PontMeyer Zaandam Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering projectnr. 270254 140942 - DN60 revisie 2.1 15 september 2015
Adviesgroep SAVE
Opdrachtgever Namens PontMeyer - R. (Ronald) van Hekezen D3 Advies en argumentatie mevr. ir. A.E (Sandra) van Vliet Park Gulden Bodem Zijpendaalseweg 193 6814 CJ ARNHEM
datum vrijgave 15.9.2015
beschrijving revisie Definitief
goedkeuring SEE
vrijgave HJS
Colofon
Projectgroep bestaande uit: ing. Susan Eggink-Eilander ir. Klaas-Jan de Boer
Tekstbijdragen: ing. Susan Eggink-Eilander
Datum van uitgave: 15 september 2015 Contactadres: Zutphenseweg 31D 7418 AH DEVENTER Postbus 321 7400 AH DEVENTER
Copyright © Antea Nederland B.V. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
2
1.1 1.2 1.3
Situatie Vergunning Leeswijzer
2 2 3
2
Uitgangspunten
4
2.1 2.2 2.3 2.4
Omgeving Gebouw en gebruik Installaties Organisatie
4 4 7 7
3
Doelen brandveiligheidsvoorschriften in Bouwbesluit 2012
8
4
Methode
9
5
Scenarioanalyse
11
5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8
Scenario-identificatie Scenario-evaluatie Scenarioanalyse Scenario 1 - Brand in een opslaghal Scenario 2 - Brand in loods 8 Scenario 3 - Brand in de zagerij (De Twee Gebroeders) Scenario 4 - Brand in het kantoor Scenario 5 - Brand in de winkel Scenario 6 - Explosie LPG tank Scenario 7 – Dieseltank Scenario 8 - Brand van buiten
11 12 12 12 14 14 14 15 15 16 16
6
Resultaten
18
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Doelstellingen Vluchtveiligheid Voorkomen van uitbreiding van brand tussen de loodsen Voorkomen van uitbreiding van brand naar buurperceel Repressieve inzet Kwalitatieve risicoanalyse
18 18 18 21 22 23
7
Conclusie
25
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8
Situatie en gebouwindeling Risico analyse LPG installatie Toetsing loopafstanden Brandoverslagonderzoek en bouwvlakken Gegevens bouwkundige brandwerendheid gevel loods 8 Inzetplan brandweer Kwalitatieve Risicoanalyse Situatie en gebouwindeling met voorzieningen volgens Risicoanalyse blad 1 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
1 1.1
Inleiding Situatie PontMeyer is een groothandel die alle hout- en plaatmaterialen zelf importeert vanuit onder andere Scandinavië, de Verenigde Staten en Canada. Het hout komt veelal per vrachtwagen bij de eigen terminal in Zaandam. De totale import van hout- en plaatmaterialen is ca. 650.000 m3. Omgerekend zijn dit zo'n 15.000 vrachtwagens met hout- en plaatmaterialen. Het terrein van PontMeyer aan de Symon Spiersweg 15 in Zaandam bestaat uit diverse gebouwen: • een loods met een deel winkel; • zes loodsen voor opslag van hout; • een loods voor de opslag van plaatmateriaal en bouwmaterialen; • een zagerij; • twee kantoorgebouwen; • een romneyloods (Trespont). Figuur 1 en bijlage 1 tonen de situatie van het terrein en de gebouwen. Figuur 1 Situatie Het terrein met de loodsen van PontMeyer aan de Symon Spiersweg in Zaandam is een bestaande situatie die door de jaren heen gegroeid is. De dynamiek van het bedrijf heeft geleid tot uitbreidingen, vergroting van de opslaghoeveelheden en effectievere manieren van opslag.
1.2
Vergunning Door verschillende oorzaken is de vergunde situatie niet in lijn met de werkelijke situatie. De in de toekomst gewenste situatie zal verder afwijken van de vergunde situatie. De noodzaak voor een nieuwe vergunning staat daarmee vast. Bovendien is er een directe noodzaak om de brandveiligheid nader te bestuderen, in verband met de eisen die Bouwbesluit 2012 stelt voor bestaande bouw. Hierbij mag gebruik gemaakt worden van het recht op gelijkwaardigheid (artikel 1.3 Bouwbesluit 2012). Het hebben van een vergunning is echter geen bewijs dat er sprake is van een brandveilige situatie. Deze les is geleerd uit bijvoorbeeld de brand in het cellencomplex op Schiphol-Oost in 2006 en de brand in de instelling Rivierduinen in Oegstgeest in 2011. Dit betekent dat er op basis van realistisch denkbare scenario's en effecten gekeken moet worden op welke manier de brandveiligheid van PontMeyer geborgd kan worden. Door op deze manier invulling te geven aan het recht op gelijkwaardigheid wordt de brandveiligheid door middel van concrete, projectspecifieke maatregelen geborgd. Bovendien krijgt PontMeyer grip op blad 2 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
de brandveiligheid en weet het bedrijf voor de komende jaren waar mogelijkheden en onmogelijkheden liggen.
1.3
Leeswijzer In deze rapportage vindt u de resultaten van het onderzoek naar de brandveiligheid van PontMeyer in Zaandam waarbij gebruik is gemaakt van een kwalitatieve risicobenadering. Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de uitgangspunten en randvoorwaarden. In hoofdstuk 3 toont het doel van het onderzoek. Hoofdstuk 4 en 5 gaan in op de onderzoeksmethode en de resultaten. In hoofdstuk 6 worden op basis van de onderzoeksvragen en onderzoeksdoelen conclusies getrokken.
blad 3 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
2 2.1
Uitgangspunten Omgeving In bijlage 1 is een situatietekening opgenomen. Hieruit blijkt dat de kleinste onderlinge afstand tussen de gebouwen ongeveer 8,5 meter is. De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen is beperkt en varieert van 1 tot 9,5 meter. Figuur 2 toont de 9,5 meter afstand van de zagerij tot de perceelsgrens (hekwerk in de bossage). In de verte is ook de afstand te zien tussen loods 8 en de perceelsgrens. Deze afstand is ongeveer 4 meter. Verder is in figuur 2Figuur 2 te zien dat de linkerzijgevel en de achtergevel van de romneyloods (Trespont) nagenoeg op de perceelsgrens staan.
Figuur 2
2.2
Afstand van loodsen tot de perceelsgrens
Gebouw en gebruik In bijlage 1 zijn de gebouwen op het perceel weergegeven met een nummer. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de omvang van elke loods en de gewenste soort en hoeveelheid brandbaar materiaal. Loods 3 tot en met 6 zijn opgebouwd uit stalen kolommen, houten liggers en houten gevelbekleding. De langszijden van de loodsen zijn volledig open. Figuur 3 geeft een impressie van de buitenzijde en het interieur van de loodsen. Deze loodsen worden gebruikt voor de opslag van hout. PontMeyer is van plan de langsgevels van deze gebouwen te sluiten. Over de invulling ervan zijn nog geen beslissingen genomen, maar de uitkomst zal zijn dat de langsgevels voorzien worden van een houten gevelbekleding. Het doel van deze aanpassing is de opgeslagen goederen droog te kunnen bewaren. Dit komt de kwaliteit van het opgeslagen product ten goede. In het onderzoek is rekening gehouden met het feit dat de gevels van deze loodsen (met uitzondering van de noodzakelijke vluchtdeuren) gesloten zullen worden.
blad 4 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Figuur 3
Buitenzijde en binnenzijde loods 3 tot en met 6
Figuur 4 geeft het beeld van de zagerij (De Twee Gebroeders). In deze loods wordt hout gezaagd, geschaafd en verder bewerkt. Het stof en het zaagsel dat vrijkomt met deze bewerkingen wordt via een afzuigsysteem buiten het gebouw gebracht. Het stof en zaagsel wordt opgevangen in silo's. Deze silo's worden ook wel 'cyclonen' genoemd, omdat het zaagsel door de silo wordt rond geblazen. De silo is vanwege dit proces slechts 10-20% gevuld met stof.
Figuur 4
Buitenzijde zagerij en aanzicht cyclonen
blad 5 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Loods 1 en 2 zijn opslagloodsen voor houtproducten. Een impressie van deze loods is opgenomen in figuur 5.
Figuur 5 Loods 1 Tabel 2.1 Overzicht loodsen, oppervlakte en gebruik Loods
Oppervlakte [m2]
Gebruik
Loods 1-2 Loods 3 Loods 4 Loods 5 Loods 6 Loods 7 Loods 8 Loods 9 Zagerij, schaverij Buitenopslag Romneyloods
112 * 40 = 4.480 154 * 40 = 6.160 140 * 40 = 5.600 105 * 40 = 4.200 126 * 40 = 5.040 105 * 40 = 4.200 110 * 70 = 7.700 84 * 40 = 3.360 80 * 40 = 3.200 *
Houtopslag Houtopslag Houtopslag Expeditie Houtopslag Bouwmaterialen opslag en winkel Bouwmaterialen opslag Expeditie Zagerij Houtopslag Zagerij, houtopslag
Indicatie hoeveelheid kg/m2 vurenhoutequivalent 308 224 288 55 347 511 140 -
blad 6 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Op het terrein is een tank voor LPG aanwezig. Deze tank is door middel van een brandwerende wand afgeschermd van de gebouwen. Verder is de tank (deels) omhuld door aanrijdbeveiliging.
Figuur 6
2.3
LPG tank
Installaties Loods 8 is voorzien van een automatische brandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding naar de Regionale Alarmcentrale (RAC). In deze loods is een Rook- en Warmteafvoerinstallatie (RWA) aanwezig. In geval van brand worden de rookluiken automatisch open gestuurd. Begin jaren 1990 is deze loods gebouwd. Het was toen zeer gebruikelijk om een groot brandcompartiment te bouwen waarbij een Rook- en Warmteafvoerinstallatie aangestuurd door een brandmeldinstallatie met doormelding naar de Regionale Alarmcentrale (RAC) van de brandweer de basis vormde voor de gelijkwaardige oplossing. De insteek was destijds dat met deze installaties de brandweer de mogelijkheid heeft om een binnenaanval uit te voeren. Dit betekent dat de brandweer het brandende compartiment binnen gaat om offensief de brand te bestrijden. Inmiddels wordt deze strategie door Brandweer Nederland en brandveiligheidsadviseurs sterk ter discussie gesteld. Het beperken van schade is immers geen taak van de brandweer en de veiligheid van brandweerpersoneel staat boven het beheersbaar houden van een brand. De binnenaanval speelt daarom geen rol meer. Kijkend naar de doelen van de wetgever met brandveiligheid en de maatregelen die nodig zijn om de zorgplicht voldoende in te vullen, heeft de Rook- en WarmteAfvoerinstallatie in loods 8 slechts een marginale toegevoegde waarde. In de winkel en in de zagerij (De Twee Gebroeders) is een brandmeldinstallatie aanwezig. In de overige gebouwen zijn geen brandveiligheidsinstallaties aanwezig.
2.4
Organisatie PontMeyer beschikt over een bedrijfshulpverleningsorganisatie (BHV-organisatie). Momenteel wordt er gewerkt aan een actualisatie van het bedrijfsnoodplan en het ontruimingsplan. Daarbij wordt op basis van bedrijfsspecifieke scenario’s geoefend.
blad 7 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
3
Doelen brandveiligheidsvoorschriften in Bouwbesluit 2012 Het doel van het brandveiligheidsonderzoek voor PontMeyer is te onderzoeken met welke voorzieningen de doelen van de brandveiligheidsvoorschriften in het Bouwbesluit 2012 worden bereikt. In paragraaf 6.5 van het Algemene deel van de toelichting bij het Bouwbesluit 2012 staat het volgende beschreven: Doel Het doel van de brandveiligheidsvoorschriften is ongewijzigd gebleven: het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Het behouden van het bouwwerk en het voorkomen van schade aan het milieu, monumenten of maatschappelijke voorzieningen of belangen zijn geen doelstellingen van dit besluit. Bron: http://www.bouwbesluitonline.nl/Inhoud/docs/wet/bb2012_nvt/6
In het boek 'Basis voor brandveiligheid' van het Instituut Fysieke Veiligheid worden deze doelen uit de Algemene toelichting bij Bouwbesluit 2012 als volgt vrij vertaald: • het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en • het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Met de veiligheidsregio Zaanstreek Waterland is consensus bereikt over de stelling van de brandweer dat er een derde doel vanuit de wetgever is ten aanzien van brandveiligheid. Er is sprake van een voor de brandweer voldoende veilige situatie wanneer het brandoverslagrisico tussen de loodsen wordt beperkt. Concreet betekent dit: • Het verkleinen van de kans op branduitbreiding en het daarmee vergroten van een succesvolle repressieve inzet door de brandweer. Deze doelen zijn vrij abstract. Om de regelgeving concreet, toepasbaar en navolgbaar te maken heeft de wetgever de doelen van Bouwbesluit 2012 vertaald naar functionele eisen en prestatie-eisen in het Bouwbesluit 2012. Dit maakt de regelgeving uniform en geeft gelijkheid en rechtszekerheid. Dit zijn grote voordelen van de Bouwbesluit-regelgeving voor de standaardgebouwen in Nederland.
blad 8 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
4
Methode In Bouwbesluit 2012 is door middel van een gelijkwaardigheidsbepaling (artikel 1.3) vastgelegd dat de aanvrager het recht heeft op gelijkwaardigheid. Dit betekent dat de aanvrager het recht heeft om op een andere manier dan rechtstreeks volgens de prestatie-eisen aan te tonen dat er sprake is van een zelfde mate van veiligheid als beoogd met de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012.
Dit recht op gelijkwaardigheid is zeer bruikbaar voor PontMeyer, omdat de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit 2012 zodanig vastomlijnd en concreet zijn, dat er weinig oplossingsruimte is. Een gelijkwaardige oplossing kan op diverse manieren worden ingevuld. Zo is er voor grote brandcompartimenten de Methode Beheersbaarheid van Brand waarmee een standaard gelijkwaardige oplossing wordt gegenereerd. Een deel van de Methode zou bruikbaar kunnen zijn voor PontMeyer. Echter, het volledig toepassen van de Methode voor PontMeyer is naar verwachting niet optimaal. Ook deze methode is nog enigszins vastomlijnd en concreet, waardoor de oplossingsruimte beperkt is. Daarom is voor PontMeyer maatwerk gerealiseerd op basis van Fire Safety Engineering en een kwalitatieve risicobenadering. Deze aanpak is vooral gericht op complexe en/of risicovolle gebouwen. Het is in de figuur de top van de driehoek. De beoordeling van de brandveiligheid is gericht op maatwerk voor een specifiek object. Dit vereist specialistische kennis van brand-, gebouw-, mens-, omgevings- en interventiekenmerken. Het gebruikmaken van een specifieke maatwerkoplossing betekent automatisch dat dit project uniek is. Voorbeeld van voor dit project specifieke kenmerken zijn: • de locatie aan de Nieuwe Haven; • de opslag van hoofdzakelijk hout; • de borging van de vluchtveiligheid via de straatjes tussen de loodsen. In het onderzoek schakelen we niet alleen binnen de top van de driehoek, maar maken we ook gebruik van de mogelijkheden uit de standaardprestatie-eisen en de standaard gelijkwaardige oplossingen. Met
blad 9 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
andere woorden: de werkmethode en de oplossingen zijn simpel als het kan en ingewikkeld als het moet. Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen risicoanalyses: • de kwalitatieve; • de semi-kwalitatieve; • de kwantitatieve analyse. Omdat betrouwbare gegevens over kansen ontbreken, maken wij gebruik van een kwalitatieve risicoanalyse. Een kwalitatieve risicoanalyse is beschrijvend van karakter. Er wordt gebruik gemaakt van een gevolgenboom met een inventarisatie van situaties waarbij letsel/schade kan optreden. Er is geen harde acceptatiegrens mogelijk. De analyse geeft wel inzicht in mogelijke scenario's en kan daarom helpen bij het bepalen van één of meer worst case scenario's.
blad 10 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
5
Scenarioanalyse In dit hoofdstuk zijn de, in overleg met PontMeyer geïnventariseerde, reële en typerende scenario's geïdentificeerd, geëvalueerd en geanalyseerd, waarbij is gezocht naar de juiste balans tussen bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen. De gevolgen van scenario's zijn afgezet tegen de bestaande technische en organisatorische voorzieningen. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat ondanks deze voorzieningen het scenario onvoldoende wordt beheerst, wordt het scenario verder uitgewerkt waarbij uit de analyse zal blijken welke aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. Het resultaat hiervan is inzicht en overzicht van integrale bestaande voorzieningen en te nemen maatregelen om de risico's tot een acceptabel niveau terug te brengen. De scenarioanalyse bestaat uit: • • •
5.1
de scenario-identificatie; de scenario-evaluatie; de scenarioanalyse en vaststellen van de noodzakelijke maatregelen.
Scenario-identificatie De risico-identificatie dient plaats te vinden op basis van reële en typerende brandscenario's met maximaal effect. De eerste stap hierin is het identificeren van de aanwezige reële en typerende scenario's. De selectiecriteria voor de relevantie van scenario's zijn: • Het moet gaan om de meest relevante risico's van brand in het gebouw. • Het gebouw, de compartimenten en de scenario's moeten methodisch zijn geïdentificeerd. • De scenario's moeten realistisch en typerend alsmede specifiek zijn. • De scenario's dienen zodanig te worden gekozen dat hieruit blijkt dat met het complete stelsel van aanwezige maatregelen op adequate wijze de risico's van brand kunnen worden beheerst. De scenario-identificatie geeft aan welke relevante risico's kunnen optreden binnen het gebouw. In dit rapport wordt alleen ingegaan op de risico's ten gevolge van brand. Het brandrisico zelf kan direct en indirect door verschillende oorzaken ontstaan, namelijk: Tabel 5.1
Algemene oorzaken en potentiële bronnen
Algemene oorzaken Open vuur Blikseminslag Gloeiende (hete) onderdelen en oppervlakten Roken Wrijvingswarmte (zaagmachines) Kortsluiting (overbelasting) Brandgevaarlijke (dak)werkzaamheden Statische elektriciteit Verwarmingsketels en -elementen Vliegvuur (branden in omgeving) (ondergrondse) dieseltank - ontsteking bij vullen of aftappen
Potentiële bronnen Heftrucks Acculaadplaatsen Schakelkasten TL verlichting Elektronische apparatuur Autobrand
blad 11 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Aan de hand van bovengenoemde brandoorzaken en potentiële bronnen zijn de volgende scenario's vastgesteld: 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
5.2
Brand in een opslaghal a. houtopslag; b. acculaadplaats; c. werkplaats technische dienst. Brand in loods 8 (ruimte voorzien van brandmeldinstallatie en RWA) Brand in de zagerij (De Twee Gebroeders) a. kortsluiting zaagmachine. Brand in het kantoor a. Serverruimte. Brand in de winkel a. opslag; b. laden/lossen auto's en busjes. Explosie LPG tank Dieseltank Brand van buiten a. rookplekken; b. dakbrand; c. laden en lossen vrachtwagen.
Scenario-evaluatie Alle geïdentificeerde relevante scenario's worden in paragraaf 5.3 nader toegelicht en uitgewerkt. Gezien de hoeveelheid aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen is op voorhand geen scenario te diskwalificeren.
5.3 5.3.1
Scenarioanalyse Scenario 1 - Brand in een opslaghal Scenario 1a - Brand in de houtopslag De opslagloodsen zijn voorzien van stellingen voor houtopslag. Een eventuele brand begint lokaal, maar kan gezien de aanwezige hoeveelheid brandbaar materiaal, de afstand tussen de gebouwen, de ontdekkingstijd en de meldtijd van de brand uitgroeien tot een grote brand.
blad 12 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Figuur 7
Locatie brand in houtopslag
Maatregelen • Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in een loods, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven. • Rookplekken moeten worden geplaatst tegen een onbrandbare gevel, en voorzien zijn van zelfdovende prullenbakken. • Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). • Er worden stralingsschermen (stalen damwandgevels) bevestigd aan de draagarmstellingen van de langsgevel van loods 4 en 6. Zie verder hoofdstuk 6.3. • Er worden organisatorische maatregelen getroffen in loods 3, 4, 5 en 6 om de kans op branduitbreiding te verkleinen. Zie verder hoofdstuk 6.3. Scenario 1b - Brand in de acculaadplaats De acculaadplaats voor de elektrische heftrucks is in loods 8 aanwezig. Deze loods is voorzien van een automatische brandmeldinstallatie met een doormelding naar de Regionale Alarmcentrale van de brandweer. De automatische doormelding heeft een vertraging van 15 minuten, zodat de interne hulpverlening tijd heeft voor verificatie. De brandmeldinstallatie stuurt ook een RWA installatie in het dak van het de loods aan. Maatregelen • De westgevel van loods 8 is destijds ontworpen en gebouwd als een 30 minuten brandwerende gevel. De tekeningen die dit bewijzen, zijn opgenomen in bijlage 4. In de gevel is op dit moment een raamopening aanwezig die onvoldoende brandwerend is. Deze opening wordt voorzien van gipsblokken, zodat de brandwerendheid van de gevel weer in ere hersteld wordt. • Periodieke inspectie van de schakelkast van het oplaadpunt van heftrucks. • De handelingen tijdens de verificatieperiode (vertraging van de automatische doormelding) door de bedrijfshulpverlening moeten nader gespecificeerd en getraind worden. Scenario 1c - Werkplaats technische dienst In de werkplaats wordt klein onderhoud verricht aan heftrucks. Ook wordt er onderhoud gepleegd aan andere gereedschappen. Er wordt niet gelast in de werkplaats of op een andere wijze met open vuur gewerkt. Maatregelen • Het werken in de werkplaats vereist geen bijzondere bouwkundige of installatietechnische maatregelen. • De handelingen door de bedrijfshulpverlening moeten nader gespecificeerd en getraind worden. blad 13 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
5.3.2
Scenario 2 - Brand in loods 8 Loods 8 is voorzien van een automatische brandmeldinstallatie met een doormelding naar de Regionale Alarmcentrale van de brandweer. De automatische doormelding heeft een vertraging van 15 minuten, zodat de interne hulpverlening tijd heeft voor verificatie. De brandmeldinstallatie stuurt ook een RWA installatie in het dak van het de loods aan. Maatregelen • De westgevel van loods 8 is destijds ontworpen en gebouwd als een 30 minuten brandwerende gevel. De tekeningen die dit bewijzen, zijn opgenomen in bijlage 4. In de gevel is op dit moment een raamopening aanwezig die onvoldoende brandwerend is. Deze opening wordt voorzien van gipsblokken, zodat de brandwerendheid van de gevel weer in ere hersteld wordt. • Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). • Periodieke inspectie van de schakelkast van het oplaadpunt van heftrucks. • De handelingen tijdens de verificatieperiode (vertraging van de automatische doormelding) door de bedrijfshulpverlening moeten nader gespecificeerd en getraind worden.
5.3.3
Scenario 3 - Brand in de zagerij (De Twee Gebroeders) Scenario 3a - Kortsluiting in de zaagmachine In de zagerij (De Twee Gebroeders) zijn meerdere zaagmachines opgesteld. Een eventuele brand begint lokaal, maar kan gezien de aanwezige hoeveelheid brandbaar materiaal uitgroeien tot een compartimentsbrand. De afstand tot naastliggende gebouwen is aan de westzijde ten minste 19 meter. Dit resulteert in een warmtestralingsflux van 7,7 kW/m2 als ontvangende straling op het naastliggende gebouw (bepaald volgens de Methode Beheersbaarheid van brand uit 2007). Dit betekent dat het brandoverslagrisico naar andere gebouwen voldoende laag is. Maatregelen • Periodieke inspectie van de zaagmachines volgens NEN 3140. • De handelingen door de bedrijfshulpverlening moeten nader gespecificeerd en getraind worden. • De ruimte moet schoon zijn, zodat de kans op een stofexplosie wordt beperkt.
5.3.4
Scenario 4 - Brand in het kantoor Scenario 4a - Serverruimte In het kantoor is een serverruimte. Gezien de hoeveelheid elektronische apparatuur in deze ruimte, is er een kans op het ontstaan van een brand. De afstand van de kantoren tot naastliggende bebouwing is zodanig dat het brandoverslagrisico voldoende laag is. Er zijn geen bouwkundige of installatietechnische voorzieningen nodig om dit scenario te beperken. PontMeyer zou kunnen overwegen om deze serverruimte te beschermen tegen een brand buiten de ruimte, omdat de servers mogelijk belangrijke data bevatten voor de bedrijfscontinuïteit. Aangezien de locatie in Zaandam één van de locaties van PontMeyer in Nederland is, is het ook mogelijk om deze data te verspreiden over meerdere locaties in Nederland. Vanuit dit brandveiligheidsplan worden er geen aanvullende maatregelen genomen om de effecten van dit scenario te beperken.
blad 14 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
5.3.5
Scenario 5 - Brand in de winkel Scenario 5a - Opslag De winkel is voorzien van stellingen voor houtopslag en andere bouwmaterialen. Een eventuele brand begint lokaal, maar kan gezien de aanwezige hoeveelheid brandbaar materiaal, de afstand tussen de gebouwen, uitgroeien tot een grote brand. De ontdekkingstijd en de meldtijd in de opslag van de winkel is tijdens openingstijden korter dan de ontdekkingstijd en de meldtijd in de opslagloodsen. Buiten winkelopeningstijden is de ontdekkingstijd en de meldtijd van de winkel en de opslagloodsen hetzelfde. Maatregelen • Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in de winkel, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven. • Rookplekken moeten worden geplaatst tegen een onbrandbare gevel, en voorzien zijn van zelfdovende prullenbakken. • Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). • Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). Scenario 5b - Laden / lossen van auto's en busjes De winkel is vrij toegankelijk voor klanten. Er is geen toegangscontrole en er is niet altijd bekend waar klanten zich op het terrein bevinden. Wanneer er een brand ontstaat door onoplettendheid wordt de brand tijdens openingstijden door klanten snel ontdekt in de winkel, maar op de rest van het terrein kan dit langer duren. Omdat klanten met hun auto met aanhanger zelf het terrein op mogen rijden en de opslag van de winkel in mogen gaan, is een autobrandscenario het meest voor de hand liggend. Een eventuele brand begint lokaal, maar kan gezien de aanwezige hoeveelheid brandbaar materiaal, de afstand tussen de gebouwen, uitgroeien tot een grote brand. • • • • • •
5.3.6
Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in de winkel, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven. Rookplekken moeten worden geplaatst tegen een onbrandbare gevel, en voorzien zijn van zelfdovende prullenbakken. Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). Toegangscontrole is gewenst, zodat bekend is waar bezoekers zich bevinden. Voldoende kleine blusmiddelen.
Scenario 6 - Explosie LPG tank Op het terrein is een tank voor LPG aanwezig. Deze tank is door middel van een brandwerende wand afgeschermd van de gebouwen. Verder is de tank (deels) omhuld door aanrijdbeveiliging. Uit de risico-analyse LPG installatie PontMeyer van 30 september 2009 behorende bij het besluit van Burgemeerster en Wethouders van de gemeente Zaanstad van 9 juli 2010 blijkt dat er binnen de contour geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn (zie bijlage 2). Mensen binnen het eigen bedrijf worden, vanuit Externe Veiligheid, namelijk niet als kwetsbaar gezien.
blad 15 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Vanuit een risicogerichte aanpak van (brand)veiligheid is het echter wel belangrijk om hierover na te denken. Binnen de wereld van Externe Veiligheid gaan er geluiden op om een ontmoedigingsbeleid te voeren ten aanzien van de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze risicocontouren. Hoewel het niet direct vanuit een juridisch kader afdwingbaar is, is het vanuit veiligheid verstandig het gebruik van het kantoor aan de Nieuwe Haven te stoppen. Maatregelen • De medewerkers uit het kantoor nabij de Nieuwe Haven en de LPG-tank moeten ondergebracht worden in het hoofdkantoor. Dit heeft twee voordelen: o Het aantal mensen nabij de LPG-tank wordt verminderd (ongeacht de voldoende afstand tussen het kantoor en de tank). o De coördinatie van de BHV kan vanuit één locatie worden gedaan. Dit geeft overzicht en duidelijkheid.
5.3.7
Scenario 7 – Dieseltank Op het terrein is een ondergrondse dieseltank aanwezig. Deze tank zal worden verwijderd. Daarmee is het scenario geëlimineerd.
5.3.8
Scenario 8 - Brand van buiten Scenario 8a - rookplekken Op het terrein mag worden gerookt op daartoe bestemde rookplekken. Deze plekken liggen aan de gevels van de loodsen. Er kan door onoplettendheid een brand ontstaan. Maatregelen • Rookplekken moeten worden geplaatst tegen een onbrandbare gevel en voorzien zijn van zelfdovende prullenbakken. Scenario 8b - Dakbrand Door werkzaamheden op het dak, warme onderdelen of blikseminslag kan er op het dak een brand ontstaan. De daken van de loodsen 1-6 bestaan uit niet-geïsoleerde vezelcement dakplaten. In het dak zijn polycarbonaat lichtstraten aanwezig. De vezelcement dakplaten hebben een lage brandvoortplantingssnelheid in tegenstelling tot de polycarbonaat lichtstraten. De lichtstraten zijn echter verdeeld over het dakvlak aanwezig. Dit betekent dat de kans dat vliegvuur tot een snelle brandvoortplanting op loods 1-6 zal leiden, klein is. Het dak van loods 8 is bestaat uit een dunne laag onbekende isolatie met daarop vezelcement dakplaten. In het dak zijn polycarbonaat lichtstraten geplaatst. De kans dat vliegvuur tot een snelle brandvoortplanting op loods 8 zal leiden, is klein.
blad 16 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Het is niet noodzakelijk om vanuit deze scenario's aanvullende maatregelen te treffen.
Figuur 8
Dakaanzicht
Scenario 8c - Laden en lossen vrachtwagens Het terrein is vrij toegankelijk voor klanten en vrachtwagens. Er is geen toegangscontrole en er is niet altijd bekend waar mensen zich op het terrein bevinden. Wanneer er een brand ontstaat door onoplettendheid of tijdens laden en lossen van een vrachtwagen wordt de brand gezien de uitgestrektheid van het terrein niet altijd direct ontdekt. Gezien het internationale karakter van het bedrijf is het belangrijk dat bezoekers, leveranciers en medewerkers weten wat ze moeten doen in geval van een calamiteit. Een eventuele brand begint lokaal, maar kan gezien de aanwezige hoeveelheid brandbaar materiaal, de afstand tussen de gebouwen, uitgroeien tot een grote brand. Maatregelen • Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in de winkel, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 3) moet gehandhaafd blijven. • Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). • Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). • Toegangscontrole is gewenst, zodat bekend is waar bezoekers zich bevinden. • Instructie van leveranciers en vrachtwagenchauffeurs wat te doen bij brand.
blad 17 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
6
Resultaten
6.1
Doelstellingen Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven, zijn de doelen van het Bouwbesluit 2012 met de brandveiligheidsvoorschriften vrij vertaald als volgt: • het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en • het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Daarbij kennen we voor dit project op basis van consensus met de veiligheidsregio een derde doel: • Het verkleinen van de kans op branduitbreiding en het daarmee vergroten van een succesvolle repressieve inzet door de brandweer. In dit hoofdstuk wordt vanuit deze doelstelling het resultaat van het onderzoek gepresenteerd.
6.2
Vluchtveiligheid In bijlage 2 is een toetsing van de loopafstanden opgenomen. Daarbij is een veilige waarde gehanteerd waarbij de loopafstand is gevisualiseerd als een cirkel met een straal van 40 meter. Dit betekent dat het mogelijk is om stellingen te plaatsen, waardoor de werkelijke afstand langer zal zijn dan 40 meter. Uit de analyse blijkt dat het mogelijk is om alle loodsen binnen 60 meter te ontvluchten. Ook in de nieuw gewenste situatie waarbij de langsgevels van loods 3 tot en met 6 gesloten worden, is het mogelijk om vluchtdeuren zodanig te positioneren dat de loopafstanden voldoende kort zijn. Dit betekent dat de vluchtveiligheid van de aanwezigen rechtstreeks voldoet aan de nieuwbouwvoorschriften die Bouwbesluit 2012 stelt. Daaruit volgt dat vluchtveiligheid geen onderdeel is van de kwalitatieve risicoanalyse. De exacte plaats van de vluchtdeuren bij loods 8 en de zagerij zal in een later stadium nog aangegeven worden. Nadat dit brandveiligheidsconcept is beoordeeld en akkoord bevonden, zullen een aantal details, waaronder deze, nog worden ingevuld rechtstreeks volgens de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012.
6.3
Voorkomen van uitbreiding van brand tussen de loodsen Om invulling te geven aan het doel van de veiligheidsregio om de kans op branduitbreiding te verkleinen en daarmee de kans op een succesvolle repressieve inzet te vergroten, hebben alle betrokken partijen twee constructieve bijeenkomsten gehad. De conclusie van deze bijeenkomsten is dat er meerdere denkrichtingen zijn om aan de intentie van de veiligheidsregio invulling te geven. Het is niet per se noodzakelijk om gebruik te maken van vastomlijnde rekenmethoden (zoals NEN 6068, NEN 6060 of de Methode Beheersbaarheid van brand) om het brandoverslagrisico te kwantificeren.
blad 18 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Vanuit deze overlegmomenten is het volgende maatregelpakket geformuleerd: 1. De Noordgevel van loods 6 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. 2. De Zuidgevel van loods 4 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. 3. Dwars door loods 3 tot en met 6 voert een ‘weg’ waarover getransporteerd kan worden. Ter plaatse van deze weg zal geen hout worden opgeslagen. In de openingen van de gevels van de loodsen worden geen deuren geplaatst. Ter plaatse van de weg is de gevel volledig open. 4. In de eerste lijn achter de Noordgevel van loods 6 en de Zuidgevel van loods 4 worden massief gestapelde pakken hout opgeslagen. Deze pakken mogen ‘aangebroken’ zijn, maar de stapeling van het hout moet compact blijven. Halve pakken en meerdere lagen met ruimte daartussen zijn dus toegestaan. De locaties op de begane grond en de daarboven liggende laag zijn in het begin volledig gevuld met een vol pak met balken. Gedurende de tijd wordt dit pak kleiner en uiteindelijk kan er één of enkele balken in een vak liggen. Het blijven echter altijd balken en dus massief houten elementen. Dit past in het veiligheidsconcept. Losse pallets en los gestapelde, dunne latjes moeten elders in de opslaghal worden opgeslagen. 5. Loods 5 is aan het eind van de dag en in het weekend zo goed als leeg.
Figuur 9 Voorbeeld van compact gestapeld hout. Dit mag achter de stralingsschermen liggen.
Figuur 10 Voorbeeld van stapel pallets. Dit mag niet achter de stralingsschermen liggen, maar moet elders in de hal worden opgeslagen.
blad 19 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Figuur 11 Voorbeeld een ‘lege’ loods 5. Deze foto geeft een weergave van de beoogde doelstelling van een ‘zo leeg mogelijke’ hal. Aan het eind van de dag en voor het weekend moet de hal dus minimaal zo leeg zijn als op deze foto. Zie voor de illustratie van de maatregelen bijlage 8. Figuur 11 toont een illustratie van een principe doorsnede waarop de gevel met de aard van het opgeslagen materiaal is aangegeven.
Figuur 12 Principe schets van stralingsscherm bevestigd aan draag arm stelling en stabiel in geval van brand door bescherming van voet.
blad 20 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Met deze voorzieningen wordt op de volgende manier invulling gegeven aan het verkleinen van de kans op branduitbreiding uitgaande van het scenario brand in loods 3 / 7 of brand in loods 4 /6: Brand in loods 3 (en hetzelfde geldt bij loods 7): 1. Bij brand in loods 3 zal de afstand tussen loods 3 en 4 de ontvangende straling verkleinen. 2. Het stralingsscherm van loods 4 vangt een deel van de bronstraling. 3. Door de geleidende eigenschappen van staal zal een deel van de straling en temperatuur aan de niet verhitte zijde worden doorgelaten. 4. Door de openheid van loods 4 is er veel buffering van warmte in de niet-brandende loods en veel ventilatie en afkoeling. 5. Door de compacte stapeling van hout achter het stralingsscherm (en de effecten van punt 4), zal het hout niet direct tot ontbranding komen. Brand in loods 4 (en hetzelfde geldt bij loods 6): 1. Bij brand in loods 4 zal de afstand tussen loods 3 en 4 de ontvangende straling verkleinen. 2. Door de compacte stapeling van hout voor het stralingsscherm, zal het hout niet direct tot ontbranding komen. 3. De draagarmstellingen worden beschermd door een compact gestapelde hoeveelheid hout. 4. De stabiliteit van de draagarmstellingen en daarmee de stabiliteit van het stralingsscherm wordt ontleend aan de voet van de draagarmstelling. Deze voet ligt op de vloer (minst hete plaats) en wordt beschermd door een pakket massief gestapeld hout. Vanuit dit scenario-denken vanuit de aard van het opgeslagen materiaal, de plaats van het materiaal en de gevelconstructie concluderen we in goed overleg met de veiligheidsregio dat de kans op brandoverslag voldoende is beperkt en de kans op inzet van de brandweer voldoende is vergroot.
6.4
Voorkomen van uitbreiding van brand naar buurperceel Het beheersbaar houden van een brand binnen één loods is geen doestelling van deze brandveiligheidsoplossing. Immers, schadebeperking is geen overheidsdoel. Toch is het belangrijk om bij een risicoanalyse brandoverslagrisico's niet alleen naar buurpercelen te beschouwen. Het is immers van belang om kwalitatief inzicht te krijgen in brandoverslagrisico's tussen loodsen onderling om effecten van een brand te beschouwen. In bijlage 4 is het resultaat opgenomen van een aantal brandoverslagberekeningen. Dit deelonderzoek is uitgevoerd volgens de bepalingsmethode uit de Methode Beheersbaarheid van (2007). De grenswaarde voor de maximaal toegestane warmtestralingsflux is 15 kW/m2 uitgaande van spiegelsymmetrie. Dit betekent dat er uitgegaan wordt van een fictief spiegelsymmetrische projectie van de brandcompartimenten. De onderlinge afstand waarmee gerekend mag worden is dus 2x de afstand van het brandcompartiment tot de perceelsgrens of openbaar groen/openbare weg. In werkelijkheid kan de afstand tussen de brandcompartimenten van de verschillende percelen dus kleiner zijn. De berekening van de warmtestraling op de overliggende gevel is als volgt:
Φ doel = Φ bron ⋅ Fv
Φ doel Φ bron Fv
de stralingsintensiteit [kW/m2] die op de overliggende gevel valt de straling vanuit het brandcompartiment = 45 kW/m2 de zichtfactor die onder andere blad 21 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
afhangt van afstand x
Uit deze resultaten kunnen we de volgende maatregelen en beschouwing herleiden: •
•
•
• •
•
•
6.5
Om te borgen dat het brandoverslagrisico voldoende laag is naar het buurperceel, moeten aan de westzijde van het perceel maatregelen getroffen worden ter hoogte van loods 8, de zagerij en de loods Trespont. Ook aan de zuidzijde ter hoogte van de loods Trespont is een voorziening nodig. De westgevel van loods 8 is destijds ontworpen en gebouwd als een 30 minuten brandwerende gevel. De tekeningen die dit bewijzen, zijn opgenomen in bijlage 4. In de gevel is op dit moment een raamopening aanwezig die onvoldoende brandwerend is. Deze opening wordt voorzien van gipsblokken, zodat de brandwerendheid van de gevel weer in ere hersteld wordt. De afstand tussen de zagerij en de perceelsgrens aan de oostzijde is uitgaande van spiegelsymmetrie voldoende. De afstand van de gevel tot de perceelsgrens is namelijk 7,75 meter. Spiegelsymmetrisch is dat een afstand van 15,5 meter. Dit resulteert in een warmtestralingsflux op de ontvangende gevel van 10,0 kW/m2. Dit is lager dan de grenswaarde van 15 kW/m2. Echter, in de praktijk is de onderlinge afstand tussen het compartiment en de opslag van brandbare goederen op het buurperceel zodanig klein dat in het kader van deze risicoanalyse maatregelen getroffen moeten worden. Via een benadering op basis van een risicoanalyse en Fire Safety Engineering moeten de resultaten van berekeningen namelijk breder bekeken en geïnterpreteerd worden dan wanneer er rechtstreeks aangesloten wordt bij een vastomlijnde bepalingsmethode. Aan de overige zijden van het perceel zijn de brandoverslagrisico's (spiegelsymmetrisch beoordeeld) voldoende laag vanwege de aanwezige afstand. De rekenresultaten zijn opgenomen in bijlage 3. De onderlinge afstand tussen de loodsen 8 / De Twee Gebroeders en de loodsen 3 tot en met 7 is voldoende voor een acceptabel brandoverslagrisico. Deze afstand is 15-30 meter. Ook de onderlinge afstand tussen loods 8 en De Twee Gebroeders is voldoende voor een acceptabel brandoverslagrisico. Deze afstand is 30 meter met een warmtestralingsflux van 5,1 kW/m2 . Dit is in een vlekkenplan in bijlage 8 weergegeven. De onderlinge afstand tussen de loodsen 3 tot en met 7 is zodanig dat er een kans op overslag aanwezig is. Deze afstand is ongeveer 8,5 meter. Dit betekent dat bij brand in loods 3 tot en met 7 er sprake is van een brandoverslagrisico (warmtestralingsflux 19,1 kW/m2) waarbij de brand over kan slaan naar meerdere loodsen. Dit is in een vlekkenplan in bijlage 8 weergegeven. Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in een loods, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven.
Repressieve inzet De insteek voor de repressieve inzet zal moeten zijn: een defensieve buitenaanval. Een defensieve buitenaanval wordt gebruikt wanneer het gebouw zodanig in brand staat dat de vuurhaard niet of nauwelijks te lokaliseren is. Er komt veel rook vrij en de constructie is zodanig dat het gebouw kan instorten. Schadebeperking aan het gebouw is niet mogelijk. Het belangrijkste doel is overslag naar buurpercelen en milieuschade voorkomen. Deze inzet vraagt een bereikbaarheid via de openbare weg of water. Die is aanwezig bij PontMeyer; zowel via de weg als via het water. Ook op het terrein is het mogelijk om (afhankelijk van de plaats van de loods) de bereikbaarheid te borgen. Dit vergt wel opstelplaatsen voor blusvoertuigen. Het aanvalsplan zal op dit punt nog gespecificeerd moeten worden. Verder zijn er in de openbare weg en op het terrein enkele primaire bluswatervoorzieningen. Het terrein grenst aan de Nieuwe Zeehaven dus een oneindige hoeveelheid bluswater is binnen handbereik. blad 22 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Het huidige inzetplan van de brandweer is opgenomen in bijlage 6. De inzetstrategie berust op het feit dat de locatie via de Symon Spiersweg bereikbaar is. Op het perceel zijn meerdere rijroutes beschikbaar. Het bluswater wordt in eerste instantie via de hydranten uit de Symon Spiersweg en later via de Nieuwe Haven aangevoerd. De betrouwbaarheid van de blusleidingen wordt volgens het inzetplan van de brandweer geborgd doordat de brandweer gebruik maakt van haar eigen materieel (brandslangen) voor het watertransport. De eerste inzet zal (afhankelijk van waar de brand zich op het terrein bevindt) gericht zijn op het koelen van de LPG tank.
6.6
Kwalitatieve risicoanalyse De uitwerking van paragraaf 5.2 tot en met 5.4 realiseert een situatie waarbij minimaal wordt voldaan aan de doelen van de wetgever ten aanzien van brandveiligheid. Echter, een eventuele brand bij PontMeyer kan voor de omgeving hinder geven als gevolg van rookverspreiding en voor de brandweer een lange inzettijd van meerdere dagen vragen. Dit maakt het wenselijk voor PontMeyer om een hogere inspanning te leveren dan strikt noodzakelijk is vanuit de doelen van het Bouwbesluit 2012. Tijdens het onderzoek zijn een aantal verbetermaatregelen ontdekt die in dit kader geoptimaliseerd kunnen worden. Daarbij houden we evenwichtigheid in het oog. De maatregelen zijn niet ingrijpend voor de onderneming, maar dragen significant bij in de borging van brandveiligheid. Gezien het specifieke gebruik van de gebouwen is bedachtzaamheid en een hoog veiligheidbewustzijn een noodzaak voor een brandveilige situatie. Maatregelen die volgen uit de kwalitatieve risicoanalyse zijn: • De Noordgevel van loods 6 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. • De Zuidgevel van loods 4 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. • Dwars door loods 3 tot en met 6 voert een ‘weg’ waarover getransporteerd kan worden. Ter plaatse van deze weg zal geen hout worden opgeslagen. In de gevels van de loodsen worden geen deuren geplaatst. Ter plaatse van de weg is de gevel volledig open. • In de eerste lijn achter de Noordgevel van loods 6 en de Zuidgevel van loods 4 worden massief gestapelde pakken hout opgeslagen. Deze pakken mogen ‘aangebroken’ zijn, maar de stapeling van het hout moet compact blijven. Halve pakken en meerdere lagen met ruimte daartussen zijn dus toegestaan. Losse pallets en los gestapelde latten moeten elders in de opslaghal worden opgeslagen. • Loods 5 is aan het eind van de dag en in het weekend zo goed als leeg. • De opslag moet voor meer dan 90% bestaan uit hout of houtproducten. Daarmee wordt geborgd dat een eventuele brand relatief 'schoon' is. Met andere woorden: we gaan er bij de brandveiligheidfilosofie vanuit dat er geen sprake is van een toxische wolk als gevolg van milieugevaarlijke stoffen. • Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in een loods, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven. • Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). • Periodieke inspectie van de elektrische installaties volgens NEN 3140. • Periodieke inspectie van de schakelkast van zaagmachines, oplaadpunt van heftrucks. • Rookplekken aan een onbrandbare gevel, voorzien van zelfdovende afvalbakken. blad 23 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
• •
•
Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). De medewerkers uit het kantoor nabij de Nieuwe Haven en de LPG-tank moeten ondergebracht worden in het hoofdkantoor. Dit heeft twee voordelen: o Het aantal mensen nabij de LPG-tank wordt verminderd (ongeacht de voldoende afstand tussen het kantoor en de tank). o De coördinatie van de BHV kan vanuit één locatie worden gedaan. Dit geeft overzicht en duidelijkheid. De toegankelijkheid van gewenste en ongewenste bezoekers moet voortdurende aandacht krijgen. Dit betekent dat er aan de achterzijde van het perceel maatregelen moeten worden getroffen om ongewenste bezoekers te weren. Aan de voorzijde van het perceel moet voor gewenste bezoekers duidelijk zijn welke delen van het terrein toegankelijk zijn en welke niet. Hierop moet voortdurend toezicht zijn, ook op zaterdagen.
Bijlage 7 toont een illustratief overzicht van enkele scenario's en het effect. Deze lijst is niet volledig, maar voldoende voor de invulling van de zorgplicht dat PontMeyer meer inspanning doet voor een brandveilig gebruik gezien de omvang van een mogelijke brand en de hinder die dit kan geven voor de omgeving en de hulpdiensten. Bijlage 8 toont een illustratie van alle hierboven genoemde maatregelen die concreet volgen uit de risicoanalyse. Deze maatregelen maken onderdeel uit van het brandveiligheidsplan. Dit bekent dat het geen advies is, maar een blijvende noodzaak als onderdeel van de gelijkwaardige oplossing en de omgevingsvergunning. De voortdurende aantoonplicht ligt bij PontMeyer.
blad 24 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
7
Conclusie Door verschillende oorzaken is de vergunde situatie niet in lijn met de werkelijke situatie. De in de toekomst gewenste situatie zal verder afwijken van de vergunde situatie. De noodzaak voor een nieuwe vergunning staat daarmee vast. Bovendien is er een directe noodzaak om de brandveiligheid nader te bestuderen, in verband met de eisen die Bouwbesluit 2012 stelt voor bestaande bouw. Hierbij mag gebruik gemaakt worden van het recht op gelijkwaardigheid (artikel 1.3 Bouwbesluit 2012). Het doel van het brandveiligheidsonderzoek voor PontMeyer is te onderzoeken met welke voorzieningen de doelen van de brandveiligheidsvoorschriften in het Bouwbesluit 2012 worden bereikt. • het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en • het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Met de veiligheidsregio Zaanstreek Waterland is consensus bereikt over de stelling van de brandweer dat er een derde doel vanuit de wetgever is ten aanzien van brandveiligheid. Er is sprake van een voor de brandweer voldoende veilige situatie wanneer het brandoverslagrisico tussen de loodsen wordt beperkt. Concreet betekent dit: • Het verkleinen van de kans op branduitbreiding en het daarmee vergroten van een succesvolle repressieve inzet door de brandweer. Met de volgende maatregelen worden deze doelen bereikt: • De Noordgevel van loods 6 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. • De Zuidgevel van loods 4 wordt voorzien van een stalen gevelbekleding (damwandprofiel). Deze stalen voorziening wordt niet aan het dak, maar aan de draagarmstellingen bevestigd. De draagarmstellingen ontlenen hun stabiliteit aan de ‘voet’ van de stelling. • Dwars door loods 3 tot en met 6 voert een ‘weg’ waarover getransporteerd kan worden. Ter plaatse van deze weg zal geen hout worden opgeslagen. In de gevels van de loodsen worden geen deuren geplaatst. Ter plaatse van de weg is de gevel volledig open. • In de eerste lijn achter de Noordgevel van loods 6 en de Zuidgevel van loods 4 worden massief gestapelde pakken hout opgeslagen. Deze pakken mogen ‘aangebroken’ zijn, maar de stapeling van het hout moet compact blijven. Halve pakken en meerdere lagen met ruimte daartussen zijn dus toegestaan. Losse pallets en los gestapelde latten moeten elders in de opslaghal worden opgeslagen. • Loods 5 is aan het eind van de dag en in het weekend zo goed als leeg. • De opslag moet voor meer dan 90% bestaan uit hout of houtproducten. Daarmee wordt geborgd dat een eventuele brand relatief 'schoon' is. Met andere woorden: we gaan er bij de brandveiligheidfilosofie vanuit dat er geen sprake is van een toxische wolk als gevolg van milieugevaarlijke stoffen. • Er worden geen grenzen gesteld aan de hoeveelheden hout in een loods, maar de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken (zoals aangegeven in bijlage 8) moet gehandhaafd blijven. • Gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia (kast, kluis etc.). • Periodieke inspectie van de elektrische installaties volgens NEN 3140. • Periodieke inspectie van de schakelkast van zaagmachines, oplaadpunt van heftrucks. • Rookplekken aan een onbrandbare gevel, voorzien van zelfdovende afvalbakken.
blad 25 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
• Bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan op basis van werkelijke scenario's en risicobenadering (ook aandacht voor verificatieperiode vertraagde doormelding). • De medewerkers uit het kantoor nabij de Nieuwe Haven en de LPG-tank moeten ondergebracht worden in het hoofdkantoor. Dit heeft twee voordelen: o Het aantal mensen nabij de LPG-tank wordt verminderd (ongeacht de voldoende afstand tussen het kantoor en de tank). o De coördinatie van de BHV kan vanuit één locatie worden gedaan. Dit geeft overzicht en duidelijkheid. • De toegankelijkheid van gewenste en ongewenste bezoekers moet voortdurende aandacht krijgen. Dit betekent dat er aan de achterzijde van het perceel maatregelen moeten worden getroffen om ongewenste bezoekers te weren. Aan de voorzijde van het perceel moet voor gewenste bezoekers duidelijk zijn welke delen van het terrein toegankelijk zijn en welke niet. Hierop moet voortdurend toezicht zijn, ook op zaterdagen. Bovenstaande maatregelen realiseren een situatie waarbij minimaal wordt voldaan aan de doelen van de wetgever ten aanzien van brandveiligheid. Echter, een eventuele brand bij PontMeyer kan voor de omgeving veel hinder geven en voor de brandweer een lange inzettijd van meerdere dagen vragen. Dit maakt het noodzakelijk voor PontMeyer om een hogere inspanning te leveren dan strikt noodzakelijk is vanuit de doelen van de wetgever uit de bouwregelgeving. Langdurige hinder naar de omgeving en langdurige inzet van de brandweer moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Er zijn geen concrete prestatie-eisen die bepalen met welke maatregelen hinder naar de omgeving of langdurige inzet van de brandweer kan worden beperkt. Daarom helpt de inventarisatie van situaties waarbij letsel/schade kan optreden. De analyse geeft wel inzicht in mogelijke scenario's en kan daarom helpen bij het bepalen van één of meer worst case scenario's. Gezien het specifieke gebruik van de gebouwen is bedachtzaamheid en een hoog veiligheidsbewustzijn een noodzaak voor een brandveilige situatie.
blad 26 van 26 Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 1
Situatie en gebouwindeling
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 2
Risico-analyse LPG installatie
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 3
Toetsing loopafstanden
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 4
Brandoverslagonderzoek en bouwvlakken
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Zagerij - De Twee Gebroeders - Oostgevel
Zagerij - De Twee Gebroeders - Zuidgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Zagerij - De Twee Gebroeders - Westgevel
Zagerij - De Twee Gebroeders - Noodgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Loods 8 - Oostgevel
Loods 8 - Zuidgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Loods 8 - Westgevel
Loods 8 - Noordgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Loods 4 - Oostgevel De resultaten voor loods 4 zijn bruikbaar en vergelijkbaar met loods 3, 5, 6 en 7
Loods 4 - Zuidgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Loods 4 - Westgevel
Loods 4 - Noordgevel
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 5
Gegevens bouwkundige brandwerendheid gevel loods 8
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 6
Inzetplan brandweer
Adviesgroep SAVE
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 7
Kwalitatieve risicoanalyse
Adviesgroep SAVE
Gevolg
1.
Blikseminslag
2.
Brandstichting door onbevoegden
3.
Brandstichting door onoplettendheid (roken)
4.
Kortsluiting installaties
5.
Brandgevaarlijke stoffen in omgeving met brandbare stoffen
6.
Stoffige omgeving in zagerij met ontstekingsmechanisme
7.
(Ondergrondse) dieseltank - ontsteking bij vullen of aftappen
8.
LPG tank - ontsteking bij vullen of aftappen
9.
Brand vanaf buurperceel
10.
Overig
ongewenste gebeurtenis
Oorzaak
De brand begint lokaal, maar kan gezien de hoeveelheid brandbaar materiaal, de afstand tussen de gebouwen, de ontdekkingtijd en de meldtijd van de brand uitgroeien tot een grote brand.
LINES OF DEFENSE Primair gericht op: Beperken van gevolgen van een brand voor buurpercelen; Beperken van slachtoffers Secundair gericht op: Zoveel mogelijk voorkomen van de ongewenste gebeurtenis door de kans dat een oorzaak optreedt, te minimaliseren.
Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering Projectnr. 270254 140942 - DN60 15 september 2015
Bijlage 8
Situatie en gebouwindeling met voorzieningen volgens risicoanalyse
Adviesgroep SAVE
Voorwaarden: - loopafstanden moeten < 60 meter blijven - kantoor bij LPG tank leeg; werkplaats mag blijven - onderlinge afstanden tussen bouwvlakken in stand houden - buitenopslag > 10 meter uit de erfgrens - ter plaatse van erfgrens voorziening treffen (afstand danwel bouwkundige / installatietechnische oplossing) zodat het brandoverslagrisico naar het buurperceel wordt beperkt
loopafstanden < 60 m
opslag houtproducten
brandoverslagrisico naar buurpercelen beperken
gevaarlijke stoffen in daartoe geschikte opslagmedia
toegankelijkheid indringers beheersen
onderlinge afstand in acht nemen
Logisitiek pad. Vrij van opslag. Geen deuren in gevel nodig.
Loods 5 zo goed als leeg aan het eind van de dag en in het weekend
Stralingsscherm = stalen damwand
medewerkers overbrengen naar ander kantoorgebouw
toegankelijkheid bezoekers beheersen
brandweerinzet via defensieve buitenaanval
- periodieke inspectie van elektrische installaties volgens NEN 3140 - periodieke inspectie van schakelkasten, zaagmachines en oplaadpunt heftrucks - rookplekken aan onbrandbare gevels met zelfdovende prullenbakken - bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan obv werkelijke scenario's en risicobenadering