14
op pad
Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Gerrie Hondius**
‘Er staat een
koe
15 Als we de koe haar eigen stal laten ontwerpen, hoe zou die er dan uitzien? Met die vraag zijn wetenschappers en ondernemers aan de slag gegaan om een soort Hof van Eden voor koeien te ontwerpen: de koeientuin. Behalve door de koe (‘visitekaartjes van het Nederlandse landschap’) zelf, lieten de initiatiefnemers zich inspireren door de aanpak van dierentuinen. Een verhaal over innovatie, diergericht ontwerpen en (nog) gesloten subsidiepotjes.
[Vrij naar ‘Er staat een paard in de gang’ van André van Duin]
Vrolijke
koeien die vrij rondlopen en van frisse groene blaadjes snoepen in een overdekte, maar zeer lichte en weldadige tuin. Een tuin, die je vanaf de openbare weg niet ziet omdat hij opgaat in het landschap… Het is een bijna utopisch plaatje in deze tijd van intensieve veehouderij en megastallen, maar zeker niet denkbeeldig. Het is de uitkomst van een meerjarig project van een aantal onder nemers en innovatieorganisatie Courage (LTO Nederland en NZO), die een alternatief proberen te vinden voor de huidige huisvesting in de melkveehouderij. Waarom? Schaalvergroting is al vele jaren lang hét sleutelwoord als het gaat om concurrentie op de zeer competitieve internationale zuivelmarkt. Denk hierbij aan steeds grotere bedrijven met steeds meer dieren, verregaande automatisering en efficiency. Op zeker moment bleek echter dat verdere schaalvergroting met de traditionele huisvestingssystemen zoals de ligboxenstal en grupstal steeds meer weerstand zou oproepen. Het plafond was bereikt. ‘cowmunity’
Het InnovatieNetwerk (ministerie van EL&I) en de stichting Courage
namen het op zich om alternatieven te onderzoeken. Ze kwamen in 2006 met
het fenomeen Cowmunity op de proppen. ‘In Cowmunity zijn we op zoek gegaan naar de realisatie van een melkveebedrijf dat niet alleen groter en efficiënter is, maar vooral ook beter. Beter voor de boer, beter voor de omgeving en vooral ook beter voor de koe,’ aldus projectleider Carel de Vries (52) van stichting Courage. ‘Samen met drie melkveehouders en onderzoeksinstituut Alterra maakten we vier ontwerpen voor een grootschalig melkvee bedrijf. Niet alleen grootschalig en internationaal concurrerend, maar ook maatschappelijk gewaardeerd. Met nadruk op ‘waardering’: we wilden meer dan alleen maar acceptatie. We hebben het hier immers over de koe, hét
“Binnen is een gevaarlijk woord voor koeien”
*J an Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van Dieren als hoofdredacteur van het blad DIER. **Gerrie Hondius werkt zelfstandig als (strip)tekenaar, illustrator, (live)cartoonist, schilder en schrijfster.
visitekaartje van het Nederlandse landschap. De burger waardeert de koe en wil dan ook het beste voor dit dier. Men wil een duurzame veehouderij, waarin het dier weer dier kan zijn en het landschap intact blijft. Daarom keken we behalve naar kostprijsreductie, ook naar milieu, dierenwelzijn en landschap.’ ‘cowfortable’
Vanuit de Cowmunity-gedachte ontstond het project Cowfortable, waarin
melkveehouders, onderzoekers van Animal Science Group (Wageningen UR) en Courage samenwerken aan grensverleggende huis vesting voor melkvee. Een van de vruchten van Cowfortable is de Koeientuin, helemaal ontworpen vanuit de koe. ‘Twee vragen stonden centraal: “Wat wil de koe?”, maar daarnaast ook “Wat wil de burger?” Koe en burger, op deze twee partijen werd alles geconcentreerd – wat de economie en de boer willen, lieten we even buiten beschouwing.’ Onderzoeksteams werden aan het werk gezet en men ging in gesprek met publieksgroepen om over dierenwelzijn en landschapsbeheer te praten. Op zoek naar inspiratie bezocht het projectteam ook dierentuinen. Hoe huisvesten ze daar grote
16
op pad
grazers? De Vries: ‘We leerden er twee belangrijke dingen. Allereerst dat een dierenverblijf niet hoeft te lijken op een fabriekshal, maar juist de oorspronkelijke leefomgeving kan weerspiegelen. En in de tweede plaats dat een aantrekkelijk “kijkspel” een verkoopbaar product is. Mensen moeten dichtbij de dieren kunnen komen. Contact met dieren doet ze goed, het is leerzaam en ze krijgen een beter beeld van waar hun voedsel vandaan komt.’ koeientuin
In een gezamenlijk projectteam met boeren, wetenschappers, een architect en een hovenier (vanwege het
landschappelijke aspect) ging men aan het ontwerpen. De Vries: ‘Ik liet hovenier Jan Pape destijds een foto zien van een nieuwe ligboxenstal die we hadden ontworpen. “Wil je het echt weten?”, zei hij. “Ik vind het helemaal niks.” Ik was geschokt. Dit was toch een mooie stal met veel licht, lucht en fraaie, brandschone zwartbonte koeien!? “Het enige dat iets met koeien te maken heeft, is het voer voor het hek. Verder zie ik alleen maar beton en staal. Dit is een garage of fabriekshal. Geen dierenverblijf,” aldus Pape. Hij vond dat we terug moesten naar de natuurlijke buitenomgeving van het dier: vegetatie, bewegingsvrijheid, mogelijkheid om te exploreren en onderling contact. Hij had een punt. Zo gezegd, zo gedaan, wat ons betreft werd het motto: buiten=binnen.’
Binnen is echter een gevaarlijk woord voor koeien. Het is immers een trend van de laatste jaren om koeien steeds langer (en zelfs het hele jaar) binnen te houden, iets wat tot groeiende maatschappelijke weerstand leidt. Is de Koeientuin niet het spreekwoordelijke doekje voor het bloeden en is men niet bezig om langs deze weg de steeds verder teruglopende weidegang voor koeien te legitimeren? De Vries: ‘Nee, zeker niet. De propositie is niet dat je met een koeientuin je dieren niet meer de wei in hoeft te laten. Integendeel, de tuin is op dit punt alleen maar een plus ten opzichte van de traditionele stallen. Want ook al gaan de dieren ’s zomers de wei in, dan nog staan ze ongeveer hun halve leven op
stal. De vraag of de dieren al dan niet de wei in gaan, is en blijft een beslissing van de boer. Wij hebben ons vooral geconcentreerd op diervriendelijke huisvesting.’ gelaagde bodem
Dat er een hovenier mede aan de wieg van de Koeientuin heeft gestaan, is goed aan het ontwerp te merken. Overal zijn planten voorzien, bijvoorbeeld als een soort natuurlijke systeemwandjes, beschermd tegen de vraatzucht van de koeien door een fijnmazig hekwerk. Wat er uitgroeit, wordt dan ook prompt opgegeten. Bomen staan er ook, en ze groeien letterlijk door het dag-
dierenbescherming: ook de wei in! We legden het idee van de Koeientuin ook voor aan de Dierenbescherming. Senior-beleidsmedewerker Bert van den Berg: ‘Het is prima betere stallen te ontwerpen, want een groot deel van het jaar staan koeien op stal en de huidige stallen zijn te krap en hebben een te harde vloer. De Koeientuin en andere concepten komen voort uit de gedachte dat de melkveehouderij flink moet groeien om op de wereldmarkt te kunnen concurreren. Daarom wil menig melkveehouder van 75 naar 150 koeien groeien, dat kan nog zonder personeel en met weidegang. Er zijn er ook die naar 200 tot 250 of nog meer koeien willen gaan
en dan wordt weidegang steeds lastiger. Weidegang is goed voor het welzijn van koeien. Ze hebben veel minder last van klauw- en poot problemen, er is minder bacteriedruk leidend tot mastitis, ze kunnen elkaar makkelijker ontwijken en ze kunnen makkelijk snel en ongehinderd gaan staan en liggen. Uit enquêtes blijkt bovendien al jaren dat bijna honderd procent van de bevolking vindt dat koeien in de wei horen. Een melkveebedrijf zonder weidegang zal nooit de gewenste maatschappelijke acceptatie krijgen. Dus hou de weidegang er in, ook al lopen de dieren binnen in een tuinachtige omgeving!’
17 uitgangspunten koeientuin: 1 Het welzijn van de koe moet aanmerkelijk verbeteren. 2 Het moet een natuurlijk dierenverblijf worden, ofwel: buiten=binnen. 3 De stal mag het landschap niet ontsieren, maar ‘verdwijnt’ in het landschap. 4 De uitstoot van ammoniak moet minimaal zijn. 5 De stal moet open en aantrekkelijk zijn voor publiek. 6 Het gebouw moet qua kosten kunnen concurreren met een gangbare stal.
lichtdoorlatende dak heen. Door dezelfde openingen stroomt vervolgens het regenwater naar binnen dat meteen ten goede komt aan de planten. Maar zo’n 100 tot 150 koeien op een relatief kleine oppervlakte, wat doet dat met de bodem? Wordt dat geen enorme modderboel met mest, urine, water en de daardoorheen ploegende koeien van enkele honderden kilo’s per stuk? ‘Het zoeken van een juiste bodemstructuur was inderdaad een van de grootste uitdagingen,’ vertelt Carel de Vries. ‘Met de vloer zijn we twee jaar aan het experimenteren geweest. Maar dat leverde wel iets op. We werken in vier lagen: eerst een waterdicht doek, daaroverheen gebroken puin, dan een laag gerecycled rubber en dan als laatste een supersterk egaliserend doek,
dat niet stuk te krijgen is en vochtdoorlatend is. De koeien lopen en liggen er heerlijk op!’ mestrobot
Maar wat gebeurt er verder met de urine en de mest? Dat blijft toch het
grootste probleem? Uit het antwoord blijkt dat we hier toch echt met een innovatief project te maken hebben: ‘De urine zakt door de eerste lagen heen en wordt gereguleerd afgevoerd. En voor de poep hebben we een robot, die voortdurend door de tuin heenkruist en de mest opneemt,’ aldus De Vries. ‘Haha, denk qua beeld maar aan zo’n gemotoriseerde grasmaaier, maar dan onbemand.’ Behalve mest moeten de koeien natuurlijk ook hun melk kwijt, daar is het immers allemaal om begonnen. Hoe doet de boer dat in de Koeientuin? ‘Ook dat gaat volledig geautomatiseerd,’ grijnst De Vries. ‘Je weet niet wat je meemaakt, maar het gaat echt zo: de melkrobots zijn totaal onbemande, computergestuurde machines. De koeien weten uit ervaring dat ze daar van hun melk af kunnen en zoeken de machine op wanneer ze aandrang voelen. Bovendien wordt er een smakelijk hapje voer versterkt. De robots herkennen de koeien op hun beurt ook aan hun halsband. Als een koe zich meldt, weet hij precies op maat de spenen te pakken en dan is de klus snel geklaard. Het mooie aan deze manier van melken is dat het vrijwel stressloos kan gebeuren, in tegenstelling tot het melken
in een aparte ruimte met z’n allen tegelijk. Dan krijg je geduw en getrek en kunnen er conflicten ontstaan. Met de melkrobot komt elke koe rustig aan de beurt, op haar eigen tijd.’ gecombineerde veehouderij
Het baanbrekende van de Koeientuin is niet alleen de ruimte (de claim is twee-
maal zo veel vierkante meter per koe als in de reguliere veehouderij, dat is dus 15 m2), maar ook het feit dat de mens er plezier aan kan beleven in educatief en recreatief opzicht. Het moet per slot van rekening ook een kijkspektakel worden, waarbij de gewone burger een veel geziene gast op het boerenbedrijf wordt. Niet voor niets geldt de dierentuin als belangrijke inspiratiebron. Onder het genot van een hapje en een drankje kan men zich straks vergapen aan het pittoreske beeld van een prachtige groene tuin, met daarin Neerlands trots: rood- en zwartbonte koeien in kuddes van 100 tot 150 dieren.
“Wat wil de koe?” en “Wat wil de burger?”
18
op pad
En het concept trekt belangstelling van de boeren, mede op grond van de propositie dat deze huisvesting niet duurder is dan de ‘gewone’ huisvestingssystemen. Er zijn volgens De Vries enkele tientallen geïnteresseerden, met een vooruitgeschoven groepje van vier ondernemers. Niet toevallig zijn dit veehouders die het leuk vinden om hun bedrijf te combineren met een andere nering. De Vries: ‘Er zijn vier veehouders bij het project betrokken, die daadwerkelijk (veel) geld in de aanleg en bouw van een koeientuin willen stoppen. Een van hen heeft een biologische boerderij, hij heeft een natuurbeheerstaak en hij geeft ruimte aan recreatie. Hij ontvangt excursies en dagjesmensen op zijn bedrijf en verdient daar een extra boterham mee. In Friesland zit een boer die vlakbij de bebouwde kom is gevestigd. Mede met het oog op een goede verstandhouding met de omwonenden stelt hij zijn bedrijf open voor de buurt. Daar is het in het weekend altijd hartstikke druk met bezoekers. In Brabant, tot slot, zitten twee deelnemende boeren. Een van hen combineert zijn boerderij met een kinderdagverblijf, de ander heeft er een zorgboerderij
“Concept op zoek naar geldschieters’’
van gemaakt met een recreatieve functie. Voor hen allemaal zou de Koeientuin een zeer welkome vernieuwing van hun bedrijf betekenen.’ teleurstelling
Ondanks de mooie en voortvarende wordingsgeschiedenis van de Koeientuin, spreken we met een enigszins aangeslagen projectleider. De Vries: ‘Wij geloven helemaal in de haalbaarheid en het succes van de Koeientuin. Er is hard aan gewerkt, het komt tegemoet aan dier, mens en landschap – wat wil je nog meer? Maar toch stagneert het project nu, omdat de subsidie van enkele tonnen die we nodig hebben om het demonstratiebedrijf op te zetten, onverwachts niet wordt toegekend. We hebben dat geld nodig voor een proef waarin we het concept echt klaar voor de praktijk kunnen maken. Het is de laatste risicovolle stap voor markt introductie.’ De overheidsbezuinigingen treffen ook dit innovatieve project? ‘Ja, er is één pot met heel veel concurrerende aanvragen, en daar zijn we jammerlijk uitgevallen. Let wel, de boer in kwestie zou zelf een ongeveer even groot bedrag in de onderneming stoppen, dus het is niet een kwestie van het handje ophouden. Deze ondernemer gelooft erin en is bereid zijn nek uit te steken met een grote investering!´ Een andere klassieke hobbel is het verkrijgen van de benodigde vergunningen. De Vries: ‘Maar dat gaat lukken. Je merkt dat lokale
overheden enthousiast worden van deze totaal nieuwe benadering. Maar doordat het zo anders is, past het wel slecht binnen de huidige toetsingskaders.’ Deze innovatieve stallen ontwerpers laten zich aldus niet echt uit het veld slaan: ‘We weten dat we een goed verhaal te bieden hebben. Dus gaan we opnieuw achter sponsors en financiers aan. Maar het gaat lukken, dat kan niet anders.’ Wie na het lezen van dit artikel had gedacht om binnenkort eens een dagje Koeientuin te doen, komt dus bedrogen uit. De tuin is nog slechts een concept op zoek naar geldschieters, in de hoop alsnog eind 2011 open te kunnen gaan. ‘Er staat een koe in de tuin,’ maar de deur is helaas nog dicht.
Kijk voor meer informatie op www.courage2025.nl en zoek onder ‘projecten’.