OP EURO STOXX 50-Wer te (tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Wer te) Verkoopprospectus inclusief Algemene en Bijzondere voorwaarden uitgave juli 2003
Fondsbeheer: Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH Fondsverkoop: Oppenheim Prumerica Fonds Trust GmbH
De koop van participatiebewijzen geschiedt op basis van de momenteel geldende verkoopprospectus en de Algemene voorwaarden in combinatie met de Bijzondere voorwaarden. Het is niet toegestaan om van dit prospectus afwijkende informatie of verklaringen te verstrekken. Elke aankoop van participaties op basis van informatie of verklaringen die niet in deze prospectus staan, gebeurt uitsluitend voor risico van de koper. Deze ver-
koopprospectus wordt aangevuld door het telkens laatste beheersverslag. Als de peildatum van het beheersverslag langer dan acht maanden geleden is, dient de koper ook het halfjaarverslag ter beschikking te worden gesteld.
Verkoopprospectus uitgave juli 2003
Inhoud
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e (tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte) Verkoopprospectus inclusief Algemene en Bijzondere voorwaarden uitgave juli 2003 Verkoopprospectus
17
Algemene voorwaarden
3
Beheersmaatschappij, depotbank, fonds
4
Algemene aspecten van de belegging in effecten
20
Bijzondere voorwaarden
4
Beleggingsgrondslagen en beleggingsrestricties
24
Bijlage bij de Bijzondere voorwaarden
10
Beheer en overige kosten
Lijst van beurzen met officiële handel en van de
10
Uitgifte van participaties
andere georganiseerde markten
10
Terugneming van participaties
10
Uitgifte- en terugnemingsprijs
10
Waardering van het fondsvermogen
11
Uitgiftetoeslag
12
Beleggingsduur
12
Publicatie van de uitgifte- en terugnemingsprijzen
12
Kosten bij de uitgifte en terugneming van de participaties
12
Opschorting van de terugneming van participaties
12
Individuele beleggingsmogelijkheden
12
Bijschrijving van de opbrengsten
12
Opbrengstcompensatieprocedure
13
Einde van het boekjaar van het fonds
13
Uitkeringsmechaniek
13
Beknopte gegevens m.b.t. fiscaalrechtelijke voorschriften
15
Rapportage en accountants
15
Duur van het fonds, procedure bij liquidatie
16
Andere fondsen die door de beleggingsmaatschappij worden beheerd
16
Richtlijn betreffende het recht van de koper op herroeping conf. § 23 van de (Duitse) wet op beleggingsmaatschappijen (KAGG) (colportatietransacties)
25
Extra informatie voor beleggers in de Republiek Oostenrijk
27
Bedrijfsprofiel
1
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
V E R KO O P P RO S P E C T U S 3
Beheersmaatschappij, depotbank, fonds Dit is de wettelijk voorgeschreven verkoopprospectus voor het effectenfonds OP EURO STOXX 50-Werte (tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte) opengesteld op 30. maart 1998 Op dit fonds zijn van toepassing de voorschriften van de Duitse wet op de beleggingsmaatschappijen (KAGG). In deze wet en in de voorwaarden van het fonds zijn in het belang van de beleggers de beleggingsgrondslagen en -restricties vastgelegd die het beleggingsbeleid van het fonds bepalen. Deze worden op de volgende pagina's uitgebreid toegelicht.
De depotbank bewaart de vermogensbestanddelen voor de houders van participaties in geblokkeerde depots, resp. op geblokkeerde rekeningen, voor zover banktegoeden niet bij andere kredietinstituten op geblokkeerde rekeningen staan. De depotbank dient er in het bijzonder voor te zorgen dat de uitgifte en terugneming van participatiebewijzen en de berekening van de waarde van de participaties voldoen aan de voorschriften van deze wet en de voorwaarden, dat bij de voor gezamenlijke rekening van de houders van participaties uitgevoerde transacties de tegenwaarde binnen de gebruikelijke termijnen in hun bewaring komt en verder dat de opbrengsten van het fonds conform de voorschriften van deze wet en de voorwaarden worden aangewend. De depotbank dient bovendien te controleren of het depot op geblokkeerde rekeningen van een ander kredietinstituut verenigbaar is met de wet en de voorwaarden. Als dit het geval is, dient ze toestemming voor het depot te verlenen.
Het fonds wordt beheerd door Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH gevestigd te Keulen - hierna te noemen: de maatschappij – De maatschappij werd opgericht in 1971. Sindsdien mag ze effectenfondsen beheren. Verder mag de maatschappij ook geldmarktfondsen (sinds september 1994) alsmede participatiefondsen, gemengde effecten- en grondstuk- en pensioenfondsen (sinds oktober 1998) beheren. De maatschappij is evenals het fonds onderhevig aan de KAGG. Deze wet regelt dat het beheer van het fondsvermogen plaatsvindt door de beleggingsmaatschappij, terwijl de bewaring van de tot het fonds behorende vermogensbestanddelen gescheiden hiervan wordt uitgevoerd door een ander kredietinstituut dat in principe voor het fonds de taken van depotbank voor zijn rekening neemt. De depotbank voor het genoemde fonds is de bank Sal. Oppenheim jr. & Cie. Commanditaire vennootschap op aandelen - hierna te noemen: de depotbank – Het is een kredietinstituut naar Duits recht waarvan de hoofdactiviteit ligt op het gebied van het giro-, deposito- en krediet- en effectenverkeer.
Het totale in de divisie Oppenheim Asset Management beheerde vermogen bedraagt 24,7 miljard euro (stand: 31.12.2002). Nadere details over de beleggingsmaatschappij en de depotbank vindt u op pagina 27 (bedrijfsprofiel). Het actualiseren van de gegevens die van wezenlijk belang zijn, gebeurt in het respectievelijke beheers- of halfjaarverslag. De houders van participaties nemen overeenkomstig het aantal door hen gehouden participaties als mede-eigenaar resp. schuldeiser in gedeelten deel in het vermogen van het fonds. De participatiebewijzen zijn op naam en beschrijven de rechten van de houder ten opzichte van de beleggingsmaatschappij. Alle uitgegeven participaties hebben dezelfde rechten. Het fondsvermogen is uitsluitend in bewaring bij de depotbank en is als "speciaal vermogen" beschermd tegen de toegang door derden. Evenzo dient het op grond van wettelijke voorschriften strikt gescheiden te worden gehouden van het eigen vermogen van de beleggingsmaatschappij en van de depotbank. De rechten van de houders van participatiebewijzen bij de instelling van het fonds worden uitsluitend in algemene documenten vastgelegd. Deze algemene documenten worden bij een effectendepositobank bewaard. De houder van participaties heeft geen recht op levering van afzonderlijke participatiebewijzen. De aankoop van participaties is alleen bij depotbewaring mogelijk.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
De rechtsbetrekkingen tussen de belegger en de beleggingsmaatschappij zijn geregeld in de Algemene en Bijzondere voorwaarden die zich in deze prospectus bevinden (zie pagina 17-24).
Algemene aspecten van de belegging in effecten Alvorens wij het specifieke beleggingsbeleid van het fonds toelichten, willen wij u enige basisinformatie geven over de bijzonderheden van een belegging in effecten die ook gelden voor een effectenfonds, omdat het vermogen hiervan in effecten wordt belegd.
4
Onder de talrijke mogelijkheden van geldbelegging nemen effecten sinds lange tijd een geprefereerde positie in, met name als er op de lange termijn een goed rendement of een dito kapitaalgroei dient te worden behaald. Ze bieden bovendien het voordeel dat ze te allen tijde zonder opzeggings- of vastleggingstermijn tegen de dan geldende beurskoers kunnen worden verkocht. De twee belangrijkste soorten effecten zijn aandelen en rentedragende stukken. De rentedragende stukken worden ook wel vastrentende waarden genoemd, de bekendste zijn staatsleningen, pandbrieven, gemeentelijke obligaties, obligaties van de industrie enz. Hun belangrijkste kenmerken zijn - afgezien van uitzonderingen - een bepaalde nominale waarde waartegen ze worden teruggenomen als ze vervallen, een bepaalde looptijd tot ze vervallen en een tijdens deze looptijd ongewijzigde nominale rente. Omdat de rente op deze papieren vast is, de rente op de kapitaalmarkt echter steeds verandert, passen deze stukken zich aan de respectievelijke marktrente aan door overeenkomstige koerswijzigingen. Bij stijgende rente dalen de koersen, bij dalende rente stijgen ze weer. Daardoor hebben de vastrentende fondsen te allen tijde voor de koper hetzelfde rendement als op de kapitaalmarkt voor vergelijkbare stukken wordt geboden. De mate van de koerswijziging is afhankelijk van hoe sterk de rente is veranderd en hoe lang de looptijd van deze effecten is. In principe geldt dat effecten met een langere looptijd sterker reageren op een renteverandering dan die met een korte looptijd. Voor de keuze van de effecten kan ook de kredietwaardigheid van de schuldenaar van belang zijn. Hoe beter de "kwaliteit" van een schuldenaar is, des te lager zal echter de door hem te betalen rente zijn en omgekeerd. Bij een belegging in aandelen staat in tegenstelling tot de vastrentende fondsen niet de hoge en gelijkmatige opbrengst op de voorgrond, maar de deelneming in de intrinsieke waarde en de opbrengst van bekende ondernemingen in het bedrijfsleven. De in de vorm van dividenden uitgekeerde winstaandelen zijn in de regel lager dan de rente op de kapitaalmarkt. Daartegenover bieden aandelen echter de mogelijkheid om door middel van stijgende koersen deel te nemen in de groei van de bedrijven. Wel laten zowel de koersen van afzonderlijke aandelen alsook die van de totale aandelenmarkt schommelingen zien die normaliter groter zijn dan op de markt voor vastrentende fondsen. Het is daarom vooral voor beleggingen in aandelen aan te bevelen om op de langere termijn te disponeren, zodat men niet juist in een fase van lage prijzen moet verkopen, maar een herstel van de koersen kan afwachten. Want de koersen op de aandelenmarkt lieten tot nu toe - ondanks talrijke schommelingen - een over decennia stijgende tendens zien. Daarin komt tot uitdrukking de opbrengstgroei en de groei van de intrinsieke waarde van de betreffende ondernemingen, waarin de belegger via de aandelen deelneemt. * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Met een belegging in effecten kunnen bij een juiste keuze en het zorgvuldig volgen van de markt op de lange termijn zeer goede beleggingsresultaten worden behaald. Dit vereist echter gefundeerde kennis, ervaring en veel tijd. Bij een groot aantal verschillende effecten is een individuele belegger nauwelijks in staat om dit te overzien. Dat geldt in nog sterkere mate als ook buitenlandse beleggingen in de overwegingen worden betrokken. Het professionele beheer van effecten in de vorm van een beleggingsfonds is hiervoor de ideale oplossing. Dit biedt bovendien nog het voordeel van een gezonde opbrengst- en risicospreiding dankzij het grote aantal zich in een fonds bevindende effecten. Omdat elk fonds een bepaalde beleggingsdoelstelling heeft en een dienovereenkomstig beleggingsbeleid volgt, heeft de belegger de mogelijkheid om de keuze van de fondsbelegging helemaal op zijn persoonlijke doelen af te stemmen en later evt. te veranderen. Hij heeft bovendien het voordeel dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over de disposities, noch om de totale afwikkeling van de effectentransacties, deze taken neemt het fondsbeheer van hem over. Ook kan de ontwikkeling van zijn belegging inclusief alle opgeleverde opbrengsten elke beursdag met één oogopslag aan de prijs van het respectievelijke fonds worden afgelezen.
Beleggingsgrondslagen en beleggingsrestricties Beleggingsdoelstellingen en beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van de OP EURO STOXX 50-Werte heeft als doelstelling om goede opbrengst- en groeivooruitzichten in een uitgebalanceerde portefeuille met elkaar te verbinden. Het vermogen van het fonds wordt overwegend belegd in zorgvuldig geselecteerde aandelen van Europese emittenten die in de DOW JONES EURO STOXX 50-index* zijn opgenomen. Daarnaast kunnen vastrentende waarden inclusief converteerbare obligaties en optieleningen, bewijzen van deelgerechtigdheid, warrants en participatiebewijzen, indexcertificaten alsmede in effecten vastgelegde financiële instrumenten van Europese emittenten worden aangekocht. Verder is de belegging in participaties op effecten en schuldbriefleningen mogelijk. Bij de keuze van de fondsen waarin wordt belegd, zijn de aspecten waardebehoud, groei en/of opbrengst de belangrijkste overwegingen. Daarbij dient in acht te worden genomen dat effecten naast de kansen op koersstijgingen ook risico's bevatten. De koersen van de effecten van een fonds kunnen ten opzichte van de inkoopprijs stijgen/dalen. Dit hangt in het bijzonder af van de ontwikkeling van de kapitaalmarkten of van bijzondere ontwikkelingen van de respectievelijke emittenten die niet zijn te voorzien. De hoogte van de koerswijzigingen is ook afhankelijk van de looptijden van de rentedragende stukken die zich in een fonds bevinden. In de regel hebben rentedragende stukken met kortere looptijden geringere koersrisico's dan rentedragende stukken met langere looptijden. Effecten met kortere looptijden hebben ten opzichte van effecten met langere looptijden lagere rendementen. Daartegenover is de rente van effecten met langere looptijden in de regel hoger. Effecten houden naast de kansen op koersstijgingen ook risico's in, ze zijn onderhevig aan de niet voorspelbare invloed van de ontwikkeling van de kapitaalmarkten of bijzondere ontwikkelingen van de respectievelijke emittenten. Ook bij de meest zorgvuldige keuze van de effecten kan niet worden uitgesloten dat er door vermogensverlies van emittenten verliezen optreden. De maatschappij probeert echter met gebruikmaking van moderne analysemethoden de bestaande risico's van een belegging in effecten te minimaliseren en de kansen te verhogen. * DOW JONES EURO STOXX 50 is eigendom van STOXX Limited. De naam van de index is een geregistreerd merk van DOW JONES & COMPANY INC en hiervoor is voor bepaalde vormen van gebruik een licentie verleend aan Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft m.b.H.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Met inachtneming van de kansen en risico's van de belegging in aandelen en vastrentende waarden koopt de maatschappij voor het fonds in het bijzonder effecten die zijn toegelaten aan beurzen in binnen- en buitenland of worden verhandeld op georganiseerde markten die erkend zijn, open voor het publiek en die reglementair werken. Daarnaast worden rentedragende effecten gekocht uit nieuwe emissies waarvan de emissievoorwaarden de verplichting bevatten om de toelating tot de officiële notering aan een beurs of een georganiseerde markt aan te vragen, mits de toelating ervan uiterlijk vóór afloop van een jaar na de emissie wordt verkregen. Beleggingsgrondslagen De maatschappij mag effecten van binnen- en buitenlandse emittenten aankopen __ als ze aan een beurs in een lidstaat van de Europese Unie of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn toegelaten tot de officiële handel of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt in een lidstaat of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die erkend is, open voor het publiek en die reglementair werkt (georganiseerde markt), __ als ze aan een in de appendix bij de Bijzondere voorwaarden van dit fonds genoemde beurs zijn toegelaten tot de officiële handel of zijn opgenomen in een van de in de appendix bij de Bijzondere voorwaarden van dit fonds genoemde georganiseerde markten. Daarnaast kunnen rentedragende effecten worden verkregen uit nieuwe emissies waarvan de emissievoorwaarden de verplichting bevatten om de toelating tot de officiële notering aan een beurs in een lidstaat van de Europese Unie of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of aan een van de in de appendix bij de Bijzondere voorwaarden genoemde beurzen of aan een in een lid van de Europese Unie of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in een van de in de appendix bij de Bijzondere voorwaarden genoemde georganiseerde markten aan te vragen, mits de toelating ervan uiterlijk vóór afloop van een jaar na de emissie wordt verkregen. Emittenten- en beleggingsrestricties Effecten en schuldbriefleningen van één emittent/schuldenaar mogen tot max. 5 %, in afzonderlijke gevallen tot max. 10 % van de waarde van het fonds worden aangekocht. Daarbij mag de totale waarde van de effecten en schuldbriefleningen van de emittenten/schuldenaars 40 % van de waarde van het fonds niet te boven gaan. Bij de genoemde restricties worden voor een effectenfonds toegelaten pandbrieven en gemeentelijke obligaties alsmede obligaties en schuldbriefleningen van in de KAGG genoemde publieke emittenten slechts voor de helft meegeteld. De voor rekening van het effectenfonds afgesloten futures op effecten of aangegane optietransacties op effecten dienen met hun mee te tellen waarde (§ 8 i KAGG) bij de berekening van de bovengenoemde emittentenrestricties te worden meegeteld. De waarde van de genoteerde en niet-genoteerde effecten minus de in effecten vastgelegde financiële instrumenten, alsmede de waarde van de schuldbriefleningen en de waarde van de participaties op effecten mogen in totaal niet lager zijn dan 51% van de waarde van het fonds
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
In aanvulling op de in het kader van de beschrijving van het beleggingsbeleid van het fonds genoemde beleggingsmogelijkheden kan het fondsbeheer gebruik maken van de hieronder beschreven beleggingsmogelijkheden, voor zover dit in overeenstemming is met de respectievelijke marktsituatie. Daarbij gelden voor de toegestane vermogensbestanddelen meer specifiek de volgende beleggingsrestricties: Rentedragende effecten zonder lopende rentebetaling en zero bonds Verder is ook de aankoop van rentedragende effecten zonder lopende rentebetaling en zero bonds gepland. Vanwege hun regelmatig langere looptijd en ontbrekende lopende rentebetalingen schenkt de maatschappij bijzondere aandacht aan de kredietwaardigheidsbewaking en beoordeling van de emittenten van rentedragende effecten zonder lopende rentebetaling en zero bonds. In periodes van stijgende kapitaalmarktrente kan de verhandelbaarheid van dergelijke obligaties beperkt zijn. De rekenkundige opbrengsten van rentedragende effecten zonder lopende rentebetaling en zero bonds worden elk jaar uitgesplitst en in de baten- en lastenrekening vermeld. Het beheersverslag bevat een toelichting hierop in de rubriek "Fiscale richtlijnen". Banktegoeden en geldmarktpapieren Maximaal 49% van het fonds mag worden gehouden in banktegoeden en/of in geldmarktpapieren zoals depositocertificaten van kredietinstituten, renteloze schatkistcertificaten en schatkistpromesses van de (Duitse) staat, van de fondsen van de (Duitse) staat of van de deelstaten en vergelijkbare papieren van de Europese Gemeenschappen of van andere OESO-landen. De geldmarktpapieren mogen op het moment van aankoop ervan een looptijd, resp. resterende looptijd, van maximaal twaalf maanden hebben. Depositocertificaten van hetzelfde kredietinstituut mogen niet meer dan 10 % van het fonds uitmaken. Er is geen minimum banktegoed voorgeschreven. Banktegoeden en geldmarktpapieren kunnen ook in vreemde valuta luiden. Niet-genoteerde effecten en schuldbriefleningen Maximaal 10 % van de waarde van het fonds mag in totaal worden belegd in effecten die niet zijn toegelaten tot de officiële handel aan een beurs of niet zijn opgenomen in een georganiseerde markt, in aandelen uit nieuwe emissies, waarvan de toelating tot de officiële handel aan een beurs of waarvan de opname in een georganiseerde markt volgens de emissievoorwaarden moet worden aangevraagd en waarvan de toelating of opname binnen een jaar na uitgifte plaatsvindt en/of in bepaalde schuldbriefleningen. Die grens van 10 % geldt niet voor geldmarktpapieren in het kader van de belegging van het banktegoed. Participaties op effecten Tot 5 % van de waarde van het fonds mag worden belegd in participaties van andere binnen- of buitenlandse effectenfondsen, mits de participaties het publiek zonder enige beperking van het aantal participaties worden aangeboden en de houders van de participaties het recht op teruggave van de participaties hebben. De maatschappij behoudt zich voor om voor het fonds binnen het kader van de 5%-grens voor participaties op effecten ook participaties te kopen in eigen effectenfondsen of in effectenfondsen die door een andere, door een aanmerkelijke indirecte of directe deel* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
5
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
neming aan de maatschappij gelieerde beleggingsmaatschappij worden beheerd. Voor zover voor het fonds met toestemming van de instantie die toezicht houdt op het bankwezen participatiebewijzen worden gekocht van effectenfondsen die zijn gespecialiseerd op de belegging in een bepaald geografisch of economisch gebied, welke door de maatschappij worden beheerd, resp. waarmee de maatschappij door middel van een aanmerkelijke directe of indirecte deelneming is gelieerd, mogen er geen extra rechten of kosten worden berekend. Het voornemen om dergelijke participatiebewijzen te kopen, wordt door de maatschappij in het respectievelijke beheers- resp. halfjaarverslag van het fonds aangekondigd.
6
Financiële instrumenten De maatschappij mag in het kader van het correcte beheer voor rekening van het fonds alleen de volgende transacties doen die financiële instrumenten tot onderwerp hebben: a) optietransacties op effecten, b) futures op effecten, c) financiële futures en optietransacties op financiële futures, d) effectenindex-optietransacties, e) deviezenfutures, optietransacties op deviezen of deviezenfutures, f) swaps. De bovengenoemde financiële instrumenten kunnen zelfstandig vermogensbestanddeel zijn, maar ook onderdeel van vermogensbestanddelen. Optietransacties op effecten De maatschappij mag voor rekening van het fonds binnen het kader van de beleggingsgrondslagen deelnemen aan de optiehandel in effecten. Dat wil zeggen dat ze een derde partij tegen vergoeding (optiepremie) het recht mag verlenen om gedurende een bepaalde tijd of op het einde van een bepaalde periode tegen een vooraf overeengekomen prijs (de basisprijs) de levering of de afname van effecten of de betaling van een verschilbedrag te verlangen, dan wel overeenkomstige optierechten te verkrijgen.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
voor het fonds mogen worden aangekocht. Bij een gunstige koersontwikkeling kan de maatschappij door het uitoefenen van het optierecht de effecten tegen onder de marktprijs liggende inkoopkoersen verkrijgen, resp. de betaling van het betreffende verschilbedrag verlangen, of het optierecht met winst verkopen. Daartegenover staat het risico dat de betaalde optiepremies verloren gaan als een uitoefening van de koopopties tegen de eerder vastgelegde basisprijs niet zinvol lijkt, omdat de koersen tegen de verwachtingen in niet zijn gestegen. Dergelijke koerswijzigingen van de aan het optierecht ten grondslag liggende effecten kunnen de waarde van het optierecht onevenredig tot aan het waardeloos ervan zijn toe verminderen. Ten aanzien van de begrensde looptijd kan er niet op worden vertrouwd dat de prijs van de optierechten zich tijdig zal herstellen. Bij de winstverwachtingen moet rekening worden gehouden met de met de aankoop en de uitoefening of de verkoop van de optie, resp. het afsluiten van een tegentransactie (vereffening), verbonden kosten. Gaan de verwachtingen niet in vervulling, zodat de maatschappij afziet van uitoefening, dan vervalt het optierecht bij afloop van de looptijd ervan.
3. Koop van verkoopopties (optienemerpositie in geld - long put) De koop van een verkoopoptie geeft de koper het recht om tegen betaling van een premie van de verkoper de afname van bepaalde effecten tegen de basisprijs of de betaling van een respectievelijk verschilbedrag te verlangen. Door de koop van dergelijke verkoopopties kunnen zich in het fonds bevindende effecten binnen de optietermijn tegen koersverliezen worden afgeschermd. Dalen de effecten onder de basisprijs, dan kunnen de verkoopopties worden uitgeoefend en kunnen daarmee boven de marktprijs liggende verkoopopbrengsten worden behaald. In plaats van de optie uit te oefenen, kan de maatschappij het optierecht ook met winst verkopen. Ook hier moeten echter de in nr. 2 vermelde opmerkingen over de risico's in acht worden genomen als de koersen van de veroptioneerde effecten tegen de verwachting in stijgen.
4. Verkoop van verkoopopties Meer specifiek geldt het volgende:
1. Verkoop van koopopties (premietrekkerpositie in effecten - short call) Voor zich in het fonds bevindende effecten kunnen koopopties bijvoorbeeld worden verkocht zodra voor deze effecten geen aanzienlijke waardestijgingen meer zijn te verwachten. Bij ongewijzigde of dalende koersen zal de koper de optie niet uitoefenen, de ontvangen premie vloeit aan het fonds toe. Bij stijgende koersen bestaat echter het risico de waarden tegen de overeengekomen basisprijs onder de dan bestaande marktwaarde te moeten leveren. In het eventueel aanzienlijke verschil is het van tevoren niet te bepalen risico gelegen. De zo gederfde, resp. te betalen, koerswinst wordt echter door de ontvangen premie als premietrekker in effecten verminderd.
2. Koop van koopopties (optienemerpositie in effecten - long call) De koop van koopopties maakt het bij een positieve markttendens al bij een relatief geringe inzet van kapitaal (betaling van de optiepremie) voor de koper van de koopoptie mogelijk om een gediversifieerde portefeuille met veelbelovende waardestijgingsmogelijkheden op te bouwen. Daarbij komen slechts zodanige optierechten in aanmerking die betrekking hebben op effecten die * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
(premietrekkerpositie in geld - short put) De verkoper van een verkoopoptie verleent de koper van deze optie tegen betaling van de optiepremie het recht om de afname van bepaalde effecten van de verkoper of de betaling van een respectievelijk verschilbedrag te verlangen. Daarbij komen slechts zodanige optierechten in aanmerking die betrekking hebben op effecten die voor het fonds kunnen worden aangekocht. Bij ongewijzigde of stijgende koersen zal de koper de optie niet uitoefenen, de ontvangen premie vloeit aan het fonds toe. Bij dalende koersen bestaat het risico de effecten te moeten afnemen tegen de overeengekomen prijs die dan aanzienlijk boven de marktprijs kan liggen. In dit mogelijke verschil is het van tevoren niet te bepalen risico gelegen. In het geval van uitoefening moet er liquiditeit beschikbaar zijn, waarvan het beschikbaar houden ervan opbrengstverminderend kan werken. Anders moeten vermogensbestanddelen uit het fonds worden verkocht om aan liquiditeit te komen of moeten er kredieten ten laste van het fonds worden opgenomen. Als de maatschappij de over te nemen waarden onmiddellijk wil verkopen, dient in acht te worden genomen dat ze eventueel maar heel moeilijk een koper kan vinden. Afhankelijk van de marktontwikkeling kan het zijn dat er alleen met een aanzienlijke prijsvermindering kan worden verkocht.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Futures op effecten Futures op effecten zijn voor beide contractpartijen verplichtende overeenkomsten om op een bepaald tijdstip, de vervaldatum, of binnen een bepaalde periode, een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde basiswaarde (bijv. leningen, aandelen) tegen een vooraf overeengekomen prijs (uitoefenprijs) te kopen, resp. te verkopen. De grondgedachte van futures op effecten is om gebruik te maken van marktprijsveranderingen met het doel om opbrengsten te optimaliseren, resp. risico's te reduceren. Dit gebeurt in de regel door inning of betaling van het verschil tussen de uitoefenprijs en de marktprijs op het moment van vereffening, resp. dat de transactie vervalt. De maatschappij kan effectenportefeuilles van het fonds door verkopen van futures op deze effecten gedurende de looptijd van de contracten indekken. De maatschappij mag futures op effecten alleen verkopen als de effecten waarop deze futures op effecten betrekking hebben voor een bedrag gelijk aan de toe te rekenen waarde op het moment van afsluiting tot het fonds behoren. De maatschappij mag futures op effecten alleen aankopen als de effecten waarop deze futures op effecten betrekking hebben voor het fonds mogen worden aangekocht. Indien de maatschappij dit soort transacties afsluit, moet het fonds, als de verwachtingen van de maatschappij niet uitkomen, het verschil tussen de bij het afsluiten ten grondslag gelegde koers en de marktkoers op het moment van vereffening, resp. het vervallen van de transactie, dragen. Daarin is het verlies van het fonds gelegen. Het verliesrisico kan van tevoren niet worden bepaald en kan eventuele gestelde zekerheden te boven gaan. Daarnaast moet in acht worden genomen dat aan de verkoop van futures op effecten en evt. de afsluiting van een tegentransactie (vereffening) kosten zijn verbonden. Financiële futures (futures op een erkende aandelenindex of index van vastrentende waarden en rente-futures) Financiële futures zijn voor beide contractpartijen absoluut bindende overeenkomsten om op een bepaald tijdstip, de vervaldatum, of binnen een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde basiswaarde (bijv. leningen, aandelenindexen) tegen een vooraf overeengekomen prijs te kopen, resp. te verkopen, of een verschilbedrag te betalen. De grondgedachte van financiële futures is om gebruik te maken van marktprijsveranderingen met het doel om opbrengsten te optimaliseren, resp. risico's te reduceren. Dit gebeurt in de regel door inning of betaling van het verschil tussen de uitoefenprijs en de marktprijs op het moment van vereffening, resp. dat de transactie vervalt. De maatschappij kan bijv. aandelenportefeuilles van het fonds door middel van verkopen van futures op aandelenindexen die met betrekking tot de voorhanden aandelen een vergelijkbaar risico vertegenwoordigen, indekken. Portefeuilles van rentedragende stukken, schuldbriefleningen en geldmarktpapieren kan de maatschappij bijv. door de verkoop van rente-futures indekken tegen renterisico's.
Markttegengestelde transacties: De maatschappij mag futures op een aandelenindex alleen verkopen als tegenover de toe te rekenen waarden in het fonds op het moment van afsluiten aandelen staan met dezelfde koerswaarde waarvan de emittenten in hetzelfde land zijn gevestigd als de emittenten van de aandelen die onderdeel van de aandelenindex
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
zijn. De maatschappij mag rente-futures en futures op een index van vastrentende waarden alleen verkopen als hiertegenover in het fonds op het moment van afsluiten vermogensbestanddelen met renterisico's in de betreffende valuta ter hoogte van de toe te rekenen waarden staan.
Marktconforme transacties: De maatschappij mag futures op een aandelenindex alleen kopen als de aandelen die onderdeel zijn van de aandelenindex voor het fonds mogen worden aangekocht. De maatschappij mag rentefutures en futures op een index van vastrentende waarden alleen kopen als de vermogensbestanddelen waarop de rente-future betrekking heeft, resp. die onderdeel van de rente-index zijn, voor het fonds mogen worden gekocht. Indien de maatschappij dit soort transacties afsluit, moet het fonds, als de verwachtingen van de maatschappij niet uitkomen, het verschil tussen de bij het afsluiten ten grondslag gelegde koers en de marktkoers op het moment van vereffening, resp. het vervallen van de transactie, dragen. Daarin is het verlies van het fonds gelegen. Het verliesrisico kan van tevoren niet worden bepaald en kan eventuele gestelde zekerheden te boven gaan. Daarnaast moet in acht worden genomen dat aan de verkoop van financiële futures en evt. het afsluiten van een tegentransactie (vereffening) kosten zijn verbonden. Optietransacties op financiële futures De maatschappij mag ook optierechten voor de aankoop of voor de verkoop van financiële futures of voor de betaling van een verschilbedrag, dat wordt bemeten naar de waarde-ontwikkeling van een financiële future, alsmede effectenindexopties aankopen of verlenen. Optierechten op financiële futures impliceren het recht om gedurende of op het einde van een bepaalde periode tegen een van tevoren bepaalde prijs (basisprijs) financiële futures te kopen of te verkopen. Verschilbedragopties op financiële futures impliceren het recht om gedurende of op het eind van een bepaalde periode de betaling van het verschilbedrag tussen de op dat moment geldende koers van de financiële future en een van tevoren bepaalde prijs (basisprijs) te verlangen. Effecten-index-opties impliceren het recht op betaling van het verschilbedrag dat telkens volgens een van tevoren overeengekomen formule wordt berekend, in het geval dat de effectenindex binnen een vastgelegde periode een bepaalde hoogte te boven gaat of hieronder schiet. De markttegengestelde transacties zijn toegestaan als tegenover de toe te rekenen waarden van de optierechten waaraan aandelenindexen ten grondslag liggen in het fonds op het moment van afsluiten aandelen staan met dezelfde koerswaarde waarvan de emittenten in hetzelfde land zijn gevestigd als de emittenten van de aandelen die onderdeel van de aandelenindex zijn. Tegenover de optierechten waaraan rente-futures of indexen van vastrentende waarden ten grondslag liggen, moeten op het tijdstip van afsluiten vermogensbestanddelen met renterisico's in de betreffende valuta ter hoogte van de toe te rekenen waarden in het fonds staan. De marktconforme transacties zijn toegestaan als de vermogensbestanddelen die onderdeel van de index zijn, resp. waarop de * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
7
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
financiële future betrekking heeft, voor het fonds mogen worden aangekocht. In effecten vastgelegde financiële instrumenten De maatschappij kan de beschreven financiële instrumenten ook kopen als deze in effecten schriftelijk zijn vastgelegd. Daarbij kunnen de transacties die betrekking hebben op financiële instrumenten ook slechts deels in effecten zijn opgenomen (bijv. warrants). De bovengenoemde uitspraken over kansen en risico's gelden voor dergelijke schriftelijk vastgelegde financiële instrumenten dienovereenkomstig, echter met dien verstande dat het verliesrisico bij schriftelijk vastgelegde financiële instrumenten beperkt is tot de waarde van het waardepapier. Genoteerde en niet-genoteerde financiële instrumenten De maatschappij mag transacties doen die betrekking hebben op tot de handel aan een beurs toegelaten of in een andere georganiseerde markt opgenomen financiële instrumenten. 8
Transacties die betrekking hebben op niet tot de handel aan een beurs toegelaten of in een andere georganiseerde markt opgenomen financiële instrumenten (OTC-transacties) mogen alleen met geschikte krediet- en financieringsinstituten op basis van gestandaardiseerde mantelovereenkomsten worden gesloten. De bijzondere risico's van deze individuele transacties zijn gelegen in het ontbreken van een georganiseerde markt en daarmee de mogelijkheid tot verkoop aan derden. Een vereffening van aangegane verplichtingen kan op grond van de individuele afspraak moeilijk zijn of er kunnen aanzienlijke kosten mee gepaard gaan. Het risico van de kredietwaardigheid van de andere partij wordt door de beperking van transacties met één contractpartner tot maximaal 5 % van het fonds en door een zorgvuldige selectie van de contractpartners duidelijk verminderd, maar niet geëlimineerd. Algehele restrictie Het totaal van de toe te rekenen waarden van de effecten (zonder in effecten vastgelegde financiële instrumenten), schuldbriefleningen en participaties alsmede van de financiële instrumenten die niet dienen om zich in te dekken mag de waarde van het fonds niet te boven gaan. De toe te rekenen waarde voor __ effecten, schuldbriefleningen en participaties op effecten wordt bemeten naar de respectievelijke beurs- of marktwaarde; __ financiële futures wordt bemeten naar de contractwaarde vermenigvuldigd met de per beursdag bepaalde termijnprijs, __ optierechten zonder compensatie van het verschilbedrag wordt bemeten naar de waarde van de effecten of financiële futures waarop het optierecht betrekking heeft (underlying); __ optierechten met compensatie van het verschilbedrag wordt bemeten naar de waarde van de 'underlying', vermenigvuldigd met de verschilbedrag-multiplier. Bij optierechten moet bovendien de bepaalde waarde worden vermenigvuldigd met de voortekenloze delta. Deze delta is de verhouding van de verandering van de waarde van de optie ten opzichte van een slechts als miniem veronderstelde verandering van de waarde van datgene waar de optie betrekking op heeft. De maatschappij is verplicht om de delta op een geschikte en erkende wijze per beursdag te bepalen, te documenteren en aan de depotbank mede te delen. Swaps Swaps zijn ruilcontracten die worden gebruikt voor de sturing van rente- en valutarisico's. Hiermee kan de looptijdstructuur van * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
rentedragende stukken van een fonds worden verkort of verlengd en zodoende het risico van rentewijzigingen worden gestuurd. Bovendien kunnen valutarisico's door swaps worden veranderd als vermogensbestanddelen in een andere valuta worden geruild. In beide gevallen moeten de ten grondslag liggende vermogensbestanddelen gedurende de looptijd van de swaps in het fonds worden gehouden, resp. mogen alleen door gelijkwaardige vermogensbestanddelen worden vervangen. Toegestaan zijn: __ rente-swaps, waarbij een verplichting tot het ruilen van rente met een verschillende rentebasis (bijv. vaste rente tegen variabele rente), gerelateerd aan een identiek nominaal en valutacongruent kapitaalbedrag plaatsvindt; __ valuta-swaps, waarbij een ruil van rente van dezelfde rentebasis (bijv. vast tegen vast, variabel tegen variabel) plaatsvindt, maar van verschillende valuta met kapitaalruil aan het begin en aan het einde van de looptijd; __ rente- en valuta-swaps, waarbij een ruil van rente met een verschillende rentebasis (bijv. vast tegen variabel) in verschillende valuta's met kapitaalruil aan het begin en op het einde van de swap-overeenkomst plaatsvindt. Betalingsverplichtingen op grond van rente-swaps en rente- en valuta-swaps mogen alleen op basis van effecten en schuldbriefleningen worden aangegaan. Betalingsaanspraken op grond van swaps mogen alleen worden gevestigd, voor zover deze verenigbaar zijn met de in de Voorwaarden vastgelegde beleggingsgrondslagen van het fonds. Swaps bergen vooral een tegenpartijrisico in zich, in die zin dat de contractpartij zijn betalingsverplichtingen niet, slechts deels of verlaat zou kunnen nakomen. Verder hebben swaps een marktrisico dat het gevolg is van de verandering van de wisselkoersen en de rentetarieven. Bij swaps die in een vreemde valuta converteren, bestaan bovendien valutakoerskansen en -risico's. Bovendien zijn deze swaps onderhevig aan een zogenaamd transferrisico dat ook bij andere swaps met grensoverschrijdende transacties voorhanden is. Omdat swaps transacties zijn die niet zijn toegelaten tot de handel aan een beurs of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt, mogen ze alleen worden afgesloten met geschikte kredietinstituten en financieringsinstellingen op basis van gestandaardiseerde mantelovereenkomsten. De bijzondere risico's van deze individuele transacties zijn gelegen in het ontbreken van een georganiseerde markt en daarmee de mogelijkheid tot verkoop aan derden. Een vereffening van aangegane verplichtingen kan op grond van de individuele afspraak moeilijk zijn en er kunnen aanzienlijke kosten mee gepaard gaan. Het risico van de kredietwaardigheid van de andere partij wordt door de beperking van transacties met één enkele contractpartner en door een zorgvuldige selectie van de contractpartners duidelijk verminderd, maar niet geëlimineerd. Specifieke beleggingsrestricties Voor transacties met financiële instrumenten gelden daarnaast de specifieke beleggingsrestricties van de Voorwaarden van het fonds en de wet op beleggingsmaatschappijen. Samenvatting van de verliesrisico's bij optietransacties op effecten, futures op effecten, financiële futures, optietransacties op financiële futures en effecten-index-opties Bij optietransacties op effecten, effecten-futures, financiële fu-
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
tures, optietransacties op financiële futures en effectenindexopties gaat het om termijntransacties. Omdat er tegenover de winstkansen uit dergelijke transacties echter hoge verliesrisico's staan, moeten de beleggers kennis nemen van het feit dat __ de uit termijntransacties verkregen tijdelijke rechten kunnen vervallen of aan een waardevermindering onderhevig kunnen zijn. __ het verliesrisico niet te bepalen is en ook bepaalde gestelde zekerheden te boven kan gaan. __ transacties waarmee de risico's uit aangegane termijntransacties dienen te worden uitgesloten of beperkt mogelijk niet of slechts tegen een verliesgevende marktprijs kunnen worden gedaan; __ het verliesrisico groter wordt als voor het voldoen aan de verplichtingen uit termijntransacties krediet wordt opgenomen of de verplichting uit termijntransacties of de op grond daarvan te eisen tegenprestatie luidt in een buitenlandse valuta of een rekeneenheid. Bij de uitoefening van twee achter elkaar gekoppelde beurstermijntransacties (bijv. optietransacties op financiële futures en effectenindexopties) kunnen extra risico's ontstaan die afhankelijk zijn van de dan tot stand gekomen financiële futures/effectenindexopties en ver boven de oorspronkelijke inzet in de vorm van de voor de optietransactie betaalde prijs kunnen liggen. Bij OTC-transacties komen de volgende extra risico's voor: __ er ontbreekt een georganiseerde markt, hetgeen kan leiden tot problemen bij de verkoop van de op de OTC-markt verworven financiële instrumenten aan derden; een vereffening van aangegane verplichtingen kan op grond van de individuele afspraak moeilijk zijn of met aanzienlijke kosten gepaard gaan (liquiditeitsrisico); __ het economische resultaat van de OTC-transactie kan door het uitvallen van de tegenpartij in gevaar komen (tegenpartijrisico). De risico's zijn bij termijntransacties afhankelijk van de voor het fonds genomen positie verschillend van omvang. Dienovereenkomstig kunnen de verliezen van het fonds __ zich beperken tot de voor een optierecht betaalde prijs of __ de gestelde zekerheden (bijv. marges) ver te boven gaan en extra zekerheden vereisen; __ tot schulden leiden en daarmee het fonds belasten zonder dat het verliesrisico steeds van tevoren te bepalen is.
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Valutarisico's, deviezentermijntransacties en optierechten op deviezen en deviezenfutures Bij de belegging in vreemde valuta en bij transacties in vreemde valuta bestaan er valutakansen en -risico's. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat beleggingen in vreemde valuta onderhevig zijn aan een zogenaamd transferrisico. De maatschappij mag alleen voor de indekking van valutarisico's van in vreemde valuta gehouden vermogensbestanddelen voor rekening van het fonds deviezenfutures verkopen en alleen verkoopoptierechten op deviezen of verkoopoptierechten op deviezenfutures kopen die in dezelfde valuta luiden. Een indirecte indekking via een derde valuta is met gebruik van deviezenfutures alleen toegestaan als deze op het moment van afsluiten een overeenkomstig economisch resultaat heeft als bij een directe indekking en er ten opzichte van een directe indekking geen hogere kosten ontstaan. Deviezenfutures en koopoptierechten op deviezen en deviezenfutures mogen in het geval van transacties met lopende verplichtingen alleen worden aangekocht voor zover ze nodig zijn voor het doen van de transactie. Deze valutakoers-hedgingtransacties, die in de regel slechts delen van het fondsvermogen indekken en over kortere periodes plaatsvinden, dienen er weliswaar toe om valutarisico's te verminderen. Ze kunnen echter niet uitsluiten dat veranderingen van de valutakoers ondanks mogelijke koers-hedgingtransacties de ontwikkeling van het fondsvermogen negatief beïnvloeden. De bij valutakoers-hedgingtransacties ontstaande kosten en evt. verliezen verminderen het resultaat van het fonds. Leningen op effecten De in het fonds voorhanden effecten kunnen in de vorm van een lening tegen een marktconforme vergoeding aan derden worden overgedragen. Daarbij kan de lening op effecten voor een vaste, van tevoren bepaalde duur worden overeengekomen dan wel voor onbepaalde tijd. Als de effecten voor onbepaalde duur in de vorm van een lening aan een derde worden overgedragen, heeft de maatschappij de mogelijkheid om te allen tijde op te zeggen, waarbij contractueel is overeengekomen dat effecten van dezelfde soort, kwaliteit en hoeveelheid nadat de opzegging heeft plaatsgevonden binnen vijf beursdagen terug aan het fonds worden overgedragen. Als voor de terugbetaling van de lening op effecten een tijd is bepaald, dan moet de vervaldatum van de terugbetaling uiterlijk na 30 dagen zijn. De lener is verplicht om na beëindiging van de lening hetzij door afloop van de termijn dan wel door opzegging effecten van dezelfde soort, kwaliteit en hoeveelheid terug te geven. De lener is verplicht om de rente die op de in de vorm van een lening ontvangen effecten wordt verkregen bij het vervallen ervan te betalen aan de depotbank voor rekening van het fonds. De lener is ook verplicht om aandelen zodanig tijdig aan de maatschappij terug te geven dat deze de vastgelegde rechten kan uitoefenen; dit geldt niet voor dividendaanspraken. Als effecten met een beperkte termijn worden geleend, dan is dat beperkt tot 15 % van de waarde van het fonds. In het belang van de risicospreiding is in beide gevallen van het in de vorm van een lening overdragen van effecten geregeld dat alle aan een lener overgedragen effecten 10 % van de waarde van het fonds niet te boven mogen gaan. Voorwaarde voor het in de vorm van een lening overdragen van de effecten is echter dat vóór het overdragen van de effecten er voor het fonds voldoende zekerheden zijn gesteld. Hierbij kunnen tegoeden worden gecedeerd of verpand, resp. effecten worden verpand. Deze tegoeden moeten in EUR luiden en bij de depotbank worden aan* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
9
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
gehouden, de bescherming van de tegoeden moet door een zekerheidsstelling zijn gewaarborgd. Deze zekerheidsstelling moet met inachtneming van de economische positie van de lener van de effecten worden bepaald. Deze mag echter niet lager zijn dan de dekkingswaarde die wordt berekend op grond van de koerswaarde van de in de vorm van een lening overgedragen effecten samen met de bijbehorende opbrengsten plus een marktconforme toeslag. De maatschappij kan ook gebruik maken van een georganiseerd systeem voor de bemiddeling en afwikkeling van leningen op effecten. Bij de bemiddeling en afwikkeling van leningen op effecten via het georganiseerde systeem kan worden afgezien van het stellen van zekerheden omdat door de voorwaarden van dit systeem de behartiging van de belangen van de houders van participaties is gewaarborgd. Bovendien is bij de afwikkeling van leningen op effecten via georganiseerde systemen de lener-restrictie van 10 % op dit georganiseerde systeem niet van toepassing.
10
Beleningen op effecten De maatschappij kan voor het fonds beleningen op effecten met kredietinstituten en financieringsinstellingen met een maximale looptijd van twaalf maanden afsluiten. Daarbij kan ze zowel effecten van het fonds binnen het kader van de restrictie voor de opname van kredieten aan een pandhouder overdragen en zo tijdelijk liquiditeit verschaffen, alsook effecten binnen het kader van de restrictie voor banktegoeden en geldmarktpapieren in pand nemen en zodoende tijdelijk liquiditeit beleggen. Beleningstransacties zijn alleen in de vorm van zogenaamde echte beleningstransacties toegestaan. Bij echte beleningstransacties aanvaardt de pandhouder de verplichting om de effecten op een bepaald door de pandgever te bepalen tijdstip terug over te dragen. Voor zover het fonds actief wordt als pandgever, draagt het fonds het risico van tussentijdse koersverliezen, terwijl het fonds als pandhouder op basis van de verplichting tot terug overdragen mogelijk niet kan deelnemen aan tussentijdse koersstijgingen. Kredietopname De opname van kredieten tot 10 % van het fonds is toegestaan, mits de depotbank toestemt in de kredietopname. De hierdoor te betalen rente gaat ten laste van het fonds. Tegenover deze belastingen staat de kans om de opbrengsten van het fonds door de opname van kredieten te verhogen. De maatschappij zal van deze mogelijkheid alleen in uitzonderingsgevallen gebruik maken. Er kan geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gehaald. Beheer en overige kosten Voor het beheer van het fonds krijgt de maatschappij dagelijks een vergoeding van 1/365 van max. 1,50 % (momenteel 0,50 % van de de vorige beursdag vastgestelde waarde van het fonds, plus 20 %* van de door effecten-beleningen voor het fonds behaalde opbrengsten. De depotbank krijgt dagelijks een vergoeding van 1/365 van max. 0,15 % (momenteel 0,05 %) van de op de voorafgaande beursdag vastgestelde waarde van het fonds. Daarenboven worden aan het fonds alleen de in § 24 van de Voorwaarden genoemde lasten in rekening gebracht. Deze regeling is niet onderhevig aan de goedkeuringsverplichting van de instantie die toezicht houdt op het bankwezen. * De vergoeding voor effectenbeleningen wordt niet door de maatschappij geïnd.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Uitgifte van participaties Het aantal uitgegeven participaties is in principe niet beperkt. De participaties kunnen bij de depotbank en door bemiddeling van derden worden gekocht. Ze worden door de depotbank uitgegeven tegen de uitgifteprijs, die overeenkomt met de inventariswaarde per participatie plus een uitgiftetoeslag. De maatschappij behoudt zich voor om de uitgifte van participaties tijdelijk of volledig te staken. Depotbank en verkopers kunnen een minimaal te beleggen bedrag voorschrijven. Terugneming van participaties De houders van participaties kunnen los van het minimale te beleggen bedrag in principe te allen tijde de terugneming van participaties verlangen door overlegging van de participatiebewijzen of door het verstrekken van een terugnemingsopdracht aan de depotbank of aan de maatschappij zelf. De maatschappij is verplicht om de participaties tegen de respectievelijk geldende terugnemingsprijs, die overeenkomt met de waarde van de participatie, voor rekening van het fonds terug te nemen. Uitgifte- en terugnemingsprijs Voor het berekenen van de uitgifteprijs en de terugnemingsprijs voor de participaties bepaalt de depotbank met medewerking van de maatschappij per beursdag de waarde van de tot het fonds behorende vermogensbestanddelen minus de verplichtingen van het fonds (hieronder inventariswaarde). Gedeeld door het aantal uitgegeven participaties levert dit de "prijs per participatie" op.
Waardering van het fondsvermogen Effecten en financiële instrumenten Bij de berekening van het fondsvermogen worden effecten en financiële instrumenten die aan beurzen officieel zijn genoteerd, resp. aan andere georganiseerde markten worden verhandeld, tegen de laatst bekende koers gewaardeerd. Effecten en financiële instrumenten die niet aan beurzen zijn genoteerd, noch aan andere georganiseerde markten worden verhandeld, worden gewaardeerd tegen de actuele marktwaarde die bij zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is, tenzij hieronder iets anders is geregeld. Schuldbriefleningen en niet-genoteerde obligaties Voor de waardering van schuldbriefleningen en niet-genoteerde obligaties worden de voor vergelijkbare obligaties en schuldbriefleningen overeengekomen prijzen en eventueel de koerswaarden van leningen van vergelijkbare emittenten en met een overeenkomende looptijd en rente, zonodig met een aftrek ter compensatie van de geringere verkoopbaarheid, gebruikt. Banktegoeden, overige vermogensbestanddelen en verplichtingen Banktegoeden en bepaalde overige vermogensbestanddelen (bijv. dividend- en rentevorderingen) worden in principe op de nominale waarde vastgesteld. Termijndeposito's worden tegen de rendementskoers gewaardeerd, mits er een betreffende overeenkomst is gesloten tussen de beleggingsmaatschappij en de respectievelijke kredietinstantie waarin is geregeld dat de termijndeposito te allen tijde kan worden opgezegd en de terugbetaling bij de opzegging tegen de rendementskoers plaatsvindt. Daarbij wordt van geval tot geval bepaald welke marktrente er bij de bepaling van de rendementskoers ten grondslag
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
wordt gelegd. Daarnaast worden de betreffende rentevorderingen vastgesteld. Vorderingen, bijv. afgegrensde rente-aanspraken en verplichtingen worden in principe tegen de nominale waarde vastgesteld. Geldmarktpapieren Geldmarktpapieren dienen tegen de respectievelijke markttarieven te worden gewaardeerd. Participaties Participaties worden tegen de terugnemingsprijs vastgesteld. In buitenlandse valuta luidende vermogensbestanddelen In buitenlandse valuta luidende vermogenswaarden worden tegen de per beursdag op basis van de Morning Fixing van Reuters AG om 10.00 uur bepaalde deviezenkoers van de valuta op dezelfde dag omgerekend in euro. Optietransacties op effecten De tot een fonds behorende optierechten op effecten, resp. de voor rekening van het fonds aan een derde verleende optierechten op effecten, die zijn toegelaten tot de handel aan een beurs of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt worden tegen de telkens laatst vastgestelde koersen van de betreffende termijnbeurs gewaardeerd. Bij premietrekker-transacties op effecten worden de aan de premietrekker-transactie ten grondslag liggende effecten tegen de actuele koers gewaardeerd. De verplichtingen die het gevolg zijn van premietrekker-transacties (op effecten of in geld) worden tegen de actuele termijnprijs gewaardeerd. Bij optierechten op effecten die niet aan een beurs tot de handel zijn toegelaten, noch in een georganiseerde markt zijn opgenomen, moet de marktwaarde ten grondslag worden gelegd die na zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is. Futures op effecten De vorderingen, resp. verplichtingen, op grond van voor rekening van het fonds verkochte futures op effecten die zijn toegelaten tot de handel aan een beurs of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt, worden op basis van de laatst bekend geworden termijnkoersen voor de respectievelijke effecten-future gewaardeerd. De ten laste van het fonds gestorte marges worden met inachtneming van de op de beursdag vastgestelde waarderingswinsten en waarderingsverliezen bij de waarde van het fonds opgeteld Futures op effecten die niet zijn toegelaten tot de handel aan een beurs, noch zijn opgenomen in een georganiseerde markt, moeten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde die na zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is. Financiële futures De vorderingen resp. verplichtingen op grond van voor rekening van het fonds verkochte financiële futures (rentefutures) die zijn toegelaten tot de handel aan een beurs of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt, worden op basis van de laatst bekend geworden termijnkoersen voor de respectievelijke financiële future gewaardeerd. De ten laste van het fonds gestorte marges worden met inachtneming van de op de beursdag vastgestelde waarderingswinsten en waarderingsverliezen bij de waarde van het fonds opgeteld
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Financiële futures die niet zijn toegelaten tot de handel aan een beurs, noch zijn opgenomen in een georganiseerde markt, moeten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde die na zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is. Deviezenfutures De vorderingen resp. verplichtingen uit voor rekening van het fonds afgesloten deviezentermijntransacties worden gewaardeerd op basis van de laatst bekend geworden termijnkoers voor de betreffende deviezentermijntransactie. Optierechten op financiële futures, effecten-index-opties, deviezen en deviezenfutures Optierechten op financiële futures en effectenindexopties, deviezen en deviezenfutures die zijn toegelaten tot de handel aan een beurs of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt worden gewaardeerd tegen de telkens laatst vastgestelde koersen van de betreffende beurzen. Optierechten die niet zijn toegelaten tot de handel aan een beurs, noch zijn opgenomen in een georganiseerde markt, moeten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde die na zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is. Swaps De waardering vindt plaats tegen de marktwaarde die na zorgvuldige schatting met inachtneming van alle omstandigheden passend is. Leningen op effecten Voor de terugbetalingsaanspraken uit leningen op effecten is de respectievelijke koerswaarde van de als lening overgedragen effecten maatgevend. Beleningen op effecten Als effecten voor rekening van het fonds worden beleend, dan dient hiermee bij de waardering verder rekening te worden gehouden. Daarnaast moet het in het kader van de beleningstransactie voor rekening van het fonds ontvangen bedrag in het kader van de liquide middelen (banktegoed) worden vermeld. Bovendien moet bij de waardering een verplichting op grond van beleningstransacties ter hoogte van de geactualiseerde terugbetalingsverplichtingen worden vermeld. Als voor rekening van het fonds effecten in pand worden genomen, dan dient hiermee bij de waardering geen rekening te worden gehouden. Op basis van de door het fonds gedane betaling dient bij de waardering rekening te worden gehouden met een vordering op de pandgever ter hoogte van de geactualiseerde terugbetalingsaanspraken. Samengestelde vermogensbestanddelen Uit verschillende onderdelen bestaande vermogensbestanddelen dienen telkens naar evenredigheid volgens de bovengenoemde regelingen te worden gewaardeerd. Uitgiftetoeslag Bij de vaststelling van de uitgifteprijs wordt er bij de inventariswaarde per participatie een uitgiftetoeslag opgeteld. De uitgiftetoeslag bedraagt 5,0 % van de inventariswaarde per participatie. Deze uitgiftetoeslag kan bij een slechts korte beleggingsduur de performance verminderen of zelfs helemaal verteren. Om die reden is bij de aankoop van participatiebewijzen een langere beleggingsduur aan te bevelen. * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
11
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Beleggingsduur De uitgiftekosten moeten economisch over de totale duur van de belegging worden verdeeld. Daarom dienen beleggingen in beleggingsfondsen - evenals andere beleggingen in effecten - niet voor een korte-termijnbelegging te worden gekocht, hoewel hiervoor geen vastleggings- of opzeggingstermijn bestaat en de participaties in principe te allen tijde kunnen worden verkocht. Bij een korte-termijnbelegging moet derhalve worden bedacht dat de aankoopkosten eerst door de waardetoeneming van het fonds moeten worden gecompenseerd. Er moet derhalve, ook met het oog op de mogelijke koersschommelingen bij beleggingen in effecten, een langere beleggingsperiode worden gepland om de ongetwijfeld goede opbrengstkansen van een belegging in effecten volledig te benutten. In een zeer positieve marktfase kan echter ook op een kortere termijn worden belegd.
12
Publicatie van de uitgifte- en terugnemingsprijzen De uitgifte- en terugnemingsprijzen zijn in de vestiging van de beleggingsmaatschappij en de depotbank beschikbaar. De prijzen worden regelmatig in voldoende verbreide dag- en economische bladen gepubliceerd. Kosten bij de uitgifte en terugneming van de participaties De uitgifte en terugneming van de participaties door de maatschappij, resp. door de depotbank, gebeurt zonder berekening van extra kosten, met uitzondering van de berekening van de uitgiftetoeslag bij de uitgifte van participatiebewijzen; de terugneming gebeurt vrij van kosten. Als de participatiebewijzen bij derden worden teruggeven, dan kunnen er kosten bij de terugneming van participatiebewijzen ontstaan. Bij de verkoop van participatiebewijzen via derden kunnen er ook hogere kosten dan de uitgifteprijs worden berekend. Opschorting van de terugneming van participaties De maatschappij kan de berekening van de uitgifte- en terugnemingsprijs alsmede de terugneming van de participaties tijdelijk opschorten indien er sprake is van buitengewone omstandigheden (zie hierover ook § 11 lid 4 van de "Algemene voorwaarden"). Van buitengewone omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als __ een beurs waaraan een aanzienlijk deel van de effecten van het fonds wordt verhandeld (behalve in gewone weekends en op gewone feestdagen) is gesloten of de handel beperkt of opgeschort is; __ er niet kan worden beschikt over vermogenswaarden; __ de transfer van de tegenwaarden bij aankopen en verkopen niet mogelijk is; __ het niet mogelijk is om de inventariswaarde correct te bepalen, of als wezenlijke vermogensbestanddelen niet kunnen worden gewaardeerd. Het blijft de maatschappij voorbehouden om de participaties pas tegen de dan geldende terugnemingsprijs terug te nemen nadat ze onmiddellijk, echter met inachtneming van de belangen van alle houders van participaties, betreffende fondswaarden heeft verkocht. De maatschappij stelt de beleggers door middel van publicatie in voldoende verbreide economische en dagbladen op de hoogte van de opschorting en van de hervatting van de terugneming; aan de beleggers wordt na hervatting de dan geldende terugnemingsprijs uitbetaald.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Individuele beleggingsmogelijkheden Op verzoek neemt Oppenheim Prumerica Fonds Trust GmbH alle met de bewaring, de aan- en verkoop van participaties verbonden taken op zich in het kader van beleggingsprogramma's. Bij de beleggingsprogramma's bestaan geen betalingsverplichtingen. Veeleer kunnen de stortingen en uitbetalingen te allen tijde worden gewijzigd en kan de portefeuille van participaties te allen tijde - geheel of gedeeltelijk - tegen de respectievelijke terugnemingsprijs worden verkocht. Nadere informatie over de genoemde beleggingsprogramma's en de uitgebreide programmavoorwaarden bevinden zich in de betreffende aanvraagformulieren. Bijschrijving van de opbrengsten De aan het fonds toevloeiende opbrengsten worden niet uitgekeerd, maar blijven in het fonds. Bij de dagelijkse berekening van de fondsprijs worden de lopende opbrengsten bij het fondsvermogen opgeteld, ze zijn derhalve opgenomen in de prijs van een participatiebewijs. Daarbij bevatten de gewone opbrengsten ook de in de verslagperiode belopen rente op rentedragende effecten alsmede vervallen dividenden, ook als ze op het moment van het einde van het boekjaar nog niet zijn ontvangen. Verkoopwinsten en overige opbrengsten worden eveneens geheel of gedeeltelijk bij de opbrengstberekening betrokken. Gerealiseerde verkoopverliezen worden met gerealiseerde verkoopwinsten van dezelfde soort effecten gesaldeerd. De bepaling van de verkoopwinsten resp. -verliezen gebeurt volgens de zogenaamde gemiddelde-koers- of actualiseringsmethode, d.w.z. tegenover de verkoopkoers wordt de uit alle aankopen van een effectensoort (bijv. stamaandelen van de vennootschap X) berekende gemiddelde koers gesteld. Verkoopwinsten en -verliezen van verschillende soorten worden niet gesaldeerd, zodat met verkoopverliezen bij de herbelegging van verkoopwinsten in zoverre geen rekening wordt gehouden. In de verslagperiode ontstane, rekenkundig afgegrensde vorderingen op rentedragende effecten worden eveneens bijgeschreven. Opbrengstcompensatieprocedure De maatschappij past voor het fonds een zgn. opbrengstcompensatieprocedure toe. Dat impliceert dat de gedurende het boekjaar ontstane evenredige opbrengsten die de koper van participaties als onderdeel van de uitgifteprijs moet betalen en die de verkoper van participaties als onderdeel van de terugnemingsprijs vergoed krijgt, doorlopend worden verrekend. Bij de berekening van de opbrengstcompensatie wordt rekening gehouden met de ontstane kosten. De opbrengstcompensatieprocedure dient ertoe om schommelingen te compenseren in de verhouding tussen opbrengsten en overige vermogensbestanddelen die worden veroorzaakt door het toe- of wegvloeien van nettomiddelen op grond van verkopen of teruggaven van participatiebewijzen. Want elke netto toevloeiing van liquide middelen zou anders het aandeel van de opbrengsten in de inventariswaarde van het fonds verminderen, elke afvloeiing dit vergroten.
Uiteindelijk leidt de opbrengstcompensatieprocedure ertoe dat de opbrengst per participatie niet wordt beïnvloed door de onvoorspelbare ontwikkeling van het fonds, resp. de omloop van de participatiebewijzen.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Einde van het boekjaar van het fonds Het boekjaar van het fonds eindigt op 31 december. Uitkeringsmechaniek Bij het fonds OP EURO STOXX 50-Werte worden de opbrengsten niet uitgekeerd, maar in het fonds herbelegd.
Beknopte gegevens m.b.t. fiscaalrechtelijke voorschriften Details aangaande de heffing van belasting over de opbrengsten van dit fonds worden in de jaarlijks verschijnende beheersverslagen gepubliceerd. De onderstaande meer algemene fiscale uiteenzetting gaat uit van de op dit moment bekende rechtspositie. Er kan echter geen aansprakelijkheid voor worden aanvaard dat de fiscale beoordeling door wetgeving, jurisdictie of verordeningen van de financiële autoriteiten niet verandert. Het fonds is als doelvermogen vrijgesteld van de vennootschapsen bedrijfsbelasting. De belastbare opbrengsten van het fonds zijn echter bij de houder van participaties als inkomsten uit vermogen onderhevig aan de inkomstenbelasting. Voor zover de participaties zich in het bedrijfsvermogen bevinden, worden de opbrengsten als bedrijfsinkomsten belast. De fiscale wetgeving verlangt een gedifferentieerde opgave voor de bepaling van de belastbare opbrengsten, resp. de opbrengsten waarover belasting op opbrengsten uit kapitaal wordt geheven. Zo moet er onderscheid worden gemaakt of de toevloeiing van de opbrengsten plaatsvindt op het moment van de uitkering, resp. de bijschrijving van opbrengsten, of binnen het boekjaar van het fonds bij verkopen van participaties. Participaties in particulier vermogen
Rente en rente-achtige opbrengsten Uitgekeerde of bijgeschreven opbrengsten van het fonds zijn deels onderhevig aan een rentevoorheffing. Daarbij gaat het enkel om een belastingvooruitbetaling die met de uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting van de houder van participaties kan worden verrekend. Deze omvat echter niet de totale belastbare uitkering, resp. alle bijgeschreven opbrengsten van het fonds, maar enkel de renteopbrengsten en de winsten uit termijntransacties. Vrij van de rentevoorheffing blijven binnen- en buitenlandse dividenden, rente op buitenlandse banktegoeden en verkoopwinsten uit effectentransacties. Details betreffende de over uitgekeerde of bijgeschreven opbrengsten van het fonds verschuldigde rentevoorheffing kunnen worden ontleend aan het beheersverslag en de publicaties aangaande uitkeringen. Van de rentevoorheffing kan worden afgezien als de houder van de participaties fiscaal gezien Duits staatsburger is en een vrijstellingsopdracht overlegt, mits de belastbare opbrengstgedeelten 1.601,- euro in geval van een individuele aanslag resp. 3.202,euro bij een gezamenlijke aanslag van echtgenoten niet te boven gaan. Hetzelfde geldt bij het overleggen van een voorheffingsvrijstellingsverklaring en bij buitenlandse houders van participaties bij het bewijs van belastingplichtigheid in het buitenland.
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Bewaart de binnenlandse houder van participaties de participaties van een uitkerend fonds in een binnenlands depot bij de beleggingsmaatschappij of een ander kredietinstituut (in geval van depot), dan kan het kredietinstituut waar het depot wordt gehouden als betaalkantoor afzien van de rentevoorheffingsaftrek als er vóór de vastgelegde uitkeringsdatum een vrijstellingsopdracht volgens officieel model wordt overgelegd dan wel een voorheffingsvrijstellingsverklaring die door het belastingkantoor voor de duur van drie jaar wordt verleend. In dat geval krijgt de houder van participaties de totale uitkering ongekort bijgeschreven. Gaat het om een fonds dat de opbrengsten bijschrijft, dan wordt de rentevoorheffing op de bijgeschreven rentevoorheffingsplichtige opbrengsten van het fonds ad 30 % door de beleggingsmaatschappij zelf afgedragen. De uitgifte- en terugnemingsprijs vermindert in zoverre met de rentevoorheffing per het einde van het boekjaar. Als de participaties zich in depot bevinden bij een binnenlands kredietinstituut, dan krijgt de houder van participaties die bij zijn kredietinstituut waar het depot wordt gehouden vóór afloop van het boekjaar van het fonds een vrijstellingsopdracht of een voorheffingsvrijstellingsverklaring overlegt, de afgedragen rentevoorheffing op zijn rekening bijgeschreven. Indien de vrijstellingsopdracht of de voorheffingsvrijstellingsverklaring niet, resp. niet tijdig, wordt overgelegd, krijgt de houder van participaties in ieder geval van de instantie waar het depot wordt gehouden een belastingverklaring m.b.t. de afgetrokken voorheffing. De houder van participaties heeft dan de mogelijkheid om de voorheffing in het kader van zijn aanslag inkomstenbelasting met de door hem verschuldigde belasting te laten verrekenen Als participatiebewijzen van uitkerende fonds niet in een depot worden bewaard en er coupons bij een binnenlands kredietinstituut worden overgelegd (bewaring in eigen beheer), dan wordt er een rentevoorheffing van 35 % afgetrokken. De houder van participaties krijgt op verzoek een belastingverklaring om de rentevoorheffing bij de aanslag inkomstenbelasting te kunnen verrekenen. Bij participatiebewijzen in bijschrijvende fondsen die in eigen beheer worden bewaard, bedraagt de rentevoorheffing 30 %. Restitutie van de rentevoorheffing - zoals bij in depot bewaarde participatiebewijzen - is niet mogelijk. De houder van participaties moet in plaats daarvan onder bijvoeging van de benodigde bewijsstukken een aanvraag indienen voor de verrekening van de rentevoorheffing bij zijn aanslag inkomstenbelasting.
Binnen- en buitenlandse dividenden Door de belastingverlagingswet 2000 treedt er een systeemwisseling in bij de belastingheffing van de door het fonds ontvangen dividenden uit binnen- en buitenlandse aandelen. De zogenaamde verrekeningsprocedure geldt voor de laatste keer voor dividenden die door Duitse naamloze vennootschappen worden betaald voor de boekjaren die in het jaar 2000 zijn begonnen. Dividenden van Duitse naamloze vennootschappen voor boekjaren die in het jaar 2001 beginnen en dividenden van buitenlandse naamloze vennootschappen die vanaf 01-01-2001 aan het fonds toevloeien, zijn onderworpen aan de zogenaamde halfinkomstenprocedure. Hieronder worden beide procedures toegelicht. Verrekeningsprocedure Bij fondsen die binnenlandse aandelen bevatten, moet in acht worden genomen dat uitgekeerde dividenden van Duitse naamloze vennootschappen onderhevig zijn aan een vennootschapsbelasting van 30 % en een belasting op kapitaalopbrengsten van 25 %. Aan * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
13
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
14
het fonds worden eerst de vennootschapsbelasting over de in de loop van het boekjaar ontvangen dividenden vergoed en de belasting op kapitaalopbrengsten gerestitueerd en vervolgens in principe bij de uitkering of de bijschrijving afgetrokken. De uitgifte- en terugnemingsprijs verminderen met de door het fonds af te dragen vennootschapsbelastingen en de belasting op kapitaalopbrengsten, en wel bij bijschrijvende fondsen per het einde van het boekjaar, bij uitkerende fondsen op de dag van uitkering. Bij tijdige overlegging van een vrijstellingsopdracht of een voorheffingsvrijstellingsverklaring wordt de over de binnenlandse dividenden af te dragen vennootschapsbelasting en belasting op kapitaalopbrengsten samen met de rentevoorheffing - echter onmiddellijk vergoed aan de binnenlandse houder van participaties, mits hij de participaties bij de beleggingsmaatschappij of een ander binnenlands kredietinstituut laat bewaren. Als er geen vrijstellingsopdracht, noch een voorheffingsvrijstellingsverklaring wordt overgelegd, krijgt de houder van participaties een creditering van de vennootschapsbelasting van 3/7 van de door het fonds geïnde, verrekenbare binnenlandse dividenden alsmede een belastingverklaring over de afgedragen belasting op kapitaalopbrengsten. Onbeperkt belastingplichtige binnenlandse houders van participaties kunnen deze creditering met de door hen verschuldigde belasting verrekenen. Halfinkomstenprocedure Binnen- en buitenlandse dividenden die door het fonds worden uitgekeerd of bijgeschreven, zijn bij de houder van participaties slechts voor de helft belastbaar. Bij de uitkering of bijschrijving wordt van Duitse dividenden belasting op kapitaalopbrengsten ter hoogte van 20 % afgetrokken, de houder van participaties ontvangt - evenals bij de verrekeningsprocedure - de belasting op kapitaalopbrengsten onmiddellijk gerestitueerd, voor zover de participaties bij de beleggingsmaatschappij of een ander binnenlands kredietinstituut worden bewaard en deze beschikken over een vrijstellingsopdracht of een voorheffingsvrijstellingsverklaring. Anders kan hij de belasting op kapitaalopbrengsten en de solidariteitstoeslag onder bijvoeging van de fiscale verklaring van het kantoor waar hij zijn depot aanhoudt, verrekenen met zijn persoonlijke verschuldigde inkomensbelasting.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Over uitkeringen/bijschrijvingen of interim--winsten af te dragen belasting op kapitaalopbrengsten (rentevoorheffing en belasting op kapitaalopbrengsten over binnenlandse dividenden van het fonds) wordt een solidariteitstoeslag van 5,5 % geheven. De solidariteitstoeslag kan bij de aanslag inkomstenbelasting worden verrekend.
Verkoopwinsten De houder van participaties moet over de winsten uit de verkoop van zijn participaties belasting betalen, indien hij ze niet langer dan twaalf maanden in zijn privé-vermogen houdt. Dienovereenkomstige verliezen kunnen worden verrekend met verkoopwinsten ook van het vorig jaar of van toekomstige jaren. Daarbij wordt de winst/het verlies verlaagd/verhoogd met ontvangen interim--winsten (renteontvangsten) zodat de interim-winsten niet bij de inkomstenbelasting dubbel worden belast. Bij een verkoop na afloop van de termijn hoeft alleen over de tot dat tijdstip behaalde interim--winst belasting te worden betaald. Participaties in bedrijfsvermogen Als de participaties zich in bedrijfsvermogen bevinden, is noch het afzien van de rentevoorheffing noch een vergoeding van de vennootschapsbelasting of een restitutie van de belasting op kapitaalopbrengsten door het overleggen van een vrijstellingsopdracht mogelijk. De houder van participaties krijgt in dat geval een belastingverklaring m.b.t. de rentevoorheffing, de verrekenbare vennootschapsbelasting en de verrekenbare belasting op kapitaalopbrengsten. Dividenden in binnen- en buitenlandse naamloze vennootschappen die over participaties in bedrijfsvermogen worden uitgekeerd of bijgeschreven, zijn - voor zover hiervoor al het nieuwe recht geldt - bij rechtspersonen belastingvrij. Bij personenvennootschappen en eenmansbedrijven worden deze opbrengsten - evenals bij particuliere beleggers - voor de helft belast (halfinkomstenprocedure). Voor de vraag of het gaat om dividenden volgens nieuw of oud recht gelden deze regelingen als bij de particuliere belegger. Dividenden volgens oud recht blijven volledig belastbaar.
Interim-winsten De in de opbrengsten uit de teruggave of verkoop van participaties, resp. overdracht, van de in de participatiebewijzen vastgelegde aanspraken opgenomen evenredige rente, rente-aanspraken, winsten uit termijntransacties en interim-winsten en overeenkomstige inkomsten uit binnen- en buitenlandse beleggingsfondsen (interim-winst conform § 39 lid 1a KAGG; Duitse wet op beleggingsfondsen) zijn belastbaar. De interim--winst is onderhevig aan rentevoorheffing. Bovenstaande opmerkingen over de procedurele afwikkeling van de rentevoorheffing gelden dienovereenkomstig. De interim--winst wordt per beursdag berekend en gepubliceerd. Het door de houder van participaties bij de aankoop van participaties in de uitgifteprijs betaalde opbrengstbestanddeel (betaalde interim--winst) kan als negatieve inkomsten in het respectievelijke kalenderjaar van ontvangen interim-winsten of andere opbrengsten, bijvoorbeeld uitkeringen op de participatiebewijzen, worden afgetrokken zodat in de uitgifteprijs betaalde interimwinstplichtige opbrengstbestanddelen belastingvrij zijn. De belastingverplichting van de ontvangen interim--winst, resp. van de in de uitkering opgenomen rente-opbrengsten, of van de bijgeschreven rente-opbrengsten strekt zich zodoende uit tot de concrete bezitsduur van de respectievelijke houder van participaties (gemodificeerde netto-oplossing). * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
De in de uitkering over participaties in bedrijfsvermogen opgenomen verkoopwinsten uit aandelen kunnen door rechtspersonen belastingvrij worden geïnd en door personenvennootschappen en eenmansbedrijven voor de helft worden aangegeven, voor zover het gaat om aandelen van bedrijven die met hun opbrengsten reeds onderhevig zijn aan de regelingen van de belastingverlagingswet. D.w.z.: winsten uit de verkoop van buitenlandse aandelen kunnen reeds vanaf 01-01-2001 fiscaal begunstigd aan de houder van participaties toevloeien, winsten uit de verkoop van binnenlandse aandelen pas na afloop van het eerste boekjaar dat onderhevig is aan nieuw recht, d.w.z. op zijn vroegst vanaf 01-012002. De interim--winst is evenals bij participaties in privé-vermogen ook bij participaties in bedrijfsvermogen belast. Winsten uit de verkoop van participaties in bedrijfsvermogen zijn vanaf 1 januari 2001 voor rechtspersonen belastingvrij en dienen door personenvennootschappen voor de helft te worden aangegeven voor zover het gaat om dividenden en gerealiseerde en nietgerealiseerde winsten van het fonds uit binnen- en buitenlandse aandelen waarvoor de halfinkomstenprocedure geldt. De beleggingsmaatschappij publiceert deze zogenaamde aandelenwinst elke beursdag als percentage van de participatieprijs.
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Steuerausländer Bewaart een in het buitenland belastingplichtige participaties in uitkerende fondsen bij een binnenlands kredietinstituut (in geval van depot), dan wordt afgezien van de rentevoorheffingsaftrek mits hij zijn belastingplichtigheid in het buitenland aantoont. Verrekening of vergoeding van vennootschapsbelasting voor buitenlandse houders van participaties is echter momenteel niet mogelijk. In hoeverre verrekening of restitutie van belasting op kapitaalopbrengsten voor de buitenlandse houder van participaties mogelijk is, hangt af van de tussen het land waar de houder van participaties zijn woonplaats heeft en de Bondsrepubliek Duitsland bestaande verdragen inzake dubbele belastingheffing. Indien de belastingplichtigheid in het buitenland bij het kredietinstituut waar het depot wordt gehouden niet bekend is, resp. dit niet tijdig wordt aangetoond, is de buitenlandse houder van participaties genoodzaakt om via een restitutieprocedure conform § 37 lid 2 van de Duitse AO (belastingverordening) een aanvraag voor restitutie van de afgedragen rentevoorheffing in te dienen. Bevoegd is het belastingkantoor in de plaats waar het depothoudende kredietinstituut/de beleggingsmaatschappij haar vaste inrichting heeft.
den. De betreffende accountantsverklaring wordt samen met het beheersverslag uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het boekjaar gepubliceerd.
Als een buitenlandse houder van participaties participatiebewijzen van fondsen die de opbrengsten bijschrijven in depot bij een binnenlands kredietinstituut heeft, dan krijgt hij bij aantoning van zijn belastingplichtigheid in het buitenland de afgedragen rentevoorheffing van 30 % gerestitueerd. Als de aanvraag tot restitutie te laat wordt ingediend, kan - net als bij het te laat aantonen van de belastingplichtigheid in het buitenland bij uitkerende fondsen - een aanvraag tot restitutie conform § 37 lid 2 van de Duitse AO (belastingverordening) worden ingediend.
Verder vervalt het recht van de beleggingsmaatschappij om het fonds te beheren als voor de beleggingsmaatschappij faillissement is aangevraagd of als een faillissementsaanvraag wegens gebrek aan boedel wordt afgewezen.
Voor zover de buitenlandse houder van participaties participatiebewijzen niet bij binnenlandse kredietinstituten laat bewaren en coupons voor de uitbetaling bij een binnenlands kredietinstituut overlegt, wordt er een rentevoorheffing van 35 % afgetrokken. Gaat het om participatiebewijzen van fondsen die de opbrengsten bijschrijven, dan bedraagt ook in dat geval de rentevoorheffing 30 %. De buitenlander heeft in deze gevallen de mogelijkheid om een aanvraag tot restitutie van de afgedragen rentevoorheffing conform § 37 lid 2 van de Duitse AO (belastingverordening) in te dienen bij het 'Betriebsstättenfinanzamt' van het kredietinstituut, resp. van de beleggingsmaatschappij. Als bewijs van de hem toe te rekenen opbrengsten ontvangt de houder van participaties op verzoek een belastingverklaring die informatie verschaft over de afgedragen belastingen (belasting op kapitaalopbrengsten, rentevoorheffing, vennootschapsbelasting).
Uiterlijk twee maanden na het midden van het boekjaar publiceert de maatschappij verder een halfjaarverslag. Het verslag is evenals de verkoopprospectus verkrijgbaar bij de beleggingsmaatschappij en de depotbank alsmede bij de met de verkoop belaste kantoren. Het wordt bovendien in de 'Bundesanzeiger' (dt. Staatscourant) gepubliceerd. Duur van het fonds, procedure bij liquidatie Het fonds is in principe voor onbepaalde duur opengesteld. De beleggers kunnen echter te allen tijde hun participaties aan het fonds teruggeven en de uitbetaling van de totale waarde tegen de respectievelijke terugnemingsprijs verlangen. Ze zijn evenwel niet gerechtigd om de liquidatie van het fonds aan te vragen. De beleggingsmaatschappij kan echter het beheer van een fonds met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden door middel van publicatie in de 'Bundesanzeiger' en in het beheersverslag of in het halfjaarverslag opzeggen.
In deze gevallen gaat het beschikkingsrecht over het fonds over naar de depotbank die het fonds liquideert en de opbrengst uitbetaalt aan de houders van participaties. Als het fonds wordt geliquideerd, wordt dit in de 'Bundesanzeiger' en in in voldoende mate verbreide dagbladen gepubliceerd. De uitgifte en de terugneming van participatiebewijzen wordt gestaakt. De opbrengst uit de verkoop van de vermogenswaarden van het fonds met aftrek van de nog door het fonds te dragen kosten wordt over de beleggers verdeeld, waarbij deze aanspraken hebben op uitbetaling van de liquidatieopbrengst ter hoogte van hun respectievelijke participatie in het vermogen van het fonds. Indien bij de liquidatie van het fonds niet alle uitgegeven participatiebewijzen worden ingeleverd, kan het aandeel van deze participatiebewijzen in de netto-opbrengst bij het bevoegde 'Amtsgericht' (vgl. kantonrechtbank) worden gedeponeerd. Voor de rechten van de houders van participaties gelden de voorschriften van de depotverordening van 10-03-1937.
Buitenlandse bronbelasting Over de buitenlandse opbrengsten wordt deels in de herkomstlanden bronbelasting ingehouden. De verrekenbare buitenlandse bronbelasting is op verzoek bij de bepaling van de som van de inkomsten aftrekbaar of kan worden verrekend met het gedeelte van de Duitse inkomsten- resp. vennootschapsbelasting van de houder van participaties dat op de betreffende buitenlandse inkomsten van toepassing is. Rapportage en accountants De maatschappij stelt voor elk van de door haar beheerde fondsen per het einde van het boekjaar een beheersverslag op. Ze is verder verplicht om door een onafhankelijke accountant te laten vaststellen of het beheer, de financiële administratie en het beheersverslag voldoen aan de wettelijke eisen en de voorwaar* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
15
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
16
Ve r k o o p p r o s p e c t u s
Andere fondsen die door de beleggingsmaatschappij worden beheerd Naast het in deze prospectus genoemde fonds worden door de maatschappij nog de volgende publieksfondsen beheerd:
Richtlijn betreffende het recht van de koper op herroeping conf. § 23 van de (Duitse) wet op beleggingsmaatschappijen (KAGG) (colportagetransacties)
a) Effectenfondsen OP Bond Euro K, OP Bond Euro M, OP Bond Euro L, OP Bond Active, OP Bond Global K, OP Extra Bond Euro, OP Extra Portfolio, OP Bond Euro Plus, OP DAX-Werte, OP S&P 500Werte, OP Nikkei 225-Werte, OP Select, OP European Equities, OP American Equities, Oppenheim Select East Asia, OP Japan, OP European Small Caps, OP Global Equities, OP Technology, OP New Markets, OP Food, OP Sustainability, OC-Invest OP, Oppenheim Aktien Strategie MultiManager, Oppenheim DA, Oppenheim Ertragsstrategie, Oppenheim Global-Invest, Oppenheim Interkapital, Oppenheim Priva-Rent E, Oppenheim Portfolio 1, Oppenheim Portfolio E, Oppenheim Renten Strategie K, Oppenheim Rentenstrategie M, Oppenheim Rentenstrategie L, Oppenheim Spezial III, Oppenheim Strategiekonzept I, Oppenheim Strategiekonzept II, Aktien Strategie Europa OP, Albatros Fonds OP, Albatros Aktien Europa OP, Albatros Aktien International OP, Albatros Technologiewerte OP, Best Managers Concept I, Best Managers Concept II, Best Managers Concept III, Best Managers Concept IV, CC-Rent OP, CC-Rent Global OP, CC-Aktien Deutschland OP, CC-Aktien Europa OP, CC-Aktien Welt OP, CC-Mix OP, FVV Select I OP, FVV Select II OP, GS & P Fonds OP, Maffei Classic OP, Maffei Interrent OP, Maffei International OP, Santander Europäische Aktien OP, Santander Globale Aktien OP, Pictet Renten Strategie M OP, Pictet Renten Strategie L OP
1. Als de koper van participatiebewijzen door middel van mondelinge onderhandelingen buiten de vaste inrichting van degene die de participatiebewijzen verkoopt of de koop heeft bemiddeld, ertoe is gebracht om een op de koop gerichte wilsverklaring af te geven, dan is hij alleen gebonden aan deze verklaring als hij deze niet tegenover de beleggingsmaatschappij binnen een termijn van twee weken schriftelijk herroept; dit geldt ook in het geval dat degene die de participatiebewijzen verkoopt of de verkoop bemiddelt, geen vaste inrichting heeft.
b) Geldmarktfondsen OP Moneymarket EURO c) Participatie-fondsen OP Fundselect Global, advantage portfolio OP, Advisor Global OP, F¸rst Fugger Wachstum OP, Hoerner Bank Global Select OP, Inovesta Classic OP, Inovesta Opportunity OP, KSG Global Trends OP, RPC 4 International OP, RPC 6 Branchen & Märkte OP, Stuttgarter Europa Balance OP, Stuttgarter Global Dynamic OP, TRIWAS International Equities OP, VVV Konservativ OP, VVV International Balance OP, VVV Selection OP, W & M Global OP, W & M Exklusiv OP Nadere gegevens aangaande de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid bevinden zich in de beheers- en halfjaarverslagen. De maatschappij beheert daarnaast momenteel 100 ongeveer speciale fondsen.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
2. Voor het in acht nemen van de termijn volstaat de tijdige verzending van de herroeping. De termijn begint pas te lopen als de verkoopprospectus is overhandigd aan de koper. Als het omstreden is of, dan wel op welk tijdstip de verkoopprospectus aan de koper werd overhandigd, dan rust de bewijslast bij de verkoper. 3. Het recht op herroeping bestaat niet als de verkoper aantoont dat de koper de participatiebewijzen in het kader van zijn bedrijfsvoering heeft verkregen of hij de koper voor de gesprekken die hebben geleid tot de verkoop van de participatiebewijzen op grond van een voorafgaande bestelling (§ 55 lid 1 van de 'Gewerbeordnung' [bedrijfsvergunningenwet]) heeft opgezocht. 4. Heeft herroeping plaatsgevonden en heeft de koper reeds betalingen gedaan, dan is de beleggingsmaatschappij verplicht om de koper, eventueel tegen onmiddellijke teruggave van de verkregen participatiebewijzen, de betaalde kosten uit te betalen alsmede een bedrag dat overeenkomt met de waarde van de betaalde participaties (§ 21 lid 2 zin 2 en 3 KAGG) op de dag na ontvangst van de opzeggingsverklaring. 5. Van het recht op herroeping kan niet worden afgezien.
Algemene voorwaarden
A L G E M E N E V O O RWA A R D E N ter regeling van de rechtsbetrekking tussen de houders van participaties en Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH (hierna te noemen: "maatschappij") voor de door de maatschappij opengestelde effectenfondsen, slechts geldende in combinatie met de voor het respectievelijke fonds opgestelde "Bijzondere voorwaarden" § 1 Grondslagen (1) De maatschappij is een beleggingsmaatschappij en is onderhevig aan de voorschriften van de (Duitse) wet op de beleggingsmaatschappijen (KAGG). (2) Ze belegt bij haar ingelegd geld op eigen naam voor gezamenlijke rekening van de inleggers (houders van participaties) volgens het principe van risicospreiding in de conform de KAGG toegestane vermogensbestanddelen apart van het eigen vermogen in de vorm van fondsen. Op de daaruit voortkomende rechten van de houders van participaties worden door haar certificaten (participatiebewijzen) afgegeven. (3) De houders van participaties nemen ter hoogte van hun participatie als mede-eigenaar resp. schuldeiser deel in de respectievelijke vermogensbestanddelen van het fonds. § 2 Depotbank (1) De maatschappij benoemt een kredietinstituut als depotbank, de depotbank handelt onafhankelijk van de maatschappij. (2) Op de depotbank rusten de conform de KAGG en deze voorwaarden uitsluitend in het belang van de houders van participaties voorgeschreven bewakings- en controletaken. (3) De depotbank dient in het bijzonder 1. de vermogensbestanddelen te bewaren, voor zover banktegoeden niet bij andere kredietinstituten zijn belegd; 2. in te stemmen met de belegging van middelen van het fonds in banktegoeden bij andere kredietinstituten alsmede beschikkingen over deze banktegoeden, als ze verenigbaar zijn met de voorschriften van de KAGG en de Voorwaarden; 3. niet bewaarbare vermogensbestanddelen doorlopend te bewaken; 4. de participatiebewijzen uit te geven en terug te nemen; 5. de waarde van het fonds en de waarde van het participatiebewijs met medewerking van de maatschappij te bepalen;
6. de opbrengsten uit te betalen, voor zover het fonds uitkeringen doet. § 3 Fondsbeheer (1) De maatschappij koopt en beheert de vermogensbestanddelen op eigen naam voor gezamenlijke rekening van de houders van participaties volgens de gebruiken van goed koopmanschap. Ze handelt bij de uitoefening van haar taken onafhankelijk van de depotbank en uitsluitend in het belang van de houders van participaties. (2) De maatschappij is gerechtigd om met het door de houders van participaties ingelegde geld de vermogensbestanddelen aan te kopen, deze weer te verkopen en de opbrengst ergens anders te beleggen; ze is verder gemachtigd om alle uit het beheer van de vermogensbestanddelen voortkomende overige rechtshandelingen uit te voeren. (3) De maatschappij mag voor gezamenlijke rekening van de houders van participaties geen geldleningen verstrekken, noch verplichtingen uit een borgstellings- of een garantieovereenkomst aangaan; ze mag geen effecten verkopen die op het moment van de transactie niet tot het fonds behoren. § 4 Beleggingsgrondslagen (1) De maatschappij bepaalt in de "Bijzondere voorwaarden" 1. welke vermogensbestanddelen naast de in § 6 genoemde participatiebewijzen op effecten voor het fonds mogen worden gekocht; 2. of, voor welk doel en in welke omvang voor rekening van het fonds transacties mogen worden gedaan die financiële instrumenten in de zin van § 8d lid 1 KAGG betreffen. (2) De maatschappij dient voor het fonds alleen zodanige vermogensbestanddelen aan te kopen waarvan opbrengst en/of groei te verwachten is. (3) De maatschappij kan zich bij de keuze van de voor het fonds aan te schaffen of te verkopen vermogensbestanddelen bedienen van het advies van een beleggingscommissie. . § 5 Beleggingsrestricties, banktegoeden (1) Bij het beheer dient de maatschappij de in de KAGG en de in de "Bijzondere voorwaarden" vastgelegde restricties en beperkingen in acht te nemen.
17
Algemene voorwaarden
(2) In afzonderlijke gevallen mogen effecten inclusief de beleende effecten en schuldbriefleningen van dezelfde emittent (schuldenaar) boven een waarde-aandeel van 5 % tot max. 10 % van het fonds worden aangekocht, daarbij mag de totale waarde van de effecten en schuldbriefleningen van deze emittenten (schuldenaars) 40 % van het fonds niet te boven gaan. Bij de genoemde restricties worden pandbrieven en gemeentelijke obligaties alsmede obligaties en schuldbriefleningen van in de KAGG genoemde publieke emittenten (schuldenaars) slechts voor de helft meegeteld. (3) De restricties conform lid 2 mogen alleen voor obligaties van bepaalde emittenten worden overschreden indien dit in de "Bijzondere voorwaarden" met vermelding van de emittenten is geregeld. In deze gevallen moeten de voor rekening van het fonds gehouden obligaties uit ten minste zes verschillende emissies afkomstig zijn, waarbij niet meer dan 30 % van het fonds in één emissie mag worden gehouden. 18
(4) Het gedeelte van het fonds dat mag worden gehouden in banktegoeden en/of geldmarktpapieren (depositocertificaten van kredietinstituten, renteloze schatkistbiljetten en schatkistpromesses van de (Duitse) staat, van de fondsen van de (Duitse) staat of de deelstaten alsmede vergelijkbare stukken van de Europese Gemeenschappen of van andere landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), alsmede in participatiebewijzen conf. § 8 lid 3a KAGG, wordt vastgelegd in de "Bijzondere voorwaarden". Daarbij mogen depositocertificaten van hetzelfde kredietinstituut niet meer dan 10 % van het fonds uitmaken. Er is geen minimum banktegoed voorgeschreven. (5) De waarde van de genoteerde en niet-genoteerde effecten minus de in effecten vastgelegde financiële instrumenten, alsmede de waarde van de schuldbriefleningen en de waarde van de participaties op effecten mogen in totaal niet lager zijn dan 51 % van de waarde van het fonds. § 6 Participaties op effecten (1) Tot 5 % van de waarde van het fonds mag worden belegd in participaties van andere effectenfondsen of in buitenlandse participaties van uit effecten bestaande vermogens, mits de participaties het publiek zonder enige beperking van het aantal participaties worden aangeboden, de houders van de participaties het recht op teruggave van de participaties hebben en de respectievelijke beleggingsgrondslagen overeenkomen. (2) In het kader van lid 1 mogen met toestemming van de instantie die toezicht houdt op het bankwezen ook participaties worden aangekocht van een ander effectenfonds dat door de maatschappij of een ander, door een aanmerkelijke indirecte of directe deelneming aan de maatschappij gelieerde beleggingsmaatschappij wordt beheerd, als het andere fonds conform de voorwaarden is gespecialiseerd in de belegging in een bepaald geografisch of economisch gebied en de maatschappij het voornemen voor de aankoop van dergelijke participaties in het laatst gepubliceerde beheers- resp. halfjaarverslag heeft aangekondigd. Onder de bovengenoemde voorwaarden is ook de aankoop van buitenlandse participaties toegestaan als de maatschappij door middel van een aanmerkelijke indirecte of directe deelneming is gelieerd aan de buitenlandse beleggingsmaatschappij.
§ 7 Leningen op effecten (1) De vennootschap mag voor rekening van het fonds aan een effecten-lener tegen een marktconforme vergoeding na overdracht van voldoende zekerheden een lening op effecten voor onbepaalde of bepaalde duur verstrekken, voor zover de koerswaarde van de over te dragen effecten samen met de koerswaarde van de voor rekening van het fonds aan dezelfde effecten-lener reeds als lening op effecten overgedragen effecten 10 % van de waarde van het fonds niet te boven gaat. De koerswaarde van de voor een bepaalde duur over te dragen effecten mag samen met de koerswaarde van de voor rekening van het fonds reeds als lening op effecten voor een bepaalde duur overgedragen effecten 15 % van de waarde van het fonds niet te boven gaan. (2) De maatschappij kan zich ook bedienen van een effectendepositobank of van een ander, in de "Bijzondere voorwaarden" genoemd bedrijf, waarvan het ondernemingsdoel de afwikkeling van grensoverschrijdende effectentransacties voor anderen is of een ander georganiseerd systeem voor de bemiddeling en de afwikkeling van leningen op effecten dat afwijkt van de eisen in §§ 9a lid 1 zin 2, 9b en 9c van de KAGG als door de voorwaarden van dit systeem de behartiging van de belangen van de houders van participaties is gewaarborgd. § 8 Beleningen op effecten (1) De maatschappij mag voor rekening van het fonds beleningen op effecten in de zin van § 340b lid 2 van het (Duitse) wetboek van koophandel tegen een vergoeding met kredietinstituten of financieringsinstellingen afsluiten. (2) De beleningen op effecten moeten effecten betreffen die voor het fonds mogen worden aangekocht. (3) De beleningstransacties mogen maximaal een looptijd van twaalf maanden hebben. § 9 Kredietopname De maatschappij mag voor gezamenlijke rekening van de houders van participaties korte-termijnkredieten opnemen tot een hoogte van 10 % van het fonds als de depotbank instemt met de kredietopname. Daarbij dienen bedragen die de maatschappij als pandgever in het kader van een beleningstransactie op effecten heeft ontvangen te worden meegeteld. § 10 Participatiebewijzen (1) De participatiebewijzen zijn op naam en zijn op één participatie of een aantal participaties afgegeven. (2) De participatiebewijzen dragen ten minste de eigenhandig geschreven of vermenigvuldigde handtekeningen van de maatschappij en de depotbank. Bovendien dragen ze de eigenhandige handtekening van een controlerend persoon van de depotbank. (3) De participaties zijn overdraagbaar. Met de overdracht van een participatiebewijs gaan de hierin schriftelijk vastgelegde rechten over. Tegenover de maatschappij geldt in alle gevallen de houder van het participatiebewijs als de gerechtigde. (4) Indien de rechten van de houders van participaties bij de stichting van het fonds uitsluitend in algemene documenten moeten worden vastgelegd, gebeurt die vastlegging in de "Bijzondere voorwaarden".
Algemene voorwaarden
§ 11 Uitgifte en terugneming van participatiebewijzen, opschorting terugneming (1) Het aantal uitgegeven participaties en bijbehorende participatiebewijzen is in principe niet beperkt. De maatschappij behoudt zich het recht voor om de uitgifte van participatiebewijzen tijdelijk of volledig te staken. (2) De participatiebewijzen kunnen bij de maatschappij, de depotbank of door bemiddeling van derden worden gekocht. (3) De houders van participaties kunnen van de maatschappij de terugneming van de participatiebewijzen verlangen. De maatschappij is verplicht om de participatiebewijzen tegen de respectievelijk geldende terugnemingsprijs voor rekening van het fonds terug te nemen. Terugnemingskantoor is de depotbank. (4) Het blijft de maatschappij echter voorbehouden om de terugneming van de participatiebewijzen op te schorten indien er sprake is van buitengewone omstandigheden die een opschorting rekening houdend met de belangen van de houders van participaties noodzakelijk doen lijken. § 12 Uitgifte- en terugnemingsprijs (1) Om de uitgifte- en terugnemingsprijs van de participaties te berekenen, wordt de waarde van de tot het fonds behorende vermogensbestanddelen (inventariswaarde) op de in de "Bijzondere voorwaarden" genoemde tijdstippen door de depotbank met medewerking van de maatschappij bepaald en gedeeld door het aantal in omloop zijnde participaties (waarde participatie). De waardering van de vermogensbestanddelen gebeurt conform de in de KAGG genoemde grondslagen voor het vaststellen van koersen en prijzen. (2) Bij het vaststellen van de uitgifteprijs kan er ter vereffening van de uitgiftekosten een uitgiftetoeslag bij de waarde van de participatie op worden geteld. Naast de uitgiftetoeslag worden er door de maatschappij alleen verdere bedragen van de betalingen van de koper van de participatie gebruikt voor de dekking van kosten als dit in de "Bijzondere voorwaarden is geregeld. (3) De terugnemingsprijs is de conf. lid 1 bepaalde waarde van de participatie. Deze wordt door de depotbank zonder welke aftrek dan ook uitbetaald. (4) De peildatum van de afrekening voor het opvragen van participaties en opdrachten tot terugneming is uiterlijk de dag van waardebepaling die volgt op het binnenkomen van het opvragen van een participatie resp. de opdracht tot terugneming. § 13 Kosten In de "Bijzondere voorwaarden" worden de aan de maatschappij, de depotbank en derden toekomende vergoedingen en verdere kosten waarmee het fonds kan worden belast, genoemd. § 14 Financiële verslaggeving (1) Uiterlijk drie maanden na afloop van het boekjaar van het fonds publiceert de maatschappij een beheersverslag inclusief baten- en lastenrekening conform § 24 a lid 1 van de KAGG.
(2) Uiterlijk twee maanden na het midden van het boekjaar publiceert de maatschappij een halfjaarverslag conform § 24 a lid 2 van de KAGG. (3) De verslagen zijn bij de maatschappij en de depotbank verkrijgbaar, verder worden ze in de 'Bundesanzeiger' (dt. Staatscourant) gepubliceerd. § 15 Opzegging en liquidatie van het fonds (1) De maatschappij kan het beheer van een fonds met inachtneming van een termijn van 3 maanden door middel van publicatie in de 'Bundesanzeiger' en in het beheersverslag of in het halfjaarverslag opzeggen. (2) Met het effectief worden van de opzegging vervalt het recht van de maatschappij om het fonds te beheren. In dat geval gaat het beschikkingsrecht over het fonds over op de depotbank die het dient af te wikkelen en over de houders van participaties te verdelen. Gedurende de periode van afwikkeling kan de depotbank aanspraak maken op de aan de maatschappij toekomende vergoeding. § 16 Wijzigingen van de Voorwaarden (1) Wijzigingen van deze voorwaarden, met uitzondering van de regelingen over de aan de maatschappij, de depotbank en derden toekomende vergoedingen en verdere ten laste van het fonds komende kosten (§ 15 lid 3 letter E KAGG), behoeven de voorafgaande toestemming door de Raad van Commissarissen van de maatschappij en door de Duitse toezichthoudende instantie voor het kredietwezen (BAK). (2) Alle geplande wijzigingen worden in het beheersverslag of halfjaarverslag bekendgemaakt en treden op zijn vroegst drie maanden na de bekendmaking ervan in werking, tenzij met toestemming van de BAK een vroegere datum wordt genoemd. In een publicatie in de 'Bundesanzeiger', die uiterlijk bij de bekendmaking conform zin 1 dient plaats te vinden, moet op de geplande wijzigingen, het in werking treden ervan en de plaats waar het beheersverslag of het halfjaarverslag te krijgen is, worden gewezen. § 17 Plaats van nakoming, forumkeuze (1) Plaats van nakoming is de plaats waar de maatschappij is gevestigd. (2) Als de houder van participaties in het binnenland geen algemene plaats van de bevoegde rechter heeft, dan is de plaats waar de maatschappij is gevestigd de plaats van de bevoegde rechter.
19
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Bijzondere voorwaarden
B I J Z O N D E R E V O O RWA A R D E N 20
ter regeling van de rechtsbetrekking tussen de houders van participaties en Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH (hierna te noemen: "maatschappij") voor het door de maatschappij opengestelde effectenfonds OP EURO STOXX 50-Werte, slechts geldende in combinatie met de voor effectenfondsen door de maatschappij opgestelde "Algemene voorwaarden". § 18 Depotbank De depotbank is Bankhaus Sal. Oppenheim jr. & Cie. commanditaire vennootschap op aandelen, Kˆln/Frankfurt am Main.
Beleggingsgrondslagen en beleggingsrestricties § 19 Beleggingsgrondslagen (1) De keuze van fondsen voor het fonds gebeurt met de doelstelling om goede opbrengst- en groeivooruitzichten in een uitgebalanceerde portefeuille met elkaar te verbinden. (2) De maatschappij mag voor het fonds aankopen: 1. aandelen, 2. rentedragende stukken, 3. converteerbare obligaties, 4. optieleningen, 5. bewijzen van deelgerechtigdheid, 6. warrants, 7. participatiebewijzen, 8. indexcertificaten, 9. in effecten vastgelegde financiële instrumenten van Europese emittenten. Voor zover deze vermogensbestanddelen financiële instrumenten zijn of de vermogensbestanddelen financiële instrumenten bevatten, is het gebruik ervan alleen in het kader van § 8d van de KAGG toegestaan. De maatschappij mag voor het fonds verder aankopen: 10. participaties op effecten conf. § 6 en 11. schuldbriefleningen. (3) De maatschappij laat zich bij het beheer van het fonds adviseren door een voor dit fonds gevormde beleggingscommissie, die door de Raad van Commissarissen wordt benoemd.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
§ 20 Beleggingsrestricties (1) Beleggingszwaartepunt Het fonds moet overwegend bestaan uit aandelen van Europese emittenten die in de Dow Jones EURO STOXX 50 zijn opgenomen. (2) Beurzen en georganiseerde markten De maatschappij mag effecten van binnen- en buitenlandse emittenten aankopen als 1. ze aan een beurs in een lidstaat van de Europese Unie of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn toegelaten tot de officiële handel of zijn opgenomen in een andere georganiseerde markt in een lidstaat of in een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die erkend is, open voor het publiek en die reglementair werkt, 2. ze zijn toegelaten tot de officiële handel aan een van de in de appendix genoemde beurzen of zijn opgenomen in een van de in de appendix genoemde georganiseerde markten, 3. hun toelating tot de officiële handel aan een van de genoemde beurzen of hun opname in een van de genoemde georganiseerde markten volgens de uitgiftevoorwaarden dient te worden aangevraagd en de toelating of opname binnen een jaar na hun uitgifte plaatsvindt. (3) Niet-genoteerde effecten en schuldbriefleningen Maximaal 10 % van de waarde van het fonds mag in totaal worden belegd in 1. effecten conform § 19 lid 2 nr. 1 t/m 10 die niet zijn toegelaten tot de officiële handel aan een binnenlandse beurs of zijn opgenomen in een binnenlandse georganiseerde markt. 2. aandelen met inachtneming van lid 2 nr. 3, 3. vorderingen uit geldleningen, die deelbedragen van een door een derde verstrekte totale lening zijn en waarop een schuldbrief is afgegeven (schuldbrieflening), voor zover deze vorderingen na de aankoop voor het fonds ten minste twee keer kunnen worden overgedragen en de lening is verstrekt door. a) de (Duitse) staat, een fonds van de (Duitse) staat, een deelstaat, de Europese Gemeenschappen of een land dat lid is van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling,
Bijzondere voorwaarden
b) een andere plaatselijke overheid of een regionale regering of lokale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waarvoor conform artikel 7 van de Richtlijn 89/647/EEG van de Raad d.d. 18 december 1989 d.m.v. een solvabiliteitscoëfficiënt voor kredietinstituten (PB EG nr. L 386 pag. 14) de weging nul is bekendgemaakt, c) andere publiekrechtelijke lichamen of instanties, gevestigd in het binnenland of in een andere lidstaat van de Europese Unie of een ander overeenkomstsluitend land van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, d) andere schuldenaren, voor zover een van de bovengenoemde instanties borg staat voor de rentebetaling en terugbetaling, of e) bedrijven die effecten hebben uitgegeven die zijn toegelaten tot de officiële handel aan een binnenlandse of buitenlandse beurs. (4) Financiële instrumenten 1. De maatschappij mag in het kader van het correcte beheer voor rekening van het fonds alleen de volgende transacties doen die financiële instrumenten tot onderwerp hebben: a) een derde partij tegen vergoeding het recht verlenen om gedurende een bepaalde tijd tegen een vooraf overeengekomen prijs (basisprijs) de levering of de afname van effecten te verlangen of de betaling van een verschilbedrag, dat wordt bemeten naar de waarde-ontwikkeling van een waardepapier (optierechten op effecten), of zulke optierechten aankopen; b) effecten-futures, futures op een erkende effectenindex of rente-futures (financiële futures) afsluiten en optierechten op de aankoop of de verkoop van een financiële future of op betaling van een verschilbedrag, dat wordt bemeten naar de waarde-ontwikkeling van een financiële future, verlenen of aankopen; c) optierechten op betaling van een verschilbedrag, dat wordt bemeten naar de waarde-ontwikkeling van een erkende effectenindex (effecten-index-optierecht), verlenen of aankopen; d) deviezenfutures afsluiten en optierechten op de aankoop of de verkoop van deviezen of een deviezenfuture of op betaling van een verschilbedrag, dat wordt bemeten naar de waarde-ontwikkeling van deviezen of een deviezen-future, verlenen of aankopen; e) ruil van betalingsverplichtingen die __ in verschillende valuta luiden, __ aop basis van verschillende rentetarieven worden bepaald of __ in verschillende valuta luiden en op basis van verschillende rentetarieven worden bepaald, overeenkomen (swaps). 2. Optierechten in de zin van nr. 1 letters a t/m d, waarvan de optievoorwaarden het recht op betaling van een verschilbedrag verlenen, mogen alleen worden verleend of gekocht als in de optievoorwaarden is geregeld dat a) het verschilbedrag moet worden bepaald als een fractie, het enkelvoud of het meervoud (verschilbedragmultiplier) van het verschil tussen de
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
__ waarde of indexstand van de basiswaarde op het moment van uitoefening en de basisprijs of de als basisprijs overeengekomen indexstand of __ basisprijs of de als basisprijs overeengekomen indexstand en de waarde of indexstand van de basiswaarde op het moment van uitoefening, b) bij een negatief verschilbedrag de betaling vervalt. (5) Genoteerde en niet-genoteerde financiële instrumenten 1. De maatschappij mag transacties doen die betrekking hebben op tot de handel aan een beurs toegelaten of in een andere georganiseerde markt opgenomen financiële instrumenten. 2. Transacties die niet betrekking hebben op tot de handel aan een beurs toegelaten of in een andere georganiseerde markt opgenomen financiële instrumenten mogen alleen met geschikte kredietinstituten en financieringsinstellingen op basis van gestandaardiseerde mantelovereenkomsten worden gesloten. 3. De onder nr. 2 genoemde transacties mogen met een contractpartner alleen binnen de restricties van § 8e lid 2 KAGG worden gesloten. (6) Optierechten op effecten en effecten-futures 1. De maatschappij mag voor rekening van het fonds effecten-futures alleen verkopen, verkoopoptierechten op effecten alleen aankopen of aan een derde koopoptierechten op effecten alleen verlenen als de effecten waarop deze effecten-futures of optierechten betrekking hebben ten bedrage van de toe te rekenen waarde op het moment van afsluiten tot het fonds behoren of als het om een contratransactie gaat. 2. De maatschappij mag voor rekening van het fonds effecten-futures of koopoptierechten op effecten alleen aankopen of aan een derde verkoopoptierechten op effecten alleen verlenen als de effecten waarop deze effecten-futures of optierechten betrekking hebben voor het fonds mogen worden gekocht. 3. De voor rekening van het fonds afgesloten effecten-futures of afgesloten optietransacties op effecten dienen bij de berekening van de beleggingsrestricties conf. § 8a lid 1 KAGG conf. § 8f lid 3 KAGG te worden verrekend. 4. De maatschappij zal indekkingstransacties conf. nr. 1 uitvoeren indien zij dit in het belang van de houders van participaties noodzakelijk acht. Zonder de bedoeling zich in te dekken mag de maatschappij binnen het gegeven kader van de restricties in de wet en in de Voorwaarden transacties conf. nr. 1 en 2 in volle omvang doen. (7) Aandelenindex-futures en optierechten op aandelenindexen en aandelenindex-futures 1. De maatschappij mag voor rekening van het fonds futures op een aandelenindex alleen verkopen, verkoopoptierechten op een aandelenindex of op futures op een aandelenindex alleen kopen of aan een derde koopoptierechten op een aandelenindex of op futures op een aandelenindex alleen verlenen, als tegenover de toe te rekenen waarden in het fonds op het moment van afsluiten aandelen met dezelfde koerswaarde staan, waarvan de emittenten in hetzelfde land zijn gevestigd als de emittenten van de aandelen die onderdeel van de aandelenindex zijn, of als het om een contratransactie gaat. * tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
21
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
22
Bijzondere voorwaarden
2. De maatschappij mag voor rekening van het fonds futures op een aandelenindex en koopoptierechten op een aandelenindex of op futures op een aandelenindex alleen kopen of aan een derde verkoopoptierechten op een aandelenindex of op futures op een aandelenindex alleen verlenen als de aandelen die onderdeel van de aandelenindex zijn, voor het fonds mogen worden gekocht. 3. De maatschappij zal indekkingstransacties conf. nr. 1 uitvoeren indien zij dit in het belang van de houders van participaties noodzakelijk acht. Zonder de bedoeling zich in te dekken mag de maatschappij binnen het gegeven kader van de restricties in de wet en in de Voorwaarden transacties conf. nr. 1 en 2 in volle omvang doen.
3. De toe te rekenen waarde is bij optierechten de waarde die resulteert als a) bij optierechten, die geen optierechten in de zin van lid 4 nr. 2 zijn, de conf. nr. 2 bepaalde waarde van de effecten of financiële futures waarop het optierecht betrekking heeft, b) bij optierechten in de zin van lid 4 nr. 2 de conf. nr. 2 bepaalde en met de verschilbedrag-multiplier vermenigvuldigde waarde of indexstand van de basiswaarde wordt vermenigvuldigd met de voortekenloze delta. De delta is de verhouding van de verandering van de waarde van de optie ten opzichte van een slechts als miniem veronderstelde verandering van de waarde van datgene waar de optie betrekking op heeft.
(8) Rente-futures, futures op een index van vastrentende waarden alsmede optierechten op rente-futures en indexen van vastrentende waarden en futures op indexen van vastrentende waarden 1. De maatschappij mag voor rekening van het fonds rentefutures of futures op indexen van vastrentende waarden alleen verkopen, aan een derde koopoptierechten op rente-futures, indexen van vastrentende waarden of futures op indexen van vastrentende waarden alleen verlenen en verkoopoptierechten op rente-futures, indexen van vastrentende waarden of futures op indexen van vastrentende waarden alleen kopen, als hiertegenover in het fonds op het moment van afsluiten vermogensbestanddelen met renterisico's in de betreffende valuta voor een bedrag van de toe te rekenen waarden staan of als het gaat om een contratransactie. 2. De maatschappij mag voor rekening van het fonds rentefutures, futures op indexen van vastrentende waarden en koopoptierechten op rente-futures, indexen van vastrentende waarden of futures op indexen van vastrentende waarden aan een derde alleen verlenen, als de vermogensbestanddelen waarop de rente-future betrekking heeft, of die onderdeel van de index van vastrentende waarden zijn, voor het fonds mogen worden gekocht. 3. De maatschappij zal indekkingstransacties conf. nr. 1 uitvoeren indien zij dit in het belang van de houders van participaties noodzakelijk acht. Zonder de bedoeling zich in te dekken mag de maatschappij binnen het gegeven kader van de restricties in de wet en in de Voorwaarden transacties conf. nr. 1 en 2 in volle omvang doen.
(10) Deviezenfutures en optierechten op deviezen en deviezenfutures met het doel zich in te dekken 1. De maatschappij mag alleen voor de indekking van valutarisico's van in vreemde valuta gehouden vermogensbestanddelen voor rekening van het fonds deviezenfutures verkopen en alleen verkoopoptierechten op deviezen of verkoopoptierechten op deviezenfutures kopen die in dezelfde valuta luiden. 2. Een indirecte indekking via een derde valuta is met gebruik van deviezenfutures alleen toegestaan als deze op het moment van afsluiten een overeenkomstig economisch resultaat heeft als bij een directe indekking en er ten opzichte van een directe indekking geen hogere kosten ontstaan. 3. Deviezenfutures en koopoptierechten op deviezen en deviezenfutures mogen in het geval van transacties met lopende verplichtingen alleen worden aangekocht voor zover ze nodig zijn voor het doen van de transactie. 4. De maatschappij zal gebruik maken van deze mogelijkheden als en voor zover ze dit in het belang van de houders van participatiebewijzen noodzakelijk acht.
(9) Toe te rekenen waarden 1. Het totaalbedrag van de toe te rekenen waarden a) van de vermogensbeleggingen in de zin van § 8 lid 1 en 2 en § 8b KAGG, die geen in effecten vastgelegde financiële instrumenten zijn, b) van de transacties conf. lid 6 nr. 1, lid 7 nr. 1 en lid 8 nr. 1, die niet dienen om zich in te dekken, en c) van de transacties conf. lid 6 nr. 2, lid 7 nr. 2 en lid 8 nr. 2 mag de waarde van het fonds niet te boven gaan. 2. De toe te rekenen waarde is a) bij vermogensbeleggingen in de zin van nr. 1 letter a van de conf. § 21 lid 2 en 3 KAGG doorslaggevende waarde, b) bij financiële futures de contractwaarde vermenigvuldigd met de per beursdag bepaalde termijnprijs.
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
(11) Swaps 1. Gedurende de looptijd van een voor rekening van het fonds afgesloten swap moeten de vermogensbestanddelen op basis waarvan de betalingsverplichtingen voor rekening van het fonds zijn aangegaan, in het fonds worden gehouden. Een ruil van deze vermogensbestanddelen door gelijkwaardige is toegestaan. Betalingsverplichtingen op grond van swaps in de zin van lid 4 nr. 1 letter e 2. en 3. liggend streepje, mogen voor rekening van het fonds alleen op basis van vermogensbestanddelen conf. lid 3 en § 19 lid 2 worden aangegaan. 2. Betalingsaanspraken op grond van swaps mogen alleen voor rekening van het fonds worden gevestigd, voor zover deze verenigbaar zijn met de in de Voorwaarden vastgelegde beleggingsgrondslagen van het fonds. 3. De maatschappij zal swaps conf. nr. 1 en 2 inzetten voor de sturing van de rente- en valutarisico's als en in zoverre zij dit in het belang van de houders van participaties noodzakelijk acht. (12) Participatiebewijzen op effecten, leningen op effecten, beleningstransacties op effecten De §§ 6 t/m 8 dienen bij de beleggingsgrondslagen en beleggingsrestricties in acht te worden genomen.
Bijzondere voorwaarden
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Banktegoeden en geldmarktpapieren
Bijschrijven van de opbrengsten en boekjaar
§ 21 Banktegoeden en geldmarktpapieren Tot 49 % van de waarde van het fonds mag worden gehouden in banktegoeden en in geldmarktpapieren; banktegoeden en geldmarktpapieren kunnen ook in vreemde valuta luiden. Daarbij dienen bedragen die de maatschappij als pandhouder heeft betaald, te worden meegerekend.
§ 25 Bijschrijving De maatschappij belegt de tijdens het boekjaar voor rekening van het fonds ontstane en niet ter dekking van de kosten gebruikte rente, dividenden en overige opbrengsten - met inachtneming van de bijbehorende opbrengstcompensatie - alsmede de verkoopwinsten opnieuw in het fonds.
Participatiebewijzen, uitgifteprijs, terugnemingsprijs en kosten
§ 26 Boekjaar Het boekjaar van het fonds begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
§ 22 Participatiebewijzen De rechten van de houders van participaties worden uitsluitend vastgelegd in algemene documenten die bij een effectendepositobank worden bewaard. Er bestaat geen recht op levering van afzonderlijke participatiebewijzen. § 23 Uitgifte- en terugnemingsprijs (1) De uitgifte- en terugnemingsprijs worden per beursdag bepaald.
23
(2) Voor het vaststellen van de uitgifteprijs wordt bij de waarde van de participatiebewijzen een uitgiftetoeslag van 5,0 %1) opgeteld. Het staat de maatschappij vrij om een lagere uitgiftetoeslag te berekenen. § 24 Kosten van beheer/overige kosten2) (1) Voor het beheer van het fonds ontvangt de maatschappij dagelijks een vergoeding van 1/365 van max. 1,5 % 3) van de op de voorafgaande beursdag vastgestelde waarde van het fonds, plus 20 % 4) van de door effecten-beleningen voor het fonds behaalde opbrengsten. (2) De depotbank krijgt dagelijks een vergoeding van 1/365 van max. 0,15 %5) van de op de voorafgaande beursdag vastgestelde waarde van het fonds. (3) Naast de aan de maatschappij, de depotbank en evt. aan derden toekomende vergoedingen komen de volgende kosten ten laste van het fonds: __ in verband met de aankoop en de verkoop van vermogensbestanddelen ontstaande kosten; __ de bij banken gebruikelijke depotprovisie, evt. inclusief de bij banken gebruikelijke kosten voor het bewaren van buitenlandse effecten in het buitenland; __ de kosten voor het drukken en versturen van de voor de houders van participaties bestemde beheers- en halfjaarverslagen; __ de kosten voor de publicatie van de beheers- en halfjaarverslagen, van de uitgifte- en terugnemingsprijzen; __ de kosten voor de controle van het fonds door de accountant van de maatschappij; __ in verband met de kosten van beheer en bewaring eventueel verschuldigde belastingen.
1) momenteel 5,0 % 2) Deze regeling is niet onderhevig aan de goedkeuringsverplichting van de instantie die toezicht houdt op het bankwezen. 3) momenteel 0,50 % 4) De vergoeding voor effectenbeleningen wordt niet door de maatschappij geïnd 5) momenteel 0,05 %
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
O P E U R O S T O X X 5 0 - We r t e *
Bijlage bij de Bijzondere voorwaarden
Appendix bij de Bijzondere voorwaarden van het effectenfonds OP EURO STOXX 50-Werte Lijst van beurzen met officiële handel en van de andere georganiseerde markten conf. § 20 lid 2 nr. 2 van de "Bijzondere voorwaarden" (A) Beurzen conform § 8 lid 1 nummer 3 en nummer 4 KAGG: Voor het fonds mogen effecten die aan de volgende beurzen zijn toegelaten tot de officiële handel of waarvan de toelating tot de officiële handel dient te worden aangevraagd en binnen een jaar na de uitgifte wordt verkregen, worden aangekocht:
24
Beurzen in Europese landen buiten de lidstaten van de Europese Unie en buiten de andere overeenkomstsluitende landen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte: Land Zwitserland Slowakije Tsjechië Hongarije Polen
Beursplaats Elektronische beurs Zwitserland Bratislava Praag Boedapest Warschau
(B) Georganiseerde markten conform § 8 lid 1 nummer 3 en nummer 4 KAGG: Voor het fonds mogen effecten die in de volgende georganiseerde markten zijn opgenomen of waarvan de opname in een georganiseerde markt dient te worden aangevraagd en binnen een jaar na uitgifte plaatsvindt, worden gekocht: Georganiseerde markten in landen buiten de lidstaten van de Europese Unie en buiten de andere overeenkomstsluitende landen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte: Land Zwitserland
Markt Beurs Bern
Over-the-Counter Market van de leden van de International Securities Market Association (ISMA), Zürich
* tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte
Extra informatie voor beleggers in Oostenrijk
E X T R A I N F O R M AT I E V O O R B E L E G G E R S IN OOSTENRIJK De verkoop van de participaties van het beleggingsfonds OP EURO STOXX 50-Werte (tot 30 juni 2003 Oppenheim EURO STOXX 50-Werte) (ISIN DE0009778563) in de Republiek Oostenrijk is conf. § 36 InvFG bij de toezichthoudende instantie voor de financiële markt in Wenen aangemeld. Betaalkantoor in Oostenrijk Bankhaus Carl Spängler & Co. Aktiengesellschaft, Salzburg, Schwarzstrafle 1 Bij het Oostenrijkse betaalkantoor kunnen aanvragen voor terugneming van het bovengenoemde fonds worden ingediend en de opbrengsten hieruit, eventuele uitkeringen en overige betalingen door het Oostenrijkse betaalkantoor aan de houders van participatiebewijzen op hun verzoek à contant in de valuta van het land worden uitbetaald. Eveneens bij het Oostenrijkse betaalkantoor is alle benodigde informatie voor de beleggers gratis verkrijgbaar, zoals bijv. __ de voorwaarden (= fondsbepalingen) __ de verkoopprospectus __ de jaar- en halfjaarverslagen __ de uitgifte- en terugnemingsprijzen. Benoeming van de binnenlandse vertegenwoordiger tegenover de belastingautoriteiten Tegenover de belastingautoriteiten is als binnenlands vertegenwoordiger voor het aantonen van de uitkeringsgelijke opbrengsten in de zin van InvFG 1993 § 42 lid 2 regel 2 en regel 3 juncto § 40 lid 2 regel 2 de volgende kredietinstelling benoemd: Bankhaus Carl Spängler & Co. Aktiengesellschaft, Salzburg, Schwarzstrafle 1
25
Bedrijfsprofiel
BEDRIJFSPROFIEL Fondsbeheer
Depotbank
Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH Unter Sachsenhausen 2, 50667 Köln, Postfach 10 27 44, 50467 Köln Telefoon +49 (0)221 14503 Telefax +49 (0)221 1451918 Telex 8 882 547 getekend en gestort kapitaal: EURO 7 miljoen aansprakelijk eigen vermogen: EURO 7 miljoen (stand 31.12.2002) opgericht: 1971
Sal. Oppenheim jr. & Cie. Commanditaire vennootschap op aandelen Unter Sachsenhausen 4, 50667 Köln getekend en gestort kapitaal: EURO 200 miljoen aansprakelijk eigen vermogen: EURO 1.075 miljoen (stand 09-04-2003)
Aandeelhouder Sal. Oppenheim jr. & Cie. Commanditaire vennootschap op aandelen, Köln Raad van Commissarissen Detlef Bierbaum vice-voorzitter Vennoot van het Bankhaus Oppenheim Hubertus Freiherr von Rukavina stellvertretender Vorsitzender Vennoot van het Bankhaus Oppenheim Prof. Dr. Hans-Egon Büschgen, Köln Prof. Dr. Gerhard Fels Directeur en lid van het presidium van het Institut der deutschen Wirtschaft e.V. Prof. Dr. Klaus Heubeck, Köln Dr. Christoph Hott Managing director van de bank Oppenheim Directie Dr. Bernd Borgmeier (woordvoerder) Dr. Thomas Ebertz Christof J. Kessler Alfred Neimke Alexander Schindler Wilhelm Thommes Jürgen W. Urbahn
Marketing en service Oppenheim Prumerica Fonds Trust GmbH Unter Sachsenhausen 4, 50667 Köln Servicetelefoon +49 (0)1802 145145 Telefax +49 (0)221 1452900
Accountant KPMG Deutsche Treuhand-Gesellschaft Naamloze vennootschap naar Duits recht Accountantskantoor Am Bonneshof 35, 40474 Düsseldorf
27
Oppenheim Kapitalanlagegesellschaft mbH Unter Sachsenhausen 2 50667 Köln Duitsland Telefoon +49 (0)221 14503 Telefax +49 (0)221 1451918 Oppenheim Prumerica Fonds Trust GmbH Unter Sachsenhausen 4 50667 Köln Duitsland Telefoon +49 (0)1802 145145 Telefax +49 (0)221 1452900 www.oppenheimprumerica.de