(On)vruchtbaarheid Nutramin seminar door dr. Harry Eidenier door Désirée L. Röver ⓒ 2000 "Artsen staan bij onvruchtbaarheid veel te snel klaar met technologische druk-op-de-knopoplossingen, in plaats van eerst te kijken naar oorzaken vanuit onderliggende lichamelijke verstoringen. Zoals bijvoorbeeld nutriëntentekorten door een verkeerd voedingspatroon". Op het door Nutramin georganiseerde seminar in Amersfoort geeft dr. Harry Eidenier in rap tempo enkele sprekende voorbeelden, en illustreert deze met klinische verschijnselen zoals kramp, loopneus en nachtmerries: voor hem simpele aanwijzingen die bijdragen tot het stellen van de juiste diagnose.
Geen toeval Dat dr. Harry Eidenier is terechtgekomen in die vorm van geneeskunde die zich baseert op het effect van voeding en nutriënten, is op zich geen wonder. Dat hij dat deed na 20 jaar Amerikaanse luchtmacht en met meer dan ijzige volharding, is minder vanzelfsprekend. Van het feit dat voeding en nutriënten essentieel zijn voor de gezondheid was Eidenier zich al vroeg bewust, zijn vader had een bedrijf in producten die daarop waren gericht. Toen hij als jongetje van 7 polio kreeg en aan zijn rechterzijde totaal verlamd raakte, werd hij in het ziekenhuis letterlijk onder handen genomen door dr. Vincent Kulka, een chiropractor die hem iedere dag behandelde, 900 ongelooflijke dagen lang. Hun intieme band hield stand tot de dood van Kulka, maar kreeg gaandeweg een ander karakter. Het was van deze bijzondere dr. Kulka dat Eidenier de eerste wetenschappelijke details van de voedingsgeneeskunde leerde. Omdat de universiteit niet zo bij hem paste – of andersom! – ging Eidenier op zijn 19de de Amerikaanse luchtmacht in, en bleef daar de eerstvolgende 20 jaar. Daar benutte hij ondertussen de kans om parttime geneeskunde te studeren. Hij deed zijn kandidaatsexamen en werd tenslotte doctorandus. Zijn afstudeerproject was een in het reguliere circuit van de universiteit controversieel opgevatte thesis over een parasietensoort, die volgens die officiële zijde onmogelijk langdurig in het menselijke spijsverteringskanaal kon verblijven. Dit maakte dat zijn afstuderen gedurende lange tijd
werd gedwarsboomd door allerlei ontmoedigingstactieken, maar bracht hem op het pad dat hij nog dagelijks bewandelt en waarin hij zich heeft gespecialiseerd, namelijk het kijken naar bloedchemie vanuit voedingsoogpunt, in tegenstelling tot wat gebruikelijk is: het bloedbeeld te beschouwen vanuit de pathologie. Eidenier: ”Wanneer een waarde een beetje hoger of lager is, gaat dat veel verder dan pathologie. Het zegt dan iets over de behoefte tot aanvulling of vermindering van een of andere stof, en over een ziektebeeld dat mogelijk bezig is te ontstaan, maar dat je door die wetenschap positief kunt beïnvloeden.” Overigens is zijn tijd bij de luchtmacht hem niet ongemerkt voorbijgegaan. Als resultaat van alle vaccins die in de loop van de jaren in zijn systeem waren gedumpt, weigerde zijn pancreas tenslotte dienst en leed hij drie jaar lang aan insuline onafhankelijke diabetes. Eidenier is in meer dan één opzicht de wandelende toepassing van het principe ’Doctor, heal thyself!’. Seminar Eidenier vangt zijn door de Amsterdamse groothandel in orthomoleculaire producten Nutramin georganiseerde spreekbeurt aan met interpretaties van de correlatie tussen verhoogde en verlaagde niveaus progesteron en oestrogeen en schildklier T3. Hij benadrukt het belang van het regelmatig blijven volgen van het beeld van verlaagd progesteron in onvruchtbare vrouwen, verkregen uit 24uurs-urine. Verder is zijn betoog voortdurend en intrigerend doorspekt met wat hij ’silver bullets’ noemt: de in zijn jarenlange praktijk opgedane verzameling van fysieke signalen, die - al of niet in relatie tot elkaar - specifiek duiden op onderliggende afwijkingen, verstoringen of tekorten. Te gebruiken als wegwijzer naar, of ter ondersteuning van de juiste diagnose en behandeling. De opmars van onvruchtbaarheid Onvruchtbaarheid is een verschijnsel dat zich meer en meer voordoet. De drastische toename in de vraag om professionele hulp in verband met ongewenste kinderloosheid begon in 1981. In de VS steeg het aantal consulten van 60.000 in 1968 tot 1 miljoen rond 1973, om in de eerste helft van de jaren 80 op te lopen tot ruim 2 miljoen (de Europese cijfers zijn relatief even hoog). Daar zijn verschillende redenen voor aan te wijzen. Een ervan is dat veel vrouwen het moment voor het krijgen van hun eerste kind uitstellen tot hun 35ste, of zelfs tot nog later. Toch is er een vermoeden dat leeftijd in relatie tot onvruchtbaarheid een relatief overschatte factor is. Eidenier: ”De reguliere medische wereld richt zich, in plaats van het reproductieve systeem te verbeteren, op de manipulatie ervan en grijpt naar technologische oplossingen, zonder zich iets over de onderliggende oorzaken af te vragen.”
Factoren, binnen de functionele geneeskunde beschouwd als meest voorkomende oorzaak voor onvruchtbaarheid: - Reactieve hypoglykemie; - Dysinsulinisme/Syndroom X; - Sub-acute hypothyroïdie en hypothyroïdie, secondair aan voorafgaande hypofunctie van de hypofyse; - Endometriose; - Chronische buikholteontstekingen; - Enterohepatische circulatie; - Hyperfunctie van de bijnierschors.
Reactieve hypoglykemie Wat patiënten met reactieve hypoglykemie en dysinsulinisme met elkaar gemeen hebben, is een slecht dieet, te laag progesteron, een tekort aan essentiële vetzuren, en een te geringe opname van nutriënten. En verder: een insufficiëntie in B6, B12, foliumzuur, magnesium en vitamine A. De verstoorde schildklierfunctie doet hun haar uitvallen, en laat hun hielen barsten vertonen.
Verschillen in symptomen tussen reactieve hypoglykemie en dysinsulinisme: Hypoglykemie - Patiënt met valt in slaap, maar slaapt niet door - Dikwijls lage bloeddruk - Meestal normaal gewicht - Veelal hypofunctie bijnierschors
Dysinsulinisme - Patiënt komt niet in slaap (te veel cortisol) - Normale tot hoge bloeddruk - Obesitas (klinisch signaal nr. 1) - Veelal hyperfunctie bijnierschors
Ongeacht het gewicht van de patiënt, bestaat de juiste dieetondersteuning voor hypoglykemie uit het weglaten van geraffineerde koolhydraten, alcohol, vruchtensappen en zuivelproducten. Op het moment dat proteïnen zijn verhoogd, moet HCl-ondersteuning worden overwogen. Verminderde schildklierfunctie In veel patiënten is een vermindering van hun schildklierfunctie niet een oorzaak, maar een geval van secondaire hypothyroïdie, op gang gebracht door talloze omgevingsfactoren, systemische dysfunctie en andere endocriene dysfunctie die de schildklierfunctie kunnen en zullen beïnvloeden, maar niet worden genoemd in de belangrijke naslagwerken over schildklierdysfuctie. Er zijn twee hoofdfactoren die direct van invloed zijn op de schildklier: TRH (schildklier bevorderend hormoon) van de hypothalamus dat de TSH-productie in de voorkwab van de hypofyse stimuleert. TSH (schildklier stimulerend hormoon) reageert op de schildklier volgens een klassiek negatief feedback mechanisme. Minder bekend is een tweede negatief feedback-mechanisme dat met jodium te maken heeft. Afhankelijk van de beschikbaarheid beheerst de schildklier in een zelfregulerende modus op veel verschillende manieren de jodiumhuishouding. In de efficiëntie van dat proces ligt de reden besloten dat een te veel of een te weinig aan jodium de schildklierhormoonproductie kan doen verminderen. Naast jodium zijn er andere voedingsmiddelen die de schildklierfunctie kunnen beïnvloeden, zoals koolhydraten. Een te veel hieraan draagt, via de onvermijdelijk hierop volgende hypoglykemie, bij tot verminderde schildklierfunctie door een verhoging van de cortisol-productie, met aansluitend een effect op de conversie van T4 naar T3. Restricties in calorieën laten de schildklier denken dat uithongering dreigt, waardoor deze de T4-T3-conversie verlaagt, met als gevolg een afname in het basale metabolisme, wat weer leidt tot vetzucht. Verder kunnen flavonoïden niet alleen het de schildklier peroxidase belemmeren, maar ook het perifere metabolisme van de schildklierhormonen. Net als bij de geslachtshormonen, zijn ook de schildklierhormonen onderworpen aan de lever-darmcirculatie, een hydrolyseproces dat door de microflora in de darm wordt uitgevoerd. Dat is dan ook de reden dat iedere dysbiose veroorzaakt door een darmprobleem, gemakkelijk de reabsorptie en/of eliminatie van het schildklierhormoon kan doen verminderen.
In alle gevallen waarin primaire schildklier-hypofunctie (TSH toegenomen tot meer dan 4.4), of in gevallen waarin de subacute dysfunctie niet binnen 45 dagen reageert op ondersteuning door dieet en supplementen, moet worden overwogen de patiënt HRT (Hormone Replacement Therapy) voor te stellen. Endometriose Endometriose is de aanwezigheid van functionerend baarmoederslijmvlies, bestaande uit weefsel van klieren en bindweefsel, op soms zelfs zeer ver van de oorsprong verwijderde plaatsen. Dit weefsel reageert op oestrogeen en progesteron. Een laparoscopie is de enig afdoende diagnose. Vaak zijn de volgende veranderingen te zien in bloed- en/of speekseltesten op hormonen en bij grondig faecesonderzoek: estradiol in plasma/speeksel kan zijn verhoogd met een laag normaal, of afgenomen progesteron. Oestrogeen/progesteron-niveaus moeten gedurende de gehele maandelijkse cyclus worden vastgesteld, om de veranderende hormoonspiegels van de patiënte te kunnen volgen. Bij endometriose blijft oestrogeen vaak hoog wanneer het (na ovulatie) zou moeten dalen, en blijft progesteron laag, terwijl het (na ovulatie) zou moeten stijgen. Monsters van het speeksel vanuit de gehele mond zijn, evenals 24-uurs urine, de meest betrouwbare manier om de cyclus van de oestrogeen- en progesteronniveaus en hun onderlinge relatie vast te stellen. Het bij endometriose excessief verhoogde estradiol is de nummer één oorzaak voor onvruchtbaarheid. Aanpassingen in progesteron, nutriënten en dieet is aangewezen. De reden voor vrouwelijk tumoren kunnen veelal worden teruggevoerd op voedselallergieën en dyinsulinisme. Verlaagde leverfunctie en darmdysbiose zijn twee van de meest over het hoofd geziene aspecten bij het vaststellen van de reden(en) voor onvruchtbaarheid (met of zonder een milde vorm van endometriose). Een complete minerale haaranalyse kan de koper-, aluminium- en kwikbelasting uitsluiten. Voor een zo zuiver mogelijk beeld moet dit, indien mogelijk, met schaamhaar worden gedaan. Hoofdhaar bevat altijd restanten van metaalbelasting (koper en cadmium) vanuit omgeving, sigarettenrook en zwembadbezoek. Benadering van endometriose met dieet en supplementen begint met een check op de aanwezigheid van voedselallergie resulterend in histamine reacties (histamine zal de pijn van endometriose doen verhevigen). Dat kunnen de volgende voedingsstoffen zijn: zuivelproducten, graanproducten met gluten, geraffineerde koolhydraten, harde en bewerkte vetten en oliën. Voedingsstoffen hoog in oestrogeengehalte, zoals commercieel gefokte kip en rund zouden moeten worden vermeden. De patiënte zou ook moeten worden getest op blootstelling aan xenobiotica die kunnen resulteren in een overmatige oestrogeenproductie of -retentie. Soja doet de T4-T3-conversie afnemen; bij het vermoeden of de aanwezigheid van een hypofunctie van de schildklier moeten soja bevattende supplementen worden vermeden wanneer men probeert om het oestrogeenniveau omhoog te brengen. De reden dat Aziatische vrouwen geen verhoogde oestrogeenniveaus hebben, is omdat zij soja in gefermenteerde vorm eten: tofu, misu. Chronische buikholteontstekingen Pelvic Inflammatory Disease (PID) wordt geassocieerd met aanzienlijke morbiditeit, onvruchtbaarheid, buitenbaarmoederlijke zwangerschap, en is in sommige gevallen fataal. Bij veel vrouwen met PID moeten de reproductieve organen operatief worden verwijderd. Eidenier: ”Jodium, als afbreker van endometrisch weefsel, is een weinig toegepaste modaliteit.”
Enterohepatische circulatie De lever-darm-circulatie is het proces waarin substanties die worden geconjugeerd door fase-IIconjugatie-enzymen en vervolgens, via de galroute geëlimineerd in de darm, door de microflora in de dunne darm worden gedeconjugeerd of ’gereactiveerd’. Verder kunnen substanties verschillende malen door het systeem circuleren, dat daarom zeer belangrijk is voor de uiteindelijke metabolische verwerking van vele samengestelde stoffen. Het is daarom vanzelfsprekend dat de enterohepatische functie, wanneer deze de uitfiltering van toxinen belemmert, een aanzienlijke schadelijke factor kan betekenen voor de gezondheid. De hoofdfunctie van de enterohepatische circulatie is te zorgen voor de absorptie van lipiden uit de darm. Vele endogene stoffen, zoals oestrogeen, foliumzuur, vitamine B12, galzuur, cholesterol, metabolieten en vitamine D, kennen een enterohepatische circulatie. De rol die het enzym ßglucoronidase binnen deze processen speelt, is bepalend voor het goed functioneren van de enterohepatische circulatie en daarmee voor de zich daarin bevindende reproductieve hormonen. De labwaarde van dit enzym moet volgens Eidenier hoger zijn dan nul, het zou altijd in kleine hoeveelheid aanwezig moeten zijn. Een dieet met veel vlees verhoogt de ß-glucoronidase-activiteit, weinig vlees verlaagt het. Het effect van een vegetarisch dieet van Amerikaanse vrouwen op de enterohepatische circulatie van oestrogeen laat zien dat dit hormoon twee tot drie maal meer in hun faeces werd uitgescheiden, en dat zij tussen 20 en 40% lagere plasma-niveaus van oestrogeen vertoonden dan omnivore Amerikaanse vrouwen (met een Westers dieet). Eidenier, onomwonden: ”Eet goed, of hoepel op!” Hyperfunctie van de bijnierschors Stress, zowel fysiologische als psychologische, heeft een toename in de cortisolproductie tot gevolg en daarmee in de bloedlipiden. Ten gevolge van een ontbreken van voldoende feedback controlemechanismen resulteert een hyperfunctie van de bijnierschors algemeen genomen in een hypothalamus/hypofyse-dysfunctie. Secondaire schildklier-hypofunctie (speciaal de productie van reverse T-3-Wilson’s syndroom) en zekere ovarium-dysfunctie. Met andere woorden, meer dan eens zal chronische stress, resulterend in dysfunctie van de bijnierschors, oorzaak voor onvruchtbaarheid zijn. Tot slot Met de blik van een adelaar heeft luchtmachtman dr. Eidenier in de loop van de jaren gekeken, gecombineerd en geconcludeerd. Met als resultaat een uiterst scherp, indrukwekkend en verhelderend betoog over de samenhang tussen symptomen, voeding, nutriënten, ziekte en gezondheid.