijk hier een schatting van te geven.
Figuur 1
Drijflaag van algen langs de kust van het Volkerak-Zoommmeer
Hieronder worden de effecten van blauwalgenbloei op recreatie, gezondheid en sterfte van honden en rundvee beschreven en wordt een schatting gemaakt van de reductie van deze schade als gevolg van implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Naast de hieronder beschreven schadeposten is gesuggereerd om de schade van algenbloei aan de mosselkwekerijen in het onderzoek te betrekken. Plaagalgenbloei in de Voordelta en de Oosterschelde bestaat veelal uit phaeocystis die tot bloei komt op de Noordzee en daarna naar de kust drijft. De kans op het optreden hiervan wordt voornamelijk bepaald door de omstandigheden op de Noordzee. Het is niet waarschijnlijk dat de implementatie van de KRW significant invloed zal hebben op de dynamiek van phaeocystis op de Noordzee. Daarom is het ook niet waarschijnlijk dat dit een significante bijdrage zal hebben aan de baten van implementatie van de KRW.
2
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
2
Effect van blauwalgenbloei blauwalgenbloei op recreatieve gebruikers
Blauwalgenbloei komt het meeste voor in de zomermaanden en hebben daarmee effect op recreatieve gebruikers, zoals zwemmers, maar ook zeilers, surfers en andere gebruikers. Blauwalgenbloei leidt tot een afname van de recreatieve waarde van een waterlichaam en de gebruikers zullen voor een andere locatie kiezen of afzien van recreatie. Om de economische waarde te bepalen van het verlies aan recreatieve mogelijkheden als gevolg van blauwalgenbloei, moet allereerst het totaal aantal verloren zwemdagen bepaald worden. Hiervoor zijn schattingen gemaakt van de volgende parameters gebaseerd op de beschikbare gegevens en literatuur: 1. Aantal zwemdagen gedurende het seizoen voor blauwalgenbloei; 2. Aantal zwemmers per dag; en 3. Aantal dagen per jaar dat zwemwater gesloten is vanwege blauwalgenbloei.
2.1 Zwemdagen per jaar gedurende het seizoen voor blauwalgenbloei Volgens de Europese richtlijnen duurt het officiële zwemseizoen voor buitenwater van 1 mei tot 30 september, wat overeenkomt met 153 dagen per jaar. Zwemmen en ander recreatief gebruik zal het meest plaatsvinden in het weekeinde en tijdens de schoolvakanties ook op werkdagen. Het aantal dagen waarop significant in buitenwater gezwommen zal worden, wordt daardoor beperkt tot 79.
2.2 Schatting totaal aantal zwemmers per dag Brouwer en Bronda (2005) rapporteren op basis van een enquête onder 1500 mensen in Nederland dat 60% wel eens in open water zwemt, waarvan 55% een voorkeur heeft voor de zee. Het gemiddelde aantal zwemdagen in open water was acht. Op basis hiervan kan het gemiddeld aantal zwemmers op ieder van de 79 meest waarschijnlijke zwemdagen als volgt berekend worden: • • •
Uitgaande van een totale bevolking van Nederland van 16,5 miljoen, is het totale aantal potentiële zwemmers in open water 10 miljoen. Als iedereen die niet zeewater als voorkeur opgegeven heeft in binnenwater zwemt, is het totaal aantal potentiële mensen dat in open binnenwater zwemt 4,5 miljoen. Uitgaande van acht zwemdagen per persoon per jaar is het totaal aantal potentiële zwemdagen in open binnenwater 36 miljoen.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
3
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
•
Uitgaande van 79 meest waarschijnlijke zwemdagen per jaar en 550 officiële zwemlocaties in open binnenwater (European Commission, 2006) zou het aantal zwemmers per locatie per zwemdag ongeveer 800 bedragen. In onderzoek van Brouwer en Bronda (2005) naar zwemwaterkwaliteit in een steekproef op 25 open zwemwater locaties over heel Nederland varieert het maximale aantal zwemmers op een warme zomerdag afhankelijk van de specifieke locatie echter tussen 25 en 2000. Gemiddeld over de 25 locaties is het maximale aantal zwemmers 440. Hier wordt daarom uitgegaan van maximaal 450 zwemmers per locatie per zwemdag.
2.3 Verloren zwemdagen vanwege blauwalgenbloei Beschikbare gegevens De Europese Commissie rapporteert ieder jaar over de waterkwaliteit van de officiële zwemlocaties in open water in alle lidstaten in het voorgaande zwemseizoen (bijvoorbeeld European Commission, 2006). Monitoring van de waterkwaliteit dient volgens de Europese richtlijnen normaal gesproken eens per twee weken te gebeuren. Hierbij wordt gekeken naar microbiologische parameters, zoals aantallen totale en fecale coliforme bacteria, en naar fenolen, minerale oliën en schuimvorming. In 2005 had Nederland 550 officiële zwemwater locaties in open water, waarvan 62% voldeed aan de strikte waterkwaliteitsnormen en 98% aan de verplichte normen. 2,2% (12 locaties) voldeed niet aan de normen (European Commission, 2006). Dit rapport geeft echter niet aan wat de oorzaak is van het niet voldoen aan de normen. Het kan niet gebruikt worden als basis voor deze studie, omdat niet gekeken is naar het optreden van blauwalgenbloei (of gerelateerde indicatoren als chlorofyl concentratie, aantallen fytoplankton cellen en de concentratie van de toxine microcystine). Van één regio in Nederland, de Provincie Utrecht, zijn wel gegevens bekend over blauwalgenbloei in zwemlocaties in open water (Provincie Utrecht ongepubliceerde gegevens, 2007). Deze gegevens worden door de Provincie gebruikt voor het sluiten van zwemlocaties of het afgeven van een officiële waarschuwing met betrekking tot de kwaliteit van het zwemwater. In de Provincie Utrecht zijn 21 officiële zwemlocaties in open water en gegevens zijn beschikbaar voor 20 van deze locaties voor de periode 2002 – 2006 (Tabel 1). Zes van de zwemlocaties bevinden zich in hetzelfde meer (Vinkeveense Plassen). De andere locaties bevinden zich allen in verschillende meren. Tabel 1
Totaal aantal dagen sluiting en waarschuwing in de periode 2002-2006 per zwemlocatie in de Provincie Utrecht (Provincie Utrecht ongepubliceerde gegevens, 2007)
Zwemgebied Vinkeveense Plass Eiland 1 Vinkeveense Plass Eiland 2 Vinkeveense Plass Eiland 3 Vinkeveense Plass Eiland 4 Vinkeveense Plass Eiland 5 Vinkeveense Plass Eiland 8 Zwemlust De Meent
4
Locatie Winkelpolder Winkelpolder Winkelpolder Winkelpolder Winkelpolder Winkelpolder Nieuwersluis Breukelen
Dagen sluiting 23 19
72
Dagen waarschuwing 37 29 33 29 29 43 20
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
Maarsseveense Plaassen De Kikker t kleine Zeetje Strijkviertel Voorveldse Polder Henschotermeer Rietplas Plas Helsdingen Plas Middelwaard Everstein Dode arm Lek 't Waal Gravenbol
Maarssen Groenekan Bunschoten De Meern Utrecht Woudenberg/Maarn Houten Vianen Vianen Vianen Tull en t Waal Duurstede
3 40 10
43 20 2
51
15
Berekeningen Om het aantal verloren zwemdagen voor geheel Nederland te berekenen is aangenomen dat de gegevens voor de Provincie Utrecht representatief zijn voor geheel Nederland. In de berekening is verder uitgegaan van het aantal dagen dat er sprake was van een officiële sluiting van een zwemlocatie. Mogelijk zullen zwemmers echter ook afzien van een bad als er een waarschuwing is afgegeven. Daarom is in de berekening ook weergegeven wat het aantal verloren zwemdagen is gebaseerd op sluiting en waarschuwing. Verder is aangenomen dat blauwalgenbloei geen problemen veroorzaakt in zwemwater buiten de officiële locaties, omdat dit meestal rivieren en kanalen zijn en er daar zelden blauwalgenbloei optreedt. Het aantal verloren zwemdagen kan nu als volgt berekend worden: •
•
•
•
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Het gemiddeld aantal sluitingsdagen per jaar in de periode 2002 – 2006 varieert tussen 0 en 5,5 (gemiddeld 1,7) en het aantal waarschuwingsdagen tussen 1,1 en 9,6 (gemiddeld 3,5) (zie Figuur 2). De meest waarschijnlijke periode voor blauwalgenbloei is juli tot en met september. Dit komt niet geheel overeen met de meest waarschijnlijke zwemdagen. Als het gemiddeld aantal sluitingsdagen hiervoor gecorrigeerd wordt komt dit uit op 1,1 dag per jaar (en 2,0 waarschuwingsdagen per jaar). Vermenigvuldiging met het eerder berekende gemiddelde maximale aantal bezoekers per zwemdag (450) levert dat per zwemlocatie 495 gedupeerden op (1400 als ook de waarschuwingsdagen meegenomen worden). Voor alle 550 zwemlocaties in Nederland gezamenlijk levert dit bijna 250 duizend verloren zwemdagen per jaar op (765 duizendzwemdagen als ook de waarschuwingsdagen meegenomen worden).
5
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21
Gemiddeld dagen per jaar
Vermeden effecten van blauwalgen
12 Zwemverbod
10
Waarschuwing
8 6 4 2 0 2002
2003
2004
2005
2006
jaar Figuur 2
Gemiddeld aantal sluitingsdagen en waarschuwingsdagen per jaar voor de zwemlocaties in open water in de Provincie Utrecht
Deze berekeningen zijn gebaseerd op de volgende aannames: • •
• •
De zwemlocaties in open binnenwater in de Provincie Utrecht zijn representatief voor alle zwemlocaties in open binnenwater in Nederland; De monitoring frequentie om te besluiten tot sluiting of een waarschuwing is voldoende om te voorkomen dat er blauwalgenbloei plaats vindt zonder dat deze gemeten wordt; Zwemlocaties waar blauwalgenbloei optreedt trekken op dagen zonder blauwalgenbloei gemiddeld evenveel bezoekers als andere locaties; en Zwemmen op andere dagen dan de berekende 79 meest waarschijnlijke zwemdagen is verwaarloosbaar.
2.4 Economische waarde van de verloren zwemdagen De maximale waarde van een verloren zwemdag kan berekend worden door er vanuit te gaan dat gedupeerden als alternatief naar een zwembad gaan. Als de gemiddelde toegangsprijs voor een zwembad gemiddeld ongeveer €3,00 is en als alle gedupeerde zwemmers naar een zwembad gaan, bedraagt de totale economische schade van het sluiten van zwemlocaties in open binnenwater ongeveer 750 duizend euro. Als ook alle dagen meegenomen worden dat er een waarschuwing geldt, bedraagt de totale economische waarde van de verloren zwemdagen ongeveer 2,3miljoen euro. Dit laatste kan gezien worden als een maximale schatting. In 2003 is onderzoek gedaan onder 3015 huishoudens naar hoe mensen reageren als hun wordt afgeraden gebruik te maken van een bepaalde zwemlocatie in open water. Hieruit blijkt dat slechts 11% naar een zwembad gaat, terwijl 22% wel op dezelfde locatie blijft, maar niet gaat zwemmen (zie Tabel 2). In Tabel 2 wordt ook een eigen schatting gegeven van de economische schade per type reactie. Op basis van de verdeling van de reacties en de schade kan de totale economische schade van het sluiten van zwemlocaties in open water berekend worden als 0,4 miljoen euro per jaar. Als ook alle dagen meegenomen worden dat
6
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
er een waarschuwing geldt, bedraagt de totale economische waarde van de verloren zwemdagen ongeveer 1,3 miljoen euro. Tabel 2
Reactie van recreanten op het sluiten van een zwemlocatie en een eigen schatting van de economische schade
Gaat toch het water in (1.5%) Blijft op de lokatie, maar gaat niet het water in (21.9%) Gaat naar een andere zwemlokatie (33.1%) Gaat naar het zwembad (10.9%) Gaat terug naar huis (6.0%) Zwemt nooit in open water (22.6%) Weet het niet/anders (4.0%)
Kost per person (Euro) 0 1 3 3 2 -
Implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water zal naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit en de ecologie van het oppervlaktewater. Blauwalgenbloei wordt echter bepaald door gecompliceerde chemische en biologische reacties, waardoor het onmogelijk is een kwantitatieve inschatting te maken van het effect van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water op de kans op blauwalgenbloei. De hoeveelheid beschikbare nutriënten in de waterkolom zullen naar verwachting dalen. Dit hoeft zich echter niet direct te vertalen in een afname van de kans op blauwalgenbloei, omdat deze met name bepaald wordt door de weersomstandigheden, zoals warm en kalm weer. Daar komt nog bij dat in de huidige situatie de biomassa van blauwalgen in de meeste Nederlandse meren niet beperkt wordt door de hoeveelheid beschikbare nutriënten, maar door de hoeveelheid beschikbaar licht. Alleen een vergaande daling van de hoeveelheid beschikbare nutriënten kan in dit geval leiden tot een daling van de biomassa blauwalgen. Tot slot moet er nog rekening mee gehouden worden dat bepaalde soorten blauwalgen in staat zijn om ook bij een beperkte hoeveelheid beschikbare nutriënten te groeien. Zelfs in een natuurlijke, niet vervuilde situatie, blijft er daarom een kans op blauwalgenbloei in de meren zoals die in Nederland voorkomen. Bij wijze van hypothese kan berekend worden wat de baten zouden zijn van een afname van 20% in het optreden van blauwalgenbloei als gevolg van implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De beste schattingen van de economische schade bedragen 0,4 tot 1,3 miljoen euro per jaar (voor alleen sluitingsdagen of ook waarschuwingsdagen, zie hierboven). De baten (in de vorm van vermeden schade) bedragen dan respectievelijk 82 duizend tot 255duizend euro per jaar. Als in de berekening uitgegaan wordt van gemiddeld 200 in plaats van 450 zwemmers per locatie per dag, dan nemen de hierboven geschatte baten af tot 36 en 113 duizend euro per jaar (voor alleen sluitingsdagen of ook waarschuwingsdagen).
WL | Delft Hydraulics & IVM &
7
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
3
Gezondheidseffecten van blauwalgenbloei
Sommige soorten blauwalgen kunnen onder bepaalde omstandigheden giftige stoffen (cyanotoxines) produceren en verspreiden. Het gaat daarbij om een grote verscheidenheid aan toxines. Van tenminste 46 soorten blauwalgen is aangetoond dat zij een giftig effect hebben op gewervelde dieren. De zoetwater blauwalgensoorten die toxines produceren en die het meest voorkomen zijn Anabaena spp, Aphanizomenon spp, Cylindrospermopsis raciborskii, Microcystis aeriginosa en Planktothrix spp. (Chorus et al. 2000). Deze soorten zijn vaak dominant in Nederlandse meren, met name in de zomerperiode, wanneer ook recreatief gebruik zoals zwemmen het meest voorkomt. Hoewel deze soorten toxines kunnen produceren, is niet iedere bloei van deze soorten giftig. Een niet giftige blauwalgenbloei kan overgaan in een giftige bloei, zonder dat er iets verandert aan de uiterlijke kenmerken. De aanwezigheid en concentratie van toxines is onvoorspelbaar. Chorus et al. (2000) rapporteren echter dat ongeveer 60% van de onderzochte monsters met blauwalgen toxines blijken te bevatten. Het gezondheidsrisico van cyanotoxines in het oppervlaktewater is moeilijk te kwantificeren, omdat niet alle blauwalgenbloei giftig is, omdat de giftigheid plotseling kan veranderen als gevolg van de omstandigheden en omdat veel van de symptomen vergelijkbaar zijn met die van een verkoudheid, griep, allergie of voedselvergiftiging. Blauwalgen kunnen een heel scala aan giftige stoffen produceren en sommige groepen kunnen zelfs verschillende toxines produceren. De meest voorkomende toxines zijn microcystines, neurotoxines en cytotoxines (zie Tabel 3). Over het algemeen worden van deze toxines microcystines het meest aangetroffen in meren in Nederland. Tabel 3
Overzicht van verschillende soorten cyanotoxines (aangepast naar Chorus et al., 2000)
Cyanotoxines
Groepen die cyanotoxines producren
Proteïne fosfatase blokkers Microcystines
Microcystis, Planktothrix, Anabaena, Anabaenopsis
Microcystine-LR
Microcystis, Planktothrix, Anabaena, Anabaenopsis
Microcystine-YR
Microcystis, Planktothrix, Anabaena, Anabaenopsis
Microcystine-RR
Microcystis, Planktothrix, Anabaena, Anabaenopsis
Nodularien
Nodularia spumigena
Neurotoxines Anatoxine-a
Anabaena, Oscillatoria, Aphanizomenon, Cylindrospermum
Anatoxine-a(s)
Twee soorten Anabaena
Saxitoxines
Aphanizomenon, Anabaena, Cylindrospermopsis raciborskii
Cytotoxines Cylindrospermopsine
8
Cylindrospermopsis raciborskii
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
3.1 Gezondheidseffect van blootstelling aan cyanotoxines Recreatieve gebruikers worden blootgesteld aan water dat cyanotoxines bevat op één van de volgende manieren (Chorus et al., 2000): 1. Directe blootstelling door lichaamscontact, zoals oren, mond, keel en huid; 2. Opname door inslikken; en 3. Opname door inademen. Zwemmers hebben het grootste risico op directe blootstelling. Andere recreatieve gebruikers, zoals zeilers, waterskiërs, jetskiërs en wind surfers kunnen echter ook blootgesteld worden, meestal indirect. Het is lastig vast te stellen bij welke concentraties van cyanotoxines er gezondheidseffecten optreden. Verschillende mensen kunnen hier ook verschillend op reageren. Waarschijnlijk neemt het risico toe bij herhaalde blootstelling gedurende enkele dagen of weken vanwege de accumulatie van microcystines (Chorus et al., 2000). Het effect op de gezondheid is verschillend en kan bestaan uit (een combinatie van): • • • • • • • •
Huiduitslag en jeuk; Irritatie aan ogen en oren; Loopneus en griepachtige verschijnselen; Zweren in de mond; Hoofdpijn; Koorts; Overgeven en darmontsteking; en Leverschade bij langdurige blootstelling.
Veel van deze verschijnselen zullen vaak niet herkend worden als het gevolg van blootstelling aan cyanotoxines. Hierdoor worden veel gevallen van gezondheidseffecten van blauwalgen niet als zodanig gerapporteerd. Ook is het lastig onderscheid te maken tussen de gevolgen van cyanotoxines en van andere vormen van verontreiniging in het water. Zo komen blauwalgen veel voor in watersystemen met hoge concentraties van andere bacteria, zoals E. coli. Blootstelling hieraan kan leiden tot vergelijkbare klachten als blootstelling aan cyanotoxines. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat de Werkgroep Zwemmersjeuk (2004) aangeeft dat zwemmersjeuk (ook wel cercariën dermatitis of schistosoma dermatitis genoemd) de meest voorkomende klacht is bij zwemmen in buitenwater. Op de onbedekte huid kunnen branderig stekende galbulten ontstaan en bij heftiger reacties ook rode vlekken rondom de bulten. Deze verschijnselen worden veroorzaakt door larven van parasieten afkomstig van zoetwaterslakken en hebben dus geen relatie met blauwalgen. Verder stelt de Gezondheidsraad (2001) dat het effect van blootstelling aan blauwalgen (en de toxines daarvan) doorgaans ernstiger van aard is dan blootstelling aan fecale verontreiniging. De Gezondheidsraad meent dan ook dat blauwalgen ten minste zoveel aandacht verdienen als fecale verontreiniging.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
9
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
3.2 Optreden van gezondheidseffecten in Nederland Leenen (1999) heeft gezondheidsklachten in Nederland als gevolg van zwemmen onderzocht voor de zomer van 1998. Leenen en De Roda Husman (2004) hebben hetzelfde gedaan voor de zomers van 2000, 2001 en 2002, gebaseerd op gegevens van de GGD’s van verschillende provincies. De meeste klachten (tot 53 per jaar) hadden te maken met huidklachten, gevolgd door maag-darmklachten (gemiddeld 15 per jaar) (Leenen en De Roda Husman, 2004). In het geval van huidklachten konden de klachten van verschillende personen toegeschreven worden aan een gebeurtenis op één zwemlocatie. Het is niet mogelijk de klachten te onderscheiden die het gevolg zijn van blauwalgen. Leenen en De Roda Husman (2004) suggereren dat huidklachten in toenemende mate veroorzaakt worden door blauwalgen en dat het aantal gerapporteerde gevallen een onderschatting is van het totaal, omdat milde klachten waarschijnlijk niet gerapporteerd worden en omdat artsen de symptomen vaak niet zullen wijten aan de blootstelling aan cyanotoxines. Brouwer en Ronda (2005) rapporteren op basis van een enquête onder 1500 personen dat 10% aangeeft gezondheidsklachten ondervonden te hebben in het zwemseizoen van 2002 als gevolg van een slechte waterkwaliteit. Als klachten worden genoemd diarree en infecties aan ogen, oren en keel. 40% van de betrokkenen heeft een arts bezocht. De oorzaak van de klachten is niet gerapporteerd.
3.3 Economische waarde van gezondheidseffecten Het is niet mogelijk een nauwkeurige berekening te maken van de economische schade van gezondheidsklachten als gevolg van blauwalgenbloei in Nederland. Dit wordt veroorzaakt door een gebrek aan gegevens en door de onmogelijkheid in de bestaande gegevens onderscheid te maken tussen gevolgen van blootstelling aan cyanotoxines en aan andere verontreinigingen in water. Het is onwaarschijnlijk dat veel mensen gaan zwemmen in water waar blauwalgen bloeien vanwege de onplezierige omstandigheden, zoals drijflagen, stank en gebrek aan doorzicht. Als huidklachten het meest voorkomende gevolg is, zullen mensen wellicht een arts en apotheek bezoeken, maar niet voor langere periode hun werk verzuimen. Verder zal het veelal kinderen betreffen, die nog niet productief deelnemen aan de economie. De economische schade als gevolg van verlies aan productiecapaciteit is dan ook waarschijnlijk gering. De ordegrootte van de economische schade kan als volgt geschat worden: •
•
10
Aangenomen dat het onderzoek van Brouwer en Bronda (2005) voor 2002 representatief is voor de huidige situatie, dan houdt 10% van de potentiële 4,5 miljoen zwemmers in open binnenwater daar gezondheidsklachten aan over. Als de gemiddelde schade per getroffen persoon geschat kan worden op €50 (gebaseerd op de overweging dat een gedeelte van de getroffenen geen kosten heeft, anderen een
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
•
arts en/of apotheek bezoeken en er in een enkel geval sprake zal zijn van ziekteverzuim), dan bedraagt de totale economische schade €22 miljoen per jaar. Het percentage van de gezondheidsklachten dat door blauwalgen veroorzaakt wordt kan niet bepaald worden. Al dit echter 10% zou zijn, dan zou de economische schade van gezondheidsklachten als gevolg van blauwalgen €2,2 miljoen per jaar bedragen.
Net als voor zwemwater kan ook voor de gezondheidseffecten niet bepaald worden wat het gevolg zal zijn van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De kans op blauwalgenbloei zal afnemen, maar de mate waarin is niet vast te stellen en zal beperkt worden doordat er ook in de natuurlijke situatie blauwalgenbloei plaatsvindt en doordat de huidige biomassa blauwalgen niet in eerste instantie bepaald wordt door de hoeveelheid beschikbare nutriënten. Als een verbetering van 20% wordt bereikt, dan zijn de baten op basis van de bovengenoemde aannamen met betrekking tot de economische waarde van de schade €0,45 miljoen per jaar. Uitgaande van maximale blootstelling van gemiddeld 450 zwemmers per zwemlocatie op een warme zomerdag en uitgaande van gemiddeld 8 zwemdagen per jaar (d.w.z. 2 miljoen zwemmers i.p.v. 4,5 miljoen potentiële zwemmers in open binnenwater) komt de economische schade op €0,2 miljoen per jaar.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
11
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
4
Effect van blauwalgenbloei op honden en rundvee
Honden en rundvee zijn erg gevoelig voor blootstelling aan cyanotoxines, meestal door het drinken van water waarin blauwalgen bloeien. Honden zijn in het bijzonder kwetsbaar als zij water binnen krijgen met een hoge concentratie cyanotoxines. Er zijn geen gegevens beschikbaar over sterfte onder honden en rundvee als gevolg van blauwalgen. Er is hierover contact gelegd met de divisie Veterinary Public Health van het interfacultaire onderzoeksinstituut IRAS (Institute for Risk Assessment Sciences) van de Universiteit Utrecht, waarin onder andere de Faculteit Diergeneeskunde deelneemt. De enige beschikbare informatie is een publicatie over de risico’s van zwemmen in oppervlaktewater voor honden (Scheepstra en Lipman, 2006). Verder is er contact gelegd met experts van de volgende organisaties: • • • • • • •
Hoogheemraadschap Delfland; Hoogheemraadschap Rijnland; Provincie Utrecht; Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied Rijkswaterstaat, RIZA; Waternet; en WL | Delft Hydraulics.
Alle experts gaven aan dat de sterfte onder honden en rundvee als gevolg van blauwalgenbloei zeer beperkt of nihil is. De kans dat rundvee blootgesteld wordt aan door blauwalgenbloei verontreinigd water blijkt gering, vanwege een aantal redenen: • • •
12
Vee heeft zelden toegang tot het water van meren vanwege de regelgeving op het gebied van milieubescherming; Vee is gevoelig voor nitraatvergiftiging en krijgt daarom vaak geen oppervlaktewater als drinkwater; en Waar vee wel toegang heeft tot oppervlaktewater gaat het veelal om rivieren en kanalen, waar de biomassa van blauwalgen over het algemeen veel kleiner is dan in meren.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
4.1 Economische waarde van sterfte van honden en rundvee Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat sterfte onder honden en rundvee als gevolg van blauwalgen zeer beperkt voorkomt in Nederland en dat de jaarlijkse economische schade nihil is. Implementatie van de Kaderrichtlijn Water zal op dit gebied dus ook geen baten genereren.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
13
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
5
Stankoverlast en imagoschade
Blauwalgenbloei kan leiden tot stankoverlast met een sterke negatieve invloed op de omgeving. De maatschappij is bereid tot aanzienlijke investeringen ter beperking van de stankoverlast en de daarmee gepaard gaande imagoschade. Voorbeelden hiervan zijn maatregelen die uitgevoerd zijn of overwogen worden, zoals op de volgende locaties: • • •
Nieuwe Meer bij Amsterdam; De haven van Almere aan het Gooimeer; en Het Volkerak-Zoommeer.
De economische waarde van de stankoverlast en imagoschade is lastig te schatten. Als een maat voor deze schade zou gekeken kunnen worden hoeveel de maatschappij bereid is uit te geven om deze problematiek op te lossen. Deze bedragen variëren ten zeerste. In 2006 heeft Almere €260.000 uitgegeven aan bestrijding van de overlast van blauwalgen (wethouder Smeeman op 7 december 2006 in de gemeenteraad van Almere, www.almere.nl). In een verkenning naar de oplossingsrichtingen voor de algenproblematiek in het VolkerakZoommeer (Rijkswaterstaat, 2003) worden kostenramingen voor de civieltechnische ingrepen gegeven die variëren tussen €25 miljoen tot €525 miljoen. De kosten voor de opties die nu het meest waarschijnlijk lijken, waarbij zout water het Volkerak-Zoommeer ingelaten wordt, variëren tussen €175 miljoen en €525 miljoen. Dit zou inhouden dat de betalingsbereidheid zeer grof geschat zou kunnen worden op ongeveer €10 miljoen per jaar. Net als voor zwemwater en gezondheidseffecten kan ook voor stankoverlast en imagoschade niet bepaald worden wat het gevolg zal zijn van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De kans op blauwalgenbloei zal afnemen, maar de mate waarin is niet vast te stellen en zal beperkt worden doordat er ook in de natuurlijke situatie blauwalgenbloei plaatsvindt en doordat de huidige biomassa blauwalgen niet in eerste instantie bepaald wordt door de hoeveelheid beschikbare nutriënten. Als een verbetering van 20% wordt bereikt, dan zijn de baten op basis van de bovengenoemde aannamen met betrekking tot de economische waarde van de schade €2 miljoen per jaar.
14
WL | Delft Hydraulics & IVM &
Batenstudie KRW-WB21
Q4432.00
november 2007
Vermeden effecten van blauwalgen
6
Conclusies
In de bovenstaande paragrafen is geprobeerd de economische waarde van de schade als gevolg van blauwalgen in te schatten. Zoals aangegeven is het hiervoor noodzakelijk verschillende aannamen te doen, die leiden tot een grote onzekerheid in de resultaten. Daarnaast is het zeer moeilijk om het effect aan te geven van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water op de kans dat er blauwalgenbloei optreedt. Indien voor de berekening van de baten van implementatie van de KRW wordt uitgegaan van een reductie van het optreden van blauwalgenbloei van 20% dan leidt dit (in combinatie met de geschatte economische waarde van de schade) tot de volgende conclusies: •
•
•
•
•
De baten in de vorm van verminderd verlies van zwemdagen worden geschat op 0,08 tot 0,25 miljoen euro per jaar. Witteveen & Bos (2006) heeft in een eerdere studie deze baten geraamd op 0,83 miljoen euro per jaar. De baten in de vorm van verminderde gezondheidseffecten worden geschat op 0,2-0,4 miljoen euro per jaar. Witteveen & Bos (2006) heeft in een eerdere studie deze baten geraamd op 0,24 miljoen euro per jaar. Gezien de onzekerheid in de schattingen van de baten kan gesteld worden dat de nieuwe schattingen niet significant afwijken van de eerdere schattingen van Witteveen & Bos (2006). Wel zijn de baten op een andere manier berekend. In aanvulling op zwemdagen en gezondheidseffecten is ook geprobeerd een inschatting te geven van de waarde van vermeden imagoschade en stankoverlast op basis van de kosten die gemaakt (gaan) worden om deze gevolgen van blauwalgen te bestrijden. Een zeer grove inschatting op basis van kostenramingen voor het Volkerak-Zoommeer geeft aan dat deze baten €2 miljoen per jaar zouden kunnen bedragen. De baten in de vorm van vermindering van sterfte van honden en rundvee zijn naar verwachting niet significant.
WL | Delft Hydraulics & IVM &
15
november 2007
Q4432.00
Batenstudie KRW-WB21 Vermeden effecten van blauwalgen
7
Referenties
Brouwer, R. en Bronda, R. (2005): The costs and benefits of a revised European Bathing Water Directive in The Netherlands. In: Brouwer R. en D. Pearce (2005): Cost-Benefit Analysis and Water resources Managament, pp. 251-269. Edward Elgar, Cheltenham. Chorus, I., Falconer, I.R., Salas, H.J. & Bartram, J. (2000): Health risks caused by freshwater cyanobacteria in recreational waters. Journal of toxicology and Environmental Health, Part B, 3: 323-347. European Commission (2006): Quality of bathing water, 2005 bathing season summary report. European Communities. Gezondheidsraad (2001). Microbiële risico’s van zwemmen in de natuur. Publicatie gezondheidsraad 2001/25 Leenen, E.J.T.M. (1999): Gezondheidsklachten na recreatie in oppervlaktewater, zomer 1998. Infectieziekten Bulletin 10 (11): 215-217. Leenen, E.J.T.M. & de Roda Husman, A.M. (1999): Gezondheidsklachten in verband met recreatie in oppervlaktewater in de zomers van 2000, 2001 en 2002. Infectieziekten Bulletin 15(5): 178-183. Oliver, R.L. & Ganf, G.G. (2000): Freshwater blooms. In: B. A. Whitton and M. Potts (eds), The Ecology of Cyanobacteria, pp. 149-194. Kluwer, Amsterdam. Scheepstra, D.R .& Lipman, L.J.A. (2006): Zwemmen in de zomer. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 131: 1-3. Reynolds, C.S. & Walsby, A.E. (1975): Water blooms. Biol. Rev. 50: 437-481. Rijkswaterstaat, 2003. Verkenning oplossingsrichtingen Volkerak-Zoommeer. Walsby, A.E. (1971): The pressure relationships of gas vacuoles. Proc. R. Soc. Lond. Ser. B 178: 301–326. Werkgroep zwemmersjeuk (2004). Veilig zwemmen: preventie van zwemmersjeuk. Versie November 2004 Witteveen & Bos (2006). Baten waterkwaliteit voor de MKBA KRW. Witteveen en Bos rapport RW1561-1/eekc/003
16
WL | Delft Hydraulics & IVM &