Opdrachtformulering Jongerenwerk – definitieve versie 10-06-2010 (formulier-versie 29-07-2009)
Algemene informatie Binnen het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector (vastgesteld door het College van B&W, januari 2008) hebben deelgemeenten en diensten afgesproken te gaan werken met de cyclus van opdrachtverstrekking. Aan een opdracht/subsidie ligt dan altijd een opdrachtformulering ten grondslag. In deze opdrachtformulering wordt het probleem geschetst, en staan het gewenste maatschappelijke effect, de beleidsdoelstellingen en het resultaat voor de burger geformuleerd. Hierop kan een opdrachtnemer reageren met een aanbod. Ieder gebied (buurt of deelgemeente) kent een eigen dynamiek en mate waarin een problematiek zich afspeelt. Het is aan de inhoudelijk betrokkenen om doelstellingen en resultaten nader te specificeren voor het eigen werkgebied. Deze gezamenlijke opdrachtformulering geeft handvatten voor een meer eenduidige manier van werken, waarmee op termijn ook benchmarken mogelijk wordt. Het verbindend uitgangspunt hierbij was om als gemeente als professioneel opdrachtgever te willen sturen op resultaat. Om te kunnen sturen is het nodig aan de voorkant te weten wat we willen bereiken. Het aanpakken van een maatschappelijk probleem staat centraal en vanuit een goede analyse wordt een afrekenbare opdracht aan de (welzijns)instellingen geformuleerd (hierbij worden gegevens van de Sociale Index en andere voor het onderwerp relevante documenten gebruikt). In het kader van het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector wordt deze opdrachtformulering Jongerenwerk. Samen met deelgemeenten en JOS (als faciliterende dienst voor het traject) is in de periode november 2009 tot en met maart 2010 gewerkt aan deze opdrachtformulering. Dit is gedaan in een aantal bijeenkomsten met betrokken ambtenaren van de deelgemeenten, en collega’s die actief zijn met het Jongerenwerktraject van JOS, in een zogenoemd casuïstiekoverleg Jongerenwerk. NB. In alle gevallen geldt dat uitvoeringsregels, zoals de formele criteria waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen, het aanvragen van subsidie via vastgestelde formulieren, etcetera, direct volgen uit de SVR 2005, die de basis vormt voor het Rotterdamse subsidiebeleid. Hier wordt in deze opdrachtformulering dus niet uitgebreid op in gegaan, maar verwezen naar de SVR2005. Partijen kunnen een aanvraag indienen op de opgenomen resultaten. Leeswijzer In deze opdrachtformulering zijn de maatschappelijke problemen op het gebied van jongeren nader uitgewerkt. De brede duiding van het maatschappelijk probleem is hierbij vertaald in een aantal doelstellingen en resultaten die aansluiten bij de terminologie op dit gebied. Afhankelijk van de mate waarin de problematiek zich voordoet in een gebied, en de prioriteiten die een (deel)gemeentelijk bestuur stelt, kan invulling worden gegeven aan deze opdrachtformulering. Daar waar in de opdrachtformulering een x is opgenomen, verdient het aanbeveling om allereerst te bezien wat het volume is van de problematiek (het aantal jongeren dat) voordat een doelstelling met aantallen/percentages wordt vastgesteld. Gezien de veelheid aan producten en partijen is het tweede deel van deze opdrachtverstrekking (inzake flexibiliteit, verantwoording en afrekening) niet nader uitgewerkt. Wel is een voorstel opgenomen om hetzelfde rapportage- of verantwoordingsmoment te kiezen. Dit maakt het mogelijk om resultaten met elkaar te (gaan) vergelijken. NB. In 2011 wordt vanuit het uitvoeringsprogramma een monitorbijeenkomst belegd om uit te wisselen hoe de werkwijze van opdrachtverstrekking op basis van deze opdrachtformulering uitpakt. Maatschappelijk Probleem Opdrachtgever formuleert hetgeen als een belangrijk vraagstuk/maatschappelijk probleem wordt ervaren, dat aan de basis ligt voor het gevraagde resultaat.
Participatie Jongeren krijgen te weinig kansen en/of hebben onvoldoende capaciteiten (vaardigheden, opleiding, taal) om maatschappelijk goed te kunnen participeren. Scholing en werk Jongeren hebben geen startkwalificatie en zijn mede hierdoor onvoldoende toegerust voor de arbeidsmarkt.
Opdrachtformulering Jongerenwerk 10-06-2010/sef
1
25% van de Rotterdamse jongeren in de leeftijd 17-23 beschikt niet over een startkwalificatie 1 , en 15.2 %van de Rotterdamse jongeren is voortijdig schoolverlater 2 . Vrije Tijd Jongeren ervaren onvoldoende zinvolle tijdsbesteding (wegens een gebrek aan vraaggericht aanbod voorzieningen, met name voor meisjes). 38% geeft aan dat er onvoldoende activiteiten voor jongeren in de buurt zijn. Gezondheid Er is sprake van sociaal-emotionele problematiek bij jongeren. 8% heeft een zorgelijke totaalscore op de Strenghts and Difficulties Questionnaire 3 van Communities that Care. Met 30% van de Rotterdamse jeugd gaat het minder goed, ervaart problemen, voelt zich niet prettig op school en heeft onveiligheidsgevoelens - tegen 15% van het landelijke gemiddelde. Er is sprake van problematisch rook-, alcohol- en drugsgebruik. 2% van de jongeren geeft aan softdrugs te gebruiken. Er is sprake van aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag. 1% van de jongeren geeft aan zwanger te zijn geweest of iemand zwanger te hebben gemaakt en 19% van de jongeren sluit onveilig vrijen niet uit of heeft dit wel eens gedaan, 2% is ooit seksueel misbruikt. Sociale binding Er is sprake van een gebrek aan sociaal vertrouwen tussen jong en oud. 17% geeft aan graag uit zijn/haar buurt te verhuizen en 64% van de jongeren geeft aan dat er zijn/haar buurt geen volwassenen zijn met wie hij/zij kan praten over dingen die belangrijk voor hem/haar zijn. Overlast en antisociaal gedrag Jongeren vertonen overlastgevend en antisociaal gedrag 5% geeft aan betrokken te zijn of te zijn geweest bij een jeugdbende. 49% geeft aan dat hij/zij het leuk vindt om uit te testen hoe ver hij/zij kan gaan. Maatschappelijk effect Een globale ambitie = de beoogde verandering in de maatschappelijke omgeving dan wel bij de beoogde doelgroep de gemeente op langere termijn wil bereiken.
Jongeren groeien op in een veilige omgeving, waar ze erkenning en kansen krijgen en de mogelijkheid om vaardigheden op te doen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot gezonde volwassenen 4 .
1
Bron: Tenzij anders aangegeven zijn alle cijfers afkomstig uit de Scholierenrapportage Communities that Care, Rapportage gemeente Rotterdam 2009; nov 2009 2 Monitor Voortijdig Schoolverlaten 2009 3 SDQ: vragenlijst van 25 items die voor CTC scholierenrapportage 2009 is gebruikt. Zie www.sdqinfo.com 4 Bron: Onderzoek het Rotterdamse Jongerenwerk (functies, kerntaken, competenties, methoden) van Adviesbureau Van Montfoort, april 2006. Opdrachtformulering Jongerenwerk 10-06-2010/sef
2
Beleidsdoelstelling Beleidsdoelstelling = beleidsvoornemen dat wordt beschreven op het niveau van concrete doelstellingen binnen een gedefinieerde tijdshorizon, waar mogelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART). Aan het realiseren ervan wordt door meerdere maatschappelijke organisaties bijgedragen.
Participatie Eind 2011 heeft x% van de jongeren voldoende capaciteiten om maatschappelijk goed te kunnen participeren. Scholing en werk Eind 2011 heeft x% van de jongeren een startkwalificatie of is bezig met een opleiding of arbeid. Vrije Tijd Eind 2011 geeft x% van de jongeren aan een zinvolle vrijetijdsbesteding te hebben. Gezondheid • Eind 2011 is x% van de jongeren met sociaal-emotionele problemen in staat om deze problemen te beheersen en hiermee zodanig om te gaan dat de belemmeringen voor de eigen ontwikkeling zo minimaal mogelijk zijn. • Eind 2011 heeft x% van de jongeren voldoende kennis over een gezonde leefstijl en de effecten van roken, alcohol en drugsgebruik op de gezondheid. • Eind 2011 is het aantal jongeren met problemen gerelateerd aan sexualiteit met x% afgenomen (vermindering ongewenste zwangerschappen, vermindering onveilige sex). Sociale Binding Eind 2011 geven jonge en volwassen bewoners in wijk x aan een groter sociaal vertrouwen te hebben. Overlast en antisociaal gedrag Eind 2011 is jeugdoverlast en antisociaal gedrag afgenomen met x%.
Doelgroep Nadere beschrijving doelgroep en specifieke kenmerken en in welk gebied.
5
Alle jongeren van 12 – 23 jaar, met extra aandacht voor jongeren die onvoldoende kansen hebben, die problemen hebben of die problemen veroorzaken 5 .
Onderzoek van het Rotterdamse Jongerenwerk van Adviesbureau Van Montfoort, april 2006
Opdrachtformulering Jongerenwerk 10-06-2010/sef
3
Resultaat Een aanwijsbare verandering cq. gerealiseerde baat bij cliënt/cliëntgroep die een of meerdere diensten/producten teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. SMART geformuleerd. Moet door 1 maatschappelijke organisatie gerealiseerd kunnen worden.
Participatie Eind 2011 heeft x% van de jongeren voldoende capaciteiten om maatschappelijk te kunnen participeren; en hebben één of twee stappen voorwaarts op de Ladder van Hart gemaakt. Niveau 1 2 3 4* 5 6 7 8
Kernwoord Manipulatie Decoratie Afkopen In opdracht, met informatie Geconsulteerd en geïnformeerd: Initiatief bij volwassenen, jongeren beslissen mee Initiatief en leiding bij jongeren Initiatief en uitvoering door jongeren en volwassenen samen
* Toelichting: In principe neemt de mate van initiatief en keuzevrijheid van de jongeren toe met het hoger komen op de ladder. Volgens Hart begint vanaf niveau 4 werkelijke jongerenparticipatie, waarbij niveau 8 ook de hoogste of meest pure vorm van participatie is.
Scholing en werk Eind 2011 is x% van de jongeren zonder startkwalificatie toegeleid naar scholing (behalen van een startkwalificatie) en/of arbeid. Vrije Tijd Eind 2011 heeft x% van de jongeren (die problemen hebben of problemen veroorzaken) een zinvolle vrijetijdsbesteding. Gezondheid • Eind 2011 is x% van de jongeren met sociaal emotionele problemen begeleid om de juiste hulp bij deze problemen te vinden. • Eind 2011 heeft x% van de jongeren voldoende kennis van een gezonde leefstijl en kennis over de effecten van roken, alcohol en drugs hierop. • Eind 2011 heeft x% van de jongeren voldoende kennis over veilig vrijen en voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Sociale Binding • Eind 2011 zijn er x positief opbouwende contacten tussen x jongeren en x volwassenen in wijk x tot stand gebracht. • Het percentage bewoners dat vindt dat er in hun buurt geen goede omgang is tussen jongeren en volwassenen daalt in 2012 in de jeugdaandachtswijken naar het Rotterdams 6 gemiddelde van de JVI 2008 (14%) . Overlast en antisociaal gedrag Eind 2011 veroorzaakt x% van de jongeren die overlast en antisociaal gedrag vertonen minder overlast en antisociaal gedrag. Resultaatindicatoren Deze gegevens tonen aan dat het resultaat kwantitatief en kwalitatief bereikt is. Het gaat om inhoudelijke verantwoording.
Participatie Aantal jongeren die capaciteiten hebben ontwikkeld om maatschappelijk te kunnen participeren; en op de (participatie)Ladder van Hart zijn gestegen. Scholing en werk Aantal jongeren die zijn toegeleid naar scholing of arbeid.
6
Monitorset Jeugdveiligheidsindex 2009
Opdrachtformulering Jongerenwerk 10-06-2010/sef
4
Vrije Tijd Aantal (probleem)jongeren die zelf hebben deelgenomen aan het bedenken, organiseren en uitvoeren van activiteiten en die van mening zijn dat ze daarmee een zinvolle vrijetijdsbesteding hebben. Gezondheid • Aantal jongeren met sociaal-emotionele problemen dat is begeleid om de juiste hulp bij deze problemen te vinden. • Aantal jongeren dat voldoende kennis heeft over een gezonde leefstijl en kennis over de risico’s van roken, alcohol en drugs • Aantal jongeren dat voldoende kennis heeft over veilige sex en gebruik voorbehoedsmiddelen. Sociale Binding Aantal substantieel positief opbouwende contacten die tussen jongeren en volwassenen in de wijk tot stand zijn gebracht. Deze contacten dienen wederzijds begrip aantoonbaar te bevorderen. Overlast en antisociaal gedrag Aantal jongeren die antisociaal gedrag vertoont en/of overlast veroorzaakt en dat nu minder of niet meer doet. Transparante kostprijsberekening
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden Noteer toetsbare eisen en voorwaarden die aan de kwaliteit van het product gesteld worden.
Opdrachtgever vraagt om een transparante opbouw van de kostprijs, bv. onderscheiden lasten voor personeel, overhead, huisvesting, activiteiten, organisatie etc. (ic integrale kostprijs). Opdrachtnemer geeft aan op welk niveau de verschillende onderdelen van de offerte worden uitgevoerd, met de daarbij behorende uurprijs. NB. Dit moet door opdrachtnemer ingevuld worden. Prestatie-eenheden dienen door opdrachtnemer op output niveau geformuleerd te worden. Kostprijs op basis van prestatie-eenheden.
• • • •
•
• •
Werken met de Ladder van Hart Werken op basis van de Rotterdamse Methodiek Jongerenwerk Werken met de Jongerenwerkapplicatie (JWA) Instelling heeft een intern trainings-/scholingsplan en uitwerkingsprogramma als vervolg op het ontwikkelassesment. Dit plan maakt deel uit van de offerte (uitvoering daarvan wordt dan ook getoetst door de accountant). Deskundigheidsbevordering voor jongerenwerkers (afhankelijk van de opdracht) opstellen van plannen voor het volgen van specifieke trainingen (bijv. agressietraining bij het werken met moeilijke groepen of specifieke training voor het bereiken van moslimmeiden). Dit plan maakt deel uit van de offerte (uitvoering daarvan wordt dan ook getoetst door de accountant). Actief participeren in de keten Sluitende Aanpak Meldingen risicosignalen in SISA, deelnemen aan de meldcode Huiselijk Geweld.
Flexibiliteit en innovatie
Bijv: 15% van het reguliere bedrag/prestatie wordt vrijgehouden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen etc.
Wijze van verantwoorden
Voorstel: Over de periode van 1 januari 2011 t/m 1 juni 2011 wordt een tussenrapportage opgevraagd op basis waarvan opdrachtgevers met elkaar eind juni 2011 een start kunnen maken met het vergelijken van resultaten.
Tenminste 2 keer per jaar vindt er overleg met de opdrachtnemer plaats op basis van de tussentijdse rapportage en eindrapportage.
Wijze van afrekenen / vaststellen
De opdrachtnemer is verantwoordelijk bij significante afwijkingen van meer dan 10% van de opdracht tussentijds contact te zoeken met de opdrachtgever. Eventuele audit/benchmark. Bij subsidies wordt er tevens een formulier ‘aanvraag subsidievaststelling’ ingediend. Ten aanzien van de vaststelling van de subsidie dient gesteld te worden dat er gekort wordt op de subsidie indien de prestaties zoals in de uitvoeringsovereenkomst genoemd, in onvoldoende mate geleverd worden. De verwijtbaarheid speelt een belangrijke rol bij de vaststelling van de korting.
Meer informatie Met vragen kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar: (naam en contactgegevens invullen). Opdrachtformulering Jongerenwerk 10-06-2010/sef
5