Werving en toeleiding naar interventies Gezond Leven
Monique A. M. de Beer sr. projectleider Lokaal Gezondheidsbeleid en Roken
2012
2012
HANDLEIDING
werving en toeleiding naar interventies Gezond Leven aanbevelingen om de aansluiting van interventies bij de doelgroep te verbeteren.
Deze handleiding is een product van het traject Gezond Leven binnen bereik van lage SES 2011 Kijk voor meer informatie op: www.stivoro.nl/professionals
© STIVORO voor een rookvrije toekomst Den Haag, 2012
2
Inleiding In verschillende sectoren van de samenleving hebben professionals moeite met het bereiken van de door hen beoogde doelgroep. Met name blijkt het moeilijk om aansluiting te vinden bij mensen met een lage sociaal-economische status (SES). Terwijl juist de grote gezondheidsverschillen de motivatie van professionals versterken om juist de mensen uit de lage SES te bereiken. Het verschil in levensverwachting en levensjaren in goede gezondheid is groot tussen mensen uit de hoge SES en die uit de lage SES. Deze verschillen noemen we sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV). Het bestaan van sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV) is een breed, complex maatschappelijk probleem. Niet alleen leefstijl, maar slechte woon-en werkomstandigheden en onderwijsachterstand leiden zondermeer tot een slechtere gezondheid. Alle inspanningen van de afgelopen jaren ten spijt lukt het maar niet in voldoende mate om de SEGV te verkleinen. Vanuit allerlei geledingen is men op zoek naar wegen om een bijdrage te leveren aan het verkleinen van de SEGV. Eén van de mogelijkheden, zij het beperkt, is het verbeteren van het bereik van interventies. Het geringe animo om gebruik te maken van bestaande interventies heeft meerdere oorzaken en er liggen meerdere factoren aan ten grondslag die op elkaar ingrijpen. Een factor is dat de professionals er niet goed in slagen iets te creëren dat door de doelgroep, die zij willen ondersteunen, herkend wordt als een betekenis- en waardevol aanbod. In dit artikel gaan we in op het verbeteren van slechts deze factor en beperken we ons tot de sector preventie. We realiseren ons daarbij terdege dat dit maar een bescheiden bijdrage kan leveren om het uiteindelijke doel: ‘Gezond Leven binnen het bereik van mensen met een lage Sociaal Economische Status’ te verwezenlijken. Toch vinden we ook deze bijdrage zeker waardevol. Deze handleiding is geschreven voor professionals in de Public Health-sector. Dit sluit niet uit dat ook professionals uit andere sectoren er hun voordeel mee kunnen doen.
Inhoud:
Wat is werving en wat is toeleiding?
Waarom extra aandacht voor werving en toeleiding
5 basale uitgangspunten
Een checklist voor het maken van een plan van aanpak:
1. De doelgroep specificeren; 2. Een checklist van factoren om rekening mee te houden; 3. Samenwerking organiseren met relevante partijen en organisaties; 4. De juiste vorm kiezen
Tenslotte: meer samen en meer samenhang
Bronnen en meer informatie
3
Wat is werving en wat is toeleiding? De termen werving en toeleiding hebben een verschillende betekenis en worden naast elkaar gebruikt. Ze kunnen beide belangrijk zijn voor het welslagen van de interventie. Met werving bedoelen we alle activiteiten die er op gericht zijn om de doelgroep te informeren over het aanbod van voor hen bestemde interventies en hen te verleiden tot het gebruikmaken van deze interventie. Dit zijn dus vooral algemene activiteiten. Bijvoorbeeld via: folders of spotjes op tv. Met toeleiding bedoelen we extra activiteiten om de doelgroep aanvullende informatie of ondersteuning te bieden bij het overwinnen van een drempel die het gebruikmaken van de interventie in de weg staat. Denk aan het verminderen van negatieve verwachtingen ten aanzien van de interventie. Bij toeleiding gaat het vaak om een individuele aanpak. In het algemeen geldt: hoe meer de toeleiding op maat is, hoe hoger het bereik (en ook: hoe duurder).Voorbeelden hiervan zijn: een extra laagdrempelige activiteit aanbieden ter kennismaking met een cursus en een huisbezoek. De onderwerpen die voor de doelgroep belangrijk zijn en de manier van werving en toeleiding kunnen per doelgroep sterk verschillen en beperken zich niet alleen tot verschillen tussen autochtonen en allochtonen, mannen en vrouwen of tussen gelovigen en niet-gelovigen. Ervaringen uit de social 1 marketing leren ondermeer dat doelgroepsegmentatie, ofwel het verfijnen van de doelgroep, een belangrijke aanbeveling is voor succes. Hoe nauwkeuriger de doelgroep gedefinieerd is, hoe beter je kunt zoeken naar aansluiting. Om de geschiktheid van de interventie voor de doelgroep te vergroten zal bij het ontwikkelen van een interventie werving en toeleiding meer als een integraal onderdeel van de interventie moeten worden beschouwd. Om een interventie goed te laten aansluiten zal de doelgroep van de interventie in hoge mate betrokken moeten zijn bij het ontwikkelen van de interventie.
Waarom extra aandacht voor werving en toeleiding? Werving en toeleiding van deelnemers naar goede interventies is minstens zo belangrijk als een goede interventie zelf. De doelgroepen die nog niet bereikt worden zijn vaak ook de doelgroepen waar nog de meeste gezondheidswinst te behalen valt en voor wie extra inspanningen nodig zijn om op de juiste manier mee in contact te komen. De ervaring leert dat er veelal extra aandacht besteed moet worden om met name doelgroepen uit de lage SES en allochtonen en de interventie die voor hen behulpzaam kan zijn, beter met elkaar te matchen. De gemeente bepaalt op basis van epidemiologische gegevens en de beleidsdoelen in de lokale nota volksgezondheid, welke doelgroepen met welk doel in aanmerking komen voor zo’n extra inspanning. De doelgroepen die in het gemeentelijk beleid het meest genoemd worden voor extra aandacht zijn: jeugd, zwangeren, ouderen, chronisch zieken, laagopgeleiden en allochtonen. In het lokale preventiebeleid zijn vragen over beter bereik van doelgroepen meestal gemeenschappelijke vragen van zowel de gemeente als de betrokken uitvoeringsorganisaties. Een extra investering, op een moment, om deze vragen te beantwoorden creëert een goede basis voor toekomstige vraagstukken rond andere thema’s in het lokale beleid.
1
zie tekstblok social marketing
4
5 uitgangspunten: Voor het verbeteren van de aansluiting van interventies bij de doelgroep presenteren we allereerst 5 belangrijke uitgangspunten: a. Interactie met de doelgroep is een gegeven: een open contact van de professional met de doelgroep met inbegrip van gedegen kennis van- en respect voor de leefwereld van de doelgroep. De doelgroep als partner en ‘co-creator’ in een veranderingsproces i.p.v. als object. b. Een ‘holistische benadering’ geeft blijk van erkenning van het individu in zijn/haar maatschappelijke context: iedere doelgroep bestaat uit individuen die, ieder voor zich, te maken hebben met tal van factoren: sociale omstandigheden, omgeving, fysieke en psychische gezondheid, sociale relaties, genetische aanleg, etc. Dit veronderstelt ook begrip van de professional van de totaalsituatie van mensen en kan bepalend zijn voor de volgorde in aanpak van de problemen. Bijvoorbeeld:iemand die onder de armoedegrens leeft en bezig is met de dagelijkse zorg om rond te komen, is mogelijk niet in staat om nu aandacht te besteden aan een opvoedcursus rondom middelengebruik. c. Nauwe samenwerking tussen de verschillende sectoren die bemoeienis hebben met de doelgroep. Veel organisaties hebben een aanbod op één van de deelgebieden. En teveel organisaties willen zich op hun eigen deelgebied profileren. Deze manier van organiseren zorgt voor een onnatuurlijke scheiding van de verschillende factoren, die in één mens en/of in één werkgebied bij elkaar komen en met elkaar verbonden zijn. Verbinding aanbrengen/integraal werken zal niet goed uit de verf komen als de institutionele belangen niet ondergeschikt zijn gemaakt. d. Een kritische blik naar de rol die de eigen organisatie kan innemen: is het wenselijk om eigenstandig een taak uit te voeren ten behoeve van het halen van een doelstelling of is het faciliteren van een (andere) uitvoerende organisatie meer gewenst? e. De zwaarte van de wervings-/toeleidingsactiviteit moet in verhouding zijn met het op te lossen probleem en de urgentie van het probleem. Zo kan in het geval van huiselijk geweld een ‘achter de voordeur’ –interventie en 24-uurs bereikbaarheid op zijn plaats zijn, bij de werving voor een meerbewegenactiviteit is dat absoluut niet gepast.
Social marketing Social marketing wordt steeds meer gezien als een belangrijke methode om gedragsverandering, gericht op behoud en/of verbetering van gezondheid, te faciliteren: het makkelijker, aantrekkelijker en goedkoper maken van de uitvoering van een intentie tot werkelijke gedragsverandering. Social marketing is geen verkoopmethode en de doelgroep is géén object. De basis voor het ontwikkelen van een interventie is via interactie het begrijpen van de ‘klant’ wat betreft levensstijl, emotionele noden en ervaringen uit het verleden die van invloed kunnen zijn bij toekomstige i interventies . Wat motiveert hen en wat weerhoudt hen om hun doelen te realiseren. De ‘klant’ is in hoge mate betrokken bij- en is co-creater van de interventie. Er worden geen interventies vóór maar met de ‘klant’ ontwikkeld. Het ontwikkelen van een interventie begint met het in kaart brengen van een hele specifieke doelgroep. Social marketing gebruikt een reeks van marketingtechnieken, waaronder het aanbieden van kansen tot verandering en overtuigende communicatie en labelt het ‘merk Gezond Leven’ positief. tekstblok social marketing; monique de beer 2011
5
Een checklist voor het maken van een plan van aanpak Voor het maken van een plan van aanpak om de werving en toeleiding naar een interventie vorm te geven, zijn er velerlei mogelijkheden en een aantal belangrijke factoren om rekening mee te houden. In 4 categorieën zijn de mogelijkheden en de factoren waarmee rekening gehouden moet worden op een rijtje gezet. Dit is te gebruiken als een checklist.
1: Specificeer de doelgroep Afhankelijk van de op te lossen problematiek is er door de gemeente, in de nota volksgezondheid, een doelstelling geformuleerd en zijn doelgroepen bepaald. Welke doelgroep(en) komt in aanmerking voor extra ondersteuning om het gesignaleerde probleem op te lossen? Dit is de ‘algemene noemer’. Deze doelgroep is verder onder te verdelen in verschillende sub-groepen met bijzondere, specifieke kenmerken, zoals opleiding, geloofsovertuiging, sociaal-economische status, geslacht, leeftijd en etnische of culturele achtergrond. De nadere specificatie van de doelgroep zal per interventie verschillen. Allochtone ouders met een islamitische achtergrond hebben bijvoorbeeld weinig behoefte aan opvoedondersteuning bij alcoholgebruik. Deze ouders zijn vanuit hun geloof streng tegen alcoholgebruik en hebben dit in hun gezin meestal onder controle. Om de werving en toeleiding goed te kunnen richten, is het belangrijk de omvang en de kenmerken van de gekozen specifieke doelgroep(en) in kaart te brengen. Ga daarbij na welke groepen tot nu toe niet bereikt worden en waarom niet. Achterhaal de motieven van die mensen om niet deel te nemen. Achterhaal wat voor deze doelgroep, op dit moment, de belangrijkste thema’s in hun leven zijn en ga na of deze thema’s al ergens de aandacht krijgen die zij verdienen. Probeer te achterhalen hoeveel ruimte er is op dit moment om gehoor te geven aan een oproep om aan de interventie deel te nemen. Ga in contact met een aantal mensen die niet bereikt worden en nodig hen uit om mee te denken over het verlagen van de drempel. Professionals die in de praktijk direct contact met de doelgroep hebben, weten vaak goed welke groepen nog niet worden bereikt en waarom.
2: Breng in kaart met welke factoren je rekening moet houden om het bereik te vergroten Voor het maken van een plan van aanpak voor werving en toeleiding naar een interventie is de onderstaande checklist een middel om de belangrijke factoren in kaart te brengen. Relatie met de doelgroep Aan de basis van een effectieve werving en toeleiding staan het leggen van contact en het onderhouden van een relatie met de doelgroep. Kernbegrippen daarbij zijn vertrouwen opbouwen en een veilige omgeving creëren. De communicatie met de doelgroep is persoonlijk en respectvol. Het is belangrijk om vooral goed te kijken welke organisatie en welke professional het meeste vertrouwen van de doelgroep geniet en wat de rol van deze organisatie in de werving en toeleiding kan zijn. Doelgroep als expert De doelgroep is de partij die zelf het beste aan kan geven wat de wensen, mogelijkheden en belemmeringen zijn op het terrein van het betreffende thema. Zij moeten zich voldoende uitgenodigd voelen om hun stem hierin te laten horen. Hoe eerder je de doelgroep betrekt – namelijk in het stadium van het formuleren van doelen en de vertaling daarvan tot concrete plannen – hoe groter de kans dat het aanbod zal aansluiten bij de te bereiken doelgroep. Positieve insteek Benadruk in de werving de toegevoegde waarde van een interventie voor de deelnemers op een positieve manier.
6
Context De gekozen methode van werving en toeleiding kan niet los gezien worden van een brede kijk op het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV). Daarin gaat het erom aan te sluiten bij de manier waarop de specifieke doelgroep naar gezondheid kijkt. Gezond leven is voor veel mensen met een lage SES een onderdeel van een meer algemene behoefte aan ‘welzijn’. Werk, sociale netwerken, inkomen, opleiding en huisvesting spelen in een gevoel van welzijn een grote rol. Een effectieve werving en toeleiding past bij de omgeving waarin de betreffende doelgroep leeft. Iedere wijk heeft een eigen populatieopbouw, een eigen organisatiestructuur en eigen specifieke kenmerken wat betreft noden, mogelijkheden en wensen. De te kiezen methode van werving en toeleiding moet aansluiten op dit samenstel van factoren in een wijk. Dat betekent concreet dat de werving en toeleiding rekening houdt met: • De problematiek in de wijk wat betreft woonomstandigheden, werkomstandigheden, scholingsgraad, woonomgeving, inkomen; • De problematiek in de wijk wat betreft gezondheid en psychosociaal welbevinden; • De bestaande sociale verbanden en participatiegraad van bewoners; hoe hecht zijn de informele relaties en hoe sterk of zwak zijn de formele relaties; • Het bestaande aanbod van activiteiten; • De actieve organisaties in de wijk: sport, verenigingsleven, belangenorganisaties, welzijnswerk, kerk, jeugd- en jongerenwerk, zelforganisaties;e.a. • Het gemeentelijk beleid ten aanzien van deze wijk. Wat zijn de plannen met deze wijk en welke kansen bieden die voor bewoners. Afstemming Vanzelfsprekend is het belangrijk dat er overeenstemming is bij de samenwerkings-partners over de meerwaarde van de interventie in het totaalaanbod in de wijk. Daarvoor is het nodig om goed zicht te hebben op de actieve organisaties in de wijk en hun aanbod van activiteiten in de wijk. Hoe sluit de interventie daarbij aan? Welke activiteiten zijn geschikt om aan elkaar te koppelen (bijvoorbeeld leefstijlbreed, settingbreed, doelgroepbreed)? En welke bestaande activiteiten kunnen een rol vervullen in de werving en toeleiding naar de beoogde interventie. Een gezamenlijke sociale kaart van het werkgebied is een goed hulpmiddel. Voorkom dat de interventie (en de werving en toeleiding) een losse, geïsoleerde activiteit wordt. De investeringen om de samenwerkingsrelatie met andere partijen in het werkgebied te optimaliseren, is op andere momenten ook bruikbaar en noodzakelijk voor andere (preventie-)thema’s. De juiste afzender Het is van belang dat de organisatie die de interventie uitvoert (of die een rol speelt in de toeleiding) bij de doelgroep een goede, neutrale naam heeft. Bedenk dus wie de beste ‘afzender’ is in de werving. In sommige gevallen kan bijvoorbeeld de verslavingszorg als afzender te ‘zwaar’ zijn en deelnemers eerder afschrikken dan werven. Een goede naam in de wijk is overigens ook op te bouwen door bijvoorbeeld de resultaten van de activiteit terug te koppelen aan samenwerkingspartners en via de lokale media aan de wijkbewoners kenbaar te maken. Kosten De kosten voor deelname aan een interventie en het tijdstip waarop de interventie wordt uitgevoerd zijn elementaire randvoorwaarden voor de beoogde doelgroep om mee te doen met een interventie. Let behalve op de kosten die gevraagd worden voor deelname ook op bijkomende kosten zoals vervoerskosten en kosten voor oppas. Tijdstip De doelgroep die je wilt bereiken is bepalend voor het moment waarop de interventie uitgevoerd wordt. De tijd van het jaar en het tijdstip in de week zijn daarbij belangrijke factoren. Voor scholen is het bijvoorbeeld van belang om aan te sluiten bij de schooljaarcyclus en de activiteitenagenda. Dat betekent bijvoorbeeld geen activiteiten tijdens de Cito-toets en niet aan het eind van het schooljaar. Sommige activiteiten zijn meer seizoensgebonden en anderen vinden het meest gehoor omdat het past bij goede voornemens voor het nieuwe jaar of de ramadan. Voor sommige activiteiten is het mogelijk om aan te sluiten bij de 10-minutengesprekken over de rapporten. Werkende mensen kunnen vooral bereikt worden in de avonduren of in het weekend. Niet werkende mannen zouden zowel ’s ochtends als ’s middags kunnen deelnemen aan een bijeenkomst.
7
Niet werkende moeders geven vooral de voorkeur aan een bijeenkomst of voorlichting in de ochtenduren. Wanneer de interventie zich richt op met name migranten dan is vrijdag geen geschikte dag voor deelnemers met een islamitische achtergrond (vanwege mogelijk moskeebezoek). Locatie De locatie waarin de interventie uitgevoerd wordt, moet toegankelijk zijn, op korte afstand liggen en een gezellige en vriendelijke sfeer uitstralen. Plezier Voor iedereen geldt dat je het liefst naar een bijeenkomst gaat waar het gezellig en plezierig is. Laat dat aspect ook in de werving en toeleiding tot uitdrukking komen.
3: Betrek de relevante partijen en organisaties Bij het maken van een plan van aanpak voor werving en toeleiding naar een interventie, is een belangrijke stap het in kaart brengen welke professionals in het werkgebied met dezelfde doelgroep werken. Zij kunnen op verschillende manieren van betekenis zijn in het te bereiken doel. Op de eerste plaats hebben zij mogelijk meer specifieke kennis over en contact met deze doelgroep. Ten tweede is het van belang om zicht te hebben op het totaalaanbod in deze wijk voor de beoogde doelgroep en om te onderzoeken óf en hoe de geplande activiteit hierop past. Bespreek met relevante partijen en organisaties wat zij voor meerwaarde zien in de te bieden interventie. Ten slotte is het op zijn plaats om met andere partijen te bespreken waar aanknopingspunten voor aansluiting liggen en welke rol zij kunnen spelen in de werving van de doelgroep en de toeleiding naar de (nieuwe) interventie.
Denk bijvoorbeeld aan de volgende organisaties: • Jeugdgezondheidszorg: werving en toeleiding tijdens consulten; • CJG: contactmomenten met ouders; • Gezondheidscentra; • Onderwijs: leerkrachten, ouderraden, intern begeleiders, directeuren, de schoolbegeleidingsdienst, ZAT, leerplichtambtenaren. • BSO/NSO; contactmomenten met ouders (persoonlijk en schriftelijk); • De GGD heeft goed zicht op de samenstelling van de wijk en de uitvoeringspartijen in de wijk. Daarnaast heeft de GGD een goed beeld van het gezondheidsbeleid van de gemeente; • De verslavingszorg speelt een belangrijke rol in opvoedondersteuning met hun eigen aanbod en met de uitvoering van onderwijs- en behandelprogramma’s; • Het welzijnswerk heeft dikwijls persoonlijke contacten met buurtbewoners. Het welzijnswerk organiseert vaak laagdrempelige activiteiten. Als bewoners deelnemen aan dit aanbod, kan dit mogelijk dienst doen als een opstap naar de beoogde interventie; • Minderhedenorganisaties/zelforganisaties behoren vaak tot de doelgroep, maar kunnen zelf ook een rol spelen in de werving. Denk daarbij ook aan de kerken en moskeeën van allochtone groepen; • Scouting: contactmomenten met ouders, verspreiden info, gebruik locatie. • Sportorganisaties: koppeling sport en gezondheid, contactmomenten met sporters, ouders, sportactiviteiten als opstap voor een interventie; • Bibliotheek: werving via bijeenkomsten, bijvoorbeeld voorleesmiddagen, gebruik locatie, verspreiden schriftelijke informatie. • De gemeente biedt verschillende diensten die kunnen bijdragen aan toeleiding, bijvoorbeeld hulp bij het invullen van formulieren of financiële tegemoetkoming om te kunnen deelnemen (voor mensen in de schuldhulpverlening).
Denk ook aan de volgende professionals:* • De huisarts kan tijdens een consult op de interventie wijzen, schriftelijke informatie in de wachtkamer leggen of een filmpje vertonen op een scherm in de wachtkamer;
8
•
De VETC-ers (voorlichters eigen taal en cultuur van de GGD) kunnen als intermediair optreden en een tussenstap organiseren; • De Wijkverpleegkundige, de wijkagent en de jeugdagent kunnen doorverwijzen en/of een onderdeel in het programma verzorgen. • De Jongerenwerker en de opbouwwerker zijn een bron van informatie en hebben veel contacten in de wijk en kunnen (een onderdeel in) het programma verzorgen. • De Gezondheidsmakelaar of buurtregisseur heeft goed zicht op welke problemen er zijn in de wijk, welke organisaties en activiteiten er zijn en aan wat voor activiteit behoefte is. • De Maatschappelijk werker kan doorverwijzen en/of een onderdeel in een programma verzorgen. • De Sport-/buurtcoach (voorheen de ‘combinatiefunctionaris’) heeft goed zicht op de beweegactiviteiten in de wijk en de eventuele aansluitmogelijkheden. * De gegeven voorbeelden van de rollen zijn niet uitputtend.
4: Kies de juiste vorm Voor werving en toeleiding naar interventies bestaan er veel verschillende vormen. Zorg voor een veelzijdige, gevarieerde aanpak en stem de vorm af op de beoogde doelgroep. Dit kan zowel op individueel als op groepsniveau. Er zijn landelijk al veel ‘tools’ die hiervoor ingezet kunnen worden. Hieronder werken we de veel gebruikte vormen kort uit: Schriftelijk Persberichten naar huis-aan-huis bladen, folders, posters, advertenties, flyers, visitekaartjes, artikel in schoolkrant, gemeentebulletin, sportvereniging. Maak uitdeelmateriaal dat vooral handzaam is en makkelijk mee te nemen. Online (incl. social media)/ mobiel Advies-op-maat informatie geven en doorverwijzen; via bijvoorbeeld: facebook, hyves, twitter, redactionele informatie plaatsen op sites, banners plaatsen op sites Radio en tv Stuur persberichten (vooraf en/of achteraf) naar lokale radio en tv. Sociale netwerkbenadering Door mensen in hun eigen netwerken (familie, sport, buurtvereniging, et cetera) te benaderen is de kans veel groter dat ze meedoen. Door gebruik te maken van de al bestaande uitwisseling in het netwerk is de kans vervolgens groot dat de informatie binnen het netwerk bekend wordt. Een netwerk kan op verschillende manieren steun bieden en bruikbare feedback aan de organisatoren van de interventie geven. Deelname van meer mensen uit het eigen netwerk vergroot bij de doelgroep het gevoel van veiligheid om mee te durven doen. Via zelforganisaties, wijkorganisaties en verenigingen Deelnemers kunnen bereikt worden via zelforganisaties, wijkorganisaties en verenigingen. De meeste organisaties hebben hun eigen informatiekanalen. In overleg met de organisaties kan er mogelijk ‘meegelift’ worden op deze informatiekanalen. Via sleutelfiguren In alle wijken, groeperingen en organisaties zijn zogenoemde ‘sleutelfiguren’ te vinden. Dit zijn voor de doelgroep bekende en aansprekende personen. Zij kunnen makkelijk in contact treden met de doelgroep en kunnen dus een rol spelen in de persoonlijke werving van deelnemers voor de interventie. Zij kunnen ook een rol spelen in de organisatie rondom de interventie. Bovendien kunnen zij een voorbeeldfunctie vervullen. De sleutelfiguur kan door een professional geïnformeerd en geïnstrueerd worden om een rol te spelen in de interventie. Een trainer of voorlichter, die goed geïntegreerd is in het netwerk in de wijk, kan zo snel inspelen op de mogelijkheden om bijvoorbeeld ad hoc voorlichting te geven. Deze aanpak lijkt soms beter te werken (met name voor allochtone doelgroepen) dan een aanpak met georganiseerde bijeenkomsten.
9
Individuele verwijzing door een zorgverlener in de eerste lijn, de JGZ of thuiszorg Het maakt indruk als een zorgverlener, bijvoorbeeld de huisarts, mensen attendeert en verwijst naar een interventie. Nu er meer samenwerking tussen zorg en welzijn en tussen zorg en preventie ontstaat, komt deze vorm van werving en toeleiding steeds vaker beschikbaar. Voor de verwijzer is het belangrijk dat hij/zij kan rekenen op een betrouwbaar aanbod. Tussenstap Het deelnemen aan een interventie in de vorm van bijvoorbeeld een cursus kan als eerste stap te groot zijn. In dat geval kan een ‘tussenstap’ een goede vorm zijn. Die tussenstap heeft als doel om mensen vertrouwd te maken met de interventie, de informatie, de professional, de locatie et cetera. Als dit een positieve ervaring oplevert, vergroot het de bereidheid bij de doelgroep om de grotere stap te zetten naar de volledige interventie. Een workshop of een informatiebijeenkomst zijn voorbeelden van zo’n tussenstap. Peer to peer Oud-deelnemers aan een interventie kunnen gevraagd worden om nieuwe deelnemers te werven. Het spreken uit eigen ervaring kan overtuigend zijn voor nieuwe deelnemers. Bovendien helpt dit om de doelgroep meer grip te laten krijgen op de interventie. Evenementen Gebruik een braderie, een kermis, een wijkmarkt of wijkfeest om contact te leggen met de doelgroep en ze iets mee te geven om thuis te lezen of op te zoeken op internet. Presentatie door kinderen/jongeren Ouders vinden het vaak leuk om te zien wat hun kind heeft gepresteerd, bijvoorbeeld op een expositie van werkstukken, in een voorstelling of in een film. Een dergelijke presentatie kan dienen als werving voor een activiteit met ouders. Homeparty Voor sommige mensen kan een bijeenkomst bij een buurtbewoner thuis heel laagdrempelig zijn. De werving van bewoners die als ‘gastheer/-vrouwr’ dienst willen doen, kan via alle beschikbare organisaties en professionals. Ook hierbij is het zaak om goed te kijken wie de beste ingang heeft bij de doelgroep. Een homeparty kan gebruikt worden als een opzichzelfstaande interventie, maar ook als opstap naar een intensievere interventie. Mond tot mond reclame De beste reclame is tevreden deelnemers. Vraag deze deelnemers om promotie te maken voor de interventie en faciliteer ze met materialen om andere ouders mee te werven. Andere activiteiten: In andere sectoren worden soms activiteiten georganiseerd die een ander hoofddoel hebben, maar die toch een duidelijke link kunnen hebben met het doel van de interventie. Denk bijvoorbeeld aan thema’s als sociale cohesie, veiligheid, woonomgeving, gezond binnenmilieu, meer bewegen, agressiereductie, voorkomen van schooluitval et cetera. Deze activiteiten kunnen een rol spelen in de toeleiding naar de interventie.
10
Tenslotte Deze handleiding is bedoeld als hulpmiddel bij het vormgeven van het verbeteren van het gebruik van de aangeboden interventies. Het geeft inzicht in het brede speelveld in een wijk, waarin interventies Gezond Leven ingebed moeten worden. Dit inzicht draagt mogelijk bij tot het aanbrengen van meer samenhang in de activiteiten die moeten leiden tot het structureel in het bereik brengen van Gezond Leven voor elk individu. Ik hoop dat het aanbrengen van meer samenhang vervolgens bijdraagt tot het terugdringen van ‘overbelasting’ van de wijk door ondermeer het aantal losstaande en kortdurende projecten te verminderen. Dit mag tenslotte zeker ook leiden tot een ondersteuningsstructuur met een passend aanbod dat in samenspraak met bewoners is vormgegeven en met een passende rol voor de verschillende instituten. Dit artikel is tot stand gekomen op basis van inzichten uit: De contacten met verschillende organisaties uit de sectoren zorg, welzijn, gezondheidsbevordering, sport en onderwijs die expertise hebben op het gebied van werving en toeleiding (zie bijlage voor overzicht van de projecten) Samenwerkingstrajecten regionale organisaties en STIVORO-campagnes van 2002-2011 Actie 24 uur niet roken (STIVORO 2005 t/m 2009) Experiment: Stoppen met roken centrum in de Haagse Schilderswijk 2011 Expertmeeting: Gezond leven binnen bereik van lage SES; Utrecht 15 september 2011; uitwisselingsbijeenkomst met 15 organisaties met expertise op het gebied van werving en toeleiding uit verschillende sectoren; organisatie: STIVORO, NISB en Trimbos Gemeente Den Haag : presentatie business cases Transvaalbuurt; december 2011 Bijeenkomsten en publicaties Welzijn Nieuwe Stijl Eigen ervaringen van de auteur binnen het welzijnswerk en de gezondheidsbevordering Bronnen:
Ballering, C. (2011)De verhalen achter leefstijlgewoontes bij bewoners in Ondiep. Presentatie d.d.15 september 2011 ACCESS Rapport Toegangsstrategieën voor stoppen met roken voor jongeren: September 2010 | Het ACCESS Consortium D.van Kann& H. de Vries University Maastricht Werken aan Wijken; deel 1 en 2: Ervaringen en vuistregels en 7 essays over het experiment Samenhang in de wijk; Min. BZK Mei 2011 The National Social Marketing Centre (NSMC) http://thensmc.com/content/nsmc Welzijn Nieuwe Stijl; Min. VWS; januari 2011 ‘sociale marketing : meer dan een communicatiemiddel’ Georgina Cairns ; Institute for Social Marketing University of Stirling, UK ’Worstelen met gezond leven’; ethiek in de preventie van hart -en vaatziekten K. Horstman & R. Houtepen Nederlands - Paperback | 2005 Verslag expertmeeting ‘Gezond leven binnen bereik van lage SES’; Regina van der Meer, Monique de Beer, STIVORO, oktober 2011 www.vng.nl/Documenten/Extranet/Sez/JOC/OberonVoorschoolseEdu.pdf Literatuursearch wervingsmethodieken doelgroepen/lage sociaal economische status’ Regina van der Meer, Monique de Beer STIVORO, 2011
Meer informatie over werving en toeleiding
http://socialmarketing.blogs.com/ Homeparty: http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/h/12091/ Communities in beweging: http://communitiesinbeweging.nisb.nl/page/951/ Social marketing:http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezondegemeente/randvoorwaarden/draagvlak/sociale-marketing/ ‘Protocol werving bij voorlichtingsactiviteiten’ (2003). GGZ Nederland Naaborgh, L. & Weingart, S. (2010). Homeparty ‘Keten in hokken voor ouders’. Alcohol en opvoeding. Handleiding, Trimbos-instituut. Goossens, F.X., Lokman S., Kriele-Boon, D. (2010) Draaiboek DGSG, Voortgezet onderwijs’ (2010): Trimbos-instituut.
11
12