Onze zomer reis naar de Franse Ardennen - 2005 Eerst iets over de planning : In ons tweede motorboot jaar wilden we graag met de Toermalijn naar Frankrijk. Over de Franse bevaarbare wateren wisten we niet zoveel maar op de overzichts kaart van Frankrijk konden we opmaken dat zowat in elke streek van Frankrijk rustige kanaaltjes deel uit maakten van een prachtig landschap. We kochten het boek “Frankrijk per Boot “, het nodige kaartmateriaal en gingen aan de slag met onze planning. Veel informatie was er te vinden op internet en vooral de site www.bluebayou.nl is een aanrader. Uit de vele route mogelijkheden moest dus een keuze worden gemaakt op basis van de volgende uitgangspunten : • De tocht mocht niet langer duren dan 11 weken vanwege de afspraak met onze huisoppas. • We gaven er de voorkeur aan om na elke vaardag een stilligdag te nemen. • We wilden per vaardag niet meer als 5 uur varen. • Bij het begin van het hoogseizoen wilden we weer terug zijn in Giethoorn. Op basis het bovenstaande kom je dan op ongeveer 210 vaaruren en bij een uurgemiddelde van 7,5 km zou de totale tocht dus niet meer dan 1600 km. lang mogen zijn. We moesten ons dus beperken tot de Franse Ardennen, vanaf de Belgische/Franse grens een 420 km lange tocht met meer dan 130 sluizen, enkele tunnels en 2 aquaducten. Met een gemiddelde snelheid van 5 km. per uur vaar je door de groene uitlopers van het Ardenner massief dat in België al begint. Daarna door een golvend landschap met een ongerepte natuur waar je door een stukje cultureel erfgoed van Frankrijk vaart en elke middag aanlegt in een dorp waar de tijd heeft stilgestaan. Er waren verder nog een aantal mogelijkheden om naar dit gebied toe te varen en kwamen uit op de volgende opties : • Optie 1 : Grou, NW Overijssel, Randmeren, Vecht, Gorkum, Geertruidenberg, de Noord Brabant route, Tholen, Antwerpen, Brussel, Sambre, Canal de la Sambre a l’Oise, Canal de l’Oise a lÁisne, Canal lateral a l’Aisne, Canal des Ardennes, Canal de l’Est Branche Nord en terug via de Belgische Maas naar Maastricht, Limburgse Maas, IJssel, NW Overijssel, Grou. • Optie 2 : Grou, NW Overijssel, Randmeren, Vecht, Gorkum, Den Bosch, Zuid Willemsvaart, Limburgse Maas, Maastricht, Belgische Maas naar Namen en Dinant, Canal de l’Est Branche Nord, Canal des Ardennes, Canal lateral a l’Aisne, Canal de l’Oise a lÁisne, Canal de la Sambre a l’Oise, Sambre, Namen en verder terug via de Belgische Maas naar Maastricht, Limburgse Maas, IJssel, NW Overijssel, Grou. • Optie 3 : Grou, NW Overijssel, Randmeren, Vecht, Gorkum, Heusden, Maas, Limburgse Maas, Maastricht, Belgische Maas naar Namen en Dinant, Canal de l’Est Branche Nord, Canal des Ardennes, Canal lateral a l’Aisne, Canal de l’Oise a lÁisne, Canal de la Sambre a l’Oise, Sambre, Namen en verder terug via de Belgische Maas naar Maastricht, Limburgse Maas, IJssel, NW Overijssel, Grou. Uit de onderstaande tabel blijkt dat er wat afstand en vaaruren betreft weinig verschil is tussen de opties 1, 2 en 3. De meest logische keuze was natuurlijk optie 1 omdat er hier geen sprake was van enig overlap tijdens de heen en terugweg. Toch kozen we deze optie niet omdat we nog weinig ervaring hadden en de hektiek van Antwerpen nog even wilde ontlopen. Ook het kanaal Charleroi Brussel sprak ons niet aan. Uiteindelijk gingen we voor optie 3.
Traject afstand Vaaruren Vaardagen Stilligdagen Aantal sluizen Dagen met meer dan 5 vaaruren Dagen met meer dan 6 vaaruren
Optie 1
Optie 2
Optie 3
1540 216 44 31 193 18 11
1590 226 44 31 195 16 11
1537 224 43 32 202 18 11
Uit deze tabel kan je verder concluderen dat geen van de 3 routes voldeed aan de eis dat het aantal vaardagen en stilligdagen in evenwicht moesten zijn en verder waren er 29 dagen dat we meer zouden varen dan 5 uur. Op basis van dit framewerk werd er een dagplanning opgesteld waar we in de praktijk nogal eens van afweken. Nautische aandachtspunten werden in kaart gebracht, service punten, de mooiste ligplaatsen en culturele plaatsen werden uitgezocht. Voor een ervaren motorboot vaarder wellicht een overbodige exercitie maar omdat wij onervaren waren wilden we van te voren weten wat ons te wachten zou staan. In de praktijk heeft het ons veel voordelen opgeleverd. Tot slot dank aan Henk Aarden die ons de eerste beginselen van vaarroute planning heeft bijgebracht en veel nuttige informatie heeft aangeleverd. De praktijk was dat we uiteindelijk ruim 1700 kilometer hebben gevaren omdat we na Mook niet de kortste weg terug hebben genomen via de Waal naar Giesbeek maar een omweg hebben gemaakt. En nu de tocht : Heenweg door Nederland, van 2 mei tot en met 14 mei Op 2 mei werd onze boerderij en 2 poezen toevertrouwd aan onze huisoppas die we via het huisoppas bemiddelings bureau Holiday Link hadden geregeld. Het was moeilijk om deze mensen bij de les te houden omdat ze nogal afdwaalden. We hadden een goed gedocumenteerd boek gemaakt hoe alles in ons huis werkt en verder het onderhoud van de tuin omschreven en hoe de poezen verzorgd dienden te worden. We moesten het beste er maar van hopen. Om drie uur maakten we de trossen los en kwamen rond 6.30 uur aan in Echtenerbrug. We hadden redelijk weer en een prachtige avond. Het plan was om de volgende dag door te varen naar Elburg maar i.v.m. een klein medisch probleem moesten we een stop maken in Vollenhove. Op 4 mei door naar Harderwijk en vanwege het matige weer de geplande stop maar overgeslagen.
We wilde daarna doorvaren naar Naarden maar vanwege de slechte weersberichten voor de volgende dag (windkracht 6 op het Markermeer ) besloten we door te gaan naar Loenen. Een aanrader hier is het restaurant van Tante Koosje. De tocht van Loenen naar Gorinchem werd een lange reis van 10 vaaruren met 5 sluizen. In eerste instantie ging de tocht over de Vecht en daarna via de Oude Gracht dwars door Utrecht. Dit was natuurlijk een hele belevenis. Het plan was om via het Merwedekanaal naar Gorinchem te varen maar dat lukte ten dele omdat de Blauwe Brug gestremd was. Er zat niets anders op om via het Amsterdam Rijnkanaal het Lek Kanaal te nemen. Een zeer drukke beroepsvaart route met de immens grote Beatrix sluis. Na het uitvaren van deze sluis kwamen we snel op de Lek bij de Koninginnesluis. Na een rustdag in Gorinchem volgde op 8 mei een korte tocht naar Heusden. Na het verlaten van de erg smalle jachtensluis in Gorinchem moet je goed uitkijken bij het oversteken van de Waal en op de veerponten. In ‘Varen doe je samen’ staat dit gedeelte beschreven. De tocht over de Afgedamde en Andelse Maas was mooi. In het Heusdens Kanaal vaart men onder de waterkering door, die bij extreem hoog water neergelaten kan worden. De oversteek van de Bergse Maas naar Heusden was simpel. Er is hier niet zoveel verkeer. Men is nu in het Brabantse. De jachthaven en het vestingstadje zelf zijn de moeite waard. Via Grave komen we op 10 mei aan bij de mooi gelegen jachthaven van Leuken Het Leukermeer is overigens prachtig, zeker vanaf het terras van de naast gelegen camping. Onder dit restaurant zijn ook ligplaatsen met een uniek uitzicht op het meer met glooiende en mooi begroeide oevers. Er zijn evenwel geen voorzieningen en men ligt tegen een damwand. We gaan het de volgende keer zeker proberen. Verder zagen we nogal wat schepen die in de voorhaven lagen afgemeerd met een voorlijn op de wal in combinatie met een achteranker. De Jachthaven Koeweide bij Wessem was onze volgende stop, een haven met veel faciliteiten maar niet mooi gelegen. De volgende keer doen we dat niet meer, het is beter om door te varen naar jachthaven de Spaanjerd. Daar kan je ook goedkope rode diesel tanken. Op 12 mei varen we via het Julianakanaal naar Maastricht waar we 2 dagen blijven liggen. Het Julianakanaal overbrugt een hoogteverschil van 23 m door middel van 3 sluizen, te Maasbracht, Born en Limmel. Die in Maasbracht kent het grootste verval in Nederland, 11,85 m en in Born 11,35 m. In beide sluizen zijn drijvende bolders aangebracht hetgeen het schutten vergemakkelijkt. Sluis Limmel kent geen verval en staat meestal open. Met uitzondering van de bocht van Elsloo is het kanaal praktisch kaarsrecht en na Sluis Limmel komt men weer op de Maas en loopt men Maastricht aan. Na de spoorbrug ziet men de toegang tot het Bassin, de historische jachthaven van Maastricht. Om bij deze jachthaven te komen moet men eerst sluis 20 passeren. Deze sluis is automatisch en te starten door de daarvoor bestemde knop in te drukken. De automatisering liet ons in de steek maar de havenmeester zorgde voor de schutting. De haven beschikt over 70 ligplaatsen. Donderdag voor Pinksteren was het, maar toch was er voldoende plaats. In Maastricht zijn er veel goede restaurants en deze stad biedt meer eetplezier dan alle steden en dorpen die we daarna bezocht hebben. De Harbour Club aan ’t Bassin is zeer de moeite waard. Verder zijn er zeer goede eetgelegenheden in de Regtstraat en omgeving. Maastricht was natuurlijk een hoogtepunt en een meerdaags verblijf meer dan waard.
Hieronder nog een samenvatting van dit traject, zoals je ziet veel gevaren en weinig stilligdagen. Het weer op dit traject was voornamelijk slecht zodat we besloten flink door te varen. Dag
Datum
Traject en Ligplaats
1 2 3 4 5 7 8 9 10 11
2 mei 3 mei 4 mei 5 mei 6 mei 8 mei 9 mei 10 mei 11 mei 12 mei
Grou - Echtenerbrug Echtenerbrug - Vollenhove Vollenhove - Harderwijk Harderwijk - Loenen Loenen - Gorinchem Gorinchem - Heusden Heusden - Grave Grave - Leuken Leuken - Wessem Wessem - Maastricht
Afstand 34 35 67 78 54 21 56 42 59 40
Cum. Afstand 34 68 135 213 267 287 343 385 444 485
Uren 4 4 6 8 10 3 7 4 7 5
Cum. Uren 4 8 14 22 32 35 41 45 52 57
Sluis 0 2 1 2 5 2 2 1 2 4
Cum. Sluis 0 2 3 5 10 12 14 15 17 21
De doorvaart door België, van 14 mei tot en met 20 mei. Ongeveer 5 km na sluis 20 kwamen we bij een splitsing alwaar men SB moet aanhouden. Dit is het korte toeleidings kanaal naar het Albertkanaal met de sluizen van Lanaye, bekend van het hoogteverschil van meer dan 13 m. Vanaf de Belgische Grens tot de grens met Frankrijk heeft de Maas een lengte van 133,5 km en alle bruggen zijn vaste oeververbindingen met een minimale d.v.h. van 5,8m. Komende vanaf Maastricht kan men de Maas onderverdelen in : 1. Het toelatingskanaal tot het Albertkanaal en het Albertkanaal tot de stuw van Monsin (17 km) 2. De Midden Maas van Luik tot Namen met een lengte van 67 km 3. De Boven Maas van Namen tot de Franse grens met een lengte van 47 km. Het sluizencomplex van Lanaye bestaat uit 1 grote sluis met drijvende bolders en 2 kleinere zonder drijvende bolders. Voor die kleinere bieden een paar lange touwen uitkomst. Men kan het beste afmeren op de middenbolder. Het water stijgt snel, maar men ondervindt geen moeilijkheden. Eenmaal bovenin de sluis moet men zich melden bij het Ontvangstkantoor der Scheepvaartrechten. In Wallonie hoeft men geen vaarvignet aan te schaffen, maar men betaalt scheepvaartrechten. Men ontvangt een papier dat bij elke sluis moet worden afgestempeld. Als men de sluis gepasseerd is vaart men op het Albertkanaal naar de 17 km verderop liggende Maas kruising. Het Albertkanaal is druk bevaren door beroepsvaart. Daar waar het Albertkanaal samenvloeit met de Maas staat aan SB zijde het immens grote standbeeld van Koning Albert. Deze streek is bijzonder heuvelachtig. Na de brug Pont Atlas hebben we de zware industrie van bij Herstal verlaten en wordt Luik een aantrekkelijke stad met een combinatie van oude en nieuwe torengebouwen. We varen vandaag door naar “ Port de Plaisance de Corphalie “, een jachthaven in de buurt van de stad Huy. Dit was eigenlijk niet zo’n goede keus omdat deze haven tegenover een kerncentrale ligt. Het was beter geweest door te varen naar de 4 km verderop gelegen jachthaven van de Statte. Het weer was bewolkt en dus wederom matig. Langs de route was er veel basis industrie en dus een lelijke traject. Het varen door Luik was wel aardig. Onderweg hadden we nogal wat stremmingen in verband met speedboat races en kano wedstrijden. De volgende dag varen we door een prachtig landschap naar Namen. Aangekomen bij Namen vaar je door naar de pont de Jambes, na deze brug vindt men aan BB zijde Port de Jambes. Bij het afmeren opletten i.v.m. de stroom welke bij overmatige regenval behoorlijk kan zijn (soms 7 km per uur). De haven is mooi gelegen en de faciliteiten zijn uitstekend, alleen het aanleggen is niet echt plezierig omdat je dwars op de stroom moet aanmeren. Dit is vooral lastig bij het wegvaren als je bovenstrooms van een steiger ligt, temeer daar de hoeken van de steigers niet zijn beschermd met een rubberen stootrand. We hadden een prachtige avond in de open kuip. Het weer tijdens onze stilligdag was weer matig, droog maar koud (12 graden), we zijn dus maar uitgebreid gaan lunchen. In Namen hebben we zeer goed kunnen eten bij La Petite Fugue, Place Chanoine Descamps 5. Op 18 mei gaan we door naar Dinant en dit gedeelte van de Maas in Belgie is wel het mooiste om te bevaren. We passeren de kastelen van Wasseige, Fernan Nunez en Minsomme. Dinant is een bekende toeristenplaats maar we zouden de volgende keer doorvaren naar Anseremme of Waulsort. In Dinant lagen we benedenstrooms maar de bovenstroomse aanlegplaatsen zijn veel rustiger ( geen verkeer ). De volgende dag gaan we naar het 10 km verderop gelegen Waulsort, waar een prachtige jachthaven is met drijvende steigers. Langs de route staan veel mooie villa’s en enkele kastelen. De stijle rotswanden langs de Maas zijn indrukwekkend en we zijn nu 13 km vanaf de Franse grens, waar we de volgende dag naar toevaren. Vanaf de haven hebben we een mooie fietstocht gemaakt langs de rechter oever naar Hastiere. Daar inkopen gedaan een Nederlander uit Drachten ontmoet die van zuid Spanje naar Nederland liep. Hij heeft een foto gemaakt van de Toermalijn en dat is te zien op de site www.orangina.nl Vijf km na sluis 2 Waulsort bereikt men de laatste sluis op Belgisch grondgebied, sluis 1 Hastiere. Voorbij de pont de Heer Agimont is de Franse grens. Even voor de grens kan je de goedkope rode diesel tanken.Bij sluis 59 les 4 Cheminees koopt men een vaarvignet ( 2 maal 16 dagen voor Euro 138) waarna men na ongeveer 4 km aankomt bij de jachthaven van Givet. We hebben gekozen voor de haven aan de rechter oever en zijn in de richting van de stroom afgemeerd in een eigenlijk te kleine box. Men is nu in de Franse Ardennen met Charleville als de hoofdstad, een gebied met vele specialiteiten zoals de uientaart in Givet, de witte pens uit Fumay, schuimgebak uit Charleville, de pittige Rocroikaas, verse paddestoelen en niet te vergeten de leistenen (chocolaatjes). Givet zelf is een uienstad en de plaatselijke uientaart moet men zeker proeven. Al die culinaire adviezen gekregen van Henk Aarden. Dichtbij de ligplaats is een wasserij waar ze voor een klein bedrag je hele was doen.
Dag
Datum
Traject en Ligplaats
15 16 17 18 19
15 mei 16 mei 18 mei 19 mei 20 mei
Maastricht - Huy Huy - Namen Namen - Dinant Dinant - Waulsort Waulsort - Givet
Afstand 59 35 28 10 13
Cum. Afstand 544 578 606 616 629
Uren 9 5 5 2 3
Cum. Uren 66 71 76 78 81
Sluis 4 2 6 1 3
Cum. Sluis 25 27 33 34 37
Het Franse gedeelte , van 21 mei tot en met 17 juni Vanaf het mooie Givet beginnen we onze 420 km lange tocht met 125 sluizen, enkele tunnels en 2 aquaducten. We varen dan met een gemiddelde snelheid van 5 km per uur door de groene uitlopers van het Ardenner massief dat in België al begint. Daarna volgt een golvend landschap met een ongerepte natuur waar je door een prachtig stukje cultureel erfgoed van Frankrijk vaart en elke middag aanlegt in een dorp waar de tijd heeft stilgestaan. We zijn tijdens onze tocht maar heel weinig plezierboten tegengekomen, bijna een “alleen op de wereld “ reis. Dit gebied heeft ook een gruwelijke tijd gekend omdat hier gedurende de tweede wereld oorlog een lange loopgraaf oorlog werd gevoerd. Bijna 4 jaar lang probeerden miljoenen soldaten elkaar’s stellingen te veroveren. Per meter vielen er duizenden doden en in elk dorp kom je wel een gedenk teken tegen. Volgende keer bestuderen we eerst de achtergronden van deze oorlog om beter te begrijpen wat er zich heeft afgespeeld in dit gebied. Onze volgende stop is het eerste gedeelte van de 75 km lange tocht naar Charleville. We varen nu op de Canal de l’Est Branche Nord welke tussen 1874 en 1882 werd gerealiseerd en verbindt de gekanaliseerde Maas in België met de Moezel en de Saone. Tot de aansluiting met het Canal des Ardennes is dit gedeelte 97 km lang, heeft 21 sluizen en een tunnel van iets meer dan 500 m voorbij Givet. De minimum dvh is 3,5 m. De Maasvallei is met zijn ongerepte natuur een van de mooiste gebieden om te bevaren. Onze eerste tunnel is de tunnel van Ham. De tunnel is 565 m lang en niet verlicht. Omdat we geen schijnwerper hebben moeten we zorgen dat de oplaadbare schijnwerper opgeladen is. De doorvaart door de tunnel is eenrichtings verkeer en wordt geregeld door sluis 57 Ham. Let op dat je lange lijnen gebruikt bij sluis 57 en de stootwillen bij sluis 58 afwisselend hoog en laag hangt.
De 21 sluizen na de Ham tunnel/sluis zijn nu geautomatiseerd middels een kastje/detector dat we ontvingen in Givet. Dit een perfect werkend systeem. Voor de sluis kan je je zelf melden door op een toets op het kastje te drukken. De sluis deuren gaan dan open. In de sluis meer je rustig af op de voor en achterbolders. Je duwt de blauwe stang omhoog en dan sluiten de sluisdeuren en verandert het waterniveau. Vooral in het Noorden van Frankrijk kan je zeker in de oogsttijd nog wel eens een geladen spits tegen. Net zoals de spits houden we zo lang mogelijk het midden van het kanaal, pas op het laatst worden we dan door het water opzij gedrukt en draai je om elkaar heen. Te ver uitwijken naar de kant betekent vaak vastlopen en onbestuurbaar worden. Door de zuiging wordt je dan naar de spits toegetrokken, met schade als gevolg. De maximum snelheden op de kanalen zijn 6 km per uur voor schepen met een waterverplaatsing van meer dan 20 ton en 8 km per uur voor kleinere schepen. De eerste bestemming na Givet is Fumay. Hier is er een goede en goedkope ligplaats, onder leiding van de bloed mooie Emanuelle. Het stadje is aardig maar veel kleiner dan Givet. Onderweg kom je langs Vireux Wallerand en Haybes waar ook aantrekkelijke aanlegplaatsen zijn.
We adviseren de restaurants op dit traject te mijden omdat ze veelal matig tot slecht zijn. Het is beter om de zeer goede lokale produkten op de markt te kopen. Wat te denken van lijsters met lijsterbessen, gevulde lijsters, lijsterpaté en de echte Ardennerham, het zijn onbetwist culinaire hoogtepunten. (weer een tip van Henk- wat een lekkerbek is die man) Overigens, een terrasje pikken in Noord Frankrijk is er niet bij, behalve dan in de grotere steden zoals Charleville en Chauny. Het weer was redelijk met zon en stapelwolken en een aangename temperatuur. In Fumay blijven een dag over om te fietsen. Op 24 mei gaan we door naar Charleville,de hoofdstad van de Franse Ardennen. De tocht van vandaag was weer een mooie, echter onder minder fraaie weersomstandigheden. Wel zon maar fris en met stapelwolken. Alle sluizen passeerden we zonder moeite dankzij het goed werkende telecommande systeem. Het was weer een dag met weinig vracht en pleziervaart, slechts 8 boten gezien. Charleville heeft gezellige autovrije straten, exclusieve restaurants en goede eetcafes. Het stadje heeft een strak geometrisch stratenplan dat in 1606 is bedacht. Denk om onderwater obstructie aan SB zijde na eerste brug. Dus BB aanhouden en naar boei varen na tweede brug. De boei lag er niet meer maar we hielden voor de zekerheid wel de koers aan alsof er een boei had gelegen. De haven van Charleville is een grote jachthaven met alle faciliteiten met een redelijke prijs. De stad is heel mooi en de moeite waard om er 3 dagen te blijven liggen. De tocht van vandaag was weer een mooie onder minder fraaie weersomstandigheden. Wel zon maar fris en met stapelwolken.
Alle sluizen passeerden we zonder moeite dankzij het goed werkende telecommande systeem. Het was weer een dag met weinig vracht en pleziervaart, zo’n 8 boten totaal. We hebben er 3 dagen stilgelegen, een om de stad te bekijken, een om wat te klussen aan boord en een om te fietsen. Hier kan je een leuk fietstochtje maken langs de Maas tot Nouzonville. In Nouzonville kan je verder een fietstocht maken van 11 km met 70 meter hoogteverschil. Deze tocht gaat langs het riviertje la Goulette. We hebben tijdens ons verblijf in Charleville prachtig weer gehad waarvan 2 met temperaturen van boven de 27 graden. DE MARKTDAGEN op Place Ducale zij gezellig en je kan er op dinsdag, donderdag en zaterdag terecht. Op 27 mei verlaten we Charleville met als reisdoel het 47 km verderop gelegen Le Chesne. We varen dan nog 19 km op het Canal de l ‘Est branche Nord en draaien bij Pont a Bar het Ardennen Kanaal op. Dit kanaal maakt deel uit van de west-oost verbinding van de Oise naar de Maas. In 1838 werd dit kanaal geopend. Rechte stukken kanaal worden hier afgewisseld door bochtige gedeeltes met een wilde vegetatie. De mooie vergezichten geven dit kanaal een bijzondere charme. Ook op het Ardennen kanaal konden we het telecommande systeem gebruiken om de sluizen automatisch te bedienen. Dit werkte weer perfect. Bij de sluizen langs het Ardennenkanaal is het verstandig om 6 stootwillen te gebruiken, aan elke kant afwisselend hoog en laag. De stop in het kleine stadje Le Chesne ligt dicht bij de bekende sluizentrap tussen Attigny en Le Chesne. Achteraf gezien was het leuker geweest om te stoppen bij de ligplaats van La Cassine, dat doen we dus de volgende keer. De volgende dag nemen we de sluizentrap van Montgon. We zijn om 5.30 opgestaan omdat we rond 7 uur voor de eerste sluis van de sluizentrap wilde liggen. Dat lukte alleen het tijdschema was veranderd zodat de eerste schutting vanaf 9.00 uur zou plaatsvinden. De service was overigens erg goed en de automatisering werkte prima behalve bij de sluizen 11 en 20. De tocht in de Vallee de Montgon was erg mooi maar veel tijd om rond te kijken was er niet vanwege het vele sluizenwerk. Over een afstand van 8 km passeerden we dan 26 geautomatiseerde sluizen. Sluis 1 en 26 zijn bemand en hier ontvangt men instructies hoe te handelen. We hadden 5,5 uur nodig om beneden te komen. Het is een bijzondere ervaring om met je schip, naar boven te klimmen of de berg af te zakken. De sluizen zien er oud uit, maar het ouderwetse systeem werkt nog steeds. Elke sluisdeur ging automatisch open bij het naderen. Als het schip afgemeerd is in de sluis moet je een blauwe stang, die zich aan of op de sluismuur bevindt, omhoog duwen. We stoppen in Attigny en blijven daar een dag over om te fietsen lang de sluizentrap. De volgende stop is de stad Rethel. Deze plaats is vrij groot maar ongezellig. Een beetje vergane glorie en grijs met een kwijnend winkelbestand. Wel weer een prachtig stadhuis, kathedraal, bibliotheek en hospitaal. Het is dan wel de stad van de bekende Boudin Blanc worsten maar die vinden we niet echt lekker. Dan volgt een korte tocht van 3 uur naar Asfeld door een weinig spectaculair landschap. Een beetje Hoogeveense vaart met zo nu en dan prachtige doorkijkjes naar Franse dorpjes. Die dag zijn we 2 Nederlandse plezierjachten en 1 spits tegengekomen. In het stadje ligt een prachtige Romaanse kerk uit het jaar 1683, zeker een bezoekje waard. Op 31 mei gaan we door naar de prachtige ligplaats van Bourg et Comin. Ongeveer 1,5 km na Asfeld eindigt het Canal des
Ardennes bij sluis 4. We komen nu op het Canal Lateral a l’Aisne dat eigenlijk een voortzetting is van het Canal des Ardennes. Nog twee sluizen en 18 km zijn er te gaan tot Berry au Bac. Dit plaatsje zou gewoon een van de dorpjes zijn, ware het niet dat hier aan BB zijde het Canal de l’ Aisne a la Marne begint. Dit 58 km lange kanaal voert door de champagne streek naar de Marne. Vanaf dit punt kan men SB uit naar Parijs en BB uit gaat men verder naar het zuiden van Frankrijk. Het Canal de l ‘Aisne a la Marne loopt door naar Reims en die prachtige stad is 23 km van Berry au Bac verwijderd. Reims heeft een goede jachthaven. Even voor Bourg et Comin bereikt men de toegang tot het kanaal l’Oise a l’Aisne. Zodra men van het Canal lateral a l’Aisne het Canal l’Oise a l’Aisne indraait, treft men aan BB zijde een zeer geschikte halteplaats aan voorzien van water en electriciteit Rechtdoor loopt de gekanaliseerde Aisne, 54 km lang en mondt in Compiegne uit in de l ‘Oise. Het aantal ligplaatsen in Bourg et Comin is beperkt tot 4 tot 5 en als men dubbel gaat liggen dan kunnen er 8 tot 10 schepen terecht. Dit laatste is niet zo leuk omdat er nogal wat spitsen langs varen met soms een te hoge snelheid. Toen wij er aankwamen was alles bezet zodat we dubbel zijn gaan liggen voor 1 nacht. Tot hier was het eigenlijk een “alleen op de wereld “ show en lagen we meestal moederziel alleen. Deze ligplaats is een droom plek met een prachtige omgeving waar leuk gefietst kan worden. Na 3 prachtige dagen vertrekken we naar Pargny Filain, de mooiste onthaastingsplek van onze reis, Het komende traject is een soort bergetappe. Vanaf Verneuil stijgt men tot men na sluis Moulin-Brule het hoogste kanaal pand heeft bereikt. Dit gedeelte gaat door een tunnel van 2,4 km lang en begint bij Braye-en-Laonnois. In deze tunnel is het eenrichtingverkeer en je moet in het midden blijven varen in verband met ondieptes aan de zijkanten. Eenmaal de tunnel gepasseerd gaat men bij Pargny Filain weer dalen naar Abbecourt. Vlak na ons vertrek uit komt er een brug en direct daarna een aquaduct, of pont de canal en vaart men over de Aisne. Vaartuigen vanaf de andere kant hebben voorrang. Na 2 bruggen kom je bij sluis 13 welke onderdeel is van 4 automatische sluizen tot de tunnel van Braye. Rechts voor de ingang van de tunnel staat de commandopost en ziet men de enorme ventilator die de uitlaatgassen uit de tunnel moet verdrijven. Ook wordt men hier d.m.v lichten gewaarschuwd of men hier moet wachten of door kan varen. Het wachten kan soms een uur duren maar wij hadden geluk en konden gewoon doorvaren. De passage tijd was ongeveer 25 minuten. De constructie van deze 2,4 km lange tunnel begon in 1879 en het werk was gereed in 1890. De bouw werd vertraagd door een ernstig gas incident in 1884 waarbij 17 mensen omkwamen. Na ruim 3 km varen bereikten we Pargny Filain met aan BB voor de sluis, een schitterend gelegen aanlegplaats voorzien van water, electriciteit en de bekende picknick tafels.
Helaas moesten we na 3 dagen weer door om via het Canal de l ‘Oise a l ‘Aisne naar Guny te gaan. We bleven er we 1 nacht maar achteraf bleek dat we beter hadden kunnen doorvaren naar de mooie stad Chauney. Na Guny is er 1 sluis te gaan tot de kruising met Canal lateral a l ‘Oise. Deze sluis is voor de verandering niet geautomatiseerd en wordt mechanisch bediend.
BB uit kan men naar Parijs en SB naar het Canal de Saint de Quentin en het Canal de la Sambre a l’Oise. Schuin links aan de overkant ligt Abbecourt, maar we gingen SB uit richting Chauney. Ongeveer 11 km verderop ligt aan BB zijde de jachthaven. Chauney is een verassend leuke stad welke een zeer verzorgde induk maakte. Veel bloemen en mooie en levendige winkelstraten. Vooral het grote plein met het gemeentehuis maakte indruk. Een aangename verassing dus na de vele mooie maar eenvoudige dorpen. Met prachtig weer verlaten we de mooie stad Chauney en krijgt de Toermalijn het direct voor de kiezen ongeveer 100 meter voor sluis 35 bij Chauny. Hier stond een heel sterke dwars stroom door het spuien van water. We hadden er rekening mee gehouden en probeerden de dwars stroom met redelijke snelheid te passeren. Maar toch kreeg het schip een flinke dreun naar BB en uit de stroom gekomen een dreun naar SB. Alles ging goed maar toch schrik je, niet goed voor het hart van de schipper. Wat de route betreft kom je na 7 km op het Canal de la Sambre a l ‘Oise en dit kanaal is 71 km lang vanaf Fargnier naar Landrecies en telt 38 sluizen. Vanaf Chauney is het 59 km klimmen tot Gard en overbrugt men een hoogte van 90 m d.m.v. 39 sluizen. Vanaf Fesmy-le Sart is het weer dalen. Na 5 uur bereiken de prachtige verlaten ligplaats van Chatillion en het is inmiddels 10 juni. Tot Fargnier was het een saaie tocht door een landschap dat wordt beheerst door industrie daarna wordt het beter maar niet echt spannend. Het kanaal van de Sambre naar de Oise werd gebouwd tussen 1825 en 1839 met het doel een verbinding te maken tussen het steenkolengebied van Charleroi en het Frans kanalennet. Dit stuk kom je ook wat spitsen tegen. Naar de volgende bestemming Tupigny is het weer hard werken want er zijn op dit traject 14 sluizen waarvan 7 geautomatiseerd en 3 met de hand worden bediend en de overige mechanisch. In de dorpjes waar we langs komen wonen veelal niet meer dan 100 tot 150 mensen. De ligplaats bij Tupigny ligt achter sluis 15 en is weer een van die droom plekken waar je eigenlijk een week moet liggen. Hier begint de sluizentrap van Gard. Op vrijdag de 13 de juni gingen we door naar Etreux via de sluizentrap van Gard.. Dat hebben we dus geweten want we kregen motor pech. Er kwam geen water meer uit de uitlaat en de conclusie was dat de impeller moest worden verwisseld. De motor weer gestart maar na de volgende sluis weer hetzelfde probleem. We hebben toen maar vanaf de wierpot de inlaat doorgespoten en dat leek in eerste instantie de oplossing te zijn, maar zoals blijkt uit het verdere verhaal, bleef het tobben. Maar goed, we gingen verder met het nemen van de sluizentap van Gard waar we 3 handbediende sluizen, 3 mechanische en 8 geautomatiseerde sluizen passeerden. We bereikten Etreux op 14 juni zonder verdere problemen met het koelwatersysteem. Na een rustdag met prachtig weer vertrokken we op 15 mei richting Berlaimont waar na 19 km de prachtige rivier de Sambre begint. Alle 6 sluizen op dit traject zijn geautomatiseerd, met dien verstande dat je op sluis Bois de l’Abbaye een telecommande kastje ontvangt die in de Nederlandse taal aangeeft wat je moet doen om het schutten in gang te zetten. Dit keer geen blauwe stang meer die je omhoog moet drukken maar een rode knop indrukken . Het VNF sluispersoneel stond wederom punctueel klaar en alle sluizen stonden open bij aankomst. Voordat we de volgende dag vertrokken, op de lokale markt, de heerlijkste producten gekocht en daarna met volle moed vertrokken richting franse grens. Verder stond de douane om kwart voor 8 al aan boord om onze papieren en diesel tank te controleren. Het begon als een aardige tocht maar moesten stoppen in Maubeuge vanwege terugkerende koelwater problemen. Wat instanties in Nederland gebeld om advies en vervolgens een aantal dingen gedaan zoals met een lange bezem de bodem bij de inlaat schoon schrobben en een aantal malen hard achteruitvaren De theorie was dat een stuk loshangend plastic de aanvoer van het koelwater verstopte. Bij het varen hadden we problemen maar de motor draaide goed bij stilliggen. Het was een heel vervelende ligplaats en niet zo’n fijne stad maar we durfden niet naar het 11 km verderop gelegen Jeumont te gaan. Met mijn roestige frans toch hulp geregeld bij Cap Sambre Service die bereid was ons te helpen 2 dagen later. In het onveilige Maubeuge blijven liggen sprak ons niet aan maar daar stond tegenover dat we ook de motor niet wilden oververhitten. We besloten het risico te nemen en voorzichtig naar de jachthaven van Erquelinnes ( net na de Franse grens in België) te varen. Marianne achterop, om constant naar de uitlaat te kijken om te controleren of er wel water uitkwam. Het lukte allemaal en na 2 uur kwamen we aan in de goed geoutilleerde jachthaven van Erquelinnes. Daar kregen een warm onthaal van veel behulpzame watersporters. Hier zouden we blijven liggen in afwachting van hulp en de aankomst van een aantal reserve impellers die zouden worden verzonden door de Pikmeerwerf. Zaterdag kwam de eigenaar van Cap Sambre Service die het gehele koelsysteem ging controleren. Na een uitgebreide controle van het koelsysteem kwam hij tot de conclusie dat valse lucht de oorzaak was van ons probleem omdat er een aantal aansluitingen niet goed vast zaten (bij de kogelkraan). Na controle van de impeller een poosje proefgedraaid en proefgevaren. Duidelijk was dat er veel meer water bleef staan in de wierpot en dat er meer water uit de natte uitlaat kwam. Het advies was dan ook dat het niet nodig was het onderwaterschip te inspecteren. We kregen bij het hele controle proces goede hulp van een gepensioneerde binnenvaart schipper die tevens als tolk optrad. Ook hij kon zich vinden in de conclusies van Cap Sambre Service. We kregen een rekening van Euro 85 voor bijna 2 uur werk en 120 km rijden met een auto.
Hier dan even het traject door Noord Frankrijk samengevat : Dag
Datum
Traject en Ligplaats
20 22 26 27 29 30 31 34 37 38 40 41 43 45 46 47
21 mei 23 mei 27 mei 28 mei 30 mei 31 mei 1 jun 4 juni 7 juni 8 juni 10 juni 11 juni 13 juni 15 juni 16 juni 17 juni
Givet - Fumay Fumay - Charleville Charleville - Le Chesne Le Chesne - Attigny Attiny - Rethel Rethel - Asfeld Asfeld - Bourg et Comin Bourg et Comin - Pargny Filain Pargny Filain - Guny Guny - Chauney Chauney - Chatillion Chatillion - Tuppigny Tupigny - Etreux Etreux - Berlaimont Berlaimont - Maubeuge Maubeuge - Erquelinnes
Afstand 23 53 47 17 19 20 41 12 24 14 27 24 8 35 24 14
Cum. Afstand 652 705 752 769 787 807 848 860 884 898 925 949 957 992 1016 1030
Uren 4 9 7 9 3 3 6 2 4 2 5 5 5 5 4 2
Cum. Uren 85 93 100 109 112 115 121 123 127 129 134 139 144 149 153 155
Sluis 6 10 10 29 4 4 4 4 8 1 11 14 14 6 4 2
Cum. Sluis 43 53 63 29 96 100 104 108 116 117 128 142 156 162 166 168
Terug door België naar Maastricht , van 22 juni tot 26 juni Op 22 juni moesten we de gezellige haven van Erquelinnes verlaten naar Landelies. Het werd weer een warme dag en wat ons betreft het mooiste gedeelte van de Sambre. Gewoon gezellig varen met aan de kant fietsers, wandelaars en leuke terrassen zodat het een en ander er levendig uitzag. Alle 8 sluizen werden met de hand bediend en de service was snel en prompt. De Sambre is een debiet rivier waarbij de afvoer is geregeld door stuwen. Vanouds werden er bij de sluis en stuw een sluiswachters woning en een stuwwachters woning gebouwd. De sluiswachter zorgde voor de bediening van de sluis en de stuwwachter hield het waterpeil op niveau. Vanuit Landelies maakten we een lange tocht naar Namen. We vertrokken om half acht en zagen een beetje op tegen de vuiligheid die we in Charleroi tegen zouden komen. Na de hand bediende sluis van Landelies kwamen bij de sluis Monceau sur Chambre die van een veel groter formaat was dan we gewend waren. We moesten ons hier melden om de scheepvaart rechten te betalen om daarna weer te stempelen bij elke sluis.
De doortocht door Charleroi was erg vies met zo nu een dan een stofwolk van ijzerdeeltjes. Dit is buitengewoon slecht voor twee componenten lak zodat we na aankomst in Namen een aantal uren hebben gespoeld om deze minuscule deeltjes zorgvuldig te verwijderen. Namen was eigenlijk de eerste haven/ligplaats waar het druk was, wel even een verschil met het zeer rustige Noord Frankrijk.
De volgende stop werd de stad Luik. Een weinig interessante tocht, grotendeels langs basis industrie met soms een aardig landschap. Het was tropisch weer en de schut tijden van de sluizen waren lang. Vooral bij de laatste sluis van d ‘IIvoz Ramet moesten we ruim 2,5 uur wachten in de tropische hitte. De Belgische sluiswachters zijn niet echt behulpzaam en na het melden krijg je meestal geen antwoord terug. Dus geen fijne dag. De haven van Luik was echter een aangename verassing, met een zeer voorkomende havenmeester en uitstekende facilitieten. Luik heeft prachtige binnenstad te hebben, zeer levendig vooral omdat er een grote gay parade was. Luik is dus wat ons betreft een aanrader. Na een rustdag vertrekken we op zondag 26 juni naar Maastricht en meren af in het prachtige Bassin en vieren onze behouden terugkomst met een goede lunch bij de Harbour Club. De drie stilligdagen hebben we besteed om de stad eens goed te bekijken, naar koopjes te sporen in de uitverkoop en onszelf culinair te verwennen. Ik ga nog even door met de route tabel zodat je zicht blijf houden op de afgelegde afstanden, het aantal sluizen en gevaren uren. Dag
Datum
Traject en Ligplaats
52 53 54 56
22 juni 23 juni 24 juni 26 juni
Erquelinnes - Landelies Landelies - Namen Namen - Luik Luik - Maastricht
Afstand 30 60 67 28
Cum. Afstand 1059 1119 1185 1214
Uren 5 10 10 4
Cum. Uren 160 170 180 184
Sluis 8 9 4 2
Cum. Sluis 176 185 189 191
Jammer, het laatste deel van onze prachtige tocht Het is moeilijk om het mooie Maastricht weer te verlaten en met enige weemoed vertrokken we uit ’t Bassin via sluis 20. Vier prachtige dagen hebben we er gehad met schitterend weer. We gaan naar de Spaanjerd, langs de Limburgse Maas net op Belgisch grondgebied, alwaar een prachtige jachthaven is en je ook goedkope rode diesel kan tanken.Er waren overigens een handjevol passanten in deze goede haven. De eerste stilligdag begon met regen maar rond de middag klaarde het op. Bij de VVV een fietskaart gekocht waaruit bleek dat deze omgeving een fiets eldorado is. Zijn op ons eerste tochtje naar Maaseik gegaan, een zeer verzorgde plaats met mooie huizen en tuinen, een goed winkel bestand en een leuk marktplein omgeven met mooie terrassen. De tweede stilligdag fietsten we naar Thorn met bewolkt weer en soms een beetje motregen.
Een mooi stadje maar de commercie heeft hier wel toegeslagen, duur parkeren, veel betalen voor kerkbezoek en zoals de volgende dag blijkt, matige service in de horeca. Omdat tot onze verassing Daan, Emmo en kleinkinderen op bezoek kwamen zijn we zondag ook gebleven. Het was heet maar de kinderen hebben zich goed vermaakt op het nabij gelegen strand en we hebben een stukje met ze gevaren. De reis werd na 4 dagen voortgezet naar het Leukermeer. De sluizen draaiden zeer vlot maar na het middaguur brak er noodweer uit, het werd pikzwart en de regen kwam met bakken naar beneden samen met windstoten en onweer. Met heel weinig zicht en de navigatieverlichting aan voeren we verder de Limburgse Maas af. Gelukkig was er weinig beroeps en recreatievaart. Later klaarde het een beetje op en met droog weer kwamen we in Leuken aan waar we de laatst beschikbare ligplaats konden innemen. Met afwisselend regen en zonneschijn gingen we de avond in. Het plan was om vervolgens naar Mook te varen en daar een aantal dagen te blijven om te fietsen. Het weer was slecht en de vooruitzichten voor donderdag en vrijdag waren ook bedroevend. Verder hadden we regelmatig een lekkage op de schroefas, vooral bij hoge toeren ( 1800 tot 2000), niet echt een fijn idee om daarmee de Waal op te gaan met 4 km stroom tegen. We besloten derhalve terug te gaan via de Maas naar Gorinchem en dan naar de Lek om via de Neder Rijn naar de IJssel te gaan. Dat leverde 14 meer vaaruren op en 140 km extra varen. De eerste stop zou dan Kerkdriel zijn om dan de volgend dag naar Wijk bij Duurstede te varen. Twee lange dagen van respectievelijk 9 en 9,5 uur. Het weer was slecht maar het landschap was mooi en rond 6 uur kwamen we in Kerkdriel aan. Er werd aangelegd bij de jachthaven van de Brink. Kerkdriel ligt in de Bommelerwaard en na een korte fietstocht over de dijk kwamen we tot de conclusie dat we er de volgende keer wat langer wilde blijven. De Bommelerwaard, ook wel het mooiste eiland tussen de rivieren genoemd, heeft een veelzijdige natuur. Dijken en polders, uiterwaarden, oude kastelen, pittoreske dorpjes en mooie boomgaarden zorgen voor een prachtige sfeer. Weer een wat anders als de platgetreden paden zoals de Vecht etc. Door de lange dag en late aankomst besloten we te gaan eten in “ Het Elfde Gebod”. Een goed eetadres voor een smakelijke maaltijd tegen een lage prijs en een zeer vriendelijke bediening. Gewoon gezellig zonder fratsen. Dan volgde een lange tocht naar Wijk bij Duurstede via de Maas, Afgedamde Maas, Merwede Kanaal en Lek. De natuur was prachtig en het werd ons duidelijk dat niet alleen het varen in Frankrijk mooi was maar dat de Nederlandse Rivieren toch ook veel te bieden hebben. Jammer dat we geen tijd hadden om de verschillende mooie plaatsen langs het traject beter te bekijken. Bij de 4 sluizen die we passeerden hadden we weinig wachttijd, zodat we redelijk op tijd aankwamen in Wijk Bij Duurstede. Dit is een prachtig stadje met goede eetgelegenheden en kunst galerieën. De weersvoorspellers hadden het dit keer bij het verkeerde eind want we hadden een groot gedeelte van de dag zon in plaats van de voorspelde regen. Niet vergeten de 73 jarige havenmeester een pluim te geven. Hartelijke ontvangst en op en top een goede sfeermaker. Naar Giesbeek weer een lange vaardag via de Lek en Neder Rijn maar genoten van de prachtige Utrechtse Heuvelrug. We hadden ongeveer 1 km stroom tegen maar na de passage van het Pannerdenskanaal minstens 5 km stroom mee. Dit ging dus hard bij de Kop van de IJssel. De haven van WSV Giesbeek bleek een gezellige familie haven te zijn met veel vaar en zeil activiteiten voor jong en oud. Tijdens de stilligdag naar het prachtige Doesburg gefietst langs de IJssel. Dit was een bijzonder mooie tocht. Volgend jaar pakken we weer Giesbeek, de Steeg en via de Oude IJssel naar Doetinchem en Laag Keppel. Een uitgelezen gebied voor mooie fietstochten. Heerlijk slingeren op de IJssel met de stroom mee door naar het leuke stadje Hattem. Vrij veel beroeps vaart op het bovenstroomse gedeelte van de IJssel maar na de afslag naar de Twentse Kanalen was er bijna geen beroepsvaart meer. De jachthaven van Hattem lag in de namiddag helemaal vol en eigenlijk was dat de eerste aanlegplaats van onze hele reis waar het dus druk was. En om een lang verhaal kort te maken kwamen we op 15 juli in Grou aan via Giethoorn en Langweer. Aan een prachtige tocht was een einde gekomen, we doen hem zeker nog een keer maar dan nemen we er 2 weken bij en voor de statistiek hier nog even het reisschema van dit traject.
Dag
Datum
Traject en Ligplaats
60 64 66 67 69 71 72 74 75
30 juni 4 juli 6 juli 7 juli 9 juli 11 juli 12 juli 14 juli 15 juli
Maastricht - Spaanjerd Spaanjerd - Leuken Leuken - Kerkdriel Kerkdriel - Wijk bij Duurstede Wijk bij Duurstede - Giesbeek Giesbeek - Hattem Hattem - Giethoorn Giethoorn - Langweer Langweer - Grou
Afstand 46 67 77 86 64 80 31 46 20
Cum. Afstand 1260 1327 1404 1490 1554 1634 1665 1711 1731
Uren 6 6 9 9 7 6 3 6 3
Cum. Uren 190 196 205 214 221 227 230 236 239
Sluis 3 2 3 4 3 0 3 1 0
Cum. Sluis 194 196 199 203 206 206 209 210 210
Nog wat tips en op merkingen :
Reglementering waterwegen Fankrijk
Extra uitrusting
ICC en ICP op te vragen bij ANWB Waterwegen vignet te koop bij grens Frankrijk Voor waterwegen vignet zie VNF site BTW verklaring of rekening Kadastrale inschrijving is handig maar geen noodzaak Kopie verzekeringspolis Overig Kaarten Navicarte : 8,9,21,24 Nederlandse propaangasflessen kunnen in Frankrijk niet worden omgewisseld Michelinkaarten fietsgebieden en Michelingids
Vuishamer en goede ijzeren pinnen Goede schijnwerpers voor tunnels Reddingsboei met werplijn Waterslang 25 m. met 3 maten aansluit. Electra kabel met geaarde stekker en Eurostekker Twaalf stootwillen Belangrijke telefoonnummers Politie 17 Service Aide Medical Urgent 15 Sapeurs Pompiers (brandweer) 18
Reglementering waterwegen in België
Extra uitrusting
ICP Geldig eigendomsbewijs Legitimatie eigenaar Kopie verzekerings polis Beschrijving vaartuig De roepnaam van de VHF installatie Waterwegenvignet Kaart Navicarte : nummer 23
een lijn van 30 m hoosvat of handpomp Overig Speciale Geusvlag (ned sleepvlag) Michelin gids Benelux
De sluizen in Frankrijk : Het kaart materiaal van Navicarte is ten aanzien van de sluiswerking niet up to date. Thans zijn 107 sluizen geautomatiseerd en 18 sluizen worden als volgt bediend : Sluis Rily 27 Sluis Berry Au Bac 3 Sluis Abbecourt 1 Sluis Origny 25 Sluis Bernot 24 Sluis Hauteville 23 Sluis Macquigny 22 Sluis Novalus 21 Sluis Longchamps 20 Sluis Vadencourt 19 Sluis Verly 17 en 18 Sluis Tuppigny 14,15 en 16 Sluis Hannapes 12 en 13 Sluis Venerolles 10
mechanisch, kaart 8 blz. 33 mechanisch, kaart 24 blz. 76 mechanisch, kaart 24 blz. 65 mechanisch, kaart 24 blz. 65 mechanisch, kaart 24 blz. 65 mechanisch, kaart 24 blz. 65 mechanisch, kaart 24 blz. 65 mechanisch, kaart 24 blz. 65 hand, kaart 24 blz. 65 hand, kaart 24 blz. 65 hand, kaart 24 blz. 65 hand, kaart 24 blz. 65 hand, kaart 24 blz. 63 mechanisch, kaart 24 blz. 63
De service bij de sluizen is perfect en daarvoor petje af voor de VNF. Scheepvaart op de kanalen : Tijdens onze reis zijn we in Frankrijk weinig schepen tegengekomen, zodat het varen wat dat betreft zeer eenvoudig is en dus veel rustiger als bijvoorbeeld in Friesland. Ook het bevaren van de Belgische waterwegen was eenvoudig omdat ook hier de scheepvaart niet intensief is. En tenslotte de groeten van de bemanning :
En niet te vergeten onze trouwe metgezel, de Toermalijn