De bakens verzet Vijf jaar na dato
De bakens verzet Vijf jaar na dato
1
2
Welkomstwoord De bakens verzet
Dames en heren, Hartelijk welkom op deze bijzondere dag. 15 maart is een markante datum voor wie verbonden is geweest met de Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland. In 2003 was dit de eerste dag dat ‘onze’ dubbeldekkers de volwaardige veerdienst over de Westerschelde niet meer onderhielden. Tot de dag ervoor konden alle vervoersmodaliteiten over de weg worden overgezet.
Oók waren er mensen voor wie de toekomst niet zoveel zekerheid bood. Die tegen een periode van werkloosheid zaten aan te kijken.
15 maart 2003 was qua weer een mooie dag met een schraal zonnetje, zo herinner ik mij. Een grote schare publiek kwam op de veerpleinen in Kruiningen, Perkpolder, Breskens en Vlissingen om nog een laatste keer met de PSD tussen de overkanten te varen. Bovendien zetten velen zich in om het dat publiek naar de zin te maken: fanfares en harmonieën, zangers en zangeressen, ringrijders, recreatie- en toerfietsers, om er maar eens een paar te noemen. Het zag er allemaal heel feestelijk uit. Maar voor u zat er wel een schaduwzijde aan. De dag na 15 maart 2003 begon voor u een nieuw leven. Of in elk geval een leven zonder PSD. Er waren er die meteen door konden op de Westerschelde en zelf nog enige tijd op ‘onze’ schepen, bij de BBA, nu Veolia. Anderen konden aan de slag bij andere werkeenheden bij de provincie. Enkelen traden in dienst bij de NV Westerscheldetunnel. En nog weer anderen zochten en vonden werk, hetzij bij een andere overheidsinstantie, hetzij in het bedrijfsleven. Ouderen kozen ervoor vervroegd aan hun pensioen te beginnen, daarbij geholpen door de regeling in het sociaal statuut.
3
De bemiddelingscommissie, die de PSD-ers behulpzaam was bij het zoeken naar een nieuwe werkkring, is tot drie jaar na de opheffing van de dienst actief geweest. En van zeer nabij heb ik gezien dat zij goed werk heeft gedaan. Steun werd geboden in de vorm van sollicitatietrainingen tot complete, meervoudige reïntegratieprojecten. Na drie jaar, bij de opheffing van de commissie, waren er zo’n dertig mensen die nog geen werk hadden. Op een totaal van ruim driehonderd PSDers is dat weinig. Al ben ik mij ervan bewust, dat dit voor degenen die het aangaat, een schrale troost is. Zij kunnen trouwens voor vragen en advies altijd terecht bij de afdeling Personeel, Organisatie en Informatie van de provincie. Tja, en de boten. Die prachtige dubbeldekkers, die het in onze herinnering altijd deden. We hebben ze verkocht. Ze varen nu in de Italiaanse wateren en brengen onder een andere naam en een vreemde vlag reizigers veilig naar een overkant. Heen en weer, net als decennia hier op de Westerschelde gebeurde en nú – met andere schepen, maar ook van ons, de provincie – nog met het fiets/voetveer wordt gedaan. Voor wie de ontwikkelingen rond ‘onze’ dubbeldekkers wil volgen: er zijn diverse websites te raadplegen. Gelukkig is de PSD niet uit het collectieve geheugen gewist. Uit het vele materiaal dat velen door de jaren heen hebben verzameld, heeft het Zeeuws Maritiem MuZEEum in Vlissingen een tentoonstelling gemaakt. U kunt daar straks naar toe. Het zal een feest van herkenning zijn, maar, weest u er op verdacht: het zal ook gevoelens van weemoed opwekken.
4
Ik wil nu acht mensen van u even naar voren roepen. Het zijn, in alfabetische volgorde: Rob Barentsen, Matthy Brand, Dirk Franken, Hans Jongman, Anita Kole, Rob Matla, Freek Snijders en Wim van Vossen. Ik wil u allemaal een boekje overhandigen. U begrijpt zelf natuurlijk al waarom ik juist u uit het gezelschap heb gevraagd. De organisatoren van deze dag hebben namelijk het boekje ‘De bakens verzet’ gemaakt, met als ondertitel ‘Vijf jaar na dato’. Het is een fotoboekje met de laatste schepen en dagen van de PSD, de mensen die er werkten. De verbinding naar vandaag zijn de twee vrouwen en zes mannen die hier nu staan en hun bakens hebben verzet. Zij zijn geïnterviewd over hun werk en leven na de PSD. Ik bied het u nu aan, maar ik verklap er vast bij, dat voor iedereen aan het eind van de dag zo’n zelfde boekje klaar ligt. Dames en heren, Nu rest mij alleen nog een u gezellige middag toe te wensen. U krijgt volop gelegenheid geschiedenissen op te halen en elkaar nieuwe verhalen te vertellen. U kunt meedoen in verschillende programmaonderdelen, er is muziek en de bijeenkomst wordt afgesloten met een buffet en zoals ik al beloofde het boekje ‘De bakens verzet’. Ik wens u veel plezier.
Welkomstwoord gedeputeerde drs. H. van Waveren van personeel, tijdens de reünie PSD, 15 maart 2008, Vlissingen
Opheffing: begin en einde Vijf jaar na dato
samenhing. Ik begon als typiste. Tot mijn uitrusting hoorden een groot schort en rubberen handschoenen. Ik zag er uit als een leerling-gynaecologe, maar de attributen kwamen goed van pas bij het stencilen en het vervangen van de vloeistof uit de kopieermachine. Ja, kantoorwerk was toen nog een beetje afzien in vergelijking met nu.’
Aan het haventje van Hoedekenskerke greep het haar even aan. Zij voelde daar wat dertig jaar eerder de medewerkers van het veer Terneuzen-Hoedekenskerke overkwam: einde veerdienst; je baan houdt op te bestaan. ‘Als zeventienjarige sta je daar niet zo bij stil, maar drie decennia later, in de loop van 2002, toen ik daar aan de haven stond, drong het heel goed tot me door: de mensen daar hadden hetzelfde meegemaakt, als wat mij nu te wachten stond. Het einde van Terneuzen-Hoedekenskerke, in 1972, was voor Matthy Brand-Wisse uit Breskens het begin bij de Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland. Ik kwam op kantoor om te assisteren bij het vele werk dat was gemoeid met de opheffing van de lijn. Restitutie van waardekaarten, wachtgeldberekeningen en alles wat daarmee
Matthy doorliep alle stadia van het administratieve werk en beëindigde haar loopbaan bij de PSD als allround kantoormedewerkster. Nu is zij administratief ondersteunend medewerker beheer bij de directie Economie & Mobiliteit van de provincie. Postbehandeling, registratuur, archivering, financiën – het zit allemaal in haar takenpakket. Een jaar voor de opheffing van de PSD had ze al naar die baan gesolliciteerd en hem ook gekregen. Toch kon zij tot het einde in Vlissingen blijven werken; de provincie liet haar nieuwe functie zolang vervullen met een uitzendkracht. ‘Die laatste periode bij de PSD was heel tegenstrijdig’, zegt Matthy, ‘je wist dat het half maart ophield, maar iedereen had het razend druk om alles zo goed mogelijk af te ronden. En dan tussendoor stond je nog journalisten te woord. De media besteedden veel aandacht aan de opheffing van de dienst en de verslaggevers stelden soms de gekste vragen, zoals hoeveel balken er in een schip waren verwerkt.’ Na de hectiek van de nadagen van de PSD kwam Matthy in de stilte van de Goese kantoorvilla, waarin het regiokantoor van Infrastructuur & Vervoer was gevestigd. ‘Vooral vrijdags zat ik er vaak alleen op de administratie’, memoreert zij. Al vlug waren er veranderingen op til: de regiokantoren hielden op te bestaan; het werk werd onder de naam Infrabeheer geconcentreerd in Middelburg.
5
‘Ik kreeg dus weer te maken met termen als ‘reorganisatie’ en ‘sociaal statuut’, terwijl ik die net achter de rug had. Toch waren de gevolgen van die omschakeling voor mij minder ingrijpend dan voor de collega’s die al lang in Goes zaten. Met de PSD was ik in al die jaren vergroeid geraakt en hier had ik in feite net mijn inwerkperiode afgesloten. Inmiddels is iedereen gesetteld in het kantoor van het waterschap in Middelburg. De levendigheid is terug, want hier werken we in een kantoortuin en die beweging om mij heen bevalt me goed. En ondertussen zijn we nog eens van naam veranderd: Infrastructuur & Vervoer werd Economie & Mobiliteit ‘. De reis naar Middelburg, maar eerder ook naar Goes, maakt Matthy met het fiets/voetveer en de trein. Over de schepen is zij niet zo te spreken.
6
‘Het fiets/voetveer vaart ‘s avonds niet zo lang door en daar moet je dus steeds rekening mee houden. Dat had je natuurlijk vroeger ook wel, maar dan had je toch meer avond om aan de overkant door te brengen. Ik ken iedereen op de boot, maar met de oud-PSD-ers die er werken, is de band toch anders. Hechter dan met de anderen. Ik vind het ook altijd gezellig oud-collega’s tegen te komen bij activiteiten van de personeelsvereniging. En in Breskens heb ik natuurlijk mijn vriendinnen, de vrouwen van oud PSD-ers.’
Eerste AOW-er bij de tunnel Vijf jaar na dato
geleend aan de tunnelbazen om zich te bekwamen in de betaal- en meetapparatuur van het tolplein. Zijn salaris voor die twee weken werd keurig overgemaakt naar de Provinciale Stoombootdiensten. ‘Dat was het begin van de enorme overgang van het gemoedelijke leven in de portiersloge in Vlissingen naar de tolgaarderhuisjes ter hoogte van Borssele. Aanvankelijk werkte ik in continudienst. Toen dat na een jaar bleek tegen te vallen, ben ik overgestapt naar twintig uur per week. Nu werk ik afwisselend in werkweken van twee en drie dagen. Altijd overdag en zelden of nooit tijdens feestdagen.’ De werkdagen duren van tien tot zes uur en zij zijn ingedeeld in blokken van twee tot twee en een half uur. ‘Bij grote drukte is dat ook lang genoeg. Dan moet je even wat anders doen. Even je hokje uit, ook al is dat van alle gemakken voorzien, tot en met een koelkastje’.
Deze zomer wordt tolgaarder Rob Matla van de NV Westerscheldetunnel 65 jaar en zingt hij het slotakkoord in het lied van de arbeid. Het betekent voor hem tussen de routine van het tol innen een laatste confrontatie, zo nu en dan, met houders van waardekaarten van de PSD. Er zijn er die vijf jaar na de opheffing van de veerdiensten nog altijd restitutie begeren. Veertien dagen voor de laatste vaart van de PSD werd Rob uit-
Rob mist de sfeer en de onderlinge band zoals hij die bij de PSD ervoer. Toch heeft hij, sinds het overlijden van zijn maat Leo Meulmeester, weinig contacten met zijn oud-collega’s. Hij treft ze zo nu en dan aan zijn hokje om hun tunnelrit af te rekenen. ‘Dan is er altijd wel even tijd voor een praatje, al wordt de lengte dan mee bepaald door het verkeersaanbod van dat moment.’ ‘Bij de tunnel zelf is het allemaal wat harder, wat onpersoonlijker. De onderlinge samenhang ontbreekt. Dat komt misschien doordat de onderneming nog zo jong is, maar ik wijt het ook aan het tijdperk waarin we leven en waarin het management veel meer op de voorgrond is komen te staan
7
dan vroeger. Dat maakt het afstandelijker. En mogelijk heeft het ook met mijzelf te maken. In mijn kaartverkooptijd op Perkpolder, als mensen bij grote drukte een paar boten moesten overstaan, werd dat gemakkelijker aanvaard. Als automobilisten nu even in de rij moeten staan, krijg je meteen klachten zodra ze aan de beurt zijn.’ De tijd van weleer, de tijd van het veer: in 1990, nadat hij twee jaar in Perkpolder als kaartverkoper had gewerkt, werd Rob via een interne sollicitatie portier in vol continudienst op het kantoor in Vlissingen. ‘Ik heb daar dertien jaar lang veel vrijheid genoten. In rustige tijden kon je ‘s nachts een beetje televisie kijken of wat aan je auto knutselen. Daar stond tegenover dat je overdag en ‘s avonds werd suf gebeld als er onverwacht een boot uit de
8
vaart ging of de brug weer eens niet wilde zakken. Dan zat je na verloop van tijd als het ware met natte oren.’ ‘Bij de tunnel hebben we ook met storingen te maken. De slagbomen komen nog wel eens een enkele keer spontaan naar beneden. En er is wel eens onenigheid over de lengte van de voertuigen. Elke zomer krijgen we nog waardekaarten van de PSD aangeboden met de vraag of daarmee ook een ritje door de tunnel kan worden betaald. Het zijn vooral de buitenlanders die de veranderingen zijn ontgaan. Inmiddels kan ik ze in diverse talen bijlichten. Wist je trouwens dat ik de eerste ben die bij de tunnel zijn AOW haalt? Daarna kan ik voor mijn deur in OostSouburg aan mijn auto gaan sleutelen.’
Via de begraafplaats naar het sportpark Vijf jaar na dato
en in de regel werkte ik met twee anderen per begraafplaats. In mijn ploegje had ik het niet zo naar mijn zin. Maar, al klinkt dat misschien vreemd: het werk was fijn.’
Voor Rob Barentsen betekende het einde van de PSD niet stante pede het afscheid van de schepen. Hij monsterde aan bij de BBA voor het fiets/voetveer tussen Vlissingen en Breskens. De nieuwe schepen voor alleen voetgangers en fietsers waren nog in aanbouw. De Prins Johan Friso en de Koningin Beatrix bleven daarom nog even in de vaart. Met Rob in de machinekamer. Na een half jaar hield hij het voor gezien. Hij had er toen een kleine twintig jaar heen en weer varen over de Westerschelde opzitten. De nieuwe werkgever stond hem niet aan. Hij kon niet wennen aan de mentaliteit, al wil hij daar niet meer over uitwijden. Nu werkt hij al ruim vier jaar bij de gemeente Vlissingen. ‘Ik ben er begonnen als groenvoorziener/begraver. Vlissingen, Souburg en Ritthem hebben elk hun eigen begraafplaats en op alledrie heb ik gewerkt. In het begin had ik wel moeite met de omschakeling. In totaal was er een ploeg van twintig man
‘Je treft bij begrafenissen natuurlijk altijd mensen in droeve omstandigheden, maar met je werk kun je toch een beetje troost bieden. Eerst krijg je het delven. Tijdens de begrafenis ga je aan de stoet vooraf om de mensen naar het graf te begeleiden; je staat er tijdens de plechtigheid bij en daarna zorg je dat de kist kan zakken. Nadat iedereen is vertrokken, dicht je de groeve en je ordent de bloemen. Vaak komen mensen de dag erna om te kijken en als je dan in de buurt bent, krijg je nogal eens een woord van waardering. Behalve het directe grafwerk is er het onderhoud van de begraafplaats. Ik onderhield de windsingels, zorgde voor de aanplant en voor het snoeien van de beplanting. Daarvoor heb ik twee jaar lang de opleiding aankomend hovenier gevolgd aan het Groencollege in Goes.’ ‘Sinds mei 2007 ben ik beheerder van het sportpark in Souburg. Ik ga nu dagelijks lopend naar mijn werk. Ook nu zit ik in een ploegje van drie man. We hebben een leuk clubje, maar ieder van ons werkt eigenlijk alleen. Dat komt door de openingstijden van het complex met veel wisseldiensten: avond- en weekendwerk. Behalve voor de velden zorgen we ook voor de sporthal. Die heet toepasselijk ‘De Belt’, want vroeger was er een vuilstortplaats. Op de velden is aardig wat groen te onderhouden. Die hoveniersopleiding komt dan ook goed van pas. Verder houden we de hal schoon. Onderdeel van het werk is ook preventieve controle. Daarbij moet je denken aan het nalopen van de netten voor verschillende sporten. Wat we kunnen, repareren we zelf. Grote reparaties worden uitbesteed.
9
En ik ben opnieuw aan het leren geslagen. Ik studeer voor terreinmeester. Daarvoor moet ik naar Arnhem. De opleiding bestaat uit een praktisch en theoretisch deel en half juni moet ik eindexamen doen.’ ‘Het is jammer dat dit werk weinig mogelijkheden voor promotie biedt, waardoor de financiële vooruitzichten niet zo gunstig zijn. Nu heb ik nog compensatie met het wachtgeld van de PSD, maar dat bouwt af. Ik hoop dat de sportboulevard die tus-
10
sen Vlissingen en Middelburg wordt aangelegd wat perspectief kan bieden. De sfeer is natuurlijk heel anders dan op de begraafplaatsen. Er is veel contact met de sporters en iedereen is in een goede bui als hij bij ons komt. En tegenover iedere verliezer, bij wie de stemming wel eens kan omslaan, staat ook een winnaar. Het is nu veel vrolijker. Ik kan zeggen dat ik mijn draai heb gevonden.’
De thuiskomst van een zeeman Vijf jaar na dato
Zweeds schip dat voor Stora Enso in secu’s (containers van negentig ton) papier van Göteborg naar Zeebrugge verscheept en met wisselende vracht de retourreis maakt. De bemanning wordt ingehuurd via Wagenborg. Daar ben ik in dienst.’ ‘Het wachtgeld maakte het mogelijk dat ik als derde wtk kon beginnen. Daardoor hoefde ik er in salaris toch niet op achteruit te gaan. Voor de PSD had ik ook op de zeevaart gezeten, maar na vijftien jaar Westerschelde, vermoedde ik dat er toch wel het een en ander veranderd zou zijn. Daarom vond ik het zelf ook goed om niet meteen als hwtk te beginnen. Overigens vielen de technische veranderingen erg mee. Met de Koningin Beatrix en de Prins Johan Friso hadden we trouwens bij de PSD onze kennis goed op peil kunnen houden. De veranderingen zaten vooral in de grote papierwinkel.’ Hij stortte zich op de Drank- en horecawet, zij haalde haar koksdiploma. Het plan was dat ze samen een camping gingen beginnen na de opheffing van de PSD. Met daarbij een restaurantje. Na wat praktijkervaring in de vrije tijd – hij bij de sporthal, zij bij een restaurant – kwamen ze tot de conclusie dat ze liever gast bleven op een camping dan er baas te worden. ‘Bovendien zagen onze kinderen er niets in’, zegt Freek Snijders, ‘en zonder opvolgers werd het voor ons ook minder aantrekkelijk. Ik was al half de veertig toen we die plannen smeedden. Collega Piet Roelse, die samen met Cees Saman betrokken was bij de voorbereidingen voor het fiets/voetveer kwam met de gouden tip. Zij gingen een aanleginrichting bekijken voor de nieuwe schepen van het fiets/voetveer en kwamen zodoende bij Stora Enso terecht in Zeebrugge. En nu ben ik hoofdwerktuigkundige op de Slingenborg, een
Op zijn eerste reis – op de Schieborg – ervoer Freek dat hij de juiste beslissing had genomen. ‘Het was alsof ik thuiskwam. Ik heb altijd met plezier bij de PSD gewerkt, ik koos voor die baan nadat de kinderen waren geboren. Maar hoe dichter de datum van de opheffing naderbij kwam, hoe lastiger het werd. Je moest alles up to date houden, terwijl je wist dat het zou stoppen. We werkten in een soort sterfhuisconstructie en dat kwam de sfeer niet ten goede. In plaats van acht reizen per dag maak ik nu acht reizen in vier weken. En het is vier weken op, vier weken af. Vanuit Vlissingen kan mijn vrouw geregeld aan boord komen in Zeebrugge en zij maakt ook wel reizen mee.’ Hoofdwerktuigkundigen moeten elke twee jaar van schip wisselen. Op de lijn varen drie schepen: de S-borgen: Schieborg, Slingenborg en Spaarneborg.
11
‘Op de Schieborg vormde de bemanning een hechte gemeenschap. Dat werd in 2005 versterkt door een storm en de daaropvolgende gebeurtenissen. We werden door een zware golf geraakt, waardoor de lading ging schuiven. Tot overmaat van ramp ontstond er brand en uiteindelijk moesten we met sloepen van boord. We hebben een half jaar aan de reparatie van het schip gewerkt. Het was daarom in het begin wel een beetje jammer dat ik op de Slingenborg moest overstappen en niet meer met de collega’s van de Schieborg in één ploeg zat.’
12
‘In de weken dat ik thuis ben, maken we in het voor- en najaar korte caravanvakanties in België en Noord-Frankrijk. Bij deze baas is het trouwens ook een stuk gemakkelijker een ruime zomervakantie te plannen dan destijds bij de PSD. Op ons programma staat nu ook Scandinavië. Ik kan de caravan meenemen aan boord. Het is dus heel gemakkelijk het achterland van Göteborg eens te gaan ontdekken.’
Ik vaar weer op de Westerschelde Vijf jaar na dato
zitten en mogelijk iets verder. Achteraf bezien was dat vertrek misschien toch wat te voorbarig’, zegt Dirk nu, een handvol banen en bazen verder. ‘Maar ik ben gekomen waar ik wilde: de rededienst van het Belgisch loodswezen. Ik vaar dus weer op de Westerschelde. De perspectieven zijn gunstig. En ik heb mijn cv aardig uitgebreid. Alleen mijn eerste baan na elf jaar PSD was niet aan het water gerelateerd. Ik kwam in dienst bij een maat van me. Die wist dat ik de hogere koksopleiding en de slagersvakopleiding had gedaan en hij bood mij een baan aan van zeven tot vijf: slagerijproducten leveren bij horecabedrijven. Natuurlijk was ik er blij mee, maar gaandeweg ging het werk me steeds meer tegenstaan. Vooral de vaste tijden waren niets voor mij.’
Op de dag dat de Prins Johan Friso en de Koningin Beatrix plaats moesten maken voor de Prins Willem-Alexander en de Prinses Máxima zei stuurman Dirk Franken vaarwel tegen de Westerschelde. Hij was verknocht aan het water, maar tóch, hij zag niets in de omzetting van zijn dienstverband naar het fiets/voetveer. ‘Zo’n baas krijgen we nooit meer’, verzuchtten hij en kapitein René van de Gruiter toen zij de laatste vaart met de Koningin Beatrix verzorgden. Dat was op de open dag in mei 2004, toen BBA, inmiddels Veolia, de nieuwe schepen in gebruik nam. Het gebrek aan nautische ervaring bij het bedrijf en de gebroken diensten met loze uren in de dag stonden Dirk niet aan. Ook de verdiensten waren niet aanlokkelijk. ‘Ik had me voorgenomen in mezelf te investeren. Na mijn zes jaar wachtgeld moest ik weer op het salarisniveau van de PSD
‘Na een jaar stapte ik via een uitzendbureau over naar het Nederlandse loodswezen. Ik kwam er op de kotter, buitengaats, week op, week af. En met de jol zorgde ik voor het bemannen en afhalen van de loodsen. Bij mijn aantreden was vooruitzicht op de rededienst geboden, maar er werd gepraat over fusie met het Belgische loodswezen en de kansen werden daardoor almaar kleiner. Dat was voor mij de reden om na een jaar verder te gaan kijken.’ ‘Ik solliciteerde naar de baan van havenmeester bij Delta Marina in Kortgene. Aanvankelijk leek dat niets te worden. De werkgever vreesde dat ik mij snel zou gaan vervelen, gezien mijn vooropleiding en ervaring. Toen andere sollicitanten afhaakten, kwamen zij toch bij mij uit. Uiteindelijk kregen ze gelijk, al heb ik na een jaar nog de overstap gemaakt naar de jachthaven van Veere. In totaal ben ik twee jaar havenmeester geweest.’
13
‘Mijn volgende werkgever werd, weer via een uitzendbureau, rijkswaterstaat. Ik kwam er op de Kreekraksluizen. Ik was er in de sluisbediening en verzorgde het IVS-90-systeem dat te maken heeft met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Mijn opzet was er mobiele verkeersleider te worden. De reorganisatie bij de directie, waardoor veel banen uit Zeeland verdwenen, boorde die hoop de grond in.’ ‘In de tussentijd heb ik nog, tegelijk met René van de Gruiter, gesolliciteerd bij havenschap Zeeland Seaports. René heeft die baan gekregen. Voor hem was ik blij, maar voor mezelf was het teleurstellend, al ben ik daar nu allang overheen, want ik heb het prima naar mijn zin bij het Belgische loodswezen.’
14
‘Voor ik terug kon naar de rede van Vlissingen heb ik staatsexamen gedaan en de eed afgelegd; dat was allebei in Brussel. Ik ben nu grensarbeider. Ik ben belastingplichtig in Nederland en mijn sociale voorzieningen worden in België geregeld. Ondanks de onregelmatige diensten ben ik elke dag thuis. Dat is extra fijn nu ik een zoon van ruim twee en een half jaar heb: Max Jan. Er is ook genoeg tijd voor mijn sporten, zoals mountainbiken, fitness en tennis. Na een dagdienst van twaalf uur heb ik een dag vrij. Daarop volgt dan een nachtdienst, waarna ik twee dagen thuis ben. En er zijn vooruitzichten op doorgroei. Je begrijpt: hier ga ik niet meer weg.’
Ik heb inmiddels de knop omgezet Vijf jaar na dato
gevraagd de planning van de sollicitatiegesprekken te maken voor de PSD-ers die bij de BBA solliciteerden. Planning zou ook één van mijn taken bij het fiets/voetveer worden. Ik had mij bij de overgang van de ene naar de andere werkgever voorbereid op een zwaar jaar. Ik hield er rekening mee dat de elf jaar ervaring bij de PSD niet één op één kon worden overgezet naar de nieuwe situatie. Het zou een jaar van opbouwen worden en daarna met steeds meer routine doorgaan. Die periode heb ik te optimistisch geschat, vooral omdat we wel erg geplaagd worden door steeds nieuwe pech aan de Prins Willem-Alexander en de Prinses Maxima. Eigenlijk hebben we in de vier jaar dat de twee schepen in de vaart zijn nog maar twee zomers goed gedraaid.’
Van spil bij de PSD werd zij spil bij Veolia. De overstap van Anita Kole begon al in het najaar van 2002. Toen stond zij nog met één been binnen het PSD-kantoor; met het andere betrad zij de burelen van het West-Brabantse openbaar vervoerbedrijf dat het fiets/voetveer ging onderhouden. ‘Ik had al veel overleg met John van den Broek en Dick van de Voorde van de BBA, nu Veolia’, zegt Anita. ‘Zij hadden mij
Die tegenslag ontneemt Anita niet het plezier in haar werk: ‘Ik heb een prima baan, heel afwisselend. Ik maak de planning van de schepen, de waldienst, het urenregistratiesysteem, de zomerbezetting en de nul-urencontracten. Ik ben verantwoordelijk voor de begeleiding van het ziekteverzuim en ik doe de sollicitatiegesprekken nog steeds. Met een collega bespreek ik de klachten van de gebruikers van het veer. Voor de verzuimbegeleiding heb ik een cursus gevolgd. We hebben trouwens een laag ziekteverzuim. Ik heb ook consignatiedienst. In het begin vond ik dat lastig. Er rust een grote verantwoordelijkheid op je, want bij calamiteiten moet je meteen kunnen optreden. Inmiddels heb ik daar meer ervaring mee. Dat vergroot het zelfvertrouwen.’ ‘Meer dan bij de PSD heb ik nu direct contact met de klanten, wat vooral door het werk voor de waldienst en de klachtenafhandeling komt. Dat gericht zijn op voor wie je het allemaal doet – de passagiers – vind ik een aangename kant van mijn werk. Anderzijds spreken ook de contacten met de collega’s mij aan; ook die zijn veelvuldiger dan in mijn vorige baan.’
15
‘Of het niet wat veel is voor één persoon? Intussen heb ik er een collega bij gekregen en dat geeft wel wat lucht voor mij. Overigens kan ik mijn werktijden toch nogal gunstig indelen, want sinds ik een laptop heb, kan ik ook thuis het een en ander doen. Daardoor begin ik ‘s morgens op kantoor soms pas om half elf. Het geeft mij wat meer gemoedsrust. Dat is ook goed voor mijn collega’s, want als ik teveel werkdruk voel, raak ik kort aan de kar: dan wordt mijn reactie soms onvriendelijker dan ik bedoel.’ ‘Aanvankelijk had ik er veel moeite mee als ik mensen van de PSD tegenkwam die nog geen werk hadden. Ik attendeerde ze dan vaak op banen. Als daar helemaal geen reactie op kwam en het klagen wel doorging, achtervolgde mij dat tóch min of meer. Dankzij het bedrijfsmaatschappelijk werk heb ik dat van mij af kunnen zetten. Ik zie nu beter in dat iedereen uiteindelijk verantwoordelijk is voor zijn eigen situatie’.
16
‘In het begin was er ook veel scepsis bij de PSD-collega’s die samen met mij de overstap maakten’, zegt Anita, ‘zo in de trant van “we gaan van de boot naar de bus”, want Veolia was in Nederland vooral gespecialiseerd in openbaar busvervoer. Sommigen bleven vergelijken, wat misschien wel begrijpelijk is door de soms lange verbondenheid bij de dienst, maar wat toch op den duur contraproductief is. Ik heb me een tijd als praatpaal laten gebruiken, maar inmiddels heb ik voor mezelf de knop omgezet. Ik wil vooruit kijken en doordat ik het naar mijn zin heb, kan dat ook. Overigens merk ik wel dat het contact tussen mij en de andere oud-PSD-ers net een tikje anders is dan bij de nieuw aangetreden mensen. De gezamenlijke overstap heeft wel voor een band gezorgd.’
En toen was de maat vol Vijf jaar na dato
‘Ik stapte over naar het fiets/voetveer, ook een baan aan de wal. Het ging allemaal zo anders, dat ik er niet kon wennen. Neem nou de abonnementen voor de dagelijks overvarende Zeeuws-Vlaamse medewerkers van De Schelde. Als die abonnementen moesten worden vernieuwd, zorgden we er bij de PSD voor dat die nog dezelfde dag klaar waren. Als de mannen dan ‘s avonds weer van boord kwamen in Breskens konden zij ze zo meenemen. In de nieuwe situatie moest alle papierwerk naar Vlissingen en daardoor ging het allemaal langer duren.’
De verslaggever van Omroep Zeeland had een groepje om zich heen verzameld. In een gezamenlijk gesprekje zou hij vragen hoe het voelde die laatste dag van de PSD. Hans Jongman uit Breskens was erbij. Dat wil zeggen aan het begin. ‘Ik kon het niet bolwerken. Ik ben erbij weggelopen. Ik was die dag helemaal van slag. Dat kwam niet alléén doordat ik met hartzeer afscheid moest nemen. Ik was net geopereerd en nog met bestraling bezig. De toekomst was dus in meerdere opzichten ongewis. Het is gelukkig allemaal goed afgelopen, maar op dat moment wist ik dat natuurlijk nog niet.’ ‘Helder was wel dat die dag een eind kwam aan mijn PSDloopbaan van ruim 23 jaar. Ik begon op mijn negentiende als kaartverkoper. Daarna werd ik terreinopzichter en nog weer later verkeersleider. Ik heb er, net als mijn vader, altijd met heel veel plezier gewerkt en voor mij had het dus door mogen gaan.’
‘Na anderhalf jaar was de maat vol, toen ik voor een klusje in Vlissingen verondersteld werd mijn eigen gereedschap mee te nemen. Ik ging solliciteren. Bij rederij Vroon in Breskens was het raak. Dat was mei 2005. Ik werk er als huismeester. Ik verzorg het onderhoud aan de gebouwen en de voertuigen, zorg voor de interne post en doe de bestellingen voor het kantoor en de kantine. Ik rijd geregeld op en neer naar vliegveld Zaventem bij Brussel om zeevarenden weg te brengen die vervolgens in de grootste havensteden aanmonsteren.’ Hans voelde zich meteen thuis in het internationaal georiënteerde bedrijf in zijn dorp met 110 medewerkers en een vloot van 130 schepen, onderverdeeld in veeschepen, tankers, containerschepen, autoschepen en offshore. ‘Al na een maand kreeg ik een eigen bedrijfsauto, waarin ik al mijn gereedschap heb. Ik heb een cursus Engels gevolgd en mijn heftruckcertificaat gehaald. Als bedrijfshulpverlener komt mijn 26 jaar ervaring bij de vrijwillige brandweer van pas. Elk jaar doen we twee ontruimingsoefeningen. Ik zit in een commissie die zich bezighoudt met veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk.’
17
‘Doordat het bedrijf in Breskens zit, kende ik al heel wat mensen en zij mij. Ik vertel ze wel eens een anekdote uit mijn veerdiensttijd, zoals die van de oplegger die vast kwam te zitten tussen de brug en het dek van een enkeldekker. We hadden al van alles geprobeerd, tot en met het laten leeglopen van de banden toe, maar er was geen beweging in te krijgen. Uiteindelijk koppelde de chauffeur de oplegger los en ik draaide de steunwielen
18
aan. Aan een staaldraad konden we toen de oplegger van boord krijgen. De chauffeur stond wel met lege banden op het veerplein. Samen met mij is hij heel langzaam naar het industrieterrein van Breskens gereden, waar hij moest lossen. Ik was al terug op het veerplein toen de chauffeur zich, met weer volle banden, meldde voor de retourvaart. Hij bedankte. Luid toeterend.’
Tijd voor de eigen boot Vijf jaar na dato
de apparatuur installeren, zoals loodgieters, elektriciens en specialisten in koeltechniek. Het is allemaal wel even anders dan in een particuliere keuken. Tegenover de afzuigkap thuis moet je hier denken aan een afzuiginstallatie op het dak en qua energie gaat het om krachtstroom. In Cochem bouwden we de keuken in opdracht van De Roompot uit Kamperland; die heeft in verschillende landen een kleine honderd bungalowparken en twintig campings. ‘s Avonds zaten we heerlijk aan de Moezel, want het was prachtig weer. Overdag hadden we wel eerst afgezien in de hitte.’
Kluste hij vroeger in zijn vrije tijd voor zichzelf en bij anderen in huis, inmiddels heeft hij er zijn werk van gemaakt. En meteen maar in het groot. Wim van Vossen werkt in zijn woonplaats Kapelle-Biezelinge bij C.P. Moeleker BV Grootkeukenapparatuur. Hij heeft er zo’n veertig collega’s. De producten worden in verschillende West-Europese landen afgezet bij restaurants, verzorgingsinstellingen, kazernes. Wims actieradius is dan ook groter dan die tussen zijn huis en het bedrijf. ‘Vorige zomer heb ik in Cochem in Duitsland een keuken afgeleverd. Samen met een collega ben ik daar een aantal dagen in de weer geweest. Soms zijn we met nog meer, dat is afhankelijk van de grootte van de order. Eén van ons treedt op als aanspreekpunt voor de plaatselijke technici die de keukens en
‘Ik wist al in november 2002 dat ik bij Moeleker aan de slag kon, dus ruim voordat de PSD ophield te bestaan. Ik heb mijn groot rijbewijs en ik kon er als chauffeur drie maanden voor twintig uur op proef beginnen. Dat beviel wederzijds en ondertussen werk ik er al vijf jaar. Op het ogenblik verhuizen we het bedrijf van Biezelinge naar het bedrijventerrein De Smokkelhoek. Dat is op zich ook een grote klus, want behalve de showroom en de demonstratiekeuken moeten zo’n twintigduizend grote en kleine onderdelen van de ene naar de andere locatie worden overgebracht. In de demonstratiekeuken kunnen beroepskoks de apparatuur uitproberen. Zo helpen wij hen om tot een afgewogen keuze te geraken. Er gaan grote bedragen om in deze branche. Soms wel door de miljoen euro. Een miskoop kun je dan zeker niet hebben.’ ‘We werken ook wel dicht bij huis. De keuken in bejaardenhuis Cederhof, hier op het dorp, hebben wij geleverd en we komen op manifestaties, zoals de Smaek van Zeeland, vorig jaar in Goes en Middelburg. Dan wordt de keukenapparatuur in een tent opgebouwd en na het feest weer afgebroken. Topkoks verzorgen er allerlei, vooral zilte lekkernijen. Het bedrijf
19
treedt er op als sponsor. Het kan geen kwaad als die koks je naam kennen als zij aan nieuwe apparatuur toe zijn. Behalve de mensen die in het bedrijf in Kapelle werken, hebben we zo’n vijftien servicemonteurs verspreid door het land wonen en nog eens vier die zijn gespecialiseerd in de nieuwbouw van de keukens; zij zorgen voor de ingebruikstelling.’ ‘Ik heb 27 jaar vrijwel onafgebroken op de lijn KruiningenPerkpolder gevaren. Van matroos, via kwartiermaker en stuurman ben ik er kapitein geworden. Als kapitein voer ik ook als aflosser op Vlissingen-Breskens. Vóór de PSD werkte ik acht jaar bij bergingsbedrijf Polderman in Hansweert. De omschakeling van de Westerschelde naar de wal was in het begin groot. Maar ik heb er geen spijt van, met hoeveel plezier ik ook heb gevaren.’ ‘Bij Moeleker krijgen we de overuren in tijd uitgekeerd. Die
20
spendeer ik nu aan mijn eigen boot: de Poseidon, een motorkruiser die in de haven van Wolphaartsdijk ligt. Ja, daaraan klus ik ook, binnenkort moet hij uit het water. Mijn vrouw en ik gaan er ook vaak mee weg. In de weekeinden zijn we ‘s zomers op het Veerse Meer. Dan leggen we ‘s avonds aan bij een eilandje om te barbecuen en ik vis eens wat. In de vakantie zijn we vanaf Antwerpen drie weken over de Belgische en Franse Leie gevaren, en toen binnendoor naar Duinkerke, Nieuwpoort, Oostende en Brugge om uiteindelijk weer in Antwerpen uit te komen. We genieten daar erg van.’ ‘Voor mijn andere hobby – bier brouwen – heb ik inmiddels professionele apparatuur via mijn werkgever aangeschaft. Samen met een vriend brouwen we zo’n tien keer op een jaar. Dat is goed 45 liter per brouwsel: voor elk drie kratjes per keer. Het zwaarste bier dat we ooit gemaakt hebben? Het laatste kerstbier. Elf procent.’
Aanlegplaats Breskens
I.J. den Dekker, M.J. Slof-Luitwieler, A.I.J. van Lare, H. Jongman, A.J. Schipper, G. Kremer, J.A. Oosterling, D.J. Flijkweert, N. van Daele, J. van Mulken, T. van Dierendonck, O.J.A. van Mulken, J.P. de Kruijter, W. Faas, B.J. Brand, H. Toorenaar, J.W. Visser, A.C. Sutin, R.C.Ch. Cocquyt.
21
Kantoor
1
3
2
5
4 12
22
6
7 14
13
9 15
25
23
8
26 24
28 27
29
30
10 17
16 31
21
11 18 32
20 19
33 34
1 C.J. Saman, 2 W.A.J. Arentse, 3 J.D. Weijermans, 4 A.J. Kole, 5 A.J. van Liere, 6 J.P. Lous, 7 R.M. van Hee, 8 J.A. Wisse, 9 W.J. Dijkgraaf, 10 R. Siebering, 11. H.G. Schipper, 12 M-L.J. van der Werff-Huisken, 13 L. Jacobse, 14 W.A. Bakker, 15 A.A. Schaap-Vink, 16 A.J. Prinse, 17 L. Meulmeester, 18 L. Baken-Dekker, 19 R. Matla, 20 I.W. Koole, 21 L.W. Vermeulen, 22 P.J. Roelse, 23 J. Pleijte, 24 A.L. de Meulder, 25 M.L. de Puit, 26 D. van Belzen, 27 E.C. Beumer-Stoelman, 28 M.J. van Gemert, 29 J.W. van Brakel, 30 I. Wijnands-Westerdijk, 31 M.C. Mailinger-Gaakeer, 32 I. Meulmeester, 33 P.A. Suurmond, 34 M.W. Brand-Wisse
22
Kantoor
23
Dekdienst Vlissingen Resultaten Zeeuws programma 2004-2007
M. van de Gruiter, N. Rozendal, D.J. Franken, C. Bakker, H.P.M. Steijn, R. van Rosevelt
24
Dek/machinedienst Vlissingen
D.N. Koppelaar, M. van de Ketterij, D. de Fouw, P.C. Moelaart, J.A. Alleijn, A.J. Jansen, R.C. van Belzen
25
Dekdienst Vlissingen
M. van de Gruiter, D.J. Franken, J. van de Gruiter, H.I. Cornelisse, M.J. Vos, R.W. Leeuwenburg, H.P.M. Steijn, zittend: N. Rozendal, A. Stroo
26
Dekdienst Vlissingen
W.H.D. van der Walle, B.J. Visser, M.J. Vos, P. Theune, J.G. Fonseca
27
Dekdienst Vlissingen
T. Scheffer, H. Kokelaar, J. Gaakeer, H. Meerman, D. Goos
28
Dekdienst Vlissingen
Achterste rij: W. Jongeneel, N. Vijverberg, B.J. Hanning, J.G. Fonseca Voorste rij: L.J.A. Vermeulen, M. Luitwieler, B.J. Visser, D.J. van Nieuwenhuijzen, J.I. Tiekstra en F.J. van Kerkvoorde
29
Machinedienst Vlissingen
J. Lindenberg, J. van Leeuwen, M.A. Barentsen
30
Dek/machinedienst Kruiningen
F.J. van der Vorm, W.C. Brandenburg, uitzendkracht, J.F.H. Deijnne, F.J. van Sprundel, W.M. Openeer, J.A. de Munck
31
Dek/machinedienst Kruiningen
P.M. Kootstra, A. de Wee, P.H. van Santen, uitzendkracht, P. Stroo, A.J. de Waard, uitzendkracht, G.M. van Kersbergen, C.N.M. van der Weijden, A.V.P. Lavooij
32
Dek/machinedienst Vlissingen
D. de Fouw, uitzendkracht, P.F.J. Andriessen, W. Groen, C.G. Groenendijk, L.W.C. Boschma, A.P. Grootenboer, G.O.J. Wiskow
33
Dek/machinedienst Vlissingen
Staand: F.C. Snijders, N. Wiegmans, C.A. Witte, J. de Bree, R. van Aalst, W.J. Wijnands, J.M. Horstman, D. Christopoulos Zittend: T. Scheffer, J. Marijs, E.A.I. Boeckhout, A. Bruining
34
Dekdienst Vlissingen
R.W. Leeuwenburg, W. Kojisch, A.H. van Merriënboer
35
Directie
H.E.C.M. Thomaes
36
COLOFON Uitgave Provincie Zeeland maart 2008 Samenstelling Reüniecommissie: Fred Vos, Jan van der Horst, Ingrid Wijnands, Ad van Liere Interviews Ans van Nieuwenhuijze Foto’s Ronald den Dekker (pag. 6, 10, 14, 16, 18, en 21 t/m 36) Lex de Meester (omslag en pag. 8 en 20) Mechteld Jansen (pag. 19) Anda van Riet (pag. 3) Jan van der Horst (pag. 12) Prepress Provincie Zeeland, afdeling I&D Druk LnO, Zierikzee