op reis | Caraïbeneiland spreekt tot de verbeelding
Exotisch biken
op Curaçao USA
Bahama’s
Curaçao
Cuba Willemstad
Mexico Haïti
Dom.-Republiek
Caraïbische Zee
Venezuela Fietsers kennen Curaçao vooral van de Amstel Curaçao Race die er jaarlijks wordt georganiseerd. Maar het Caraïbeneiland heeft meer te bieden dan alleen maar strandresorts en één wielerkoers ... › SAMENSTELLING KENNETH MERCKEN >
< De handelskade; boegbeeld van de Hollandse koloniale architectuur.
H
et gevoel dat ik krijg als ik op Curaçao uit de luchthaven en in de klamme hitte wandel, kan ik het best omschrijven alsof ik opeens anderhalve long kwijt ben. Gelukkig zijn we hier tijdens het regenseizoen en dat heeft zo zijn voordelen want na een paar uur verlang je gewoonweg naar een heftige regenbui, of een duik in de hemelsblauwe Caraïbische zee of in het prachtige olympische zwembad van het Lions Dive & Beach Resort, waar we samen met de wielrenners verblijven. Terwijl een grote bende prettig gestoorde lui in die bakkende hitte op de fiets kruipt voor de Amstel Curaçao Race, besluiten wij een eindje te gaan zwemmen met dolfijnen. Al ben ik er niet meteen voor te vinden, beesten die men allerlei kunstjes aanleert, louter voor het vermaak van toeristen. Maar hoe vaak krijg je de kans? Een dolfijn komt enkel bij je in de buurt als je een niet bedreigende lichaamshouding aanneemt en ze appreciëren het zeker niet dat je ze achterna zwemt. “Zachtjes strelen, dat vinden ze prettig”, benadrukt de instructrice van de Dolphin Academy. Het ziet er ongetwijfeld lullig uit als ik dan even later over de zijkant van dat beest lig te wrijven, in de hoop dat het niet van me wegzwemt. Ik moet echter toegeven, van dichtbij zijn het prachtige dieren en het gevoel om er onder water naast te zwemmen en je aan hun vinnen te laten voortsleuren is toch wel indrukwekkend. Best prijzig, dat dolfijnzwemmen maar dat is begrijpelijk want voor 74 | Grinta!
ieder kunstje wil zo een dier eerst een stuk of zes sardienen in de muil geworpen krijgen.
Oost en west
Als je in het oostelijk gedeelte van Curaçao, waar het drukke Willemstad en de strandresorts liggen, op de weg wil gaan fietsen, is het aan te raden om dat in de vroege ochtend te doen, om de hitte en vooral de verkeersdrukte te vermijden. Fietspaden zijn hier haast onbestaande en automobilisten zijn duidelijk niet gewend aan fietsende weggebruikers. Wanneer we met twee naast elkaar rijden, wordt er luid getoeterd en raast er een wagen dreigend voorbij. Het westen, waar ook wielrenner Marc de Maar woont, schijnt dan weer zeer geschikt te zijn voor een fietstochtje. Wat zeker is: voor mountainbikers is Curaçao een paradijs. Wie onbekend is met het eiland kan de eerste keer het best een toertocht met een gids boeken. Die kan je de beste gebieden en routes laten zien, die je daarna met een gehuurde fiets of eigen fiets opnieuw kan rijden. Een van de troeven van Curaçao is de grote variëteit. Voor ieders niveau is er wel een route te vinden. Een van de mooiste gebieden is de Koraal Tabak, een oude plantage die door de huidige eigenaar is opengesteld voor recreatief gebruik. Wat opvalt, is de enorme rust die er heerst. Op een halve dag fietsen komen we, op een enkele fietser na, geen sterveling tegen.
< De cactusroute: voor bikers met zin voor risico.
Cactusroute
Een aanrader is de cactusroute, een eindeloze, rotsachtige en technisch veeleisende singletrack. Bij aanvang van het pad kan ik mij niet langer bedwingen en doe ik teken naar Hans, onze gids, dat ik de gashendel even opendraai. Ik leg mijn bike plat en raas door de bochten. De ondergrond van het pad is hard en snel, te snel. Maar ook bezaaid met cactussen aan weerszijden en smal. Eveneens te smal. Ik raak met mijn schouder een boompje en ik word naar de andere kant gekatapulteerd. Ik ben er meteen achter waaraan deze route haar naam verdient heeft. De gids kijkt met een onbezorgde blik naar de enorme cactus op mijn kuit. “Oh, had
< Aardige lui, die Curaçaoënaars.
ik vorige week ook nog”, relativeert hij. Ik voel geen pijn. Ik voel adrenaline, endorfine, bloed dat kloppend door mijn spieren raast. De pijn moet nog komen. Die rotdingen hebben immers weerhaken. De enige manier om die cactus uit je huid te krijgen is door met hevige korte rukjes aan de naalden te trekken. Maar niet te hevig want dan duw je de andere naalden weer dieper. Als we even later over een idyllisch strand bollen, is het leed snel vergeten. In de achtergrond speelt de zon nog even met de flauwe rimpels in het meer van de Sint Joris baai en zakt dan langzaam weg achter een dichtbegroeid bos. Dat bos doet me opeens denken aan een Vlaams winters bos. Door de aanhoudende regen is het pad veranderd in één grote modderpoel. Onze banden klitten zo vol met modder dat we zelfs van de fiets moeten. Ik krijg het geweldige idee om halt te houden en een plaatje te schieten. Terwijl ik me wil haasten om de anderen weer in te halen, hoor ik plots een hels gekraak. Mijn derailleur heeft zich mooi in mijn achterwiel gewrongen. Framepat afgebroken. Mijn collega’s zijn nergens te bespeuren en ik weet niet eens welke richting ze zijn uitgegaan. Ik houd een zeldzame automobilist staande, een roestige pickup truck met twee sympathiek ogende oudjes. “Dutch? English?” “Papiamentu”, zegt het dametje, terwijl ze met een brede grijns haar gouden tanden toont. Ik hoor het onze reisleidster nog zeggen: “Iedereen spreekt hier Nederlands en Engels.” In een schamel
Spaans krijg ik hen zover dat ik met fiets en al in de laadbak mag plaatsnemen en zo raak ik toch nog levend en voor donker thuis.
Toeristische uitjes
Wat valt er te doen op Curaçao tijdens een tropische regenbui? Behalve in een busje over het eiland toeren en gedwongen moeten luisteren naar de reisblogger in ons gezelschap, die om de een of andere reden maar niet kan ophouden over zijn uitgebreide collectie seksspeeltjes.
> Een van de troeven van Curaçao is de grote variëteit. Voor ieders niveau is er wel een mountainbikeroute te vinden. < Je kan het Tula museum bezoeken. Een uiterst vriendelijke dame vertelt je er alles over de geschiedenis van de slavernij op de plantages en de slavenopstand. Tijdens de rondleiding geeft ze zelfs hier en daar een slavenlied ten beste, onder begeleiding van plantagewerktuigen die destijds als percussiemiddelen werden gebruikt. Je kan er ook op souvenirjacht in een van de prachtige authentieke landhuizen, vroeger de
riante woning van slavendrijvers en nu bij gelegenheid opengesteld voor snuffelmarkten. Liefhebbers van het bekende likeur kunnen de Blue Curaçao fabriek bezoeken. Al valt daar weinig meer te beleven dan een paar zwijgzame dames een helblauw drankje in flessen te zien gieten. Het weer is uiterst wispelturig op Curaçao. Terwijl het in het westelijke gedeelte maar blijft gieten, kunnen we in het oosten gewoon gaan zeekajakken onder een blakende zon. Zeekajakken klinkt sensationeler dan het hier is. We peddelen over een uiterst kalme zee en worden ecologisch heropgevoed door groene jongen Ryan de Jong. Hij leert ons alles over de mangroves die hij zelf plant en hun weldadige rol in het ecosysteem. Ryan heeft ambitieuze plannen: hij wil het wereldrecord oceaan oversteken met een kajak gaan verbeteren en in twee jaar rond de wereld varen met een boot waarop hij een uitgekiend biosysteem heeft gecreëerd. Met uitwerpselen van vissen laat hij planten groeien en die planten gebruikt hij dan weer om zichzelf te voeden. Zo hoeft hij haast nooit aan land te gaan. “Op het land heb ik niks verloren”, aldus Ryan terwijl hij met een afwezige blik naar het water staart.
Tussen de koralen
“Bij mij kan je genieten, rusten en sterven!”, roept Captain Goodlife – thuis noemen ze hem gewoon Juni Obersi – meermaals met luide stem om boven het lawaai van zijn luide motorboot uit Grinta! | 75
>
< Captain Goodlife vangt een Corcoba.
te komen. Dat sterven in zijn bedrijfsslogan mag je letterlijk nemen. Hij wijst naar het water. “Hier bracht ik ooit met dynamiet een boot tot zinken en daarin heb ik de assen van meer dan twintig mensen gedropt.” En dan met een plots trieste toon: “Ook die van mijn dochtertje.” Naast een restaurant, watertaxi, watersportbedrijf kan je dus zeggen dat hij ook een alternatief uitvaartcentrum runt. Al is iedere gedachte aan de dood ver weg als Captain Goodlife voor je staat. Geen seconde staat hij stil op zijn dek en praat in een adem door over politiek, de zin van het leven of de beste hoerentent op Curaçao, terwijl hij je in zijn razendsnelle boot voor een prikje naar de allermooiste snorkelplekken brengt. Plots roept zijn hulpje dat hij beet heeft. Juni en zijn kompaan moeten alles uit hun drooggetrainde lijven halen om de vangst binnen te halen. Voor onze ogen wordt de vis op het dek doodgeknuppeld. Het bloed spat in het rond. Juni neemt een trek van zijn sigaretje, dat hij in alle commotie brandend heeft weten te houden, en schiet het peukje de zee in. Zijn milieuactivisme kent grenzen. De vis maakt al spartelend een salto en krijgt een fatale mep. “Als je wil, krijg je die zo dadelijk op je bord.” Knipoogt hij. We besluiten om het toch maar bij de lionfish te houden, die zijn echtgenote tijdens de snorkeltrip klaarmaakt, en die ons overigens 76 | Grinta!
< Vitaminen uit Venezuela.
geweldig zal smaken. Even later wijst Juni naar de koraalrotsen. “Duik daar maar onder, lange!” Ik vertrouw hem niet helemaal maar toch neem ik diep adem en duik naar beneden. De zogenaamde ‘Blauwe kamer’ is alleen maar te bereiken door te duiken en een meter of vier onder de rotsen door te zwemmen. Ik zie geen steek voor ogen door mijn eigen gespartel, krijg een slok water binnen en zwem in paniek naar boven, waarbij ik mijn hoofd keihard tegen de scherpe koraalrotsen stoot.
> We eten in een restaurant waar sympathieke moedertjes heerlijk lowbudget, local food klaarmaken in gigantische, stomende potten. < Juni’s woorden flitsen door mijn duizelende hoofd. “Als ik je assen op de zeebodem drop, staat er 20 jaar later een koraal.” Ik voel me nog te jong om dat soort bijdrage te leveren aan het ecosysteem en spartel verder. Ineens zie ik een blauwe gloed. Een oogstrelende blauwe gloed. Ik leef nog want ik hoor de stemmen van de anderen,
zei het enigszins troebel. Steunend op een rots kom ik op adem en geniet. Het prachtige blauwe licht wordt veroorzaakt door het zonlicht dat via het kraakheldere blauwe water op de wanden van de grot wordt weerkaatst. Ik duik naar beneden en zwem tussen enorme scholen vissen en schitterende koralen. Indrukwekkend.
Uitgaan
Het uitgaansleven op Curaçao is voornamelijk geconcentreerd rond de resorts en hotels, lees ik in een toeristische gids. Wij zijn ’s avonds nooit tot in Willemstad geraakt, dus ik kan het niet weerleggen. Op zaterdagavond kunnen we terecht in de Hemingway, de bar van de Lions Dive, om te gaan kijken naar het DJ-duo ‘Wipneus & Pim’, wereldberoemd in Holland. What’s in a name? In dit geval alles, Mr. Shakespeare. “What happens on the island, stays on the island”, scanderen ze. Wij mogen het hopen. We vluchten weg naar Mambo beach, de bekendste uitgaansplek op het eiland, met tal van clubs op het strand. Daar zien we jongeren het tegen elkaar opnemen in dance battles van hoog niveau. Mocht u daar een jongeman stuiptrekkend op bodem van de dansvloer aantreffen, snel hem dan niet te hulp door hem een palmboomtak tussen de bek te wringen. De kans is groot dat hij gewoon aan het ‘vibraten’ is, zoals de mij tot hier toe onbekende dansrage schijnbaar heet.
< kleurrijk Curaçao.
CURAÇAO PRAKTISCH
< ???????? ???? ????????????????????
Curaçao is ongeveer 64 kilometer lang en meet op het breedste punt 16 kilometer. Samen met Aruba en Boniare behoort het tot het Caraïbische eilandentrio dat bekend staat als de ABC eilanden of de benedenwindse eilanden, gelegen buiten de Caraïbische orkaanzone. Het is een voormalige Nederlandse kolonie die nog steeds onder Nederlands bestuur valt. Curaçao telt net geen 150.000 inwoners, van zeer diverse bevolkingsgroepen, waarvan de meesten in de hoofdstad Willemstad wonen. De officiële talen zijn Nederlands, Spaans, Engels en de Creoolse taal gesproken door de bewoners van de eilandengroep, het bijzonder sappig klinkende Papiaments. Het klimaat is tropisch warm en overwegend droog. Tijdens het regenseizoen, van oktober tot februari valt er af en toe een bui, meestal van korte duur. De temperatuur zit vrijwel het hele jaar door tegen de 30° Celsius. Zelfs ’s nachts zakt de temperatuur slechts een paar graden. De laagste temperatuur ooit op Curaçao gemeten, bedraagt ... 20,3 °C! Je kan in Curaçao betalen met Antilliaanse gulden of Amerikaanse dollars. Omwille van de gunstige wisselkoers zijn de prijzen voor Europeanen redelijk gunstig. Het eiland is een uitgelezen plek om te snorkelen, duiken, mountainbiken, jetskiën of een boottocht te maken. Er is een bloeiend uitgaansleven en het eiland is ook een populaire bestemming voor huwelijksreizen.
De stranden op Curaçao staan bekend om het maagdelijk witte zand en het rustige, kristalblauwe water. Er zijn ongeveer 18 verschillende stranden die variëren van druk en toeristisch tot idyllisch en uitgestorven. Willemstad, de hoofdstad van Curaçao, kent een bijzonder rijke geschiedenis en een interessante architectuur. De stad staat zelfs op de Unesco werelderfgoedlijst. Voor een wilde natuurwandeling met prachtige fauna en flora moet je naar het Christoffelpark.
Tips en interessante websites:
Voor meer info over Curaçao, surf naar www.bezoekcuracao.nl Dineer stijlvol maar redelijk betaalbaar op het Jan Thiel strand bij ‘Zest’, gerund door Vlaamse chef Franky Vandierendonck. Voor een gunstig tarief vlieg je met Arkefly naar Curaçao. Boek tijdig en geniet van vroegboekkortingen: www.arkefly.com Zwemmen met dolfijnen of dolfijnshows bekijken kan bij de Dolphin Academy: www.curacao-sea-aquarium.com Voor geleide mountainbiketrips of bikeverhuur kan je terecht bij Wannabike: www.wannabike.com Ons verblijf tijdens de Amstel Curaçao Race samen met de profrenners was in het Lions Dive & Beach Resort: www.lionsdive.com
De laatste dag brengen we door in Willemstad. We eten bij Yvonne, een megagroot Caraïbisch restaurant waar sympathieke moedertjes heerlijk lowbudget, local food klaarmaken in gigantische, stomende potten. Iedereen schuift er gewoon gezellig bij mekaar aan tafel. Ik eet er met plezier van de slijmerige cactussoep, terugdenkend aan mijn pijnlijke ervaring op de mountainbike eerder deze week. In de haven kopen we als dessert heerlijk fruit van de Venezuelanen die hun koopwaar rechtsreeks vanop hun boot aanbieden. We maken nog wat typische kiekjes van de kleurrijke handelskaai en de Julianabrug, en gunnen onszelf een drankje op het terras van de bekende cocktailbar ‘De Gouverneur’ met zicht op de haven. Tot slot gaan we in de wijk Otrobanda (andere kant) op zoek naar het historische centrum en de synagoge maar komen terecht in de ruige, maar interessante achterkant van Willemstad. Hier stuiten we op de Netto bar. Een piepklein barretje dat wereldberoemd blijkt te zijn. De eigenaar toont ons fier de foto’s aan de wand van (toen nog) prins Willem Alexander, voetbalgod Pele en zelfs de paus, allemaal op bezoek in zijn bar. Het kan tellen qua referenties. Hij schenkt ons een glas van zijn eveneens wereldberoemde Rom Bèrde. De smaak is, hoe zal ik het zeggen … verrassend? Of speciaal. Avontuurlijk ook. Eigenlijk precies zoals ik Curaçao zou omschrijven. Grinta! | 77
>
De Amstel Curaçao race
Tussen chillen en afzien Wat gebeurt er als twee oud-wielrenners zich stierlijk vervelen tijdens de kerstvakantie op een eiland in de Caraïben? Juist, ze komen op het idee om een koers te organiseren. Toen Erik Breukink in 2001 op het strand van Zanzibar langs zijn neus weg het plan liet vallen bij Leo Van Vliet – de man heeft een diepe afkeer van niksen – ging die laatste meteen op zoek naar lokale sponsors. Nauwelijks negen maanden later, met de steun van ondermeer de Antilliaanse Amstel brouwerij, trekt Van Vliet schaamteloos zijn koersbroek aan pal voor de terminal van Curaçao International Airport, en springt op zijn fiets om op zoek te gaan naar een wedstrijdparcours. Wat begon als een halve grap is uitgegroeid tot een evenement met internationale uitstraling. Al twaalf jaar lang sluiten internationale toprenners hier hun seizoen feestelijk af en dat – toch wel uniek in de wereld – aan de zijde van een grote groep recreanten en lokale renners. Tot zover de geschiedenis. Het beeld dat ik persoonlijk heb van de Amstel Curaçao race? Dat lijkt me nu zo’n typisch verplicht nummer, de exotische versie 78 | Grinta!
van de natourcriteriums zeg maar. Renners die zich in het afgelopen seizoen wat in de picture hebben gereden en een paar ouden van dagen uit de tijd dat coureurs nog helden waren die nog een ritje van 70 kilometer aankunnen, vliegen voor een flinke smak geld naar de Caraïben om daar acte de présence te geven. Die wedstrijd lijkt me dan bijzaak. Waar het vooral om gaat, is de bikiniline veroorzaakt door dat eeuwige koerstruitje weg te zonnen en zoveel mogelijk mojito’s als je kan verdragen naar binnen te kappen met je kont in het warme zand. Toch? Een bui op Curaçao tijdens het regenseizoen kan vaak apocalyptische normen aannemen. Zo geschiedt ook de nacht en ochtend voor de race en dus lijkt het nog even spannend te worden of het hele feest wel doorgaat. De talloze roestbakken die je hier overal ziet rondtuffen, laten met hun lekkende aircosystemen een hoop olie achter op de baan. Daarom wil het bij regenweer wel eens spekglad worden. Tijdens de vorige editie nog werd de koers een tijd stilgelegd omdat een buitje talloze valpartijen veroorzaakte.
Maar de weergoden hebben de gebeden van koersdirecteur Leo Van Vliet aangehoord, want bij de start om 11 uur staan sommige deelnemers al in het zweet. Het thema van deze editie is 100 jaar Tour de France. Met Jan Janssen, Joop Zoetemelk, Pedro Delgado en Bernard Hinault heeft de organisatie vier legendarische Tourwinnaars weten te strikken. Ze lachen zich bijna een kramp in het gezicht naar de massa camera’s. Begrijpelijk, als je zo in één flitsend moment een exotische vakantie kan terugverdienen. Alleen Delgado weet zich geen houding te geven. Maar hij heeft het nog steeds, de je-ne-sais-quoi-factor, dat betoverende charisma van de onschuldige jongen druipt nog steeds van hem af. Jan Janssen toont nostalgisch zijn replica gele trui aan Jan Bakelants: “Hier reden wij vroeger mee rond. Zweten tot je een ons woog.” Wat verderop slaat Zoetemelk zijn begerige arm rond een plaatselijke hostesse met uitzonderlijk voluptueuze vormen, terwijl Hinault hem aanstaart met een blik van: “Zullen we anders eens van plek wisselen, Joop? Ik won tenslotte vijf keer de Tour.” Enkel Delgado lijkt onwennig onder zoveel aandacht en verstopt zich achter zijn donkere zonnebril.
Als men mij als kleine jongen vroeg wat ik later ging worden, antwoordde ik steevast: “Straaljagerpiloot of Pedro Delgado.” Ik herinner me nog levensecht de Tour van ‘87. Delgado verscheen bijna drie minuten te laat aan de start van de proloog omdat hij op de plee zat. Ik was alleen thuis en ik heb gehuild. Dat durf ik nu gerust toegeven. Toen heb ik mijn geloof in de wereld verloren. Ze gingen mijn held de Tourzege ontnemen omdat hij diarree had! Van de vier protagonisten heeft blijkbaar alleen Zoetemelk zin om het gevecht met de hitte aan te gaan. Hij ruilt de snikhete wollen gele trui voor een modernere variant uit geperforeerd polyester, en kruipt op de fiets. Zijn collega’s duiken in de wagen van Van Vliet.
< ‘Wedden dat je me niet lost?’
> Bakelants neemt zijn bril af. Zijn gelaat ziet wit en rood tegelijk en zijn betraande ogen liggen diep weggedrukt in de kassen. Hij is duidelijk à bloc gegaan. < De rest van het schoon volk is voornamelijk afkomstig uit Nederland; regerend kampioen Johnny Hoogerland, de spurtende broertjes Van Poppel, Pieter Weening en Wout Poels. Daarnaast nog onze Vlaamse trots en gele trui drager uit de afgelopen Tour Jan Bakelants, de Franse belofte Warren Barguil en de topper van het eiland, Marc de Maar. Bij de dames slechts een klinkende naam: wereldkampioen tijdrijden Ellen Van Dijk. Niet meteen een startlijst om van achterover te vallen, zeker niet in vergelijking met het gros van de voorgaande edities. De droom om samen met een stel profs te koersen, is voor de meeste recreanten van korte duur. Vrijwel meteen na de neutralisatie gooien de profs er de vlam in. Enkel een handvol goed getrainde lokale renners kunnen het tempo bijbenen. Wout Poels trekt alleen in de aanval. De andere profs laten hem niet begaan en zetten de achtervolging in. Aan de finish verzamelt zich ondertussen een groepje mensen rond de al even legendarische man met de micro: Kees
< Feestje bouwen voor de start.
>
< ‘Je ging verdomme hard, Johnny.’ Grinta! | 79
< Jan Bakelants kreeg het er warm van.
Maas, die met ingehouden adem naar een piepklein radiootje zit te staren waaruit de schrille stem klinkt van Sporza-verslaggever Renaat Schotte. Renaat zorgt vanuit een wagen achter de koers voor live commentaar op lokale radiozender Paradise FM. De opwinding in zijn stem doet het radiootje kraken als Wout Poels tot de orde wordt geroepen en good old Johnny Hoogerland alleen in de aanval trekt. Met nog dertig kilometer te gaan lijkt het menens. Zou het dan toch echt koers zijn? Ik moet mijn mening over deze wedstrijd herzien, geloof ik. Even later weet Jan Bakelants het gat te dichten en aan de voet van de Juliana brug, hangt ook plaatselijke renner Marc de Maar zijn wagonnetje aan. Na meerdere mysterieuze instortingen rust op die brug volgens sommige eilandbewoners een vloek. Dat geldt in ieder geval voor onze landgenoot want na een splijtende demarrage is het De Maar die alles uit de kast haalt en sterke man Hoogerland netjes terug bij Bakelants aflevert. Het drietal zal strijden om de zege. Hoogerland – de man wiens grenzeloze vechtlust hem meer bijnamen opleverde dan Napoleon – ondermeer bekend als de ‘Bull van Beveland’, ‘Hooligan’ of (zelfverklaard op Twitter) ‘Zeeuwse Leeuw’ – trotseert het best de hitte, countert perfect getimed een ultieme jump van Bakelants en ontdoet zich definitief van zijn medevluchters op twee kilometer van de meet. Hoogerland ziet er nog behoorlijk fris uit, terwijl Bakelants diep in zijn stuurbeugels steun moet zoeken na de finish. “Nou Johnny, dit was dan je 80 | Grinta!
tweede overwinning dit jaar na het NK. Hoe voelt dat?”, merkt een reporter fijntjes op. Einde interview en exit Johnny. Bakelants neemt zijn bril af. Zijn gelaat ziet wit en rood tegelijk en zijn betraande ogen liggen diep weggedrukt in de kassen. Hij is duidelijk à bloc gegaan. “Johnny was gewoonweg te sterk vandaag. Ik heb hier mijn hoogste maximale hartslag van het jaar gehaald. 187. Hoger nog dan in de Tour.” Hij kijkt even op zijn snelheidsmeter. 40 gemiddeld, inclusief de neutralisatie. Ontzettend hard, gezien de tropische omstandigheden en fikse tegenwind. De heren hebben er duidelijk geen plezierritje van gemaakt.
> Ik zat in een lekker groepje en had het geweldig naar m’n zin. Daar gaat het om. < Joop Zoetemelk Nauwelijks 20 minuten later komt Zoetemelk als 65ste over de streep gebold. De man oogt net zo fris als voor de start. Toch wel een prestatie voor iemand die binnenkort 67 wordt. Als ik naar zijn gemiddelde snelheid vraag, lacht hij. Hij heeft niet eens een snelheidsmeter. “De koers werd vooraan gereden. Ik zat in een lekker groepje en had het geweldig naar m’n zin. Daar gaat het om.” In het groepje van Zoetemelk zat ook Rushandy Andrea, een plaatselijke renner die ik puffend tegen een muurtje aantref.
Rushandy heeft zich in tegenstelling tot de Nederlandse grootmeester helemaal paraplu gereden. Voor hem is de Amstel Curaçao race het hoogtepunt van het jaar. “Die toppers elk jaar naar mijn eiland zien komen is voor mij een inspiratie en stimulans om aan wielrennen te doen.” Rushandy schopte het vorig jaar zelfs tot in de juniorenselectie en kreeg zo af en toe de kans om naar een koers in het buitenland te trekken, ondermeer in de Dominicaanse republiek en Guatemala. Toch wel goed voor de mondialisering van het wielrennen, dit folkloristische gebeuren. Van Vliet lijkt alleszins niet van plan ermee op te houden. Gisterenavond stond de man nog met geheven armen achter de draaitafels op de after-party en nu tref ik hem alweer zwoegend aan in zijn kantoor. Zijn telefoon staat geen seconde stil. Hij denkt nu al aan volgend jaar. “De volgende editie plannen we waarschijnlijk een weekje vroeger. Dan kunnen we wat makkelijker grote toppers aantrekken.” Hij verzekert me dat niemand betaald wordt. Iedereen doet het voor een gratis vakantie. Naargelang het palmares van de renner, mag die familie of vrienden meenemen. Zijn mobieltje rinkelt opnieuw. Hij stopt me een boek toe. “Had je er zo al een?” Ik knik. “Neem er nog maar een mee. Hier staat echt alles in hoor.” Ik snap de hint, druk hem de hand en wandel met het boek zijn kantoor uit: ‘Tussen chillen en afzien – 10 jaar Amstel Curaçao Race’. Een aanrader voor wie echt alles wil weten over deze unieke en ook wel een beetje maffe koers. ■