Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
Januari 2002
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
INHOUDSOPGAVE Samenvatting en conclusies
3
I
Inleiding
4
II
Trends in de zorgorganisaties, situatie per werkveld
6
IIa
Ouderenzorg Verpleeghuizen
6
IIb
Ouderenzorg Verzorgingshuizen
6
IIc
Thuiszorg
7
IId
Ziekenhuizen
8
IIe
Geestelijke gezondheidszorg
8
IIf
Gehandicaptenzorg
9
IIg
Tekorten totaal
10
III
Onderwijs
11
IV
Analyse; conclusies en aanbevelingen
12
V
Mogelijke maatregelen.
13
Korte termijn
13
Langere termijn
14
VI
Belang van de toepassing van instrumenten
16
Bijlage I
Korte beschrijving van het RegioMarge-model
17
Bijlage II
Huidige activiteiten Werkgeversvereniging Twente/Oost-Achterhoek
20
Bijlage III Wetenswaardigheden arbeidsmarkt
21
Bijlage IV Kwalificatieniveaus Verpleging en Verzorging en Sociaal Pedagogisch Werk
22
Bijlage V
27
Bevraagde zorgorganisaties
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
2
SAMENVATTING EN CONCLUSIES Zoals bekend zal zijn is de arbeidsmarkt voor ver-
krapte en denkt na over de mogelijkheid om (meer)
plegenden en verzorgenden landelijk krap geworden.
leerlingen in opleiding te nemen of (extra) stage-
Bijna dagelijks zien we op televisie of in de krant
plaatsen te bieden.
beelden van afdelingen die leegstaan door gebrek aan personeel. Ondertussen worden de wachttijden
Een meer algemeen gevoel is dat het verplegen of
voor zorg niet korter. Kortom het geschetste beeld is
verzorgen bij de jeugd steeds minder in trek raakt.
zorgwekkend en het stemt tot nadenken over hoe
‘Zorgen is uit’, is het beeld dat men heeft. Dit beeld
dat komt. Arbeidsomstandigheden, arbeidsvoor-
wordt overigens niet helemaal bevestigd door de
waarden, vergrijzing, het nieuwe opleidingenstelsel,
instroomcijfers in de opleidingen. Voor de HBOV-
gebrek aan stageplaatsen, beeldvorming?
opleiding (niveau 5) is de instroom van nieuwe studenten in de regio in geringe mate gedaald..
In opdracht van de Werkgeversvereniging Twente/
Voor het MBO (niveaus 2 en 3 en 4) is er sprake van
Oost-Achterhoek werd in de periode mei-juni 2001
stabilisatie van de instroomcijfers op het huidige te
door Bureau PFC in samenwerking met het bureau
lage niveau. Op het niveau 1 wordt nog niet of nau-
van de Werkgeversvereniging een verkenning gehou-
welijks opgeleid.
den naar de arbeidsmarktsituatie voor zorg in de regio Twente/Oost-Achterhoek. In deze verkenning
Een en ander betekent dat bij een sterk groeiende
werd de uitgangssituatie van een beperkt aantal
zorgvraag het verschil tussen vraag en aanbod op
zorgorganisaties, afkomstig uit alle velden van de
de arbeidsmarkt sterk zal groeien. Een sterk vergrij-
zorg, vertaald en geëxtrapoleerd naar het regioni-
zende bevolking, beroepsbevolking en stagnerende
veau. Een aantal zorgorganisaties werd bezocht en
instroom in de opleidingen zal met zekerheid gaan
bevraagd op kengetallen en ervaringen op de ar-
zorgen voor een aantal problemen. Reden voor
beidsmarkt, op groei of krimp die men verwacht etc..
paniek is er niet, wel is het tijd voor gezamenlijke
Ook werd gevraagd mee te denken over oplossingen
actie. Een uitdaging voor iedereen die onze zorg nu
ten aanzien van de arbeidsmarktproblematiek. De
en straks op een goede manier geleverd wil zien!
trends in de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Een bedreiging indien gezamenlijk geplande actie
worden op deze manier zichtbaar. Er is bijvoorbeeld
achterwege blijft.
een duidelijke groei in de zorgvraag gesignaleerd. In aanvulling op de te verwachten veranderingen aan de kant van de zorgvragers werden de laatst bekende instroomcijfers in de opleidingen (schooljaar sept. 2001) ingevoegd. Vooruitblik op resultaten uit de verkenning. In de verschillende sectoren van de zorg maakt men zich in toenemende mate bezorgd over aantallen werknemers. Sprake van werkelijke tekorten is er nog nauwelijks maar de inspanning die men zich moet getroosten om vacatures vervuld te krijgen neemt sterk toe. Een enkele organisatie gaat al over tot bijvoorbeeld het houden van huis aan huis acties om personeel te werven. Een belangrijk deel van de zorgorganisaties houdt rekening met toenemende
3
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
I
INLEIDING
In een eerste opdracht van de bestuurscommissie ArbeidsMarktMonitoring (AMM) werd in de periode mei tot en met juni 2001 in de regio Twente/OostAchterhoek onder een aantal zorgorganisaties een inventarisatie gepleegd. Kenmerkend voor deze zorgorganisaties is dat zij in het recente verleden een project ZorgFormat hebben gedraaid. Zij zijn in staat om op grond van die projectresultaten en het vervolg daarop, weer te geven hoe de interne formatie-opbouw op dat moment was en hoe de formatie zich in de komende jaren zou moeten gaan ontwikkelen. Zorgorganisaties In de gesprekken met de verschillende zorgorganisaties werd de volgende informatie verzameld: • huidige formatieopbouw, • veranderingen in de formatieopbouw in de komende jaren, • groei of krimp van het zorgaanbod, • functies/kwalificaties zoals men die hanteert, • verloopcijfers en eventuele trends die men hierin ziet, • ziekteverzuimcijfers, • opleidingen (BOL en BBL), • toekomstverwachtingen voor de belangstelling voor regionale opleidingen in de zorg. Meer specifiek werden een aantal vragen gesteld betreffende fluctuaties in het verloop per diplomacategorie, het wervingsbeleid, formatieverschuivingen, zoals omgaan met promotie, demotie en scholing en te verwachten groei of krimp van de formatie. De gesprekken werden gevoerd met sleutelfiguren binnen de zorgorganisaties voor wat betreft de formatieplanning (afd. personeelszaken, opleidingen en/of management). Werkwijze In de onderhavige arbeidsmarktverkenning werd een koppeling tussen de resultaten uit ZorgFormat en Regiomarge tot stand gebracht. Wenselijk was het geweest dat alle, in de regio aanwezige, zorgorganisaties de eigen toekomstbeelden hadden inge-
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
4
bracht. Bij ontbreken van voldoende gegevens is dat
wordt de werking van het model RegioMarge toege-
nu nog niet mogelijk geweest. Uit eerdere pogingen
licht. In andere bijlagen worden de huidige activi-
in RegioMarge-projecten bleek keer op keer de
teiten van de werkgeversvereniging genoemd in
beperkte betrouwbaarheid van de door de zorgor-
relatie tot arbeidsmarktproblematiek en een aantal
ganisaties aangeleverde gegevens.
wetenswaardigheden over verloop en verzuim weergegeven. Voor de volledigheid worden kort de kwa-
Gekozen werd uiteindelijk voor extrapolatie, van wel
lificaties voor verplegend en verzorgend en sociaal
bekende organisatiegegevens, uit een beperkt aan-
pedagogisch personeel uiteengezet.
tal organisaties naar het regioniveau. De betrouwbaarheid uit deze extrapolatie is daarmee niet 100%
Procedure
sluitend maar geeft voldoende houvast om een glo-
Het rapport is aangeboden aan het bestuur van de
bale inschatting van de toekomstige personeelsbe-
Werkgeversvereniging Twente/Oost-Achterhoek. De
hoefte in de regio te maken.
aanbevolen maatregelen kunnen vervolgens in overleg met de bestuurscommissies, het bureau van de
Regiomarge
Werkgeversvereniging en in samenspraak met de
Resultaten uit ZorgFormat werden ingebracht in het
leden in praktijk worden gebracht.
RegioMarge-model. Met behulp van dit model is het mogelijk om trends op de arbeidsmarkt in kaart te
Titel
brengen. Een en ander in termen van de te ver-
De titel ‘Henig an en rap een beetje’ is geleend van
wachten vraag en aanbod van beroepskrachten in
Herman Finkers, aan de ene kant geeft het weer dat
de zorg. Effecten van bepaalde te nemen maatrege-
de acties met beleid ondernomen moeten worden,
len kunnen vervolgens op consequenties worden
aan de andere kant is er sprake van een 5 voor 12
doorgerekend.
situatie voor onze zorg!
In bijlage I wordt nader ingegaan op de werking van Deze arbeidsmarktverkenning is het eerste product
het model.
van de bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring Opbouw rapport
van de Werkgeversvereniging Twente/Oost-Achter-
Begonnen wordt met een weergave van de trends
hoek, die als volgt is samengesteld:
per sector. Grafisch wordt weergegeven hoe de behoefte aan personeel zich binnen de sector gaat
Dhr. P.J.P. Sueters
ontwikkelen. Gegevens waarmee het model gevuld
lid Raad van Bestuur Mediant, voorzitter AMM
werd worden per sector genoemd.
Dhr. B.G. Rothuizen
lid Raad van Bestuur Zorggroep Reggeland
Instroom in het onderwijs is het volgende thema.
Dhr. F. Joustra
Hoe verhouden de groeiende zorgvraag en gelijk
lid Raad van Bestuur Twentse Zorgcentra
blijvend personeelsaanbod zich tot elkaar. Waar
Dhr. F. Hoeksema
sectormanager Jarabee
ontstaan knelpunten?
Dhr. H.G.A. Voss
clustermanager MST, plaats-
De resultaten worden besproken en er wordt inge-
Mw. A.H.J. Klopper-Kes hoofd P&O Het Roessingh
gaan op mogelijke maatregelen. Kort wordt nog
Dhr. W.J. Kristiaans
vervangend voorzitter AMM
eens aangegeven waar direct actie op ondernomen
hoofd P&O Carint, locatie De Twentsche Hof
zou moeten worden. In een schets ZorgFormat en
Dhr. H. Hokke
secretaris bestuurscommissie
RegioMarge wordt het belang van toepassing van
Dhr. P. Foole
adviseur
dit soort instrumenten uiteengezet. In een bijlage
5
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
II
TRENDS IN DE ZORGORGANISATIES, SITUATIE PER WERKVELD
In een overzicht per sector wordt aangegeven met
dat deze functionarissen ook in eigen beheer en vaak
welke trends men in de zorgverlening te maken heeft
vanuit de eigen formatie, opgeleid kunnen worden.
en voor welke vragen men vervolgens komt te staan.
Aan de kant van de zorg wordt een forse toename van
In de aan iedere sector gehangen grafiek is te zien
de complexiteit verwacht. Voor een belangrijk deel ont-
met welke tekorten van welke kwalificaties van per-
staat die complexiteit door toename van de gedrags-
soneel men de komende jaren te maken zal krijgen.
en psychiatrische problematiek onder de verpleeghuisbewoners. Meer deskundigheid in het omgaan met deze problematiek wordt dan ook van het personeel gevraagd. Een eerste oriëntatie op inzet van
IIa Ouderenzorg Verpleeghuizen
Sociaal Pedagogisch Werkenden vindt vaak al plaats. Een belangrijk thema in de verpleeghuiszorg is func-
Zij kunnen met name ingezet worden om beter vorm
tiedifferentiatie (het onderscheiden van functies daar
te geven aan zaken als een zinvolle dagbesteding en
waar de aard van de werkzaamheden dat mogelijk
het vormgeven van adequate begeleiding.
maakt). Soms is men voorzichtig begonnen met het zelf opleiden van de niveau 4 verpleegkundige.
De behoefte aan werkers op niveau 3 en 2 is hier het
Meestal echter is de personeelssamenstelling tradi-
grootst. Het niveau 2 zal meer en meer haar intrede
tioneel en wordt nog het meeste werk door zieken-
doen in de zorg.
verzorgenden verzet. De meerwaarde die het niveau 3-IG (aantal BIGDe inzet van de niveaus 1 en 2 is hier aan de orde
taken) hier oplevert is beperkt. Wel blijft er een sterke
maar deze niveaus zijn nog in een te beperkte mate
behoefte aan niveau 4 en 5 bestaan.
op de arbeidsmarkt aanwezig en beschikbaar. In het rekenmodel werd met de volgende factoren rekening gehouden:
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Verpleeghuizen
• jaarlijkse formatiegroei in de
800
komende jaren van 3%
700
• verloop van 9 %
600
• verhouding FTE’s Personen van 100: 180
500
(gemiddelde omvang dienstverband is 55%)
400 300
IIb Ouderenzorg Verzorgingshuizen
200 100 0
Ook hier is functiedifferentiatie aan de orde. Ook
-100
hier is het personeel traditioneel opgeleid als zie-
-200 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
kenverzorgende of verzorgende (niveau 3-IG, 3). De
2007
inzet van helpenden (niveau 2) komt hier en daar
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
traag op gang. Ook in de verzorgingshuiszorg gaat de complexiteit van zorg omhoog. Met name daar waar men bepaalde doelgroepen (psychiatrie, demen-
Langzaam begint het verloop onder het personeel
tie) huisvesting biedt verandert het karakter van de
toe te nemen en met name het vervangen bij ziekte
zorg sterk. Uiteindelijk wordt dan ‘meerzorg’ dan wel
door uitzend- of poolkrachten wordt moeilijker.
verpleeghuiszorg geleverd.
Traditioneel zijn HBOV-afgestudeerden moeilijk te
Veel verzorgingshuizen oriënteren zich op samen-
binden aan verpleeghuiszorg. Het besef ontstaat nu
werking met de thuiszorg en het verpleeghuis en
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
6
gaan soms zelf thuiszorg leveren. Ook wordt op de
krijgen zijn gegevens uit aanpalende regio’s gebruikt
arbeidsmarkt een sterke concurrentie met de ver-
teneinde het beeld te kunnen maken.
pleeghuiszorg gevoeld. ‘Het betaalt daar beter en
In de thuiszorg rekent men op een groeivolume van
heeft meer aanzien’, wordt vaak gehoord.
6% tot 8 % per jaar. Men beseft dat dit betekent dat men veel meer extra personeel moet gaan werven. Het opleiden van personeel naar hogere opleidings-
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Verzorgingshuizen
niveaus wordt gezien als ‘managementstool’. In de
360
thuiszorg richt men zich voor wat betreft de werving
320
nu al meer op volwassenen dan op schoolverlaters.
280
Door het zoeken naar een meer flexibele inzet van
240
nieuwe krachten in kleine dienstverbanden worden
200 160
nu nog de meeste problemen opgelost. Ook hier
120
geeft men aan geen positieve toekomstverwachtin-
80
gen te hebben, De markt van herintreders zal een
40
keer uitgeput raken. Automatisch komen dan begrip-
0
pen als concurrentie t.a.v. arbeidsvoorwaarden en
-40 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
bijvoorbeeld werkklimaat naar boven.
2007
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
Punt van aandacht is het functiegebouw wat men afspreekt. Dit verschilt sterk per thuiszorgorganisatie. De ene organisatie richt zich voor wat betreft
In de verzorgingshuizen denkt men sterk na over het
de functie-inhouden op het oude opleidingenstelsel,
zelf op gaan leiden van verzorgenden via de beroeps-
terwijl de andere organisatie zich naar het nieuwe
begeleidende leerweg (BBL). Dit kan helpen om aan
opleidingenstelsel richt.
de verwachte tekorten het hoofd te kunnen bieden. Ook in de thuiszorg is het verloop onder personeel Ook hier een sterke behoefte aan niveau 3 opgeleide
sterk aan het toenemen en betekent het een eerste
verzorgenden. Het niveau 2 heeft zijn intrede al gedaan
signaal van krapte op de arbeidsmarkt.
en zal zich de komende jaren uitbreiden. De behoefte Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Thuiszorg
aan de niveaus 3IG, 4 en 5 zal licht toenemen. 700
In het rekenmodel werd met de volgende factoren
600
rekening gehouden:
500
• jaarlijkse formatiegroei in de komende jaren van 3%
400
• verloop van 9,4%
300
• verhouding FTE’s Personen van 100: 180 200
(gemiddelde omvang dienstverband is 55%)
100
IIc Thuiszorg
0 2000
In de regio Twente/Oost-Achterhoek heeft in de thuis-
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
zorg een beperkt traject ZorgFormat gelopen. Om een meer betrouwbaar beeld ook voor deze sector te ver-
7
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
Op alle niveaus neemt de behoefte aan personeel sterk
beelden als het gaat om de inzet van verschillende
toe. De niveaus 2 en 3 pieken wat dat betreft. Maar
niveaus. Het ene ziekenhuishuis richt zich meer op
ook wordt de inzet van niveau 4 en 5 belangrijker.
de inzet van de niveaus 5 en 3 terwijl een ander ziekenhuis het gewicht bij niveau 4 legt.
In het rekenmodel werd met de volgende factoren rekening gehouden:
Tekorten zijn nu al voelbaar. Sterk groeit de behoef-
• een jaarlijkse formatiegroei in de komende
te aan niveau 4 personeel, terwijl op de wat langere
jaren van 6%.
termijn ook niveau 2 een belangrijker deel van de
• een verloop van 11,1 %.
formatie uit zal gaan maken. De positionering van 3
• verhouding FTE’s Personen van 100: 240
en 3IG is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Over
(gemiddelde omvang dienstverband is 42%)
het opleiden van gespecialiseerde verpleegkundigen is bij het verschijnen van dit rapport het laatste
Opgemerkt wordt dat voor een aantal thuiszorgor-
woord nog niet gezegd. Uiteindelijk kunnen het ver-
ganisaties de formatiegroei in 2002 kan oplopen tot
volgopleidingen na niveau 4 (MBO+) of na niveau 5
boven de 10%.
(HBO+) gaan worden. Vanuit landelijke commissies worden hierover binnenkort adviezen verwacht.
IId Ziekenhuizen In het rekenmodel werd met de volgende factoren Belangrijk thema voor de ziekenhuizen is het inleve-
rekening gehouden:
ren was de omzetting van klinische capaciteit naar
• een formatiegroei in de komende jaren van
poliklinische zorg. Anticiperend op een kleiner wor-
2% per jaar
dende formatie werd in een eerder stadium de oplei-
• een verloop van 15% in 2001 naar 11% op de
dingscapaciteit teruggebracht. In de praktijk blijkt er
langere termijn
echter geen sprake te zijn van reductie. Integendeel.
• verhouding FTE’s Personen van 100: 150
mede door de komst van een hartkliniek zal de perso-
(gemiddelde omvang dienstverband is 67%)
neelsbehoefte juist toenemen. De grootste knelpunten doen zich voor bij het gespecialiseerde personeel.
IIe Geestelijke Gezondheidszorg
Ziekenhuizen hanteren verschillende toekomstIn de geestelijke gezondheidszorg (ggz) heeft men te maken met sterke trends. Zo is er sprake van een
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Ziekenhuizen
sterke vermaatschappelijking en transmuralisering
360
van de zorg en wordt deze zorg dan ook steeds min-
320
der vanuit grote centra geleverd. Er wordt meer met
280
zorgprogramma’s gewerkt. Wat dit proces voor uit-
240
werking zal hebben op de inzet van personeel is nu
200
nog niet helemaal duidelijk. Wel zal dit leiden tot
160
een verder doorgevoerde functiedifferentiatie. Rela-
120
tief jonge organisaties hebben de kans om de bij de
80 40
opbouw van de organisatie gebruik te maken van de
0
mogelijkheden die het opleidingenstelsel nu biedt.
-200 2000
Langer bestaande organisaties die in een traject van 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
deconcentratie terechtkomen moeten zich veel
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
meer vanuit een langere termijn strategie beraden op de functies die in een nieuwe situatie gewenst
8
• verloop van 10 %
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Geestelijke Gezondheidszorg
• verhouding FTE’s : Personen van 100 :140
220
(gemiddelde omvang dienstverband is 71%)
200 180 160
IIf Gehandicaptenzorg
140
In de gehandicaptenzorg zijn transmuralisering en
120
deconcentratie gevleugelde begrippen geworden.
100
Steeds minder worden op dit moment verpleegkun-
80
digen en verzorgenden in de gehandicaptenzorg
60
ingezet. Somatische zorgverlening wordt soms ‘on
40
the job’ getraind of wordt ingekocht bij de thuiszorg.
20
Veel van het feitelijke zorg- en begeleidingswerk
0
wordt in toenemende mate verricht door SPW’ers en 2007
SPH’ers. Grote problemen verwacht men hier niet
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
maar toch wordt binnen de gehandicaptenzorg het
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
instrument van het opleiden middels de beroepsbegeleidende leerweg meer en meer toegepast. Door de sterke vergrijzing onder de zorgvragers zullen
zijn. Zorgvuldige planning en implementatie zijn
binnen niet al te lange tijd verzorgenden opnieuw
dan aan de orde.
hun intrede doen in de gehandicaptenzorg. Dan zal met name de leeftijdsgerelateerde lichamelijke pro-
Toenemend probleem in de ggz is het realiseren
blematiek de bepalende factor zijn.
van de formatie. De oorspronkelijk wens om duaal niveau 5 op te leiden blijkt nauwelijks te realiseren.
De tekorten aan helpenden (niveau 2) en verzorgen-
Er is te weinig animo vanuit de schoolverlaters. Op
den (niveau 3) lopen hier hoog op. Veel van het zorg
dit moment moet veel tijd en aandacht gestoken
en begeleidingswerk zal in toenemende mate door
worden in de werving van het personeel. Kwaliteits-
Sociaal Pedagogisch Werkenden gedaan worden.
criteria zoals die in het recente verleden golden worden minder stringent gehanteerd. Toch zal er een regionaal meer ingezet gaan worden op het oplei-
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Gehandicaptenzorg
den middels de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Het eigen opleidingsbeleid voor een aantal discipli-
320
nes is sterk in ontwikkeling.
280 240 200
Ouderenzorg wordt ook in de ggz steeds belangrijker.
160
De behoefte aan niveau 3 (agogisch)personeel zal sterk
120
toenemen. Een opmerking die vaak gemaakt wordt is
80
dat niveau 3 beter voorbereid moet worden op het
40
omgaan met gedragsproblematiek (opleidingen!).
0 -40
In het rekenmodel werd met de volgende factoren 2000
rekening gehouden:
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Verpleegkundige (niveau 4)
Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Helpende (niveau 2)
• jaarlijkse formatiegroei in de komende jaren van 2%
9
Verzorgende (niveau 3)
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
In het rekenmodel werd met de volgende factoren
vergrijzing. Het niveau 1 blijft in deze verkenning
rekening gehouden:
buiten beschouwing maar het is goed voorstelbaar
• jaarlijkse formatiegroei in de komende jaren
dat met een toenemende vergrijzing met name de
van 2%
inzet in de thuiszorg zal oplopen van een accent op
• verloop van 10%
niveau 1, in meer eenvoudige huishoudelijke situ-
• verhouding FTE’s : Personen van 100 : 140
aties, naar zorg. Deze zorg zal dan vaak vanuit een
(gemiddelde omvang dienstverband is 71%)
hoger kwalificatieniveau geleverd moeten worden. Wanneer de resultaten uit de verschillende sectoren opgeteld worden dan ontstaat het volgende beeld.
IIg Tekorten totaal
Wanneer we het beeld in zijn totaliteit beschouwen Zoals blijkt uit de grafieken per sector, is er sprake
dan zien we dat in de regio de behoefte aan gekwa-
van een weinig rooskleurige toekomsituatie.
lificeerd personeel sterk gaat toenemen. Op de arbeidsmarkt zal steeds meer geconcurreerd gaan worden. Op plaatsen waar tot nog toe gekwalifi-
Tekorten (absoluut) per kwalificatieniveau, Twente /O.A. Sector: Totaal Zorgsectoren
ceerd personeel ingezet werd, zal de ongekwalifi-
2200
ceerde zijn/haar intrede doen.
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
-200 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
Op alle niveaus ontstaan forse tekorten, waarbij de positie van niveau 3IG niet erg helder is. Gerekend naar de eindtermen van de opleidingen zijn het niveau 3 en 3IG in niveau gelijk maar mag IG een aantal voorbehouden handelingen verrichten. Handelingen die maar in beperkte mate in de zorg voorkomen. Toch behaalt men graag deze kwalificatie omdat er toch een bepaalde status aan ontleend wordt. Uit de inventarisatie blijkt verder dat men met name verwacht dat de hoeveelheid directe zorgarbeid, verricht door de niveaus 3 en 2, zeer sterk gaat toenemen. Een direct gevolg van onze maatschappelijke
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
10
III
ONDERWIJS
Zoals al eerder aangegeven lijken de instroomcijfers
door het aantrekken van ouder personeel (soms
zich te stabiliseren op het huidige lage niveau In het
gekwalificeerd, steeds vaker ongekwalificeerd) men
Regiomarge-model werd doorgerekend wat de in-
probeert om de personeelsbehoefte af te dekken.
stroom per kwalificatieniveau zou moeten zijn om aan
Meestal lukt dat. Bij ongewijzigd beleid zal dit steeds
de zich ontwikkelende zorgvraag te kunnen voldoen.
moeilijker worden.
Op alle niveaus is een vergrote instroom noodza-
De discrepantie tussen zorgvraag en zorgaanbod
kelijk. De behoefte aan met name de niveaus 2 en
zal de komende jaren sterk toenemen. Of zoals een
3 is het sterkst.
verzorgende uit de thuiszorg opmerkte: ‘Wij mogen dan als organisatie wel groeien maar het aantal
In de kolom boven ‘2000’ staat aangegeven wat de
mensen dat zorg nodig heeft groeit veel harder’!
feitelijke instroom in de opleidingen nu is. Deze instroom is in 2001 ongeveer op hetzelfde niveau gebleven. Om de toekomstige zorgbehoefte binnen de regio adequaat te kunnen beantwoorden had de instroom in 2001 zo groot moeten zijn als in de grafiek onder 2001 staat aangegeven. In deze grafiek is uitgegaan van instroom in initieel onderwijs. Wat nu gezien wordt is dat met name
Noodzakelijke instroom in opleidingen, Twente /O.A. 3400 3200 3000 2800 2600 2400 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2000 2001
2002 2003
2004 2005
2006 2007
Verpleegkundige (niveau 4) Verpleegkundige (niveau 5) Verpleegkundige IG (niveau 3IG) Verzorgende (niveau 3) Helpende (niveau 2)
11
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
IV
ANALYSE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Zonder uitzondering zijn alle bij deze verkenning
In deze problematiek is de behoefte aan samenwer-
betrokken zorgorganisaties zich bewust van een ver-
king tussen scholen en zorgorganisaties onderling
anderende arbeidsmarkt en een veranderend aanbod
en in de regio opvallend. Van concurrentie tussen
aan schoolverlaters. Maatregelen die men neemt om
zorgorganisaties is nu nog beperkt sprake, echter
te verwachten problemen het hoofd te bieden ver-
bij een krapper wordende arbeidsmarkt zal dit naar
schillen per organisatie. Een aantal maatregelen is
verwachting veranderen.
echter algemeen en zal als zodanig benoemd worden. Een aantal reacties en verwachtingen is bijzon-
Conclusies en aanbevelingen
der en wijkt enigszins af.
In de regio Twente/Oost-Achterhoek is einde 2001 nog géén sprake van alarmerende situaties in de
Zonder uitzondering denken zorgorganisaties na
zorg. Echter, grote arbeidsmarktproblemen zullen
over een krapper wordende arbeidsmarkt. Veel toe-
zich bij een fors doorzettende volumegroei in de
gepaste of beoogde acties zijn:
zorg zeker binnen enkele jaren gaan voordoen. Iedere geïnterviewde zorgorganisatie in de regio geeft het belang van samenwerking aan. Samen-
A. starten met opleiden; beginnen met werven van leerlingen voor de BBL-opleiding.
werking is op de volgende niveaus zeker aan de
B. nadenken over de inzet en scholing van
orde en zou door de werkgeversvereniging gestimuleerd kunnen worden:
herintreders en zij-intreders. C. functiedifferentiatie, als mogelijke
1. werving van arbeidskrachten,
oplossing voor te verwachte tekorten.
2. de verdeling van stageplaatsen,
D. Actief scholingsbeleid organiseren,
3. verandering van beeldvorming
opleidingen aanbieden.
bij de middelbare scholier,
E. aanbieden van functies in vormen die
4. doorstroom- en carrièremogelijkheden
tot nog toe onbekend waren (kleine
voor werkers in de zorg,
dienstverbanden, flexibele werktijden,
5. samenwerking met de opleidingen.
‘moederdiensten’). F. starten met lager geschoolden
Echter, daar waar het klimaat nu samenwerking Wat betreft de opleidingen tekenen zich variabele
nog mogelijk maakt en men nog kan nadenken
ontwikkelingen af:
over wat wenselijk is, kan dit beeld snel veranderen. Iedere zorginstelling geeft nu aan meer te moeten
• Op een aantal scholen is er sprake van terug-
investeren in werving en krijgt een lagere response
val in het aantal aanmeldingen, op andere
op advertenties. Gerichte wervingsacties zijn aan
scholen is er echter weer sprake van een gerin-
de orde. Nu committeert men zich nog voor wat
ge toename in het studentenaantal. Op dit
betreft het wervingsbeleid aan de informele regels,
moment is er sprake van stabilisatie op een
maar feitelijk heeft men een negatieve toekomst-
laag instroomniveau.
verwachting welke in lijn is met de toekomstver-
• Wanneer bij dit relatief gelijk blijven van het
wachtingen zoals deze bekend zijn uit de landelijke
aantal studenten gekeken wordt naar de ont-
literatuur; c.q. de RegioMarge-rapporten, en ligt
wikkelingen aan de vraagzijde van de zorg, ver-
concurrentie op de loer.
andert dit beeld. De volumegroei in zorg, zoals met name gezien in de thuiszorg, trekt een
In schrijnende tegenstelling met deze bevindingen
zware wissel op de arbeidsmarkt. Donkere wol-
is dat weinig zorgorganisaties een meerjarenplan
ken pakken zich samen!
of langere termijn formatieplan ter beschikking
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
12
V
MOGELIJKE MAATREGELEN
hebben. Kenmerkend is het ad-hoc denken en feite-
Een allesomvattende oplossing is niet te geven.
lijk speculerend omgaan met de arbeidsmarktpro-
Gezien de analyse in hoofdstuk IV kunnen op nogal
blematiek. Binnen de zorgorganisaties die actief
wat fronten de handen in elkaar geslagen worden
met ZorgFormat werken ligt dat deels anders.
en kunnen in gezamenlijkheid oplossingen gevon-
Speculatie zou plaats moeten maken voor planma-
den worden. Hier wordt een schets gegeven van
tiger anticipatie, hetgeen door de werkgeversver-
maatregelen die op de korte termijn genomen kun-
eniging ondersteund kan worden.
nen worden en maatregelen die over een langere tijd gezien aan de orde zijn. Dit teneinde de kwaliteit van zorg voor een langere periode te bewaken. Bij uitblijven van maatregelen kan er een onbedoeld negatief effect optreden. In relatie tot de voorgestelde maatregelen zijn door de werkgeversvereniging overigens reeds eerder diverse activiteiten uitgezet (zie bijlage 2)
Korte termijn: 1. Ontwikkeling functiedifferentiatie Door een juiste inzet van personeel kan met een kleinere groep gekwalificeerden toch het beoogde niveau van zorgverlening gehandhaafd blijven. Functiedifferentiatie is op nog maar beperkte schaal in de regio gerealiseerd. Ook kan door een verandering in de personeelssamenstelling en in het functie-gebouw op een bredere manier uit de arbeidsmarkt geworven worden en kan in de zorg een beter rendement bewerkstelligd worden. Gezien de toename aan begeleidingsproblematiek, met name in de ouderenzorg, valt het te overwegen personeel te werven uit het sociaal pedagogische domein. Wellicht moet er ten aanzien van de lichamelijke zorgverlening bijgeschoold worden. 2. Bevordering arbeidsparticipatie De deelname aan het arbeidsproces van met name vrouwen in Gelderland en Overijssel is laag, rond de 50 %. Er is een groot potentieel beschikbaar als onder deze groep gericht geworven wordt. Vrijblijvend kan dit niet. Deze zij-intreders (op hogere leeftijd in de gezondheidszorg startende werkers) zijn alleen te werven als er opleidingen geboden en baangaranties gegeven worden. Personeelsplanning!
13
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
3. Stimulering onderwijs
en professionele aandacht. De zorgorganisaties
Hier worden een aantal suggesties gedaan om de in-
proberen steeds actiever een aantrekkelijke werkge-
stroom in de opleidingen maar ook de toeloop naar
ver te zijn. Dat is niet genoeg. De werkers in de zorg
de zorgorganisaties te verbeteren.
zijn primair de vaandeldragers van het werken in de
a samenwerking tussen scholen en zorgorgani-
zorg. Zij zijn de ambassadeurs. Veel actiever zullen
saties verbeteren (werving, stagebegeleiding,
de werkgevers hun betrokkenheid bij de uitvoering
stageplanning etc.)
en het belang van de individuele zorgverlener uit
b voorlichting en werving op middelbare scholen
moeten dragen. Geen anoniem management op
(al vroeg!) verbeteren
een onzichtbaar kantoor maar actieve participatie
c gebruik van de, in de regio, nog beperkte arbeids-
en werkelijke verbeteringen aanbrengen door een
marktparticipatie van vrouwen (gericht werven
grote betrokkenheid.
onder doelgroepen), zij-intreden stimuleren 7. Binding van personeel
d creëren van aantrekkelijk arbeidsvoorwaarden waardoor deze ‘nieuwkomers’ ook werkelijk
Daarnaast zal het management het belang van goede
een slaagkans hebben binnen de zorg (oplei-
personeelszorg zichtbaar moeten laten worden in het
ding, passende functie, aangepaste werktijden)
actief binden van dit personeel. Oog hebben voor de
e bevorderen van afstemming opleidingscapa-
arbeidsmarkt op de langere termijn maar ook oog hebben voor de interne personeelsbehoeften.
citeit en stageplaatsen 4. Benadering schoolverlaters
Bij het realiseren van een goede formatie en terug-
Weliswaar verschilt de animo om in de zorg te gaan
dringen van verloop is een aantal voorwaarden
werken per woongebied maar erg hard lopen de
essentieel:
scholieren niet. Een constante goede voorlichting
• voorlichting.
vanuit de zorg op de scholen kan helpen meer jon-
• carrière-mogelijkheden,
geren te motiveren te kiezen voor een baan in de
• aantrekkelijke primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
zorg. Gezien de vergrijzing die nu op de werkvloer optreedt is het absoluut noodzakelijk in te zetten op
• werk(functie) op maat (functiedifferentiatie).
het vergroten van de animo voor het volgen van de
• binden aan de regio.
opleidingen in de zorg.
• permanente scholing • emancipatie van de zorg
5.
Verbetering beeldvorming
(mondigheid en participatie in het zorgproces).
‘Imago’ is het gevleugelde woord, iets wat echt moet
• visie op zorg en personeel.
verbeteren. Campagnes alleen zullen zeker niet werken. Geïnvesteerd zal moeten worden in opleidings-
8. Regionale personeelsplanning
kansen, loopbaanplanning, carrièrekansen, beteu-
Waar het nu om draait is het realiseren van langere
gelen van het ziekteverzuim door het nemen van
termijn formatieplannen. In het verlengde van een
creatieve maatregelen. Goed werkgeverschap wordt
door de werkgevers systematisch uitgedragen en ge-
steeds belangrijker!
concretiseerde visie op personeelsbeleid. Nu komt dit beleid nog veel te vaak ad-hoc tot stand. Dit voldoet niet meer. De door de organisaties geuite
Langere termijn
behoefte aan samenhang in de regio kan realiteit 6. Ontwikkeling van ‘betrokken werkgeverschap’
worden door regionaal een meld - en planningspunt
In de regio wordt het thema ‘goed werkgeverschap’
te organiseren. Een eerste thema zal de stageplaat-
breed gedragen. Het personeelsbeleid krijgt meer
senverdeling kunnen zijn. Vervolgens kunnen veran-
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
14
deringen in instellingsformatie centraal aangemeld
Ook op korte termijn is gerichte actie nodig. Maat-
worden en wellicht kan vanuit een centraal punt
regelen die soms reeds binnen sectoren worden uit-
geholpen worden een en ander formatief te organi-
gevoerd zouden in combinatie en door afstemming
seren. Voordeel van deze regionale samenhang en
vanwege de werkgeversvereniging aan effectiviteit
samenwerking is dat men met elkaar een positief
kunnen winnen .
beroepsbeeld kan neerzetten wat onderstreept wordt door bijscholings- en carrièremogelijkheden die
C. Na presentatie van het onderhavige rapport
men in de regio biedt. Het zou een goede zaak zijn
aan en bij de zorgorganisaties die samen de
als feitelijke carrièremogelijkheden ook voor toe-
werkgeversvereniging vormen en de oplei-
komstige werknemers zichtbaar worden in daadwer-
dingsscholen, zou er een plan van aanpak ter
kelijke acties van de werkgevers.
realisering van het voorgestelde en eventueel door de organisaties aangevulde maatregelen
Resumerend
ontworpen en uitgevoerd moeten worden.
A. Om de verwachte arbeidsmarktproblemen het hoofd te kunnen bieden is op zowel korte
Door de werkgeversvereniging worden op dit mo-
als lange termijn actie nodig. Waar mogelijk
ment reeds allerlei initiatieven in de richting van
en gewenst verdient samenwerking de voor-
oplossing van de arbeidsmarktproblematiek onder-
keur boven concurrentie tussen de verschil-
nomen. Een verkort overzicht van deze activiteiten
lende zorgsectoren. De werkgeversvereni-
vindt u in bijlage II. Gerelateerd aan de beschreven
ging kan daarbij faciliterend optreden.
maatregelen 1t/m 8
B. ‘De Zorg’ zal veel actiever met werkgevers in zaken- en bedrijfsleven moeten gaan concurreren. Bijkomend probleem is de grote kans op onderlinge concurrentie tussen zorginstellingen. Organisaties die een slechte naam hebben op het gebied van primaire en/of secundaire arbeidsvoorwaarden of bijvoorbeeld werksfeer zullen in toenemende mate de rug toegekeerd worden. Betrokken werkgeverschap en binding van medewerkers zijn op termijn belangrijke voorwaarden voor een permanente planmatige afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Wanneer de zorgsector ook op de langere termijn op de arbeidsmarkt een geduchte concurrent wil zijn dan is er samenwerking nodig. Samenwerking om te voorzien in opleidingscapaciteit en gerichte wervingsacties maar ook om te voorzien in carrièrekansen en doorstroommogelijkheden voor personeel binnen de regio. Een regionale personeelsplanning, waar scholen en zorgorganisaties aan deelnemen, kan in belangrijke mate bijdragen aan het op peil brengen en houden van de noodzakelijke hoeveelheid beroepskrachten.
15
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
VI
BELANG VAN INSTRUMENTEN VOOR PERSONEELSPLANNING
Personeelszorg is in deze tijd een boeiend maar
van het werk betekent dat men onderbouwde andere
ook beladen thema. De concurrentie op de arbeids-
keuzes kan maken. Dan bepaalt niet meer de traditie
markt is groot. Het imago van de zorg is slecht. De
wie er in een bepaalde situatie in de zorg werkt maar
personeelszorg en daarmee de aandacht voor
kan beargumenteerd worden wie op welke plaats in de
opleiden is de afgelopen jaren sterk onder druk
zorg actief dient te zijn.
komen te staan. Juist in deze tijd thema’s die alle aandacht opeisen. Juist nu is tussen de zorginstel-
Toepassing RegioMarge
lingen samenwerking nodig.
Als belangrijk instrument voor het realiseren van een regiobeleid aangaande instroom in opleidingen en
Op het gebied van opleiden, van regionale imago-
ontwikkelingen aan de vraagkant van de zorg moet
campagnes tot gecoördineerde wervingsacties is die
weer RegioMarge genoemd worden. Door het com-
samenwerking nodig. In deze verkenning werd vast-
bineren van zorgorganisatie-gegevens (denk aan een
gesteld dat langere termijn strategieën voor perso-
inventarisatie zoals met behulp van ZorgFormat
neelsbeleid meestal ontbreken. Om die strategieën
onstaat) ontstaan beelden waaruit duidelijk wordt
vast te kunnen stellen en uit te kunnen voeren is het
welke opleidingscapaciteit binnen de regio gereali-
noodzakelijk dat er een gezamenlijke taal gesproken
seerd dient te worden. Dit veronderstelt wel dat indi-
wordt. Men dient de thema’s te herkennen en op ver-
viduele zorgorganisaties in staat moeten zijn een
gelijkbare wijze naar elkaar en de arbeidsmarkt uit te
gestaafd langere termijn personeelsscenario te
dragen. Instrumenten als ZorgFormat en Regiomarge
maken en vervolgens personeelsbeleid kunnen vast-
kunnen daarbij een goed hulpmiddel zijn.
stellen en uitvoeren. In deze verkenning werd gerekend met langere termijn scenario’s uit een beperkt
Toepassing ZorgFormat
aantal zorgorganisaties. In het beeld wat vervolgens
Uit de eerste pilots die in de regio in de ouderenzorg,
in RegioMarge ontstaat wordt een verschuiving van
geestelijke gezondheidszorg, algemene ziekenhuizen,
de formatieopbouw zichtbaar. Het gevolg is wel dat
gehandicaptenzorg en thuiszorg gelopen hebben
een aantal zorgorganisaties zich wellicht nu nog niet
blijkt dat op basis van de toepassing van ZorgFormat
goed herkennen in de geschetste personeelsbehoef-
de formatieopbouw binnen zorgorganisaties anders
te. In vervolgtrajecten is het dan ook zaak te zoeken
kan en zal worden. Functiedifferentiatie is in de mees-
naar een grotere betrouwbaarheid doordat meer
te gevallen goed mogelijk. Dit maakt dat er op een
steeds meer zorgorganisaties de eigen toekomstige
andere manier uit de arbeidsmarkt geworven kan
formatieopbouw aan kunnen leveren. Binnen
worden. In veel gevallen is het naast elkaar werken van
Regiomarge kunnen de verschuivingen dan weer
personeel uit de verplegende en verzorgende en soci-
zichtbaar gemaakt worden.
aal pedagogische beroepen aan de orde. Door het combineren van verschillende functie- en opleidings-
Voor de Werkgeversvereniging is er dan ook er dan
niveaus naast elkaar en het actief inzetten op een
ook een rol weggelegd in het stimuleren van een
gericht en strategisch opleidingsbeleid, kunnen een
bredere toepassing van ZorgFormat en RegioMarge
aantal problemen voorkomen worden. In de meeste
als hulpmiddelen voor de personeelsplanning en
gevallen betekent het wel dat er anders over formatie-
andere maatregelen. Ook het permanent monitoren
opbouw gedacht moet gaan worden. Onder invloed
van veranderingen op de arbeidsmarkt.dient daar-
van de zorginhoud, gewenste kwaliteit van zorg en de
naast verder te worden ontwikkeld.
arbeidsmarktsituatie kan gekozen worden voor een herontwerp van de zorgorganisatie en zorg- en werkprocessen binnen de werkeenheden. Een grondige analyse van de zorginhoud en de huidige organisatie
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
16
BIJLAGE I
KORTE BESCHRIJVING VAN HET REGIOMARGE-MODEL
Inleiding
Het model onderscheidt de volgende sectoren:
RegioMarge is een hulpmiddel voor de zorgsector om op een systematische manier de discussie rond de
• ziekenhuizen;
personeels- en opleidingsbehoefte te voeren en van
• geestelijke gezondheidszorg (psychiatrische
maat en getal te voorzien. Het model is met dat doel
ziekenhuizen, Riagg’s, MKD’s en MKT’s);
in opdracht van de sectorfondsen AWOZ, AWOB, en
• instellingen voor verstandelijk gehandicapten;
AWO ontwikkeld door het NZi.
• gehandicaptenzorg; • verpleeghuizen;
RegioMarge is een model dat ontwikkelingen op de
• verzorgingshuizen;
regionale arbeidsmarkt voor verplegenden en ver-
• thuiszorg.
zorgende simuleert. Het model pretendeert niet de toekomst exact te voorspellen, maar via het opstel-
Daarmee beslaat het model 95% van de arbeids-
len van een of meer scenario’s de onzekerheid over
markt van verplegenden en verzorgenden.
de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zoveel mogelijk te reduceren c.q. verwachte trends
Toepassing van het model
aan te geven. Op landelijk en regionaal niveau is een standaardscenario beschikbaar. Dit standaardscena-
Doel van RegioMarge is een verkenning van de toe-
rio kan worden aangepast wanneer nauwkeuriger of
komstige situatie op de arbeidsmarkt. Aan de hand
recentere gegevens beschikbaar zijn. Wijzigingen in
van ontwikkelingen in vraag naar en aanbod van
de vraag- en aanbodgegevens worden doorberekend
verplegend en verzorgend personeel kan dan bezien
en leveren indicaties op over de beleidsmaatregelen
worden of er problemen gaan ontstaan. Als er pro-
die nodig zijn om de fricties in de werking van de
blemen dreigen te ontstaan kan nagegaan worden
arbeidsmarkt te voorkomen.
welke oplossingsrichtingen zinvol zijn. (bron: Prismant 2001)
Werkgelegenheid
Voortgezet onderwijs
Omvangsbeleid
Opleidingsbeleid
Werktijdenbeleid Tekort/ overschot
P/A-ratio Ziekteverzuimbeleid
Ziekteverzuim
Beroepsonderwijs Studierendementen
Vraag
Aanbod
Scholingsbeleid
Overig aanbod Instroombeleid
Scholing Netto-verloop
Beroepsrendementen
Van buiten de regio
Mobiliteit Mobiliteitsbeleid
Verloopbeheersbeleid
Werklozen Arbeidsgehandicapten Herintreders
Herintredingsbeleid
17
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
De toepassing van RegioMarge bestaat uit twee fasen:
het voorkomen van vertrek door betere ont-
• de analyse
plooiïngsmogelijkheden aan te bieden;
• het kiezen van oplossingsrichtingen naar aan-
• opleidingsbeleid; men kan kiezen voor het
leiding van de uitkomsten.
aanpassen van instroom op de beroepsbegeleidende, de opleidende leerweg of een combi-
In de fase van de analyse wordt de vraag naar perso-
natie van deze twee; bijvoorbeeld met behulp
neel geïnventariseerd en het aanbod wordt in kaart
van een imagocampagne of de subsidiëring
gebracht. Hierna kan vastgesteld worden of, en zo
van leerplaatsen;
ja, wat voor frictie er gaat ontstaan:
• studierendementbeleid; men kan kritisch kij-
• het aanbod kan tekortschieten bij de vraag;
ken naar het studierendement van de oplei-
• het aanbod kan groter zijn dan de vraag
dingen en bijvoorbeeld zwakkere leerlingen
(overschot);
beter begeleiden; men kan beroepsrendement
• er kan sprake zijn van een ‘slechte fit’: vraag en
verhogen door bijvoorbeeld het aanbieden van
aanbod komen wat betreft kwaliteitsniveau
snuffelstages;
niet met elkaar overeen.
• omvang-beleid: het nastreven van een andere personeelssamenstelling; wanneer de arbeids-
Uiteraard zijn er diverse combinaties van fricties naar
markt het niet of moeilijk toelaat om een
sector en kwalificatieniveau tegelijkertijd denkbaar.
bepaalde personeelssamenstelling te bereiken kan het zinvol zijn om nog eens kritisch naar de
Na de (eerste) analysefase worden de oplossings-
omvang en samenstelling van de gewenste per-
richtingen onderzocht. Hier worden er een zevental
soneelsformatie te kijken. Het kan gaan om
genoemd:
functiedifferentiatie, maar ook om het efficiën-
• vergroten van aanbod van personeel door her-
ter organiseren van het werk of toepassen van
intredingbeleid; herintreding en reïntegratie
technische hulpmiddelen waardoor minder
kunnen gestimuleerd worden, men kan bij-
mensen nodig zijn.
voorbeeld herintredingcursussen aanbieden;
Deze zeven punten zijn aanschouwelijk gemaakt in
• loopbaanbeleid; deze oplossingsrichting wordt
schema 1 op pagina 16 en zijn gerepresenteerd als
in RegioMarge als scholing van zittend perso-
waren het knoppen waaraan gedraaid kan worden
neel geconcretiseerd en speelt vooral wanneer
om de invloed van beleidsmaatregelen op de tekor-
er sprake is van een slechte ‘fit’; men kan bij-
ten te kunnen volgen.
voorbeeld contractonderwijs aan bieden waardoor niet gekwalificeerden niveau 2 bereiken;
Met het RegioMarge-model kan het effect van de
• mobiliteitsbeleid; speelt vooral wanneer er in
verschillende beleidsmaatregelen in beeld worden
sommige sectoren, of in sommige regio’sover-
gebracht. Na het manipuleren van de parameter-
schotten zijn, waar andere met tekorten te
waarden van het model worden de veranderingen
kampen hebben
op de arbeidsmarkt in de grafieken en tabellen met
• verloopbeheersbeleid; speelt vooral wanneer de
de te verwachten tekorten per kwalificatieniveau
vraag naar personeel in belangrijke mate ver-
zichtbaar gemaakt.
oorzaakt wordt door een vervangingsvraag. Hier kunnen ook kwaliteitsoverwegingen een rol spe-
De Variabelen in het model
len Bij een hoog verloop is het moeilijk om de kwaliteit van de dienstverlening te handhaven.
De gehanteerde begrippen en variabelen zijn in een
Instrumenten die een rol kunnen spelen zijn:
schema bij elkaar gezet. Het betreft de arbeidsmarkt
loopbaanbeleid, aanpassen van werktijden,
voor een bepaald kwalificatieniveau.
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
18
De vraagkant
analyse een rol. Het schema geeft de werking op
Er zijn diverse factoren die de personeelsvraag beïn-
een kwalificatieniveau weer. Gewenste veranderin-
vloeden. Het RegioMarge-model houdt rekening
gen van personeelssamenstelling komen tot stand
met de volgende vraagzijde-factoren (variabelen>:
wanneer men bedenkt dat het in feite gaat om ana-
• groei/krimp van de formatieplaatsen voor
lyses op vijf kwalificatieniveaus.
VOV-personeel (werkgelegenheid in FTE’s); Werking van het model
• de P/A-ratio: het aantal personen dat nodig is
Wanneer bovengenoemde factoren gekwantificeerd
om 100 arbeidsplaatsen te bezetten; • het bruto-verloop van personeel. Bij dit vertrek-
zijn, is per sector en kwalificatieniveau te berekenen
kende personeel dienen we onderscheid te maken
of er sprake is van tekorten, evenwicht of overschot-
naar baanveranderingen en netto-verloop. In het
ten. Hierbij speelt de toedeling over sectoren een rol.
laatste geval zeggen mensen hun beroep vaarwel.
Bij het aanbod gaat het model er vanuit dat leerlin-
De baanveranderaars vormen het verschil tussen
gen uit de inservice opleidingeni leerlingwezen en
bruto- en netto-verloop. Zij bieden zich weer aan
BBL in de sector terechtkomen waar ze reeds een
op de arbeidsmarkt, maar bij een andere instelling
arbeidsplaats bezetten. Dagonderwijs en BOL en
in de zorg. De baanveranderaars duiken dus weer
baanveranderaars vullen de resterende vacatures
op aan de aanbodzijde;
naar verhouding op.
• wijzigingen in de vraag door verhoging kwalificatieniveau; hier gaat het om personeelsleden
Tussenuitkomsten
die met of zonder scholing (bijvoorbeeld door
De resultaten van de confrontatie van vraag en aan-
ervaring) op een ander kwalificatieniveau gaan
bod vinden we terug in de tekorten/overschotten per
functioneren. Hierdoor wijzigt de externe vraag
kwalificatieniveau per sector. Bij discrepanties is de
naar personeel.
vraag hoe deze opgelost kunnen worden. RegioMarge biedt de mogelijkheid om dit te verkennen aan de
De aanbodkant
hand van tussen-uitkomsten. Per mogelijke oplos-
Aan de aanbodkant onderscheiden we:
singsrichting wordt dan aangegeven in welke mate er
• het onderwijsstelsel verplegende en verzor-
inspanningen gepleegd moeten worden om proble-
gende beroepen. De instroom in dit stelsel
men te voorkomen. Deze oplossingsrichtingen zijn
vindt deels direct vanuit het voortgezet onder-
voorgaande pagina’s aan de orde geweest. In schema
wijs plaats. De zorgsector heeft net als andere
1 zijn deze mogelijkheden met stuurwielen aangege-
bedrijfstakken een marktaandeel in de uit-
ven, en elk stuurwiel verwijst naar één van de zeven
stroom. Daarnaast kennen we een instroom in
oplossingsrichtingen annex beleidsmaatregelen zoals
het onderwijs die niet direct afkomstig is van
genoemd op pagina 6.
de schoolbanken van het Voortgezet onderUitkomsten
wijs: tweede-kansers bijvoorbeeld;
De resultaten van de confrontatie van vraag en aan-
• studierendement van de opleidingen bepaalt hoeveel mensen zich daadwerkelijk als gedi-
bod vinden we terug in de volgende
plomeerde aanbieden;
uitkomsten: • tekorten/overschotten (absoluut) per kwalifi-
• baanveranderaars (zie bruto-verloop);
catieniveau per sector;
• herintredingi reïntegratie;
• de gewenste opleidingscapaciteit in een regio;
• verhoging kwalificatieniveau door scholing of
• het aandeel van leerlingen uit de verschillende
werkervaring. Verder spelen vacatures (vraag waar geen aanbod
vormen van het voortgezet onderwijs dat dan
tegenover staat) op het moment van de start van de
nodig is.
19
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
BIJLAGE II Huidige activiteiten Werkgeversvereniging
Behoud
Twente/Oost-Achterhoek
Onderzoek arbeidssatisfactie medewerkers Kinderopvangproject (KIDz) regio Twente Oost
De volgende onderwerpen staan genoemd in het acti-
Achterhoek als onderdeel van een landelijk project:
viteitenplan 2002 van de WGV en de stichting Wer-
• Aansluiting vraag en aanbod
ken aan Zorg. Het zijn niet altijd nieuwe initiatieven.
• Uitbreiding accommodatie
Vaak was er al sprake van samenwerking en is dit een
• Behoud van personeel
uiting van het vervolg op die samenwerking. Monitoring Functiedifferentiatie
Opzetten van een regionale database waardoor we
Stimulering van de WGV van het gebruik van het
kunnen beschikken over relevante gegevens van lid-
instrument ZorgFormat
instellingen, opleidingen en CWI, waarbij de gegevens geautomatiseerd gegenereerd moeten gaan
Arbeidsparticipatie
worden en waarbij er aansluiting gezocht wordt bij
Verbetering instroom doelgroepen( herintreders, zij-
gegevens van o.a.PGGM, Getronics.
instromers, WAO’ers, allochtonen, langdurig werklozen) als onderdeel van het regiepunt I/D banen.
Algemeen
Het project “Hard-Nodig” vanuit het slapend be-
Werving arbeidskrachten; in mei 2001 is er een
stand van PGGM/ABP worden die mensen benaderd
intentieverklaring getekend met de Arbeidsvoor-
die een arbeidsverleden in de zorg hebben gehad.
ziening Basisdiensten waarin bekeken wordt om zo effectief mogelijk gebruik te maken van de publieke
Onderwijs
taken van arbeidsvoorziening en de CWI’s in de
Afstemming beroepsonderwijs (RIZO)
regio. Op strategisch niveau moet dit vorm krijgen in het Regionaal Platform wat in de loop van 2002
Samenwerking met het onderwijsveld; in september
zijn beslag krijgt.
2001 is er een intentieverklaring getekend tussen de 3 ROC’s en de Hogeschool, waarin vastgelegd is dat
Aanvullend is er natuurlijk op vele ander terreinen
partijen gezamenlijk zullen werken aan verbetering
samenwerking zoals de koepelorganisaties, sector-
van de aansluiting tussen onderwijs en beroeps-
fondsen etc.
praktijk. Er is hier sprake van een bestendiging van de afspraken die er al waren.
Zie ook Werkplan 2001-2004 en het Activiteitenplan 2002.
Schoolverlaters/beeldvorming In 2002 zullen er gastlessen gegeven gaan worden op scholen in de regio. • Regio vacaturekrant • Voorlichting via regionale zenders (radio/TV) • Voorlichtingsdagen en open dag zorginstellingen • Toename gebruik internet • Nieuwsbrief Beter Weten
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
20
BIJLAGE III WETENSWAARDIGHEDEN ARBEIDSMARKT ZORG TWENTE/OOST-ACHTERHOEK EN LANDELIJK Leeftijdsopbouw personeel in de zorg. Opvallend is
dan bedrijven met meer dan 100 werknemers. Ver-
het gewicht aan de rechterkant van de grafiek. Let op
zuim in de zorg lijkt zich te stabiliseren op 8 procent.
de piek tussen 45 en 55 jaar in de thuiszorg! Tussen nu en vijf jaar zal het leeftijdsgerichte personeelsbeleid in
Het ziekteverzuimpercentage (excl. zwangerschapsverlof )
de zorg vaste vorm aangenomen moeten hebben.
8 7
Leeftijdsopbouw Twente/Oost-Achterhoek
6 5
3500
4
3000
3
2500
2
2000
1
1500
0 1996
1997
1998
1999
2000
1000 Totaal zorg en welzijn
500
Landelijk
Bedrijven met 100 of meer werknemers
0 < 25
26 - 35
36 - 45
46 - 55
>56
Subtotaal totaal Verpl/verz
Subtotaal Ziekenhuizen Subtotaal GGZ Subtotaal GHZ
Gemiddeld Ziekteverzuim Twente / Oost-Achtehoek
Subtotaal Thuiszorg Subtotaal Verpl/Verz.
Verloop zorgberoepen in Nederland Subtotaal GHZ
Het netto-verloop geeft het vertrek uit de zorgsector weer. Het bruto-verloop is het vertrek uit de sector
Subtotaal GGZ
met daarbij opgeteld het percentage werknemers dat verandert van werkgever in de zorg.
Subtotaal Thuiszorg
Het Bruto- en nettoverloop bij zorgberoepen Subtotaal Ziekenhuizen
16 14
0%
12
2%
4%
6%
8%
10%
12%
10 Het ziekteverzuimpercentage naar branch in 2000 (exclusief zwangerschapsverlof )
8 6 4
Thuiszorg
2 0 1993
1994
Bruto verloop
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Ouderenzorg
Netto verloop Gehandicaptenzorg
De stijging geeft de ruimte die op de arbeidsmarkt ontstaat goed aan. Het ziekteverzuim in de regio
Welzijn
wijkt enigszins af van de landelijke cijfers. De ouderenzorg scoort laag met 6%. De andere sectoren,
Geestelijke gezondheid
behalve de ziekenhuizen scoren iets beter dan de landelijke norm.
Ziekenhuizen
Landelijke cijfers ziekteverzuim. Het verzuim blijft in de zorg onveranderd hoog. De zorg scoort slechter
0%
21
2%
4%
6%
8%
10%
12%
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
BIJLAGE IV KWALIFICATIENIVEAUS Kwalificatieniveau 2:
In deze bijlage wordt een korte typering gegeven van de verschillende kwalificatieniveaus voor de domei-
Helpende welzijn
nen Verpleging en Verzorging en Sociaal Pedagogisch Werk.
Verantwoordelijkheid
Kwalificatieniveau 1
De uitvoering van taken van de helpende welzijn
Zorghulp (zorg)
gebeurt onder verantwoordelijkheid van een begeleider of hoofd van een voorziening. De verantwoor-
Het profiel van de zorghulp is inmiddels vastge-
delijkheid van de begeleider of hoofd van een voor-
steld. De zorghulp op het eerste kwalificatieniveau
ziening heeft vooral betrekking op de planning en
zal beschikken over de volgende kwalificaties:
evaluatie van werkzaamheden. De helpende welzijn is zelf verantwoordelijk voor de organisatie en syste-
Verantwoordelijkheid.
matische uitvoering van eigen werkzaamheden.
a) Planning en uitvoering van zorg gerelateerde taken. De zorghulp kan verantwoordelijk worden gesteld voor
Complexiteit
de planning en uitvoering beroepsactiviteiten gericht
De helpende welzijn kan eenvoudige, weinig com-
op zorgondersteunende en dienstverlenende taken.
plexe taken voor zijn rekening nemen, die overwe-
Tevens kan deze beroepsbeoefenaar de verantwoorde-
gend routinematig en volgens standaardprocedures
lijkheid dragen voor taken op het gebied van leefom-
worden uitgevoerd
geving, bedverzorging, huishouding en hygiëne. b) Organisatie van het werk.
Transfer
De zorghulp kan verantwoordelijk worden gesteld
De helpende welzijn beschikt vooral over context-
voor de systematische uitvoering van de eigen werk-
gebonden kennis en vaardigheden.
zaamheden en voor de organisatie daarvan. Tevens is Helpende (zorg)
deze beroepsbeoefenaar in staat de toewijzend beroepsbeoefenaar in te schakelen wanneer bepaalde situaties de eigen verantwoordelijkheid overstijgen.
Verantwoordelijkheid
c) Realiseren van randvoorwaarden.
a) Planning en uitvoering van zorg en zorggerelateerde
De zorghulp kan verantwoordelijk worden gesteld
taken.
voor het bevorderen van de eigen deskundigheid en
De helpende kan verantwoordelijk worden gesteld
is in staat te reflecteren op het eigen handelen.
voor de planning en uitvoering van beroepsactiviteiten gericht op de ondersteuning van zelfzorg op
Complexiteit
het gebied van houding en mobiliteit, de voedings-
De zorghulp is in staat om van routines en stan-
toestand, de lichaamshygiëne en de uitscheiding.
daardprocedures toe te passen.
Tevens kan deze beroepsbeoefenaar de verantwoordelijkheid dragen voor taken op het gebied van leef-
Transfer
omgeving, bedverzorging, huishouding en hygiëne.
De zorghulp beschikt over contextgebonden kennis
b) Organisatie van het werk.
en vaardigheden.
De helpende kan verantwoordelijk worden gesteld voor de systematische uitvoering van werkzaamheden en voor de organisatie daarvan. Tevens is deze beroepsbeoefenaar in staat de toewijzend beroepsbeoefenaar in te schakelen als zich veranderingen in de zorgsituatie voordoen.
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
22
c) Realiseren van randvoorwaarden.
Complexiteit
De helpende kan verantwoordelijk worden gesteld
De sociaal pedagogisch werker 3 is in staat te wer-
voor het bevorderen van de eigen deskundigheid en
ken volgens routines, standaardprocedures en com-
is in staat te reflecteren op het eigen handelen.
binaties van (standaard)procedures.
Complexiteit.
Transfer
De helpende is in staat om routines en standaard-
De sociaal-pedagogisch werker 3 beschikt vooral
procedures toe te passen.
over beroepsspecifieke kennis en vaardigheden en over contextgebonden vaardigheden.
Transfer. Verzorgende
De helpende beschikt over contextgebonden kennis en vaardigheden en over enige beroepsspecifieke
Binnen dit niveau zijn twee varianten mogelijk. Er
kennis en vaardigheden.
wordt onderscheid gemaakt tussen verzorgende individuele gezondheidszorg (IG) en verzorgende
Kwalificatieniveau 3
zorggerelateerde dienstverlening. Sociaal-pedagogisch werker 3
De verzorgende van het derde niveau heeft de volgende kwalificaties:
Verantwoordelijkheid a) Planning en uitvoering van hulp- en dienstverlening
Verantwoordelijkheid.
De sociaal-pedagogisch werker 3 is in staat verant-
a) Planning en uitvoering van zorg.
woordelijkheid te dragen voor het opstellen van een
De verzorgende kan verantwoordelijk worden ge-
individueel (hulpverlenings)plan, het signaleren van
steld voor het zelfstandig plannen, uitvoeren en eva-
veranderingen in het gedrag of de ontwikkeling van
lueren van zorgkundige interventies. Tevens is deze
cliënten en het evalueren van het (hulpverlenings)-
beroepsbeoefenaar in staat veranderingen in de situ-
plan. Verder kan hij verantwoordelijkheid dragen
atie van zorgvragers te signaleren. Ook kan zij/hij
voor de uitvoering van de hulp- en dienstverlening.
verantwoordelijkheid dragen voor het handhaven,
De nadruk ligt vooral op verzorgende en begelei-
stimuleren en ondersteunen van de zelfredzaamheid
dende aspecten van de hulp- en dienstverlening.
van zorgvragers en de daarbij behorende mantelzorg
b) Coördinatie en organisatie van het werk
en voor de aan zorgactiviteiten gekoppelde psycho-
De sociaal-pedagogisch werker 3 kan verantwoorde-
sociale begeleiding. Tenslotte is deze beroepsbeoe-
lijkheid dragen voor de organisatie van de eigen werk-
fenaar in staat taken uit te voeren op het gebied van
zaamheden en voor overleg en afstemming met ande-
voorlichting, preventie en GVO.
ren. Als een gewenste aanpak voor de cliënt gewijzigd
De verzorgende individuele gezondheidszorg kan
moet worden, die de competentie of de verantwoorde-
ook de verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoe-
lijkheid van de sociaal-pedagogisch werker 3 te boven
ring van een aantal verpleegtechnische en specifie-
gaat, meldt hij dit aan zijn direct leidinggevende.
ke psychosociale interventies.
c) Realiseren van randvoorwaarden
b) Coördinatie en organisatie van zorg.
De sociaal-pedagogisch werker 3 is in staat verant-
De verzorgende kan verantwoordelijk worden ge-
woordelijkheid te dragen voor de randvoorwaarde-
steld voor de organisatie van de eigen beroepsacti-
lijke (professie- en organisatiegebonden) taken.
viteiten. Tevens is zij/hij in staat in de situatie van zorgvrager veranderingen te signaleren die tot hernieuwde indicatiestelling aanleiding geven en daarbij de toewijzend beroepsbeoefenaar in te schakelen.
23
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
c) Realiseren van randvoorwaarden.
met andere disciplines. Als een gewenste aanpak ten
De verzorgende kan verantwoordelijk worden gesteld
aanzien van de cliënt gewijzigd moet worden, die de
voor de uitvoering van randvoorwaardelijke taken op
competentie of verantwoordelijkheid van de sociaal-
het gebied van kwaliteitszorg en deskundigheidsbe-
pedagogisch werker 4 te boven gaat, consulteert hij
vordering en op het gebied van de begeleiding van
zijn direct leidinggevende. De sociaal-pedagogisch
aankomend beroepsbeoefenaren op MBO-niveau.
werker 4 werkt meestal in teamverband. c) Realisatie van randvoorwaarden
Complexiteit.
De sociaal-pedagogisch werker 4 is in staat om ver-
De verzorgende is in staat te werken volgens routi-
antwoordelijkheid te dragen voor de randvoorwaar-
nes, standaardprocedures en combinaties van
delijke (professie- en organisatiegebonden) taken.
(standaard)procedures. Complexiteit Transfer
De sociaal-pedagogisch werker 4 heeft snel inzicht
De verzorgende beschikt over beroepsspecifieke
in de vraag of de behoefte van de cliënt en kan de
kennis en vaardigheden en over contextgebonden
vereiste zorg efficiënt en flexibel uitvoeren. Het
vaardigheden.
zwaartepunt ligt op de planning en uitvoering van hulp- en dienstverlening volgens standaardprocedures en combinaties van (standaard)procedures.
Kwalificatieniveau 4
Voorts kan hij procedures combineren of bedenken. Sociaal-pedagogisch werker 4 Transfer Als varianten van de sociaal-pedagogisch werker 4
De sociaal-pedagogisch werker 4 beschikt vooral
zijn te onderscheiden:
over beroepsspecifieke kennis en vaardigheden en
• sociaal-pedagogisch werker binnen de
over beroepsonafhankelijke kennis en vaardigheden.
woonbegeleiding Verpleegkundige 4
• sociaal-pedagogisch werker binnen de activiteitenbegeleiding
Verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid
a) Planning en uitvoering van zorg.
a) Planning en uitvoering van hulp en dienstverlening
De verpleegkundige kan verantwoordelijk worden
De sociaal-pedagogisch werker 4 is in staat verant-
gesteld voor het zelfstandig plannen en uitvoeren
woordelijkheid te dragen voor het zelfstandig plan-
van verpleegkundige interventies en voor het inter-
nen van activiteiten en interventies en voor het inter-
preteren en registreren van de effecten daarvan.
preteren en registreren van de effecten hiervan.
Tevens kan deze beroepsbeoefenaar verantwoorde-
De probleemformulering, op grond waarvan hij de
lijkheid dragen voor de uitvoering van beroepsacti-
interventies kiest, kan hij stellen aan de hand van
viteiten in het kader van het zorgproces en voor
standaarden. De sociaal-pedagogisch werker 4 kan
beroepsactiviteiten die verband houden met voor-
ook verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering
lichting, preventie en GVO.
van deze activiteiten en interventies.
b) Coördinatie en organisatie van de zorg.
b) Coördinatie en organisatie van het werk
De verpleegkundige kan verantwoording dragen
De sociaal-pedagogisch werker 4 is in staat verant-
voor de zorg aan individuele zorgvragers. Deze
woordelijkheid te dragen voor de organisatie van de
beroepsbeoefenaar is in staat hiertoe overleg te voe-
hulp- en dienstverlening rond individuele vragers.
ren binnen de eigen discipline en met andere disci-
Hij kan overleg voeren met de eigen discipline en
plines. Tevens is deze beroepsbeoefenaar in staat,
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
24
zodra zij/hij verandering in de situatie van zorgvra-
verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van
gers signaleert die tot hernieuwde indicatiestelling
activiteiten en interventies.
aanleiding geven, de toewijzend beroepsbeoefenaar in te schakelen.
Coördinatie en organisatie van het werk
c) Realiseren van randvoorwaarden.
De sociaal-pedagogisch hulpverlener is in staat ver-
De verpleegkundige kan verantwoordelijk worden
antwoordelijkheid te dragen voor de organisatie van
gesteld voor de uitvoering van randvoorwaardelijke
de hulp- en dienstverlening. Hij kan overleg voeren
taken op het gebied van kwaliteitszorg en van de
met de eigen discipline en met andere disciplines.
begeleiding van aankomende beroepsbeoefenaren
Daarnaast kan de sociaal-pedagogisch hulpverlener
op MBO-niveau.
een inhoudelijke regiefunctie vervullen. Dat betekent dat hij in staat is:
Complexiteit
• de hulpvraag vast te stellen en na te gaan
De verpleegkundige heeft snel inzicht in de situatie van
welke factoren daarop van invloed zijn.
zorgvragers en kan de vereiste zorg flexibel en efficiënt
• te bepalen welke interventies uitgevoerd moe-
uitvoeren. Deze beroepsbeoefenaar kan verantwoor-
ten worden, in welke volgorde en door welke
delijk worden gesteld voor de uitvoering van stan-
beroepsbeoefenaars (indicatiestelling)
daardprocedures en voor een combinatie daarvan.
• hulpvragers toe te wijzen
Tevens is zij/hij in staat interventies te plannen ten aan-
• het totale, integrale hulp- en dienstverlenings-
zien van verpleegkundige diagnoses die toepassing
proces, waarbij meerdere disciplines zijn be-
van standaardprocedures toelaten. Tenslotte kan deze
trokken, te coördineren.
beroepsbeoefenaar verantwoordelijk worden gesteld
De sociaal-pedagogisch hulpverlener kan consulta-
voor het bedenken en combineren van procedures
tie verlenen in alle fasen van het hulp- en dienstver-
voor de zorgverlening aan individuele zorgvragers.
leningsproces, bijvoorbeeld bij het stellen van diagnoses, bij interventies en resultaatbepalingen en bij
Transfer
hulp- en dienstverlening. Hij is in staat een voor-
De verpleegkundige beschikt vooral over beroeps-
beeldfunctie te vervullen bij de uitvoering van com-
specifieke kennis en vaardigheden en over beroeps-
plexe interventies, vooral in situaties waarin niet op
onafhankelijke kennis en vaardigheden.
(standaard)procedures kan worden teruggevallen.
Kwalificatieniveau 5
Realisatie van randvoorwaarden De sociaal-pedagogisch hulpverlener kan er verant-
Sociaal pedagogisch hulpverlener
woordelijk voor worden gesteld om voorwaarden te scheppen voor verbetering van het primaire hulp-
Verantwoordelijkheid
en dienstverleningsproces. Dat houdt onder meer
De sociaal pedagogisch hulpverlener is in staat ver-
in kwaliteitsbewaking, -beheersing en -bevordering,
antwoordelijkheid te dragen voor het zelfstandig
door verbetering of ontwikkeling van werkwijzen,
plannen van activiteiten en interventies en voor het
standaarden en procedures en door deskundig-
interpreteren en registreren van de effecten hiervan.
heidsbevordering. Hij is in staat daarbij een signa-
De diagnoses, op grond waarvan de sociaal-peda-
lerende, initiërende en organiserende rol te spelen.
gogisch hulpverlener interventies kiest, kan hij stellen aan de hand van standaarden. Maar ook in
Complexiteit
situaties waarin geen standaarden of handelings-
De sociaal-pedagogisch hulpverlener is in staat om
voorschriften voorhanden zijn, is hij in staat diag-
complexe interventies uit te voeren. Hij kan situ-
noses te stellen en interventies te kiezen. Hij kan
aties snel overzien en efficiënt en flexibel reageren.
25
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
Arbeidsmarktverkenning Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek 2001
Hij is in staat om in snel veranderende situaties te
relevante gegevens te verzamelen, te doordenken en
werken via combinaties van (standaard)procedures.
te beoordelen om op basis hiervan de verpleegkun-
Het zwaartepunt ligt bij het bedenken van nieuwe
dige diagnose te stellen. Tevens is deze beroepsbe-
procedures, tactisch en strategisch handelen en bij
oefenaar in staat om vast te stellen welke interven-
vaardigheden om beleid te ontwikkelen en uit te
ties in welke volgorde door welke beroepsbeoefenaar
(doen) voeren.
moeten worden uitgevoerd. Ook kan deze beroepsbeoefenaar verantwoordelijkheid dragen voor de toe-
Transfer
wijzing van zorgvragers.
De sociaal-pedagogisch hulpverlener beschikt zowel
d) Realiseren van randvoorwaarden.
over beroepsspecifieke als beroepsonafhankelijke
De verpleegkundige kan verantwoordelijk worden
kennis en vaardigheden. Door analytische, pro-
gesteld voor het scheppen van voorwaarden voor de
bleemoplossende en communicatieve vaardigheden
uitvoering en/of de verbetering van het zorgverle-
is hij in staat op metaniveau te reflecteren op het
ningsproces. Deze beroepsbeoefenaar is in staat
eigen handelen en het handelen van anderen in
hierbij een signalerende en initiërende rol te spelen.
multidisciplinair verband.
Ook kan deze beroepsbeoefenaar de verantwoordelijkheid dragen voor de begeleiding van aankomen-
Verpleegkundige 5
de en beginnende beroepsbeoefenaars op HBO- en op MBO-niveau.
De verpleegkundige van het vijfde niveau heeft de
Tenslotte kan deze beroepsbeoefenaar verantwoor-
volgende kwalificaties:
delijk worden gesteld voor de coördinatie van het zorgproces in multidisciplinair verband.
Verantwoordelijkheid a) Planning en uitvoering van zorg.
Complexiteit.
De verpleegkundige kan verantwoordelijk worden
De verpleegkundige is in staat om complexe inter-
gesteld voor het opstellen, uitwerken, evalueren en
venties uit te voeren, situaties snel te overzien en
bijstellen van het individuele verpleegplan en voor de
flexibel en efficiënt te reageren. Tevens is deze be-
uitwerking van beroepsactiviteiten. Tevens kan deze
roepsbeoefenaar in staat om te functioneren in snel
beroepsbeoefenaar de verantwoordelijkheid dragen
veranderende situaties via combinaties van stan-
voor het initiëren en organiseren van activiteiten op
daardprocedures. Ook is deze beroepsbeoefenaar in
het terrein van voorlichting, preventie en GVO.
staat om nieuwe procedures te bedenken.
b) Voorbeeldfunctie en consult. De verpleegkundige is in staat een voorbeeldfunctie
Tenslotte kan deze beroepsbeoefenaar tactisch en
te vervullen bij de uitvoering van complexe interven-
strategisch handelen en beschikt zij/hij over vaar-
ties, vooral in situaties waarin niet op (standaard)-
digheden m.b.t. het ontwikkelen en (doen) uitvoe-
procedures kan worden teruggevallen. Tevens kan
ren van beleid.
deze beroepsbeoefenaar consult verlenen in alle fasen van het verpleegkundig proces zoals bij het
Transfer
analyseren van een verpleegplan, het aandragen van
De verpleegkundige beschikt zowel over beroeps-
alternatieven voor gekozen interventies of voor het
specifieke als beroepsonafhankelijke kennis en vaar-
vaststellen van de resultaten van de uitgevoerde zorg.
digheden. Deze beroepsbeoefenaar beschikt over
c) Coördinatie en organisatie van de zorg.
analytische, probleemoplossende en communica-
De verpleegkundige kan verantwoordelijk worden
tieve vaardigheden en is in staat te reflecteren op
gesteld voor de intake van een zorgvrager. Deze
het eigen handelen en op het handelen van anderen
beroepsbeoefenaar is in staat om alle, voor de zorg
in mono- en in multidisciplinair verband.
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
26
BIJLAGE V Overzicht van zorgorganisaties van wie de personeelsplanning model heeft gestaan voor deze arbeidsmarktverkenning Medisch Spectrum Twente Mediant, ouderenzorg Stichting Neijenborch, Het Wiedenbroek De Losserhof RIBW Twente ZorgFederatie Oldenzaal Thuiszorg ZorgGroep OostGelderland St. ZorgCentra Hengelo St. Woonzorg Twente
27
Bestuurscommissie Arbeidsmarktmonitoring
COLOFON Tekst en redactie: H. Hokke en P. Foole Oplage: 500 stuks Telefoon: 074 - 255 66 50 Bestellen via Postbus 1212 7550 BE Hengelo Ontwerp en vormgeving: Morskieft Ontwerpers van visuele identiteit, Hengelo Druk: Lithographic, Enschede
Overname van artikelen alleen na toestemming van Werkgeversvereniging Zorgsector Twente/Oost-Achterhoek.