Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon
hoofdstuk 1 De droom van Jesaja ___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 1
Lieve God, Soms droom ik van het paradijs. Ik zou daar heel graag willen wonen. Of anders heel graag af en toe een weekje op vakantie gaan.
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 2
De droom van Jesaja Ik droom en zie een leeuw die samenwoont met een lammetje. Een bokje dat slaapt tussen de poten van een panter: Een kalf en een leeuwin in dezelfde wei en een kleine jongen die op hen past. Ik zie een koe en een berin die vriendschap sluiten met elkaar, ze leggen hun jongen in hetzelfde hol te slapen. De leeuwin komt bij hen staan en zegt tegen de koe: Wil je me leren grazen? Ik zie een klein kind door het gras kruipen, tot vlak bij het hol van een slang. Kom eens naar buiten, slang, zegt het kind, dan kunnen we samen spelen. De slang komt naar buiten en ze spelen samen. Ze doen elkaar geen kwaad. Niemand komt nog op het idee een ander kwaad te doen, helemaal niemand. Het kwaad bestaat niet meer. Het is van de aardbodem verdwenen. Gods adem heeft alle boosheid weggeblazen, alle oneerlijkheid verjaagd. Jesaja zag in zijn droom een oude boomstronk waaruit een nieuwe tak ging groeien. Die oude boomstronk was de familie van koning David en die nieuwe tak was Jezus. Jesaja zag dat een kind geboren zou worden dat de wereld zou redden, dat vrede zou brengen aan alle mensen op aarde.
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 3
Het verhaal van Krul en Brul Er was eens klein lammetje dat Krul heette. Omdat ze zulke mooie krulletjes had. Ze woonde ergens heel ver hier vandaan, in een land waar nog leeuwen leven in het wild. Ze woonde daar samen met haar vader en moeder en een heleboel andere schapen. "Denk erom dat je altijd bij de kudde blijft," zei haar moeder elke dag tegen haar. "Anders krijgen de leeuwen je te pakken en die lusten je rauw." "Denk erom dat je altijd doet wat je moeder zegt," zei haar vader elke dag tegen haar. "Anders krijg je met mij te doen." Maar Krul was een heel eigenwijs lammetje. Zodra ze de kans kreeg piepte ze er tussenuit. Ze rende door het struikgewas en over de vlakte tot ze bij de rotsen kwam. En achter de rotsen woonden de leeuwen. Krul vond niets zo spannend als zich verstoppen tussen de rotsen en naar de leeuwen kijken. Ze keek hoe ze luierden en sliepen. Ze keek hoe ze zich wasten en zonnebaadden en met hun kinderen speelden. Maar zodra één van de leeuwen opstond, zich uitrekte en zei: "Ik begin trek te krijgen" maakte ze dat ze wegkwam. Op een dag zat Krul weer tussen de rotsen en keek naar de leeuwen die lagen te luieren in de zon. Opeens hoorde ze achter zich iets ritselen. Krul sprong overeind en stond oog in oog met een leeuwenjong. "Hoi," zei het leeuwenjong. "Ik ben Brul. Luister maar." En hij gaf een brul die de lucht deed trillen. Bibberend van angst zei Krul: "Ik ben Krul. Eet me niet op asjeblieft. Want als je me opeet worden mijn vader en moeder heel erg boos op me." "Wees maar niet bang," zei Brul. "Ik eet geen lammetjes. Ik drink melk." "0," zei Krul opgelucht. "Ik ook." "Wat doe je hier?' vroeg Brul. ___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 4
"Ik kijk naar de leeuwen," antwoordde Krul. "Dat is grappig," zei Brul. "Hoezo grappig?" vroeg Krul. "Ik verstop me elke dag in het struikgewas om naar de schapen te kijken," antwoordde Brul. "Dat is inderdaad grappig," lachte Krul. In de verte stond één van de oudere leeuwen op en rekte zich uit. "Ik moet er vandoor!" riep Krul. Brul knikte. "Zie ik je nog?" "Morgen," zei Krul en ze maakte dat ze weg kwam. De volgende dag ontmoetten Krul en Brul elkaar tussen de rotsen. Ze zeiden niet veel. Ze keken naar elkaar en snuffelden een beetje. "Je hebt mooie ogen," zei Krul tegen Brul. "Jij hebt prachtige krullen," zei Brul tegen Krul. "Ik vind je lief," zei Krul tegen Brul. "Ik vind jou ook lief," zei Brul tegen Krul en hij lachte verlegen. Krul gaf hem een duw, zodat hij op de grond rolde. Ze stoeiden met elkaar tot ze moe waren. Ze gingen in het struikgewas liggen en vielen meteen in slaap. Ze werden pas weer wakker toen het al helemaal donker was. "0 help," zei Krul geschrokken. "Mijn vader en moeder zullen woedend zijn. Ze doen zo hun best om een gehoorzaam schaap van mij te maken. Zo'n kuddedier, dat netjes doet wat iedereen doet en dat nooit iets spannends beleeft. Maar zo'n schaap wil ik niet zijn. Brul, Ik wil niet terug naar de kudde." Ze zweeg en keek naar Brul. "En jij," vroeg ze. "Wat ga jij doen? Zijn jou vader en moeder ook boos, denk je?" Brul schudde zijn hoofd. "Hoe langer ik weg blijf hoe liever," zei hij. "Dat vinden ze stoer en flink. Ze willen dat ik een grote, sterke leeuw wordt die iedereen bang maakt met zijn gebrul. Zo eentje die zelf nergens bang voor is
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 5
of het anders goed weet te verbergen. Maar zo'n leeuw wil ik niet zijn, Krul. Zullen we samen weglopen?" KruIs ogen begonnen te glimmen. "Ja," :zei ze. "Laten we samen weglopen." Daar gingen ze. Krul en Brul. Een lammetje en een leeuwenjong. De nacht was donker en vol gevaren. De sterren straalden als goud aan de hemel. "Waar gaan we eigenlijk heen?" vroeg Brul. Krul keek hem aan en zei: "Naar een land waar leeuwen niet stoer en schapen niet mak hoeven te zijn." "Weet je waar dat land is?" vroeg Brul. "Nee," zei Krul. "Maar als we bij elkaar blijven en lang genoeg doorlopen komen we er vanzelf." " Weet je dat zeker?" vroeg Brul. "Heel zeker," antwoordde Krul. Toen verdwenen ze in het donker van de nacht.
Wat vind jij stoer? En wat vind je mak? Wat wil je zelf zijn: stoer of mak of allebei? Of geen van beide? Schrijf dat eens op. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 6
Heb jij ook wel eens een nare droom? Of een fijne droom? Wat maakt een nare droom naar, en een fijne droom fijn? Heb je wel eens dromen die iets te maken hebben met wat er gebeurt in je leven? Kun je zo'n droom hieronder in de wolk tekenen of in het kort vertellen?
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 7
Stina zit te dromen Stina komt thuis uit school. Ze is een beetje verdrietig. In de klas hebben ze gestemd wie de prinses mag zijn in het toneelstuk? Stina had gehoopt dat zij gekozen zou worden maar ze had maar een paar stemmen gekregen. Aline heeft de meeste stemmen gekregen. Haar ouders zijn heel rijk en Aline deelt op school altijd snoep uit aan de andere kinderen. Stina droomt vaak dat zij ook een rijke vader heeft, eentje met een heel grote glimmende auto waarmee ze elke dag naar school wordt gebracht. Ze droomt dat ze elke dag een grote zak met toffees en chips bij zich heeft om uit te delen aan de andere kinderen. En dat ze thuis een computer heeft, helemaal voor zichzelf alleen. Stina schrikt als de deur opengaat en mamma binnenkomt. "Dag schat," zegt ze en ze geeft Stina een kus. "Ik ben een beetje laat hè? Maar als troost heb ik iets meegebracht". En ze haalt twee appelbollen uit haar tas. "Kom, dan gaan we lekker smullen". Stina kijkt naar mamma en ze denkt: "Nee, ik hoef geen rijke vader met een grote auto, ik wil mijn eigen lieve mamma. Dan maar geen prinses in een toneelstuk.”
Lieve God.
Lieve God,
U droomt van een wereld waarin alle mensen vrienden zijn van elkaar. U wilt dat alle kinderen gelukkig zijn, dat zij leuk met elkaar kunnen spelen, dat ze genoeg te eten hebben, dat ze het thuis prettig hebben. Gelukkig zijn is heel fijn. Anderen gelukkig maken is nog fijner. Help ons om dat ook te doen, thuis en op school, Amen
Ik ben bang voor wilde beesten. Soms ben ik ook wel eens bang voor mensen. Soms ben ik bang als ik helemaal alleen thuis ben. Soms ook als ik iets moeilijks moet doen. Bang zijn is heel akelig. Wilt U mij en alle andere kinderen en grote mensen die bang zijn helpen om goed te zijn voor anderen en moeilijke dingen samen te doen. Amen
De tekening hiernaast hoort bij de droom van Jesaja. Probeer eens of je die heel mooi kunt inkleuren.
___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 8
De droom van Jesaja
Zet je hier naam: ……………………………………………………………..……………………………… groep ……… ___________________________________________________________________________ Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 1 blz. 9