Taken Landschapsplanning bv
kantoor Roermond Kapellerlaan 179 Postbus 120 6040 AC Roermond Telefoon 0475 330 271 Fax 0475 330 010 e-mail
[email protected] kantoor Arnhem Sw. de Landasstraat 59 6814 DB Arnhem Telefoon 026 443 4460 Fax 026 443 4462 e-mail
[email protected]
opdrachtgever project
Gemeente Woensdrecht ROK Groeve Boudewijn
nummer datum
1688-A 15 juli 2004
eerder gewijzigd trefwoorden
© Taken Landschapsplanning bv Niets uit dit rapport of bijbehorende tekeningen mag worden verveelvoudigd en of openbaar worden gemaakt op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke vermelding van opdrachtgever en Taken Landschapsplanning bv, noch mag het zonder bronvermelding worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
Voorwoord
Voor u ligt als uiteindelijk resultaat van samenwerking tussen diverse partijen het definitieve rapport 'Ruimtelijk Ontwikkelingskader Groeve Boudewijn'. Het ruimtelijk ontwikkelingskader heeft meerdere functies: - het vormt het kader waaraan de gemeente plannen toetst; - het biedt ontwikkelaars inzicht en ruimte voor ontwikkelingsmogelijkheden; - het is een communicatiemiddel met omgeving en instanties; - het beschrijft de financieel economische haalbaarheid van de verschillende ontwikkelingsrichtingen; - het biedt daardoor zekerheid en duidelijkheid voor ontwikkelaars, gemeente, instanties en omgeving over de kaders waarbinnen herontwikkeling kan plaatsvinden. Aan het rapport is tevens een leeswijzer toegevoegd, die aangeeft op welke wijze men het rapport dient te hanteren en op welke punten de gemeente let bij de beoordeling van een herontwikkelingsplan. Als verantwoordelijk wethouder wil ik op deze plaats mijn dank uitspreken voor een ieder die heeft bijgedragen en meegewerkt aan de totstandkoming van dit Ruimtelijk Ontwikkelingskader. Hierbij denk ik o.a. aan het adviesburo 'Taken Landschapsplanning bv' aan wie de opdracht tot het maken van het ROK Groeve Boudewijn is verleend, de leden van de projectgroep, de eigenaren van groeve Boudewijn en hun adviesburo 'De Meent B.V.', de provincie en de vele overige organisaties en particulieren die door hun inbreng mede hebben zorggedragen voor de totstandkoming van het uiteindelijke rapport.
juli 2004 Gemeente Woensdrecht Wethouder ruimtelijke ordening P.A. M. Meeuwisse
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
Leeswijzer Ruimtelijk Ontwikkelingskader Groeve Boudewijn In dit rapport is het beleidskader geschetst voor de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dat gevormd wordt door de onderdelen landgoed Dennenheuvel, het bosgebied, de ontgrondingslocatie en het bedrijfscomplex van de kalkzandsteenfabriek. Gemeente Woensdrecht heeft in haar Structuurvisie Plus aangeduid dat er voor dit hele gebied één integrale herontwikkelingsopgave ligt. Door de gemeente kan en zal aan de uiteindelijke herontwikkeling dan ook slechts worden meegewerkt als er één alles omvattend herontwikkelingsplan is en er waarborgen zijn dat alle in dat plan voorgestelde maatregelen niet alleen aangelegd en uitgevoerd kunnen worden, maar ook duurzaam beheerd en in stand kunnen worden gehouden. Na vaststelling zal dit ruimtelijk ontwikkelingskader enerzijds dienen als toetsingsinstrument voor de gemeente en anderzijds als begrenzing waarbinnen de huidige en mogelijk opvolgende eigenaren het gebied kunnen herontwikkelen. De eerste 5 hoofdstukken bevatten een inventarisatie en waardering van de kenmerken en karakteristieken en ook een overzicht van het vigerend beleid, hoofdstuk 7 beschrijft globaal de financieel-economische aspecten. De uiteindelijke analyse, het ruimtelijk ontwikkelingskader, komt in hoofdstuk 6 aan bod. In een wegingsmatrix worden initiatieven ondergebracht in een viertal rubrieken: natuurontwikkeling, water, verstedelijking en recreatie. De initiatieven worden geconfronteerd met de bestaande kwaliteiten in het gebied: natuur, morfologie, functie en economie. Daarbij zijn kansen, bedreigingen en aandachtspunten in beeld gebracht. Op basis van een bijbehorende zoneringskaart wordt zichtbaar gemaakt waar welke initiatieven de voorkeur hebben. In hoofdstuk 8 worden de belangrijkste bedreigingen en aandachtspunten per rubriek beschreven. Ter illustratie wordt aan het einde van dat hoofdstuk met 3 modellen de werking van het toetsingskader zichtbaar gemaakt. Bij de totstandkoming van dit instrument maar ook bij de behandeling van de drie modellen is regelmatig de vraag gesteld hoe de wegingsmatrix, de zoneringskaart samen met aandachtspunten exact moeten worden beoordeeld. Het voorliggende ruimtelijk ontwikkelingskader is niet bedoeld om initiatieven op voorhand te sturen. Daarom zijn een tot in detail uitgewerkte weging en beoordeling niet compleet te geven, nu niet maar straks ook niet. Op dit punt komt nadrukkelijk de rol van de gemeente als bevoegd gezag om ruimtelijke plannen te toetsen, in beeld.
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
Samenvattend zal de gemeente bij de beoordeling van een herontwikkelingsplan letten op de volgende punten: 1 de herontwikkeling moet het totale plangebied omvatten; 2 realisatie en beheer van alle onderdelen moeten gewaarborgd zijn; 3 er moet evenwicht bestaan tussen de belangen op gebied van water, natuur, verstedelijking en economie. Dit kan in de wegingsmatrix zichtbaar worden gemaakt (zo kan bijvoorbeeld het benutten van ‘kansen’ en dus het treffen van veel maatregelen op de onderdelen natuur en water, leiden tot mogelijkheden van verstedelijking); 4 uit een zoneringskaart zal moeten blijken dat de geprojecteerde plandelen zich binnen de daarvoor aangewezen zones bevinden en in aanvaardbare concentraties, omvang of dichtheden gepland zijn; 5 als aan al deze voorwaarden is voldaan, moet door de planinitiatiefnemer de financieel economische haalbaarheid worden aangetoond. Als aan bovenstaande punten is voldaan kan tussen initiatiefnemer en gemeente een projectplan worden geformuleerd.
Taken Landschapsplanning bv
kantoor Roermond Kapellerlaan 179 Postbus 120 6040 AC Roermond Telefoon 0475 330 271 Fax 0475 330 010 e-mail
[email protected] kantoor Arnhem Sw. de Landasstraat 59 6814 DB Arnhem Telefoon 026 443 4460 Fax 026 443 4462 e-mail
[email protected]
opdrachtgever project
Gemeente Woensdrecht ROK Groeve Boudewijn
nummer datum
1688-A 15 juli 2004
eerder gewijzigd 10-2003; 01- 2004; 03-2004; 28 mei 2004 ROK, ontgronden, toetsingkader trefwoorden
© Taken Landschapsplanning bv
15 juli 2004
Niets uit dit rapport of bijbehorende tekeningen mag worden verveelvoudigd en of openbaar worden gemaakt op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke vermelding van opdrachtgever en Taken Landschapsplanning bv, noch mag het zonder bronvermelding worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Doelstelling Studie-, plangebied Werkwijze
blz. 5 5 5 7 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Inventarisatie en waardering Ligging Landschap, genese en typologie Abiotische elementen Biotische elementen Artificiële elementen Infrastructuur Grondgebruik Cultuurhistorie
9 9 9 13 17 23 23 25 26
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Beleidskader Rijk Provincie Lokaal Gemeente
27 27 28 30 31
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Autonome ontwikkeling Delfstoffenwinning Dennenheuvel Natuur Woningbouw
33 33 33 33 33
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Voornemens en wensen Kalkzandsteenfabriek Boudewijn Aardkundig monument Herontwikkeling omgeving Groeve Boudewijn Wensen uit de reacties de ‘derde man’ en interactief juni 2003 N.V. Delta Nutsbedrijven Observatietoren brandweer
35 35 35 36 37 38 38
Taken Landschapsplanning bv
3
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Effecten Natuur Morfologie Functie Economische aspecten Initiatieven
39 39 39 40 42 42
7 7.1 7.2 7.3
Financiële en economische instrumenten Inrichtingskosten Beheer Subsidie
43 43 43 43
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Conclusie en knelpunten Natuurontwikkeling Water Verstedelijking Recreatie Modelstudie
47 47 47 48 49 49
Literatuur
51
Kaarten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Topografie 1:25.000 en locatieaanduiding Eigendommen Landschapsanalyse Abiotische elementen Biotische elementen Artificiële elementen Cultuurhistorie Streekplan Noord-Brabant 2002 Gebiedsbestemmingen en bestemmingsplan Wegingsmatrix Zonering Modellen 1,2 en 3
4
6 9 10 14 16 24 25 29 30 40 41 49-50
Taken Landschapsplanning bv
15 juli 2004 1688-A
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
1. Inleiding
1.1. Aanleiding De winning van delfstoffen in de Groeve Boudewijn te Ossendrecht zal medio 2004 geheel worden beëindigd. Na afwerking van de verplichting tot herinrichting zal het gebied worden achtergelaten op basis van de plannen van vele jaren geleden die, naar de geest van die tijd, zorgden voor veilig reliëf en herbeplanting met bos. In samenhang met de reeds eerder uitgevoerde onderdelen van de herinrichting zal een gebied achterblijven, waarvan mag worden verwacht dat enige natuurwaarden in combinatie met een lichte aantrekkelijkheid voor recreanten zal resten. De aanwezigheid van een door de ontgronding achtergebleven wand, waarin een deel van de ontstaansgeschiedenis van het gebied is af te lezen, is enige tijd geleden reden geweest om te onderzoeken of deze unieke plaats ten behoeve van educatieve activiteiten kan worden geconserveerd. Daarnaast is er een wens om in deze regio een informatiepunt te realiseren waar de Brabantse Wal centraal staat. De aanwezigheid van het voormalige herstellingsoord Dennenheuvel biedt mogelijkheden voor een nieuwe zorginstelling, of voor een inrichting voor dag- en verblijfsrecreatie. Deze ideeën worden actueel indien de eigenaar van het gebied aan verkoop denkt. Ten leste wordt in de omgeving gezocht naar vervangende werkgelegenheid nadat de beëindiging van de kalkzandsteenproductie een feit is. Gemeente Woensdrecht heeft besloten dat voor een juiste beoordeling van de ideeën en initiatieven een kader nodig is waar ze tegen kunnen worden afgezet en worden gewogen. Het ontwikkelen van dat kader werd opgedragen aan Taken Landschapsplanning bv te Roermond.
1.2. Doelstelling Doel van het zoeken naar de kaders is om onderbouwend aan te geven hoe de herinrichting van het ontgrondingsgebied mede ten diensten kan staan van de toekomstige mogelijke ontwikkelingen op gebied van natuur, educatie, recreatie en werkgelegenheid. Daarnaast wordt uitputtend gezocht naar de voorwaarden, waarbinnen de ruimtelijke en functionele ontwikkeling van alle denkbare activiteiten in de toekomst zal moeten plaatsvinden. Ook zal er draagvlak moeten worden gevonden bij de lokale natuurorganisaties en bij de omwonenden die ook nu ieder voor zich op een bepaalde manier gebruik maken van het gebied. Er zal moeten worden aangegeven waarvan de economische haalbaarheid afhankelijk is.
Taken Landschapsplanning bv
5
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
kaart 1
Topografie
6
Taken Landschapsplanning bv
15 juli 2004 1688-A
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
1.3. Studie-, plangebied Het eigenlijke onderzoeksgebied beperkt zich tot de grenzen van het aaneengesloten gebied dat in eigendom is bij Steenfabriek Boudewijn b.v. en B.V. Kleiwarenfabriek Guillaume de Leeuw. Deze gebieden zouden voor andere inrichtingsplannen in aanmerking kunnen komen. Echter de direct aansluitende en relevante gebieden zijn zo nodig meegenomen in de verzameling van gegevens. Waar meer inzicht verkregen moet worden in de grotere verbanden zal een nog groter gebied worden beschouwd. De grenzen van studie- en onderzoeksgebieden werden aangegeven op kaart 1.
1.4. Werkwijze Ter inventarisatie van de aanwezige materialen werd een literatuurstudie uitgevoerd. Ter oriëntatie werd een enkele maal het terrein en de directe omgeving bezocht. Ter plaatse is een quickscan voor de natuur uitgevoerd. Er is een interactieve overleg- en informatieavond gehouden, waarin uitgenodigd waren betrokkenen, belanghebbenden, omwonenden, politiek, beleidsvoerders en ontwikkelaars. Met de adviseur van de eigenaar van het gebied is overleg geweest. Er werden voornamelijk technische gegevens uitgewisseld. Er is overleg geweest met Provincie NoordBrabant, de gever van de ontgrondingsvergunning.
Taken Landschapsplanning bv
7
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
2. Inventarisatie en waardering
2.1. Ligging De eigendommen van het gebied van de Groeve Boudewijn met aangrenzend bosgebied de Meiduinen is gelegen grenzend aan de westkant aan het dorp Ossendrecht, aan de oostkant aan de Putseweg N289, aan de noordzijde aan de N642, de lokale verbinding tussen Huijbergen en Ossendrecht en tot slot aan de zuidzijde op de rand van het bos en het open land, de Molendreef. Het gebied bestaat uit het circa 5 ha fabrieksterrein, circa 47 ha groeve en circa 25 ha bos met het voormalige herstellingsoord Dennenheuvel. �������� ������������ ��������� ���� ���� ���������������� ��������� �� ����� ���� ����� ������������� ������ ������� ��������������
������
kaart 2
2.2.
Eigendommen
Landschap, genese en typologie
Ossendrecht ligt op de overgang van landschappelijke uitersten, van overwegend droge en reliëfrijke zandgronden in het oosten tot natte, oorspronkelijk zilte kleigronden in het westen. Deze overgang manifesteert zich in de Brabantse Wal. Een zandwal die aan de westelijke zijde abrupt wordt beëindigd door een gedeeltelijk steile, tot 15 meter hoge rand. Deze markante steilrand is resultante
Taken Landschapsplanning bv
9
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
2.4
3.3
3.5
3.2
3.1
1.1
1.3 1.4
3.4 3.2
1.2
3.4
3.1 3.3
3.4 3.5 3.1
3.5
3.2 2.3
3.3 2.3
3.3 3.4 4.2
3.4
2.2
4.1 4.1
4.1
4.1
4.1 3.5
2.4
3.5
2.1
4.1
3.1
4.1
4.2 2.2
3.5
4.1
3.3 3.5
3.1
3.5 3.3
2.1 2.1
3.1 2.4 3.2
3.4
2.1 3.1
1.3
2.2 3.5 3.4
kaart 3
3.4
Landschapsanalyse
3.3
3.3 2.4
10
Taken Landschapsplanning bv
15 juli 2004 1688-A
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
van de eeuwenlange uitschurende werking van de Schelde en de stormvloeden van de Noordzee. De rand vormt daarmee de grens tussen de jonge, Holocene landschappen en de oudere Pleistocene landschappen van Nederland; de landschappen van na en van tijdens de IJstijden, welke zo’n 10.000 jaar geleden eindigden. Van laag naar hoog en ook van jong naar oud zijn de volgende landschapstypen rond Ossendrecht te onderscheiden: 1 Afgesloten Zeearmengebied 2 Zeekleigebied 3 Hogere Zandgrondengebied 4 Lagere Zandgrondengebied 2.2.1. Afgesloten Zeearmengebied Na de afsluiting van de Oosterschelde in het kader van de Deltawerken - midden 20ste eeuw - is een nieuw waterrijk landschap ontstaan op de grens van zoet naar zout en van land naar water. De processen van sedimentatie en erosie zijn hier min of meer stilgelegd. Verzoeting van een ooit zout milieu is een tweede kenmerk. Zandige (1.3) en kleiige (1.2) strandvlakten worden afgewisseld met natte slikgronden (1.1). Aan de westzijde is plaatselijk zand opgestoven tot lage duintjes (1.4) De hoogteligging schommelt rond NAP en is maximaal + 2 m. Dit landschap is grotendeels natuurlijk; het bodemgebruik is marginaal en bestaat hooguit uit extensieve veeteelt ten diensten van natuurbeheer. Ooit lagen hier dorpen, weggespoeld tijdens een van de beruchte middeleeuwse stormvloeden. Binnen het type zijn de volgende eenheden te onderscheiden (van nat en kleiig naar droog en zandig): 1.1 natte slikgronden 1.2 droogvallende slikgronden 1.3 schorgronden 1.4 kustduinen 2.2.2. Zeekleigebied Na bedijking zijn delen van de slikken en schorren gewonnen of herwonnen op de zee. Het patroon van kreekbeddingen, omgeven door iets hogere oeverwallen, in de overigens vlakke getijdeafzettingsvlakten is geconsolideerd in het verkavelingspatroon, dat grootschalig en rationeel is, maar rond kreekruggen daarvan afwijkt Dijken van ongeveer 4 m hoog staan in contrast met de vlakke openheid van het landschap. De inpoldering van de vruchtbare zavels en lichte kleien is stapsgewijs gebeurd (2.2 en 2.3). Aan de voet van de Brabantse Wal liggen meer zandige gronden die veel langer in cultuur zijn en als gevolg daarvan een karakteristieke eerdlaag hebben (2.4). De verkaveling is veel kleinschaliger en meer onregelmatig. Regionale kwel heeft hier hogere grondwaterstanden tot gevolg (grondwatertrap II en III in tegenstelling tot V elders in het Zeekleigebied). Het gehele Zeekleigebied ligt hier 1 a 2 meter boven NAP. De kreekrestanten liggen wat dieper, tot net onder NAP (2.1). Het
Taken Landschapsplanning bv
11
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
gebied is vrijwel geheel in gebruik als landbouwgrond, de rietlanden en broekbosjes in de kreekrestanten uitgezonderd. De spaarzame bebouwing bestaat uit grote akkerbouwbedrijven. Aan de voet van de Brabantse Wal is grasland kenmerkend; in deze natte zone ontbreekt bebouwing geheel. Binnen het type zijn de volgende eenheden te onderscheiden (van nat en kleiig naar droog en zandig): 2.1 kreek, ingesloten laagte 2.2 kleiige, oude getijdeafzettingsvlakte 2.3 kleiige, jonge getijdeafzettingsvlakte 2.4 zandige getijdeafzettingsvlakte 2.2.3. Hogere Zandgrondengebied Het Pleistocene landschap bestaat van Nederland bestaat uit een tientallen meters dik pakket rivierafzettingen en laten een afwisseling zien tussen zand-, grind- en kleilagen. Ter hoogte van Ossendrecht wordt dit pakket gerekend tot de Formatie van Tegelen. De bovenste laag van deze Formatie bestaat in Zuidwest-Brabant uit zware klei (“Tegelklei”) en licht dicht onder het oppervlak. Deze klei heeft de uitschurende werking in het mondingsgebied van de Schelde beperkt. De plaatselijk steile begrenzing van de Brabantse Wal getuigt daarvan (3.2). In de laatste IJstijd stond het waterspiegel in het mondingsgebied van de Schelde laag en was de begroeiing schaars. Gevolg: verstuiving van zand en vervolgens afzetting op het hogere gelegen Brabant, waarmee een licht glooiende dekzandvlakte werd gecreëerd (3.4). Door overbegrazing is later, tot ver in de middeleeuwen, het zand opnieuw gaan stuiven. De fijnste en armste zanden werden uitgeblazen tot aan de leemlaag of het toenmalig grondwater. Oostelijk daarvan kwamen deze zanden vervolgens in de vorm van landduinen weer tot rust. Vaak in langgerekte paraboolvormige patronen (3.5). De landduinen liggen meestal maar enkele meters hoger dan de dekzandvlakte, maar kunnen plaatselijk tot 20 meter hoger liggen (Hooge Berg: 39 m, Zwarte Duin: 36 m, Meiduinen: 25.5 m +NAP). Voedselarme vaaggronden met zeer lage grondwaterstanden (grondwatertrap VII) zijn kenmerkend voor de landduinen. De afwatering van het gebied van de Brabantse Wal geschiedt grotendeels ondergronds, waarvoor twee boven elkaar gesitueerde grondwaterstromen zorg dragen: een lokale stroming in de dekzand- en stuifzandlagen en een regionale stroming in goed doorlatende sedimenten van de Tegelen Formatie. Aan de westrand van de Brabantse Wal geschiedt waterafvoer ook bovengronds: hier hebben (genormaliseerde) beekjes als Heiloop en Calfvense Kreek de steilrand versneden: de bijbehorende beekdalbodems liggen 5 à 10 m diep (3.1). Ook holle wegen getuigen van oppervlakkige afwatering aan de steilrand. Op de grens van zand naar klei zijn de vroegste nederzettingen gesticht, vermoedelijk in samenhang met een versterking of kasteel. Terwijl het vee werd geweid op de grazige kleibodems of de woeste gronden in het achterland, werd in een beperkte zone langs de steilwand akkerbouw gepleegd: eeuwenlange bemesting heeft op deze oud-bouwlanden gezorgd voor een dikke vruchtbare eerdlaag (3.3). Elders bleef tot in de eerste helft van de 20ste eeuw de
12
Taken Landschapsplanning bv
15 juli 2004 1688-A
15 juli 2004 1688-A
gemeente woensdrecht rok groeve boudewijn
bodem vooral in gebruik als gemeenschappelijke weidegrond of ten behoeve van ‘plantages’ met vooral grove den. Binnen het type zijn de volgende eenheden te onderscheiden (in volgorde van laag naar hoog): 3.1 beekdal, ingesloten laagte 3.2 erosiewand 3.3 oud-bouwland 3.4 dekzandvlakte 3.5 landduinen 2.2.4. Lagere Zandgrondengebied Een deel van het dekzand is over aaneengesloten lage vlakten uitgestoven tot aan de leemlaag of toenmalige grondwater (4.2). Hier stagneert het grondwater. Ingesloten laagten maakte venontwikkeling mogelijk (4.1) De combinatie van relatief voedselarme bodems (voornamelijk haarpodzolgronden) en hoge grondwaterstanden maakten deze gronden tot ver in de twintigste eeuw weinig geschikt voor landbouw. Jonge ontginningen van deze marginale gronden, zoals elders in Nederland na de introductie van kunstmest, zijn hier een zeldzaam verschijnsel, mede omdat inpoldering van de vruchtbare aanwas aan de Oosterschelde een aantrekkelijk alternatief bood. Door aantakking van de afwatering van de natte laagten op de natuurlijke beekjes aan de westzijde werd aan de hoge grondwaterstand het hoofd geboden. De hoogteligging ligt vrijwel constant tussen 16.5 en 19 m + NAP, dus nauwelijks lager dan de (droge) dekzandvlakte. Binnen het type zijn twee eenheden te onderscheiden: 4.1 ingesloten laagte, (voormalig) ven 4.2 lage vlakte 2.2.5. Conclusies De landschappelijke analyse op het eerste niveau, de landschapstypen, is gebaseerd op de geologische ontstaansgeschiedenis en daarmee samenhangende macrogeomorfologie en de plaats binnen het geohydrologisch systeem. Uit de landschappelijke analyse op het tweede niveau, de landschapseenheden, kan de fysisch-geografische betekenis worden afgeleid. Deze is gebaseerd op de mesogeomorfologische en bodemkundige kenmerken en de (toenmalige) hydrologische omstandigheden. Uit de niet uitgevoerde landschappelijke analyse op het derde niveau, de landschapssubeenheden, kan de functionele-ruimtelijke betekenis worden afgeleid.
2.3
Abiotische elementen
De afwatering van het gebied van de Brabantse Wal geschiedt grotendeels ondergronds, waarvoor twee boven elkaar gesitueerde grondwaterstromen zorg dragen: een lokale stroming in de dekzand- en stuifzandlagen en een regionale
Taken Landschapsplanning bv
13