Doelgroep onderzoek Datum: 22 maart Door: Peter Uithoven IAD 2 van Team 19 Project: Drugs and the City
Inleiding Wij hebben ervoor gekozen als doelgroep de eerste jaars middelbare scholieren, de brugklassers te nemen. Dit omdat wij inschatten dat ze dan nog het meest vatbaar zijn voor advies, dit gaf de docent die wij geïnterviewd hebben ook aan. (Anon. 2010)
Game interesses Bij jongens in de brugklas lijkt de voorkeur uit te gaan naar schietspellen. Schietspellen als Call of Duty of Killzone. Dit gelde ook voor het stoerdere meisje dat we geïnterviewd hadden. Bij deze spellen vinden ze het sociale aspect, dat je het samen met vrienden kan spelen, erg belangrijk en leuk. Dit laatste kan ook de reden zijn dat ze het spel blijven spelen. (Anon. 2010) Bij meisjes ligt de voorkeur meestal meer bij online spelletjes. (Anon. 2010) Volgens het national gaming onderzoek uit 2008 bleek dat maar liefs één of drie vrouwen speelt op game websites. Er zijn in Nederland meer dan honderd van deze gameportals, maar er blijken er vier bovenuit te steken wat betreft aantal gebruikers: zylom.nl, spele.nl, spelletjes.nl en funnygames.nl.(Newzoo 2008) “Meest populaire games bij deze vrouwen zijn puzzel-, woord- en online bordspelletjes waarbij er altijd wel een variant van Mahjong in de top drie staat”. (Newzoo 2008) Het populairst bij de Nederlandse mannen zijn de games die men heeft gekocht op CD-rom/DVD, waarbij men alleen tegen de pc of zichzelf speelt. 37 procent van alle mannen speelt dergelijke games. Ook worden deze spellen vaak in groepsverband gespeeld. Een dergelijke game via internet tegen anderen spelen doet bijna een vijfde (17%) van de mannen tegen slechts een op de tien (9%) vrouwen. Deze online games zijn vaak strategie- en actiegames. (Newzoo 2008)
Game platformen Onze doelgroep speelt het meest games op op online game websites. Hierna komen de consoles en de PC games. Percentage of the Dutch population (with access to internet) of 8-12 yrs that plays platform: • 69% (male) & 57% (female): Game portals. • 67% (male) & 54% (female): Consoles. • 42% (male) & 47% (female): PC games.
1
• 28% (male) & 14% (female): MMO's/Virtual worlds. • 10% (male) & 13% (female): Mobile phones. (The Netherlands National Gamers Survey 2009) [add diagram (wacht op stijl)]
Voorlichting Alle brugklassers die wij geïnterviewd hadden hadden al voorlichting gehad op de basisschool, maar op dat moment nog niet in de brugklas. De inhoud van die voorlichting verschilde. Bij sommige kwam een agent langs die vertelde over drugs, wat het met je doet, wat de gevolgen en gevaren waren. In sommige gevallen kwam er een ex-drugsverslaafde langs die over zijn toenmalige drugsgebruik en de gevolgen daarvan sprak. Of er kwam bijvoorbeeld een verzorger uit een kliniek uitleg geven. Één van de leerlingen die we interviewde vertelde over een folder waarin ze vragen moesten invullen, vragen als “zou jij drugs aan nemen?”. Geen van de mensen die wij geïnterviewd hebben had ooit een educatieve game over drugs gespeeld. Ook halen ze veel informatie van televisie (bijvoorbeeld het programma “Spuiten en Slikken”), dit vulde volgens hun de informatie, die ze nog niet bij voorlichting gehad hadden, aan. Enkelen gaan zelf opzoek naar informatie op het internet. Geen van hun gaven aan dat ze, naar hun gevoel, iets miste qua kennis. Veel van hun gaven aan dat ze klassikaal voorlichting over drugs krijgen het prettigst vonden. De school waar wij onderzoek hebben gedaan heeft een preventieve instelling. Volgens een docent en vertrouwenspersoon die we geïnterviewd hebben speelde de drugsproblematiek op die school geen grote rol. De school heeft de duidelijke mening dat hun alleen informeren en niet opvoeden. "We kunnen hier natuurlijk wel zeggen van, drugs is gevaarlijk als je daar zus of zo mee omgaat en alcohol ook. Hoe dien je alcohol te gebruiken, en wanneer mag je dat. Maar als ouders dan tijdens zo'n ouderavond aangeven dat ze hun kind, terwijl hij nog niet 16 is, mee laat drinken. Wat moet je dan doen als school? Niks." (Anon. 2010) "Het is niet onze verantwoordelijkheid om kinderen in die zin op te voeden maar wel om ze voor te lichten. " (Anon. 2010)
Drugs Weinig van de brugklassers die we geïnterviewd was persoonlijk in aanraking gekomen met drugs. Één van hun vertelde dat haar vriendinnen wel eens wiet rookte. Tot onze schrik vertelde ze ook dat haar ook verslaafd is aan heroine en haar tante wiet rookt. Ze vertelde dat de helft van haar neefjes, aan haar moeders kant verslaafd is geboren omdat hun ouders tijdens de zwangerschap drugs gebruikte. Maar met die kant van de familie hadden ze geen contact meer. (Anon. 2010)
2
Roken
Alcohol gebruik Het percentage jongeren dat ooit of in de maand voorafgaand aan het onderzoek alcohol heeft gedronken verschilt nauwelijks bij de verschillende schooltypen. Maar áls ze drinken, dan drinken de scholieren uit de laagste opleidingsniveaus, vooral de scholieren uit het vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo- b/k), wel vaker en meer glazen alcohol. In 2007 zei 80 procent van de actuele drin- kers op het vmbo-b/k de afgelopen vier weken wel eens 5 of meer glazen alcohol bij één gelegenheid te hebben gedronken (binge-drinken), tegenover 67 procent op het vmbo theoretische of gemengde leerweg (vmbo-g/t), 65 procent op de havo en 51 procent op het vwo. Deze verschillen tussen de schoolniveaus gelden voor zo- wel jongens als meisjes.
3
Blowen In 2007 heeft nog altijd 14 procent van de 12- tot 17-jarige jonger- en ooit in het leven geblowd en 7 procent nog in de afgelopen maand. Net als bij alcohol verschillen de schoolniveaus weinig wat betreft het aantal ge- bruikers van cannabis. Wel blowen de gebruikers op het vwo minder frequent dan die van de andere schoolniveaus, met name in vergelijking met het vmbo-b/k. In 2007 heeft van de blowende scholieren op het vwo bijvoorbeeld 5 procent tien keer of vaker geblowd in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Op het vmbo-b/k gaat het om 19 procent van de scholieren. Het hogere gebruik op het vmbo-b/k vergeleken met het vwo geldt voor zowel jongens als meisjes. Op havo en vwo is zelfs geen van de cannabis gebruikende meisjes een frequente blower (meer dan 10 keer per maand), tegenover 16 procent op het vmbo-b/k.
4
Op het vmbo-b/k zei 22 procent van de blowende jongeren in 2007 dat zij gemid- deld 3 of meer joints per keer roken, tegenover 5 procent van de blowers op het vwo. Op het vwo is het aandeel meisjes dat zei gemiddeld drie of meer joints te roken te verwaarlozen, terwijl het roken van 3 of meer joints door meisjes op de andere schoolniveaus wel voorkwam (16 procent op vmbo-b/k, 15 procent op vmbo-g/t en 13 procent op havo)
Ecstasy en cocai?ne In 2007 heeft 3,4 procent van de jongeren van 12 tot 17 jaar ooit een harddrug (ec- stasy, amfetamine, cocai?ne of heroi?ne) gebruikt. In de meeste gevallen gaat het om gebruik van ecstasy (1,9 procent). Leerlingen op het vwo lijken de minste ervaring te hebben met het gebruik van ecstasy en cocai?ne. De verschillen met de andere schoolniveaus zijn echter niet significant. Uitzondering hierop is het significant hoger aantal scholieren van het vmbo-b/k dat ervaring heeft met ecstasy, vergeleken met het vwo. (Mooren et al. 2009)
Verslavingszorg Uit de kerncijfers van de verslavingszorg 2008 blijkt dat, in 2008, zo'n 42 kinderen van onder de 15 jaar in de gehele verslavingszorg zaten. (Ouwehand et al. 2010)
Oorzaak Volgens een docent en vertrouwenspersoon die wij geïnterviewd hebben, is het zo dat als deze groep drugs gebruikt, dat vaak komt door een probleem, een leed. "Als je je kapot wil maken is dat natuurlijk heel makkelijk. Maar dat wilt natuurlijk geen enkel mens. Dat komt ergens door. Dat heeft een oorzaak en die probeer ik dan met die kinderen te bespreken. Dan zie je wel dat er een leed is, ze missen iets." (Anon. 2010)
5
Bijlages Interviews met studenten en docenten door Peter Uithoven en Michelle Reints http://student-kmt.hku.nl/~peter19/datc/DatC_PeterUithoven_Interviews.pdf
6