De invloed van de automatisering op de maatschappij
wws
Prometheus of H. A. Simon
Pandora (links), net toonbeeld van nieuwsgierigheid, kreeg van de goden een doos die zij niet mocht openen. Toen zij dat toch deed, ontsnapten er kwade geesten uit, die zij met geen mogelijkheid daarin terug kreeg en haar meer kwaad dan goed deden.
Prometheus (geheel links) was de man die net vuur van de goden stal en die kennis aan de mensen gaf. Door de goden werd hij echter voor straf aan een rots geketend, waar een gier elke dag een telkens weer aangroeiend stukje van zijn lever kwam wegpikken.
Zolang de moderne technologie bestaat, heeft de samenleving op nieuwe ontwikkelingen altijd gereageerd met geestdrift voor de vooruitgang en angst voor de gevolgen. Al in de Griekse mythologie vinden wij hiervan twee voorbeelden: Prometheus stal net vuur van de goden en de mensen zijn hem daarvoor nog steeds dankbaar. In tegenstelling tot Pandora, die uit nieuwsgierigheid ook kennis verkreeg, hetgeen echter minder goed uitpakte. Zo is net ook gesteld met de automatisering: die nieuw verworven kennis is nuttig, maar niet alle mogelijkheden hebben een positief effect. Veel zal dan ook afhangen van de wijze waarop en de mate waarin wij die technologische kennis zullen toepassen.
Cumegie-Mellon University Piltsburg, Pennsylvania, USA
Technologic in onze samenleving
Computers
De mensheid heeft de twee gelijkgerichte maar toch tegenstrijdige houdingen, waarvan in de mythen van Prometheus en Pandora op de vorige pagina sprake is, altijd al gehad. Tenminste sinds er sprake is van technologic is dit al het geval. Technologic, computertechnologie in dit artikel, is geen verzameling materiele dingen, apparaten bijvoorbeeld, maar omvat de denkbeelden die de produktie van die apparaten (de 'hardware') mogelijk maken. Technologic (kennis van de techniek) is eigenlijk menselijke kennis, de soort kennis die Prometheus van de Goden stal. Technologic omvat de kennis hoe dingen moeten worden gedaan en niet de dingen waarin die kennis is vervat. Ik benadruk dit, omdat ik soms het gevoel heb, dat als we weten hoe we dingen moeten doen, we meestal ook vinden dat we ze moeten uitproberen. Het is zeker juist dat de verleiding groot is het eens te proberen - maar soms zien we daar toch van af. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld kon men best een supersonisch verkeersvliegtuig bouwen, maar toch werd besloten dat niet te doen. In landen waar ze het wel deden, voelen ze het vandaag de dag nog in hun portemonnee. Het komt dus voor dat we weten hoe iets moet, maar dat we het toch nalaten. Na een aantal ontnuchterende ervaringen in de afgelopen decennia zijn de meesten van ons wel tot de slotsom gekomen, dat we de technologie niet zo maar moeten gebruiken om dingen te maken, maar om tot een besluit te komen over wat we wel en wat we niet moeten doen. Wij moeten ons steeds meer gaan realiseren dat technologie kennis over mogelijkheden is. De technologie stelde bijvoorbeeld chemici in staat DOT te maken en daarmee de mensheid een insekticide te bezorgen dat de malaria vrijwel heeft uitgebannen. Maar de technologie heeft het ook mogelijk gemaakt te ontdekken dat het gebruik van DDT vele neveneffecten heeft, waarvan enkele zeer ongewenst. Nu we worden geconfronteerd met milieuen energieproblemen en met de wisselwerking tussen energiegebruik en milieu, zullen we de technologie moeten gebruiken om van al deze gevolgen en wisselwerkingen een 'model' te maken dat ons de beslissing kan leveren over de beste strategic.
Computers, het onderwerp van dit artikel, vormen een speciaal geval van de technologische ontwikkeling. Het is zo langzamerhand een gemeenplaats geworden dat we met de computer het tijdperk van de Tweede Industriele Revolutie zijn binnengegaan. Bij de Eerste Industriele Revolutie, die van de stoommachine en de verbrandingsmotor, werd de beschikbare menselijke en dierlijke spierkracht aangevuld met mechanische kracht. Tegenwoordig is het grootste deel van de produktief gebruikte energie in de wereld - zeker in de geindustrialiseerde wereld - mechanische energie. In deze tijd zien we hoe de computer het menselijk denkvermogen komt aanvullen, op eenzelfde manier als de stoommachine zijn spierkracht heeft aangevuld. In toenemende mate wordt in onze samen-
84
Al heel lang weten wij onze spierkracht aan te vullen met mechanische kracht.
Zou de computer nu ons denkvermogen komen aanvullen?
leving hoofdarbeid - routinematige hoofdarbeid, maar daarom niet minder hoofdarbeid - overgenomen door computers, of gedaan met behulp van computers. We zijn op deze weg nog maar 35 jaar bezig en ik ben ervan overtuigd dat we nog maar aan het begin staan. De komst van de chip, de 'very large scale integrated circuit' zoals die officieel heet, bevestigt onze overtuiging dat we echt met een Tweede Industriele Revolutie te maken hebben. Wat we ons bij die revolutie voorstellen, hangt vanzelfsprekend af van hoe we een computer zien. Dat is in elk geval niet, zoals sommige mensen denken, alleen maar een rekenmachine. Wie een computer open doet, ziet daarin geen cijfers, maar wel schakelingen met daarin elektromagnetische velden. En dat is iets heel anders, want zulke velden kunnen in een model van alles voorstellen: niet alleen cijfers, maar alle zaken die we met een teken kunnen aanduiden. Die velden kunnen elk willekeurig patroon bevatten en ze kunnen tekens en patronen verwerken op dezelfde manier waarop mensen deze verwerken. Evenmin als het voor een schoolbord verschil uitmaakt of ik er cijfers, woorden of tekeningen op zet, maakt het voor de computer verschil wat die elektromagnetische velden 'betekenen'. Natuur en Techniek, 50, 2 (1982) - Cat. nr. 82021 - SISO nr. 365.6
85
De belangrijkste eigenschap van de computer is, dat hij werkelijk op alle denkbare manieren alle denkbare tekens kan verwerken. Zoals Thuring het zegt: "Wat met tekens kan worden gedaan, kan ook met een ordinaire huis-, tuin- en keukencomputer, als die maar programmeerbaar is." Sommigen van ons zijn er stellig van overtuigd dat een computer 'denken' kan, omdat hij nu eenmaal een tekenverwerkend systeem is (d.w.z. de mogelijkheden heeft tekens te lezen, te schrijven, op te slaan, te vergelijken, uit te wissen, over te schrijven en te onderscheiden). De juistheid van deze 'stelling' is bepalend voor wat de computer zal gaan betekenen. Het zou onjuist zijn daarbij te zeer te kijken naar wat op dit moment mogelijk is. Er kan de apparatuur loopt steeds vooruit op de programmatuur - op dit moment in beginsel veel meer dan er gebeurt; eenvoudig omdat de be-
nodigde apparatuur, maar vooral het programmeren, te duur is. Maar we wet en allemaal, dat wat vorig jaar te duur was, nu binnen het bereik ligt. De apparatuur wordt snel goedkoper, de ontwikkelingen in programmeertalen openen nieuwe gebieden en dat brengt hele reeksen nieuwe toepassingen binnen ons gezichtsveld. Daarbij zal de snelheid waarmee nieuwe toepassingen mogelijk worden, niet zozeer worden bepaald door vernieuwingen in de apparatuur - al zal het zeker helpen wanneer er meer in chips vastgelegde programmatuur komt, zodat er op een abstracter niveau kan worden geprogrammeerd - als door wat er wordt gedaan op het gebied van de kunstmatige intelligentie (het nabootsen op computers van menselijke denkpatronen). Daarbij gaat het er niet zozeer om computers meer te laten doen; het gaat erom ze beter, intelligenter te laten werken.
Boven en rechts: De komst van de 'chip' bevestigt onze overtuiging dat wij sinds de computer nu werkelijk aan een Tweede Industriele Revolutie zijn begonnen. Deze plakjes micro-elektronica, ter grootte van 5x5 mm, worden tegenwoordig met behulp van steeds betere en meer betrouwbare technieken gemaakt. Elk zo'n chip bevat enkele tienduizenden componenten en kan bijvoorbeeld wel duizend telefoonverbindingen verzorgen. Links: De ontwikkeling van computerapparatuur en nieuwe programmeertalen brengt hele reeksen nieuwe toepassingen binnen ons gezichtsveld.
86
Werkgelegenheid Alles wat hierna volgt berust op de vooronderstelling dat de hiervoor vermelde stelling over het 'denken' van een computer correct is. Dat zou kunnen betekenen dat we pas aan het begin staan; dat we nog maar een fractie hebben gebruikt van de mogelijkheden die de computer heeft voor maatschappelijke toepassingen. En dan heb ik het niet over huiscomputers waarmee de oven kan worden bestuurd; dat kan met servo-apparatuur allang. Ik doel hier op het gebruik van computers voor activiteiten, die we nu verbinden met grote hoeveelheden denkwerk; zoals het schrijven van een artikel (of, wat nog moeilijker is: dat artikel lezen). Zulke mogelijkheden baren niet alleen leken zorgen; ze moeten ook ons, die dichtbij deze technologic staan en die zien welke kant het opgaat, tot nadenken stemmen.
Natuuren Techniek, 50, 2 (1982)
De eerste zorg die steeds naar boven komt is: wat is het effect van de automatisering op de werkgelegenheid? Dat is heel begrijpelijk. Men veronderstelt dat computers goedkoper werken dan menselijke boekhouders en dat betekent dat de boekhouders worden ontslagen, zo zeker als twee keer twee vier is. Ik denk dat hierop een duidelijk antwoord te geven is. Er zijn niet veel zaken waarover de economen het eens zijn. Maar over een ding lijken ze het wel eens te zijn - een ding waarvoor ze ook uitstekende bewijzen hebben - namelijk dat het niveau van werkgelegenheid in de maatschappij niets te maken heeft met de produktiviteit van die maatschappij. Je kunt volledige werkgelegenheid hebben in een maatschappij die in het geheel niet produktief is. Tevens kun je werkloosheid hebben in zowel produktieve als onproduktieve maatschappij en. De meeste metingen geven aan dat de produktiviteit van on-
87
ze maatschappij in de laatste 100 jaar met een factor 20 is gestegen. Nog geen eeuw geleden was 85 procent van ons totale arbeidspotentieel nodig om de hele bevolking te voeden. Hoewel dat nog steeds zo is in landen als China en India, houdt tegenwoordig nog maar 3 tot 5 procent van de bevolking zich bezig met landbouw en veeteelt. Dit percentage is wel iets hoger als je ook de fabrikanten van kunstmest en aanverwante artikelen meerekent, maar het blijft een feit dat nu nog maar een zeer kleine fractie van de mensen, die 100 jaar geleden nodig waren, alle landbouwprodukten voor ons produceren. Het aantal in de landbouwproduktenverwerkende sector is wel gestegen. Waar zijn die andere boeren dan nu gebleven? Zijn ze werkloos? Ik neem aan dat inderdaad enkele werkloos zijn, maar onder de werklozen zullen toch maar heel weinig exboeren zijn.
In onze samenleving zullen altijd evenveel schuldeisers als betalers zijn. Met andere woorden: elk aan-
Automatisering kan ook niet tot werkloosheid leiden, volgens de bekende economische wet van Say. Die wet zegt, dat als je alle kosten optelt die worden gemaakt bij de produktie van goederen - dus loonkosten, kosten voor grondstoffen, hypotheeklasten, rentekosten en winsten etc. - er een bedrag uitrolt dat exact hetzelfde is als het bedrag dat de mensen in hun zak hebben om uit te geven. Dit is gewoon een boekhoudkundige gelijkheid, debit en credit zouden nooit kloppen als er niet evenveel schuldeisers als betalers waren. Met andere woorden: elke produktie schept precies haar eigen koopkracht. 88
bod schept zijn eigen vraag, elke produktie precies naar eigen koopkracht. Een hoge produktiviteit - het
argument tegen de automatisering - kan dus niet de oorzaak zijn van de werkgelegenheidsproblemen.
De problemen om de werkgelegenheid in onze samenleving te handhaven zijn dus niet ontstaan als gevolg van een te hoge produktiviteit van die samenleving. Het zou ook heel gevaarlijk zijn om te denken dat onze huidige wereldproblemen op het vlak van een te hoge produktiviteit liggen, hoewel dat precies het argument is dat tegen het proces van de automatisering aangevoerd wordt. Onze wereld is helemaal niet te produktief. Je kunt hooguit aanvoeren, dat het ons soms ontbreekt aan een goed lopend distributiesysteem, terwijl we allang alle produkten waaraan we behoefte hebben maken.
Het woord 'behoefte' is overigens verraderlijk als we het over menselijke zaken hebben. Onlangs Hep ik in een haven en zag al die plezierboten liggen. Nou, wie heeft die echt nodig? Ja, als je een verwoede zeiler bent dan is een boot misschien de grootste 'behoefte' van de wereld. Maar naast deze meer filosofische argumenten: als we kijken naar de wereld als geheel, dan zien we nog altijd hoofdzakelijk armoede. Een verhoogde produktie is nog steeds een van de zaken die we beslist nodig hebben in de wereld. De computer - samen met de automatisering - zal ons in staat stellen die grotere produktiviteit te bereiken.
Natuur en Techniek, 50, 2 (1982)
89
Tijdens de grote crisis in de jaren dertig werd gezegd dat de produktiviteit te hoog was, dat we de produkten niet konden verwerken en dat dit de crisis veroorzaakte. Nou, dat probleem hebben we toen opgelost: we kregen oorlog. We losten het zelfs voor een hele lange tijd op, gedurende bijna een hele generatie. Vandaag zijn we echter in staat om op een of andere manier alle goederen die we produceren te consumeren. En dat is twee tot drie maal zoveel als we tijdens die crisis konden produceren, zelfs al hadden we toen volledige werkgelegenheid gehad.
heid onder kantoorbedienden wil nog niet zeggen dat er geen tekort aan tandartsen is, maar je kunt die kantoorbedienden moeilijk dan maar als tandarts laten werken. Men hoort op dit gebied twee tegengestelde theorieen. De ene zegt dat als we steeds meer computers in een werkplaats invoeren, de ongeschoolde en de niet zo slimme mensen van onze maatschappij werkloos zullen worden; de andere zegt dat ons arbeidspotentieel overgeschoold en overgetraind wordt, waardoor je op het laatst geen mensen meer hebt om de gewone (dienst)taken in onze maatschappij uit te
Je kunt je in een discussie afvragen of de mensen aan hun omgeving moeten worden aangepast, of dat het
omgekeerde niet beter is. Je kunt je echter ook afvragen of beide oplossingen niet mogelijk zijn.
In 1966 maakte men zich in de Verenigde Staten enige zorgen over de gevolgen van automatisering. President Johnson richtte toen een Nationale Commissie voor Technologie, Automatisering en Produktiviteit op. Deze commissie heeft die materie onderzocht en kwam in essentie tot dezelfde conclusie die ik nu ook trek, namelijk dat we hier helemaal niet met een probleem te maken hebben; er zijn genoeg andere, echte problemen waar we onze gedachten over zullen moeten laten gaan.
voeren. Ik zou niet weten welke van deze theorieen nu juist is, maar er zijn wel een paar dingen die je moet weten voordat je een van de twee gaat geloven. Om te beginnen gaan beide theorieen ervan uit, dat er zoiets als een 'onwrikbaar stelsel van banen' - met daarvoor vereiste kwalificaties - in de samenleving bestaat en dat de mensen zich daaraan maar moeten aanpassen. Ik herinner mij nog een verhaal dat ik las over een man die vanuit de ruimte op onze planeet landde in een UFO. Toen verslaggevers hem interviewden, vroegen ze hem: "Wat heeft u het mees*t verbaasd?". Hij antwoord-
Sommigen wijzen op de problemen van de zgn. gesegmenteerde arbeidsmarkt: werkloos90
r de: "Wat me van alles het meest heeft verbaasd is de sterkte van de evolutionaire krachten; de manier waarop de mensen zich aan hun omgeving hebben aangepast. Ik heb geconstateerd dat alle mensen net zo lang zijn dat ze net door alle deuren been kunnen lopen." Wanneer je dus in een discussie verzeild raakt over de vraag of de mensen aan hun omgeving moeten worden aangepast, of dat de omgeving aangepast moet worden aan de mensen, dan moet je jezelf afvragen of beide oplossingen niet tegelijkertijd mogelijk zijn; of te wel: moet het spectrum aan banen die een
Natuur en Techniek, 50, 2 (1982)
maatschappij levert zich uiteindelijk niet aanpassen aan het niveau van de menselijke intelligentie van die maatschappij? We moeten goed bedenken dat er een aantal westerse naties zijn die bijna hetzelfde produktieniveau hebben bereikt als de Verenigde Staten, maar die toch een heel andere educatieverdeling bezitten dan die van ons. De meeste West-Europese landen hebben een veel kleiner percentage mensen op academisch niveau dan de USA. Toch staan ze op hetzelfde technologische niveau en hebben ze bijna hetzelfde produktieniveau bereikt.
91
Trouwens, als je de dikke handboeken naslaat, waarin de kwalificaties voor alle mogelijke banen vermeld staan, dan kom je al gauw tot de ontdekking, dat je voor 70 procent van die banen met minder toe kunt dan nodig is om in een grote stad auto te rijden. Toch kan 95 procent van de mensen een officieel bewijs tonen dat ze tot dat rijden in staat worden geacht. Er zijn dan ook geen redenen om aan te nemen dat er na automatisering geen werk meer zal zijn voor ongeschoolden. Al moet worden toegegeven, dat op dit moment de werkloosheid onder minder-geschoolden het hoogst is. Maar ligt dat aan de automatisering? Of ligt dat aan allerlei andere zaken, waaronder het feit dat de opleiding zo'n makkelijk selectiecriterium is: Wie meer sollicitanten krijgt, kiest gewoon degene met de hoogste opleiding.
Persoonlijk neem ik een heel ander probleem veel ernstiger. Wanneer de hierboven gehanteerde stelling over het verwerken van tekens als denken correct is, dan komen niet de ongeschoolden in gevaar, maar juist de hooggeschoolden, de elektrotechnici en de chemici. De meesten van ons die een generatie geleden aan het onderzoek naar kunstmatige intelligentie begonnen, dachten dat de vooruitgang in de automatisering van inkomende waarnemingssignalen en van uitgaande opdrachtsignalen zeer snel zou gaan en dat daarentegen de automatisering van zaken die gebeuren in de hersenen van ingenieurs, professoren en andere diepe denkers zeer langzaam zou gaan. Het is uiteindelijk op precies het omgekeerde uitgedraaid. De denkopdrachten die in het meest centrale gedeelte van het zenuwstelsel worden uitgevoerd, zijn juist zeer snel met succes in
Volgens sommigen zou door de automatisering de kwaliteit van de arbeid worden bedreigd. Maar hadden we die 'vervreemding' dan niet al langer kunnen bemerken?
92
computers gesimuleerd: medische diagnose, technische chemie, het oplossen van fysische problemen, technisch ontwerpen, om er een paar te noemen. Aan de andere kant boeken we maar nauwelijks vooruitgang op het gebied van de simulatie van het menselijk oog, de menselijke hand en hun onderlinge coordinatie. Dus als we gaan praten over welk werk er het eerst geautomatiseerd zal worden, dan zal het denkwerk van een professor veel eerder aan de beurt zijn dan het werk van een bulldozerbestuurder. Ik geef geen commentaar over welke van deze twee banen de meest interessante is, maar ik herinner U even aan de man uit de ruimte. Ik denk dat het gebruik van computers zal worden aangepast aan de menselijke mogelijkheden en de menselijke mogelijkheden aan het gebruik van computers.
Neem nou als voorbeeld de werkplaats: daar hebben wij gedurende de laatste generatie al een uitgebreide mechanisatie en automatisering achter de rug. Toch blijft de mens achter de machine nodig.
Natuur en Techniek, 50, 2 (1982)
Kwaliteit van de arbeid Het bovenstaande sluit niet uit, dat er gedurende het proces van automatisering kortetermijnproblemen kunnen zijn. Ook die verdienen de aandacht. Hier wil ik er alleen over zeggen, dat wanneer die er zijn, onze samenleving zeker in staat zal blijken die op te vangen - en heel wat eleganter dan vroeger. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat die wrijvingen groot zullen zijn. In de afgelopen vijfendertig jaar is het verlies aan arbeidsplaatsen door automatisering vrijwel steeds opgevangen met het natuurlijke verloop: promoties, overplaatsingen, mensen die ontslag nemen of met pensioen gaan. Hoewel er dus plaatselijk en tijdelijk best overgangsproblemen kunnen zijn met de werkgelegenheid, lijkt het niet nodig daaraan verder veel aandacht te geven. Van meer, van blijvender belang, lijkt de vraag naar de kwaliteit van de arbeid, die volgens sommigen eveneens door de automatisering wordt bedreigd. Er wordt dan vaak gesproken over 'vervreemding'. Dit woord werd 100 jaar geleden voor het eerst in deze context gebruikt door Karl Marx, natuurlijk niet naar aanleiding van het gebruik van computers, maar naar aanleiding van de Eerste Industriele Revolutie. Vervreemding houdt in dat, als je machines - of dit nu denk- of krachtmachines zijn - introduceert in een fabriek of op kantoor, je verschillende banen onmenselijk zult maken, waardoor de werknemer zich steeds minder op zijn gemak zal gaan voelen. Een vraag die je kunt stellen is: hadden we die vervreemding dan niet al lang moeten constateren, want we hebben toch gedurende de laatste generatie al een uitgebreide mechanisatie en automatisering van de werkplaatsen door het gebruik van computers achter de rug? Gelukkig hebben we hier gegevens over. Deze gegevens zijn gebaseerd op attitude-studies, gemaakt gedurende een periode van zo'n 25 jaar. Tijdens die studies werd de mensen gevraagd hoe tevreden zij waren met hun werk. Dat is natuurlijk een bedrieglijke vraag. Als iemand antwoordt met: "Oh, ik ben tevreden", bedoelt hij dan dat hij die dag niet van de brug zal springen of bedoelt hij wat anders? Toch moet je, als je jaar na jaar aan ongeveer dezelfde mensen dezelfde vragen stelt, een verandering in de arbeidssatisfactie of het ver-
93
INTERMEZZO I
vervreemding Het woord vervreemding wordt veel gebruikt, maar wat het precies inhoudt is niet zo duidelijk. Enkele jaren terug verscheen er in de Sociologische Gids een artikel over, dat een stuk of twaalf verschillende omschrijvingen bevatte - en daarbij dan nog niet de oorspronkelijke, die aan Marx kan worden toegeschreven. In het algemeen wordt er met het woord aangeduid, dat iemand vervreemd raakt van zijn omgeving, zich daar niet meer in thuis, niet meer mee verbonden voelt. In vele opvattingen gaat het begrip verder. Vervreemding leidt ook tot onzekerheid, tot hulpeloosheid, tot stuurloosheid. Vervreemding houdt ook ongeveer in, dat de zin van wat men doet onduidelijk wordt. Vervreemding kan allerlei vormen aannemen. Vervreemding meten, zelfs veranderingen in vervreemding meten, lijkt dan ook een hachelijke zaak. Er worden wel indicatoren gebruikt, waarvan men dan meent dat een toename daarvan duidt op een toename van vervreemding: alcohol- en druggebruik, agressie, ongei'nteresseerdheid, psychiatrische afwijkingen, enzovoort. Zoals men ziet: een nogal gevarieerde lijst en dat klopt ook, omdat om te beginnen het begrip zo onduidelijk is en omdat vervolgens ongeveer iedereen het er wel over eens is, dat vervreemding zich* bij verschillende mensen verschillend uit. Als oorzaken van vervreemding worden al die
schijnen van die vervreemding, voor zover aanwezig, opmerken in je statistieken. Er zijn echter geen aanwijzingen in die richting gevonden. Ook zijn er geen indicaties dat de mensen van de laatste generatie minder voldoening vinden in hun werk. Je kunt gewoon zeggen dat de mensen net zo tevreden of, zo U wilt, net zo ontevreden zijn als 25 jaar geleden. We kennen allemaal wel de onaantrekkelijkheid van het werken aan de lopende band, die wel eens tot stakingen en ander vormen van onrust aanleiding heeft gegeven. Dat heeft met ons probleem niet zo veel te maken, want de lopende band is bepaald niet typerend voor automatisering. Integendeel, bij moderne vormen van automatisering komt heel wat minder routinewerk voor dan aan de lopende band.
94
Alcohol-, medicijn- en druggebruik... aanwijzingen voor veranderingen in de arbeidssatisfactie?
Het denkwerk van een hooggeschoolde zal eerder aan de beurt komen voor automatisering dan het werk van iemand in een werkplaats. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat je een machine (computer) eerder kunt 'leren' denken dan dat hij een bepaalde handeling gecontroleerd kan uitvoeren waarbij hij 'handen en ogen' nodig heeft.
r dingen gezien die het bestaan onoverzichtelijk maken. De werking van het ambtelijke apparaat bijv. kan een oorzaak van vervreemding zijn. Een heel belangrijke oorzaak kan ook zijn de organisatie van de arbeid, een organisatie waarbij (en dit komt in de buurt van de omschrijving die Marx hanteerde) de mensen die het werk doen geen invloed hebben op wat ze maken, hoe ze het maken en voor wie ze het maken. Of daarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van machines is, zeker volgens moderne arbeidssociologen (Mumford in Engeland, Hedberg in Zweden, Brandt en zeer vele anderen in Duitsland, De Sitter en bijv, Doorewaard in Nederland, tot op zekere hoogte ook Braverman in de USA) niet van doorslaggevend belang. Machines, ook computers, kunnen worden gebruikt als werktuigen, waarmee degene die het werk doet zijn capaciteiten kan vergroten (de elektrische boortol voor de monteur), ze kunnen ook worden ingezet om de speelruimte van dezelfde figuur verder te verkleinen. Volgens de gangbare opvattingen zal in het eerste geval niet, in het tweede geval wel de invoering van machines gepaard gaan met vervreemdingsverschijnselen. A. de Kool
Natuur en Techniek, 50, 2 (19821
Om een algemene indruk te krijgen van de betekenis van automatisering voor de kwaliteit van het werk, zullen we de zaken op een omvattender manier moeten bezien. Het is alweer een tijdje geleden dat we de top bereikten van het aantal mensen dat direct betrokken was bij de produktie van goederen. In de Verenigde Staten is dat aantal op zijn hoogtepunt 40 procent van de beroepsbevolking geweest; sindsdien is er een geleidelijke, maar constante daling naar de huidige 35 procent.* We kunnen dan ook, om een indruk te krijgen van de invloed van automatisering op het plezier in het werk, niet volstaan met te kijken hoe een bepaalde baan verandert. We moeten de ontwikkeling in het totaalbeeld van werkzaamheden bezien; dan weten we in elk geval dat er een verschuiving plaats vindt van de goederenproduktie naar de dienstensector. Nu is er ook weinig reden om over alle werk in de dienstensector romantisch te doen (ook daar vinden we simpel werk, dat mij niet zou vermogen te boeien), maar er zijn toch ook geen aanwijzingen dat het werk in die sector zo vreselijk veel meer vervreemdend zou zijn dan het werk in de industrie. Zo'n percentage is altijd afhankelijk van hoe men telt; in ons land werkt ongeveer 35 procent van de beroepsbevolking in industriele bedrijven; het directe produktiepersoneel omvat evenwel nog slechts omstreeks 24 procent van de beroepsbevolking. - Red.
95
Computers en mensen Een Engelsman genaamd Alasdair Clayre heeft eens een zeer ingenieuze studie gedaan. Er is altijd veel geromantiseerd over de Gouden Eeuw, die ongecompliceerde eeuw voof de Industriele Revolutie toen iedereen elke dag vrolijk onder een mooie, blauwe hemel het veld in ging, toen iedereen nog zingend in de frisse lucht zijn werk deed. Clayre heeft het ingenieuze idee gehad na te gaan waar die mensen toen dan wel over zongen als ze werkten. Wat hij ontdekte mag niemand, die ooit handwerk heeft verricht verbazen: in plaats van over de voldoeningen van het werk te zingen, zongen ze over die dingen die ze zouden gaan doen als ze met het werk klaar waren. Het is dus de vraag of het allemaal zoveel slechter is geworden, en evenzeer of het door de automatisering slechter wordt. Dat neemt niet weg , dat er in de computerindustrie (en die omvat niet alleen de fabrikanten van de apparatuur, de hardware, maar zeker ook de makers van programmatuur, de software) best wat te doen valt op dit gebied. Iedereen weet intussen wel, dat het raakvlak tussen mens en computer aan de mensen moet zijn aangepast. Niet dat dit ooit het geval is, maar we weten het wel. Jammer genoeg vinden we op elke honderdduizend technici die apparaten kunnen ontwerpen, hooguit twee mensen die wat geleerd hebben op het gebied van de aanpassing van die apparaten aan de mensen die ze moeten gebruiken. Maar alleen al het feit dat ik dit opmerk - en ik ben de enige niet in de computerwereld - geeft aan dat het probleem wordt onderkend. Ik zie dat de laatste jaren zoveel om me heen, dat we wel eens voor het eerst in de menselijke geschiedenis serieus in het ontwerp met de mensen rekening zouden kunnen gaan fyouden. Daarbij gaat het er niet alleen om, dat de terminal mooie vormen heeft of dat de computer in fraaie zinnen antwoord geeft. De computer is onderdeel van een systeem, van een heel kantoor. We moeten dat geheel zo ontwerpen, dat het voor de mensen aangenaam is daarin te werken. Het gaat dus niet alleen om ergonomische eigenschappen van de apparatuur, het gaat om het ontwerp van het hele systeem, waarbij dus rekening moet worden gehouden met de mensen die ermee moeten werken en met de technologische ontwikkelingen.
96
Daarmee hebben we nog niet de hele invloed van de automatisering op de samenleving besproken. Er zijn mensen, die de grootste invloed ervan niet verwachten in het werk, maar thuis. De meesten denken dan vooral aan cornput erspelletjes en automatische keukenapparatuur, maar een enkeling noemt ook de toegang tot informatie. In de Verenigde Staten is daar nog niet veel mee gedaan, maar in Nederland kennen we Viditel als een voorbeeld daarvan. Met een Viditel-aansluiting hebben mensen toegang tot hele bibliotheken vol gegevens, die ze op hun scherm kunnen laten verschijnen.
Rechts: Sommigen verwachten dat de grootste invloed van de automatisering niet in het werk, maar thuis plaatsvindt: de toegang tot informatie bijvoorbeeld (Viditel of andere gegevensbestanden). Toch blijft de relatie met andere mensen voor de meeste onzer nog altijd het belangrijkste. Wat dat betreft hebben we meer te vrezen van de televisie. Onder: De computer is een onderdeel van een systeem, van een heel kantoor, en we moeten dat geheel zo aangenaam mogelijk voor de mensen ontwerpen.
Of dergelijke dingen nu ons bestaan gaan overheersen is twijfelachtig. Per slot van rekening is voor de meeste mensen de relatie met andere mensen in hun omgeving het belangrijkste. Dat er een stuk of wat huiscomputers rondom ons been staan, zal daaraan wel niet veel veranderen. Daar zou natuurlijk wel net het probleem in kunnen zitten: stel nu eens dat de mensen zo gefascineerd raken door al die elektronica, dat de relatie met anderen in gevaar komt? Voor wat dat betreft hebben we meer te vrezen van de televisie. Die kennen we nu een tijdje en
misschien moeten we toegeven dat de invloed ervan op onze samenleving niet over de hele lijn gunstig is: televisie verkleint de kans op een goed gesprek en vergroot de kans op domme praat. Ook de opkomst van TV-spelletjes en van video speelt een belangrijke rol hierin. De conclusie hieruit is, dat we eerst maar eens wat onderzoek zouden moeten doen, materiaal zouden moeten verzamelen, voordat we kunnen zeggen dat de computer een omwenteling zal teweegbrengen in het huiselijke leven. Ik denk dat het maar een heel bescheiden omwentelingetje zal zijn.
Computer en privacy
Een heel andere vraag geldt de rol van computers in het openbare leven. Op dit punt ben ik misschien wat minder zeker dan op de andere; hoewel ook hier onverminderd geldt, dat technologic niet iets is wat over ons komt, maar iets wat we als samenleving kiezen en als individuen maken. De uitwerking van een technologic zal afhangen van onze ontwerpvaardigheden. Er zijn sensationele verhalen in omloop over het gebruik van computers bij misdaad, in het bijzonder verduistering en oplichting (zie Intermezzo II). We hoeven ons niet te ontveinzen dat de computer voor zulke dingen is en ook in de toekomst zal worden gebruikt. Maar computers geven niet alleen slimme oplichters een kans, accountants krijgen er meteen ook een beter instrumentarium mee om verduisteringen op te sporen. Men kan zich afvragen wie er meer nieuwe kansen krijgt, de verduisteraar of de accountant. Ik ken daarNatuur en Techniek, 50, 2 (1982)
97
over geen mening van deskundigen. Maar het lijkt mij, dat er heel wat meer accountants zijn dan verduisteraars en dat de eerstgenoemden er op den duur meer profijt van zullen hebben. En anders is het een fout in ons ontwerp. Of neem kredietregistratie als voorbeeld. Ik vind het niet zo leuk als mijn kredietwaardigheid wordt nagegaan, maar het werd al gedaan ver voordat er sprake was van computers. Het werd gewoon met de hand gedaan. Ik heb er geen idee van wat er in die bestanden werd opgenomen, hoe het daarin kwam en hoe het geformuleerd werd. Tegenwoordig hebben we
Het betalingsverkeer en de kredietregistratie worden steeds meer geautomatiseerd. Bij alle banken liggen de gegevens hierover van particulieren in bestanden vast. Een inbreuk op onze privacy? We moeten wel bedenken dat dit vroeger ook al werd gedaan, gewoon met de hand, voordat er sprake was van computers.
INTERMEZZO
Computermisdaad Voor de liefhebber van misdaadverhalen zijn er inmiddels een aantal mooie voorbeelden van het gebruik van computers voor wat andere doeleinden dan ze bestemd zijn. Daarbij wordt o.a. gebruik gemaakt van het feit, dat het zelfs voor een ervaren programmeur vrijwel ondoenlijk is het programma dat iemand anders heeft geschreven te ontcijferen en dus te controleren. Een bekend voorbeeld is dat van de programmeur van een grote bank, die alle naar beneden afgeronde onderdelen van centen liet overschrijven naar een rekening, die hij onder valse naam had geopend bij een klein bankje in een andere Amerikaanse staat. (De Amerikaanse wet verbiedt banken in het hele land te werken.) Bij de vele duizenden transacties die er per dag door die bank werden uitgevoerd, werd ook bij benadering evenveel duizend keren afgerond en de helft van dat aantal keren naar beneden. Per transactie leverde dat onze programmeur gemiddeld 0,125 cent op; maar omdat er zoveel duizenden transacties waren, werden dit honderdduizenden dollars per jaar. Die werden door zijn bank meteen overgeschreven naar een bankrekening in Zwitserland, die wel op naam van onze sluwe programmeur stond. Er ontstond geen enkel verschil in de tellingen. Alle client en kregen wat hen toekwam, de computerlijsten van de bank klopten daarmee en daardoor kon de affaire jaren duren voordat ze werd ontdekt.
98
Een ander voorbeeld heeft te maken met de code die nodig is om toegang tot een bepaald computerdeel/programmadeel te krijgen. In toenemende mate hebben grote bedrijven zelf terminals, waarmee ze toegang hebben tot hun eigen bankrekening. Bij betalingen hoeven dan geen papieren meer te pas te komen. Op het kantoor van de client wordt een opdracht in getypt en die wordt in de computer van de bank verwerkt. Later blijkt uit de computerlijst eventueel wel wat er gebeurd is. De rekeningen van de client zijn beschermd met een code, die in zijn terminal zit ingebouwd en die ook de client zelf daarom niet hoeft te weten. Maar het blijkt mogelijk met behulp van computers in korte tijd zo'n code te ontcijferen. Dan zou het een klein kunstje kunnen zijn, een groot bedrag over te maken op een eigen rekening en met het geld naar veiliger oorden te verdwijnen. Misschien het meest spectaculaire voorbeeld, op de grens van misdrijf, stamt uit de beginperiode van de computers, toen er nog weinig extra veiligheidsmaatregelen waren. Maar in die beginjaren moet er een dienstplichtig soldaat-programmeur in het Amerikaanse leger zijn geweest, die een programma voor het voorraadbestand van het hele leger had gemaakt. Ergens in dat programma had hij opgenomen: if (volgde de datum van de dag na zijn afzwaaien), met de aanwijzing dat het hele bestand moest worden uitgewist.... A. de Kool
Natuur en Techniek, 50, 2 (1982)
wetten die het mogelijk maken dat ikzelf toegang tot die bestanden heb. Zo'n wet was ook vroeger mogelijk geweest, maar zonder computer is die veel moeilijker uitvoerbaar. Nu kunnen we eisen stellen aan zulke bestanden en we hebbende technische mogelijkheden om te controleren of er aan die eisen wordt voldaan.* Het onderzoek naar mijn eigen dossier in in dit verband zeer interessant. Uit nieuwsgierigheid heb ik een jaar geleden naar de FBI geschreven, verwijzend naar de wet over vrijheid van informatie, en gevraagd naar mijn eigen dossier. Ik kreeg het gewoon. Een van de eerste dingen die mij opviel was hoe lukraak ze te werk gingen. Alles was zonder computer gedaan. Ik maak me echt wel enige zorgen over wat veiligheidsdiensten zouden kunnen doen als ze over een grote computercapaciteit zouden beschikken, maar men moet ook bedenken, dat we diezelfde computertechnologie kunnen gebruiken om de veiligheidsdiensten zelf in de gaten te houden. In ons land kennen we de centrale kredietregistratie te Culemborg, die eveneens is geautomatiseerd. Alle bankkredieten/leningen, hypotheken enz. van particulieren liggen daar in bestanden vast, benevens gegevens over de betrouwbaarheid, regelmaat van terugbetalen enz. In tegenstelling tot vele andere landen kennen wij geen wet, waarbij de burger toegang heeft tot bestanden waarin gegevens over hem voorkomen. In andere landen heeft men niet alleen recht te weten wat er in de bestanden staat, maar ook om verandering van onjuistheden in de gegevens te eisen. Ons land heeft wel in NAVO-verband een verklaring ondertekend, die inhoudt dat er niet zonder de toestemming van een persoon gegevens over hem in een bestand mogen worden opgenomen, maar bij ons weten is nog nooit geprobeerd na te gaan wat dit precies inhoudt. - Red.
99
Hoewel we natuurlijk zeer waakzaam moeten blijven als onze burgerlijke vrijheden in het geding zijn, ben ik er toch van overtuigd dat deze vrijheden eerder in gevaar komen in een maatschappij met veel detectives die alles op hun eigen houtje doen, dan in een maatschappij met veel computers. Ik wil U er ook nog op wijzen dat het Nazi-regiem in Duitsland zonder de hulp van computers in staat was enige miljoenen mensen op te speuren, in kampen op te sluiten of te vermoorden. Een nieuwe visie op onszelf Toch geloof ik niet dat de grootste verandering die de computerrevolutie teweeg zal brengen het verschijnen van allerlei nieuw speelgoed in huis of allerlei nieuwe produktiemogelijkheden in de werkplaats zal zijn, hoe belangrijk dat ook is. De belangrijkste verandering die de computerrevolutie zal veroorzaken zal liggen in de kijk die we op onszelf hebben. Toen de NASA in de jaren '60 en '70 de
De verdere ontwikkeling van de automatisering dienen wij te besturen, niet in maximaal maar wel in optimaal tempo. We dienen daarbij ook te beseffen dat we gewoon een deel van de wereld zijn, in harmonie ook met de natuur waarin wij leven en dat wij daar niet boven staan.
100
ruimte ging onderzoeken, had dit een grote emotionde uitwerking op ons, niet zozeer omdat we op de Maan landden, hoewel dat zeer dramatisch was, maar meer omdat we uit de ruimte beelden van onze eigen Aarde zagen. Ik geloof dat ik nog nooit iemand heb ontmoet die niet bewogen was toen hij die beelden zag van dat fragiele, blauwachtige, kleine bolletje midden in het heelal. Dat beeld maakte voor het eerst echt zichtbaar wat we sinds Copernicus weten: de Aarde is niet het centrum van het heelal, maar niet meer dan een klein planeetje dat draait om een sterretje ergens aan de rand van een onopvallend melkwegstelsel. Het begrip 'Ruimteschip Aarde' werd ineens concreet. Volgens mij heeft dat veel bijgedragen aan het bewustzijn van onze beperktheid en de daarmee samenhangende zorg voor het milieu. En nu bedreigt de computer een volgende zo geliefde overtuiging: alleen mensen bezitten het vermogen om te denken. Al is de symbolensysteemhypothese die ik in het begin omschreef, maar deels waar - en computers zullen
ons steeds beter kunnen vertellen in hoeverre die waar is - dan zou dat nog betekenen dat denken niet alleen voor mensen is weggelegd! Een eerste reactie kan ongeloof zijn. Daarmee is de zaak dan even afgedaan, maar niet voor lang. We kunnen ook op zoek gaan naar iets anders waarin we uniek zijn. Ik weet zogauw niets te bedenken en ik heb er ook weinig behoefte aan. De derde reactie is, dat we van onze troon komen en gaan inzien dat we gewoon een deel van de wereld zijn, dat we niet boven de natuur staan, maar deel van de natuur zijn. Als we daarover met onszelf in het reine kunnen komen, dan komen er nieuwe mogelijkheden in het zicht. De kennis die we krijgen over de wereld, over onszelf, over ons denkproces, die kennis kan het bewustzijn met zich brengen dat we onze technologische vermogens moeten gebruiken om de mens in harmonic te brengen met het heelal waarin hij leeft, en niet als een wapen om de rest van de natuur aan ons te onderwerpen.
Literatuur Simon, H. A., (1981). Prometheus or Pandora: The Influence of Automation on Society. I.E.E.E. Computer 14, november. Simon, H. A., (1977). What Computers Mean for Man and Society. Science 195, maart. Simon, H. A., (1981). The Sciences of the Artificial, second edition. MIT Press, Cambridge, USA. Simon, H. A., (1979). Models of Thought. Yale University Press, New Haven, USA. Dertouzos, M. L., and J. Moses, (1979). The Computer Age: A Twenty-Year View. MIT Press, Cambridge, USA. Bronvermelding illustrates The Mansell Collection Ltd., Londen: pag. 82. Mary Evans Picture Library, Londen: pag. 82-83. Associated Press, Londen/Uitg. Spaarnestad, Haarlem: pag. 84-85. Monitor/IBM, Amstelveen: pag. 85, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96-97 onder, 98, 99, 100 boven. Matsushita Electric Industrial Co. Ltd., Osaka: pag. 86 links. Mostek, Carrollton, Texas: pag. 86 rechts, 87. B. Zeppilli, WHO, Geneve: pag. 94 boven. E. Mandelmann, WHO, Geneve: pag. 94 onder. Pers- en Publiciteitsdienst PTT: pag. 97 links, 100. ITT, Nederlandsche Standard Elektriciteits Mij B.V., 's-Gravenhage: pag. 97 rechts. NASA, Washington: pag. 100-101.
Natuur en Techniek, 50, 2 (1982)
101