OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN Afspraak 1. Maak samen met de kinderen afspraken over wat zelfstandig gedaan mag worden met betrekking tot naar de wc gaan, handen wassen, drinken, eten, de klas binnenkomen en Uitgaan, gedrag op de gang, enzovoort. Als afspraak op het bord noteert u bijvoorbeeld: Je mag zonder te vragen naar de wc. Er mag maar èèn tegelijk. Niet onder uitleg of een vertelling. Afspraak 2. Spreek af welke kinderen gedurende een vastgestelde tijd mogen helpen met vegen, planten water geven, bord schoonvegen, enzovoort. Hang een rooster op van kinderen die aan de beurt zijn om te helpen. Spreek af of dezelfde kinderen ook gedurende deze periode een taak hebben bij het klaarleggen en opruimen van de materialen. (uitdelen van schriften, scharen, verfpotjes, kwasten schoonmaken, enzovoort.) Gedurende deze periode zegt u elke dag wat de hulpen goed hebben gedaan en welke taken beter uitgevoerd kunnen worden. Zodat kinderen die later aan de beurt komen precies weten wat er van hen verwacht wordt. Als afspraak op het bord noteert u bijvoorbeeld: De hulp zorgt voor een schone vloer, een schoon bord, de planten en het uitdelen, klaarzetten en opruimen van materialen. Afspraak 3. Spreek af welke dingen kinderen zelf mogen pakken ( tekenblaadjes, scharen,lijm, enzovoort.) Spreek ook af wat er gedaan moet worden als een kind klaar is met een taak. Als afspraak op het bord noteert u bijvoorbeeld: Als je klaar bent met je rekenwerk, dan ga je…. Je mag een tekenblaadje pakken als…. Scharen en lijm mag je alleen pakken als…. De uitgestelde reactie. Het is van belang dat de kinderen inzien dat u als stamgroepleider niet meteen op vragen kunt reageren, maar dat dit niet betekent dat er geen antwoord wordt gegeven. Het antwoord komt op een later tijdstip. Afspraak 4. Leg uit dat u niet altijd beschikbaar bent als een kind u nodig heeft. U moet een ander kind helpen, of les geven aan een andere groep.
Introduceer het symbool ( teken) voor zelfstandig werken. Vertel dat de kinderen u niet mogen storen als dit symbool voor het bord hangt of op uw tafel staat. Spreek daarbij af om hoeveel tijd het gaat. Voor oudere kinderen kan de tijd dat er zelfstandig gewerkt kan worden een langere periode zijn dan voor jongere kinderen. U kunt met korte periodes beginnen . En als u merkt dat het goed gaat ,kunt u de periodes langer maken. Het is belangrijk dat de kinderen weten hoe lang de periode is dat ze u niet mogen storen. Ze kunnen dan hun vragen opsparen, in de wetenschap dat ze na een x aantal minuten wel met hun vragen bij u terecht kunnen. Als afspraak kan genoteerd worden: Je mag de juf(meester) niet storen zolang het teken voor Het bord hangt.
Afspraak 5. Bespreek met de kinderen wat ze kunnen doen in de periode dat ze u niet mogen storen: Nog even nadenken hoe ze het probleem zelf op kunnen lossen. Eerst denken en dan vragen kan veel onnodig gevraag voorkomen Alvast alles doen en opschrijven wat zelfstandig gedaan kan worden Een klasgenoot om hulp vragen Als afspraak schrijft u op het bord: Eerst zelf nadenken, dan pas vragen. Schrijf alvast alles op wat je zonder hulp kunt. Afspraak 6. Leg uit dat een uitgestelde reactie niet betekent dat er gèèn reactie komt maar dat deze pas op een later tijdstip wordt gegeven. Controleer bij u zelf en bij de kinderen of dit inderdaad ook gebeurt. Als afspraak: Wacht met je vragen tot de juf(meester) tijd voor je heeft. Probleemoplossing. Bij het zelfstandig werken kunnen de kinderen verschillende soorten problemen tegenkomen, die opgelost moeten worden: Materiaalproblemen( met schrijfgerei, volle schriften, enzovoort) Taakproblemen ( ze snappen niet wat ze moeten doen) Sociale problemen ( conflicten met groepsgenoten). Afspraak 7. Maak afspraken over wat een kind moet doen met materiaalproblemen: Als het schrift vol is Als de pen kwijt is, of het niet meer doet Als er een bladzijde overgeslagen wordt
Als er een fout hersteld moet worden Als het kladpapier op is, enzovoort U bedenkt samen met de kinderen voor al deze problemen een oplossing en u schrijft die als afspraak op het bord. Afspraak 8. Maak afspraken over wat een kind moet doen als er taakproblemen zijn: Eerst kritisch nadenken of je zelf een oplossing weet Proberen terug te halen wat er bij de instructie gezegd is Nog eens goed in het boek kijken Wordt het probleem in het boek uitgelegd? Staan er voorbeelden? Als afspraak kunt u noteren: Denk eerst zelf na of je de oplossing weet. Lees de opdracht of opgave nog eens goed door. Kom je er echt niet uit, vraag het dan aan je buur vrouw( buurman). Afspraak 9. Leer de kinderen de problemen te analyseren. Schrijf daartoe de volgende aandachtspunten op het bord en laat deze gedurende twee weken staan: Wat is het probleem precies? Heb ik al eerder een soortgelijk probleem opgelost? Welke mogelijke oplossingen zijn er? Wat is de beste oplossing? Hoe moet ik die toepassen? Afspraak 10. Wijs de kinderen erop dat ze van tevoren moeten nadenken over de moeilijkheden die ze tegen kunnen komen. Sommige kunnen al opgelost worden voordat ze met werken beginnen. Andere worden opgelost tijdens het werken. Wie vòòr de les om een woordenboek of atlas vraagt hoeft dat niet meer tijdens de les te doen. Als afspraak kunt u noteren: Denk na over moeilijkheden die je tegen kunt komen. Probeer zoveel mogelijk je vragen te stellen voordat je begint. Afspraken consequent hanteren. Afspraak 11. Maak afspraken over wat een kind moet doen als er sociale problemen zijn: Wat mag wel/ niet samen worden gedaan? Welke materialen moeten gedeeld worden? Hoe los je conflicten op?
Let er in deze twee weken extra op hoe de kinderen samenwerken. Als u een conflict tussen twee (of meer) kinderen ziet, bespreekt u met de stamgroep hoe het conflict voorkomen had kunnen worden. En hoe het het beste opgelost kan worden. Als afspraak op het bord: Vraag je bij ruzies niet af wie de schuldige is. Maar bedenk samen hoe je die ruzie kunt oplossen. Afspraak 12. Spreek af dat de kinderen zo zachtjes moeten werken dat ze elkaar niet storen. Let er in deze periode op of dit inderdaad ook gebeurt. U noteert op het bord: Werk je samen? Doe dit dan zo zacht dat je andere kinderen niet stoort. Hulp vragen/ hulp geven. De kinderen moeten leren om gericht vragen te stellen als ze hulp nodig hebben. Bovendien moet aandacht worden besteed aan de manier waarop men elkaar helpt. Afspraak 13. Noteer de volgende aandachtspunten op het bord: Doe eerst alles wat je zelf kunt Laat opgaven open die je niet kunt maken Vraag hulp als je er zelf niet uitkomt. Controleer of de kinderen dit alles ook echt doen. Afspraak 14. Bespreek dat men bij het vragen om hulp zo weinig mogelijk van de plaats komt. Noteer op het bord: Heb je hulp nodig? Vraag het eerst aan de buurvrouw(man). Loop niet onnodig door de klas. Afspraak 15. Schrijf de afspraak op het bord: Je gaat pas van je plaats als het echt niet anders kan. Dus pas als het noodzakelijk is om iets aan iemand te vragen die ergens goed in is of die in een hogere groep zit. Afspraak 16. Bespreek met de kinderen dat ze een vraag zo precies mogelijk moeten stellen. Een goede vraagstelling maakt het oplossen een stuk makkelijker. Krijg je een onduidelijk antwoord blijf dan doorvragen. En doe nooit alsof je het begrijpt als je iets niet snapt. Schrijf op het bord: Stel duidelijke vragen. Vraag door als je het niet begrijpt. Wordt niet ongeduldig bij het uitleggen.
Afspraak 17. Als je hulp geeft, vertel dan niet wat het antwoord is, maar probeer een oplossingsmethode aan te reiken. Vertellen hoe je iets moet doen werkt beter dan het geven van een antwoord. Als afspraak kunt u noteren: Als je helpt zeg dan het antwoord niet voor. Maar leg uit hoe je het doen moet. Afspraak 18. Probeer een probleem stap voor stap uit te leggen. Leg aan de hand van enkele voorbeelden uit wat u hiermee bedoelt. U schrijft op het bord: Probeer iets stap voor stap uit te leggen. Samenwerken. Er moet aandacht besteed worden aan de samenwerking binnen de groep. De kinderen moeten leren hoe ze taken kunnen verdelen. En hoe in een groep beslissingen genomen moeten worden. Afspraak 19. Houd zo veel mogelijk rekening met elkaar. Gebruik elkaars sterke kanten en help bij de zwakkere. Als afspraak kunt u bijvoorbeeld schrijven: Als je helpt zoek dan eerst uit wat iemand al weet en help dan verder. Afspraak 20. Als de kinderen in groepjes moeten samenwerken, bespreek dit dan. Schrijf als afspraak: Zorg voor een goede taakverdeling. En zorg dat alle groepsleden mogen meebeslissen. Evaluatie. Evalueer na een periode van twee weken hoe het zelfstandig werken is verlopen. U kunt dit doen met behulp van de volgende vragen: Waar ging het deze weken over? Welke moeilijkheden ben je tegengekomen? Wat heb je eraan gedaan? Zijn anderen dezelfde moeilijkheden tegengekomen en wat was hun oplossing? Wat was de beste oplossing? Tot slot. Bespreek met uw collega’s of zij dezelfde afspraken hanteren. Als door de hele school heen ieder jaar dezelfde afspraken herhaald worden en consequent worden gehanteerd moet het zelfstandig werken voor kinderen op den duur geen problemen meer opleveren. Veel succes!