oost-vlaanderen 2.0 sp.a-programma provincieraadsverkiezingen 14 oktober 2012
1.
Inleiding
Oost-Vlaanderen! Dat gaat van de Vlaamse Ardennen tot de polders van het Meetjesland en van de Leie tot de Dender. Van Gent tot Horebeke en van Sint-Martens-Latem tot de Brugse Poort. Van de Universiteit Gent tot de kleuterschool achter de hoek. Van twee wereldhavens tot de warme bakker. Van het Ros Beiaard tot I Love Techno en van de Vooruit tot toneelkring "Mensen achter de dijk". Van een kerncentrale tot steeds meer windmolens. Van het knooppunt Zwijnaarde tot het station Balegem-Zuid. Van 101 verschillende dialecten tot mensen van 101 nationaliteiten die hun best doen om Algemeen Nederlands te spreken. Oost-Vlaanderen heeft 101 gezichten. Die diversiteit is onze rijkdom: we moeten ze koesteren. Maar tegelijk moeten we de verschillen soms kunnen overstijgen. Om onze provincie kenbaar te maken aan de buitenwereld. Of om problemen op de juiste schaal aan te pakken. Of nog, om de krachten te bundelen en bijvoorbeeld de Oost-Vlamingen samen te laten zoeken naar de goedkoopste leverancier van groene stroom. Precies daar ligt de unieke rol van het provinciebestuur: de Oost-Vlaamse belangen bundelen, met respect voor de verscheidenheid van de provincie en van de mensen die er wonen. Met de sp.a in het bestuur heeft de provincie Oost-Vlaanderen de afgelopen jaren bewezen dat ze bij uitstek geschikt is om deze scharnierfunctie op zich te nemen. En om te realiseren waarvoor we als socialisten aan politiek doen: een samenleving, een provincie waar iedereen de kans krijgt om zich te ontplooien, ook zij die daarvoor bescherming en een duwtje in de rug nodig hebben. Of dat nu op de schoolbanken is of op de fiets, op de werkvloer of in de zorg. Zo zijn momenteel twee op drie gemeenten op aansturen van het provinciebestuur bezig met de opmaak van een trage wegenplan dat de traditionele buurtwegen in ere herstelt ten behoeve van de zwakke weggebruikers, de voetgangers en de fietsers. Op maat van de eigen gemeente, maar allemaal volgens dezelfde werkmethode. “Eenheid in verscheidenheid” was in 2007 ook het motief bij het opstarten van het flankerend onderwijsbeleid, waarbij scholen subsidies kunnen krijgen voor projecten die de gelijke onderwijskansen van de leerlingen bevorderen. Of in 2009, toen de provincie startte met de financiële ondersteuning van werken die gemeenten en polderbesturen uitvoeren om de waterlopen ecologisch te beheren en de mensen te beschermen tegen wateroverlast. Ook door zelf het goede voorbeeld te geven, kan de provincie de Oost-Vlamingen stimuleren om elk op zijn eigen maat vooruit te gaan in de richting van een sociaal en ecologisch meer duurzame provincie. Door in het eigen patrimonium consequent te kiezen voor passiefbouw bijvoorbeeld, door de daken van de provinciegebouwen te isoleren en er vervolgens zonnepanelen op de plaatsen of door op Puyenbroeck een demonstratiepark voor kleinschalige windturbines uit te bouwen.
Maar soms is het ook aangewezen dat het provinciebestuur zelf het initiatief neemt om met zijn kennis en schaalgrootte de zaken in beweging te brengen. Door met eigen middelen en mensen lange afstandsfietspaden aan te leggen en die vervolgens gratis over te dragen aan de gemeenten. Of door op zoek te gaan naar een elektriciteitsleverancier die duizenden Oost-Vlaamse gezinnen van goedkope groene stroom wil voorzien. Vernieuwen op maat om de Oost-Vlamingen meer kansen te geven: daar staat de sp.a in het provinciebestuur voor en die rol willen we de komende zes jaar blijven spelen.
2. Visie
Zuinigheid is de beste vorm van sparen Ook in Oost-Vlaanderen reiken de bomen – die trouwens best wat talrijker zouden mogen zijn – niet tot in de hemel. De Oost-Vlaamse financiën zijn gelukkig gezond. Dat is geen evidentie, na een bestuursperiode waarin de dividenden van de Gemeentelijke Holding en van de nutsbedrijven verschrompelden en waarin we te maken kregen met een economische dip. Het laat zich aanzien dat het ergste achter de rug is, maar voorzichtigheid blijft de leidraad van het financieel beleid. Besturen is keuzes maken Besturen is keuzes maken en vernieuwen betekent ook dat je de eigen werking regelmatig opnieuw in vraag durft stellen. Het is als met een koekjesdoos: als je in een goed gevulde doos een koekje wil bijstoppen, dan lukt dat enkel wanneer je een ander koekje eruit neemt. Schoenmaker blijf bij uw leest Die kritische zelfreflectie wordt de vijf Vlaamse provincies ook door de Vlaamse overheid opgelegd. Het Witboek van de huidige Vlaamse Regering voorziet dat de provincies zich in de toekomst zullen moeten toespitsen op de ondersteuning van de lokale besturen en op hun grondgebonden bevoegdheden (ruimtelijke ordening, milieu, mobiliteit, ..). Voor de persoonsgebonden bevoegdheden zal wat kan en niet (meer) kan het voorwerp uitmaken van overeenkomsten tussen de provincies en de Vlaamse overheid. Met andere woorden: schoenmaker blijf bij uw leest. Daaruit volgt dat heel wat heilige huisjes zullen moeten sneuvelen, voornamelijk in de domeinen sport, cultuur en welzijn. Maatwerk Niet alle gemeenten zijn gelijk. Horebeke telt 2.500 inwoners, Gent 250.000. Gent heeft daardoor de middelen en de expertise in huis om in een steeds complexer worden samenleving en regelgeving zelf beleid te voeren. Horebeke niet of minder. Maar Gent vervult dan weer tal van bovenlokale functies die strikt gezien niks met haar lokale taken te maken hebben. Horebeke niet. Horebeke heeft dus hulp nodig voor het vervullen van zijn lokale taken, Gent ondersteuning voor vervulling de bovenlokale. Twee gemeenten, totaal verschillend, en nood aan een verschillende aanpak; Maar beiden moeten ze kunnen rekenen op de provincie. Durven experimenteren Ons land staat voor grote uitdagingen. Pasklare oplossingen zijn er niet. Dus moeten we voluit durven experimenteren om nieuwe oplossingen te vinden. De provincie is een goede schaal om deze experimenten op te zetten. Soms lukken ze, en dan kunnen andere besturen ze overnemen. Soms lukken ze niet, want durven experimenteren betekent ook durven mislukken
Een sociaal rechtvaardige en duurzame basishouding Bij het maken van elke keuze houdt de sp.a altijd voor ogen dat deze vanuit een sociaal rechtvaardige en duurzame basishouding worden gemaakt. De kern van de politieke keuze van de sp.a is het samen beter, levend en leefbaar te maken voor iedereen. Zeker ook voor de mensen die het minder goed hebben en niet op eigen kracht een gelijkwaardige positie in de maatschappij kunnen innemen. Iedereen doet mee, naar eigen kracht en kunnen. Iedereen telt mee, waar nodig gesteund door de overheid. Waar dit met behulp van provinciaal beleid kan gebeuren, dient dat ook te worden gedaan.
3.
Oost-Vlaanderen: een warme thuis
Je ergens thuis voelen is belangrijk. Je thuis voelen betekent dat je je geborgen voelt, dat je je gesterkt voelt, dat je een veilige haven hebt. sp.a gaat dan ook ten volle voor gemeenschapszin. Mensen maken deel uit van hun straat, hun buurt, hun gemeente of stad, hun provincie. De provincie is bij uitstek de hoeder van de Oost-Vlaamse identiteit, hoe gelaagd en divers ook. Die kan alleen groeien en bloeien als er interactie is tussen de OostVlamingen in hun vrije tijd, op sportvelden en bij culturele activiteiten. En wanneer die interactie er is tussen alle Oost-Vlamingen, ongeacht hun leeftijd, gezondheidstoestand, afkomst of geslacht. Daarover hebben we het in dit hoofdstuk.
3.1. Sport en recreatie Voor het sportbeleid geldt sinds het Witboek wat voor vele andere persoonsgebonden materies geldt: de provincie moet er sterk over waken dat ze zich niet in het vaarwater van de andere overheden (lokale en Vlaamse) begeeft. Concreet betekent dit dat de provincie zich vooral zal toeleggen op het stimuleren van de intergemeentelijke samenwerking, op de bovenlokale infrastructuur en op het garanderen van de gehandicaptensportwerking. We zetten meer dan vandaag in op de verduurzaming van bestaande infrastructuur. Ook voor het aanzetten tot medegebruik van sportvoorzieningen is nog een belangrijke coördinatietaak weggelegd voor de provincie. We kiezen ook zorgvuldig welke (top)sportevenementen we sponsoren op het grondgebied (Ronde van Vlaanderen, Going for Gold). Voor het centrum Ronde van Vlaanderen zullen duidelijke keuzes moeten gemaakt worden: provincialiseren of er uit trekken. Onze provinciale domeinen (Puyenbroeck, Het Leen, De Gavers, De Boerekreek, Den Blakken, Het Gentbos en De Roomakker) hebben elk hun eigen profiel. De toegang tot deze domeinen en tot de activiteiten moet laagdrempelig blijven, zodat alle Oost-Vlamingen er terecht kunnen om zich te ontspannen en te genieten. In onze domeinen wordt maximaal ingezet op duurzaamheid. Niet alleen bij het eigen beheer, maar ook als voorbeeldfunctie voor de bezoeker. Het windmolendemopark en een bezoekerstreintje op zonnepanelen in Puyenbroeck zijn mooie realisaties uit de voorbije legislatuur. Op die ingeslagen weg moeten we verder. Op het Provinciaal Domein Puyenbroeck willen we een Krekenplas met waterspeeltuin aanleggen voor kinderen tot 12 jaar: een zwemplas omgeven door een strandzone en een groene berm met heel wat speelmogelijkheden en waterpret. We willen blijven inzetten op zachte recreatie en natuur voor zoveel mogelijk Oost-Vlamingen. Een deel van het domein opofferen voor de uitbreiding van het huidige Golfcentrum is daarmee niet verzoenbaar.
De Gavers viert in 2013 het 20-jarig bestaan als provinciaal domein. Een nieuwe evenementenhal op maat van het domein zal voor een extra dynamiek zorgen in het aanbod. Laagdrempeligheid en duurzaamheid moeten ook de insteek worden bij de overname van andere domeinen. sp. a wil inzetten op een regionaal gespreide overname van bovenlokale recreatiedomeinen die de draagkracht van gemeentebesturen overstijgen. Onze keuze: -
Duidelijk aflijnen wat lokaal en bovenlokaal is. Inzetten op bovenlokale sportmanifestaties en projecten.
-
Duidelijke toekomst Centrum Ronde van Vlaanderen.
-
Sport voor minder validen uitbouwen in heel de provincie. Ook seniorensport.
-
Provinciale domeinen blinken uit in zachte recreatie en milieuvriendelijkheid.
-
Bovenlokale recreatiedomeinen overnemen.
3.2. Cultuur Cultuur is het kloppende hart van een samenleving en een belangrijke motor voor een dynamische en innovatieve regio. sp.a staat voor een kunst- en cultuuraanbod dat inspeelt op maatschappelijke trends, demografische ontwikkelingen en het karakteristieke van OostVlaanderen. Hierbij wordt uitgegaan van duidelijke taakafspraken met de diverse overheden. Het waarborgen van een goed bereikbaar, toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig aanbod, is ons uitgangspunt. Als provincie wensen wij ons specifiek te richten op artistiek vernieuwende initiatieven waarvan de uitkomst niet altijd zeker is, op bovenlokale initiatieven die de potentie hebben om door te groeien naar het Vlaamse en/of internationale niveau en op initiatieven die bovenlokale samenwerking vergen Met dit in het achterhoofd willen we concreet werk maken van: Een provinciaal atelierbeleid Er borrelt heel wat culturele vernieuwing op in Oost-Vlaanderen, maar vooral aan de basis wordt die vaak aan zijn lot overgelaten. sp.a wil deze vernieuwende spelers meer kansen geven door het installeren van een creatief atelierbeleid, in nauwe samenwerking met steden en gemeenten. Fysieke productiekernen voor kunstenaars, broedplaatsen waar uitwisseling is en ruimte om te creëren. Met dit atelierbeleid zorgt de provincie mee voor een betaalbaar werkklimaat van de kunstenaar. De beste plaats om hiermee te beginnen is het nog te renoveren gedeelte van het Caermersklooster in Gent. Een creatief kwartier in het Patershol, dat daarmee zijn experimenteel en vernieuwend trekje herwint.
Een provinciaal bibliotheekbeleid. De provincie wil met het Streekgericht Bibliotheekbeleid de lokale bibliotheken effectief en efficiënt ondersteunen. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar vernieuwende processen en schaalvergroting. De bibliotheek van de 21ste eeuw moet tot in de kleinste uithoek van de provincie vorm krijgen. Grote aandacht moet blijven gaan naar de digitale ontsluiting van alle Oost-Vlaamse bibliotheek catalogen (OVINOB). Erfgoedbeleid
Veel erfgoedbeheerders kampen met problemen bij de opslag van hun verzamelingen. Depots zitten ook vaak in ruimtes waar de temperatuur en vochtigheid moeilijk te controleren is. De afgelopen legislatuur startte de provincie met de inventarisatie van de Oost-Vlaamse depotcollecties en de noden, verwachtingen, expertise en faciliteiten van de collectiebeheerders. Nu is het tijd om deze oefening om te zetten in een gebiedsdekkend depotbeleid. Specifiek moet daarbij gedacht worden aan de verdere uitbouw van het Erfgoedcentrum in Ename, dat als professioneel archeologiedepot verder ontwikkeld moet worden. Bovenlokale erfgoedprojecten moeten op de volle ondersteuning van de provincie kunnen blijven rekenen.
Cultureel ondernemerschap
Vaak wordt een cultureel initiatief 'gestraft' wanneer het winst maakt: in tal van subsidiereglementen wordt namelijk voorzien dat enkel verlies wordt gesubsidieerd. Cultureel ondernemerschap doet bij velen ook de wenkbrauwen fronsen. Raar toch? Ondernemers zijn vaak mannen en vrouwen die creatief en innovatief zijn, die het lef hebben om dingen op te zetten, mensen die met routines en tradities breken. Ze grijpen kansen die anderen laten liggen. En laat dat nu net de eigenschappen zijn waarover ook kunstenaars beschikken.
Door culturele initiatieven aan te moedigen die ook winst kunnen maken, ontstaat er binnen de artistieke wereld ook ruimte en middelen die kunnen worden geïnvesteerd in minder voor de hand liggende experimenten. Financiële winst kan dan leiden tot culturele winst.
sp.a wil volop inzetten op dit model van de culturele ondernemer Wij willen – als eerste in Vlaanderen – Oost-Vlaamse kunstenaars en cultuurinstellingen daarin helpen door het installeren van crowdfunding, een systeem van publiek-private financiering van culturele projecten dat ook in het buitenland al succesvol is gebleken .
Provinciale cultuurkaravaan.
Niet iedereen beschikt binnen een straal van 20 km over een gedegen cultuuraanbod. En niet iedereen kan de daartoe noodzakelijke verplaatsingen maken. sp.a betreurt dit, en wil daarom een cultuurkaravaan op gang brengen die culturele projecten verspreidt tot in de verste uithoeken van de provincie en een platform biedt aan popelend cultureel talent: theatermakers, kunstenaars, muzikanten en andere artiesten, grote cultuurtempels en kleine collectieven, om samen grootse of bescheiden projecten te realiseren. Dit alles in nauwe samenwerking met het geschetste atelierbeleid en de jaarlijkse winnaars van de Oost-Vlaamse cultuurprijzen. Onze keuze: -
Duidelijk aflijnen wat lokaal en bovenlokaal is. Inzetten op bovenlokale cultuurmanifestaties en projecten, niet op lokale en/of Vlaamse.
-
Regionale cultuurateliers
-
Bibliotheek van de 21 ste eeuw in alle uithoeken
-
Ergoed: depotbeleid en archeologie depot
-
Cultureel ondernemerschap aanmoedigen
-
De cultuurkaravaan trekt door de provincie. 3.3. Welzijn Welzijn: slechts zeven letters, maar ze dekken een bijzonder breed terrein. Van jeugdbeleid tot ouderenzorg, van opvoedingsondersteuning tot thuisverpleging, van drugpreventie tot het tegengaan van partnergeweld. Alles wat gaat over de bescherming van en de zorg voor de zwakkere groepen in de samenleving staat boven de noemer van het welzijnsbeleid. Welzijnsnoden veranderen permanent. Dat wil zeggen: de oude noden en de instrumenten die erop worden ingezet, blijven bestaan en er komen voortdurend nieuwe noden bij. Het is de verdienste van het provinciebestuur dat ze voortdurend de vinger aan de pols heeft gehouden van het welzijnsveld. Nieuwe behoeften werden gedetecteerd, mensen vanuit het werkveld samengebracht en er werd nagegaan welke rol de provincie kon spelen om een passend antwoord te formuleren. Met de jaren is daardoor ook een zekere versnippering ontstaan. De middelen evolueerden immers niet altijd mee met de toenemende behoeften en moesten daarom gespreid worden over steeds meer initiatieven, steeds meer projecten. Met als gevolg het gevoel dat de provincie weliswaar overal aanwezig was, maar vaak ook tekort schoot om aan de verwachtingen op het terrein te voldoen.
Keuzes drongen zich op en met het Witboek van de Vlaamse Regering werden die keuzes zelfs dwingend gemaakt. Gevolg: het toekomstig provinciaal welzijnsbeleid zal zich in de toekomst richten op drie peilers: de sociale planning (bv. de opmaak van de sociale kaart), het impulsbeleid en de netwerkvorming. Het beheer van eigen instellingen blijft bij de provincie. De komende bestuursperiode zal voor een belangrijk deel in het teken staan van het conformeren van het provinciaal beleid aan deze pijlers. Op zich is dit een goede en noodzakelijke oefening. Toch wil sp.a hier een aantal kanttekeningen bij maken. Vooreerst kan het niet de bedoeling zijn om bestaande structurele subsidies of werkingen bruusk en eenzijdig te stoppen. Veranderingen moeten zoveel mogelijk gebeuren in overleg met de sector en waar mogelijk op een geleidelijke manier, zodat er voldoende tijd is om te zoeken naar alternatieven en/of voor de overname van de taken door andere actoren. Evenmin kan het volgens sp.a de bedoeling zijn om de globale middelen voor het provinciaal welzijnsbeleid drastisch af te bouwen. Vrijgekomen middelen en mensen kunnen worden ingezet om de drie kernopdrachten van de provincie sterker uit te bouwen en bijvoorbeeld meer te investeren in vernieuwende initiatieven (in het kader van het zgn. "impulsbeleid").In dat kader denken we onder meer aan het nog performanter maken van de vrijwilligersdatabank, of de uitbouw van een systeem van Buurtschap, waarbij nieuwe vormen van solidariteit via digitale apps in elke huiskamer kunnen worden gebracht. De ontwikkeling van de app lijkt ons provinciaal, de uitbouw van het concrete buurtschap lokaal. Tenslotte moet de provincie ook na het Witboek proberen van een aantal waardevolle projecten die in de vuurlinie zouden kunnen liggen, te behouden, ongeacht het niveau dat daarvoor verantwoordelijk wordt. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de medewerkers die met provinciale middelen in de Centra voor Algemeen Welzijnswerk met succes worden ingezet om partnergeweld te voorkomen en te bestrijden. Onze keuze: - Provinciaal Welzijnsbeleid confirmeren naar Witboek. - Middelen Welzijnsbeleid heroriënteren, niet besparen. - Meer aandacht voor Impulsbeleid, bijvoorbeeld bij ontwikkeling buurtschappen. 3.4. Noord-Zuidbeleid De provincie is een sterke partner inzake mondiale vorming. Het Wereldcentrum wordt het provinciaal standpunt voor mondiale vorming in Oost-Vlaanderen. Beleidsvoorbereiding, promotie, advies en documentatieservice, stimuleren van vorming, reflectie en theorievorming, kwaliteitszorg worden als taken vooropgesteld. In september 2010 sloot de provincie een samenwerkingsovereenkomst met 11.11.11 om lokale besturen en actoren te ondersteunen bij de (verdere) uitbouw van het lokaal noordzuidbeleid. Dit akkoord heeft amper tijd van uitwerking gekregen en moet meer gewicht krijgen binnen de voorbeeldfunctie van de provinciale overheid. sp.a pleit ervoor om deze
samenwerking verder uit te bouwen en te werken op twee pistes en snelheden: draagvlakverbreding en versterking. Versterking: lokale actoren die reeds betrokken zijn verder ondersteunen in hun sensibiliseringsactiviteiten naar de lokale bevolking. Verbreding: nieuwe besturen en actoren bereiken zodat die een geïntegreerd Noord-Zuidbeleid op touw kunnen zetten. De provincie heeft reeds stappen gezet om zelf Fair Trade-provincie te worden. De sp.a wil dat de provincie een versterkende en ondersteunende rol opneemt naar de gemeenten rond Fair Trade. Provinciale instellingen dienen te switchen naar Fair Trade. We willen een proactieve strategie en communicatie rond Fair Trade ontwikkelen gericht op de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen. Onze keuze: -
Wereldcentrum wordt provinciaal steunpunt voor mondiale vorming.
-
meer dan 60% van de lokale overheden moet investeren in een Noord-Zuidbeleid.
-
Oost-Vlaanderen hoort een Fair Trade-provincie te zijn.
3.5. Onderwijs Provinciaal Onderwijs Het provinciaal onderwijs omvat scholen van het bijzonder onderwijs, het technisch en beroepsonderwijs en het volwassenenonderwijs. Met andere woorden: het provinciaal onderwijs richt zich op de leerlingen die het meest begeleiding nodig hebben en/of voor wie het onderwijs kort bij de arbeidsmarkt staat. Daarom is het ook nodig om permanent voeling te houden met die arbeidsmarkt en netwerken te ontwikkelen met de belangrijkste lokale en regionale actoren: de VDAB, de werkwinkels, de Oost-Vlaamse RESOC's en de scholen van de andere netten die eveneens beroepsopleidingen aanbieden. En uiteraard betekent overleg ook dat de scholen de flexibiliteit hebben om, waar nodig, hun lessenaanbod af te stemmen op de behoeften op de arbeidsmarkt en op het aanbod van de andere onderwijsverstrekkers. De provincie investeert sterk in haar scholen, zowel in de gebouwen als in het onderwijs zelf. Terecht, omdat onze leerlingen recht hebben op kwalitatief en betaalbaar onderwijs in een goed uitgeruste infrastructuur. sp.a wil deze inspanningen verder zetten: in afwachting dat er ook een Vlaamse maximumfactuur komt voor het secundair onderwijs, moeten we ervoor zorgen dat de factuur voor de ouders betaalbaar blijft, zowel voor de activiteiten binnen als buiten de school. Gezonde en open scholen. De deuren van de provinciale scholen staan in principe open voor iedereen. Ook voor verenigingen en organisaties uit de buurt die (een deel van) hun activiteiten willen organiseren in de school; dat kan de band tussen de school en de lokale gemeenschap enkel maar versterken.
We kiezen voor gezonde en duurzame scholen. Met gezonde snacks en een wekelijkse veggiedag. Met waterkraantjes in plaats van suikerhoudende frisdranken. Reclamearm, om de onafhankelijkheid van de scholen te waarborgen. Met goed geïsoleerde daken en vensters en met zonnepanelen op het dak. Met nieuwbouw die per definitie passiefbouw is. En met mensen die deze gebouwen ook op een slimme, duurzame manier gebruiken. Op al die vlakken willen we een voorbeeld zijn voor onze leerlingen en voor andere scholen; ook daarin moet het provinciaal onderwijs zijn meerwaarde tonen. Op pedagogisch vlak moeten de provinciale scholen openstaan voor vernieuwing. Voor bijzondere aandacht en aangepaste programma's voor leerlingen met leerstoornissen. Voor proefprojecten met tijdelijke lessen in de moedertaal voor anderstalige nieuwkomers. Voor afstandonderwijs en gecombineerd onderwijs in de provinciale centra voor volwassenenonderwijs. Flankerend Onderwijsbeleid Het provinciebestuur kijkt echter verder dan het eigen net en de eigen leerlingen. Elke overheid die zichzelf respecteert, moet zich de vraag stellen wat ze kan doen om de gelijke onderwijskansen te bevorderen. In Oost-Vlaanderen is deze zelfreflectie aanleiding geweest om in 2007 te starten met het flankerend onderwijsbeleid. Zo kunnen scholen middelen en ondersteuning krijgen voor projecten die de gelijke onderwijskansen van de leerlingen bevorderen. De projecten kunnen inspelen op diverse factoren: het bevorderen van de meertaligheid, een betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt, betere doorstroming naar het hoger onderwijs, versterken van de band tussen school en ouders, enz. Daarnaast ontwikkelde de provincie - alleen of in samenwerking – heel wat educatieve pakketten (Geldweg, Shoutbox, fietskoffer, ..) die scholen kunnen ontlenen of verkrijgen. We streven ernaar om al deze educatieve pakketten nog beter te doen aansluiten bij de eindtermen. Tenslotte voorziet het provinciebestuur ook een aantal nominatumsubsidies voor organisaties die een bijzondere meerwaarde betekenen voor het onderwijs in OostVlaanderen, zoals de vzw Bednet, die thuisonderwijs aanbiedt voor zieke leerlingen. De keuzes die gemaakt worden binnen het flankerend onderwijsbeleid moeten regelmatig geëvalueerd worden en getoetst aan hun doelmatigheid en aan de effectieve noden in het onderwijsveld. Zo stellen we vast dat de mensen door de bomen het bos vaak niet meer zien en moeten we ons de vraag stellen of de provinciale medewerking en financiering van bepaalde organisaties niet afhankelijk moet gemaakt worden van hun bereidheid tot fusie en/of samenwerking met gelijkaardige organisaties uit de sector. We moeten ook de hand in eigen boezem steken: verschillende provinciale diensten richten zich met educatieve pakketten en producties naar scholen. sp.a pleit er voor die allemaal in één duidelijke dienst flankerend onderwijs samen te brengen, zodat er één herkenbaar
provinciaal aanspreekpunt ontstaat. Maar globaal gezien is er alleen maar reden om op de ingeslagen weg verder te gaan en het flankerend onderwijsbeleid te versterken. Onze keuze: - Blijvend inzetten op provinciale scholen die zich richten op de zwakste leerlingen, de duurste richtingen en levenslang leren. - Samenwerken om knelpuntberoepen weg te werken - Flankerend onderwijs verder zetten en verdiepen - Educatieve pakketten uitbreiden en beter op elkaar afstemmen. - Provinciale domeinen nog meer omtoveren naar schoolbestemmingen (schooluitstap, bosklassen, sportklassen, ..
4. Oost-Vlaanderen, waar het goed is te wonen, te …
4.1 Wonen Recent heeft de provincie van de Vlaamse overheid de opdracht gekregen om te zorgen voor de verdeling van het contingent sociale koop- en huurwoningen in onze provincie. Deze oefening moet ervoor zorgen dat de sociale huisvestingssector tegen 2020 een serieuze inhaalbeweging maakt. Voor een aantal gemeenten betekent dit ook dat ze verplicht zullen worden om (eindelijk) sociale huisvesting te introduceren op hun grondgebied. Sociaal huisvestingsfonds Het provinciebestuur zal de realisatie van deze quota nauwlettend opvolgen en, indien nodig, de gemeenten aanporren om hun job te doen. Om de investeringen betaalbaar te houden, pleiten we voor de oprichting van een sociaal huisvestingsfonds, waar OostVlaamse huisvestingsmaatschappijen renteloos kunnen lenen voor de realisatie van hun projecten. Anderzijds moet de nauwgezette uitvoering van de quota en het ter beschikking stellen van een minimumpercentage sociale woningen, voor de gemeenten ook een voorwaarde worden om toegang te krijgen tot de provinciale subsidiereglementen. Gebiedsdekkende soveka's In tegenstelling tot de sociale huisvestingsmaatschappijen, die (bijna) het ganse grondgebied van de provincie afdekken, is de werking van de sociale verhuurkantoren beperkt tot een deel van Oost-Vlaanderen. Het is de taak van het provinciebestuur om ervoor te zorgen dat deze organisaties, die woonzekerheid geven aan de zwakste groepen op de woningmarkt, hun actieradius uitbreiden tot de ganse provincie. Dat kan door de bestaande sociale verhuurkantoren aan te zetten om hun werkingsgebied uit te breiden, maar ook door nieuwe initiatieven te stimuleren in regio's waar momenteel nog geen sociaal verhuurkantoor actief is. Investeren in nieuwe woonvormen De huisvestingsmarkt is voortdurend in beweging. Nieuwe woonvormen duiken op om het wonen betaalbaar te houden of om te voorzien in de huisvesting van bepaalde doelgroepen. Daarbij denken we o.a. aan de community land trusts, waarbij mensen een woning kunnen bouwen op een grond die hen door de trust voor langere termijn ter beschikking wordt gesteld. Of aan Focus Wonen, waarbij een aantal kort bij elkaar gelegen sociale woningen uitgerust worden op maat van mensen met een handicap, die zelfstandig leven met ondersteuning vanuit de vzw Focus Wonen. Het behoort tot de eigenheid van de provincie om dit soort evoluties van kortbij op te volgen en te onderzoeken hoe ze gestimuleerd kunnen worden. Duurzaam Bouwen
Vandaag kunnen de Oost-Vlamingen met al nu vragen over duurzaam bouwen terecht bij een provinciaal steunpunt. Dit steunpunt moet ook een meer beleidsgerichte rol krijgen en nadenken over stimuli die de provincie kan geven voor het duurzaam bouwen, naast de sinds 2007 in het leven geroepen subsidiëring van de energiesnoeiersbedrijven met het oog op de isolatie van daken. We denken dan o.a. aan stimuli voor het CO²-neutraal bouwen. De adviesverlening m.b.t. duurzaam bouwen zou ook geïntroduceerd kunnen worden in de gemeenteoverschrijdende woonwinkels die de provincie financieel ondersteunt. Duurzaam bouwen houdt ook in dat de Provinciale Woonraad meer dan vandaag zich moet buigen over de gewenste woonontwikkeling in onze provincie. Ruimte is een schaars goed, en beter dan het verder aansnijden van nieuwe bouwgronden, is een beter afstemmen van vraag en aanbod op elkaar. De provincie beschikt over een schat aan beschikbare data rond sociale planning (tot op woonblokniveau) die daarvoor als leidraad kunnen dienen. Duurzaam betekent ook nadenken over architectuur en kwaliteit. De Vlaamse Bouwmeester bevordert kwalitatieve architectuur in Vlaanderen. Specifiek bieden ze ondersteuning en begeleiding voor projecten van de Vlaamse Gemeenschap en andere overheden. Als provincie nemen we dan ook het engagement om voor onze eigen gebouwen te werken met de Vlaamse Bouwmeester. Echter, overheden zijn niet de enige die ver(nieuw)bouwen. De meeste activiteiten gaan uit van particulieren. Als provincie willen we dan ook een stap verder gaan en een Oost-Vlaamse Bouwmeester in het leven roepen, waarop particulieren en bedrijven terecht kunnen voor al hun vragen. Concreet denken we hierbij aan het uitbreiden van de Kwaliteitskamer die zich nu enkel bezig houdt met de architectuur en landschappelijke inpasbaarheid van landbouwbedrijven. Onze keuze: -
Grond en pandendecreet grondig opvolgen en tot uitvoer brengen.
-
Oprichting sociaal huisvestingsfonds
-
Nieuwe woonvormen begeleiden en ondersteunen
-
Uitbouw Steunpunt Duurzaam Bouwen, met aandacht voor architectur ale kwaliteit.
-
Provinciale Woonraad werkt mee aan gewenst woonbeleid.
-
Gebiedsdekkende SoVeKa's.
4.2 Mobiliteit Oost-Vlaanderen is een heus mobiliteitsknooppunt. Autowegen, spoorwegen en waterwegen doorkruisen onze provincie, verbinden de Oost-Vlamingen met elkaar en met
de rest van de wereld. Toch voldoet deze infrastructuur niet om de toenemende behoefte aan mobiliteit op te vangen. In de buurt van de grote steden slibt het autoverkeer dicht en ook het spoorwegnet kampt met een capaciteitstekort om de reizigers op te vangen en ze ook tijdig op hun bestemming te brengen. Uw belangenbehartiger Deze problemen verhelpen, vergt belangrijke investeringen van de NMBS, De Lijn en de Vlaamse overheid. Investeringen waaraan lange procedures voorafgaan en die niet altijd op gejuich onthaald worden. De provincie is hier zelf geen speler, maar wordt er wel voortdurend over aangesproken. Met name de gemeenten verwachten van de provincie dat ze de Oost-Vlaamse belangen bundelt en kenbaar maakt aan diegenen die de beslissingen moeten nemen. De provincie mag deze opdracht niet uit de weg gaan en moet zich aanbieden als een bruggenbouwer tussen de lokale overheden en belangengroepen enerzijds, de openbaar vervoermaatschappijen en de Vlaamse wegbeheerder anderzijds. Langs verschillende kanalen: ambitieuze studiedagen, hoorzittingen en informatieve vergaderingen in de provincieraad, spoorlijncomités waar in overleg met alle betrokkenen concrete beslissingen genomen worden over regionale spoorlijnen, enz. Zich samen verplaatsen heeft zo zijn voordelen Sinds begin 2012 komt de provincie op basis van een subsidiereglement tussen in de kosten van het collectief vervoer naar grote evenementen. Ook voor andere, specifieke vormen van collectief vervoer kan het zinvol zijn dat de provincie, in samenwerking met De Lijn, de gemeenten of andere partners initiatieven neemt om een aanbod te creëren. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan specifieke vormen van gehandicaptenvervoer of aan het vervoer van mensen die buiten bereik van de busbediening vallen, maar die voor hun mobiliteit grotendeels aangewezen zijn op het openbaar vervoer. Leve de Fiets! Oost-Vlaanderen is de fietsprovincie bij uitstek. De jongste jaren heeft de provincie grote inspanningen gedaan om met eigen middelen lange afstandsfietspaden aan te leggen langs spoorwegen, waterwegen of in een eigen, vrije bedding. Sinds 2011 biedt het provinciebestuur de gemeenten aan om het hele proces op zich te nemen: van het uittekenen van de plannen over de grondverwerving tot de realisatie van het fietspad, dat daarna wordt overgedragen aan de gemeente. Dit aanbod moet de komende jaren zijn vruchten afwerpen in de vorm van een snellere realisatie van deze fiets-o-strades. Tegelijk moet het ambitieniveau iets hoger gelegd worden en moeten de LAF's zoveel mogelijk aan elkaar verknoopt worden tot één samenhangend netwerk van snelle, comfortabele en veilige fietspaden. Dat zal soms moeilijke en dure ingrepen vergen om bijvoorbeeld drukke autowegen, spoor- of waterwegen op een veilige manier te kruisen. Maar omdat elke fietsroute zo sterk is als haar zwakste schakel, mag de provincie deze uitdagingen niet uit de weg gaan.
Naast de eigen investeringen in de lange afstandsfietspaden, subsidieert het provinciebestuur de gemeenten wanneer ze, volgens de regels van de kunst, fietspaden aanleggen of grondig verbeteren. Ook hier zou het provinciebestuur zijn technische expertise (tegen een billijke vergoeding) ter beschikking kunnen stellen van de gemeenten, die nu vaak opzien tegen de kosten en het beroep op externe kennis die nodig zijn voor het realiseren van goede fietspaden. Tenslotte blijft er voor de provincie een belangrijke sensibiliserende rol weggelegd om de mensen ook effectief op de fiets te krijgen en hen op een veilige manier door het verkeer te loodsen. De bestaande projecten met schoolroutekaarten, educatieve fietskoffers, het ter beschikking stellen van zichtbaarheidsmateriaal en het stimuleren van de fiets in het woonwerkverkeer dienen dan ook verder gezet en uitgediept te worden. Graag traag Het provinciebestuur biedt de Oost-Vlaamse gemeenten de mogelijkheid aan om samen met de vzw Trage Wegen of één van de Regionale Landschappen een trage wegenplan op te maken. Zo'n plan moet de historische buurt- en voetwegen inventariseren en opnieuw in ere te herstellen, zodat voetgangers en fietsers ze kunnen gebruiken om zich op een snelle en veilige manier te verplaatsen. Het aanbod werkt: momenteel werkt 2/3 van de Oost-Vlaamse gemeenten aan zo'n trage wegenplan of heeft er één klaar. De provincie komt ook tussen in de uitvoer van de plannen. Gemeenten kunnen een subsidie krijgen voor de druk van een overzichtelijke trage wegenkaart, voor de bewegwijzering van de trage wegen en voor de uitvoering van infrastructurele ingrepen die de wegen opnieuw of beter toegankelijk moeten maken. Ook hier is het parool: verder doen en de ambities nog iets hoger leggen. Binnen zes jaar zouden de trage wegenplannen het gehele Oost-Vlaamse grondgebied moeten dekken. De provincie zou ook een nog actievere rol kunnen spelen in de uitvoering van de plannen, door haar technische expertise ter beschikking te stellen voor infrastructurele aanpassingen, maar ook door haar juridische expertise voor het oplossen van knelpunten die de toegankelijkheid van de trage wegen beletten en die niet zelden aanleiding geven tot aanslepende conflicten tussen eigenaars, gebruikers en lokale besturen. Tenslotte zou de provincie ook het initiatief moeten nemen om trage wegen over de grenzen van (deel)gemeenten met elkaar te verknopen tot aantrekkelijke wandel- en fietsroutes, zowel voor functionele als voor recreatieve verplaatsingen. Installeren van een bovenlokaal overleg bij lokale wegenwerken Tijdens openbare werken zijn een goede planning én een goede communicatie van cruciaal belang om de hinder zoveel mogelijk beperken. Al te vaak vormt dit echter nog altijd een grote bron van ergernis. De provincie wil ook hier haar steentje bijdragen en een bovenlokaal overleg installeren waarbij alle betrokken spelers (nutsmaatschappijen, aannemers, …) duidelijke afspraken met elkaar maken naar timing en dergelijke. Daarnaast
willen we ook u goed en tijdig informeren en dit via de nieuwe media.(twitter, sms) die toelaten kort op de bal te spelen. Onze keuze: - 'Bruggenbouwer' tussen verschillende overheden en organisaties. - Collectief vervoer stimuleren - Fietsroutenetwerken vervolmaken - Educatief aanbod en verkeersveiligheid zwakke weggebruiker verhogen - Trage Wegen provincie dekkend maken - Minder hinder dankzij meer overleg
4.3 Ruimtelijke Ordening Het aantal Oost-Vlamingen groeit en door de gezinsverdunning neemt de behoefte aan woningen in verhouding nog sterker toe. Tegelijk is er nood aan meer ruimte voor economische activiteiten, moeten het groen en de open ruimte in bescherming worden genomen en eist de landbouw zijn rechtmatige plaats op. Bovendien moeten al die maatschappelijke activiteiten met elkaar verbonden worden door vervoersinfrastructuren en energienetwerken. Het is de taak van de ruimtelijke planning om al deze aanspraken om een evenwichtige manier te integreren. Na 20 jaar inhaalwerk zijn we zover dat elke gemeente beschikt over een gemeentelijk structuurplan als leidraad voor zijn ruimtelijk beleid. Al deze plannen passen in het kader van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS), dat zich op zijn beurt weer inpast in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. We staan zelfs nog een stap verder: de jongste bestuursperiode heeft de provincie werk gemaakt van de afbakening van de kleinstedelijke gebieden in Oost-Vlaanderen. Daardoor liggen nu voor alle grote woonkernen in onze provincie de ruimtelijke keuzes voor de toekomst vast. "Vast" is hier een relatief begrip: de ruimtelijke behoeften veranderen en bijgevolg moeten ook de ruimtelijke plannen regelmatig getoetst worden aan de eisen van de tijd. Er zijn stadsvernieuwingsprojecten, nieuwe invullingen voor bedrijventerreinen, opwaarderingen van het landelijk gebied en aanleg of optimalisering van verbindingsassen. Ook in functie van specifieke ruimtelijke behoeften waarvoor een gemeentegrensoverschrijdende aanpak zich opdringt, kan het zinvol zijn het ruimtelijk kader aan te vullen en te actualiseren. De provincie moet hier kort op de bal spelen, zodat het de ruimtelijke ontwikkelingen niet moet ondergaan, maar deze kan sturen. Zoals dit de afgelopen jaren gebeurd is met de aanduiding van de gebieden voor de glastuinbouw en voor de aanduiding van zones die in aanmerking komen voor de bouw van grootschalige windturbines. Deze vorm van sturende ruimtelijke planning moet worden verder gezet en uitgebreid naar andere sectoren. Daarom pleit sp.a voor de realisatie van een provinciaal masterplan, een set van duidelijke richtlijnen waaruit lokale overheden kunnen putten bij de realisatie van hun lokale beeldkwaliteitplannen. Hoe richt ik de oevers van waterlopen het best in? Welke criteria
hanteer ik bij nieuwe fietspaden? Waar leg ik best mijn parkings aan?. Elke gemeente kan dit masterplan gebruiken om – rekening houdend met de lokale situatie – de eigen omgevingskwaliteit te ontwikkelen. Dit alles uiteraard in grondig overleg met burger en lokaal bestuur. Vanaf het prille begin van het plannen tot de realisatie ervan moeten zij op een actieve wijze betrokken worden, zodat op een maximale wijze rekening kan gehouden worden met hun wensen, behoeften, bedreigingen Naast de ruimtelijke planning heeft de Deputatie een belangrijke taak als beroepsinstantie tegen beslissingen van de gemeente m.b.t. bouw- en verkavelingaanvragen. Samen met de bevoegdheid over de milieuvergunningen, is dit wellicht de opdracht van de provincie die het dichtst bij de burger staat. In die zin zijn de ernst en de consequentie waarmee beslissingen in bouwdossiers genomen worden ook sterk bepalend voor de beeldvorming over het provinciebestuur bij de Oost-Vlamingen. De sp.a maakt er een erezaak van om in deze dossiers op een deontologisch en juridisch correcte manier te handelen. Onze keuze - Ruimtelijke ordening progressief blijven bijsturen (windturbines, weekendverblijven, jeugdverblijven…) - Ontwikkelen provinciaal masterplan - Bouwberoepen snel en correct
4.4 Milieu Wat geldt voor de bouwdossiers, geldt ook voor de milieuvergunningsaanvragen. De Deputatie is bevoegd voor het uitreiken van de klasse 1-milieuvergunningen. De provincie heeft hiervoor een belangrijke expertise opgebouwd, zowel op juridisch als op milieutechnisch vlak. Deze know-how moet behouden worden, zodat men met kennis van zaken en met deskundige afweging van alle elementen beslissingen kan nemen over vaak complexe dossiers. Een belangrijk element in de technische ondersteuning van het milieubeleid, is het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek (PCM), dat zijn diensten ook aanbiedt aan de Oost-Vlaamse gemeenten, o.a. voor het bestrijden van erosie. En ook via het milieucontract ondersteunt de provincie de werking van de gemeentelijke milieudiensten. Soms is het echter aangewezen dat de provincie zelf het initiatief neemt om innovatieve natuur- en milieuontwikkelingsprojecten op te starten. Zeker wanneer die de grenzen van een gemeente overstijgen of wanneer het aangewezen is dat mensen uit verschillende disciplines (natuurontwikkeling, waterbeheer, ruimtelijke planning, recreatie, trage wegen,..) samenwerken. In dit verband is het "gestroomlijnd landschap" een bijzonder interessant proefproject. Rond provinciale waterlopen in Maarkedal, Maldegem en Laarne gaan ambtenaren van verschillende provinciale diensten, samen met de regionale landschappen en de lokale
verantwoordelijken na op welke manier ze kunnen komen tot een geïntegreerd beheer dat alle aspecten van de waterloop en zijn omgeving omvat. De plannen zijn af, nu is het zaak ze uit te voeren en vervolgens na te gaan of deze aanpak ook op andere plaatsen in OostVlaanderen kan worden toegepast. Naar analogie met het "gestroomlijnd landschap" en de inspanningen die gebeuren om het parkbos ten zuiden van Gent te ontwikkelen, kan de provincie het initiatief nemen om ook elders grote, randstedelijke bosgebieden tot ontwikkeling te brengen. Daarbij denken we aan de Vinderhoutse Bossen ten westen van Gent, aan het stadsbos in Aalst en aan de bosontwikkeling in de omgeving van De Ster – Westakkers in Sint-Nikaas/Beveren. Het provinciebestuur moet haar sturende en coördinerende rol in de bosgroepen en de regionale landschappen bestendigen. De aanpak waarbij beleidsverantwoordelijken, ambtenaren en natuurverenigingen in een Regionaal Landschap concrete maatregelen nemen op het vlak van natuurbeheer en –ontwikkeling zou moeten worden doorgetrokken naar andere regio's waar momenteel nog geen Regionaal Landschap actief is. Oost-Vlaanderen blijft – alle inspanningen ten spijt – een bosarme regio. De provincie heeft met de aankoop van verschillende bosgebieden in het verleden reeds de nodige inspanningen geleverd, maar dit moet de komende legislatuur verder gezet worden en verhoogd. En waarom niet nadenken over de ontwikkeling van een landschapsfonds, een fonds waaruit de grote terreinbeheerders op 'den buiten' (natuurverenigingen, landbouwers) kunnen putten bij aankoop van natuurgebieden of bij het meer natuurlijk ontwikkelen van hun landbouwgronden. Onze keuze: -
Milieuvergunningbeleid: snel, professioneel kwalitatief
-
PCM en milieucontracten: kennis- en ondersteuning voor de lokale besturen
-
Gestroomlijnd Landschap over heel de provincie.
-
Parkbosprojecten in heel de provincie
-
Regionale Landschappen gebiedsdekkend maken.
-
Uitbreiding bos en natuur
4.5 Waterbeleid De provincie staat zelf in voor het beheer van de waterlopen van 2de categorie en betoelaagt de besturen van polders en wateringen voor het onderhoud dat zij uitvoeren aan de waterlopen 2de categorie die gelegen zijn binnen hun werkingsgebied. Daarnaast levert zij de machtigingen af voor iedereen die structurele werken wil uitvoeren aan waterlopen die niet
van 1ste categorie zijn en geeft het provinciebestuur advies bij bouw- en verkavelingaanvragen op percelen die naast een waterloop van 2 de categorie gelegen zijn. Bij al deze beleidsaspecten hanteert het provinciebestuur op een consequente manier de principes van het integraal waterbeheer: minimale verharding, maximale buffering aan de bron, scheiding van hemel- en afvalwater en het zoveel mogelijk respecteren van de natuurlijke bedding en het uitzicht van de waterloop. Door deze consequente houding is ook bij de lokale besturen, bij de polders en de wateringen en bij tal van architecten en aannemers het besef gegroeid dat deze principes moeten gerespecteerd worden in het belang van een goede waterhuishouding en van het herstel van de ecologische waarde van onze waterlopen. Nu deze aanpak eindelijk vruchten begint af te werpen en zich vertaalt in bijvoorbeeld een toenemend hergebruik van hemelwater en een groei en differentiatie van het visbestand, moeten we resoluut op de ingeslagen weg verder gaan en nog een tandje bijsteken. Dat laatste kan bijvoorbeeld door het verder wegwerken van vismigratieknelpunten en door het uitvoeren van voorbeeldprojecten waarbij waterlopen over een langere afstand opnieuw de ruimte krijgen om zich op een natuurlijke wijze te ontwikkelen, zoals langs de Barbierbeek (Kruibeke) of in de projecten van het "gestroomlijnd landschap" (zie luikje "milieu"). Het integraal waterbeheer neemt echter niet weg dat op bepaalde plaatsen bufferbekkens moeten worden aangelegd om bij hevige regenval het overvloedige water op te vangen en overstromingen te vermijden. De zware regenval in november 2010 en december 2011 heeft geleerd dat er nog heel wat werk aan de winkel is en dat het ook zinvol is om bij het uittekenen van de bekkens de ontwerpnormen te verstrengen, omdat intense regenval zich steeds frequenter voordoet. Het provinciebestuur deelt zijn technische know-how met de andere waterbeheerders door op regelmatige basis studiedagen en colloquia te organiseren, maar ook en vooral door de dagelijkse contacten op het terrein. Toch kan deze samenwerking nog een stuk verder gaan en moet de provincie bereid zijn om het beheer van de waterlopen van 3de categorie over te nemen van de gemeenten en daar ook de kosten voor te dragen. Wanneer ook het Gewest bereid zou zijn de onbevaarbare waterlopen van 1ste categorie over te dragen aan de provincie, zou dit toelaten om de principes van het integraal waterbeheer optimaal toe te passen op de waterlopen, van de bron tot de monding. De afgelopen jaren is ook het landschap van de besturen van polders en wateringen grondig veranderd. In het zuiden van de provincie werden enkele wateringen werden afgeschaft, aan de samenloop van Schelde en Durme fusioneerden zes kleinere polders tot één groter geheel (met een uitbreiding van het werkingsgebied) en ook elders zijn er plannen voor een schaalvergroting. De wetgeving op de polders en wateringen is een bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Voor sp.a kunnen op termijn de polders en wateringen ophouden te bestaan of evolueren naar uitvoeringsagenten van de provincies. Op die manier – samen met de overname van waterlopen van 3de categorie – kan de provincie dé waterbeheerder worden voor alle onbevaarbare waterlopen, wat een ernstige vereenvoudiging en professionalisering zou
betekenen van het waterbeleid in Vlaanderen. Alleszins is het vandaag een noodzaak dat ook de besturen van polders en wateringen de principes van het integraal waterbeheer zo goed mogelijk toepassen en dat ze hun beleid afstemmen op dat van de provincie. Onze -
keuze: principes Integraal waterbeleid onverkort verder toepassen vismigratieknelpunten oplossen Beschermen tegen overstromingen door water meer ruimte te geven netwerken en know-how verspreiden provincie als dé beheerder van onbevaarbare waterlopen
4.6 Energie Energie is op alle beleidsniveaus een "hot item" geworden. Ook de provincie heeft zich op dit vlak van zijn beste kant getoond. Meest in het oog springend zijn natuurlijk de campagnes voor de groepsaankopen van groene stroom. Tienduizenden Oost-Vlamingen hebben hierdoor de overstap gemaakt naar groene stroom en tegelijk een mooie besparing gedaan op de energiekosten van hun gezin of hun KMO. Het kan niet de bedoeling zijn om dergelijke campagnes tot in de eeuwigheid te herhalen: de Oost-Vlamingen moeten zelf de reflex krijgen om de prijs en de herkomst van hun energie regelmatig in vraag te stellen en desgevallend van leverancier te veranderen. Tot zolang is het aan de provincie om hen daarin op de goede weg te helpen. Een ander opgemerkt initiatief was de aanpassing van het provinciaal structuurplan om een aantal zoekzones aan te duiden die principieel in aanmerking komen voor de bouw van grote windturbines. Dit "windplan" is alleszins een stimulans gebleken voor de sector: tientallen voorstellen van diverse projectontwikkelaars werden inmiddels onderzocht of effectief ingediend. Na vijf jaar is het evenwel tijd voor een evaluatie. Zo blijkt het zinvol om in sommige zones als provincie zelf sturend op te treden om duidelijk te maken waar windturbines best kunnen worden ingeplant, gelet op de omgeving en het meest efficiënte gebruik van de ruimte. Momenteel lopen dergelijke studies voor de zone langs de E40 en voor een zone op het grondgebied van Maldegem en Eeklo. Deze aanpak verdient navolging voor andere gebieden, zoals de E17 ten zuiden van Gent. Anderzijds is gebleken dat omwille van de chaotische Vlaamse ruimtelijke ordening een aantal zoekzones, bv. langs gewestwegen, in de praktijk moeilijk invulbaar zijn en op grote weerstand stuiten. Ook deze vaststelling moet worden meegenomen in de evaluatie. Voor midden- en kleinschalige windturbines was er dan weer veel twijfel rond het rendement van de verschillende modellen die op de markt zijn. Met het demonstratiepark op Puyenbroeck hoopt het provinciebestuur hierover meer duidelijk te geven en particulieren, openbare besturen en bedrijven te overtuigen om te investeren in deze installaties.
Ook talrijke milieuorganisaties, verenigingen, openbare besturen en organisatoren van evenementen zijn actief rond zuinig en duurzaam energiegebruik. Met langlopende projecten of met eenmalige acties. Om hen te ondersteunen zou het goed zijn dat er een provinciaal subsidiereglement komt dat vernieuwende initiatieven op dit vlak ondersteunt en aanmoedigt. Een betere isolatie van het woningbestand combineren met werkgelegenheid voor kansengroepen: dat is de reden waarom de provincie een subsidie geeft aan de OostVlaamse energiesnoeiersbedrijven. Om allerlei redenen blijkt deze dynamiek moeilijk op gang te komen; het is aangewezen om uit te kijken of een verruiming van het subsidiereglement ertoe kan leiden dat meer mensen iets doen aan de vaak gebrekkige isolatie van hun woningdak. Onze keuze: - verder inzetten op goedkope en duurzame energie voor burger en KMO - Energielandschap Oost-Vlaanderen verder vorm geven - Nieuwste technologieën gebruiken, subsidiëren en bekend maken. - Betere isolatie van woningen 4.7. Economie en Werk Oost-Vlaanderen heeft heel wat economische troeven. Op infrastructureel gebied, met de havens, de netwerken van autosnelwegen en rivieren, grote bedrijven. Op kennisgebied, met een dichtvertakt en kwalitatief sterk netwerk van onderwijsinstellingen en andere kenniscentra. Als streekbestuur moet de provincie nog meer dan vandaag optreden als facilitator en coördinator om deze troeven nog beter te laten functioneren. Via studiedagen, overlegfora en als kenniscentrum. Belangrijk, want een duurzaam en sociaal beleid kan enkel gevoerd worden binnen een goed draaiende economie met hoge tewerkstelling Daarom moet de provincie nog meer dan vandaag een actieve rol spelen bij de uitwerking en uitvoering van de streekpacten die in de RESOC's werden opgemaakt. De samenwerking binnen het project Gentse kanaalzone heeft de afgelopen jaren tot ieders voldoening heel wat vruchten afgeworpen. Duidelijk werd alvast dat de Gentse haven zijn thuisbasis al lang ontgroeid is en een speler is geworden die niet alleen de buurgemeenten maar een groot gedeelte van Oost-Vlaanderen bestrijkt. sp.a is er van overtuigd dat deze gemeentegrensoverschrijdende samenwerking de komende jaren nog geïntensifieerd moet worden en meer structureel verankerd, zodat de Gentse haven zich verder kan ontwikkelen en een groeipool kan blijven voor heel de provincie. Bij het voeren van een economisch beleid treedt de provincie ook op als actor, via haar verzelfstandigde agentschappen POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij) en EROV (Economische Raad Oost-Vlaanderen). Deze opdeling is niet duidelijk en sp.a pleit er dan ook voor om in de komende legislatuur deze twee instellingen te fusioneren of toch minstens
sterker te laten samenwerken, zodat er voor de buitenwereld nog één economisch aanspreekpunt is en de slagkracht van het provinciaal economisch beleid kan toenemen. Voor de POM (en voor EROV) zien we de komende jaren heel wat taken weggelegd: wegwerken brownfields in Oost-Vlaanderen, verder stimuleren van sociale economie, planning en studie ten behoeve van bedrijfsleven en gemeenten, ondersteunen vernieuwende economische projecten en sectoren, het tot stand van brengen van economische doorgangsgebouwen, verder uitwerken van economische streekhuizen per regio, het verduurzamen van bedrijventerreinen en de begeleiding van KMO's in de opstart en de verdere ontwikkeling. Onze keuze: -
Actievere provinciale rol in uitwerken streekpacten
-
Structurele samenwerking met Gentse Haven en randgemeenten
-
Fusie of sterke samenwerking POM en EROV
-
Focus op brownfields, economische doorgangsgebouwen en sociale economie
3.7.Landbouw sp.a wil een leefbare landbouw. Leefbaar voor de boer, maar ook leefbaar voor mens, dier en natuur. De Vlaamse boer produceert veilig en gezond voedsel. sp.a wil via het provinciaal landbouwbeleid resoluut de kaart trekken van kwalitatieve en duurzame landbouw. De kortste keten trekt aan het langste eind De toenemende populariteit van boerenmarkten, moestuintjes, schooltuinen, volkstuinen, etc. toont het aan: de burger wil meer weten over de herkomst van zijn voedsel en de afstand die het aflegt voordat het op zijn bord ligt (de voedselkilometers). Bloggen over je zoektocht naar streekproducten lijkt wel een nationale hobby geworden. Korte keten is een alternatief dat aan die behoefte tegemoet komt en een grotere duurzaamheid nastreeft op ecologisch, economisch en sociaal vlak. De verkoop van hoeveproducten binnen een ‘verkorte keten’ houdt een rechtstreeks samenwerkingsverband in tussen producent en consument. Hoeveproducten kunnen op het bedrijf zelf te koop worden aangeboden, in een hoevewinkel of in de zelfpluktuin waar consumenten zelf hun groenten oogsten. Een korte keten heeft tal van voordelen. Op ecologisch vlak met minder voedselkilometers, verpakkingsafval en energieverbruik. Op sociaal vlak, wanneer stedelingen de landbouw herontdekken en meer vertrouwen krijgen in de kwaliteit van hun voeding en wanneer het imago van de sector verbetert en de beroepstrots bij de landbouwers groeit. Op economisch
vlak, door kansen te geven aan kleinschalige en gemengde bedrijven met een zekere afzet aan een duidelijke en eerlijke prijs. Boer zoekt stad Lokale besturen zouden hun braakliggende terreinen voor enkele jaren kunnen verpachten aan boeren. Gemeenten kiezen in hun groenvoorzieningen niet alleen voor kastanjebomen; maar ook fruitbomen en bessenstruiken krijgen plaats in plantsoenen om burgers meer voeling met voedsel te bezorgen. Of we kunnen op ongebruikte grond een ‘ecologische experimenteertuin’ inrichten om te laten zien hoe je op een duurzame en klimaatneutrale manier kunt leven. Onze keuze: -
een kwalitatief en duurzaam landbouwbeleid op ecologisch, economisch en sociaal vlak
-
nadenken over de herkomst van ons voedsel en de voedselkilometers staan hierbij centraal.
4.9. Toerisme Toerisme is een belangrijke economische sector. spa wil de sector via de provinciale toeristische diensten dan ook blijvend ondersteunen in de uitbouw van een kwaliteitsvol en professioneel aanbod. De aandacht gaat daarbij uit naar alle vormen van verblijfstoerisme: Daarbij willen verder inzetten op het fietsen en wandelen. Concreet willen we de fiets- en wandelnetwerken fijnmaziger en belevingsvoller maken. Dat kunnen we met (rand)infrastructuur, met digitale toepassingen (ontwikkelen apps), met creatieve arrangementen en samenwerking met de private sector, de VVV’s en de lokale besturen. We breiden ook de ruiternetwerken verder uit zodat ze aansluiten op die in aanpalende provincies. De kleinschalige logiessector ondersteunen we verder en we zetten fors in op streekproducten die we via een nieuw en performant distributiekanaal gaan ontsluiten. Zichtbaarheid online en toepassing van nieuwe media zijn voor de toeristische sector van groot belang om de hedendaagse toerist te bereiken. Maar het ontwikkelen van applicaties is een dure aangelegenheid, vraagt veel energie en kennis. sp.a wil daarom binnen de provincie een innovatie-lab installeren: een kennis- en ontwikkelingscentrum dat zich ten dienste stelt van de toeristische sector. De kerntaken van provincies op het gebied van toerisme werden in het kader van interne staatshervorming scherper gesteld: buitenlandmarketing is een taak van Vlaanderen, het binnenland een taak voor de provincies. sp.a ziet hierin kansen om het toeristisch beleid van de provincie ook expliciet op Wallonië te richten. Hier liggen duidelijk kansen voor toeristische promotie van de provincie.
Onze keuze: -
Blijvend inzetten op fietsen en wandelen
-
Promoten van eigen streek(producten)
-
Meer aandacht voor digitale ontwikkelingen
-
Wallonië is ons verste binnenland
5.
Oost-Vlaanderen, een efficiënte dienstverlener
5.1 Als partner voor de gemeenten De provincie Oost-Vlaanderen is een partnerbestuur. Ze wil bovenlokale doelstellingen realiseren als verkozen bestuur en een efficiënte samenwerking met andere overheden, organisaties en instellingen bevorderen. Ze wil Oost-Vlaanderen, via een specifieke aanpak voor elke streek, verder uitbouwen tot een solidaire, welvarende en bruisende regio. Zo verbetert de provincie het welzijn van àl haar inwoners en versterkt ze duurzame ontwikkeling op haar grondgebied. Als gebiedsgericht regiobestuur en als kennispartner wil de provincie expertise bieden in complexe materies. Met oog voor beleidsvernieuwing speelt ze hiermee alert in op maatschappelijke en bestuurlijke veranderingen. Ze garandeert een kwalitatieve, servicegerichte en verantwoordelijke organisatie die alle Oost-Vlamingen zoveel mogelijk bij het beleid betrekt. sp.a wil dit realiseren door: Doorgedreven ontwikkeling van de gebiedsgerichte werking Met de specifieke inzet op de ‘gebiedsgerichte werking’ wordt er naar gestreefd het profiel van de provincie, met name regiobestuur en kennispartner, verder te ontwikkelen. Op basis van vertrouwen en in alle openheid worden via loyale partnerschappen met zowel publieke als private actoren op een geïntegreerde en gedifferentieerde wijze de (complexe) problemen in de verschillende streken aangepakt. De verkozen provincieraadsleden moeten hierin ten volle hun rol kunnen spelen. De provincie kan hierbij optreden als initiatiefnemer, facillitator, procesbegeleider, regisseur,… sp.a wil verder de aanwezigheid van de provincie in de streken verankeren via een streek(huis)werking. We willen effectief aanwezig zijn in elke streek want op die manier worden nieuwe noden en behoeften sneller gedetecteerd en wordt de samenwerking en de afstemming tussen partners en sectoren bevorderd. Kwaliteitskamer sp.a wil de Provinciale Kwaliteitskamer – nu gericht op plattelandsprojecten – uitbreiden naar alle patrimoniumprojecten in Oost-Vlaanderen, waarbij de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en respect voor erfgoed centraal staat. Gemeenten, maar ook bedrijven of particulieren die niet zo vertrouwd zijn met het opvolgen van grote of kleine bouwprojecten, kunnen op de deskundigheid van de kwaliteitskamer beroep doen. Uiteenlopende
verwachtingen zoals verkeersveiligheid, klimaatvriendelijkheid, economische haalbaarheid,… kunnen zo op elkaar afgestemd worden. Ondersteuning gemeenten De provincie is er in de eerste plaats voor de gemeenten. Hét uitgangspunt is: hoe kunnen we het lokale bestuur zo efficiënt mogelijk laten werken. Maar niet alle lokale besturen zijn dezelfde, en niet elke streek heeft dezelfde streekdynamiek. Hier moet de provincie volop de creatieve kaart van het maatwerk ontwikkelen. Dat kan door met elke gemeenten bij het begin van de legislatuur een convenant af te sluiten die wederzijdse afspraken en bekommernissen vastlegt; Maar ook door bijvoorbeeld de ontwikkeling van een provinciaal patrimoniumfonds, een fonds waaruit gemeenten voor de ontwikkeling van hun patrimonium op het vlak van welzijn, cultuur en sport kunnen putten, a rato van hun bevolkingscijfer en hun bovenlokale werking. Personeelspool sp.a pleit voor de oprichting van een provinciale vervangingspool met personeelsleden voor specifieke functies: bibliotheekmedewerker, milieuambtenaren, archeoloog, … Als in kleinere gemeenten een personeelslid plots ziek valt, met bevallingsverlof gaat, etc. dan kan die langdurige afwezigheid vaak moeilijk worden opgevangen. Die gemeenten zouden zich kunnen aansluiten bij de provinciale vervangingspool. Ze betalen dan, op basis van het inwonersaantal, jaarlijks een bepaalde som aan de provincie en kunnen zo beroep doen op een vervanger van de provincie. Europa Europa vindt regio’s belangrijk. Net daarom hebben ze doelstellingsprogramma’s uitgewerkt en deze gekoppeld aan financiële impulsen. Middelen die toelaten heel wat beleid te realiseren. Middelen ook die steden, gemeenten en organisaties heel hard nodig hebben. Het provinciebestuur voert in dat kader al sinds de start van de nieuwe Europese subsidieprogramma’s (2007-2013) een actief beleid om diverse actoren in onze provincie te ondersteunen bij hun zoektocht naar Europese financiering. In de provincie Oost-Vlaanderen zijn op die manier al ontelbare projecten van kleine en grotere actoren uitgevoerd met miljoenen euro's aan Europese steun (Interreg, EFRO, …) De provincie moet hen ook morgen door dit Europese avontuur loodsen en moet er naar streven om overheden en diverse organisaties binnen de provincie zo doelmatig mogelijk te laten inschrijven op en succes halen uit deze Europese programma’s. De rol van de provincie als bemiddelaar, coördinator, projectleider, medefinancier... willen we daarom ook in de toekomst onverminderd voortgezet zien worden. sp.a is er van overtuigd dat ook hier een doorgedreven gebiedsgerichte werking zijn vruchten kan afwerpen. Onze keuze:
-
versterken gebiedsgerichte werking
-
betere ondersteuning gemeenten
-
(vervangings)pool voor lokale ambtenaren
-
Helpen door Europese doolhof
5.2. Als goede werkgever We (ver)bouwen niet enkel een nieuw provinciehuis met centralisatie van onze diensten aan de Zuid, maar we bouwen ook aan een nieuwe personeelscultuur gebaseerd op vertrouwen. We streven naar kwaliteit, ook voor het eigen personeel: competenties, prestatiegericht, open, modern bestuur voor een goede dienstverlening voor de burger. We voeren "Anders Werken" in met een ver doorgedreven digitalisering en flexibiliteit, thuiswerk, etc zodat een: gezonde combinatie van werk en privé mogelijk wordt. sp.a wil een dynamisch aanwervingsbeleid dat niet lijdt onder ‘diploma fetisjisme’ en rekening houdt met vaardigheden van mensen en de ‘elders verworven competenties’. Bij het aanstellen van de jury’s wil sp.a een consistent evenwichtige man-vrouw-samenstelling. Vanuit de bevoegdheidsportefeuille ‘gelijke kansen’, waarvan sp.a wil dat ze alle aspecten van gelijkekansenbeleid bevat, zal het interne diversiteitsbeleid aangestuurd worden. De provincie Oost-Vlaanderen geeft als overheid het goede voorbeeld en maakt van haar personeelsbestand een weerspiegeling van haar bevolking. De provincie wil niet alleen beroep doen op sociale economie, maar ook in de eigen organisatie ruimte creëren voor sociale tewerkstelling. Onze keuze: -
aandacht voor vaardigheden en elders verworven competenties.
-
de interne diversiteit waarmaken.
5.3 Naar onze burgers Prijsbewuste consument We betalen een flink pak meer dan in de ons omringende landen voor onze abonnementen internet, gsm, telefonie, …Door het brede en gevarieerde aanbod van de verschillende operatoren ziet de consumenten door het bos de bomen niet meer. Geïnspireerd door het grote succes van de groepsaankopen groene stroom wil sp.a nagaan of we via de techniek van de groepsaankoop ook in deze sector de te hoge facturen kunnen breken.
Digitaal loket sp.a wil het subsidiesysteem van de provincie volledige digitaliseren. Organisaties en personen moeten hun subsidies in de toekomst online kunnen aanvragen, maar nadien ook verder digitaal kunnen opvolgen. Een open huis Een hedendaagse samenleving vraagt een hedendaagse stijl van besturen. Daarin worden beleid en plannen niet in ivoren torens ontwikkeld, maar in een directe en open communicatie met de betrokkenen in de samenleving. Daarin worden initiatieven van burgers, instellingen en bedrijven niet weggewuifd, maar gestimuleerd en omarmd. sp.a vindt het belangrijk dat haar bestuurders te midden van die samenleving staan, dat ze actief naar u luisteren, dat ze actief met u in gesprek gaan. Meer dan vandaag moet de provincie haar deuren op zetten en overleggen met gemeenten en burgers. Onze keuze: -
Consument ondersteunen
-
Verder digitaal
-
Een open provincie