Op zoek naar de broncode van Berlijn Vijf criteria voor het beleven van Berlijns geestelijke ruimte Tamara Rookus Berlijn wordt door veel mensen gezien als een stad waar je ongelooflijk veel dynamiek ervaart, maar niet de stress van het leven in een metropool. Kenners zeggen dat men in Berlijn weet wat ‘geestelijke ruimte’ is. Maar, wat maakt nu dat juist Berlijn deze immateriële begrippen oproept? Ik besloot zelf op onderzoek uit te gaan met de theorie over de beleveniseconomie van Joseph Pine en James Gilmore op zak. Met behulp van het onlangs uitgegeven boekje Berlijn voor gevorderden dompelde ik me onder in een oneindig feest bij KaterHolzig, een containerzwembad aan de Spree en een expositie van Anthony McCall in museum Hamburger Bahnhof. Ik kwam erachter dat evenementen die de typische Berlijnse belevenis bieden aan vijf criteria voldoen. Nu is het de vraag of je die criteria ook in een andere stad kunt toepassen om diezelfde geestelijke ruimte te ervaren. In mijn geval is dat Arnhem. In dit artikel wil ik aan de hand van een theoretische onderbouwing voor de Berlijn-belevenis van ‘geestelijke ruimte’ hier een antwoord op geven. Aan de hand van het artikel Welcome to the experience economy (Pine en Gilmore 1998) heb ik drie casussen in de praktijk onderzocht. Maar eerst ga ik in op het Manifest van de ruimte. Pleidooi voor een radicaal ander cultuur-beleid? (Paul de Bruijn 2011) en het boekje Berlijn voor gevorderden. 8 Nederlanders over de ziel van hun stad (Meijer & Schoonenboom 2012) die voor mij een uitgangspunt voor dit artikel vormen. Vervolgens zet ik de theorie van Pine en Gilmore uiteen. Daarna beschrijf en analyseer ik de drie casussen aan de hand van deze theorie. Tenslotte formuleer ik vijf criteria waaraan de evenementen voldoen die de belevenis van ‘geestelijke ruimte’ bieden. Geestelijke ruimte in Arnhem ‘Geef ons lege plekken waar wij nieuwe cultuur kunnen laten groeien’ schrijft Arnhemmer Paul de Bruijn in zijn Manifest van de ruimte. Pleidooi voor een radicaal ander cultuurbeleid? Het is een oproep gericht aan de Arnhemse overheid en geeft een stem aan een jonge generatie die volgens hem ‘trappelt van ongeduld om te laten zien wat ze kunnen’. Naast een aantal concrete 1
tips die vooral liggen in de vergunningensfeer verwijst De Bruijn terloops naar Berlijn als inspirerend voorbeeld: ‘Arnhem moet de geestelijke ruimte krijgen die Berlijn tot magneet voor jong en creatief Europa maakt’. Jammer dat hij vervolgens niet uit de doeken doet wat die ‘geestelijke ruimte’ precies inhoudt of hoe die gecreëerd wordt. De stedenvergelijking schudt hij overigens niet zomaar uit zijn mouw. De Bruijn organiseert regelmatig reizen naar Berlijn voor kleine groepen belangstellenden en zijn Facebookpagina ‘Berlin Inspires’, waar hij al zijn ontdekkingen deelt, wordt druk bezocht. Zijn introductietekst is als volgt: ‘Berlijn kent een ongekende geestelijke ruimte. Iedereen met werkende gevoelssprieten voelt dat de stad je als geen andere stad geen gedachten opdringt’. 1
Bijvoorbeeld ‘Vraag geen geld voor vergunningen voor kleinschalige, experimentele initiatieven, maar geef geld toe’ of
‘Wijs vergunningluwe zones aan’.
1
Berlijn voor gevorderden In Berlijn voor gevorderden. 8 Nederlanders over de ziel van hun stad schrijven acht in Berlijn werkende, Nederlandse journalisten in soortgelijke termen over de Duitse hoofdstad. Berlijn wordt door de schrijvers ervaren als ontspannen en vrij. ‘Een gids voor gevorderden die de Rijksdag en Checkpoint Charlie niet hoeven te zien, maar het andere Berlijn willen leren kennen’, is de ‘positieve cue’ waarmee de potentiële koper via de achterkant een duwtje in de rug krijgt. Opvallend is dat de koper tot nu toe niks concreets of materieel tastbaars over Berlijn en de inhoud van het boekje weet. In de introductie typeren de journalisten die dit boekje schreven de stad met woorden die een gevoel representeren. De lezer wordt met andere woorden toegang verschaft tot de belofte van een immateriële belevenis van de stad. Bram Vermeer zegt bijvoorbeeld: “Een wereldstad zonder stress”. Merlijn Schoonenboom schrijft: “ik ken geen westerse stad waar ik me zo ontspannen voel”. En Wouter Meijer: “de vrijheid hangt hier in de lucht”. Jaco Boer: “Hoe kan een stad zoveel dynamiek en mensen met bijzondere ideeën hebben en toch ontspannen aanvoelen?” (Meijer & Schoonenboom 2012:4). Ook Paul de Bruijn schrijft in termen als gevoel en de ‘geestelijke ruimte’ is in die zin een belevenis van ‘iets’ dat in de stad aanwezig is. Opvallend is dat het ‘andere Berlijn’ door de verschillende schrijvers dus immateriële waarden krijgt toegedicht, terwijl je daar wel echt moet zijn om het ook daadwerkelijk te kunnen beleven. Niet voor niks is de stad volgens De Bruijn een magneet voor jong en creatief Europa, organiseert hij inspiratiereizen naar Berlijn en is Berlijn voor gevorderden een reisboek dat ook nog eens een groot succes is geworden. Hieruit blijkt dat er in Berlijn materiële zaken moeten zijn die de belevenis van ‘geestelijke ruimte’ creëren. Met behulp van de theorie van Pine en Gilmore over de beleveniseconomie zal ik hieronder uitleggen hoe volgens hen materiële zaken in relatie staan tot een belevenis. Welkom in de beleveniseconomie e
In de 21 eeuw is de focus, die in de ‘oude economie’ op het materiële lag (dus wel de Rijksdag en Checkpoint Charlie), verschoven naar het immateriële, het emotionele. Iets dat Diane Nijs ook betoogt in haar boek Imagineering: Engineering for Imagination in the Emotion Economy (NHTV, 2003:16). De schrijvers van Berlijn voor gevorderden en De Bruijn weten met hun introductieteksten over een bepaald gevoel dus heel goed de consument anno 2012 te raken. Maar wat maakt nou dat vrijwel alle schrijvers een zelfde soort ervaring beschrijven? Wat zorgt er nou voor dat je jezelf ontspannen en vrij voelt door simpelweg in Berlijn te zijn? Joseph Pine en James Gilmore publiceerden in 1989 het artikel ‘Welcome to the experience economy’, waarin zij beweren dat we sinds de jaren ‘90, na een agrarische, industriële en diensteneconomie, in een ‘beleveniseconomie’ terecht zijn gekomen (Pine & Gilmore 1989: 97-
2
105). Kenmerkend voor de beleveniseconomie is dat zij herinneringen creëert. In die herinneringen zit het aspect dat de theorie enigszins ongrijpbaar maakt. Een herinnering is tenslotte inherent persoonlijk, ze bestaat alleen in het bewustzijn van het individu dat op een emotioneel, fysisch, intellectueel, of zelfs spiritueel niveau is beïnvloed door een ervaring (Pine & Gilmore 1989: p.99). De herinnering die ik aan de onderzochte casussen in Berlijn heb overgehouden, geldt dus in eerste instantie voor mij persoonlijk. Hoe komt het dan dat Berlijn voor de meeste van de schrijvers toch een soortgelijke ervaring van ‘ontspannen’ en ‘vrij’ oplevert? Een deel van het antwoord ligt in de materiële kant van de ervaringstheorie. Pine en Gilmore stellen namelijk dat een ervaring ontstaat als het individu in de ervaring wordt getrokken door materiële zaken. Zo is de ‘dienst’ die wordt geleverd het ‘podium’ voor het event dat een persoon de ervaring intrekt. In die zin functioneren het dj-en en het serveren van drank bij een feest bij KaterHolzig als ‘podium’. Het zijn deze diensten waarmee de bezoeker in die specifieke ervaring wordt getrokken. Daarnaast stellen ze dat er een ‘product’ nodig is als ‘drager’ om de ervaring te creëren (Pine & Gilmore 1989: p.98). De industriële panden waarin het feest plaatsvindt, functioneren als ‘drager’ van de ervaring. Belangrijk is dus dat het de materiële zaken zijn (die voor iedereen gelijk zijn!), die een persoonlijke, immateriële ervaring en herinnering opleveren. Het model van Pine en Gilmore Een belevenis kan volgens Pine en Gilmore in verschillende dimensies en categorieën worden ingedeeld. Zij hebben een model ontwikkeld om dit in kaart te brengen. Hieronder zie je een schematische weergave ervan:
De vier beleveniscategorieën volgens Pine en Gilmore
Pine en Gilmore verdelen het beleven van de ervaring van een ‘performance’ in dit model in twee dimensies. De eerste dimensie behelst ‘participatie’; links passieve participatie, rechts actieve participatie. De tweede dimensie beschrijft de ‘connectie’ van de bezoeker tot het event aan de boven- en onderkant van het model. De bezoeker kan de performance enerzijds ‘absorberen’ en aan de andere kant erin ‘ondergedompeld’ worden. Vervolgens stellen ze dat er vier categorieën
3
ervaringen benoemd kunnen worden: entertainment, educatie, esthetiek en escapisme. Belangrijk is tenslotte de manier waarop je deze vier manieren van beleven ondergaat. Entertainment en esthetiek beleeft de consument passief en educatie en escapisme actief. Entertainment en educatie worden door de consument op hun beurt geabsorbeerd, terwijl esthetiek en escapisme in een onderdompeling ondergaan worden. Pine en Gilmore vinden ook dat de rijkste ervaring alle aspecten van de vier categorieën in zich heeft; deze vormen een gemêleerde plek waar alle categorieën elkaar ontmoeten. Hieronder zal ik de casussen benoemen en ze aan de hand van deze theorie analyseren en een plek in het model geven. De drie casussen In Berlijn onderzocht ik drie praktijkcasussen: de tentoonstelling Anthony McCall. Five Minutes Of Pure Sculpture in museum Hamburger Bahnhof, een enorm openluchtzwembad, het Badeschiff in de rivier de Spree, en KaterHolzig, een feest dat nooit lijkt op te houden. De drie casussen geven totaal verschillende voorbeelden. Het pand dat als eindstation van de spoorweg van Berlijn naar Hamburg diende (1847) is omgebouwd tot museum Hamburger Bahnhof (1996). Het Badeschiff (opening 2004) is ontstaan tijdens een wedstrijd ter ondersteuning van de ontwikkeling van de oevers van de Spree. Deze werden lange tijd niet bezocht omdat ze waren volgebouwd met restanten van oude DDR-fabrieken; de oevers waren niet aantrekkelijk of slecht begaanbaar. Een vernieuwend project moest ervoor zorgen dat de Spree meer bezoekers zou trekken. Het idee om een drijvende goederencontainer als zwembad te laten fungeren heeft de wedstrijd gewonnen (Berlijn-blog.nl). KaterHolzig ligt recht tegenover het grootste kraakpand van Europa. KaterHolzig huist in een oude zeepfabriek die is omgevormd tot een ruimte met een perfecte akoestiek. Het interieur is afgewerkt met hout, ruwe baksteen, graffiti en bijzondere details in verschillende stijlen Casus 1: Five Minutes Of Pure Sculpture in het Hamburger Bahnhof Het bezoeken van de expositie die in het Hamburger Bahnhof plaats-vond (20 april t/m 12 augustus 2012) heeft een van de meest indrukwekkende herinneringen bij mij achtergelaten. Alleen de titel al: Anthony McCall. Five Minutes of Pure Sculpture zet in op het beleven van een ervaring door iets materieels en tastbaars als een sculptuur direct te verbinden met een tijdsaspect dat de bezoeker kent van het medium film. De grote monumentale voormalige stationshal, waar de bezoeker het museum binnenkomt, is achter de kassa afgesloten door een wand waarop groots de titel in krachtige typografie en kleuren wordt gepresenteerd.
4
Achter de scheidingswand betreedt de bezoeker een donkere ruimte waar lichtsculpturen vanuit het plafond in de vorm van een tipi naar de grond schijnen en zichtbaar worden door een lichte mist. Op de grond veranderen lijnen die door het licht worden gevormd constant van vorm en richting. Opvallend is het gedrag van de bezoekers; ze gaan massaal ‘in de sculptuur’ zitten of zelfs op de grond liggen, waardoor de verschijningsvorm van de lichtbundel ook weer verandert. Lichtsculptuur van Anthony McCall in Hamburger Bahnhof
Five Minutes of Pure Sculpture en het model van Pine en Gilmore Interessant is een vergelijking tussen een traditionele presentatie van een tastbare sculptuur in een museum met de sculptuur van Anthony McCall. Bij de eerste kijkt de bezoeker van een afstandje naar het object en ziet zo vorm, lijnen, kleur, materiaal, textuur, drie dimensies en verhoudingen. Wellicht praat de bezoeker met een andere bezoeker over wat de sculptuur met hem of haar doet of wat hij of zij ervan vindt. Volgens het model van Pine en Gilmore kun je deze ervaring zien als een educatieve belevenis die wordt geabsorbeerd. In de Five Minutes Of Pure Sculpture wordt de bezoeker bij de entree van de tentoonstelling door de tijdsindicatie onbewust al voorbereid op een belevenis die hij of zij associeert met het medium film. De bezoeker kent dit tenslotte als een kunstvorm met een door de kunstenaar (regisseur) bepaalde tijdsduur. De relatie met film wordt direct ingewilligd zodra de bezoeker zijn entree maakt in de donkere ruimte met lichtbundels achter de scheidingswand. De bezoeker stapt letterlijk een andere wereld in, die ook weer geassocieerd wordt met de donkere bioscoop. McCall weet zo de doorgaans absorberende museumbezoeker onder te dompelen in een belevenis van de vierde soort: de escapistische. Een escapistische ervaring heeft zowel een entertainment- als een educatiegehalte, maar vraagt volgens Pine en Gilmore meer participatie van de bezoeker dan de andere drie belevenissen. Het is zo dat de bezoekers ‘als vanzelf deel gaan nemen aan de sculptuur’. De twee beschreven belevenissen plaats ik als volgt in het model:
5
Belevenis traditionele presentatie van een sculptuur in een museum
Belevenis Five Minutes Of Pure Sculpture van Anthony McCall
In mijn ervaring vallen beide belevenissen rechts van de verticale lijn doordat de belevenis die plaatsvindt in een museum altijd aanzet tot actieve participatie. De museumbezoeker neemt namelijk zelf actief de kunst tot zich. De bijzondere ‘drager’ van het event, de locatie die een voormalige stationshal was, draagt hier aan bij. De donkere ruimte die McCall creëert, zorgt er echter voor dat de bezoeker wordt ondergedompeld. Daarom is de ervaring die aan deze tentoonstelling is verbonden, lager in het model is geplaatst. Casus 2: Een buitengewoon zwemschip in de Spree: het Badeschiff Zoals eerder beschreven is het Badeschiff een goederencontainer gevuld met water. Vanaf de hoofdweg ziet het gebied er wat bouwvallig uit. Echter, als je eenmaal de weg tussen de oude industriële panden door hebt gevonden en in de richting loopt van het zandstrand, de vlonders, het zwembad en de rivier, openbaart zich een weergaloos stadsgezicht van gerestaureerde industriële panden en monumentale nieuwbouw aan de andere oever. Met een afmeting van 32×8 meter is het zwembad niet enorm groot, maar het leent zich perfect voor het zwemmen van enkele baantjes. Je kunt ook afkoelen op de bankjes in het zwembad. Als je helemaal in de rechterhoek gaat zitten heb je prachtig uitzicht over de Oberbaumbrücke, het Nhow hotel, appartementen, kantoren en de Fernsehturm. Je kunt hier ook yogalessen nemen, een massage bestellen, wat eten en drinken aan de bar of gewoon genieten van de zon (Berlijn-blog.nl).
6
Het Badeschiff en het model van Pine en Gilmore De belevenis die de bezoeker hier opdoet zou benoemd kunnen worden als entertainment. Het stadsgezicht en de mensen om je heen is als het bekijken van ‘levende’ televisie wat Pine en Gilmore rekenen tot deze cate-gorie. Maar er gebeurt meer. De bezoeker zit namelijk niet passief voor een beeldbuis, maar heeft zijn weg gevonden langs de industriële panden en is een totaal andere wereld binnen gegaan dan de stedelijke omge-ving waar die vandaan kwam. De bezoeker zit daardoor daadwerkelijk in het event en is als het ware ‘ondergedompeld’. Of je nu op een handdoek in het zand ligt, in het zwembad zit en uitkijkt over de Spree, of deelneemt aan yogalessen: in alle gevallen neem je actief deel aan wat er gebeurt. Hieronder in het model weergegeven:
Een bezoek aan het Badeschiff
Casus 3: Feesten zonder einde bij KaterHolzig Als je een gevorderde Berlijntoerist bent, kun je ook naar de nachtelijke feesten van KaterHolzig. Maar laat ik eerst beginnen met het vinden van dit terrein. Het is totaal afgelegen, ook weer op een van de verlaten industriële gebieden bij de Spree. Vanaf de straat ziet het er enigszins ontoegankelijk uit, maar vanaf de brug over de rivier zie je een strandje waar mensen relaxed dansen op de muziek van een live dj. Hier zie je ook een voormalige schoorsteen boven de bomen uittorenen met op de top een enorme kater. Eenmaal op het terrein kun je het strandje oplopen en zijn enkele onopvallende gebouwtjes voorzien van dranghekken. Hiervoor zit een grote blonde vrouw op een kruk die op de vraag tot hoe laat het feest duurt mij vragend aankijkt en uiteindelijk besluit te antwoorden: weiter, weiter, weiter. Verder is er niks te zien, niks te horen, niks te ruiken. Heb je eenmaal vijf euro entree betaald, een stempel op de pols gekregen en ben je langs deze dame, dan openbaart zich een pleintje omringd door verwaarloosde industriële panden vol met graffiti. De bezoeker stapt letterlijk een andere wereld in.
7
De panden die het plein van KaterHolzig omringen.
Er heerst een open, gemoedelijke, maar ook feestelijke ‘festivalsfeer’; in ieder pand speelt een andere dj en is er een bar. Overal lopen mensen de panden in en uit, ze zitten op het pleintje en drinken een biertje. De tijd verstrijkt voor ons ongemerkt, langzaam wordt het licht, en nog steeds is het feest in volle gang. In Berlijn duren feesten minimaal 48 uur; und, weiter, weiter, weiter. Voor de bezoeker is er geen begin en geen einde, je komt en je gaat. KaterHolzig en het model van Pine en Gilmore Pine en Gilmore benoemen het bezoeken van een concert als entertainment (Pine & Gilmore 1998: 102) of een esthetische belevenis. Ik zou de ervaring van het KaterHolzig-feest als een escapistische belevenis willen bestempelen. Escapisme wordt immers beschreven als de psychologische neiging of gewoonte om de zorgen van het alledaagse leven en de daarbij horende verplichtingen te vergeten (nl.wikipedia.org). En dat is iets wat hier maar al te goed kan. Door in de met graffiti gevulde ruimte te stappen, wordt de bezoeker in wezen ondergedompeld in een andere wereld, waardoor de plaats van de ervaring in het model al gauw onder de horizontale lijn is. De mate van actieve of passieve participatie hangt natuurlijk van bezoeker af. Drink je op het plein alleen een paar biertjes dan is de participatie overwegend passief. Dans je de hele nacht mee op de muziek van dj's, en verplaats je je in de loop van de uren van pand naar pand en van muziekstijl naar muziekstijl dan is het participatie actief. Je kunt je voorstellen dat de mate van alcoholgebruik ook een belangrijke invloed op de herinnering van de belevenis heeft. Volgens de theorie spreken we in het eerste geval over een esthetische belevenis, omdat alleen al het betreden van de locatie de bezoeker laat onderdompelen. In het tweede geval deel ik de
8
belevenis in als escapistisch, omdat de bezoeker door te dansen werkelijk participeert in het event. De derde optie met gebruik van alcohol zou naar mijn mening de mate van participatie kunnen en de belevenis van onderdompeling vergroten. Hieronder een poging de drie voorbeelden in het model te plaatsen:
KaterHolzig-belevenis zonder dansen en alcoholgebruik
KaterHolzig-belevenis met dansen, zonder alcoholgebruik
KaterHolzig-belevenis met dansen en alcoholgebruik
Toch is de meest logische KaterHolzig-belevenis een escapistische, omdat de feesten meer dan 48 uur doorgaan en je niet zomaar binnenkomt. Het bestaan van dit feestterrein is voor de toerist alleen te achterhalen via insiders, omdat het voortborduurt op de superpopulaire maar opgeheven club BAR25. Zo gaat dat schijnbaar in Berlijn: als panden weer beschikbaar komen voor gebiedsontwikkeling verplaatst een organisatie haar initiatief gewoon naar een andere plek, wel of niet onder een andere naam. Conclusie In dit artikel heb ik een antwoord willen vinden op mijn vraag of het mogelijk is ook in Arnhem de typische Berlijnse ‘geestelijke ruimte’ te ervaren. Hiervoor heb ik een theoretische onderbouwing willen vinden aan de hand van het artikel Welcome to the experience economy (Pine en Gilmore 1998) en drie casussen die ik in de praktijk heb onderzocht en geanalyseerd. Hieronder zet ik de resultaten op een rij. Het bezoeken van de tentoonstelling Five Minutes Of Pure Sculpture, een dagje in het Badeschiff en het bezoeken van een feest bij KaterHolzig heb ik alle drie benoemd als een escapistische belevenis.
9
Belevenis traditionele presentatie van een sculptuur in een museum
Belevenis Five Minutes Of Pure Sculpture van Anthony McCall
Een bezoek aan het Badeschiff
KaterHolzig-belevenis zonder dansen en alcoholgebruik
KaterHolzig-belevenis met dansen, zonder alcoholgebruik
KaterHolzig-belevenis met dansen en alcoholgebruik
Wat betekent dit? Pine en Gilmore gaan zelf niet duidelijk in op de kenmerken van een dergelijke belevenis, maar stellen wel dat voor een escapistische belevenis vooral meer onderdompeling van de bezoeker wordt gevraagd dan van een educatieve ervaring of een entertainmentervaring. Het verschil tussen absorptie en de onderdompeling van een event (verticale verdeling van het model) en passieve en actieve participatie van de bezoeker (horizontale verdeling van het model) zit vooral in de relatie die de bezoeker met de omgeving of het event heeft. Zo geven zij als voorbeeld dat het bekijken van een film in een theater met publiek op een groot scherm en stereogeluid een grotere onderdompelende werking heeft dan het bekijken van dezelfde film thuis op televisie. Een educatief event, zoals het nemen van een skiles of het bezoeken van een museum, zien zij weliswaar als actieve participatie, maar de deelnemers blijven meer buiten het event dan dat zij ondergedompeld worden in de actie. De definitie van een esthetische belevenis blijft vaag. Zij schrijven enkel dat als je de actieve participatie van de bezoeker minimaliseert, een ‘escapistisch’ event een ‘esthetisch’ event wordt. Hierin wordt de bezoeker min of meer ondergedompeld in een activiteit of omgeving, maar heeft er zelf weinig of geen invloed op. De voorbeelden die Pine en Gilmore geven van een entertainment belevenis liggen meer in de hoek van (individuele) ontspanning zoals televisie kijken (Pine en Gilmore: 101-102).
10
Het is nu duidelijk welke mate van actieve participatie en onderdompeling er wordt bedoeld als we het hebben over een escapistische belevenis. De bezoeker neemt echt plaats in het event en is er ook onderdeel van. De relatie van de bezoeker met de omgeving wordt geprikkeld door zoveel mogelijk zintuiglijke ervaringen. Hier wordt duidelijk waarom je in het ‘andere Berlijn’ moet zijn om de belevenis van ‘geestelijke ruimte’ te ervaren. Een belangrijke verklaring voor dit gegeven is dat, volgens Pine en Gilmore, een belevenis ontstaat als het individu een ervaring in wordt getrokken door de materiële zaken van die belevenis. De vraag is nu welke materiële vergelijkingen er zijn tussen de drie casussen? Vijf criteria voor de belevenis van Berlijnse ‘geestelijke ruimte’ Hieronder benoem ik vijf materiële criteria waar de drie onderzochte evenementen aan voldoen. 1. Bestemmingsloze ruimte De drie casussen vinden plaats daar waar (tijdelijk) bestemmingsloze ruimte is. Een (oud) pand dat niet werd gebruikt of onaantrekkelijk was kreeg een nieuwe bestemming. Het mag duidelijk zijn dat Berlijn daar sinds de Wende een overvloed aan heeft. Al 23 jaar staat de stad in de steigers en is constant in verandering. De vele tijdelijke bestemmingsloze die hier het gevolg van is trekt initiatiefnemers aan. 2. Een expeditie-element De bezoeker moet op expeditie om aan de drie events deel te kunnen nemen. Voor toegang tot het Badeschiff moet de bezoeker eerst zijn weg vinden langs de oude industriële panden die om het zwembad heen liggen en die het onttrekken aan het zicht vanaf de weg. Voor het KaterHolzig-feest moet je eerst het terrein met het strandje zien te vinden en vervolgens langs de blonde vrouw die je wel of geen toegang gunt. Daarna kan er pas een kaartje worden gekocht dat je toegang verschaft tot het plein dat het centrum vormt. Het Hamburger Bahnhof is weliswaar makkelijk te vinden, maar de expeditie-ervaring zit in het betreden van de grote donkere ruimte, nadat je het museum al bent binnengegaan. 3. Een extreme vorm De beschreven casussen zijn extreem en innovatief in vorm. Ze gaan voorbij aan wat de bezoeker kent en verwacht van een sculptuur, een zwembad of een feest. Het is een sculptuur die geen vaste vorm heeft; een zwembad midden in een rivier in een sterk verstedelijkte omgeving en feesten die zonder op te houden 48 uur doorgaan en op een verlaten industrieel terrein met verschillende panden plaatsvinden. Het zijn dus ook de dienst en het product, de materiële zaken van de belevenis, die extremer zijn dan in traditionele vormen van dergelijke belevenissen. Het is alsof juist het extreme ook de intensiteit van de belevenis voor de bezoeker vergroot en bijdraagt aan de belevenis van de ´geestelijke ruimte´. 4. Een multidisciplinair event Bij de drie casussen vinden meerdere activiteiten plaats op het zelfde moment op
11
hetzelfde terrein. Er is muziek, dans en video bij een KaterHolzig-feest, terwijl je ook rustig een drankje kunt drinken op het pleintje. Naast de strandstoelen bij het Badeshiff kan midden op de dag een technofeest plaatsvinden waar mensen dansen. De Five Minutes Of Pure Sculpture is op zich niet multidisciplinair, maar wordt het doordat het publiek zelf als het ware een performance uitvoert in de sculptuur. Meerdere zintuigen van de bezoeker worden op verschillende manieren geprikkeld. 5. Participatie Tenslotte maakt het publiek of de bezoeker in alle drie de casussen zelf integraal deel uit van het event. Het bezoeken van de tentoonstelling Five Minutes Of Pure Sculpture kan alleen als je zelf onderdeel wordt van het event. Wie een dagje luiert bij het Badeschiff is onderdeel van de totale setting aan de Spree. Dit geldt ook voor het bezoeken van een KaterHolzig-feest. In die zin wordt het publiek in de beschreven casussen onderdeel van de materiële kant van de ervaring, ze worden zelf de dienst die bij de ervaring wordt geleverd of de drager waarmee de belevenis wordt gecreëerd. Berlijnse ‘geestelijke ruimte’ in Arnhem Op de vraag of het mogelijk is in Arnhem de typische Berlijnse ‘geestelijke ruimte’ te ervaren zullen we moeten kijken of evenementen die aan de vijf criteria voldoen in een andere stad, in mijn geval Arnhem, mogelijk zijn. De laatste twee criteria lijken me makkelijk te organiseren, maar de eerste drie staan in relatie tot de stad en zijn daar dus afhankelijk van. Hier is een belangrijk gegeven voor het product van de belevenis: in Berlijn is veel bestemmingsloze ruimte. Wouter Meijer schrijft zo: ‘Berlijn is een ruïne van de industriële revolutie. Lege fabrieken liggen verspreid door de stad. Wie een goed idee heeft, vindt alle ruimte om dingen uit te proberen’ (Meijer & Schoonenboom 2012: 22). Hij beschrijft hier ook de dienst van de belevenis: de aanwezigheid van bestemmingsloze ruimte trekt mensen aan die dingen uitproberen, die experimenteren met nieuwe initiatieven. Experiment vindt vaak plaats aan de rafelranden van de stad, maar in Berlijn gebeurt het overal tussen en in de woonwijken, omdat het mogelijk is. Ook Paul de Bruijn vraagt in zijn manifest de ruimte om te ‘falen’. Het experiment is in die zin de ‘dienst’ die het individu de belevenis van ‘geestelijke ruimte’ intrekt. Heeft Arnhem bestemmingsloze ruimte en is die ruimte toegankelijk midden in de stad? Dan kan ‘jong en creatief Europa’, zoals De Bruijn de mensen noemt die het experiment in Berlijn aangaan, hier aan de slag. Gezien het groot aantal gerealiseerde projecten van het Arnhemse initiatief Departement Tijdelijke Ordening (bemiddelaar tussen eigenaren van grond of gebouw en creatieve invullers) is hier veel (tijdelijk) bestemmingsloze ruimte die ook de woonwijken insluipt. Een voorbeeld is de realisatie van het Bartokpark, een tijdelijk pop-up-park dat bestaat uit een glooiend heidelandschap midden in het centrum van Arnhem. De Bruijns pleidooi voor soepelere regelgeving in de vergunningensfeer lijkt dan ook een goed advies. Onlangs heeft de gemeente Arnhem twee belangrijke veranderingen in de wetgeving aangebracht. Per 1 november 2012 hoeft de organisator van een evenement met een bezoekersaantal tot 250 personen hier alleen melding van te doen en is een vergunning niet meer verplicht. Volgens De Bruijn is er is geen andere stad in Nederland die een soortgelijke wet kent. Daarnaast zijn de sluitingstijden voor de
12
horeca in het centrumgebied per 1 december 2012 vrijgegeven. Er lijkt nu een opening te zijn voor de creatieve geesten die de belevenis van het experiment kunnen creëren en het soort evenementen initiëren dat voldoet aan de vijf criteria. Met ruim 60 jaar een hogeschool voor de kunsten in de stad mag je verwachten dat alle ingrediënten aanwezig zijn om ook in Arnhem de typische Berlijnse ‘geestelijke ruimte’ te kunnen gaan ervaren. Intussen heeft het 48-uurs festival 8Bahn, dat eerder aan Arnhem voorbijging, zijn huidige stek in Ede weer verlaten en een plek in 2
Arnhem gevonden. De vraag is nu of meer initiatieven in Arnhem aan de vijf criteria zullen gaan voldoen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---Aanleiding van dit artikel In schooljaar 2011-2012 coördineerde ik voor ArtEZ hogeschool voor de kunsten onder de naam 3 Exposure een minor over het maken van tentoonstellingen. Twaalf studenten Fine Art en Fashion Design maakten in drie groepen een tentoonstelling waarmee ze de minor afsloten. Opmerkelijk was dat alle drie de groepen aansluiting vonden bij bestaande initiatieven die er nadrukkelijk voor kiezen om (leegstaande) ruimte in de stad te vullen met creatieve initiatieven. Zo werd een tentoonstelling gemaakt waarbij de bezoeker met een zaklamp op zoek moest naar kunst in de kelder van het Departement Tijdelijke Ordening (DTO) in Arnhem. DTO wil de transitiefase van een gebouw (de tijd tussen het vertrek van de oude gebruikers en de komst van de nieuwe) gebruiken om door middel van culturele manifestaties de bijzondere kwaliteiten van de plek te ontdekken en zichtbaar te maken (dto.nu). Een tweede groep sloot met een experimentele modepresentatie aan bij Salon in Amsterdam, een initiatief dat zegt cross-overbelevenissen te creëren om te inspireren en aan te sporen tot discussie tussen kunst, design en mode. De events van Salon vinden plaats bij verschillende (culturele) organisaties en op tijdelijk leegstaande locaties verspreid over de binnenstad (salon1.org). De laatste groep werd geïnspireerd door het Manifest van de ruimte. Pleidooi voor een radicaal ander cultuurbeleid van Paul de Bruijn (2011) en besloot een vorm te zoeken om daar uiting aan te geven. Ze maakten van afvalkarton een mobiele ruimte die op de markt in Arnhem werd geplaatst om zo de voorbijganger om aandacht voor het manifest te vragen en te onderzoeken hoe de mensen op de mobiele ruimte reageerden.
2
‘8Bahn Area Festival; een on-Nederlands festival midden op een voormalig kazerneterrein met monumentale panden,
vervreemde bunkers en gelegen in de Veluwe. Nu al veelbesproken door haar vooruitstrevende line-up en de voor velen absurde locatie’, gepubliceerd op 21 april 2012 op http://partyflock.nl/news/22501:Programmering_van_8Bahn_Area_Festival.html (gechecked op 19 september 2012). 3
Een minor is een keuze-lesprogramma dat in het derde studiejaar buiten de eigenlijke opleiding gevolgd wordt door
HBO-studenten.
13
Literatuur Meijer, Wouter en Merlijn Schoonenboom (april 2012), Berlijn voor gevorderden. 8 Nederlanders over de ziel van hun stad. Nijs, Diane (2003). Imagineering: Engineering for Imagination in the Emotion Economy, NHTV. Pine, B. Joseph en James H. Gilmore (july-august 1998), Harvard Business Review. Welcome to the experience economy. Internetbronnen De Bruijn, Paul (2011), Manifest van de ruimte. Pleidooi voor een radicaal ander cultuurbeleid. bureaudebruijn.nl, gecheckt op 29 juni 2012. dto.nu, gecheckt op 29 juni 2012. Guzman, Nancy (2011), blogonlyapartments.nl/katerholzig-berlijn, gecheckt op 2 juni 2012. Marjolein (2011), berlijn-blog.nl/zwemmen-in-het-badeschiff, gecheckt op 2 juni 2012. nl.wikipedia.org/wiki/Escapisme#Escapisme_in_dagelijks_leven, gecheckt op 2 juni 2012. salon1.org/organisation, gecheckt op 29 juni 2012. transitiekaart.nl, gecheckt op 29 juni 2012. Fotografie Pagina 4 en 5: Tamara Rookus Pagina 7: Anouk Mulders Pagina 8: Kim Lokers
14