Opdrachtformulering Toeleiding naar taal definitief 22-12-2010 (formulier-versie 29-07-2009) Algemene informatie Binnen het welzijnstraject (Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector, vastgesteld door het College van B&W, januari 2008) hebben deelgemeenten en diensten afgesproken te gaan werken met de cyclus van opdrachtverstrekking. Aan een opdracht/subsidie ligt dan altijd een opdrachtformulering ten grondslag. In deze opdrachtformulering wordt het probleem geschetst, en staan het gewenste maatschappelijke effect, de beleidsdoelstellingen en het resultaat voor de burger geformuleerd. Hierop kan een opdrachtnemer reageren met een aanbod. Ieder gebied (buurt of deelgemeente) kent een eigen dynamiek en mate waarin een problematiek zich afspeelt. Het is aan de inhoudelijk betrokkenen om doelstellingen en resultaten nader te specificeren voor het eigen werkgebied. Deze gezamenlijke opdrachtformulering geeft handvatten voor een meer eenduidige manier van werken, waarmee op termijn ook benchmarken mogelijk wordt. Het verbindend uitgangspunt hierbij is om als gemeente als professioneel opdrachtgever te sturen op resultaat. Om te kunnen sturen is het nodig aan de voorkant te weten wat we willen bereiken. Het aanpakken van een maatschappelijk probleem staat centraal en vanuit een analyse wordt een afrekenbare opdracht aan de (welzijns)instellingen geformuleerd (hierbij worden gegevens van de Sociale Index en andere voor het onderwerp relevante documenten gebruikt). In het kader van het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector is deze opdrachtformulering Toeleiding naar taal ontwikkeld. Samen met de deelgemeenten en de teams Inburgering en Integratie en Welzijn en Wijkaanpak van JOS (als faciliterende dienst voor het traject) is in het vierde kwartaal van 2010 gewerkt aan deze opdrachtformulering. Dit is gedaan in het kader van het Casuïstiekoverleg Toeleiding naar Taal. NB. In alle gevallen geldt dat uitvoeringsregels, zoals de formele criteria waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen, het aanvragen van subsidie via vastgestelde formulieren, etcetera, direct volgen uit de SVR2005, die de basis vormt voor het Rotterdamse subsidiebeleid. Hier wordt in deze opdrachtformulering dus niet uitgebreid op in gegaan, maar verwezen naar de SVR2005. Partijen kunnen een aanvraag indienen op de opgenomen resultaten. Leeswijzer voor het gebruik van deze opdrachtformulering Dit document is tot stand gekomen in overleg met de deelgemeenten en JOS-Inburgering. De opdrachtformulering dient (naar wens van de deelgemeente) verder te worden aangevuld met de gewenste aantallen en percentrages (de per gebied specifieke gegevens). Voorts kan de opdrachtformulering worden voorgelegd aan organisaties in het gebied met de vraag om een aanbod te doen voor het bereiken van de genoemde resultaten. Dit document geeft dus niet de afrekensystematiek, maar de doelstellingen en resultaten die kunnen worden geboekt. Het afrekenen vindt plaats na opdrachtverstrekking op basis van de voor iedere organisatie specifiek gemaakte prestatie-afspraken (inclusief kwaliteitseisen en randvoorwaarden). De genoemde doelstellingen zijn breed geformuleerd en alleen door de gehele gemeentelijke inzet te realiseren. De resultaten zijn specifiek en moeten door één organisatie te realiseren zijn. Aanvullende zinvolle instrumenten voor meer eenduidig werken in het kader van Toeleiding naar Taal zijn de participatieladder (www.participatieladder.nl) en het participatiepaspoort (www.scalarotterdam.nl onder projecten - participatiepaspoort). Deze zijn van belang bij het benoemen van kwaliteitseisen en randvoorwaarden in het kader van deze opdrachtformulering.
Maatschappelijk Probleem Opdrachtgever formuleert hetgeen als een belangrijk vraagstuk/maatschappelijk probleem wordt ervaren, dat aan de basis ligt voor het gevraagde resultaat.
Wettelijk kader wordt gegeven door: 1. Wet Participatiebudget (bestaat uit Wet Inburgering, Wet Educatie Beroepsonderwijs en Wet Werk en Bijstand werkdeel). 2. Wet Maatschappelijke Ondersteuning: om te kunnen participeren, mee te doen in de samenleving is het hebben van voldoende taalbeheersing een voorwaarde (prestatievelden 1 en 5 Wmo).
Opdrachtformulering toeleiding naar taal/definitief 22-12-2010
1
Indicatoren Sociale Index <jaar>: Binnen de deelgemeente X (wijken noemen) is de score op Voldoende Taalbeheersing laag: …. (ten opzichte van <jaar>: .. ). Bewoners kunnen hierdoor onvoldoende deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Ook de deelname aan (vrijwilligers)werk en school zijn hiervoor indicatoren (gegevens invoegen vanuit Meedoen-Werk en School, en Capaciteiten-startkwalificatie). •
Rotterdammers die onvoldoende kennis hebben van de Nederlandse taal hebben onvoldoende vaardigheden/competenties om zelfstandig mee te kunnen doen. Zij ervaren hierdoor problemen op sociaal-economisch vlak Relevante gegevens voor het benoemen van het probleem zijn: Aantal inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars met en zonder uitkering (SoZaWe, BPI en CIL) Aantal Wwb-ers in inburgeringstraject (SoZaWe) Afhankelijkheid van uitkeringen (gegevens SoZaWe) Hoge werkloosheid in het gebied Aantal laagopgeleiden (informatie uit Sociale Index) Aantal VSV-ers (gegevens RMC)
•
Kwetsbare Rotterdammers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen hebben onvoldoende sociale competenties om sociaal-maatschappelijke relaties/netwerken op te bouwen en te onderhouden buiten de eigen gemeenschap. Relevante indicator voor het benoemen van het probleem: Contacten in de buurt (Sociale Index, onder de noemer Meedoen – Sociale Contacten, Sociale en Culturele activiteiten en Sociale inzet). Optionele bronnen zijn: VTO (Vrijetijdsomnibus) (deelname aan vrijwilligerswerk). Dit geeft informatie op deelgemeenteniveau. Gezondheidsindex (GGD) Sportmonitor
•
Ouders/opvoeders die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen kunnen hun kinderen onvoldoende begeleiden in hun schoolloopbaan. Kinderen beginnen hierdoor met een taalachterstand aan het basisonderwijs. Ouders hebben hierin een voorbeeldrol. Relevante gegevens voor het benoemen van het probleem: Gegevens VVE-deelname van doelgroepkinderen.
Maatschappelijk effect Een globale ambitie = de beoogde verandering in de maatschappelijke omgeving dan wel bij de beoogde doelgroep de gemeente op langere termijn wil bereiken.
Inwoners van Rotterdam beheersen de Nederlandse taal beter en zijn hierdoor in staat maatschappelijk te participeren in (vrijwilligers)werk en onderwijs en een bijdrage te leveren aan de samenhang en leefbaarheid van hun eigen wijk. Dit kan zijn op sociaal gebied, bij deelname aan werk en/of scholing en bij het begeleiden van de eigen kinderen.
Beleidsdoelstelling Beleidsdoelstelling = beleidsvoornemen dat wordt beschreven op het niveau van concrete doelstellingen binnen een gedefinieerde tijdshorizon,
Voor het onderwerp Toeleiding naar Taal is beleidsdoelstelling 1 specifiek van belang. Hier ligt de vraag aan organisaties die in de deelgemeenten iets kunnen betekenen.
Opdrachtformulering toeleiding naar taal/definitief 22-12-2010
2
waar mogelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART). Aan het realiseren ervan wordt door meerdere maatschappelijke organisaties bijgedragen.
Voor het <jaar> geldt dat: 1. X mensen uit de doelgroep in
zijn toegeleid naar een aanbod op taalvaardigheid in het Nederlands. a. met een aanbod taal en participatietraject of lees- en schrijfcursus, b. doorgeleid naar het CIL/Werkplein. c. X mensen uit de doelgroep inburgeraars start met een traject taal en (maatschappelijke) participatie. d. X mensen uit de doelgroep laaggeletterden start met een lees- en schrijfcursus. 2. X mensen uit de doelgroep hebben een betere beheersing van de Nederlandse taal, die zij inzetten op de werkvloer en/of in het maatschappelijk verkeer. 3. X mensen uit de doelgroep hebben meer mogelijkheden om actief mee te (blijven) doen na een taaltraject (duurzame participatie) Voor het onderscheid naar trajecten geldt vanaf 2010 in het kader van inburgering en laaggeletterdheid: - Introductiecursus (Alsare). - Maatschappelijke participatie (wijkgericht) Dit wordt uitgevoerd door Ooverbruggen en Albeda College. Dekking Ooverbruggen over 4 werkpleinen in de volgende deelgemeenten: Delfshaven, Noord, Centrum, IJsselmonde, Feijenoord, Charlois, Hoogvliet, Rozenburg, Pernis. Albeda College werkt via het werkplein in deelgemeente Prins Alexander, KralingenCrooswijk en Hoek van Holland. - Duaal Richting werk: Laag opgeleiden en Hoog opgeleiden (Agens en Fourstar) - Taal voor werkenden (via bedrijven) (Nieuwland). Dit is het aanbod vanuit de stad, exclusief het aanbod dat aanvullend door deelgemeenten wordt gerealiseerd.
Doelgroep Nadere beschrijving doelgroep en specifieke kenmerken en in welk gebied.
De gedefinieerde doelgroep bestaat uit inwoners van 1. Rotterdam 2. deelgemeente X 3. de buurten van de deelgemeente X (of wijk noemen) die inburgeraar of laaggeletterde zijn. Aangezien deze doelgroep veelal lastig bereikbaar is (juist vanwege de taalproblemen, ontbreken van contacten buiten het eigen sociale netwerk) kunnen intermediairen als secundaire doelgroep (cq. vindplaats) gekozen worden. Dit is aan de deelgemeente zelf ter besluitvorming. Voorbeelden hiervan zijn: In het algemeen: maatschappelijke organisaties (waaronder sportverenigingen, levensbeschouwelijke organisaties, OKbanken, opbouwwerk, projecten gericht op vrouwen (oa. Vrouwenstudio’s, AMW)), Vraagwijzer. Bij ouders/opvoeders: scholen (directeuren, leerkrachten, ouderconsulenten, ouderkamers), voorscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, Centra voor Jeugd en Gezin, verloskundigen, kraamzorg en huisartsen. Bij uitkeringsgerechtigden: SoZaWe-Werkpleinen, klantmanagers, projecten als Helping Hands Bij MOE-landers: woningcorporaties, sociale interventieteams, gespecialiseerde uitzendbureau’s, MKB gericht op de doelgroep. NB. Bij MOE-landers bestaan verschillende mogelijkheden, afhankelijk van het land van herkomst. Hierover heeft SoZaWe-CIL informatie.
Opdrachtformulering toeleiding naar taal/definitief 22-12-2010
3
Resultaat Een aanwijsbare verandering cq. gerealiseerde baat bij cliënt/cliëntgroep die een of meerdere diensten/producten teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. SMART geformuleerd. Moet door 1 maatschappelijke organisatie gerealiseerd kunnen worden.
Resultaatindicatoren Deze gegevens tonen aan dat het resultaat kwantitatief en kwalitatief bereikt is. Het gaat om inhoudelijke verantwoording.
Resultaten ten behoeve van opdrachtformulering voor een welzijnsorganisatie: - Half <jaar> weten alle professionals/vrijwilligers hoe ze kunnen toeleiden naar taal en zijn bekend met het gemeentelijk aanbod aan taal-, participatie- en inburgeringsvoorzieningen, - Eind <jaar> zijn x inburgeraars voorgelicht en/of toegeleid, - Eind <jaar> zijn x laaggeletterden voorgelicht en/of toegeleid, - Eind <jaar> hebben x inburgeraars/laaggeletterden een intake bij CIL/Werkplein gedaan, - In <jaar> is alle Informatie over taal en participatie en laaggeletterdheid voor de doelgroep beschikbaar (mondeling en schriftelijk) bij de verschillende voorzieningen/professionals/vrijwilligers, - In <jaar> wordt de samenwerking met organisaties als het CIL en het Werkplein versterkt, zodat de toeleidende organisatie de intake/taaltoets, het aanbod, de deelname aan het traject en de afronding monitort. Niet ten behoeve van de opdrachtformulering aan een welzijnsorganisatie, maar ten behoeve van inzicht in activiteiten van CIL/Werkplein: - Eind <jaar> hebben x mensen uit de doelgroep een taaltoets gedaan. (CIL/Werkplein). - Eind <jaar> hebben x mensen uit de doelgroep die een intake en taaltoets heeft gedaan geplaatst op een taal en participatietraject - Eind <jaar> volgen x mensen uit de doelgroep die een intake en taaltoets hebben gedaan een lees- en schrijfcursus - Eind <jaar> volgen x mensen uit de doelgroep die een intake en taaltoets hebben gedaan een introductiecursus. Algemene notie: Leden van de doelgroep worden gevolgd. Van belang is te monitoren of de doelgroep een aanbod ontvangt, of doelgroep bij het CIL/Werkplein wordt aangemeld en of doelgroep start met een taal en participatietraject/lees- en schrijfcursus. Resultaatindicatoren: - Aantal professionals dat kennis heeft over toeleidingsmogelijkheden. - Aantal voorgelichte inburgeraars - Aantal voorgelichte laaggeletterden - Aantal cliënten die een intake/taaltoets bij CIL/Werkplein doet - Aantal toegeleide en begeleide inburgeraars - Aantal toegeleide en begeleide laaggeletterden - Aantal gemonitorde cliënten gedurende taal en participatietraject/lees- en schrijfcursus - Aantal die hele traject/cursus afronden - Aantal doorverwijzingen - Aantal unieke personen.
Transparante kostprijsberekening
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden
Opdrachtgever vraagt om een transparante opbouw van de kostprijs, bv. onderscheiden lasten voor personeel, overhead, huisvesting, activiteiten, organisatie etc. (ic integrale kostprijs). NB. Dit moet door opdrachtnemer ingevuld worden. Prestatie-eenheden dienen door opdrachtnemer op output niveau geformuleerd te worden. Kostprijs op basis van prestatie-eenheden.
-
Noteer toetsbare eisen en voorwaarden die aan de kwaliteit van het product gesteld worden.
-
Alle professionals kennen de toeleidingsmogelijkheden (en beperkingen) en het aanbod op het gebied van taal en participatietrajecten, conversatietrainingen en lees en schrijf cursussen Er is expertise aanwezig op het gebied van toeleidende organisaties.
Opdrachtformulering toeleiding naar taal/definitief 22-12-2010
4
-
-
Flexibiliteit en innovatie
Wijze van verantwoorden
Er is sprake van adequate doorverwijzing naar CIL, werkpleinen en taalaanbieders Er wordt gewerkt met de participatieladder (www.participatieladder.nl) en participatiepaspoort (www.scalarotterdam.nl onder projecten-participatiepaspoort).. Er wordt een adequate registratie gedaan van het aantal unieke personen. Er wordt aantoonbaar nazorg verricht (monitoren van maatschappelijke participatie na ) Er wordt oudtreachend gewerkt om nieuwe doelgroepen aan te boren HKZ-certificering (HKZ-staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector) Klanttevredenheidsonderzoek. Meldcode Huiselijk Geweld.
Bijv: 15% van het reguliere bedrag/prestatie wordt vrijgehouden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen etc.
Tenminste 2 keer per jaar vindt er overleg met de opdrachtnemer plaats (tussentijdse rapportage en eindrapportage). De opdrachtnemer is verantwoordelijk bij significante afwijkingen van meer dan 10% van de opdracht tussentijds contact te zoeken met de opdrachtgever. Eventuele audit/benchmark. Bij subsidies wordt er tevens een formulier ‘aanvraag subsidievaststelling’ ingediend.
Wijze van afrekenen / vaststellen
Ten aanzien van de vaststelling van de subsidie dient gesteld te worden dat er gekort wordt op de subsidie indien de prestaties zoals in de uitvoeringsovereenkomst genoemd, in onvoldoende mate geleverd worden. De verwijtbaarheid speelt een belangrijke rol bij de vaststelling van de korting.
Meer informatie Met vragen kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar.
Opdrachtformulering toeleiding naar taal/definitief 22-12-2010
5